Jongere en oudere werknemers: hun werk, werktijden, ongevallen en verzuim

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jongere en oudere werknemers: hun werk, werktijden, ongevallen en verzuim"

Transcriptie

1 Jongere en oudere : hun werk, werktijden, ongevallen en verzuim Deelresultaten Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003 Nederlandse Organisatie voor toegepastnatuurwetenschappelijk onderzoek TNO P.G.W. Smulders

2 Deelresultaten Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003 TNO Kwaliteit van Leven Arbeid Polarisavenue 151 Postbus AS Hoofddorp T F Deze publicatie is te bestellen via: F E receptie@arbeid.tno.nl Prijs EUR 17 excl. BTW ISBN-nummer TNO Auteur: Peter Smulders Druk: PlantijnCasparie Amsterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO.

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 2 Gemiddelde leeftijd van beroepsgroepen 7 3 Type arbeidscontract 9 4 Psychische werksituatie 11 5 Fysieke werksituatie 15 6 Werktijd, overwerk en tijd voor zorg 21 7 Uitgevoerde en benodigde arbo-maatregelen 25 8 Gezondheid, herstelbehoefte en RSI 27 9 Chronische ziekte en arbeidshandicap Arbeidsongevallen Ziekteverzuim Samenvatting resultaten Relevante literatuur NEA 45 Bijlage 1: Geanalyseerde thema s en vraag-items 47 Bijlage 2: Beschrijving NEA-steekproef (2003) 51 3

4 4

5 1 Inleiding Het ministerie van SZW heeft TNO Arbeid verzocht een rapport uit te willen brengen op basis van de NEA-2003-data (zie beide bijlagen) over arbeid en gezondheid van ouderen versus jongeren. De NEA staat voor de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden, waaraan eind 2003 ruim Nederlandse meededen. Het rapport start in hoofdstuk 2 met een overzicht van de gemiddelde leeftijden van de Nederlandse beroepsgroepen. Hoofdstuk 3 gaat over de vraag in welke mate jongeren en ouderen in vaste dienst zijn of tijdelijk werk uitvoeren. Daarna volgen twee hoofdstukken over respectievelijk de psychische en fysieke werksituatie. Hoofdstuk 6 geeft inzicht in de tijd die besteden aan werk, overwerk en zorg thuis. Hoofdstuk 7 laat zien hoe de ondervraagde over de genomen en nog benodigde arbo-maatregelen oordelen. Hoofdstuk 8 tot en met 11 gaan respectievelijk over een aantal gezondheidsaspecten (waaronder herstelbehoefte en RSI), het hebben van een chronische ziekte en een arbeidshandicap, arbeidsongevallen en ziekteverzuim. In hoofdstuk 12 worden alle gevonden resultaten samengevat. 5

6 6

7 2 Gemiddelde leeftijd van beroepsgroepen Tabel 1: Gemiddelde leeftijd van beroepsgroepen (vraag 3) Gem. leeftijd 1 Schilders 42, Loodgieters, fitters, lassers, plaatwerkers 38, Bouwvakkers: metselaars, timmerlieden, etc 43, Drukkers en verwante functies 39, Voedingsmiddelen- en drankenbereiders 35, Kleermakers, stoffeerders, confectiemedew 42, Elektromonteurs, -reparateurs 38, Machine-bankwerker-monteurs, -reparateurs 42, Overige industriële beroepen 40, Buschauffeurs, treinpersoneel 46, Vrachtwagenchauffeurs 41, Laders, lossers, inpakkers, machinisten 35, Overige transportberoepen 38, Secretaressen, typisten 37, Boekhouders, kassiers 37, Postdistributie personeel 39, Overige administratieve beroepen 38, Vertegenwoordigers, handelsagenten 38, Winkeliers, verkopers 31, Verzekeringsagenten, makelaars, etc 36, Zelfstandige groot- of detailhandelaar 40, Overige commerciële beroepen 35, Koks, kelners, buffetbedienden 29, Schoonmaakpersoneel, huisbewaarders 40, Politiepersoneel, brandweer, bewakers 38, Kappers, schoonheidsspecialisten 28, Overige dienstverlenende functies 39, Geneeskundigen 35, Verpleegkundigen, ziekenverzorgenden 38, Beden-, kinderverzorgers, gezinshulpen 36, Docenten basisonderwijs 39, Docenten voortgezet onderwijs 43, Docenten hoger onderwijs 43, Architecten, ingenieurs, tekenaars 37, ICT-functies, statistici, systeemanalisten 35, Kunstenaars 39,

8 Gem. leeftijd 37 Overige vakspecialisten 38, Veehouders, pluimveehouders 33, Tuinbouwers, bollen-, boomkwekers 35, Overige agrarische beroepen 39, Leidinggevende functies 41, Overige beroepen 36, Gemiddelde 37, Gem. leeftijd van beroepsgroepen Gemiddelde Buschauffeurs, treinpersoneel Docenten hoger onderwijs Docenten voortgezet onderwijs Bouwvakkers: metselaars, timmerlieden, Schilders Machine-bankwerker-monteurs, - Vrachtwagenchauffeurs Leidinggevende functies Schoonmaakpersoneel, huisbewaarders Docenten basisonderwijs Loodgieters, fitters, lassers, plaatwerkers Politiepersoneel, brandweer, bewakers Verpleegkundigen, ziekenverzorgenden Vertegenwoordigers, handelsagenten Elektromonteurs, -reparateurs Secretaressen, typisten Boekhouders, kassiers Architecten, ingenieurs, tekenaars Beden-, kinderverzorgers, gezinshulpen Verzekeringsagenten, makelaars, etc Tuinbouwers, bollen-, boomkwekers Geneeskundigen Laders, lossers, inpakkers, machinisten ICT-functies, statistici, systeemanalisten Voedingsmiddelen- en drankenbereiders Winkeliers, verkopers Koks, kelners, buffetbedienden De gemiddelde leeftijd van de Nederlandse werknemer in de NEAsteekproef is 37,6 oud. Er zijn relatief oude beroepsgeroepen, zoals buschauffeurs & treinpersoneel (gemiddeld 46 oud), docenten hoger onderwijs (gemiddeld bijna 44 ) en docenten voortgezet onderwijs (gemiddeld ruim 43 ). Aan de andere kant zijn er ook jonge beroepsgroepen, zoals horecapersoneel (gemiddeld 28 ) en winkelpersoneel (gemiddeld 31 ). Bij oudere beroepsgroepen mag met meer gezondheids- en verzuimproblemen verwachten dan bij jongeren beroepsgroepen. 8

9 3 Type arbeidscontract Tabel 2: Percentage in vaste dienst (versus tijdelijke dienst, uitzend- en oproepkracht) (vraag 2.1) Allen Mannen Vrouwen Gemiddelde Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 Conclusie: jongeren tot zijn relatief weinig in vaste dienst, vanaf 35 is 90 % of meer van de in vaste dienst. Opvallend is verder dat vrouwen van welke leeftijdscategorie ook steeds iets minder in vaste dienst zijn dan even oude mannen. Percentage in vaste dienst naar leeftijd mannen vrouwen 9

10 10

11 4 Psychische werksituatie Tabel 3: Gem. werktempo (vraag 5 met 11 items; 1=nooit, 4=altijd) Allen Mannen Vrouwen ,07 2,10 2, ,18 2,21 2, ,29 2,28 2, ,29 2,29 2, ,31 2,34 2, ,32 2,37!! 2, ,31 2,33 2, ,31 2,33 2, ,31 2,33 2, ,15 2,18 2,11 Gemiddelde ,28 2,30 2,25 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 Tabel 3 laat zien dat het werktempo met de leeftijd oploopt tot aan circa bij de vrouwen en circa bij de mannen. Die leeftijdsgroepen kan men omschrijven als de spitsuurgroepen bij uitstek. Daarna stabiliseert het werktempo enigszins, zowel bij de mannen als de vrouwen. Werktempo naar leeftijd en geslacht 2,4 2,3 2,2 2,1 2 1,9 1, Mannen Vrouwen 11

12 Tabel 4: Gem. mate van zelfstandigheid (vraag 6 met 4 items; 1=nooit, 4=altijd) Allen Mannen Vrouwen ,46 2,52 2, ,84 2,88 2, ,97 3,01 2, ,07 3,12 3, ,03 3,03 3, ,03 3,05 2, ,03 3,05 2, ,02 3,08 2, ,99 2,98 3, ,10 3,20 2,89 Gemiddelde ,98 3,01 2,93 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 Zelfstandigheid in het werk naar leeftijd en geslacht 3,5 3 2, Mannen Vrouwen In tabel 4 wordt de mate van zelfstandigheid in het werk weergegeven. Ook bij dit werkkenmerk is sprake van een breed leeftijdsoptimum. Zowel bij de mannen als de vrouwen is de zelfstandigheid het grootst vanaf 30. Oudere leeftijdsgroepen blijven dus hoog scoren op zelfstandigheid. 12

13 Tabel 5: Gem. emotionele werkbelasting (vraag 7 met 7 items; 1=nooit, 4=altijd) Allen Mannen Vrouwen ,53 1,41 1, ,69 1,62 1, ,79 1,75 1, ,76 1,74 1, ,75 1,73 1, ,80 1,80 1, ,82 1,81 1, ,80 1,77 1, ,76 1,76 1, ,69 1,69 1,68 Gemiddelde ,76 1,74 1,79 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 Emotionele werkbelasting naar leeftijd en geslacht 2 1,8 1,6 1,4 1, Mannen Vrouwen De emotionele belasting in het werk bereikt een toppunt rond de jarige leeftijd. Mogelijk heeft dat ook te maken met het feit dat op die leeftijd (emotioneel belastende) leidinggevende activiteiten een groter rol spelen in het totaal der werkzaamheden. 13

14 Tabel 6: Beeldschermwerk (in uren per dag; 0=0 uur, 1=1-2 uur, 2=3-5 uur, 3=6-7 uur, 4=8 uur of meer; vraag 13) Allen Mannen Vrouwen ,68 0,58 0, ,57 1,59 1, ,92 1,89 1, ,02 1,98 2, ,75 1,80 1, ,68 1,72 1, ,59 1,57 1, ,56 1,55 1, ,45 1,49 1, ,55 1,68 1,27 Gemiddelde ,67 1,67 1,68 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,983; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 Beeldschermwerk culmineert - zowel bij de mannen als de vrouwen rond de leeftijd van 25 tot 34. Bij de oudere groepen neemt beeldschermwerk beduidend af. De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn verwaarloosbaar. Uren beeldschermwerk naar leeftijd en geslacht 2,5 2 1,5 1 0, Mannen Vrouwen 14

15 5 Fysieke werksituatie Tabel 7: Zwaar werk (gem. tillen, duwen, trekken; vraag 8 met 8 items; 1=zelden/nooit; 4=heel vaak) Allen Mannen Vrouwen ,88 2,11 1, ,72 1,87 1, ,59 1,66 1, ,56 1,67 1, ,60 1,78 1, ,65 1,75 1, ,64 1,74 1, ,62 1,73 1, ,65 1,70 1, ,41 1,52 1,23 Gemiddelde ,63 1,75 1,48 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 Zwaar werk (zie tabel 7) wordt zowel bij de mannen als de vrouwen het meest uitgevoerd door de jongste leeftijdsgroepen, dus door de jarigen. Vanaf komt het uitvoeren van zwaar werk op een stabiel niveau. Bij de jarigen is tenslotte een lichte daling waarneembaar. Zwaar werk naar leeftijd en geslacht 2,5 2 1,5 1 0, Mannen Vrouwen 15

16 Tabel 8: Lawaai (% hard moeten praten en ook gehoorbescherming dragen; som van soms, regelmatig, heel vaak, vraag 12) Allen Mannen Vrouwen ,25 15,17 0, ,53 17,65 1, ,10 22,11 2, ,40 20,55 2, ,10 26,40 1, ,02 26,25 0, ,06 27,01 1, ,36 28,66 0, ,80 23,36 3, ,97 15,90 1,24 Gemiddelde ,21 23,61 1,53 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 Werken in een lawaaierige situatie is gedefinieerd aan de hand van (a) hard moeten praten om zich verstaanbaar te maken en (b) gehoorbeschermingsmiddelen (moeten) dragen. Dit werkkenmerk vraagt dus a.h.w. naar de werksituatiekant en naar de persoonlijke kant. Er is een buitengewoon sterk verschil tussen mannen en vrouwen wat betreft het werken in een lawaaierige situaties, namelijk 33 % versus %. Leeftijdsverschillen zijn minder makkelijk te duiden. Bij de mannen scoort de leeftijdsgroep het hoogst. Waarschijnlijk heeft dat mede te maken met het verouderingsproces, waardoor beschermingsmiddelen meer gedragen (moeten) worden. Tabel 9: Gevaarlijk werk in % (vraag 14.1) Allen Mannen Vrouwen ,88 30,96 8, ,71 36,98 10, ,81 32,09 15, ,73 30,00 11, ,84 36,33 12, ,17 34,39 11, ,84 35,74 12, ,84 34,78 10, ,94 30,55 6, ,42 19,36 4,77 Gemiddelde ,21 33,43 11,76 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,002 16

17 Bij gevaarlijk werk zijn geen duidelijk interpreteerbare verschillen tussen leeftijdsgroepen waar te nemen. Het lijkt erop dat gevaarlijk werk toch nog het meest uitgevoerd wordt door jarige. Tenslotte worden de drie meest voorkomende gevaren in het werk (vallen van hoogte, struikelen & uitglijden, snijden & steken) onder de loep genomen. Een en ander kan als volgt samengevat worden. Het zijn: (a) typische mannen gevaren, dus komen bij vrouwen weinig of niet voor (b) gevaren die het meest voorkomen onder de, qua leeftijd, brede middengroep; de zeer jonge en de oudste lijken in situaties werkzaam te zijn waarin deze gevaren veel minder voorkomen. Tabel 10: Belangrijkste gevaar: vallen van hoogte (in procenten; Vraag ) Allen Mannen Vrouwen Gemiddeld Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,002 17

18 Tabel 11: Belangrijkste gevaar: Struikelen, uitglijden (in procenten, Vraag ) Allen Mannen Vrouwen Gemiddeld Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,005 Tabel 12: Belangrijkste gevaar: Snijden, steken (in procenten, Vraag ) Allen Mannen Vrouwen Gemiddeld Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,105 18

19 Tabel 13: Werken met gevaarlijke stoffen (gemiddelde van de 3 items van vraag 17.1, 1=zelden of nooit, 4=dagelijks) Allen Mannen Vrouwen ,37 1,47 1, ,36 1,46 1, ,28 1,34 1, ,29 1,38 1, ,30 1,41 1, ,30 1,40 1, ,29 1,37 1, ,30 1,40 1, ,27 1,34 1, ,26 1,29 1,21 Gemiddeld ,30 1,39 1,18 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,053 1,5 1,4 Werken met gevaarlijke stoffen, naar leeftijd en geslacht 1,3 1,2 1, Mannen Vrouwen Het werken met gevaarlijke stoffen komt bij mannen significant meer voor dan bij vrouwen, maar er is geen significant verschil tussen de leeftijdsgroepen. 19

20 20

21 6 Werktijd, overwerk en tijd voor zorg Tabel 14: Omvang van [contractuele] dienstverband, in uren per week? (vraag 2.2) Allen Mannen Vrouwen ,60 16,35 12, ,16 31,37 27, ,48 36,96 30, ,77 37,72 27, ,74 37,64 24, ,41 37,68 24, ,45 37,54 25, ,47 37,59 26, ,05 36,79 25, ,94 33,59 19,62 Gemiddelde ,56 35,90 25,72 Significantie van het verschil tussen geslacht: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 Werkuren per week Mannen Vrouwen De uren die mannen en vrouwen per week aan hun werk besteden verschillen niet alleen gemiddeld, maar ook wat betreft de levensfase. Mannen werken het meest in de relatief lange periode (ruim 37 uur per week). Bij vrouwen ligt de top met uur per week rond het 20-34ste, maar bereikt rond het 45-59ste een nieuwe top op een wat lager niveau, namelijk met uur per week. Bij jarigen daalt het aantal werkuren per week weer, waarschijnlijk als anticipatie op pensionering. 21

22 Behalve in de allerhoogste leeftijdsklasse (60-64 ) maken mannen meer overwerkuren dan vrouwen. In de periode worden door mannen de meeste overwerkuren gemaakt. Tabel 15: overuren gemiddeld per week (vraag 2.5) Allen Mannen Vrouwen ,68 2,78 2, ,81 4,44 3, ,31 5,72 2, ,81 4,66 2, ,05 5,21 2, ,30 5,55 2, ,97 4,98 2, ,38 4,99 3, ,39 3,77 2, ,12 3,41 5,69 Gemiddelde ,97 4,85 2,74 Significantie van het verschil tussen geslacht: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,001 Overwerk-uren per week naar geslacht en leeftijd Mannen Vrouwen 22

23 Tabel 16: Uren per dag besteed aan huishoudelijke taken en zorgtaken (vraag 1.5) Allen Mannen Vrouwen ,45 1,33 1, ,81 1,47 2, ,36 1,76 2, ,90 2,23 3, ,16 2,19 4, ,92 2,14 4, ,57 1,82 3, ,42 1,82 3, ,10 1,54 3, ,26 1,76 3,23 Gemiddelde ,55 1,90 3,40 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 Begrijpelijk is dat in de leeftijdsklassen de meeste tijd zowel door mannen als vrouwen besteed wordt aan huishoudelijke en zorgtaken. Bij mannen gaat het in die fase om ruim 2 uur per dag, bij vrouwen om een kleine 4 uur tot meer dan 4 uur per dag. Uren p.d besteed aan huishoudelijke en zorgtaken 5 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0, Mannen Vrouwen 23

24 24

25 7 Uitgevoerde en benodigde arbo-maatregelen Tabel 17: Werkdrukmaatregelen (gemidd. over vijf vragen: percentage niet genomen, maar wel nodig; vraag 19) Allen Mannen Vrouwen Gemiddelde Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,346; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 Tabel 18: RSI-maatregelen genomen (gemidd. over vier vragen, percentage niet genomen maar wel nodig; vraag 19) Allen Mannen Vrouwen Gemiddelde Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,266; tussen leeftijdsgroepen: p=,001 Zowel bij werkdruk als bij RSI verschillen mannen en vrouwen niet significant van elkaar wat betreft hun mening over niet genomen, maar nog wel nodige maatregelen. Bij werkdruk zegt 9 procent van de 25

26 dat maatregelen dienaangaande niet genomen zijn, maar wel nodig. Bij RSI ligt dit percentage rond procent. Voorts zijn er significante verschillen tussen de leeftijdsgroepen. In het algemeen worden de hoogste noodzakelijkheidpercentages bij de oudere aangetroffen. Bij RSI springen de jarigen er ook uit met hun hoge wensen. Opvallend is het hoge percentage van 19 % bij de jarige vrouwen, zowel bij werkdruk- als bij RSI-maatregelen. Vrouwen in die leeftijdsklasse vinden maatregelen dus extra nodig. Tabel 19: Percentage benodigde arbo-maatregelen (gemidd. over tien benodigde arbomaatregelen, % zeer en enigszins nodig; vraag 21) Allen Mannen Vrouwen Gemiddelde Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,002; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 Ook zijn er in de NEA-vragenlijst tien vragen gesteld over benodigde arbo-maatregelen. Mannen zijn daarin veeleisender dan vrouwen en oudere veeleisender dan jongere. 26

27 8 Gezondheid, herstelbehoefte en RSI Tabel 20: Wat vindt u, over het algemeen genomen, van uw gezondheid? (1=uitstekend, 5=slecht; vraag 22) Allen Mannen Vrouwen ,40 2,16 2, ,49 2,39 2, ,48 2,34 2, ,48 2,44 2, ,51 2,49 2, ,55 2,55 2, ,60 2,64 2, ,75 2,74 2, ,78 2,75 2, ,65 2,67 2,58 Gemiddelde ,56 2,52 2,61 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 De beoordeling van de eigen gezondheid met behulp van één vraag, laat zien dat jongere mannen hun gezondheid als betere beoordelen dan oudere mannen. Bij de vrouwen zijn de verschillen tussen jongere en oudere minder pregnant. Gezondheid naar leeftijd en geslacht (1=uitstekend; 5=slecht) 3 2,5 2 1, Mannen Vrouwen 27

28 Tabel 21: Mate van herstelbehoefte na het werk (vraag 23, in procenten, gemiddelde over 11 items, alfa=0,87) Allen Mannen Vrouwen Gemiddelde Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 Percentage herstelbehoefte naar leeftijd en geslacht Mannen Vrouwen De herstelbehoefte van vrouwen is iets hoger dan die van de mannen. Herstelbehoefte is bij jarigen en bij jarigen lager dan bij de andere leeftijdsgroepen, die ongeveer op een gelijk niveau zitten. De daling van de herstelbehoefte bij jarigen heeft wellicht te maken met de mogelijkheid dat dit relatief gezonde overlevers zijn. Het verschijnsel dat in principe kwetsbare groeperingen, laag scoren op gezondheidsproblemen, wordt ook wel met het healthy worker effect aangeduid. 28

29 Tabel 22: RSI-klachten/punten (12 items van vraag 24.1, 0-36 punten) Allen Mannen Vrouwen ,14 3,24 5, ,54 4,14 4, ,62 3,68 5, ,58 4,14 5, ,93 4,43 5, ,95 4,58 5, ,57 5,16 6, ,90 5,19 7, ,22 5,93 6, ,04 4,76 8,44 Gemiddelde ,03 4,54 5,71 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 RSI-klachten, naar leeftijd en geslacht Mannen Vrouwen Het aantal RSI-klachten loopt duidelijk op met de leeftijd. Ook is er een significant verschillen tussen mannen en vrouwen. 29

30 30

31 9 Chronische ziekte en arbeidshandicap Vrouwen rapporteren een hoger percentage chronisch zieken dan mannen, namelijk 40,7 versus 33,5 procent. Bovendien neemt het percentage bijna lineair toe met de leeftijd (zie figuur 28). Tabel 23: Percentage chronisch zieken (vraag 31.1) Allen Mannen Vrouwen ,1 18,1 31, ,3 24,7 35, ,1 24,3 39, ,4 25,8 37, ,3 33,2 35, ,3 36,4 41, ,6 38,6 45, ,5 44,7 49, ,2 48,3 56, ,6 54,3 60,3 Gemiddelde ,6 33,5 40,7 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 Percentage chronisch zieken naar leeftijd en geslacht Mannen Vrouwen 31

32 Iemand heeft een arbeidshandicap, indien hij/zij een chronische aandoening heeft en daar bovendien door belemmerd wordt bij de uitvoering van het werk. In deze zin (zie figuur 29) heeft 21 % van alle Nederlandse een arbeidshandicap. Bij de vrouwen is het percentage 25 % en bij de mannen 18 %. Met de leeftijd neemt het percentage arbeidsgehandicapten ongeveer lineair toe. Opnieuw is het verschijnsel zichtbaar dat er weer een lichte teruggang optreedt (nu van arbeidshandicap) bij jarigen. Tabel 24: Mate van arbeidsgehandicaptheid (wel aandoening en licht of sterk belemmerd; vraag 31.1 en 31.2) Allen Mannen Vrouwen Gemiddelde Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 Arbeidshandicap naar leeftijd en geslacht Mannen Vrouwen 32

33 10 Arbeidsongevallen Bij arbeidsongevallen zijn géén duidelijke leeftijdseffecten vast te stellen. Als alle typen ongevallen (met en zonder verzuim) in ogenschouw genomen worden, dan kan hooguit vastgesteld worden dat er een lichte verhoging van het aantal ongevallen aanwezig is bij de jongste leeftijdsgroepen. Dat verschijnsel lijkt met name bij de mannen voor te komen. Tenslotte is er een (wellicht toevallige) uitschieter waarneembaar bij de oudste leeftijdsgroep bij de vrouwen. Een duidelijke uitleg hiervoor lijkt niet meteen voor handen. Tabel 25: Ongeval% met verzuim (vraag 16) Allen Mannen Vrouwen ,25,00 4, ,34 3,93 2, ,20 3,67 2, ,85 3,55 1, ,36 4,09 2, ,19 2,82 1, ,16 3,37, ,94 3,65 4, ,61 3,53, ,45 3,95 2,51 Gemiddeld ,91 3,37 2,30 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,044; tussen leeftijdsgroepen: p=,021 Tabel 26: Ongeval% zonder verzuim (vraag 16) Allen Mannen Vrouwen ,06 5,46 2, ,09 7,05 3, ,67 4,87 2, ,14 2,52 1, ,93 3,26 2, ,93 4,27 3, ,16 3,78 4, ,67 2,85 2, ,50 2,35 2, ,80 1,05 12,53 Gemiddeld ,42 3,80 2,92 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,509; tussen leeftijdsgroepen: p=,002 33

34 Tabel 27: Ongeval% met+zonder verzuim (vraag 16) Allen Mannen Vrouwen ,31 5,46 7, ,43 10,98 5, ,86 8,54 5, ,00 6,06 3, ,29 7,34 5, ,12 7,09 4, ,32 7,14 5, ,60 6,51 6, ,11 5,88 3, ,25 5,00 15,04 Gemiddeld ,33 7,17 5,22 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,370; tussen leeftijdsgroepen: p=,008 34

35 11 Ziekteverzuim Tabel 28: Hoe vaak heeft u de afgelopen 12 maanden verzuimd? (vraag 27.2) Allen Mannen Vrouwen ,01,89 1, ,66 1,79 1, ,77 1,42 2, ,41 1,32 1, ,45 1,21 1, ,54 1,38 1, ,28 1,15 1, ,09,93 1, ,38 1,42 1, ,70,62,87 Gemiddeld ,42 1,28 1,61 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,063; tussen leeftijdsgroepen: p=,025 Verzuim-frequentie naar leeftijd en geslacht 2,5 2 1,5 1 0, Mannen Vrouwen De verzuimfrequentie van vrouwen ligt iets hoger dan van de mannen, namelijk 1,61 keer per ten opzichte van 1,28 keer per. Met het toenemen van de leeftijd daalt de verzuimfrequentie heel licht. Daarentegen (zie tabel 29) neemt de verzuimduur (het aantal dagen per ) substantieel toe met de leeftijd. Jongeren verzuim circa 5-10 dagen per. Bij de ouderen is dit aantal verzuimde dagen per. 35

36 Tabel 29: Hoeveel dagen heeft u de afgelopen 12 maanden verzuimd? (vraag 27.3) Allen Mannen Vrouwen ,66 6,25 2, ,98 5,02 8, ,73 7,06 12, ,50 7,58 9, ,81 8,19 11, ,16 10,52 12, ,88 12,51 10, ,11 10,39 20, ,44 13,36 22, ,44 8,42 8,65 Gemiddeld ,39 9,13 12,14 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,000; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 Vezruimde dagen per naar leeftijd en geslacht Mannen Vrouwen In vraag 24.2 van de NEA is er naar gevraagd of het werk de laatste drie maanden onderbroken diende te worden, voortijdig beëindigd diende te worden, etc. ten gevolge van RSI-klachten (zie tabel 30). Gemiddeld gebeurde dat zo n 6 procent van de wel en 94 % niet. Bij de vrouwen wat meer dan bij de mannen, en bij de ouderen significant meer dan bij de jongeren. 36

37 Tabel 30: RSI-effecten (gemiddelde over vijf vragen, % soms-vaak-altijd het werk moeten onderbreken; vraag 24) Allen Mannen Vrouwen ,0 5,2 4, ,4 4,8 7, ,4 3,3 7, ,8 4,8 7, ,2 5,2 5, ,8 5,7 5, ,8 7,1 6, ,9 7,5 11, ,8 9,1 11, ,7 9,8 3,6 Gemiddelde ,4 5,8 7,2 Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,249; tussen leeftijdsgroepen: p=,000 Belangwekend in het kader van het verzuim van jongeren en ouderen, is de vraag in hoeverre het verzuim werkgebonden was. Vraag 28.3 vroeg in hoeverre de klachten bij het verzuim het gevolg waren van het werk. Tabel 31 laat zien dat zo n kwart van de klachten (24 %) te maken heeft met het werk. Tabel 31: Mate van werkgebondenheid van de klachten bij het laatste verzuimgeval (in procenten, 0=nee, weet niet, 1=ja; vraag 28.3) Allen Mannen Vrouwen Gemiddelde Significantie van het verschil tussen man-vrouw: p=,811; tussen leeftijdsgroepen: p=, Bij de mannen is de mate van werkgebondenheid van de klachten iets hoger dan bij de vrouwen. Bovendien is een duidelijk leeftijdseffect

38 waarneembaar: ouderen wijten hun klachten méér aan het werk dan jongeren. Hoe is dat te duiden? Enerzijds hebben we bijv. gezien dat zwaar werk afneemt met de leeftijd (wel kan schade door zwaar werk op jonge leeftijd pas op latere leeftijd manifest worden). Anderzijds hebben we gezien dat bijv. het werktempo en de emotionele werkbelasting bij ouderen op constant hoog niveau blijft. Daar kan zelfs cumulatie optreden. Het feit dat ouderen hun klachten bij verzuim meer aan het werk toeschrijven dan jongeren, kan te maken hebben met (a) per saldo belastender werk bij ouderen en (b) de iets grotere onbalans bij ouderen tussen belasting en belastbaarheid. Mate van werkgebondeheid van de klachten bij het laatste verzuimgeval Mannen Vrouwen 38

39 12 Samenvatting resultaten 39 Gemiddelde leeftijd van beroepsgroepen De gemiddelde leeftijd van de Nederlandse werknemer in de NEAsteekproef is 37,6 oud. Er zijn relatief oude beroepsgroepen, zoals buschauffeurs & treinpersoneel (gemiddeld 46 oud), docenten hoger onderwijs (44 ) en docenten voortgezet onderwijs (43 ). Er zijn ook jonge beroepsgroepen, zoals horecapersoneel (28 ) en winkelpersoneel (31 ). Bij oudere beroepsgroepen mag met meer gezondheids- en verzuimproblemen verwachten dan bij jongeren beroepsgroepen. Type arbeidscontract Jongeren tot zijn relatief weinig in vaste dienst, met de onzekerheid van dien. Vanaf 35 is 90% of meer van de in vaste dienst. Opvallend is verder dat vrouwen van welke leeftijdscategorie ook steeds iets minder in vaste dienst zijn dan even oude mannen. Psychische werksituatie Het werktempo loopt op met de leeftijd. En wel tot aan circa bij de vrouwen en tot circa bij de mannen. Daarna stabiliseert het werktempo zich enigszins, zowel bij de mannen als de vrouwen. Bij zelfstandigheid in het werk is ook sprake van een breed leeftijdsoptimum. Zowel bij de mannen als de vrouwen is de zelfstandigheid het grootst vanaf 30. Oudere leeftijdsgroepen blijven dus hoog scoren op zelfstandigheid. De emotionele belasting in het werk bereikt een toppunt rond jarige leeftijd. Mogelijk heeft dat ook te maken met het feit dat op die leeftijd - emotioneel belastende - leidinggevende activiteiten een grote rol spelen in het totaal der werkzaamheden. Beeldschermwerk culmineert - zowel bij de mannen als de vrouwen rond de leeftijd van 25 tot 34. Bij de oudere groepen komt beeldschermwerk beduidend minder voor. Fysieke werksituatie Zwaar werk wordt zowel bij de mannen als de vrouwen het meest uitgevoerd door de jongste leeftijdsgroepen, dus door de jarigen. Vanaf komt het uitvoeren van zwaar werk op een stabiel niveau. Bij de jarigen is tenslotte opnieuw een lichte daling in zwaar werk waarneembaar.

40 Werken in een lawaaierige situatie is gedefinieerd aan de hand van (a) hard moeten praten om zich verstaanbaar te maken en (b) gehoorbeschermingsmiddelen (moeten) dragen. Op deze wijze vraagt dit werkkenmerk zowel naar de werksituatiekant als naar de persoonlijke kant. Leeftijdsverschillen zijn niet makkelijk te duiden. Bij de mannen scoren de oudste leeftijdsgroepen (35-54 ) het hoogst. Waarschijnlijk heeft dat mede te maken met het verouderingsproces, waardoor beschermingsmiddelen meer gedragen (moeten) worden. Bij gevaarlijk werk zijn ook geen duidelijk interpreteerbare verschillen tussen leeftijdsgroepen waar te nemen. Het lijkt erop dat gevaarlijk werk toch nog het meest uitgevoerd wordt door oudere (35-54 jarige). De drie meest voorkomende gevaren in het werk (vallen van hoogte, struikelen & uitglijden, snijden & steken) komen het meest voor onder de, qua leeftijd, brede middengroep. De zeer jonge en de oudste lijken in situaties werkzaam te zijn, waarin deze gevaren minder voorkomen. Het werken met gevaarlijke stoffen komt bij mannen significant meer voor dan bij vrouwen, maar er is géén significant verschil tussen de leeftijdsgroepen. Uren besteed aan werk en zorg De uren die mannen en vrouwen per week aan hun werk besteden verschillen niet alleen gemiddeld, maar ook wat betreft de levensfase. Mannen werken het meest in de relatief lange periode (ruim 37 uur per week). Bij vrouwen ligt de top met uur per week rond het 20-34ste, maar bereikt rond het 45-59ste een nieuwe top op een wat lager niveau, namelijk met uur per week. Bij jarigen daalt het aantal werkuren per week weer, waarschijnlijk als anticipatie op pensionering. Behalve in de allerhoogste leeftijdsklasse (60-64 ) maken mannen meer overwerkuren dan vrouwen. In de periode worden door mannen de meeste overwerkuren gemaakt. Begrijpelijk is dat in de leeftijdsklassen de meeste tijd zowel door mannen als vrouwen besteed wordt aan huishoudelijke en zorgtaken. Bij mannen gaat het in die fase om ruim 2 uur per dag, bij vrouwen om een kleine 4 uur tot meer dan 4 uur per dag. 40

41 Arbo-maatregelen Bij werkdruk zegt 9 procent van de dat maatregelen niet genomen zijn, maar wel nodig zijn. Bij RSI ligt dit noodzakelijkheidpercentage rond procent. Voorts zijn er significante verschillen tussen de leeftijdsgroepen. In het algemeen worden de hoogste noodzakelijkheidpercentages bij de oudere aangetroffen. Bij RSI springen de jarigen er ook uit met hun hoge wensen. Opvallend is het hoge percentage van 19 % bij de jarige vrouwen, zowel bij werkdruk- als bij RSI-maatregelen. Vrouwen in die leeftijdsklasse vinden maatregelen dus extra nodig. Ook zijn er in de NEA-vragenlijst tien vragen gesteld over benodigde arbo-maatregelen. Mannen zijn daarin veeleisender dan vrouwen en oudere zijn opnieuw veeleisender dan jongere. Gezondheid, herstelbehoefte en RSI De beoordeling van de eigen gezondheid laat zien dat jongere mannen hun gezondheid als beter beoordelen dan oudere mannen. Bij de vrouwen zijn de verschillen tussen jongere en oudere minder pregnant. De herstelbehoefte van vrouwen is iets hoger dan die van de mannen. De herstelbehoefte is bij jarigen en bij jarigen lager dan bij de andere leeftijdsgroepen, die ongeveer op een gelijk niveau zitten. De daling van de herstelbehoefte bij jarigen heeft wellicht te maken met de mogelijkheid dat dit relatief gezonde overlevers zijn. Het verschijnsel dat in principe kwetsbare groeperingen, laag scoren op gezondheidsproblemen, wordt ook wel met het healthy worker effect aangeduid. Het aantal RSI-klachten loopt duidelijk op met de leeftijd. Ook rapporteren vrouwen significant meer RSI-klachten dan mannen. Chronische ziekte en arbeidshandicap Vrouwen rapporteren een hoger percentage chronisch zieken dan mannen, namelijk 41 versus 33 procent. Bovendien neemt het percentage - zowel bij de mannen als de vrouwen - lineair toe met de leeftijd. Iemand heeft een arbeidshandicap, indien hij/zij een chronische aandiening heeft en daar bovendien door belemmerd wordt bij de uitvoering van het werk. In deze zin heeft 21 % van alle Nederlandse een arbeidshandicap. Bij de vrouwen is het percentage 25 % en bij de mannen 18 %. Met de leeftijd neemt het percentage 41

42 arbeidsgehandicapten regelmatig toe. Opnieuw is echter het verschijnsel zichtbaar dat er weer een lichte teruggang optreedt (nu van arbeidshandicap) bij jarigen. Arbeidsongevallen Bij arbeidsongevallen zijn géén duidelijke leeftijdseffecten vast te stellen. Als alle typen ongevallen (met en zonder verzuim) in ogenschouw genomen worden, dan kan hooguit vastgesteld worden dat er een lichte verhoging van het aantal ongevallen aanwezig is bij de jongste leeftijdsgroepen. Dat verschijnsel lijkt met name bij de mannen voor te komen. Tenslotte is er een (mogelijk toevallige) uitschieter waarneembaar bij de oudste leeftijdsgroep bij de vrouwen. Ziekteverzuim De verzuimfrequentie van vrouwen ligt iets hoger dan van de mannen, namelijk 1,6 keer per ten opzichte van 1,3 keer per. Met het toenemen van de leeftijd daalt de verzuimfrequentie heel licht. Daarentegen neemt de verzuimduur (het aantal dagen per ) substantieel toe met de leeftijd. Jongeren verzuim circa 5-10 dagen per. Bij de ouderen is dit aantal verzuimde dagen per. Ook is in de NEA gevraagd of het werk de laatste drie maanden onderbroken diende te worden, voortijdig beëindigd diende te worden, etc. ten gevolge van RSI-klachten. Gemiddeld gebeurde dat bij zo n 6 procent van de wel en bij 94 % niet. Bij de vrouwen wat meer dan bij de mannen, en bij de ouderen significant meer dan bij de jongeren. Belangwekend in het kader van het verzuim van jongeren en ouderen, is de vraag in hoeverre het verzuim werkgebonden was. Gevraagd werd in hoeverre de klachten bij het laatste verzuimgeval het gevolg waren van het werk. Zo n kwart van de klachten (24 %) bleek te maken te hebben met het werk. Bij de mannen is de mate van werkgebondenheid van de klachten iets hoger dan bij de vrouwen. Bovendien is een duidelijk leeftijdseffect waarneembaar: ouderen wijten hun klachten méér aan het werk dan jongeren. Hoe is dat te duiden? Enerzijds hebben we bijv. gezien dat zwaar werk afneemt met de leeftijd (wel kan schade door zwaar werk op jonge leeftijd pas op latere leeftijd manifest worden). Anderzijds hebben we gezien dat bijv. het werktempo en de emotionele werkbelasting bij ouderen op constant hoog niveau blijft. Daar kan zelfs cumulatie optreden. Het feit dat ouderen hun klachten bij verzuim meer aan het werk toeschrijven dan jongeren, kan te maken 42

43 hebben met (a) per saldo meer belastend werk bij ouderen en (b) de iets grotere onbalans bij ouderen tussen belasting en belastbaarheid. Belangrijke conclusies uit dit rapport Jongeren werken vaak op flexibele contracten, ouderen zijn meestal in vaste dienst. Mannen maken de langste werkweken als ze oud zijn; vrouwen werken het meest rond hun 20-34ste. Zwaar werk en beeldschermwerk komt het meest bij jongeren voor. Werktempo en emotionele werkbelasting lopen op met het ouder worden en blijven bij ouderen op constant hoog niveau. Bij gevaarlijk werk en werken met gevaarlijke stoffen zijn geen duidelijke verschillen tussen leeftijdsgroepen te zien. Gezondheidsklachten, RSI-klachten, chronische ziekten en arbeidshandicap nemen toe met het ouder worden. De verzuimfrequentie daalt licht met het ouder worden; daarentegen neemt het totaal aantal dagen verzuim per substantieel toe met de leeftijd. Ouderen schrijven hun klachten bij verzuim méér toe aan het werk dan jongeren, hetgeen te maken kan hebben met per saldo belastender werk bij ouderen en/of de wat grotere onbalans bij ouderen tussen belasting en belastbaarheid. Bij arbeidsongevallen zijn géén duidelijke leeftijdseffecten te zien. In het algemeen vinden oudere meer dat er in hun bedrijf arbomaatregelen genomen dienen te worden dan jongere. 43

44 44

45 13 Relevante literatuur NEA Bossche, S.N.J. van den. Intimidatie en geweld op het werk: secundaire analyses Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden Hoofddorp: TNO Arbeid, oktober Bossche, S.N.J. van den & Smulders, P.G.W. De Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003: Methodologie en globale resultaten. Hoofddorp: TNO Arbeid, Smulders, P.G.W. Ziekteverzuim: hoogte, oorzaken, aandoeningen, werkgebondenheid en maatregelen: secundaire analyses Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden Hoofddorp: TNO Arbeid, Smulders, P.G.W. & Bossche, S.N.J. van den. De Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003: eerste resultaten (brochure). Hoofddorp: TNO Arbeid, Smulders, P.G.W. Nederlanders over hun werk: Methodologie en tabellenboek TNO Arbeidssituatie Surveys 2000 en Hoofddorp: TNO Arbeid, Smulders, P.G.W., Andries, F. & Otten, F. Hoe denken Nederlanders over hun werk? Opzet, kwaliteit en eerste resultaten van de TNO Arbeidssituatie Survey. Hoofddorp: TNO Arbeid,

46 46

47 Bijlage 1: Geanalyseerde thema s en vraag-items 3 Beroep of functie [één antwoord] 2 Type dienstverband 2.1 Wat is de aard van uw werkkring? 5. Werktempo/tijddruk/werkdruk [schaal 1-4; 11 items; alfa=0,87] 5.1 Moet u erg snel werken? 5.2 Heeft u te veel werk te doen? 5.3 Moet u extra hard werken om iets af te krijgen? 5.4 Werkt u onder tijdsdruk? 5.5 Moet u zich haasten? 5.6 Kunt u uw werk op uw gemak doen? (omgekeerde scoring) 5.7 Heeft u te maken met een achterstand in uw werkzaamheden? 5.8 Heeft u te weinig werk? (omgekeerde scoring) 5.9 Heeft u problemen met het werktempo? 5.10 Heeft u problemen met de werkdruk? 5.11 Zou u het kalmer aan willen doen in uw werk? 6 Zelfstandigheid in het werk/autonomie [schaal 1-4; 5 items; alfa=0,85] 6.1 Kunt u zelf beslissen hoe u uw werk uitvoert? 6.2 Bepaalt u zelf de volgorde van uw werkzaamheden? 6.3 Beslist u zelf wanneer u een taak uitvoert? 6.4 Wordt uw werkwijze voorgeschreven? (omgekeerde scoring) 6.5 Kunt u uw eigen werkwijze kiezen? 7 Emotioneel zwaar werk [schaal 1-4; 7 items; alfa=0,80] 7.1 Is uw werk emotioneel zwaar? 7.2 Wordt u in uw werk met dingen geconfronteerd die u persoonlijk raken? 7.3 Wordt er door anderen een persoonlijk beroep op u gedaan in uw werk? 7.4 Voelt u zich persoonlijk aangevallen of bedreigd in uw werk? 7.5 Heeft u in uw werk contacten met lastige klanten of patiënten? 7.6 Moet u voor uw werk mensen kunnen overtuigen of overreden? 7.7 Komt u door uw werk in aangrijpende situaties terecht? 13 Beeldschermwerk 13.1 Hoeveel uur per dag werkt u gemiddeld aan een beeldscherm voor uw werk? 8 Zwaar werk [schaal 1-4; 8 items; alfa=0,94] 8.1 Moet u in uw werk lasten van meer dan 5 kg tillen? 8.2 Lasten van meer dan 5 kg duwen of trekken? 8.3 Lasten van meer dan 5 kg dragen? 12 Geluid [schaal 1-4; 2 items; alfa=0,75] 12.1 Is er zoveel lawaai, dat u hard moet praten om u verstaanbaar te maken? 12.2 Gebruikt u bij uw werk gehoorbeschermers, zoals oorkappen of oordopjes? 14 Gevaarlijk werk en gevaren 14.1 Moet u gevaarlijk werk doen? 14.2 Belangrijkste gevaar dat u loopt tijdens uw werk? Vallen van hoogte Struikelen, uitglijden Snijden, steken 17 Gevaarlijke stoffen 17.1 Werkt u met stoffen met Doodskop-etiket (T)? 17.2 Stoffen met Kruis-etiket (Xn)? 17.3 Stoffen met Hand-in-chemicaliën-etiket (C)? 47

48 1,2 Werk- en zorguren 2.2 Wat is de omvang van uw [contractuele] dienstverband? [uren/week] 2.5 Hoeveel overuren maakt u gemiddeld per week? 1.5 Hoeveel uren p.d. besteedt u gemiddeld aan huishoudelijke taken en zorgtaken? 19 Werkdruk-maatregelen 19.1 Heeft u voorlichting gehad over het omgaan met werkdruk en stress? 19.2 Is uw werklast beperkt (bijvoorbeeld door minder of ander werk)? 19.3 Toestemming gekregen om uw werk beter af te stemmen op uw privé-situatie? 19.4 Heeft u hulp gekregen in het omgaan met conflicten, intimidatie of agressie? 19.5 Is er aandacht besteed aan klachten die ontstonden door werkdruk? 19 RSI-maatregelen 19.6 Voorlichting gekregen over RSI en wat u kunt doen om RSI te verminderen? 19.7 Is uw takenpakket veranderd om de kans op RSI te verminderen? 19.8 Zijn uw werk- of pauzetijden aangepast om de kans op RSI te verminderen? 19.9 Inrichting werkplek aangepast aan lengte-taken, i.v.m. goede werkhouding? 21 Wenselijkheid arbo-maatregelen 21.1 Maatregelen wenselijk tegen werkdruk, werkstress? 21.2 Maatregelen wenselijk tegen emotioneel zwaar werk? 21.3 Maatregelen wenselijk tegen RSI? 21.4 Maatregelen wenselijk tegen lichamelijk zwaar werk? 21.5 Maatregelen wenselijk tegen geluid? 21.6 Maatregelen wenselijk tegen roken door collega's of klanten? 21.7 Maatregelen wenselijk tegen intimidatie, agressie of geweld door klanten? 21.8 Maatregelen wenselijk tegen intimidatie, agressie of geweld door collega's? 21.9 Maatregelen wenselijk tegen gevaarlijke stoffen? Maatregelen wenselijk t.a.v. veiligheid, bedrijfsongevallen? 22 Wat vindt u, over het algemeen genomen, van uw gezondheid? 23 Herstelbehoefte na het werk [schaal 0-1; 11 items; alfa=0,87] 23.1 Ik vind het moeilijk om me te ontspannen aan het einde van de werkdag 23.2 Aan het einde van een werkdag ben ik echt op 23.3 Mijn baan maakt dat ik me aan het eind van een werkdag nogal uitgeput voel 23.4 Na het avondeten voel ik me meestal nog vrij fit 23.5 Na het avondeten voel ik me meestal NIET MEER vrij fit 23.6 Ik kom meestal pas op een tweede vrije dag tot rust 23.7 Het kost mij moeite om me te concentreren in mijn vrije uren na het werk 23.8 Kan weinig belangstelling opbrengen voor andere mensen, wanneer zelf net thuis 23.9 Kost meer dan een uur voordat ik helemaal hersteld ben na mijn werk Als ik thuis kom, moeten ze mij even met rust laten Na werkdag door vermoeidheid niet meer toekomen aan andere bezigheden Tijdens laatste deel werkdag, door vermoeidheid werk niet meer zo goed kan doen 24 RSI 24.1 Afg.3 mnd in nek, schouders, armen, polsen, handen, vingers: Ongemakkelijk gevoel 24.2 Stijf gevoel 24.3 Duidelijk aanwijsbare pijnlijke plek 24.4 Pijnlijk gevoel zonder uitstraling 24.5 Pijnlijk gevoel met uitstraling op diverse plekken 24.6 Klachten op meerdere plekken 24.7 Tintelingen 24.8 Doof gevoel 24.9 Krachtsverlies 48

49 24.10 Roodheid Zwellingen Branderig of gloeiend gevoel 31 Chronische ziekte en arbeidshandicap 31.1 Geen chronische aandoening 31.2 Wordt u door uw ziekte/aandoening/handicap belemmerd bij uitvoeren werk? 16 Arbeidsongevallen 16.1 Bent u betrokken geweest bij een ongeval met lichamelijke/geestelijke schade 16.1 Hoe vaak bent u betrokken geweest bij zo'n ongeval? 16.2 Welk soort letsel heeft u hierbij opgelopen? (meest recente) 16.3 Heeft u verzuimd als gevolg van dit ongeval? 16.4 Hoe lang heeft u verzuimd als gevolg van het ongeval? (totaal aantal dagen) 28 Werkgebondenheid verzuim 28.3 Heeft u de indruk dat deze klachten het gevolg waren van het werk dat u deed? 24 Effecten van RSI op aanwezigheid Moest werk onderbreken door klachten in nek, schouders, armen, polsen, etc Moest mijn werk laten liggen door idem Moest mijn werkdag voortijdig beëindigen door idem Kon gedurende een halve werkdag mijn normale taken niet uitvoeren door idem Moest me ziek melden door idem 49

50 50

51 Bijlage 2: Beschrijving NEA-steekproef (2003) Verdeling van de in de steekproef over geslacht, leeftijd en type dienstverband (gewogen cijfers). % Geslacht Vrouw ,7 Man ,3 Alle Geslacht onbekend 45 Steekproefgrootte Leeftijd , , , , , , , , , ,2 Alle Leeftijd onbekend 102 Steekproefgrootte Type dienstverband Werknemer met vast dienstverband (voor onbepaalde tijd) ,0 Werknemer met tijdelijk dienstverband met uitzicht op vast 664 6,6 Werknemer met tijdelijk dienstverband voor bepaalde tijd 470 4,7 Uitzendkracht 219 2,2 Oproepkracht 250 2,5 Alle Dienstverband onbekend 78 Steekproefgrootte

52 Verdeling van de in de steekproef over beroepsgroep (gewogen cijfers). % Werknemers Ambachtelijk/ Schilders 49 0,5 Industrieel Loodgieters, fitters, lassers, plaat- en constructiewerkers 142 1,4 Metselaars, timmerlieden, en andere bouwvakkers 278 2,8 Drukkers en verwante functies 79 0,8 Voedingsmiddelen- en drankenbereiders 150 1,5 Kleermakers, kostuumnaaisters, stoffeerders, confectiemed. 42 0,4 Elektromonteurs, reparateurs van elektrische apparaten 108 1,1 Machine-bankwerker-monteurs, instrumentmakers, reparateurs 207 2,1 Overige ambachtelijke en industriële beroepen 341 3,4 Transport Buschauffeurs, treinbestuurders, zeelieden 59 0,6 Vrachtwagenchauffeurs 144 1,4 Laders, lossers, inpakkers, grondwerk- en kraanmachinisten 126 1,3 Overige transportberoepen 111 1,1 Administratief Secretaressen, typisten 367 3,7 Boekhouders, kassiers 265 2,7 Postdistributie personeel 47 0,5 Overige administratieve beroepen 701 7,0 Commercieel Vertegenwoordigers, handelsagenten 166 1,7 Winkeliers, winkelbedienden en andere verkopers 819 8,2 Verzekeringsagenten, makelaars, tussenpersonen 121 1,2 Zelfstandige groot- of detailhandelaar 48 0,5 Overige commerciële beroepen 401 4,0 Dienstverlenend Koks, kelners, buffetbedienden 291 2,9 Huisbewaarders, schoonmaakpersoneel (in gebouwen) 133 1,3 Politiepersoneel, brandweer, bewakers 138 1,4 Kappers, schoonheidsspecialisten 28 0,3 Overige dienstverlenende functies 539 5,4 Gezondheidszorg/ Geneeskundigen, tandartsen, dierenartsen 117 1,2 Hulpverlening Verpleegkundigen, ziekenverzorgenden 499 5,0 Bedenverzorger, kinderverzorger, gezinshulp, alfa hulp 318 3,2 Leerkracht/ Docent Docenten basisonderwijs 163 1,6 Docenten voortgezet onderwijs 145 1,5 52

Ziekteverzuim: hoogte, oorzaken, aandoeningen, werkgebondenheid en maatregelen Secundaire analyses Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003

Ziekteverzuim: hoogte, oorzaken, aandoeningen, werkgebondenheid en maatregelen Secundaire analyses Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003 Ziekteverzuim: hoogte, oorzaken, aandoeningen, werkgebondenheid en maatregelen Secundaire analyses Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003 Nederlandse Organisatie voor toegepastnatuurwetenschappelijk

Nadere informatie

Monitoring van arbeid door TNO:

Monitoring van arbeid door TNO: Monitoring van arbeid door TNO: Waarom en wat levert het op? Peter Smulders & Seth van den Bossche Inhoud 1. Het monitoringwerk van TNO 2. Recente trends in arbeid, contractvormen en werktijden 3. Willen

Nadere informatie

RSI-maatregelen in de Nederlandse beroepsbevolking

RSI-maatregelen in de Nederlandse beroepsbevolking ONDERZOEK RSI-maatregelen in de Nederlandse beroepsbevolking J. Heinrich, B.M. Blatter, S.N.J. van den Bossche, P.G.W. Smulders Samenvatting Het doel van de huidige studie is inzicht geven in het vóórkomen

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR WERKDRUK EN STRESS IN VLAAMSE HOGESCHOLEN VRAGENLIJST ATP, OHP EN CONTRACTUELE BEDIENDEN

ONDERZOEK NAAR WERKDRUK EN STRESS IN VLAAMSE HOGESCHOLEN VRAGENLIJST ATP, OHP EN CONTRACTUELE BEDIENDEN ONDERZOEK NAAR WERKDRUK EN STRESS IN VLAAMSE HOGESCHOLEN VRAGENLIJST ATP, OHP EN CONTRACTUELE BEDIENDEN A.Vragen over uw loopbaan en werk 1. Werkt u? o voltijds o deeltijds % 2. Hoeveel jaar werkt u al

Nadere informatie

Voor wie is deze vragenlijst bedoeld? Voor alle werknemers in loondienst. Indien u niet in loondienst werkt of u bent zelfstandige, kunt u de

Voor wie is deze vragenlijst bedoeld? Voor alle werknemers in loondienst. Indien u niet in loondienst werkt of u bent zelfstandige, kunt u de Voor wie is deze vragenlijst bedoeld? Voor alle werknemers in loondienst. Indien u niet in loondienst werkt of u bent zelfstandige, kunt u de vragenlijst door iemand anders in uw huishouden laten invullen.

Nadere informatie

Zwangerschap en werk: voorlichting, maatregelen en verzuim

Zwangerschap en werk: voorlichting, maatregelen en verzuim Zwangerschap en werk: voorlichting, maatregelen en verzuim Deelresultaten Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003-2006 W.E. Hooftman S.N.J. van den Bossche Zwangerschap en werk: voorlichting, maatregelen

Nadere informatie

RSI-maatregelen in de Nederlandse beroepsbevolking

RSI-maatregelen in de Nederlandse beroepsbevolking TBV (2005) :79 89 DOI 10.1007/BF03074150 ONDERZOEK RSI-maatregelen in de Nederlandse beroepsbevolking J. Heinrich B.M. Blatter S.N.J. van den Bossche P.G. W. Smulders Samenvatting Het doel van de huidige

Nadere informatie

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2006 Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden VOOR WERKNEMERS Beloning voor uw deelname! Onder de deelnemers aan de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden worden 2.500 prijzen ter waarde van 25, verloot.

Nadere informatie

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2005 Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden VOOR WERKNEMERS Beloning voor uw deelname! Onder de deelnemers aan de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden worden 2.500 prijzen ter waarde van 25, verloot.

Nadere informatie

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2007 Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden VOOR WERKNEMERS Beloning voor uw deelname U kunt een goed doel steunen of kans maken op een Staatslot of Irischeque ter waarde van 25,. Geef uw keuze aan op

Nadere informatie

Intimidatie en geweld op het werk Secundaire analyses Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003

Intimidatie en geweld op het werk Secundaire analyses Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003 Intimidatie en geweld op het werk Secundaire analyses Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003 Nederlandse Organisatie voor toegepastnatuurwetenschappelijk onderzoek TNO S.N.J. van den Bossche Secundaire

Nadere informatie

Bevlogen aan het werk

Bevlogen aan het werk Bevlogen aan het werk Wilmar Schaufeli en Pieternel Dijkstra Thema, uitgeverij van Schouten & Nelissen INLEIDING Dat werken ook leuk kan, mag of zou moeten zijn, klinkt heel aannemelijk. Toch dachten we

Nadere informatie

NEA 2011. Mei 2012 INHOUD. De NEA 2. Kerncijfers NEA 2011 3

NEA 2011. Mei 2012 INHOUD. De NEA 2. Kerncijfers NEA 2011 3 Vinger aan de pols van werkend Nederland Mei 2012 Lando Koppes (TNO) Marianne van Zwieten (TNO) Wendela Hooftman (TNO) Hendrika Lautenbach (CBS) Ernest de Vroome (TNO) Seth van den Bossche (TNO) De Nationale

Nadere informatie

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Irene Houtman & Ernest de Vroome (TNO) In het kort: Onderzoek naar de ontwikkeling van burn-outklachten en verzuim door psychosociale

Nadere informatie

NEA 2009: vinger aan de pols van werkend Nederland

NEA 2009: vinger aan de pols van werkend Nederland NEA 2009 TNO Kwaliteit van Leven Mei 2010 John Klein Hesselink (TNO) Lando Koppes (TNO) Astrid Pleijers (CBS) Ernest de Vroome (TNO) NEA 2009: vinger aan de pols van werkend Nederland INHOUDSOPGAVE Tien

Nadere informatie

Afwijkende werktijden

Afwijkende werktijden Afwijkende werktijden Deelresultaten van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden en de TNO Arbeidssituatie Survey M.L.M. van Hooff S.N.J. van den Bossche Afwijkende werktijden Deelresultaten van de

Nadere informatie

Vinger aan de pols van werkend Nederland

Vinger aan de pols van werkend Nederland NEA 2008 TNO Kwaliteit van Leven Mei 2009 Lando Koppes (TNO) John Klein Hesselink (TNO) Martine Mol (CBS) Seth van den Bossche (TNO) Vinger aan de pols van werkend Nederland INHOUDSOPGAVE Tien highlights

Nadere informatie

Bijlagen hoofdstuk 4 Arbeidsdeelname Maurice Gesthuizen

Bijlagen hoofdstuk 4 Arbeidsdeelname Maurice Gesthuizen Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk

Nadere informatie

VERVOLGVRAGENLIJST. Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden

VERVOLGVRAGENLIJST. Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden ! 2008 VERVOLGVRAGENLIJST Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden Beloning voor uw deelname U kunt een goed doel steunen of kans maken op een Staatslot of Irischeque ter waarde van? 25,. Geef uw keuze

Nadere informatie

Arbeidsomstandigheden

Arbeidsomstandigheden 2013 Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden VOOR WERKNEMERS Geachte..., TNO, CBS en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voeren dit jaar de tiende Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden

Nadere informatie

Arbeidsongevallen 2011

Arbeidsongevallen 2011 Arbeidsongevallen in Nederland 211 juni 213 Anita Venema (TNO) Heleen den Besten (TNO) Marloes van der Klauw (TNO) Jan Fekke Ybema (TNO) m.m.v. VeiligheidNL Arbeidsongevallen leiden, naast persoonlijk

Nadere informatie

Het werkgeluk van laagbetaald Nederland Maurice Gesthuizen

Het werkgeluk van laagbetaald Nederland Maurice Gesthuizen Het werkgeluk van laagbetaald Nederland Maurice Gesthuizen Dat laagbetaald werk leuk kan zijn, kunnen vele goedverdienende burgers zich maar moeilijk voorstellen. Als maatschappelijk slagen synoniem is

Nadere informatie

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003 Eerste resultaten Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003 Eerste resultaten Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden, mei 2004 Deze uitgave bevat de voornaamste conclusies rond een aantal belangrijke

Nadere informatie

Arbeidsomstandigheden

Arbeidsomstandigheden 2012 Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden VOOR WERKNEMERS Geachte..., TNO, CBS en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voeren dit jaar de negende Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden

Nadere informatie

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden ! 2010 Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden v o o r w e r k n e m e r s TNO, CBS en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voeren dit jaar de zevende Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden

Nadere informatie

ARBOBALANS 2018 Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland

ARBOBALANS 2018 Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland Samenvatting Aan de hand van recente monitors en onderzoeken schetst de Arbobalans een actueel beeld van de arbeidsomstandigheden en werkgerelateerde

Nadere informatie

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. voor werknemers

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. voor werknemers ! 2008 Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden voor werknemers Beloning voor uw deelname U kunt een goed doel steunen of kans maken op een Staatslot of Irischeque ter waarde van? 25,. Geef uw keuze aan

Nadere informatie

Gevaarlijke stoffen op de werkplek

Gevaarlijke stoffen op de werkplek Gevaarlijke stoffen op de werkplek Deelresultaten Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003 Nederlandse Organisatie voor toegepastnatuurwetenschappelijk onderzoek TNO A.M. Kremer Deelresultaten Nationale

Nadere informatie

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2009 VERVOLGVRAGENLIJST Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden Beloning voor uw deelname U kunt een goed doel steunen of kans maken op een Staatslot of Irischeque ter waarde van 25,. Geef uw keuze aan

Nadere informatie

Werknemers positief over arbeidsomstandigheden, maar negatief over doorwerken tot 65 jaar

Werknemers positief over arbeidsomstandigheden, maar negatief over doorwerken tot 65 jaar Werknemers positief over arbeidsomstandigheden, maar negatief over doorwerken tot 65 Christianne Hupkens (CBS) en Peter Smulders (TNO) Zeven van de tien werknemers zijn tevreden over hun arbeidsomstandigheden.

Nadere informatie

Verzorgende beroepen psychisch en fysiek zwaar belastend

Verzorgende beroepen psychisch en fysiek zwaar belastend Verzorgende beroepen psychisch en fysiek zwaar belastend Lian Kösters In 27 gaf ruim een derde van de werkzame beroepsbevolking aan regelmatig te maken te hebben met een psychisch hoge werkdruk. Iets minder

Nadere informatie

How to manage Vitality

How to manage Vitality How to manage Vitality Mathieu de Greef, PhD m.h.g.de.greef@rug.nl Afname vitaliteit Vitaliteit is het vermogen om fysiek, cognitief en sociaal te presteren Aantasting vitaliteit door: Afname reserves

Nadere informatie

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen 11 Meeste werknemers tevreden met het werk Acht op de tien werknemers (zeer) tevreden met hun werk Vrouwen vaker tevreden dan mannen Werknemers

Nadere informatie

Arbobalans 2009. Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland.

Arbobalans 2009. Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland. Arbobalans 2009 Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland. Arbobalans 2009 Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland. Arbobalans 2009 Kwaliteit van de arbeid, effecten

Nadere informatie

Arbeidsongevallen in het verkeer Kunnen werkgevers bijdragen aan de verkeersveiligheid in Nederland?

Arbeidsongevallen in het verkeer Kunnen werkgevers bijdragen aan de verkeersveiligheid in Nederland? Arbeidsongevallen in het verkeer Kunnen werkgevers bijdragen aan de verkeersveiligheid in Nederland? Drs. Anita Venema, TNO, e-mail anita.venema@tno.nl Drs. Maartje Bakhuys-Roozeboom Samenvatting Veel

Nadere informatie

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden ! 2011 Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden v o o r w e r k n e m e r s TNO, CBS en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voeren dit jaar de achtste Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden

Nadere informatie

EBB 2007 - Arbeidsgehandicapten (1)

EBB 2007 - Arbeidsgehandicapten (1) EBB 2007 - Arbeidsgehandicapten (1) CAPI CATI 14-64 jarigen of > 64 en wil werk= ja of > 64 en betwrknu = ja of > 64 en Retro.Ooit12 = ja EINDE MODULE Intro Ik wil u nu iets vragen over uw gezondheid.

Nadere informatie

6 Meervoudige problematiek bij werknemers

6 Meervoudige problematiek bij werknemers 6 Meervoudige problematiek bij werknemers Maroesjka Versantvoort (SCP) en Lando Koppes (TNO) 6.1 Inleiding Werknemers met meervoudige problematiek staan centraal in dit hoofdstuk. Uitgangspunt is de definitie

Nadere informatie

Ziekteverzuim in Nederland in 2010

Ziekteverzuim in Nederland in 2010 Ziekteverzuim in Nederland in 2010 Ziekteverzuim is een belangrijke indicator voor de kwaliteit van de arbeid en het verzuimbeleid in organisaties. Het is een veel gebruikte kernindicator in sociale jaarverslagen

Nadere informatie

Lichamelijke belasting op het werk en ziekteverzuim

Lichamelijke belasting op het werk en ziekteverzuim Lichamelijke belasting op het werk en ziekteverzuim Jannes de Vries Ziekteverzuim is hoger onder werknemers met een hoge lichamelijke arbeidsbelasting en lager onder jongeren, hoogopgeleiden en mannen.

Nadere informatie

ARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN

ARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN ARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN 2005-2016 Juni 2017 Rapportage voor Stichting Arboflexbranche ARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN 2005-2016 Datum Juni 2017 Auteur(s) Opdrachtgever Lennart van der

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN ARBOMAATREGELEN

EFFECTIVITEIT VAN ARBOMAATREGELEN EFFECTIVITEIT VAN ARBOMAATREGELEN 22 maart 2013 Rapport voor Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid EFFECTIVITEIT VAN ARBOMAATREGELEN Rapport voor Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Ongelukken op de werkvloer

Ongelukken op de werkvloer Sociaaleconomische trends 2014 Ongelukken op de werkvloer Martine Mol en Astrid Pleijers mei 2014, 01 CBS Sociaaleconomische trends, mei 2014, 01 1 In 2012 was bijna een half miljoen werknemers betrokken

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/124083

Nadere informatie

2009 Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden

2009 Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2009 Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden VOOR WERKNEMERS TNO, CBS en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voeren dit jaar de zesde Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden uit. De enquête

Nadere informatie

Marloes van der Klauw Maartje Bakhuys Roozeboom Christine Stam Jan Fekke Ybema Susanne Nijman Anita Venema

Marloes van der Klauw Maartje Bakhuys Roozeboom Christine Stam Jan Fekke Ybema Susanne Nijman Anita Venema 2010 Marloes van der Klauw Maartje Bakhuys Roozeboom Christine Stam Jan Fekke Ybema Susanne Nijman Anita Venema TNO-rapport Monitor Arbeidsongevallen in Nederland 2010 Monitor Arbeidsongevallen in Nederland

Nadere informatie

Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden

Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden Martine Mol en Jannes de Vries Een hoge werkdruk onder werknemers komt vooral voor

Nadere informatie

4 conclusie Staat van de ambtelijke dienst 39

4 conclusie Staat van de ambtelijke dienst 39 gever uiteindelijk door de fondsvorming via de premie slechts een deel van die uitkering. Als een overheidsorgaan dus vermoedt dat iemand die het wil tewerkstellen een werkloosheidsrisico met zich brengt,

Nadere informatie

Ziekteverzuim in Nederland in 2009

Ziekteverzuim in Nederland in 2009 Inhoud 1 Hoe hoog is het ziekteverzuim in Nederland? 2 Ziekteverzuim in Nederland in 2009 2 Verschilt het verzuim van mannen en vrouwen 3 en hoe zit het met de leeftijd? 3 Hoe verschilt het verzuim tussen

Nadere informatie

TOTAAL GESLACHT LEEFTIJD SECTOR. Landbouw Vrouw Man. Industrie

TOTAAL GESLACHT LEEFTIJD SECTOR. Landbouw Vrouw Man. Industrie 60 N: 42.613 22.416 20.197 6.411 28.237 7.222 743 495 5.188 1.895 7.334 2.241 1.932 1.402 1.728 5.743 3.063 2.999 7.216 1.378 %: 100% 53% 47% 15% 66% 17% 1,7% 1,2% 12% 4,4% 17% 5,3% 4,5% 3,3% 4,1% 13%

Nadere informatie

ADAPT in gesprek over dreigend verzuim. Vragenlijst 1 voor medewerkers

ADAPT in gesprek over dreigend verzuim. Vragenlijst 1 voor medewerkers ADAPT 2.0...in gesprek over dreigend verzuim Vragenlijst 1 voor medewerkers Beste deelnemer, Uw leidinggevende doet mee aan het ADAPT 2.0 project. Toelichting In dit project volgen leidinggevenden een

Nadere informatie

wat is nu eigenlijk écht zwaar werk?

wat is nu eigenlijk écht zwaar werk? Ook al is het thema zwaar werk GROTENdeels van de politieke agenda verdwenen, voor sectoren en organisaties blijft het een prominent thema. 12 Duurzame inzetbaarheid vanuit het perspectief van mentaal

Nadere informatie

Meetinstrument Samen Werken

Meetinstrument Samen Werken TNO Arbeid TNO-vragenlijst 01830254/V0210190 Meetinstrument Samen Werken Polarisavenue 151 Postbus 718 2130 AS Hoofddorp www.arbeid.tno.nl T 023 554 93 93 F 023 554 93 94 Datum December 2002 Auteurs Geertje

Nadere informatie

Belangrijkste resultaten van de. Nationale Enquête

Belangrijkste resultaten van de. Nationale Enquête Belangrijkste resultaten van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2013, uitgesplitst voor het voortgezet onderwijs. De volgende onderwerpen komen in deze uitgave aan bod: Arbeidsomstandigheden

Nadere informatie

RSI. Informatie voor werknemers en werkgevers

RSI. Informatie voor werknemers en werkgevers RSI Informatie voor werknemers en werkgevers RSI RSI (Repetitive Strain Injury) is de veelgebruikte verzamelnaam voor klachten aan nek, bovenrug, schouders, armen, polsen en handen. Deze klachten komen

Nadere informatie

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Rapport van ILC Zorg voor later, Stichting Loonwijzer/WageIndicator, en Universiteit van Amsterdam/Amsterdams Instituut voor Arbeids Studies (AIAS) Inhoudsopgave

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Vinger aan de pols van werkend Nederland

Vinger aan de pols van werkend Nederland NEA 2006 1 NEA 2006 TNO Kwaliteit van Leven April 2007 Peter Smulders & Seth van den Bossche (TNO) Christianne Hupkens (CBS) Vinger aan de pols van werkend Nederland INHOUDSOPGAVE Respons bij de NEA 2

Nadere informatie

ARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN 2005-2012

ARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN 2005-2012 ARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN 2005-2012 27 juni 2013 Rapportage voor Stichting Arboflexbranche ARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN 2005-2012 Datum 27 juni 2013 Auteur(s) Opdrachtgever Wendela

Nadere informatie

Hoe gezond is langer doorwerken?

Hoe gezond is langer doorwerken? Hoe gezond is langer doorwerken? Christianne Hupkens Als het aan het kabinet ligt, zullen ouderen steeds langer aan het werk blijven. De vraag is dan welke gevolgen werken op oudere leeftijd voor de gezondheid

Nadere informatie

NEA; uitgesplitst voor het vo. Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2013 Uitgesplitst voor het vo

NEA; uitgesplitst voor het vo. Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2013 Uitgesplitst voor het vo NEA; uitgesplitst voor het vo Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2013 Uitgesplitst voor het vo Nationale Enquête arbeidsomstandigheden 2013 Uitgesplitst voor het vo... Belangrijkste resultaten voortgezet

Nadere informatie

Beeldschermwerk en werken in de e-gemeente

Beeldschermwerk en werken in de e-gemeente Beeldschermwerk en werken in de e-gemeente Gezond werken aan het beeldscherm (voor leidinggevenden) Brochure voor leidinggevenden over de gezondheidsrisico s van beeldschermwerk Inhoudsopgave Gezond werken

Nadere informatie

Trends in arbeidsomstandigheden, 2004

Trends in arbeidsomstandigheden, 2004 Trends in arbeidsomstandigheden, 4 Frans Frenken In 4 werkte ruim een kwart van de werkzame beroepsbevolking regelmatig onder hoge tijdsdruk. Dat is opnieuw een afname ten opzichte van eerdere jaren. De

Nadere informatie

Werkbaarheid. Algemene Directie Humanisering van de Arbeid. Ervaringsfonds

Werkbaarheid. Algemene Directie Humanisering van de Arbeid. Ervaringsfonds Algemene Directie Humanisering van de Arbeid Ervaringsfonds Directie van het onderzoek over de verbetering van de arbeidsomstandigheden (DIOVA) Vragenlijst over Werkbaarheid (VOW) Versie 2010 ONDERNEMING

Nadere informatie

Achtergrond scores bedrijfsrapport mijnvolandis

Achtergrond scores bedrijfsrapport mijnvolandis Achtergrond scores bedrijfsrapport mijnvolandis Inhoud pagina Uitgangspunten 3 1 Werk veilig 4 1.1 Lichamelijke en geestelijke gezondheid 4 1.2 Lichamelijke en geestelijke eisen 4 1.3 Vermoeidheid en herstel

Nadere informatie

1e Kwartaal BRC Groep Spanning Typering

1e Kwartaal BRC Groep Spanning Typering Spanningsindicator 1e Kwartaal BRC Groep Spanning Typering 2018 Accountants 3,38 krap Administratief medewerkers 0,39 ruim Adviseurs marketing, public relations en sales 1,56 krap Algemeen directeuren

Nadere informatie

Taak 1.1.8 Arbo >> Discussietaak Burcu Arslan 3T1A. Ergonomie. Arbozorg in de grafimedia

Taak 1.1.8 Arbo >> Discussietaak Burcu Arslan 3T1A. Ergonomie. Arbozorg in de grafimedia Taak 1.1.8 Arbo >> Discussietaak Burcu Arslan 3T1A Ergonomie Arbozorg in de grafimedia In de grafische sector zijn de laatste jaren behoorlijke inspanningen gedaan om een gezondere bedrijfstak te worden

Nadere informatie

A. Vragen over uw job en loopbaan

A. Vragen over uw job en loopbaan A. Vragen over uw job en loopbaan 1. Heeft u momenteel een job als werknemer? (ik ben arbeider, bediende, ambtenaar) (ik ben werkloos, zelfstandige, op (brug)pensioen...) Vul enkel bladzijde 9 van de vragenlijst

Nadere informatie

U vindt meer informatie over deze publicatie op:

U vindt meer informatie over deze publicatie op: Arbeidsongevallen leiden, naast persoonlijk leed, tot kosten voor werkgever en maatschappij. In 2001 verzocht het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) TNO en Consument en Veiligheid de

Nadere informatie

Psycho Sociale Arbeidsbelasting

Psycho Sociale Arbeidsbelasting Psycho Sociale Arbeidsbelasting Webinar SCCM 17 juni 2014 Tamara Onos Auxilium HSE Onderwerpen webinar - Relevantie PSA - Onderwerpen PSA - Arbowet- en regelgeving - PSA in praktijk - Inventarisatie van

Nadere informatie

werknemers gemeten Vitaliteit, Toewijding en Betrokkenheid

werknemers gemeten Vitaliteit, Toewijding en Betrokkenheid Vitaliteit, Toewijding en Betrokkenheid De bevlogenheid van dr. Peter G.W. Smulders senior-onderzoeker, TNO Kwaliteit van Leven werknemers gemeten Iedereen doet wel eens een gelukstest, in een tijdschrift

Nadere informatie

WW ers vaker aan het werk

WW ers vaker aan het werk WW ers vaker aan het werk Circa tweederde van de mensen met een WW-uitkering gaat binnen een jaar weer aan het werk. Dit percentage is vergeleken met een jaar eerder toegenomen. Bijna iedereen profiteert

Nadere informatie

INFORMATIE RSI. Wat is RSI? 1.1 OORZAKEN

INFORMATIE RSI. Wat is RSI? 1.1 OORZAKEN INFORMATIE RSI Wat is RSI? RSI of Repetitive Strain Injury is een verzamelnaam voor een omvattende groep klachten van pijn aan nek-schouders, armen-ellebogen en polsen-handen-vingers. Ze worden ook wel

Nadere informatie

Trends in arbeidsomstandigheden

Trends in arbeidsomstandigheden Trends in arbeidsomstandigheden Christianne Hupkens, Ingrid Beckers In 2002 werkten bijna drie op de tien personen in de werkzame onder hoge tijdsdruk. Dat is minder dan eind jaren negentig, toen eenderde

Nadere informatie

Ziekteverzuim in Nederland in 2012

Ziekteverzuim in Nederland in 2012 Ziekteverzuim in Nederland in 2012 Inleiding Werkgevers zijn wettelijk verplicht om bij ziekte van werknemers het loon door te betalen en, als het verzuim langer duurt, om samen met de werknemer te zorgen

Nadere informatie

Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim

Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim dr. Nathalie Donders drs. Karin Roskes dr. Joost van der Gulden Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde Centrum voor Huisartsgeneeskunde, Ouderengeneeskunde

Nadere informatie

Secundaire Analyse Arbeidsongevallen: Verklaringen voor verhoogd risico op arbeidsongeval bij specifieke groepen werknemers

Secundaire Analyse Arbeidsongevallen: Verklaringen voor verhoogd risico op arbeidsongeval bij specifieke groepen werknemers TNO Kwaliteit van Leven TNO-rapportage Secundaire Analyse Arbeidsongevallen: Verklaringen voor verhoogd risico op arbeidsongeval bij specifieke groepen werknemers Arbeid Polarisavenue 151 Postbus 718 2130

Nadere informatie

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2005

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2005 Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2005 Methodologie en globale resultaten S.N.J. van den Bossche (TNO) C.L.H. Hupkens (CBS) S.J.M. de Ree (CBS) P.G.W. Smulders (TNO) Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden

Nadere informatie

Vragenlijst Samen Werken

Vragenlijst Samen Werken TNO Arbeid TNO-vragenlijst 01830254 V0312563.v2 Vragenlijst Samen Werken Polarisavenue 151 Postbus 718 2130 AS Hoofddorp www.arbeid.tno.nl T 023 554 93 93 F 023 554 93 94 Datum Februari 2003 Auteurs Aukje

Nadere informatie

Hogeschool van Amsterdam. Beeldschermwerk? Voorkom RSI!

Hogeschool van Amsterdam. Beeldschermwerk? Voorkom RSI! Hogeschool van Amsterdam Beeldschermwerk? Voorkom RSI! RSI, dat krijg ik toch niet, dat krijgen anderen... Iedereen die dagelijks langer dan 2 uur ononderbroken op de computer werkt loopt het risico om

Nadere informatie

Aanbod van arbeid 2014

Aanbod van arbeid 2014 Bijlage B: Tabellen Auteurs Jan Dirk Vlasblom Patricia van Echtelt Marian de Voogd-Hamelink Bijlage B Tabellen In deze bijlage zijn diverse tabellen opgenomen behorende bij het SCP-rapport Aanbod van Arbeid

Nadere informatie

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten BIJLAGEN Wel of niet aan het werk Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten Patricia van Echtelt Stella Hof Bijlage A Multivariate analyses... 2

Nadere informatie

Monitor Arbeidsongevallen in Nederland 2007

Monitor Arbeidsongevallen in Nederland 2007 U vindt meer informatie over deze publicatie op: http://www.tno.nl/ongevallen Monitor Arbeidsongevallen in Nederland 2007 Arbeidsongevallen leiden, naast persoonlijk leed, tot kosten voor werkgever en

Nadere informatie

Achtergrond scores bedrijfsrapport mijnvolandis

Achtergrond scores bedrijfsrapport mijnvolandis Achtergrond scores bedrijfsrapport mijnvolandis Inhoud 1 Uitgangspunten 4 2 Werk veilig 5 2.1 Gezondheid 4 2.2 Lichamelijke belasting 4 2.3 Mentale belasting 5 2.4 Vermoeidheid en herstel 5 2.5 Veiligheid

Nadere informatie

Arbeidsomstandigheden en arbeidsmarkttekorten in onderwijs, zorg en welzijn

Arbeidsomstandigheden en arbeidsmarkttekorten in onderwijs, zorg en welzijn Arbeidsomstandigheden en arbeidsmarkttekorten in onderwijs, zorg en welzijn Heleen den Besten, Birgitte Blatter en Peter Smulders* In dit onderzoek is geanalyseerd hoe de arbeidsomstandigheden zich in

Nadere informatie

Barometer Gehandicaptenzorg. Samenvattend rapport Kenmerk: December 2016

Barometer Gehandicaptenzorg. Samenvattend rapport Kenmerk: December 2016 Barometer Gehandicaptenzorg Samenvattend rapport Kenmerk: 20474 December 2016 1 Inhoudsopgave Geschreven voor Inleiding 3 Danielle van Essen Conclusies 5 Resultaten 7 Steekproef en verantwoording 16 2

Nadere informatie

Nek/schouder en armklachten bij groepsbegeleiders in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking

Nek/schouder en armklachten bij groepsbegeleiders in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking Aanleiding onderzoek Nek/schouder en armklachten bij groepsbegeleiders in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking Lydi de Lange bedrijfsfysiotherapeut paramedisch team Advisium Ermelo december

Nadere informatie

Arbobalans 2006. Arbeidsrisico s, effecten en maatregelen in Nederland

Arbobalans 2006. Arbeidsrisico s, effecten en maatregelen in Nederland Arbobalans 2006 Arbeidsrisico s, effecten en maatregelen in Nederland Arbobalans 2006 Arbeidsrisico s, effecten en maatregelen in Nederland Arbobalans 2006 Arbeidsrisico s, effecten en maatregelen in

Nadere informatie

Burn-out: de rol van psychische werkbelasting

Burn-out: de rol van psychische werkbelasting Burn-out: de rol van psychische werkbelasting Christianne Hupkens Ongeveer een op de tien werkenden heeft last van burnout klachten. Burn-out blijkt samen te hangen met diverse aspecten van psychische

Nadere informatie

Verzuim als gevolg van arbeidsrisico s en zelf opgegeven verzuimredenen

Verzuim als gevolg van arbeidsrisico s en zelf opgegeven verzuimredenen Verzuim als gevolg van arbeidsrisico s en zelf opgegeven verzuimredenen Deelresultaten Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003 Nederlandse Organisatie voor toegepastnatuurwetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Inventarisatie behoeften van

Inventarisatie behoeften van Inventarisatie behoeften van werkenden met een chronisch ziekte overzicht behoeften In dit deel van het onderzoek brengen we de behoefte aan praktische ondersteuning in kaart van werkenden met een chronische

Nadere informatie

2 Arbeidsomstandigheden in Nederland

2 Arbeidsomstandigheden in Nederland 2 Arbeidsomstandigheden in Nederland 2.1 Inleiding Op basis van recente onderzoeksliteratuur geeft dit hoofdstuk een globale schets van de stand van zaken van de arbeidsomstandigheden in Nederland (paragraaf

Nadere informatie

Werkdrukmaatregelen in Nederland

Werkdrukmaatregelen in Nederland TBV (2006) 14:295 302 DOI 10.1007/BF03074401 ONDERZOEK Werkdrukmaatregelen in Nederland N.M. Wiezer J. Heinrich R.J.C. Nelemans P.M. Bongers P.G.W. Smulders Samenvatting Nog steeds ervaart een belangrijk

Nadere informatie

Bijlage bij de Monitor Arbeidsongevallen 2009

Bijlage bij de Monitor Arbeidsongevallen 2009 In de Monitor Arbeidsongevallen in Nederland, die sinds 2002 jaarlijks wordt gepubliceerd, staan nationale kerncijfers over arbeidsongevallen. De Monitor Arbeidsongevallen is onder meer bedoeld als informatiebron

Nadere informatie

Een effectiviteitsanalyse van de

Een effectiviteitsanalyse van de Verzuimende werknemers Een effectiviteitsanalyse van de verzuimbegeleiding door Top-Care Onderzoek naar de effectiviteit van de verzuimspecifieke aanpak van Top-Care Esther Hilbers 1 In deze rapportage

Nadere informatie

REPETITIVE STRAIN INJURIES REVIEWED

REPETITIVE STRAIN INJURIES REVIEWED Arbeidsinspectie Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie REPETITIVE STRAIN INJURIES REVIEWED Rapportage naar het vóórkomen van RSI-gerelateerde klachten als gevolg van het verrichten

Nadere informatie

Verzuim door RSI-klachten in de Nederlandse beroepsbevolking

Verzuim door RSI-klachten in de Nederlandse beroepsbevolking TBV (2006) 14:67 73 DOI 10.1007/BF03074316 ONDERZOEK Verzuim door RSI-klachten in de Nederlandse beroepsbevolking M.W. Verheijden J. Heinrich S.N.J. van den Bossche P.G.W. Smulders B.M. Blatter Samenvatting

Nadere informatie

De Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003 Methodologie en globale resultaten

De Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003 Methodologie en globale resultaten De Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003 Methodologie en globale resultaten Nederlandse Organisatie voor toegepastnatuurwetenschappelijk onderzoek TNO S.N.J. van den Bossche, P.G.W. Smulders De

Nadere informatie

TNO rapportage. Arbeidsongevallen van uitzendkrachten

TNO rapportage. Arbeidsongevallen van uitzendkrachten TNO rapportage Arbeidsongevallen van uitzendkrachten 2005-2014 28 september 2015 Arbeidsongevallen van uitzendkrachten 2005-2014 Datum 20 november 2015 Auteurs G.L. van der Zwaan A. Venema W.E. Hooftman

Nadere informatie