Civiel-Militaire Bestuursafspraken (CMBA)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Civiel-Militaire Bestuursafspraken (CMBA)"

Transcriptie

1 Civiel-Militaire Bestuursafspraken (CMBA) Eindrapport Fase II Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ministerie van Defensie (versie november 2004)

2

3 Pagina 3 Inhoudsopgave Hoofdstuk Pagina 1 Management samenvatting 5 2 Inleiding Aanleiding project CMBA 2.2 Opdracht en werkwijze project CMBA 2.3 Leeswijzer 3 Conceptueel kader militaire bijstand en steunverlening Algemene benadering 3.2 Grondslagen militaire bijstand en steunverlening 4 Inzicht in de benodigde capaciteit voor de verschillende disciplines Inleiding 4.2 Uitgangspunten 4.3 Behoeftestelling personeel 4.4 Mogelijkheden bij Defensie met betrekking tot behoeftestelling personeel 4.5 Behoeftestelling materieel / logistieke ondersteuning 4.6 Mogelijkheden Defensie met betrekking tot behoeftestelling materieel/logistieke ondersteuning 4.7 Behoeftestelling geneeskundige ondersteuning 4.8 Mogelijkheden bij Defensie met betrekking tot geneeskundige ondersteuning 4.9 Behoefte aan steunverlening aan andere diensten zoals de waterschappen, LNV en VWS 4.10 Nog nader uit te werken specialistische behoeftestelling 4.11 Conclusies en aanbevelingen 5 Procedures in het kader van militaire bijstand en steunverlening Inleiding 5.2. Resultaten analyse bestuurlijke procedures 5.3 Conclusies en aanbevelingen 6 Steunverlening in het kader van openbaar belang Inleiding 6.2 Crisisbeheersing 6.3 Conclusies en aanbevelingen 7 Generieke regelingen militaire bijstand aan Politie Inleiding 7.2 Uitwerking 7.3 Steunverlening ten behoeve van toezichtstaken 7.4 Conclusies Inhoud

4 Pagina 4 8 Uitgavenverrekeningsregeling Inleiding 8.2 Uitgavenverrekening bijstand en steunverlening in verleden 8.3 Kosten inzet 8.4 Financiering nieuwe regeling 8.5 Conclusies 9 Structurele samenwerking Inleiding 9.2 Periodiek overleg 9.3 Raamconvenant 9.4 Conclusie 10 Conclusies en aanbevelingen Conclusies 10.2 Aanbevelingen Bijlagen A t/m I vanaf 65 A. Stroomlijning procedures en voorwaarschuwingstraject B. Regeling militaire steunverlening openbaar belang 2004 C. Modelregelingen militaire bijstand ten behoeve van de politie D. Relevante artikelen politiewet 1993 en Wrzo mbt bijstand E. Uitgavenverrekeningsregeling F. Raamconvenant G. Deelconvenant betreffende militaire capaciteit voor civiele ondersteuning H. Samenstelling projectgroep I. Samenstelling Operationele Klankbordgroep Inhoud

5 Pagina 5 1 Managementsamenvatting Aanleiding en achtergrond In het kader van de derde hoofdtaak van Defensie fungeert de krijgsmacht als vangnet voor de civiele hulpverleningsdiensten wanneer de capaciteiten van de hulpverleningsdiensten in geval van rampen en crisissituaties (dreigen te) worden overschreden. In de afgelopen jaren heeft zich een aantal van deze ramp en crisissituaties voorgedaan. Niet alleen de ervaringen met deze situaties, maar ook de afnemende beschikbare capaciteit bij Defensie door o.a. herstructurering, opschorting van de dienstplicht en de toenemende druk op Defensie door de veelvuldige inzet in het buitenland, hebben het besef doen ontstaan dat de afspraken tussen Defensie en de civiele hulpverleningsdiensten herijkt dienen te worden. Ook het nieuw soort dreigingen zoals de aanslagen van 11 september 2001en 11 maart 2004 in Madrid geeft hier aanleiding toe. Tegen deze achtergrond is in het najaar 2002 de interdepartementale projectgroep Civiel- Militaire Bestuursafspraken (CMBA) ingesteld. Deze projectgroep, die ten doel heeft te adviseren over de mogelijke herijking van de bestuursafspraken, heeft de eerste fase, waarin de huidige regelingen en afspraken op het gebied van militaire bijstand en steunverlening zijn geïnventariseerd, medio 2003 afgesloten met een rapport waarin de knelpunten met betrekking tot de bestuursafspraken zijn geanalyseerd. Dat heeft geleid tot een aantal aanbevelingen dat is uitgewerkt in de tweede fase. De tweede fase moet resulteren in meer duidelijkheid omtrent de capaciteit waarop de civiele autoriteiten beroep kunnen doen, een stroomlijning van de afspraken die tussen de diensten zijn gemaakt en beter op elkaar afgestemde organisaties. En voor de toekomst wellicht meer structurele samenwerking. Inzicht in de benodigde capaciteit voor de verschillende disciplines Met behulp van scenario-analyses hebben de drie civiele hulpverleningsdiensten politie, brandweer en de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR) een behoeftestelling met betrekking tot ondersteuning van de krijgsmacht geformuleerd. Vervolgens heeft Defensie intern gekeken naar de mogelijkheden. Het resultaat hiervan is dat er een convenant is opgesteld met betrekking tot de (minimaal) gegarandeerde beschikbare capaciteit van Defensie op het gebied van personele en materieel/logistieke ondersteuning, inclusief opkomsttijden. Het deelconvenant over de beschikbare capaciteit van Defensie dient op bepaalde punten nader te worden uitgewerkt. De projectgroep adviseert dat het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC) hierin een grote rol te laten spelen. Op grote lijnen voorziet het convenant in de volgende capaciteiten: Personele capaciteit Defensie stelt 3000 militairen beschikbaar met in beginsel de volgende tijden tussen alarmering en inzetgereedheid van de kazerne: 200 militairen binnen 8 uur, 300 militairen binnen 12 uur, 1000 militairen binnen 24 uur en 1500 militairen meer dan 24 uur. Materiële/logistieke ondersteuning Ten behoeve van tijdelijke opvang van grote aantallen personen nabij een rampterrein wordt per provincie een Defensie-complex met voldoende capaciteit aangewezen. Dit laat onverlet dat ook andere Defensie-complexen hiervoor op ad-hoc basis aangewezen kunnen worden. Management samenvatting

6 Pagina 6 Defensie kan indien nodig transportsteun leveren met behulp van een groot aantal voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen. De actuele beschikbaarheid daarvan is bekend bij het Defensie Operatie Centrum. Rampengeneeskunde Uitgaande van de GHOR-behoeftestelling wordt de defensiecapaciteit overvraagd. Dit leidt tot een discrepantie tussen de benodigde capaciteit (berekend aan de hand van de Leidraad Operationele Maatramp) en de beschikbare capaciteit. Ook voldoet de beschikbare defensiecapaciteit niet aan de eisen die de GHOR stelt. Vooral op het gebied van patiëntenvervoer zijn er wellicht meer mogelijkheden voor invulling vanuit Defensie indien de door de GHOR gehanteerde specificaties in dit soort scenario s wordt losgelaten of versoepeld. De projectgroep adviseert in overleg met VWS te bezien op welke punten in geval van rampen en incidentele calamiteiten eventueel kan worden afgeweken van de reguliere procedures. De daadwerkelijk beschikbare capaciteit is eveneens grotendeels afhankelijk van uitzendingen. Ook een aantal specialistische behoeftestellingen bijvoorbeeld met betrekking tot verbindingen en systemen dienen nog nader te worden uitgewerkt. Stroomlijning procedures militaire bijstand en steunverlening Het doel was te komen tot eenduidige en vereenvoudigde procedures voor de aanvraag van militaire bijstand en steunverlening. Vanwege de wettelijk vastgestelde verantwoordelijkheden en bevoegdheden kunnen de aanvraagprocedures niet op alle punten generiek gemaakt worden tenzij er een wetswijziging aan vooraf gaat. Aanbevolen wordt om, bij uitvoering van het kabinetsplan Veiligheidsregio s (TK Nr. 1) en het Beleidsplan Crisisbeheersing (TK Nr. 1), de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van zowel de voorzitter van het regionaal Veiligheidsbestuur als de regionaal commandant van de (toekomstige) veiligheidsregio s in het bijstandsproces gelijk te schakelen aan die van de korpsbeheerder en korpschef bij de politieregio. Het inkorten van de bestuurlijke aanvraagprocedures zou een efficiëntere en effectievere inzet kunnen bewerkstelligen. Vooral de functie van de Commissaris der Koningin (CdK) in de aanvraagprocedure zou nader moeten worden bezien. Echter, een formele inkorting van de aanvraagprocedures door de CdK hieruit te halen, is pas mogelijk ná uitvoering van de genoemde kabinetsplannen én wijziging van huidige wetgeving. Gelet op de huidige lange wettelijke vastgelegde aanvraaglijnen is er een voorwaarschuwingstraject ontwikkeld met als doel het bekorten van de reactietijd. Steunverlening in het kader van openbaar belang Alle steun die de krijgsmacht verleent aan civiele autoriteiten wanneer het openbaar belang in het geding is, maar die niet plaats vindt op een wettelijke grondslag (zoals de Politiewet 1993 en de Wrzo) valt in de categorie militaire steunverlening in het kader van openbaar belang. In het kader van het CMBA-traject is een nieuwe formele regeling opgesteld op basis waarvan deze niet wettelijk verankerde steunverlening kan plaats vinden. In de nieuwe regeling staat de procedure eenduidig en helder beschreven en is de kring van aanvragers uitsluitend beperkt tot ministers, CdK s, burgemeesters en dijkgraven. Daarnaast is in de nieuwe regeling opgenomen dat het Defensie Operatie Centrum (DOC) een afschrift van alle verzoeken om steunverlening die het rechtstreeks ontvangt, doet toekomen aan het Nationaal Coördinatie Centrum (NCC), tenzij het specifieke, vertrouwelijke informatie betreft. Indien het NCC van BZK van mening is Management samenvatting

7 Pagina 7 dat de aanvraag de coördinerende verantwoordelijkheid van de minister van BZK wat betreft crisisbeheersing raakt, kan BZK Defensie uitnodigen in nader overleg te treden teneinde coördinatie en besluitvorming geïntegreerd te laten gebeuren. De projectgroep sluit zich aan bij de ideeën zoals verwoord het Beleidsplan Crisisbeheersing om specifieke wet- en regelgeving voor crisisbeheersing op te stellen en daarin een wettelijke grondslag op te nemen voor militaire bijstand in het kader van crisisbeheersing. Generieke regelingen militaire bijstand aan de politie Het doel van dit deelproject was te komen tot generieke modelregelingen ter ondersteuning van grootschalig politieoptreden vanuit een bestuurlijk-juridische invalshoek. De modelregelingen kunnen worden toegepast op verschillende incidenten waarbij militaire bijstand van de krijgsmacht ter ondersteuning van de politie naar verwachting nodig is. Er is gestreefd naar flexibele regelingen die voor meerdere gelijksoortige incidenten toepasbaar zijn. Het gaat nadrukkelijk om modellen die naar bevind van zaken gebruikt kunnen worden indien een incident zoals hiervoor bedoeld zich voordoet. Er zijn modelregelingen ontworpen voor bijstand door de krijgsmacht aan de politie in de volgende omstandigheden: bewaking van civiele objecten; bijstand ten behoeve van de handhaving van openbare orde bij uitbraken van besmettelijke dierziekten. Uitgavenverrekeningsregeling Uitgavenverrekening van militaire bijstand en steunverlening is tot op heden zelden gebeurd, terwijl bij eerdere bestuursafspraken daar wel duidelijke regels over waren gesteld. De zogenaamde zestonregeling hield in dat Defensie in het geval van bijstand de eerste zes ton in guldens aan additionele uitgaven voor eigen rekening nam en het overige declareerde bij het aanvragende ministerie. Additionele uitgaven zouden direct bij de aanvrager in rekening worden gebracht. Achteraf heeft Defensie vrijwel nooit kosten gedeclareerd. In het huidige tijdsgewricht past het Defensie niet meer om uitgaven gemaakt voor een ander, voor eigen rekening te nemen. Het beginsel dat de uitgaven moeten drukken op de beleidsbegroting waarvoor deze zijn gemaakt, was binnen de kaders van het deelproject onomstreden. Defensie levert zijn bijdrage door het beschikbaar stellen van personeel en materieel. Dit beginsel geldt bijvoorbeeld ook bij internationale vredesoperaties. Deze worden gefinancierd uit aparte HGIS-gelden. Om duidelijkheid over uitgavenverrekening voor alle (mogelijke) aanvragers van militaire bijstand of steunverlening te creëren, is een aparte regeling opgesteld. In beginsel, tenzij in specifieke gevallen anders wordt overeengekomen, legt deze regeling de basis voor uitgavenverrekening door Defensie. Evenals in de oude regeling zal Defensie alleen de additionele uitgaven in rekening brengen. Defensie zal in alle gevallen een factuur voor de additionele kosten gaan versturen naar de aanvrager en de tarieven zijn gebaseerd op normtarieven. Iedere aanvrager kan dan voor zichzelf een indicatie maken van de te verwachten kosten. Op basis van de zgn. zestonsregeling worden tot nu toe de kosten van militaire bijstand in het kader van de daadwerkelijke bestrijding van een ramp of zwaar ongeval, voor zover op grond van artikel 25 Wrzo uit s Rijks kas bekostigd en uitstijgen boven het bedrag van NLG 1,2 miljoen, in overeenstemming met de minister van Financiën voorgedragen voor generale compensatie. Met ingang van 2005 zullen elk kalenderjaar de eerste ,- van deze kosten specifiek worden gecompenseerd binnen de begroting van BZK. Voor zover de kosten dit bedrag overschrijden, zullen die door de minister van BZK voor generale compensatie worden Management samenvatting

8 Pagina 8 voorgedragen. Gezien de ervaringen zal dat in weinig gevallen aan de orde zijn. Op basis van artikel 25 van de Wrzo kan de gemeente die militaire bijstand aangevraagd heeft, de kosten voortvloeiende uit de daadwerkelijke bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval, declareren bij het Rijk ten laste van de algemene middelen. Onderstaand figuur geeft het proces van militaire bijstand en steunverlening schematisch weer wat betreft de aanvraagprocedures en de kostenverrekening. Aanvraag van militaire bijstand dan wel steun Taak Rampenbestrijding Handhaving van de openbare orde (1) of strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (2) Aanvrager Burgemeester 1) Burgemeester 2)Officier van Justitie Waar geregeld / Artikel 18 Wet Artikelen 58 en 59 Politiewet grondslag rampen en zware 1993 ongevallen Aanvraaglijn BGM CdK BZK 1) BGM KB CdK BZK DEF DEF 2) OvJ KB PG s JUS DEF Onder wiens Verantwoordelijkheid ligt bij Openbaar Bestuur; het verantwoordelijk- commando ligt bij de commandant Brandweer c.q. Politie heid & commando Factuuradres BZK 1) BZK voor 2) Justitie Ministerie van Defensie Wie betaalt Aanvrager die 1) Regio uiteindelijk in de declaratie kan 2) Justitie nieuwe situatie indienen bij BZK o.g.v. artikel 25 Steunverlening in het kader van openbaar belang of toezicht Bestuursorgaan Regeling militaire steunverlening in het openbaar belang 2004 Bestuursorgaan DEF ( kopie NCC) Commando blijft bij Defensie Aanvrager Aanvrager Structurele samenwerking Zowel BZK als Defensie erkennen dat er behoefte bestaat aan periodiek overleg over civielmilitaire samenwerking. Het bijhouden van de civiel-militaire bestuursafspraken wordt steeds belangrijker vanwege het meer bindende karakter van de (capaciteits)afspraken die zijn gemaakt in het kader van CMBA. Daarnaast is in de inventarisatiefase geconstateerd dat er in de loop der jaren zeer veel verschillende afspraken vaak ad-hoc tot stand zijn gekomen. Daarom is door de projectgroep ervoor gekozen een raamconvenant op te stellen waar alle bestuursafspraken in zijn vervat. Het raamconvenant geeft daarmee een kader aan de veelheid van afspraken, zodat de relaties tussen de gemaakte bestuursafspraken en de daaruit voortvloeiende afspraken en regelingen overzichtelijk en consistent kunnen worden weergegeven. Het raamconvenant heeft betrekking op alle onderlinge afspraken en convenanten tussen de civiele hulpverleningsdiensten en de krijgsmacht. Met het raamconvenant en het periodiek overleg kan overzicht worden behouden van de bestuursafspraken en daarmee afstemming en sturing van het proces. Management samenvatting

9 Pagina 9 Gemeenschappelijk oefenbeleid De projectgroep adviseert dat er een kader voor gemeenschappelijk oefenbeleid wordt opgesteld, nadat duidelijk is geworden op welke gebieden de krijgsmacht en de civiele hulpverleningsdiensten gaan samenwerken. In een groot aantal gevallen wordt op regionaal en landelijk niveau gemeenschappelijk geoefend. Het wordt door de projectgroep noodzakelijk geacht om vanuit het landelijk niveau ten aanzien van deelaspecten oefeningen te organiseren. Om daaraan invulling te geven, zal dit onderwerp vast op de agenda worden geplaatst van het Interdepartementaal Overleg Crisisbeheersing (IOCB) dat maandelijks bijeenkomt. Een voorwaarde om tot goede oefeningen te komen, maar meer nog tot goede operationele inzet, is dat men elkaar kent. Daartoe moeten de Regionale Coördinatie Centra (RCC) weten tot welk regionaal Militair Commando zij zich moeten wenden. In de door BZK georganiseerde werkconferentie Samen verder in oefenen wordt gewerkt aan de ontwikkeling en uitwerking van een gezamenlijke visie over de toekomst van het multidisciplinair oefenen in de rampenbestrijding. De krijgsmacht is deelnemer aan deze werkconferentie. De projectgroep adviseert dat de beide convenanten (raamconvenant en het deelconvenant militaire capaciteit voor civiele ondersteuning) worden meegenomen in de activiteiten omtrent de werkconferentie Management samenvatting

10 Pagina 10

11 Pagina 11 2 Inleiding 2.1 Aanleiding project CMBA Decennialang fungeerde de krijgsmacht in geval van rampen of crisissituaties als vangnet voor de civiele diensten. Wanneer de capaciteiten van de civiele hulpverleningsdiensten (dreigen te) worden overschreden kunnen de bestuurlijke autoriteiten een beroep doen op de krijgsmacht voor bijstand of steunverlening. Defensie beschikt echter door herstructurering van de krijgsmacht, de opschorting van de dienstplicht en bezuinigingen niet meer over de mensen en de middelen waarover zij tien jaar geleden kon beschikken. Bovendien is de druk op Defensie de afgelopen jaren aanzienlijk gegroeid als gevolg van de veelvuldige inzet in het buitenland. In de afgelopen jaren heeft zich een aantal van deze crisis- en rampsituaties voorgedaan waarbij bijstand door de krijgsmacht aan o.a. de politie, brandweer en de geneeskundige sector noodzakelijk bleek. Zo heeft de krijgsmacht steun verleend bij de bestrijding van de zich snel verspreidende dierziektes als de vogelpest en mond- en klauwzeer. Eveneens is er een beroep gedaan op de krijgsmacht bij de dreigende watersnoodrampen halverwege de negentiger jaren en de vuurwerkramp in Enschede. Ook bij dreigingen na 11 september, zoals de Irak-situatie, is militaire inzet gemobiliseerd. Het valt te verwachten dat de behoefte aan bijstand/steunverlening van de krijgsmacht zal blijven en wellicht mede gelet op de terroristische dreigingen - nog verder zal toenemen. De beschikbaarheid van capaciteit van Defensie is niet langer vanzelfsprekend. De ervaringen met bovenstaande crisissituaties hebben aangetoond dat de afspraken die in het verleden zijn gemaakt over de inzet van de krijgsmacht ter ondersteuning van de civiele politie- en hulpverleningsdiensten, aan vernieuwing toe zijn. Eveneens is gebleken dat de procedure-afspraken verouderd zijn. Bovendien zijn de procedures onbekend en mede daarom is men niet meer op elkaar ingespeeld. De problematiek rondom de inzet van de militaire bijstand ten behoeve de vogelpest maakte dat duidelijk. De militairen bevonden zich op een andere plek dan verwacht en bovendien bleek bij het vinden van deze militairen het inzetplan van de civiele autoriteiten nog niet gereed. Er bestaat ook een politieke behoefte om de samenwerking tussen Defensie en de hulpverleningsdiensten te verbeteren. Uit de vijfde meting van de Belevingsmonitor Rijksoverheid, waarmee het kabinet inzicht verkrijgt in de manier waarop onze burgers maatschappelijke vraagstukken en het beleid van de overheid ervaren, blijkt ook dat veel burgers verwachten dat de krijgsmacht een bijdrage levert aan bestrijding van terroristische acties dan wel het voorkomen er van en zeer nauw samenwerkt met civiele autoriteiten. 2.2 Opdracht en werkwijze project CMBA Tegen deze achtergrond hebben de ministers van Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, na overleg met hun collega s van VWS en Justitie, in najaar 2002 het project Civiel-Militaire Bestuursafspraken (CMBA) in het leven geroepen met als opdracht: a. het inventariseren van de huidige regelingen en afspraken tussen de civiele overheden en Defensie in het kader van de vangnetfunctie van Defensie; Inleiding

12 Pagina 12 b. het verkennen van de mogelijkheden om te komen tot nadere afspraken tussen de betrokken ministeries en het ministerie van Defensie; c. het uitbrengen van een advies over de mogelijkheden tot vernieuwing van de bestuursafspraken en overige te nemen maatregelen. Het CMBA-project is uitgevoerd in twee fasen. De eerste fase, de inventarisatiefase, betrof het in kaart brengen van de huidige regelingen en afspraken op het gebied van militaire bijstand in het kader van rampen en zware ongevallen, militaire bijstand in het kader van de Politiewet 1993 en militaire steunverlening in het kader van openbaar belang. Deze fase is medio 2003 afgerond met een eindrapport 1. In het eindrapport zijn de knelpunten met betrekking tot de bestuursafspraken geanalyseerd. Dit heeft geleid tot een aantal aanbevelingen dat in de tweede fase door verschillende deelprojectgroepen is uitgewerkt. Op hoofdlijnen heeft het project in de tweede fase de volgende zaken nader onder de loep genomen: 1. het vergroten van het inzicht in de benodigde capaciteit waar de civiele hulpverleningsdiensten een beroep op kunnen doen bij de krijgsmacht; 2. het stroomlijnen van de aanvraagprocedures en het ontwikkelen van een voorwaarschuwingstraject; 3. het formaliseren van de SG-aanwijzing Defensie militaire steunverlening in het kader van openbaar belang ; 4. het opstellen van generieke regelingen ter ondersteuning van grootschalig politieoptreden vanuit een bestuurlijk-juridische invalshoek; 5. het verrekenen van de kosten die gepaard gaan met inzet van militaire bijstand of steunverlening door middel van een eenduidige kostenverrekeningsregeling; 6. het bekend stellen van de afspraken en procedures aan alle relevante actoren; 7. het ontwikkelen van een gemeenschappelijk oefenbeleid. Dit alles moet resulteren in meer duidelijkheid omtrent de capaciteit waarop de civiele autoriteiten een beroep kunnen doen, een gedetailleerd overzicht van de afspraken die tussen de diensten zijn gemaakt en beter op elkaar afgestemde organisaties. In de toekomst wordt beoogd meer structurele samenwerking tot stand te brengen tussen de civiele autoriteiten en de krijgsmacht bij het handhaven van de nationale veiligheid. In het voorliggende rapport zijn de resultaten op de verschillende deelgebieden weergegeven. Tijdens het project moest worden geconstateerd dat door de ontwikkelingen ten gevolge van 11 september 2001en 11 maart 2004 in Madrid de context waarbinnen het CMBA-project functioneerde, veranderde. Dit is zowel van invloed geweest op het resultaat als op het advies. In het kader van de uitvoering van het Beleidsplan Crisisbeheersing (TK nr 1) zal verder gebruik kunnen worden gemaakt van de resultaten van dit traject, bijvoorbeeld voor het te 1 Eindrapport Inventarisatiefase CMBA, uitgave van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie, 28 mei 2003 Inleiding

13 Pagina 13 ontwikkelen alerteringssysteem 2. De ontwikkelingen tonen tevens aan dat, door zowel de civiele diensten als de krijgsmacht, voortdurend inspanningen moeten worden gepleegd om de organisaties op elkaar afgestemd te houden. 2.3 Leeswijzer In hoofdstuk 3 wordt een conceptueel kader van militaire bijstand en steunverlening geschetst. Hoofdstuk 4 gaat in op de uitwerking en de resultaten van de deelprojectgroep inzicht in de benodigde capaciteit voor de verschillende disciplines. Hoofdstuk 5 behandelt de aanvraagprocedures voor militaire bijstand en het daaropvolgende hoofdstuk gaat over de nieuwe regeling militaire steunverlening in het openbaar belang. Hoofdstuk 7 bevat de uitwerking van het deelproject generieke bestuurlijk-juridische regelingen bijstand aan de politie. In hoofdstuk 8 komt de nieuwe uitgavenverrekeningsregeling voor militaire bijstand en steunverlening aan bod. Het voorlaatste hoofdstuk behandelt structurele samenwerking en het raamconvenant. Tenslotte komen in het laatste hoofdstuk de conclusies en aanbevelingen aan bod. 2 Het project Alertering heeft als opdracht het ontwikkelen van een landelijk geldend altereringssysteem teneinde overheidsinstanties en bedrijfssectoren afhankelijk van het afgekondigde alerteringsniveau- duidelijk te maken welke staat van alertheid geboden is en welk besluitvormings- en maatregelingsniveau daarbij hoort. Dit project valt nu nog onder BZK maar per wordt het project geplaatst bij de nieuwe directie Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding van Justitie. Inleiding

14 Pagina 14

15 Pagina 15 3 Conceptueel kader militaire bijstand en steunverlening 3.1 Algemene benadering Zorg voor veiligheid is een kerntaak van de overheid. Veiligheidszorg omvat onder andere het voorkomen en beperken van crisissituaties, ongevallen en rampen en een adequate bestrijding ervan. De verantwoordelijkheid voor de rampenbestrijding ligt primair bij de gemeenten. Het Rijk is verantwoordelijk voor het systeem van rampenbestrijding als zodanig. De rampenbestrijdingsorganisatie is een lege organisatie. Pas op het moment dat er sprake is van een ramp of crisis, of de ernstige vrees voor het ontstaan ervan, worden de bestuurlijke en operationele structuren geactiveerd. De rampenbestrijding is in eerste instantie opgedragen aan diensten die met de dagelijkse hulpverlening zijn belast. Primair zijn dit de politie, de brandweer en de geneeskundige hulp bij rampen en ongevallen (GHOR). Naast deze organisaties leveren ook andere organisaties een bijdrage, zoals het Nederlandse Rode Kruis. De krijgsmacht kan de civiele hulpverleningsdiensten met personeel ondersteunen bij crisis en rampsituaties en incidentele calamiteiten of wanneer bijzonder materieel of expertise is vereist. Een en ander is vastgelegd in de derde hoofdtaak van Defensie. Deze derde hoofdtaak betreft, zoals in de Defensienota 2000 staat vermeld, de ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal. Uitgangspunten Uitgangspunt bij de ondersteuning van civiele autoriteiten door Defensie is dat de civiele organisaties berekend moeten zijn op de aan hen opdragen taak, maar dat in bijzondere omstandigheden een beroep kan worden gedaan op de capaciteit van Defensie. De krijgsmacht fungeert in deze als een vangnet. In principe houdt dit in dat de civiele autoriteiten in bijzondere omstandigheden een verzoek tot bijstand en/of steunverlening aan Defensie kunnen doen op het moment dat geconstateerd wordt dat de capaciteiten van de civiele diensten ontoereikend, zijn of de inzet van specifieke deskundigheid of materieel van Defensie vereist is. Oftewel, het vangnet houdt in dat de krijgsmacht alleen personeel of materieel levert als de reguliere civiele organisaties niet in staat zijn hun taken uit te voeren, in kwalitatieve of kwantitatieve zin. Een laatste - meer algemeen - uitgangspunt is dat er grenzen zijn aan de prestaties die verwacht mogen worden van de rampenbestrijdings- en crisisbeheersingorganisaties (inclusief de hulpverlening door de krijgsmacht). Er dient een evenwichtige verhouding te bestaan tussen hetgeen nodig is bij rampenbestrijding en crisisbeheersing en hetgeen beschikbaar is. Een reële afweging dient te worden gemaakt tussen het risico en de kosten. Het bepalen van die grenzen en maken van die afweging is een bestuurlijke politieke verantwoordelijkheid. Specifieke afspraken Naast het vangnet, is ook gebleken uit de inventarisatie, zijn er in de loop der jaren steeds meer concrete afspraken gemaakt met Defensie voor specifieke ondersteuning aan de civiele steunverlening conceptueel kader militaire bijstand en

16 Pagina 16 autoriteiten. Bij deze structurele afspraken over specifieke taken gaat het om afspraken waar expliciet de inzet van de krijgsmacht wordt afgesproken. Voorbeelden hiervan zijn de inzet van de Explosieven opruimingsdienst (EOD) voor het ruimen van explosieven, de inzet van de Koninklijke Marine als onderdeel van de kustwacht en de mogelijke inzet van de Bijzondere Bijstandseenheden van Defensie. Deze afspraken kenmerken zich door de extra inspanningen die Defensie moet verrichten voor het kunnen uitvoeren van deze taken. Bovendien rekenen de civiele autoriteiten erop dat Defensie de capaciteit voor deze taken beschikbaar heeft, en hebben de civiele diensten over het algemeen voor deze taken die specifieke capaciteit niet in huis. 3.2 Grondslagen militaire bijstand en steunverlening Het verlenen van militaire bijstand en steunverlening is gebaseerd op wettelijke regelingen respectievelijk een aanwijzing van de SG van Defensie. Verder zijn van belang de bevoegdheden van de militairen die worden ingezet, aanvraagprocedures, kostenverrekening, bewapening en gebruik van geweld voor het conceptueel kader voor militaire bijstand en steunverlening. Verschillende vormen van militaire bijstand en steunverlening De ondersteuning van de civiele autoriteiten door de krijgsmacht kent een drietal verschillende vormen, te weten: militaire bijstand, militaire steunverlening en maatschappelijke dienstverlening Militaire bijstand: hieronder wordt verstaan de door de bestuurlijke of justitiële autoriteiten gevraagde hulpverlening door de krijgsmacht ter handhaving van de openbare orde of strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde alsmede de hulpverlening van de krijgsmacht in het geval van een ramp of zwaar ongeval of bij de ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Bij militaire bijstand wordt defensiepersoneel onder gezag van een civiele autoriteit geplaatst. Hierbij worden zij ingezet ten behoeve van de uitvoering van politietaken of rampenbeheersing en de handelingen die daaruit voortvloeien. 2. Militaire steunverlening: hieronder wordt verstaan de steun door de krijgsmacht - niet zijnde (bijzondere) militaire bijstand - in situaties waarbij openbare belangen in het geding zijn. Het betreft goederen of diensten die dringend benodigd zijn en waarin door de civiele autoriteiten niet afdoende of niet tijdig kan worden voorzien. Bij militaire steunverlening is het defensiepersoneel verantwoording schuldig aan de minister van Defensie en hun inzet kan worden beschouwd als onderdeel van hun militair-operationele taken. 3 Maatschappelijke dienstverlening: het ten behoeve van derden op incidentele basis inzetten van personeel en/of materieel van Defensie ter ondersteuning van een charitatief doel, uit oogpunt van goed nabuurschap dan wel ter bevordering van een positieve beeldvorming van Defensie. Uitgangspunt daarbij is dat met deze dienstverlening belangen van derden niet worden geschaad bijvoorbeeld doordat een concurrentiepositie tegenover de civiele maatschappij wordt ingenomen. Het project CMBA is niet verder in gegaan op maatschappelijke dienstverlening omdat het geen betrekking heeft op civiel-militaire samenwerking in het kader van rampenbestrijding, strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, handhaving van de openbare orde of openbaar belang. steunverlening conceptueel kader militaire bijstand en

17 Pagina 17 Regelingen ten aanzien van militaire bijstand en steunverlening Militaire bijstand is op de wet gebaseerd en wordt onderverdeeld in twee categorieën: militaire bijstand op grond van de Politiewet 1993 en militaire bijstand op grond van de Wet Rampen en Zware Ongevallen (Wrzo). Militaire bijstand op grond van de Politiewet 1993 Krachtens de artikelen 58 en 59 van de Politiewet 1993 kan door de Koninklijke Marechaussee (KMar) respectievelijk door andere onderdelen van de krijgsmacht bijstand worden geleverd aan de politie ten behoeve van de handhaving van de openbare orde, de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde dan wel het verrichten van taken ten dienste van de justitie. Deze drie begrippen kunnen worden samengevat onder de noemer: handhaving van de rechtsorde. De handhaving van de openbare orde geschiedt onder gezag van de burgemeester, terwijl de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en het verrichten van taken ten dienste van de justitie geschiedt onder gezag van de officier van justitie. Dit is niet alleen van toepassing op de politie en KMar, maar ook op de militairen van enig ander onderdeel van de krijgsmacht, indien bijstand wordt verleend aan de politie. Een bijzondere vorm van bijstand door de krijgsmacht is de inzet van de BBE-krijgsmacht en/of de BBE-mariniers. Dit wordt geregeld in artikel 60 van de Politiewet Artikel 58 van de Politiewet 1993 voorziet in bijzondere gevallen in bijstand door de KMar. Voor bijstand in het kader van handhaving van de openbare orde bepaalt de minister van BZK na overleg met de minister van Defensie of bijstand wordt verleend. Voor bijstand voor strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde bepaalt de minister van Justitie dat, na overleg met zijn collega van Defensie. Welke bijstand wordt verleend, wordt bepaald in overeenstemming met de minister van Defensie. 2. Artikel 59 van de Politiewet 1993 voorziet ook in bijzondere gevallen in bijstand door andere krijgsmachtdelen. Ook in dit geval bepaalt de minister van BZK of van Justitie in overeenstemming met de minister van Defensie op welke wijze de bijstand zal worden verleend. 3. Artikel 60 geeft de minister van BZK en Justitie de mogelijkheid tot de instelling van bijstandseenheden, bestaande uit personeel van de Koninklijke Marechaussee of van andere onderdelen van de krijgsmacht, belast met door hen aan te wijzen bijzondere onderdelen van de politietaak. Over de wijze van inzet van de bijstandseenheden moet overeenstemming worden bereikt tussen de betrokken ministers 4. Militaire bijstand in het kader van de Wet rampen en zware ongevallen In de Wrzo is de bijstand van militairen geregeld in artikel 18. Dit artikel bepaalt dat in bijzondere gevallen de Commissaris van de Koningin een verzoek tot bijstand van militairen kan richten aan de minister van BZK. Of een gebeurtenis als een zwaar ongeval of een ramp dient te worden aangemerkt, wordt bepaald door de omstandigheden van de concrete gebeurtenis en de waardering die daaraan wordt gegeven. Een gebeurtenis die in de ene gemeente als een ongeval wordt ervaren, kan voor een andere gemeente een zwaar ongeval of een ramp zijn. 4 De volledige teksten wat betreft deze artikelen uit de Politiewet 1993 en relevante artikelen uit de Wrzo met betrekking tot militaire bijstand zijn opgenomen in bijlage D. steunverlening conceptueel kader militaire bijstand en

18 Pagina 18 In artikel 1, onderdeel b, Wrzo wordt een definitie gegeven van de begrippen ramp of zwaar ongeval. Bij een zwaar ongeval of een ramp is er sprake van een ongeval op een zodanig grote schaal: 1. dat een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines nodig is, die onder een éénhoofdige bestuurlijke en operationele leiding staan; 2. waarvan de inzet van die diensten en organisaties die van de gebruikelijke samenwerking te boven gaat; 3. waarbij bovendien sprake is van een situatie die van buitenaf het leven en de gezondheid van vele personen dan wel grote materiële belangen in ernstige mate bedreigt; 4. daarbij zijn de wettelijke voorzieningen, die voor de dagelijkse praktijk gelden, onvoldoende en is er behoefte om gebruik te kunnen maken van de in de Wrzo neergelegde bevoegdheden. Militaire Steunverlening in het kader van Openbaar Belang Alle steun die de krijgsmacht verleent aan civiele autoriteiten wanneer het openbaar belang in het geding is, maar zonder dat het gebeurt op een wettelijke grondslag (zoals de Politiewet 1993 of de Wrzo), valt in deze categorie. Deze ondersteuning vindt plaats op basis van de Aanwijzing SG-Defensie inzake regelgeving werken voor derden. In het kader van het CMBA-traject is een nieuwe regeling militaire steunverlening in het openbaar belang 2004 opgesteld. Zodra deze van kracht is, zal militaire steunverlening gebeuren op basis van die nieuwe regeling. Deze nieuwe regeling is opgenomen in bijlage B van dit rapport. steunverlening conceptueel kader militaire bijstand en

19 Pagina 19 4 Inzicht in de benodigde capaciteit voor de verschillende disciplines 4.1 Inleiding Voor alle drie de onderdelen van de civiele hulpverleningsorganisaties (politie, brandweer en geneeskundige hulp bij rampen en ongevallen (GHOR)) geldt dat er situaties denkbaar zijn waarin de eigen capaciteit onvoldoende is en er bijstand of steunverlening van de krijgsmacht noodzakelijk is. Dit kan gaan om bijstand ter ondersteuning van grootschalig en langdurig politieoptreden (zoals bijvoorbeeld de MKZ-crisis) tot optreden bij gijzelingen of in het kader van terroristische dreigingen. In geval van rampen kan het bijvoorbeeld gaan om het leveren van mankracht om een dijkbreuk tegen te gaan of de gevolgen ervan te beperken, om het aanleggen van nooddrinkwatervoorzieningen en om de inzet van ontsmettingscapaciteit of algemene ondersteunende taken op geneeskundig gebied, zoals schoonmaken of het verplaatsen van bedden. Uit de inventarisatiefase is gebleken dat de behoefte aan militaire capaciteit die de civiele autoriteiten nodig zouden kunnen hebben in geval van nood, niet duidelijk is geformuleerd en geconcretiseerd. Aan de kant van Defensie is er behoefte duidelijkheid te scheppen over de soort en kwantitatieve capaciteit van Defensie waarop een beroep zou kunnen worden gedaan. Tenslotte is er aan de kant van de civiele organisaties behoefte om duidelijkheid te verkrijgen over de soort defensiecapaciteit waarop kan worden gerekend, dan wel - bij het ontbreken daarvan - waarop de eigen organisaties zich moeten prepareren. Daartoe is met ondersteuning van TNO in oktober 2003 een workshop georganiseerd waaraan een breed veld van deelnemers van de politie, brandweer, GHOR, Defensie en vertegenwoordigers van andere departementen, deelnamen. In deze workshop zijn aan de hand van een aantal scenario s de uit te voeren taken geïdentificeerd 5. Naast de Leidraad Maatramp (LMR) en de Leidraad Operationele Prestaties (LOP) is bij het ontwikkelen van de scenario s in het bijzonder gekeken naar recente politieke en maatschappelijke ontwikkelingen zoals dier- en mensbedreigende virussen, (dreigende) overstromingen en de (toename van) terroristische dreiging Uitgangspunten Bij nadere uitwerking van de resultaten van de workshop heeft elke hulpverleningsdienst naar zijn (wettelijke) taak en procesverantwoordelijkheid gekeken. Daarbij is uitgegaan van het worst-case scenario. Voor het bepalen van de behoeftestelling hebben alle drie de hulpverleningdiensten een ander maatgevend scenario gehanteerd. De hulpbehoefte is initieel weliswaar per hulpverleningsdienst opgesteld, maar is er wel naar de wederzijdse behoefte gekeken om doublures of manco s te voorkomen, met als eindresultaat dat de beschikbare capaciteit bij Defensie niet alleen voor die sector, maar breed inzetbaar is. De behoeftestelling wordt per categorie in de onderstaande paragrafen besproken. 5 Zie TNO rapport FEL-03-C249 Ondersteuning in Nederland van Defensie aan civiele autoriteiten; resultaten van een scenario-analyse., november Leidraad Operationele Prestaties, AVD-SAVE-NIvU-Nibra, versie 4.0, 20 augustus 2001 Leidraad Maatramp, Ingenieurs/Adviesbureau SAVE & Adviesbureau Van Dijke, versie 1.3 capaciteit Inzicht in benodigde

20 Pagina 20 capaciteit Inzicht in benodigde

21 Pagina 21 Politie De behoeftestelling van de politie is gebaseerd op het draaiboek dat is ontwikkeld ten tijde van de Irakcrisis. Deze behoeftestelling is tegen het licht gehouden van de scenario s die in opdracht van het CMBA-project door TNO waren ontwikkeld en in het najaar van 2003 in workshops zijn besproken. Gezien de ontwikkelingen op het gebied van terroristische dreiging in de eerste maanden van 2004, is de dimensie van bescherming van soft targets er bijgekomen 7. Vervolgens is bekeken of dit tot bijstelling van de behoeftestelling zou moeten leiden. Zoals de inzichten nu zijn, leidt dat niet tot bijstelling van de maximale behoefte (3000 militairen). Brandweer Maatgevend scenario voor de brandweer is een grootschalige gebeurtenis zoals een overstroming in één of meerdere gebieden tegelijk; te vergelijken met de Watersnoodramp in 1953 of de ontruiming van de Betuwe in 1995, gecombineerd met enkele dagen noodweer en hoog water voor de kust. De capaciteit die nodig is om dit ramptype adequaat aan te pakken zal zeker ook omvangrijk genoeg zijn om andere type rampen te beheersen. Het gaat bij het scenario voornamelijk om materieel/logistieke ondersteuning voor ongeveer man, transportbehoefte voor het evacueren van man en zwaar materieel voor het zoeken van slachtoffers onder het puin. Geneeskundige hulp bij ongelukken en rampen (GHOR) Maatgevend scenario voor de GHOR is een omvangrijke ramp met veel slachtoffers, zoals een giftige stof in de lucht. Uitgaande van een worst case scenario kiest de GHOR voor het hoogste rampniveau geïdentificeerd in de Leidraad Maatramp. De GHOR heeft voor dit zeer ernstige scenario gekozen omdat het alle onderliggende (minder ernstige) scenario s tackelt. Bij de bepaling van de hulpbehoefte is uitgegaan dat de totale medische capaciteit naar het basiszorgniveau is teruggebracht en dat de medewerkers van het Rode Kruis zijn ingezet. Bij dit scenario zijn 5000 slachtoffers betrokken (zie onderstaand figuur). Van deze 5000 dienen er 800 slachtoffers dienen binnen 1uur te worden gestabiliseerd (T1) en 800 slachtoffers binnen 6 uur (T2). Ongeveer 1600 slachtoffers hebben kleine verwondingen (T3) en kunnen worden behandeld door de huisarts of centraal in een behandelcentrum. Circa 200 slachtoffers zijn niet te redden en zullen overlijden (T4). Daarnaast zijn er nog 1600 andere mensen op één op andere wijze betrokken bij de ramp (ooggetuigen, familieleden) waar enige opvang voor dient te worden geboden. 7 Soft targets: open en daarom moeilijk te beveiligen locaties waar grote aantallen mensen zich gelijktijdig bevinden en zodoende een doelwit vormen voor internationaal terrorisme. capaciteit Inzicht in benodigde

22 Pagina T1 behandeling binnen 1 uur T2 behandeling binnen 6 uur T3 behandeling door huisarts T4 niet meer te behandelen slachtoffers zullen overlijden ooggetuigen, familieleden Behoeftestelling personeel Deze behoeftestelling is primair afkomstig van de politie. Bij het opstellen van de behoeftestelling is eveneens rekening gehouden met de behoefte van de GHOR en de brandweer. De politie heeft ongeveer 3000 militairen nodig voor additionele steun voor vooral bewaking en beveiligingstaken. Deze inzet kan zowel nodig zijn voor het afwikkelen van rampen en crisissituaties als voor het afwenden van dreigende situaties. Meer specifiek gaat het om 3000 militairen voor algemene bewakings- en beveiligingstaken en voor beveiliging van personen die zich in objecten bevinden, niet te verwarren met persoonsbeveiliging. Beveiliging van objecten waarin zich te beveiligen personen bevinden, moet worden onderscheiden van persoonsbeveiliging. Persoonsbeveiliging is voorbehouden aan specifiek opgeleide eenheden, zoals een onderdeel van het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD), de arrestatieteams (AT s) en bij Defensie, de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) van de KMar. De functies (processen) waar deze eenheden voor dienen te worden ingezet zijn: 1. langdurige (statische) bewakings- en beveiligingstaken van objecten en/of objecten waarin zich te beveiligen personen bevinden; 2. dynamische bewaking- en beveiliging: meerdere objecten beveiligen door gebruik van voertuigen; 3. afzetten van wegen/gebieden. Opkomsttijd Met betrekking tot opkomsttijden (de tijd tussen het moment van waarschuwing en het gereed zijn voor inzet) is het van belang onderscheid te maken tussen situaties na een acute ramp of crisis en situaties van een dreiging. Een onderscheid dat ook wel wordt aangeduid met de warme kant en de koude kant van ramp of crisis. De opkomsttijden die hieronder worden genoemd gelden in principe voor de warme kant, dus nadat een ramp of een crisis is uitgebroken. capaciteit Inzicht in benodigde

23 Pagina 23 In geval van dreiging zullen andere opkomsttijden voor een deel van de eerder genoemde 3000 militairen worden gehanteerd. Deze zullen nader moeten worden bepaald in samenhang met het alerteringssysteem dat op dit moment wordt ontwikkeld. Er zijn situaties denkbaar (bijv. een concrete dreiging) waarbij snel optreden van groot belang is. Voorlopig gaan de gedachten uit om bij een acute ramp of crisis de volgende opkomsttijden te hanteren: militairen binnen 6 uur, militairen binnen 12 uur en militairen binnen 24 uur. Een eerste groep (< 6 uur) is nodig om een gebied snel af te helpen zetten en/of te ontruimen, de volgende groepen zijn bedoeld om te versterken en te ontlasten. Daar het de intentie is om 3000 militairen (bruto) in geval van calamiteiten langdurig (van enkele dagen tot enkele weken) in te zetten, kan niet de maximale inzet van 3000 militairen daadwerkelijk worden gevraagd. Men moet ook kunnen worden afgelost. Afhankelijk van de voorziene duur van de inzet kan ook de maximale inzet worden bepaald. Duur van de inzet De inzetperiode in beide situaties (warm of koud) kan zeer verschillend zijn, van enkele dagen tot enkele weken. Het gaat niet om bijstand voor incidenten die binnen enkele uren of dagdelen zijn af te handelen, maar het gaat om bijstand voor langere periodes waarbij veel doorzettingsvermogen nodig is, zoals het langdurig bewaken van objecten of gebieden. Ingeval van een ramp of een uitgebroken crisis kan dit anders zijn omdat dan niet altijd te voorzien is hoeveel inzet en tijd het gaat kosten om de situatie te herstellen. Bevoegdheden De bevoegdheden van militairen zijn afhankelijk van de soort inzet, in het verlengde van drie soorten wettelijke regiems: 1. handhaving van bestuurlijke regels. Het gaat hier niet om bijstand aan politie op basis van de Politiewet 1993, maar om het uitoefenen van toezicht op grond van bepaalde wetgeving, zoals ten tijde van de MKZ-crisis ter handhaving van bepalingen uit de gezondheidswet voor dieren. De bevoegdheden worden geregeld in die bepaalde wetgeving en in de algemene wet bestuursrecht; 2. handhaving van de openbare orde. Het gaat hier om bijstand aan de politie. De militairen worden onder het gezag van de burgemeester geplaatst waardoor wordt geregeld dat de ambtsinstructie van de politie ook op hen van toepassing is; bewakingstaak bij (vitale) objecten Strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Ook dit betreft bijstand aan politie onder het gezag van de officier van justitie. Er moet dan sprake zijn van concrete dreigingen dat een strafbaar feit wordt gepleegd dan wel situaties waarin het strafrechtelijke feit al heeft plaatsgevonden. Bij het uitoefenen van toezicht hebben de militairen (zijn hiervoor aangewezen) de bevoegdheden van toezichthoudende ambtenaren. Dit betekent dat zij een ambtelijk bevel 8 Vitale objecten: objecten die van fundamenteel wezenlijk belang zijn voor de basisstructuren van het Nederlands systeem. capaciteit Inzicht in benodigde

24 Pagina 24 kunnen geven aan burgers te stoppen of zich uit het gebied te verwijderen. Ook kunnen zij, gelijk een ieder, indien zij constateren dat iemand in overtreding is, iemand aanhouden en overdragen aan de autoriteiten. Militairen, met uitzondering van de meeste militairen van de KMar, zijn geen opsporingsambtenaren en mogen dus bijvoorbeeld geen proces-verbaal uitschrijven. Dat is voorbehouden aan politieambtenaren, de opsporingsambtenaren van de KMar en bijzondere opsporingsambtenaren van bijvoorbeeld de Algemene Inspectie Dienst (AID). Bewaken en beveiligen van civiele objecten heeft in de eerste plaats een preventieve functie. Indien zij verdachte bewegingen waarnemen hebben de militairen een signalerende taak. Wanneer zij zich vervolgens zien genoodzaakt geweld te gebruiken dan is de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar van toepassing. Bewapening De hierboven genoemde Ambtsinstructie staat toe dat politieambtenaren met automatische vuurwapens mogen optreden in het kader van openbare orde bewaking ten behoeve van de bewaking en beveiliging van civiele objecten. Aangezien de Ambtsinstructie ook van toepassing is op militairen (zowel op de militairen van de KMar als van andere krijgsmachtdelen) in het geval van bijstandsverlening, mogen militairen ook in deze situatie met automatisch wapen optreden (uitgerust met hun organieke bewapening) 9. In algemene zin geldt dus dat voor bewaking- en beveiligingstaken militairen uitgerust zijn met hun organieke wapen. In het kader van het beteugelen van wanordelijkheden, mogen er gelet op de Ambtsinstructie geen (semi) automatische wapens worden gedragen. Vanwege de beperking op het dragen van het organieke wapen van de militair (en mede vanwege de specifieke training die vereist is voor het beteugelen van wanordelijkheden) is geconcludeerd dat militairen hiervoor niet zullen worden ingezet. Bij het vervullen van de rampenbestrijdingstaken en steunverlening zullen de militairen in principe zonder (organieke) bewapening optreden. Opleiding en training De militairen moeten worden opgeleid en getraind. Mede afhankelijk van de taken die zij moeten uitoefenen zal de opleiding daarop moeten zijn afgestemd. Bewaken en beveiligen is inherent aan de militaire taak, het benaderen van burgers vraagt echter enige scholing. Met betrekking tot opleiding wordt gedacht aan enkele modules uit de opleiding tot vrijwillige politieman/vrouw. Aandachtspunt uitputting civiele hulpverleningsdiensten Het afsprakenstelsel met Defensie gaat uit van de vangnetconstructie. Dat wil zeggen dat de civiele diensten eerst hun eigen capaciteit moeten uitputten alvorens zij een beroep kunnen doen op bijstand van de krijgsmacht. Echter, de ervaringen uit het recente verleden en het vooruitzicht van aanhoudende terroristische dreigingen maakt voorzienbaar dat één tot enkele keren per jaar militaire inzet voor de periode van enkele weken nodig is. Voor de 9 Voor het dragen van automatische bewapening dient echter wel een machtiging te worden afgegeven door de ministers van BZK en Justitie op aanvraag van het bevoegd gezag. capaciteit Inzicht in benodigde

Raamconvenant betreffende militaire bijstand en steunverlening tussen de ministers van BZK, Defensie en Justitie

Raamconvenant betreffende militaire bijstand en steunverlening tussen de ministers van BZK, Defensie en Justitie Raamconvenant betreffende militaire bijstand en steunverlening tussen de ministers van BZK, Defensie en Justitie PARTIJEN: 1. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), 2. De minister

Nadere informatie

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen Rampenplan Gemeente Assen 2007 versie 9 mei 2007 Inleiding Het voorliggende Rampenplan Gemeente Assen 2007 beschrijft de organisatie en werkwijze van de

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Nationale Veiligheid Programma Dreigingen en Capaciteiten Schedeldoekshaven

Nadere informatie

Convenant betreffende militaire capaciteit voor civiele ondersteuning tussen de ministers van BZK, Defensie en Justitie

Convenant betreffende militaire capaciteit voor civiele ondersteuning tussen de ministers van BZK, Defensie en Justitie PARTIJEN: Convenant betreffende militaire capaciteit voor civiele ondersteuning tussen de ministers van BZK, Defensie en Justitie 1. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), 2.

Nadere informatie

Civiel-Militaire Bestuursafspraken (CMBA) Eindrapport Inventarisatiefase

Civiel-Militaire Bestuursafspraken (CMBA) Eindrapport Inventarisatiefase Civiel-Militaire Bestuursafspraken (CMBA) Eindrapport Inventarisatiefase Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ministerie van Defensie 28 mei 2003 pagina 3 Eindrapport CMBA inventarisatiefase

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Circulaire Aanhoudings- en ondersteuningseenheden (AOE en)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Circulaire Aanhoudings- en ondersteuningseenheden (AOE en) STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 18660 8 december 2009 Circulaire Aanhoudings- en ondersteuningseenheden (AOE en) Aard circulaire: Bekendmaking van beleid

Nadere informatie

-- CONCEPT. Artikel I. De Politiewet 2012 wordt als volgt gewijzigd

-- CONCEPT. Artikel I. De Politiewet 2012 wordt als volgt gewijzigd -- CONCEPT Wijziging van de Politiewet 2012, de Wet veiligheidsregio s en de Tijdelijke wet ambulancezorg in verband met de wettelijke regeling van meldkamers (Wijzigingswet meldkamers) ==> zie voor relevante

Nadere informatie

Gemeentewet. Hoofdstuk IX. De bevoegdheid van de raad. Artikel 151b

Gemeentewet. Hoofdstuk IX. De bevoegdheid van de raad. Artikel 151b Verruiming fouilleerbevoegdheden, versie 6 april 2011 internetconsultatie: de relevante bepalingen van de huidige Gemeentewet en Wet wapens en munitie en van de toekomstige Politiewet 201x, met daarin

Nadere informatie

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,. Artikel PM1 A.4 Bijlage 4 De Wet veiligheidsregio s wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een puntkomma, toegevoegd korpschef:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 374 Aanslag op de heer W. S. P. Fortuijn Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen 25 juni 2007 Inhoudsopgave Inleiding... 1 1 Niveaus in de incident- en crisismanagementorganisatie... 1 1.1 Operationeel niveau...

Nadere informatie

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van 01-01-2013 t/m heden Wet van 29 mei 2006 tot vaststelling van regels met betrekking tot de bijzondere opsporingsdiensten en de instelling van het functioneel

Nadere informatie

Reactie op rapport loov en ADD over ICMS

Reactie op rapport loov en ADD over ICMS Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-eneraal 6;^ Datum DV/CB Inlichtingen mr. M.S. van Eek T 070.4268844 F Uw kenmerk Onderwerp op rapport

Nadere informatie

Bijstand bij het zoeken en redden van slachtoffers, USAR.NL

Bijstand bij het zoeken en redden van slachtoffers, USAR.NL 6 Datum Onderdeel DGOOV/DR&B/U&B Inlichtingen L. Gaebler T (079) 3304 604 F (079) 3304 630 1 van 6 Aan De regering van Aruba De regering van de Nederlandse Antillen De Commissarissen van de Koningin De

Nadere informatie

Catalogus Civiel Militaire Samenwerking. Ministerie van Defensie Miniserie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Catalogus Civiel Militaire Samenwerking. Ministerie van Defensie Miniserie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Catalogus Civiel Militaire Samenwerking Ministerie van Defensie Miniserie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Juli 2007 Inhoudsopgave Voorwoord DEEL I Algemeen 1. Algemeen 1.1 Inleiding 1.2 Functie

Nadere informatie

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) Inleiding Een goede coördinatie tussen betrokken hulpdiensten is bij de bestrijding van complexe incidenten van groot belang. Het model voor

Nadere informatie

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen AGENDAPUNT 2 Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen Vergadering 12 december 2014 Strategische Agenda Crisisbeheersing In Veiligheidsregio Groningen werken wij met acht crisispartners (Brandweer, Politie,

Nadere informatie

ALGEMEEN KADER A.1 WETTELIJK EN ORGANISATORISCH KADER

ALGEMEEN KADER A.1 WETTELIJK EN ORGANISATORISCH KADER A ALGEMEEN KADER In deel A wordt allereerst op hoofdlijnen het wettelijk en organisatorisch kader van de rampenbestrijding beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op het (algemene) scenario en het risicomodel.

Nadere informatie

1 De coördinatie van de inzet

1 De coördinatie van de inzet 1 De coördinatie van de inzet Zodra zich een incident voordoet of dreigt voor te doen, wordt de rampenbestrijdingsorganisatie via het proces van opschaling opgebouwd. Opschalen kan worden gedefinieerd

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 16950 2500 BZ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 16950 2500 BZ Den Haag www.nctv.nl

Nadere informatie

De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht. 28-03-2011 Commissie Bestuur en middelen

De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht. 28-03-2011 Commissie Bestuur en middelen De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht 28-03-2011 Commissie Bestuur en middelen Welkom Veiligheidsregio NHN Wet veiligheidsregios Bezuinigingen Regionalisering brandweer Praktijk Veiligheidsregio Noord-Holland

Nadere informatie

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding CVDR Officiële uitgave van Leek. Nr. CVDR54284_1 1 juni 2016 Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding De raad van de gemeente Leek; gelet op: - artikel 1, tweede lid, artikel 12

Nadere informatie

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES CONVENANT SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES 2012 Ondergetekenden: 1. Het Slotervaart, gevestigd te Amsterdam, in deze rechtsgeldig

Nadere informatie

B1 - Basisplan en hoofdprocessen Inleiding en leeswijzer

B1 - Basisplan en hoofdprocessen Inleiding en leeswijzer B1 - Basisplan en hoofdprocessen B1 0 Inleiding en leeswijzer Inleiding In het basisplan ligt het accent op de bestuurlijke, organisatorische en coördinerende elementen bij het bestrijden van een ramp

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 254 Besluit van 24 juni 2010, houdende wijziging van de Ambtsinstructie commissaris van de Koning 0 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

B2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord

B2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord B2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord B2-0 Overzicht Samenvatting In dit deel is de Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings- Procedure (GRIP) Noord-Holland Noord

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 182 Vaststelling van regels met betrekking tot de bijzondere opsporingsdiensten en de instelling van het functioneel parket (Wet op de bijzondere

Nadere informatie

Samenvatting wetsvoorstel Veiligheidsregio s

Samenvatting wetsvoorstel Veiligheidsregio s Samenvatting wetsvoorstel Veiligheidsregio s Deze samenvatting is een verkorte en bewerkte versie van de conceptversie van de Wet op de Veiligheidsregio s (werktitel). Het betreft geen interpretatie of

Nadere informatie

Verordening brandveiligheid en hulpverlening

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Verordening brandveiligheid en hulpverlening Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de

Nadere informatie

Handboek bijstand. Deel 1: nationaal. Versie: juli 2009. Handboek bijstand - Deel 1: nationaal

Handboek bijstand. Deel 1: nationaal. Versie: juli 2009. Handboek bijstand - Deel 1: nationaal Handboek bijstand Deel 1: nationaal Versie: juli 2009 Handboek bijstand - Deel 1: nationaal 1 Leeswijzer Dit handboek is een hulpmiddel voor: Medewerkers van operationele diensten die verantwoordelijk

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1 WET van 27 mei 1996, houdende regelen met betrekking tot de inrichting, taakomschrijving en organisatie van het Nationaal Leger (Wet Nationaal Leger) (S.B. 1996 no. 27). HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Nadere informatie

AFKORTINGEN. DEEL I. ALGEMEEN 1 1 Inleiding 3

AFKORTINGEN. DEEL I. ALGEMEEN 1 1 Inleiding 3 Inhoudsopgave AFKORTINGEN xi DEEL I. ALGEMEEN 1 1 Inleiding 3 2 Uitvoering van de politietaak 5 2.1 Taakstelling 5 2.2 Kerntakendiscussie 6 2.3 Discretionaire beleidsruimte 9 2.4 Vertrouwen in de politie

Nadere informatie

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL 10G / I. Drupsteen BVL Ke. Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Twente.

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL 10G / I. Drupsteen BVL Ke. Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Twente. SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER BEHANDELEND AMBTENAAR SECTOR PORT. HOUDER 10G201737 390433 / 390433 I. Drupsteen BVL Ke AGENDANUMMER BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN 08 - Inwoners en bestuur REDEN VAN

Nadere informatie

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten.

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten. BELEIDSPLAN 2011-2015 VEILIGHEIDSREGIO MIDDEN- EN WEST-BRABANT Bijlage 3. Sturing en organisatie De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband

Nadere informatie

Organisatieverordening Veiligheidsregio Brabant-Noord 2007

Organisatieverordening Veiligheidsregio Brabant-Noord 2007 Organisatieverordening Veiligheidsregio Brabant-Noord 2007 1 Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord, in vergadering d.d. 28 februari 2007 bijeen; overwegende: 1. dat de Veiligheidsregio

Nadere informatie

Besluit bewapening en uitrusting politie

Besluit bewapening en uitrusting politie http://wetten.overheinl/bwbr0032136/geldigheidsdatum_12-09-20.. 1 van 8 02/06/2015 15:30 Besluit bewapening en uitrusting politie (Tekst geldend op: 12-09-2014) Besluit van 13 oktober 2012, houdende regels

Nadere informatie

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 10 juli

Nadere informatie

: Instellen van gemeenschappelijke regeling 'Veiligheidsregio Brabant-Noord"

: Instellen van gemeenschappelijke regeling 'Veiligheidsregio Brabant-Noord RAADSVOORSTEL Onderwerp : Instellen van gemeenschappelijke regeling 'Veiligheidsregio Brabant-Noord" Inleiding Momenteel kent de hulpverleningsdienst Brabant-Noord twee gemeenschappelijke regelingen, namelijk

Nadere informatie

AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS VAN DE KONING

AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS VAN DE KONING AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS VAN DE KONING Tekst zoals deze geldt op 24 januari 2011 BESLUIT van 10 juni 1994, houdende regels inzake de taken die de commissaris van de Koning op grond van artikel 126 Grondwet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1985 88 Wet van 30 januari 1985, houdende regels inzake de rampenbestrijding en de voorbereiding daarop (Rampenwet) Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 174 Besluit van 7 mei 2007 tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar

Nadere informatie

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004 No: 5.4/260204 Onderwerp: Verordening brandveiligheid en hulpverlening De Raad van de gemeente Noordenveld; - gelet op artikel 1, tweede lid, en artikel 12 van de brandweerwet 1985 - gelet op artikel 8,

Nadere informatie

Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren

Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren December 2006 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Doel... 2 3. Doelgroep... 2 4. Kritische proceselementen... 2 5. Uitvoering: activiteiten

Nadere informatie

Protocol toezicht op de veiligheidsregio's. Afspraken tussen de commissarissen van de Koning en het hoofd van de Inspectie Veiligheid en Justitie

Protocol toezicht op de veiligheidsregio's. Afspraken tussen de commissarissen van de Koning en het hoofd van de Inspectie Veiligheid en Justitie Protocol toezicht op de veiligheidsregio's Afspraken tussen de commissarissen van de Koning en het hoofd van de Inspectie Veiligheid en Justitie Den Haag, 26 februari 2015 1. Inleiding De Inspectie Veiligheid

Nadere informatie

Brandweer Haaglanden Bestuurlijke aansturing en Contouren brandweerorganisatie

Brandweer Haaglanden Bestuurlijke aansturing en Contouren brandweerorganisatie C O N C E P T R A A D S V O O R S T E L Veiligheidregio Haaglanden Brandweer Haaglanden Bijlage 5.3 C O N C E P T R A A D S V O O R S T E L Brandweer Haaglanden Bestuurlijke aansturing en Contouren brandweerorganisatie

Nadere informatie

SAMENWERKING IN DE VEILIGHEIDSREGIO Uitwerking van criterium 8 uit het Slotdocument VGS-congres 2013

SAMENWERKING IN DE VEILIGHEIDSREGIO Uitwerking van criterium 8 uit het Slotdocument VGS-congres 2013 SAMENWERKING IN DE VEILIGHEIDSREGIO Uitwerking van criterium 8 uit het Slotdocument VGS-congres 2013 In het Slotdocument van het VGS-congres 2013 Gemeentesecretaris in Veiligheid staat een leidraad voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding 2000 2004 Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 9 Justitie algemeen

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 9 Justitie algemeen Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 9 Justitie algemeen 9 Justitie algemeen Voor terrorisme zie Bestuurlijke Netwerkkaart terrorisme versie 2018 Crisistypen gijzelingen, extremisme

Nadere informatie

Functies en teams in de rampenbestrijding

Functies en teams in de rampenbestrijding B Functies en teams in de rampenbestrijding De burgemeester - De burgemeester heeft de eindverantwoordelijkheid voor en de algehele leiding bij het bestrijden van incidenten in de eigen gemeente; - De

Nadere informatie

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Coevorden 1998

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Coevorden 1998 Verordening brandveiligheid en hulpverlening Coevorden 1998 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Coevorden Officiële naam regeling Verordening brandveiligheid

Nadere informatie

Delegatiebesluit Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant 2016

Delegatiebesluit Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant 2016 Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant; Gelet op: de Algemene wet bestuursrecht, in het bijzonder afdeling 10:1:2; artikel 33 tot en met 33d van de Wet gemeenschappelijke

Nadere informatie

ingevolge artikel 12 Politiewet 2012 het OM is belast met het gezag over politie

ingevolge artikel 12 Politiewet 2012 het OM is belast met het gezag over politie Afstemmingsprotocol Openbaar Ministerie Inspectie Justitie en Veiligheid 1. Doel Dit protocol is opgesteld ten behoeve van de samenwerking tussen het Openbaar Ministerie (hierna: OM) en de Inspectie Justitie

Nadere informatie

REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN 2009. Procesmodellen

REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN 2009. Procesmodellen REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN 2009 Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009 Leeswijzer Begin vorig jaar is het projectteam Regionaal Crisisplan, in opdracht van de Veiligheidskoepels, gestart

Nadere informatie

Versie 14-05-2009 1/6

Versie 14-05-2009 1/6 Versie 14-05-2009 1/6 Draaiboek : 11 Titel: Draaiboekcoördinator: Ontruimen en evacueren Gerrit Kok Doelstelling: Bij crises kunnen zich dermate grote risico's voor de veiligheid van mens en dier in de

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

Vervoer gevaarlijke stoffen

Vervoer gevaarlijke stoffen Vervoer gevaarlijke stoffen binnen Defensie Edwin van de Ven Inhoud Defensie Uitzonderingspositie Defensie Voorbereidingen (Gereedstelling) We vertrekken. We doen ons werk. We gaan weer naar huis.. 2 Defensie

Nadere informatie

Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies

Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies Datum 23 December 2002 Kenmerk EA2002/101294 Onderdeel directie Politie Inlichtingen R. Demilt T (070) 426 7586 F (070) 426 7440 Blad 1 van 2 Aan De Minister van Justitie de korpsbeheerders van de regionale

Nadere informatie

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden.

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden. VERTROUWELIJK No. 51 BESLUIT van 8 augustus 1949, zoals sedert gewijzigd, houdende nadere regelen met betrekking tot de organisatie, de werkwijze, de taak en de samenwerking van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Nadere informatie

Notitie inzet NL-Alert

Notitie inzet NL-Alert Notitie inzet NL-Alert In de afgelopen jaren richt de (rijks)overheid zich steeds meer op een betere vorm van informatie aan de burger. In het geval van (dreigende) crises of incidenten is het immers van

Nadere informatie

Brancherichtlijn. Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio s

Brancherichtlijn. Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio s Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio s Colofon De Raad Directeuren Veiligheidsregio (RDVR) heeft op 15 september 2017 ingestemd met de Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken Aanbieding rapport "Klagen bij de politie"

Ministerie van Binnenlandse Zaken Aanbieding rapport Klagen bij de politie Ministerie van Binnenlandse Zaken ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Aanbieding rapport "Klagen bij de politie" Datum Aan 6 maart l998 De korpsbeheerders De korpschefs : Directie Politie : EA98/U600

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie;

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie; Besluit van, houdende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren in verband met de herziening van de geweldsmelding Op de voordracht van

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Nr. 420 14 december 2015 Organisatiebesluit Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15922 13 oktober 2010 Organisatie- en mandaatbesluit BZK-BES 5 oktober 2010 Nr. 2010-0000642808 De Minister van Binnenlandse

Nadere informatie

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel 1. Inleiding 1.1 Veiligheidsregio Drenthe en het Regionaal risicoprofiel De Veiligheidsregio Drenthe heeft

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 05-03-2012) Besluit van 22 december 1988, houdende vaststelling van een algemene maatregel van rijksbestuur tot regeling van de vrijwillige hulpverlening aan gewonden, zieken, krijgsgevangenen,

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 9 Justitie algemeen

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 9 Justitie algemeen Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 9 Justitie algemeen 9 Justitie algemeen Voor terrorisme zie Bestuurlijke Netwerkkaart terrorisme versie 2015 Crisistypen gijzelingen, extremisme

Nadere informatie

Bijstand, militaire steunverlening en ondersteuning aan bevolkingszorg

Bijstand, militaire steunverlening en ondersteuning aan bevolkingszorg Bijstand, militaire steunverlening en ondersteuning aan bevolkingszorg Het Landelijke Operationeel Coördinatiecentrum ondersteunt de Minister van Veiligheid en Justitie, veiligheidsregio s, gemeenten en

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG a 1 1 > Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der StatenGeneraal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 16 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070

Nadere informatie

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan.

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. Veiligheidszorg geeft invulling aan de HOE-vraag en is

Nadere informatie

Onderzoek naar de Dienst Bewaken en Beveiligen. Hoe worden mogelijke integriteitsschendingen bij de DBB voorkomen en/of bestreden?

Onderzoek naar de Dienst Bewaken en Beveiligen. Hoe worden mogelijke integriteitsschendingen bij de DBB voorkomen en/of bestreden? Onderzoek naar de Dienst Bewaken en Beveiligen Hoe worden mogelijke integriteitsschendingen bij de DBB voorkomen en/of bestreden? 1 Aanleiding 3 2 Afbakening 4 3 Doel- en probleemstelling 5 3.1 Doelstelling

Nadere informatie

Pastorale zorg bij rampen

Pastorale zorg bij rampen 2 Inhoud: 1. Doelstelling pag. 3 2. Realisatie pag. 4 3. Begrippen pag. 5 4. Verantwoordelijkheid pag. 6 5. Pastorale verzorger pag. 7 6. Taken pastorale verzorger pag. 8 7. Coördinator pastorale zorg

Nadere informatie

CBRNincidentbestrijding

CBRNincidentbestrijding CBRNincidentbestrijding Defensie CBRN Centrum Defensie Expertisecentrum CBRN Inhoud Civiel-Militaire Samenwerking/CBRN Defensie CBRN Centrum Responscapaciteit Trainingsfaciliteit Kennis & Adviescapaciteit

Nadere informatie

De oranje kolom in de Veiligheidsregio

De oranje kolom in de Veiligheidsregio De oranje kolom in de Veiligheidsregio Visiedocument voor de verankering van de gemeentelijke kolom in de Veiligheidsregio Zeeland - Vastgesteld in Kring van Zeeuwse gemeentesecretarissen d.d. 12 april

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 37009 22 december 2014 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 10 december 2014, nr. 585658, houdende

Nadere informatie

Voortgangsbericht projectopdrachten en voortgang Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio's

Voortgangsbericht projectopdrachten en voortgang Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio's Aan Veiligheidsberaad Van DB Veiligheidsberaad Datum 17 september Voortgangsbericht projectopdrachten en voortgang Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio's Context en aanleiding Tijdens het Veiligheidsberaad

Nadere informatie

Oefenen inzet ambulancezorg bij rampen en grootschalige ongevallen.

Oefenen inzet ambulancezorg bij rampen en grootschalige ongevallen. Oefenen inzet ambulancezorg bij rampen en grootschalige ongevallen. Inleiding Het vermogen om zo goed mogelijk de gevolgen van rampen en grootschalige, zware ongevallen te bestrijden vergt van onder meer

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 23 Onderwijs

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 23 Onderwijs Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 23 Onderwijs 23 Onderwijs versie 2015 Crisistypen ongeval of ramp aantasting openbare orde geweldsincident zedenincident suïcide bedreiging continuïteit

Nadere informatie

STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND

STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND HOE TE KOMEN TOT EEN ADEQUATE ORGANISATIE VAN INCIDENTBESTRIJDING OP HET WATER? IN AANSLUITING OP HET HANDBOEK INCIDENTBESTRIJDING OP HET WATER Uitgave van het Projectbureau

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 127 Financiële verantwoordingen over het jaar 1999 Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Gelet op artikel 10 van het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën;

Gelet op artikel 10 van het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën; Regeling van de Minister van Financiën van 23 mei 2014, tot vaststelling van het Organisatie- en mandaatbesluit directoraat-generaal voor Fiscale Zaken Besluit van 23 mei 2014, kenmerk BJZ/2014/1456M De

Nadere informatie

Bijlage A Taken op het gebied van de brandveiligheid en hulpverlening

Bijlage A Taken op het gebied van de brandveiligheid en hulpverlening Bijlage A Taken op het gebied van de brandveiligheid en hulpverlening (Behorende bij bestuursafspraken gemeente Beverwijk met de Veiligheidsregio Kennemerland i.o.*) * De Veiligheidsregio Kennemerland

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 63f 25 398 Wijziging van de Wet politieregisters, houdende nadere regels voor bijzondere politieregisters ten behoeve van de politie, Koninklijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 517 Veiligheidsregio s 29 668 Beleidsplan Crisisbeheersing 2004 2007 Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Nadere informatie

Operationele Regeling VRU

Operationele Regeling VRU Operationele Regeling VRU Uitwerking van de Wet veiligheidsregio s over de organisatie en werking van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing van de Veiligheidsregio Utrecht. Vastgesteld

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot de beperking en de bestrijding van calamiteiten

: LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot de beperking en de bestrijding van calamiteiten Intitulé : LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot de beperking en de bestrijding van calamiteiten Citeertitel: Calamiteitenverordening Vindplaats : AB 1989 no. 51 (Inwtr. AB 1992 no. 36) Wijzigingen:

Nadere informatie

Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135): projectbeschrijving

Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135): projectbeschrijving 1 Betrekkingen (EWB) 070 370 7051 Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135): projectbeschrijving Projectnaam Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135) 1. Evaluatie Wet veiligheidsregio's (Wvr) Bij de behandeling

Nadere informatie

Opleiding Liaison CoPI voor zorginstellingen

Opleiding Liaison CoPI voor zorginstellingen Opleiding Liaison CoPI voor zorginstellingen Uitgangspunten Opdracht Ontwikkelen van een opleiding om vertegenwoordigers van zorginstellingen toe te rusten als liaison in het CoPI. Pilot voor vijf Limburgse

Nadere informatie

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Ministerie van Veiligheid en Justitie

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Ministerie van Veiligheid en Justitie Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 100 3970 AC Driebergen Aan Geadresseerde Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ; Besluit van... tot vaststelling van nadere regels voor het vastleggen en bewaren van kentekengegevens op grond van artikel 126jj van het Wetboek van Strafvordering door de politie Op de voordracht van

Nadere informatie

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Datum Betreft Inzetbaarheidsrapportage eerste helft 2018

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Datum Betreft Inzetbaarheidsrapportage eerste helft 2018 Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl > Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR

Nadere informatie

Handboek bijstand. Deel 1: Nationaal

Handboek bijstand. Deel 1: Nationaal Handboek bijstand Deel 1: Nationaal Handboek bijstand Deel 1: Nationaal Versie juni 2011 2 Handboek bijstand - Deel 1: nationaal Inhoud 1 Inleiding 7 1.1 Doel 7 1.2 Bereik handboek 8 1.3 Relatie handboek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 925 Terroristische aanslagen in de Verenigde Staten Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Samenhang. GHOR Zuid-Holland Zuid. uw veiligheid, onze zorg

Samenhang. GHOR Zuid-Holland Zuid. uw veiligheid, onze zorg Samenhang GHOR Zuid-Holland Zuid uw veiligheid, onze zorg De GHOR (geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio) is belast met de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding 2000 2004 Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 11 Schaarste algemeen

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 11 Schaarste algemeen Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 11 Schaarste algemeen 11 Schaarste algemeen versie 2015 Crisistypen algehele schaarste aan goederen of diensten, bijvoorbeeld brandstof, voedsel,

Nadere informatie

Beschrijving toets Basisscholing crisisbeheersing. Inhoud 1. Inleiding 2. Eindtermen 3. Leerboom 4. Leerstof 5. Toetsmatrijs

Beschrijving toets Basisscholing crisisbeheersing. Inhoud 1. Inleiding 2. Eindtermen 3. Leerboom 4. Leerstof 5. Toetsmatrijs Beschrijving toets Basisscholing crisisbeheersing Inhoud 1. Inleiding 2. Eindtermen 3. Leerboom 4. Leerstof 5. Toetsmatrijs Bijlage: Organogram crisisorganisatie 04-06-2010 1 Inleiding De toets Basisscholing

Nadere informatie