Voormalige agrarische bedrijfswoningen in het buitengebied. De invoering van de plattelandswoning als oplossing?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voormalige agrarische bedrijfswoningen in het buitengebied. De invoering van de plattelandswoning als oplossing?"

Transcriptie

1 Voormalige agrarische bedrijfswoningen in het buitengebied De invoering van de plattelandswoning als oplossing? Naam: De Noo Voorletters: H.J. Studentnummer: Begeleider: De heer dr. F.T. Groenewegen Studie: Master Staats- en Bestuursrecht Jaar 2011/2012

2 Titelpagina Titel: Probleemstelling: Naam: Voorletters: Voormalige agrarische bedrijfswoningen in het buitengebied In hoeverre draagt het wetsvoorstel inzake de invoering van de plattelandswoning bij aan de problemen van voormalige agrarische bedrijfswoningen in het buitengebied? De Noo H.J. Studentnummer: Begeleider: De heer dr. F.T. Groenewegen Studie: Master Staats- en Bestuursrecht Jaar 2011/2012 ~ 2 ~

3 Voorwoord ~ 3 ~

4 Inhoudsopgave Titelpagina... 2 Voorwoord... 3 Inhoudsopgave... 4 Inleiding... 5 Hoofdstuk Voormalige agrarische bedrijfswoningen Belangen De problematiek Juridisch kader Conclusie hoofdstuk Hoofdstuk Beginselplicht tot handhaving Jurisprudentie (voormalige) agrarische bedrijfswoningen Conclusie hoofdstuk Hoofdstuk Van initiatief naar wetsvoorstel Voorgestelde wetswijziging Opmerkingen ten aanzien van het wetsvoorstel Bijdrage aan probleem? Conclusie hoofdstuk Hoofdstuk Handhaven of legaliseren Conclusie hoofdstuk Conclusie Bronvermelding ~ 4 ~

5 Inleiding De rustende boer heeft zich ruim 40 jaar met hart en ziel voor het bedrijf ingezet en hoopt nu te kunnen genieten van zijn welverdiende pensioen. Hij verkoopt het bedrijf, behalve de woning waar hij al van jongs af aan in heeft gewond. Deze agrarische bedrijfswoning blijft dus in eigendom van de boer. De rustende boer krijgt echter na 15 jaar een voorwaarschuwing van de gemeente op de deurmat: of hij het pand binnen 6 maanden na verzenddatum van de brief wil verlaten omdat hij de woning gebruikt in strijd met het vigerende bestemmingsplan. De aanleiding hiervan is een verzoek om handhaving van een derdebelanghebbende. De omwonende. Hij verzoekt om op te treden tegen het gebruik van de voormalige agrarische bedrijfswoning als burgerwoning, wegens strijd met het bestemmingsplan. De reden? De verzoeker om handhaving is bevreesd dat de voormalige agrarische bedrijfswoning zich binnen de geurcirkel van zijn bedrijf bevindt. Dit zou gevolgen kunnen hebben voor zijn omgevingsvergunning (voor de activiteit milieu). Hoe gaat het bestuursorgaan nu om met dit soort verzoeken? Moeten deze worden ingewilligd? Zijn er ook andere oplossingen denkbaar? Wat zegt de rechter hierover? Wat zegt de Wet geurhinder en veehouderij? Wat zegt het bestemmingsplan? Over dit probleem gaat mijn scriptie. Ik hoop met u van gedachten te kunnen wisselen over iets wat naar verwachting relatief vaak voorkomt en zal gaan voorkomen: het omgaan met voormalige agrarische bedrijfswoningen. Kan een bestuursorgaan handhavend optreden, kan een bestuursorgaan gedogen? De heer R. van Heugten van het CDA heeft een initiatiefwetsvoorstel geschreven voor problemen die zich voordoen bij voormalige agrarische bedrijfswoningen. Dit voorstel wil door het opnemen van de definitie van plattelandswoning: in de Wet milieubeheer een oplossing voor het probleem aandragen. Mijn probleemstelling is In hoeverre draagt het wetsvoorstel inzake voormalige agrarische bedrijfswoningen bij aan de problematiek van strijdig gebruik van voormalige agrarische bedrijfswoningen in het buitengebied? In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de problematiek van voormalige agrarische bedrijfswoningen en wordt het wettelijk kader beschreven. In hoofdstuk 2 wordt de beginselplicht tot handhaving in verhouding tot voormalige agrarische bedrijfswoningen behandeld. In hoofdstuk 3 wordt het wetsvoorstel inzake de plattelandswoning beschreven en worden op- en aanmerkingen gemaakt. Tot slot wordt beschreven of het wetsvoorstel een deugdelijke oplossing biedt voor het probleem wat voormalige agrarische bedrijfswoningen heet. In hoofdstuk 4 wordt kort stilgestaan bij de vraag of er nog alternatieven voor het wetsvoorstel denkbaar zijn. In de conclusie wordt een antwoord geformuleerd op de hoofdvraag. ~ 5 ~

6 Hoofdstuk 1 In dit hoofdstuk worden de volgende vragen beantwoord: Wat zijn voormalige agrarische bedrijfswoningen en welke problemen spelen hierbij? Gevolgd door de vraag: Wat is het juridisch kader voor voormalige agrarische bedrijfswoningen? 1.1. Voormalige agrarische bedrijfswoningen Voormalige agrarische bedrijfswoningen zijn bedrijfswoningen waarvan de woning is afgesplitst van het agrarische bedrijf en in het kader van verkoop van het agrarische bedrijf afzonderlijk is verkocht. Dit komt bijvoorbeeld voor wanneer agrariërs stoppen met de bedrijfsvoering, maar nog wel in de woning wensen te verblijven. Maar ook als gevolg van onder meer schaalvergroting in de agrarische bedrijfsvoering, treedt functiewijziging en functiemenging op. 1 In de initiatiefnota 2 die voormalig Tweede Kamerlid R. van Heugten heeft ingediend bij de Tweede Kamer wordt aangegeven dat van dergelijke woningen bestaan en dat 200 gemeenten met deze problematiek kampen. In de memorie van toelichting bij het aangepaste wetsvoorstel 3 wordt dit gerelativeerd, aangezien niet alle agrarische bedrijfswoningen die van het bedrijf zijn afgesplitst tussen wal en schip vallen. Dit neemt echter niet weg dat de problematiek rondom voormalige agrarische bedrijfswoningen wél blijft bestaan. Dit blijkt mijns inziens al uit het wetsvoorstel dat door de minister wordt voorgesteld aan gemeenten. Bestuursorganen kampen steeds vaker met deze problematiek omdat het aantal boeren en tuinders de laatste jaren in Nederland afneemt. De bestemmingsplannen zijn echter niet aangepast. In het vigerende bestemmingsplan zijn de woningen vaak nog wel bestemd als agrarische bedrijfswoningen. De feitelijke situatie wordt hiermee een andere dan de planologische situatie. Dit betekent dat er sprake is van een overtreding van het bestemmingsplan en dat bestuursorganen verplicht zijn om handhavend op te treden. 4 Gemeenten zullen in gevallen waarin door de omgeving niet geklaagd wordt, de situatie waarschijnlijk stilzwijgend gedogen. Volgens de bestuursrechter en het overheidsbeleid is dit echter uit den boze. 5 Ook al woont een voormalige agrariër in een voormalige agrarische bedrijfswoning: het bestemmingsplan is leidend voor de vraag wat op het perceelsniveau is toegestaan en wat niet. Bovendien wordt een overtreding van het bestemmingsplan niet gezien als een van geringe ernst. 6 De bepalingen uit het bestemmingsplan bepalen of handhavend 1 Kamerstukken II 2009/2010, , nr.3. p Kamerstukken II 2009/2010, nrs p.4. 3 Kamerstukken II 2010/2011, nr. 3. P ABRvS 30 juni 2004, JB 2004, Kamerstukken II 1996/1997, n nrs (nota Grenzen aan gedogen). 6 ABRvS 4 mei 2010, /1/H1. ~ 6 ~

7 moet worden opgetreden of niet. Veel bestuursorganen gaan echter pas tot handhaving over bij verzoeken hiertoe door derden. In het volgende hoofdstuk wordt nader stilgestaan bij de beginselplicht tot handhaving en hoe bestuursorganen hiermee omgaan bij problemen rondom voormalige agrarische bedrijfswoningen Belangen De rustende boer heeft belangen in dit verhaal, maar ook de positie van een derdebelanghebbende is interessant te noemen. Voor hen is bepalend wat de bestemming van de naastgelegen woning is, vanwege de geldende milieuregelgeving. Wanneer er een burgerwoning naast het bedrijf is toegestaan, wordt het bedrijf beperkt in zijn bedrijfsvoering vanwege de zogenaamde hindercirkel. Hindercirkels worden opgenomen in de voorschriften in een omgevingsvergunning voor de activiteit milieu (voorheen milieuvergunningen). In de omgevingsvergunning wordt bepaald tot welk niveau en tot welke afstand een bedrijf geluid/ geur en lichthinder mag veroorzaken. 7 In veel gevallen gelden de uniforme regels vanuit het Besluit glastuinbouw 8 of het Besluit landbouw milieubeheer 9 Exploitanten van nabijgelegen veehouderijen verzoeken daarom soms om handhavend op te treden tegen het burgergebruik van een agrarische bedrijfswoning die volgens de bestemmingsplanvoorschriften van het vigerende bestemmingsplan de bestemming agrarische bedrijfswoning heeft. De als agrarisch bestemde woning wordt namelijk gebruikt door burgers die geen functionele binding meer hebben met het bij de woning behorende bedrijf. Zodra een verzoek om handhaving bij een bestuursorgaan wordt ingediend, zal het bestuursorgaan hierop een besluit moeten nemen. Zoals gezegd zijn bestuursorganen bij overtredingen in beginsel verplicht om handhavend op te treden. In hoofdstuk 2 komt de beginselplicht tot handhaving bij voormalige agrarische bedrijfswoningen aan de orde. In dat hoofdstuk wordt ook jurisprudentie aangehaald De problematiek De problemen kennen een tweetal invalshoeken. De handhaving van het bestemmingsplan Wanneer het bestuursorgaan de beginselplicht tot handhaving in acht neemt en ambtshalve of op verzoek van een derde tot handhaving van strijdig gebruik met het bestemmingsplan overgaat, leidt dit er in veel gevallen toe dat burgers die een voormalige agrarische 7 Artikel 2.22 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: aan een omgevingsvergunning worden voorschriften verbonden die nodig zijn met het oog op het belang dat voor de betrokken activiteit is aangegeven in het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2.10 tot en met Indien toepassing is gegeven aan artikel 2.27, vierde lid worden aan een omgevingsvergunning tevens de bij de verklaring aangegeven voorschriften verbonden. De aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften zijn op elkaar afgestemd. 8 Artikel 2 van het Besluit glastuinbouw 9 Artikel 4 van het Besluit landbouw milieubeheer ~ 7 ~

8 bedrijfswoning als burgerwoning gebruiken, de woning moeten verlaten. Dit veroorzaakt daardoor een probleem voor de bewoner van de voormalige agrarische bedrijfswoning. De bewoner heeft echter zelf het risico genomen, om in strijd met het vigerende bestemmingsplan, de voormalige agrarische bedrijfswoning te betrekken (of te blijven bewonen) als burgerwoning. Feit is wel, dat wanneer een agrariër tientallen jaren zijn agrarisch bedrijf of de locatie heeft mogen voeren en ook bij het bedrijf woonde, het verlaten van dit huis op zijn zachtst gezegd pijnlijk moet zijn. Burgerwoning leidt voor omliggende bedrijven tot beperkingen in de bedrijfsvoering Het tweede probleem dat speelt is dat burgerbewoning van de voormalige agrarische bedrijfswoningen kan leiden tot de beperking in de bedrijfsvoering van de nabijgelegen bedrijven. De beperkingen zullen zich vooral voordoen als het bedrijf en de woning uiteen zijn gesplitst. Het gaat dan dus om het bedrijf waartoe de bedrijfswoning voorheen behoorde. Bij de beperkingen in de bedrijfsvoering kan het dan gaan om geur- geluid- licht- of fijnstofhinder. Deze beperkingen zal ik beschrijven aan de hand van het juridisch kader Juridisch kader In relatie tot voormalige agrarische bedrijfswoningen zijn vooral de regels van belang die zich richten op de bescherming van de mens in de landelijke omgeving waar hij woont of verblijft. Het gaat om de wet- en regelgeving over gebruik van het bestemmingsplan, geluid, geurhinder, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Het betreft de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Wet milieubeheer, de Wet ruimtelijke ordening, de Wet geluidhinder en de Wet geurhinder en veehouderij. Een bedrijfswoning behorende bij het eigen bedrijf geniet in ieder geval geen bescherming tegen de nadelige milieugevolgen van het bijbehorende eigen bedrijf omdat deze onderdeel uitmaakt van de milieu-inrichting zelf Planologische regelgeving In de Wabo 10 wordt geregeld wanneer het verboden is om een activiteit uit te voeren zonder vergunning van het bevoegd gezag. Zo is bijvoorbeeld het gebruik van een gebouw in strijd met het vigerende bestemmingsplan niet toegestaan zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag. Om te bezien of er daadwerkelijk sprake is van strijdig gebruik, moet de feitelijke situatie worden beoordeeld aan de hand van de gebruiksbepalingen uit het bestemmingsplan. De planologische situatie is leidend om te bepalen of er sprake is van een overtreding. Wanneer blijkt dat de situatie niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan, heeft het bevoegd gezag een titel om handhavend op te treden. 10 In het bijzonder artikel 2.1. eerste lid aanhef en onder c van de Wabo ~ 8 ~

9 Algemene milieuregels De Wet milieubeheer (Wm) beoogt de omgeving van inrichtingen te beschermen tegen onder andere, geluid- geur- en fijnstof. Wanneer er sprake is van een inrichting in de zin van de Wm dan dient het bedrijf zich te houden aan milieuregelgeving. Artikel 1.1. van de Wm definieert een inrichting als volgt: elke door de mens bedrijfsmatig of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht. Als het bedrijf onder deze definitie valt, moet vervolgens in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) worden bekeken of sprake is van een bij name genoemde inrichting. Deze bij name genoemde inrichtingen worden genoemd in het Bor. In dit besluit wordt ook bepaald of sprake is van een vergunningsplichtig of een meldingsplichtig bedrijf. Milieuinrichtingen vallen steeds vaker onder de algemene maatregelen van bestuur en zijn vaak niet meer vergunningsplichtig. Tot 1987 waren alle milieu-inrichtingen vergunningplichtig, maar weinig inrichtingen beschikten over een milieuvergunning. Tussen 1987 en 1998 zijn 24 algemene maatregelen van bestuur, gebaseerd op artikel 8.40 Wm, tot stand gekomen voor milieu-inrichtingen. Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van kracht geworden. In 25 jaar tijd zijn 95% van de milieu-inrichtingen onder algemene regels komen te vallen. Volgens Van der Meijden een prestatie die nooit was gelukt onder het vergunningensysteem. 11 De algemene regels zijn op veel bedrijven in Nederland van toepassing. Voor veel bedrijven in ons land geldt namelijk dat zij dezelfde installaties hebben en soortgelijke activiteiten verrichten waardoor algemene regels van toepassing kunnen zijn. Voor een aantal inrichtingen dat een grotere milieubelasting veroorzaakt dan de meldingsplichtige inrichtingen en voor inrichtingen waartoe een gpbv-installatie hoort, geldt dat voor deze bedrijven niet kan worden volstaan met algemene regels, maar dat het hebben van een vergunning noodzakelijk is. 12 Niet alleen omdat maatwerk geboden is, maar ook om voor omwonenden en omliggende bedrijven de mogelijkheid tot rechtsbescherming te bieden. Grootschalige veehouderijen zijn bijvoorbeeld nog vergunningsplichtig. 13 In de nota van toelichting bij het Activiteitenbesluit wordt ook ingegaan op illegale bewoning van een gebouw. De volgende alinea is onder meer van belang: Het uitgangspunt is dat het milieurecht is geschreven ter bescherming van het belang van het milieu en het ruimtelijk ordeningsrecht bevoegdheden geeft in verband met een goede ruimtelijke onderbouwing. Bij illegale bewoning van een gebouw dient het bevoegd gezag te handhaven op grond van het ruimtelijk ordeningsrecht. Het kan echter voorkomen dat illegaal bewoonde gebouwen onbedoeld akoestisch worden beschermd, omdat het bevoegd gezag het bestemmingsplan niet kan of wil handhaven. Vanwege de onwenselijkheid hiervan, zal evaluatie plaatsvinden van de betekenis van het begrip woning in verschillende wetten en besluiten. Dit onderzoek zal betrekking hebben op meer wetten en regels dan alleen dit 11 Van der Meijden, 2010/ Artikel 2.1 eerste lid aanhef en onder c van de Wabo jo. artikel 2.1. tweede lid van het Besluit omgevingsrecht. 13 Artikel 2.1 eerste lid aanhef en onder c van de Wabo jo. artikel 2.1. tweede lid van het Besluit omgevingsrecht, jo. onderdeel B eerste lid van bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht behorende bij de artikelen 2.1, 3.3, 6.3, 6.7 en 6.13 ~ 9 ~

10 besluit. Daarbij zal ook meegenomen worden de problemen van dienstwoningen en woningen op bedrijventerreinen Geluid Op grond van onder andere artikel 7 van het Besluit landbouw milieubeheer jo. artikel van de Bijlage van het Besluit landbouw milieubeheer en de bepalingen Activiteitenbesluit geniet een woning bescherming tegen geluidhinder van nabijgelegen bedrijven. Het Besluit landbouw milieubeheer ziet vooral op agrarische bedrijven en het Activiteitenbesluit op andere bedrijven. Er is inmiddels een ontwerpbesluit gepubliceerd waarin deze twee besluiten tezamen met het Besluit glastuinbouw worden geïntegreerd in een Activiteitenbesluit. 15 Voor bedrijven die een omgevingsvergunning (voor de activiteit oprichten, veranderen of in werking hebben van een inrichting) nodig hebben, worden geluidsnormen opgenomen waarbij de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening richtinggevend is. 16 Er wordt geen onderscheid gemaakt in de geluidsregels tussen een burgerwoning en een bedrijfswoning van derden. Een bedrijfswoning geniet dan ook dezelfde mate van geluidsbescherming van nabijgelegen agrarische bedrijven waar het bedrijf geen functionele relatie mee heeft. Om bescherming tegen geluidshinder te kunnen genieten is volgens de Wet geluidhinder het feitelijk gebruik van de woning doorslaggevend en niet het planologisch gebruik. De Wet geluidshinder definieert een woning als volgt: gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe bestemd is. 17 Dit betekent dat wanneer een voormalige agrarische bedrijfswoning feitelijk wordt gebruikt als burgerwoning, maar nog wél de planologische bestemming bedrijfswoning heeft, ook tegen geluidshinder beschermd wordt als ware het een burgerwoning. Dit geldt ook voor eventuele geluidhinder die afkomstig is van het bedrijf waar de woning eerst deel van uitmaakte (in het bestemmingsplan maakt deze er ook nog deel van uit). Dit kan dan ook voor de nodige problemen zorgen voor de agrariër die het bedrijf exclusief de bedrijfswoning overneemt, aangezien de bewoner van de voormalige agrarische bedrijfswoning kan opkomen voor de geluidsbescherming die hem in rechte toekomt. Deze bescherming kwam hem echter eerder niet toe, aangezien de milieunormen niet gelden voor het eigen bedrijf! Geurhinder De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is in het leven geroepen om bescherming tegen stank te kunnen bieden aan geurgevoelige objecten. Deze wet bevat specifieke regels voor de bescherming van in gebruik zijnde, respectievelijk voormalige agrarische bedrijfswoningen 14 Stb. 2007, 415, p Stb. 2010, nr Kamerstukken II 2010/2011, nr. 3. P Artikel 1 Wet geluidhinder ~ 10 ~

11 bij veehouderijen. 18 Deze bedrijfswoningen genieten wel bescherming, maar het beschermingsniveau is minder dan het beschermingsniveau van burgerwoningen. Artikel 1 van de Wgv bevat de definitie van een geurgevoelig object: een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt. Recreatiewoningen bijvoorbeeld, vallen daarom niet onder deze definitie omdat niet wordt voldaan aan permanent gebruik Als wel aan deze definitie wordt voldaan, moet worden bepaald welk beschermingsniveau hieraan verbonden is. Er wordt in de Wgv onderscheid gemaakt tussen: - Geurgevoelige objecten die zijn gelegen binnen en buiten een concentratiegebied en - Geurgevoelige objecten die zijn gelegen binnen en buiten de bebouwde kom. Om te bezien welke normen van toepassing zijn, moet worden beoordeeld op grond van de Regeling geurhinder en veehouderij of voor de dieren die worden gehouden in het agrarische bedrijf een zogenaamde geuremissiefactor is vastgesteld. Wanneer deze emissiefactor niet is vastgesteld, dan gelden de vastgestelde wettelijke afstanden tussen een veehouderij en een geurgevoelig object zoals genoemd in artikel 4 Wgv. Die afstand moet minimaal 50 meter zijn als het object buiten de bebouwde kom ligt en 100 meter als het object binnen de bebouwde kom ligt. Wanneer er echter wel een geuremissiefactor in de Regeling geurhinder en veehouderij is vastgesteld, dan moet de omgevingsvergunning voor de (uitbreiding) van een veehouderij worden geweigerd, als de geurbelasting ter plaatse van het geurgevoelig object de in artikel 4 Wgv aangegeven en in aantallen odour units per kubieke meter lucht uitgedrukte grenswaarden overschrijdt. 19 Ten aanzien van deze grenswaarden gelden minder strenge regels voor 20 : - geurgevoelige objecten die deel uitmaken van een andere veehouderij (artikel 3 lid 2 Wgv). Bijvoorbeeld een agrarische bedrijfswoning bij een andere veehouderij. - geurgevoelige objecten die op of na 19 maart 2000 hebben opgehouden deel uit te maken van een andere veehouderij. Dit zijn voormalige agrarische bedrijfswoningen die later burgerwoning zijn geworden bij een andere veehouderij. Bovenstaande lijkt er echter op dat er voor de agrarische bedrijfswoningen op het eigen perceel behorend bij de veehouderij, wel de strengere milieunormen gelden. Teunissen stelt echter dat dit nooit de bedoeling van de wetgever kan zijn geweest. 21 Op 28 januari 2009 heeft de Afdeling geoordeeld, dat een redelijke uitleg van de wet meebrengt dat bij de vaststelling van de mate van bescherming van een van een veehouderij afgesplitste woningen 18 Kamerstukken II 2010/2011, nr. 3. p Zie noot bij ABRvS 8 juli 2009, /1/H1/ Gst 2009, 88, m.nt. J.M.H.F. Teunissen. 20 Voor deze objecten geldt alleen de eis dat de afstand tot het emissiepunt van een veehouderij minimaal 50 meter bij ligging van dat object buiten de bebouwde kom respectievelijk 100 meter bij ligging binnen de bebouwde kom mag bedragen. 21 noot bij ABRvS 8 juli 2009, /1/H1/ Gst 2009, 88, m.nt. J.M.H.F. Teunissen. ~ 11 ~

12 tegen geurhinder behoort te worden uitgegaan van de juridisch planologische status van de woning. 22 Als de woning in planologisch opzicht nog steeds kan worden beschouwd als een onderdeel van het agrarische bedrijf, dan betekent dat die woning geen bescherming toekomt tegen de geuremissie van de eigen dieren. 23 De Afdeling heeft ook op 15 december 2010 bepaald dat zolang een voormalige agrarische bedrijfswoning nog op grond van het bestemmingsplan wordt aangemerkt als bedrijfswoning; deze woning geen bescherming toekomt tegen de geurhinder van het eigen bedrijf Luchtkwaliteit Titel 5.2. van de Wet milieubeheer regelt de normen inzake luchtkwaliteit. De regeling kent geen specifieke normen ten aanzien van bedrijfs- of andere woningen. De Europese richtlijn inzake luchtkwaliteit bepaalt, dat de normen voor luchtkwaliteit in beginsel overal in de buitenlucht gelden. 25 De Handreiking fijn stof en veehouderijen is een uitwerking van een verplichte eis binnen de Richtlijn. 26 Er is geen wet- of regelgeving voor opgesteld. De genoemde Handreiking geeft handvatten om te bepalen of woningen die deel uitmaken van nabijgelegen derde veehouderijen en voormalige agrarische bedrijfswoningen die inmiddels door burgers worden bewoond wel of niet beschermd moeten worden tegen de uitstoot van fijn stof van een veehouderij. Leidend bij luchtkwaliteit is echter ook de juridisch- planologische situatie om te bepalen of de woning beschermd wordt. Wanneer de woning op grond van de juridisch-planologische situatie nog deel uitmaakt van het bijbehorende bedrijf, dan wordt de woning niet beschermd tegen emissie van fijn stof van het eigen bedrijf, maar wel tegen de emissie van fijn stof afkomstig van derde/ omliggende bedrijven Externe veiligheid In het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, beter bekend als het Activiteitenbesluit, zijn de veiligheidsafstanden opgenomen die moeten worden gehanteerd bij activiteiten met gevaarlijke stoffen. Daarnaast worden veiligheidsafstanden met betrekking tot gevaarlijke stoffen geregeld in de Publicatiereeks gevaarlijke stoffen. Verder is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing op inrichtingen waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. In dit Besluit wordt onderscheid gemaakt tussen beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten. 27 De afstandsnormen die gehanteerd moeten 22 ABRvS 28 januari 2009, nr /1, LJN: BH In de uitspraak van 28 januari 2009 ging het specifiek om de geuremissie afkomstig van varkens. 24 ABRvS 15 december 2010, /1/MZ. 25 Richtlijn nr. 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (PbEU L152). 26 De Handreiking fijn stof en veehouderijen, mei Deze handreiking is opgesteld door Infomil in samenwerking met het Ministerie van VROM. 27 Artikel 1 eerste lid aanhef en onder b en l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. ~ 12 ~

13 worden van een inrichting tot een (beperkt) kwetsbaar object worden bepaald in de Regeling externe veiligheid inrichtingen of in de omgevingsvergunning milieu. 28 De te hanteren afstanden van een inrichting ten opzichte van een kwetsbaar object zijn strenger dan ten opzichte van een beperkt kwetsbaar object. Bedrijfswoningen van derden en verspreid liggende burgerwoningen zijn beperkt kwetsbare objecten. Zij worden dus in mindere mate beschermd dan burgerwoningen, die wel als kwetsbare objecten worden aangemerkt. Bij een omzetting van een bedrijfswoning naar een burgerwoning, ontstaat een kwetsbaar object en komt aan deze woningen meer bescherming toe Conclusie hoofdstuk 1 In dit hoofdstuk is vastgesteld dat bij voormalige agrarische bedrijfswoningen de woning is afgesplitst van het agrarische bedrijf en in het kader van verkoop van het agrarische bedrijf afzonderlijk is verkocht. Het probleem hiervan is enerzijds de handhaving van de bewoners van deze voormalige agrarische bedrijfswoningen. Bestuursorganen treden veelal pas op na een verzoek om handhaving van derden, om over de schrijnende gevolgen voor de rustende boeren nog maar niet te spreken. Anderzijds kan het gedogen van bewoners van voormalige agrarische bedrijfswoningen ervoor zorgen, dat omliggende (of het afgesplitste bedrijf) wordt beperkt in zijn hindercirkel. Daarnaast kan worden geconcludeerd dat het grote verschil tussen milieuregelgeving, met uitzondering van de bepalingen inzake geurhinder en de regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening is, dat milieuregels van toepassing zijn op de feitelijke situatie in een inrichting. De ruimtelijke ordening gaat echter uit van de planologische bestemming van een inrichting. Wanneer een voormalige agrarische bedrijfswoning de planologische agrarische bestemming heeft, maar in strijd wordt gebruikt met het bestemmingsplan, is een aantal milieunormen wel van belang voor derden ten opzichte van de illegale gebruikers van de voormalige bedrijfswoningen. Zij worden dus feitelijk beloond voor een overtreding die zij hebben begaan. 28 Artikel 4 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen jo. artikel 2 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen. ~ 13 ~

14 Hoofdstuk 2 In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij de volgende vragen: Wat houdt de beginselplicht tot handhavend optreden in? en Welke gevolgen heeft dit voor bestuursorganen om om te gaan met voormalige agrarische bedrijfswoningen die worden gebruikt in strijd met het bestemmingsplan? 2.1. Beginselplicht tot handhaving Sinds juni wordt door de Afdeling de volgende beginselplicht-formule gebruikt: Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in dit geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien. In deze formule wordt zowel de beginselplicht tot handhaving als de belangenafweging tot uitdrukking gebracht. 30 Belangrijk is echter wel dat de nadruk is komen te liggen op de beginselplicht tot handhaving en dat slechts in zeer uitzonderlijke gevallen hiervan moet worden afgezien. Samengevat mag een bestuursorgaan slechts afzien van handhavend optreden wanneer er concreet zicht is op legalisatie of wanneer handhavend optreden onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen. Dat onevenredigheid een grondslag kan vormen voor het afzien van handhaving volgt ook al uit art. 3:4 lid 2 Awb, maar omdat het in deze uitspraak op deze manier geformuleerd wordt, benadrukt de Afdeling dat slechts in bijzondere gevallen moet worden geoordeeld dat handhaving onevenredig is in verhouding tot de daartoe te dienen belangen. Uit de standaardoverweging blijkt dat er ondanks de beginselplicht tot handhaving een afweging van de belangen moet plaatsvinden. Kan na deze overweging nog gesproken worden van beleidsvrijheid voor bestuursorganen? Ja, de beleidsvrijheid is niet verdwenen. Een bestuursorgaan hoeft niet zonder meer op te treden tegen overtredingen van wettelijke voorschriften, maar moet bij zijn beslissing over handhaving de belangen die met handhaving zijn gediend, afwegen tegen de belangen die daardoor worden geschaad. 31 De belangen die bij een handhavingsbesluit moeten worden betrokken, worden afgeleid uit artikel 3:4 Awb. Deze standaardoverweging geeft in elk geval aan dat bestuursorganen slechts een beperkte ruimte 29 ABRvS 30 juni 2004, zaaknr /1, JB 2004/293, m.nt. C.L.G.F.H.A. 30 Bakker & Bastein 2004,p Damen e.a p ~ 14 ~

15 hebben om van handhaving af te zien. Verzoeken om bestuurlijke handhaving van derden zullen dan ook in de meeste gevallen moeten worden ingewilligd. 32 In dit hoofdstuk wordt bezien of dit ook geldt voor de handhaving van bewoning van agrarische bedrijfswoningen als burgerwoning en in hoeverre de Afdeling bestuursrechtspraak andere belangen boven het algemeen belang dat gediend is met handhaving laat prevaleren Jurisprudentie (voormalige) agrarische bedrijfswoningen Welke rechterlijke uitspraken zijn van belang met betrekking tot voormalige agrarische bedrijfswoningen? Een aantal uitspraken van de Afdeling wordt in deze paragraaf besproken Bijzondere omstandigheden Tijdens het onderzoek is vast komen te staan dat bijzondere belangen zelden prevaleren boven het algemeen belang dat is gediend met handhaving. In een uitspraak van de Afdeling op 13 november oordeelt de Afdeling dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat het in geding zijnde gebruik objectief gezien een niet geringe inbreuk op het geldende planologische regime inhoudt. Van handhavend optreden mocht dan ook niet worden afgezien. Wat was er aan de hand? Het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen heeft een verzoek om handhavend op te treden tegen het strijdig gebruik van een agrarische woning afgewezen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het college is tegen die uitspraak in hoger beroep gegaan. De vergunninghouder heeft, met uitzondering van de bij het bedrijf behorende dienstwoning, zijn varkensfokkerij verkocht in De vergunninghouder is in deze voormalige agrarische bedrijfswoning blijven wonen. Destijds heeft de koper van de varkensfokkerij er middels de koopovereenkomst mee ingestemd dat de verkoper op het perceel in de dienstwoning zou blijven wonen. Het perceel heeft de bestemming agrarisch bouwblok. Hierover staat in de bestemmingsplanvoorschriften opgenomen dat deze gronden bestemd zijn voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met daarbij behorende bebouwing en erven. Er mag slechts een dienstwoning op het bouwvlak aanwezig zijn. De woning wordt derhalve in strijd gebruikt met het bestemmingsplan. Het college heeft aangevoerd dat er een bijzondere omstandigheid in is gelegen dat de koper van de varkensfokkerij zelf heeft ingestemd met het gegeven dat de verkoper zou blijven wonen in de dienstwoning. Daarnaast wordt nog aangevoerd dat de gezondheidstoestand van een van de bewoners slecht is en dat het college ook daarin een bijzondere omstandigheid aantreft. Ten onrechte volgens de Afdeling want zo wordt overwogen: de omstandigheid dat appellant sub 2 zelf middels de 32 Bakker & Bastein 2004, p ABRvS 13 november 2002, LJN: AF0265. ~ 15 ~

16 overeenkomst van koop van het varkensfokbedrijf heeft ingestemd met de bewoning van de woning door vergunninghouder kan, anders dan burgemeester en wethouders kennelijk beogen te betogen, niet zonder meer afdoen aan de belangen van appellant sub 2 bij handhaving van de planvoorschriften. Met betrekking tot de gezondheidstoestand overweegt de Afdeling: de omstandigheid dat burgemeester en wethouders vergunninghouder en zijn echtgenote de gelegenheid willen bieden te blijven wonen op het bedrijf waar zij van 1979 tot en met 1997 hun agrarisch bedrijf hebben gevoerd, is net aan de beslissing op bezwaar ten grondslag gelegd. Dit geldt ook voor de door burgemeester en wethouders eerst in hoger beroep aangevoerde omstandigheden die in de gezondheid van de echtgenote van vergunninghouder gelegen zijn. Reeds daarom kan het terzake betoogde niet leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak. Bovendien betreffen het hier geen planologisch relevante omstandigheden. Van concrete stappen om de illegale situatie te legaliseren is niet gebleken. De aangevallen uitspraak blijft dan ook in stand en het college van Tubbergen zal een nieuwe beslissing op bezwaar moeten nemen met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank. Op 11 oktober 2006 moest de Afdeling de rechtsvraag beantwoorden of leeftijd, gezondheidstoestand, de omstandigheid dat iemand eigenaar is van de boerderij en de moeilijk te verkrijgen vervangende woonruimte belangen zijn die het college moeten doen afzien van handhavend optreden. 34 Het college van Breukelen had een vrijstelling verleend aan een rustende boer om in de agrarische woning te kunnen verblijven door daar een afzonderlijke woonruimte te creëren. Het door een derde belanghebbende ingestelde bezwaar tegen deze vrijstelling is gegrond verklaard. Daarna heeft het college aan dezelfde bewoner een last onder dwangsom opgelegd om het strijdig gebruik met het bestemmingsplan ongedaan te doen maken. In beroep worden de bovengenoemde belangen van de rustende boer besproken. De Afdeling gaat niet in op deze omstandigheden, daar deze al zijn behandeld door de voorzieningenrechter en hiertegen geen hoger beroep is ingesteld. Wel behandelt zij het argument dat er in de jaren vijftig al een bouwvergunning was afgegeven die voorzag in de splitsing van de woning waarvan een deel niet-agrarische was. De Afdeling staat kort stil bij de fuikenleer, maar vervolgt daarna dat niet is gebleken dat de bouwvergunning verleend was met het oog op een gebruik van een pand als een volledig van het agrarisch bedrijf afgesplitste woning. Wanneer de genoemde omstandigheden wel zouden zijn meegewogen, zouden deze, gelet op de jurisprudentielijn, waarschijnlijk ook niet zijn aangemerkt als belangen op grond waarvan het bestuursorgaan af had moeten zien van handhavend optreden. De Afdeling merkt namelijk weinig omstandigheden als bijzonder aan op grond waarvan een bestuursorgaan af moet zien van handhavend optreden. 34 ABRvS 11 oktober 2006, /1 LJN: AY9891 ~ 16 ~

17 Het betreft dus wederom een tevergeefs beroep. 35 Een andere uitspraak betreft de behandeling van het beroep van een bewoner van een voormalige agrarische bedrijfswoning. 36 Het college van burgemeester en wethouders van Venlo heeft een verzoek om handhavend op te treden tegen het gebruik van een agrarische bedrijfswoning als burgerwoning afgewezen. Tegen dit besluit is bezwaar gemaakt. Het college heeft dit bezwaar gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en vervolgens een last onder dwangsom opgelegd aan de bewoner van de voormalige agrarische bedrijfswoning. Het ingestelde beroep tegen de beslissing op bezwaar is door de rechtbank Roermond gegrond verklaard omdat het college onvoldoende zou hebben gemotiveerd waarom in dit geval niet van handhaving afgezien mocht worden. Tegen deze uitspraak is hoger beroep ingesteld door het college van B&W van Venlo. De Afdeling heeft uitspraak gedaan op 28 februari In het vigerende bestemmingsplan is bepaald dat het perceel de bestemming agrarisch gebied heeft. Op grond van de planvoorschriften is het gebruik van de woning op het perceel als burgerwoning in strijd met de bestemming. Appellant 1 (bewoner van de woning) voert aan dat het college niet handhavend had mogen optreden tegen het gebruik van de woning, omdat de bouwvergunning die verleend is, geacht moet worden te zijn verleend voor een burgerwoning. De Afdeling oordeelt dat dit betoog faalt. Het college van B&W voert vervolgens aan dat het niet consequent optreden tegen voormalige agrarische bedrijfswoningen en het ontbreken van handhavingsbeleid geen bijzondere omstandigheid oplevert die het college zou moeten doen afzien van handhavend optreden. De Afdeling stelt dat het betoog van het college slaagt en overweegt het volgende 38 : Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in uitspraak van 2 april 2003 (...) betekent de vaste bestuurspraktijk van een bestuursorgaan dat niet wordt opgetreden tegen de bewoning door anderen dan agrariërs van agrarische bedrijfswoningen niet dat het een bijzonder geval betreft op grond waarvan van handhavend optreden kan worden afgezien, reeds omdat die praktijk indruist tegen het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Hierin kan, wat er zij van de uitbreidingsmogelijkheden van bestaande bedrijven, derhalve geen bijzondere omstandigheid worden gevonden om van handhavend optreden af te zien. De omstandigheid dat het college geen beleid heeft vastgesteld aan de hand waarvan het handhavend zal optreden tegen illegaal gebruik van agrarische bedrijfswoningen als burgerwoning, is evenmin zo n bijzondere omstandigheid. ( ) Hier bevestigt de Afdeling nog maar eens dat er in weinig gevallen een bijzondere omstandigheid wordt gevonden die bestuursorganen moet doen afzien van handhavend 35 Vgl. ook ABRvS 30 juni 2004, zaaknr /1, JB 2004/293 (m.nt. C.L.G.F.H.A.), en ABRvS 15 april 2009, zaaknummer /1/H2 m.nt. A. van Hall waarin evenmin bijzondere omstandigheden werden aangenomen. 36 Rb. Roermnond, 24 april 2006, LJN: AW5697, 05 / 817 GEMWT K1. De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien en dezelfde last onder dwangsom opgelegd aan de bewoner, maar met een langere begunstigingstermijn. 37 ABRvS 28 februari 2007, nr /1 Gst. 2007, 81 m.nt J.M.H.F. Teunissen. 38 ABRvS 28 februari 2007, nr /1 Gst. 2007, 81 m.nt J.M.H.F. Teunissen. r.o ~ 17 ~

18 optreden. Teunissen overweegt met betrekking tot bovengenoemde uitspraak nog wel dat, ondanks het feit dat de Afdeling geen bijzondere omstandigheid vindt in het feit dat het college geen handhavingsbeleid had inzake illegaal gebruik van agrarische bedrijfswoningen, het voeren van consistent en consequent beleid een alfa en omega is van goed bestuur. Het is voor bestuursorganen dan ook onontbeerlijk om dit handhavingsbeleid op te stellen om hiermee de rechtszekerheid te bevorderen. In de uitspraak van 4 maart 2009 werd de vraag behandeld of het bestuursorgaan terecht heeft geoordeeld dat het gebruik gedurende 27 jaar van een bedrijfswoning als burgerwoning door een voormalige agrariër, gezien moet worden als een bijzondere omstandigheid op grond waarvan van handhavend optreden is afgezien. 39 Sinds de beginselplicht tot handhaving is geïntroduceerd wordt weinig ruimte aan bestuursorganen gelaten om van handhavend optreden af te zien. De Afdeling overweegt echter dat de enkele omstandigheid echter dat het college bekend was met deze overtreding, maar gedurende 27 jaar daartegen niet handhavend is opgetreden, is onvoldoende om tot het oordeel te komen dat het college daardoor bij (belanghebbende) het gerechtvaardigde vertrouwen heeft gewekt dat daartegen niet meer handhavend zou worden opgetreden. Voorts kan de omstandigheid dat een gedwongen verhuizing voor (belanghebbenden) ingrijpende gevolgen heeft, omdat (een van de belanghebbenden) een zwakke gezondheid heeft, niet als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt op grond waarvan het college in redelijkheid van handhavend optreden had behoren af te zien. De Afdeling zegt verder dat een overtreding van het bestemmingsplan niet kan worden aangemerkt als een overtreding van geringe ernst. Het college zou, om het leed van de rustende boer nog wat te verzachten, een milde begunstigingstermijn in de handhavingsbeschikking kunnen opnemen. De Afdeling heeft echter bepaald dat de begunstigingstermijn niet zo lang mag zijn dat er in feite sprake is van een gedoogbesluit. 40 In ieder geval dient de begunstigingstermijn steeds zo kort mogelijk te zijn. Daarnaast kan de raad besluiten om het perceel te bestemmen als burgerwoning in het bestemmingsplan. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de afstandsnormeringen zoals deze zijn opgenomen in de Wet geurhinder en veehouderij. (zie voor meer informatie over deze geurnormen paragraaf ) 39 ABRvS 4 maart 2009, /1, LJN BJ4646, BR 2009/81, p.421, m.nt. J.W. van Zundert, ook gepubliceerd Gst m.nt. J.M.H.F. Teunissen 40 ABRvS 1 juni 2005, LJN: AT6950. ~ 18 ~

19 Geen reden tot handhavend optreden In de uitspraak van 8 november 2006 oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak dat het bestuursorgaan geen reden had tot handhavend optreden. 41 De Afdeling maakt een uitzondering voor voormalige agrariërs die willen blijven wonen in hun agrarische bedrijfswoning en waarvan de gronden en opstallen van het bedrijf niet zijn verkocht. De Afdeling overweegt (r.o. 2.2.) De Afdeling stelt voorop dat de bewoning van een agrarische bedrijfswoning door een burger in beginsel in strijd met een agrarische bestemming moet worden geacht. In dit geval is echter sprake van bewoning door de voormalige agrariër, die na beëindiging van zijn bedrijf de bijbehorende bedrijfswoning is blijven bewonen. Voorts zijn de bij het bedrijf behorende gronden niet verkocht en evenmin wordt door een andere gebruik gemaakt van de gronden en opstallen. Onder die omstandigheden kan aan de woning die hoedanigheid van een woning behorende bij een agrarisch bedrijf niet worden ontzegd en is de bewoning door de agrariër in ruste geen verboden gebruik van opstallen als bedoeld in artikel 29, juncto artikel 9 van de planvoorschriften. 42 Dit is een belangrijke uitspraak voor agrariërs die bij het beëindigen van het bedrijf, de wens hebben te blijven wonen in de voormalige bedrijfswoning en het bedrijf niet willen verkopen. In deze gevallen is er geen reden tot handhavend optreden voor bestuursorganen omdat er geen sprake is van een overtreding van de planvoorschriften van het bestemmingsplan. Ik denk echter, dat er maar weinigen zullen zijn, die bij aanvang van de voor agrariërs pensioengerechtigde leeftijd, het bedrijf niet wensen te verkopen. In het bedrijf zit namelijk vaak het pensioengeld Planologisch / feitelijke situatie In deze subparagraaf komen twee uitspraken aan bod waarin de Afdeling vaststelt dat niet het feitelijk gebruik, maar de planologische situatie bepaalt of bewoners van een voormalige agrarische bedrijfswoning worden beschermd tegen hinder van het nabijgelegen bedrijf. Aanleiding was in een situatie een verzoek om handhaving. De andere uitspraak van de Afdeling heb ik aangehaald omdat deze ingezette lijn wordt voortgezet. In casu behandelt de Afdeling de volgende zaak. 43 De exploitant van een nabijgelegen veehouderij heeft verzocht om handhavend op te treden tegen het burgergebruik van een woning in strijd met het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan is de woning namelijk bestemd voor agrarische bedrijfswoning. De verzoeker om handhaving hoopt dat hij hierdoor 41 ABRvS 8 november 2006, Gst 2007, 11, m.nt. Nijmeijer 42 ABRvS 8 november 2006, Gst 2007, 11, m.nt. Nijmeijer, r.o ABRvS 8 juli 2009, /1/H1 en M en R 2009, m.nt. M. Bekooy. Ook gepubliceerd Gst m.nt. J.M.H.F. Teunissen. ~ 19 ~

20 niet wordt belemmerd in de exploitatie- en/ of uitbreidingsmogelijkheden van zijn bedrijf. De woning is reeds in 1991 afgesplitst van het agrarische bedrijf. Het college van B&W van Nederweert hebben het verzoek om handhaving afgewezen omdat, zo betogen zij, de afgesplitste woning die in strijd met het bestemmingsplan wordt gebruikt geen geurgevoelig object is als bedoeld in de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) en daarom niet wordt beschermd tegen geurhinder. Hiertoe hebben zij overwogen dat de normen uit de Wgv niet ter bescherming dienen van het eigen bedrijf. In casu is de woning echter afgesplitst van het bedrijf. De rechtbank Roermond overweegt dat wanneer een agrarische bedrijfswoning ophoudt onderdeel uit te maken van een veehouderij, gekeken moet worden naar de feitelijke situatie om te beoordelen of de Wgv van toepassing is. 44 De Wgv biedt bescherming aan geurgevoelige objecten. Uit de MvT bij de Wgv blijkt dat een geurgevoelig object in het bestemmingsplan een functie moet hebben voor permanent wonen of verblijf. Een locatie moet niet alleen (feitelijk) voor wonen of verblijven zijn bedoeld, maar moet ook juridischplanologisch zijn toegestaan. Locaties die in strijd met het bestemmingsplan worden gebruikt, worden dan ook niet beschermd tegen geurhinder. 45 De bedoeling van de wetgever is volgens de Rechtbank dan ook dat een geurgevoelig object ten opzichte van de eigen veehouderij geen bescherming toekomt. Het al dan niet onderdeel uitmaken van een veehouderij is afhankelijk van de feitelijke situatie en niet van de planologische situatie. In de Handreiking bij Wgv staat dat een inrichtinghouder zelf de keuze maakt om de bedrijfswoning af te splitsen. Door het splitsen is geen sprake meer van deel uitmaken van. Volgens de rechtbank is het met het bestemmingsplan strijdige gebruik niet van invloed op de vraag of sprake is van een geurgevoelig object en daarmee of de Wgv van toepassing is. Het beroep wordt daarom gegrond verklaard en de beslissing op bezwaar wordt vernietigd. Het college gaat in hoger beroep. Nadat de Afdeling heeft vastgesteld dat gehandeld werd in strijd met het bestemmingsplan, overweegt zij als volgt: Uit de bewoordingen van de Wgv volgt dat alleen geurgevoelige objecten die geen onderdeel uitmaken van en inrichting voor bescherming ten opzichte van die inrichting in aanmerking komen. De Wgv beoogt uitsluitend de gevolgen van een inrichting voor haar omgeving te reguleren, zodat de eigen geurgevoelige objecten niet worden beschermd tegen geurhinder van de eigen dierverblijven. Voor het bepalen van de geurgevoeligheid van een object in de Wgv is zoals uit overweging blijkt aansluiting gezocht bij de voor dat object van toepassing zijnde bestemming. Een redelijke wetsuitleg brengt mee dat anders dan in de uitspraak van 28 januari 2009, in zaak nr /1 is gedaan - bij de vaststelling van de mate van bescherming van een agrarische bedrijfswoning die is afgesplitst van een nog in werking zijnde veehouderij, eveneens aansluiting wordt gezocht bij de juridisch-planologische status van die woning. Een andere opvatting 44 ABRvS 8 juli 2009, /1/H1 en M en R 2009, m.nt. M. Bekooy. Ook gepubliceerd Gst m.nt. J.M.H.F. Teunissen. 45 Kamerstukken II, , , nr. 3. p. 17. ~ 20 ~

21 zou ertoe leiden dat door de enkele ingebruikneming van een agrarische bedrijfswoning als burgerwoning, bescherming aan die woning aangehaalde wetsgeschiedenis met inwerkingtreding van de Wgv ook de planologische status van belang wordt geacht voor de vraag of een object moet worden beschermd tegen stankhinder. 46 In de uitspraak van 28 januari 2009 heeft de Afdeling bepaald dat een van de veehouderij afgesplitste bedrijfswoning bij de verlening van een milieuvergunning als normaal geurgevoelig object moest worden aangemerkt. 47 Het feitelijk gebruik van de afgesplitste bedrijfswoning zou derhalve leidend zijn voor de mate van bescherming. Gelet echter op de uitspraak van de Afdeling op 8 juli 2009, zoals hierboven is opgenomen wordt een streep getrokken door de uitleg dat het feitelijk gebruik leidend is voor de vraag welk beschermingsniveau van toepassing is voor afgesplitste bedrijfswoningen. Niet langer is het feitelijke gebruik van de voormalige agrarische bedrijfswoning bepalend, maar is de juridisch-planologische status van de woning leidend om te bepalen welke bescherming aan die woning moet toekomen. Het gebruik van voormalige de agrarische bedrijfswoning als burgerwoning vormt daarom ook geen beperking van de uitbreidings- en exploitatiemogelijkheden van het naastgelegen bedrijf omdat in het bestemmingsplan de woning nog als behorend bij het agrarische bedrijf is bestemd. De uitspraak van de Rechtbank wordt vernietigd en het college moet een nieuwe beslissing op bezwaar nemen. De beroepen worden overigens ongegrond verklaard omdat het strijdig gebruik met het bestemmingsplan blijft bestaan (als burger wonen in een bedrijfswoning). Doordat dit een overtreding is, er geen concreet zicht is op legalisatie en van bijzondere omstandigheden niet is gebleken, geldt wederom de beginselplicht tot handhaving. Toch is het mogelijk dat, ondanks het feit dat er sprake is van een overtreding van de bepalingen uit het bestemmingsplan, de verzoeken om handhaving van agrariërs zijn afgenomen. Deze uitspraak moet een geruststelling zijn voor veehouders die een bedrijf hebben op korte afstand van een agrarische bedrijfswoning daar zij dus niet worden beperkt in hun rechten. Zij hoeven namelijk niet meer verontrust te zijn dat de instandhouding van hun boerenbedrijf afhangt van het burgergebruik van de naastgelegen voormalige agrarische bedrijfswoning, zolang de bestemming van de voormalige agrarische bedrijfswoning maar bedrijfswoning blijft. De toekomst van hun boerenbedrijf hangt niet af van wie er in de bedrijfswoning woont, maar van de bestemming van dit naastgelegen object. 46 ABRvS 8 juli 2009, /1/H1 en M en R 2009, m.nt. M. Bekooy. Ook gepubliceerd Gst m.nt. J.M.H.F. Teunissen. 47 ABRvS 28 januari 2009, /1, LJN: BH1116 ~ 21 ~

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT. Aanleiding. Er zijn meerdere redenen aanwezig om een beleidsregel omgekeerde werking

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden

Nadere informatie

Beleidsregel Plattelandswoningen 2014

Beleidsregel Plattelandswoningen 2014 Beleidsregel Plattelandswoningen 2014 Foto: Ellen Koelewijn Registratienummer: 13bwb00094 december 2013 1. Inleiding Agrarische bedrijven beschikken meestal over één of meerdere bedrijfswoningen. De gemeente

Nadere informatie

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening'

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening' 'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening' Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT, TWEEDE HERZIENING Aanleiding. Op 22 april 2014 heeft de gemeenteraad

Nadere informatie

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening'

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening' 'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening' Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT, EERSTE HERZIENING Aanleiding. Op 22 april 2014 heeft de gemeenteraad

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205 ECLI:NL:RBOBR:2017:3205 Instantie Datum uitspraak 12-06-2017 Datum publicatie 21-06-2017 Zaaknummer 17_175 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Omgevingsrecht Eerste

Nadere informatie

Aanleiding Adviesvraag Beoordeling

Aanleiding Adviesvraag Beoordeling Betreft : Advies luchtkwaliteit bp agrarische enclave en Speuld Ermelo Locatie : Garderenseweg 135, De Beek 75 en Garderensweg 155 in Ermelo Bevoegd gezag: gemeente Ermelo Ons kenmerk : Z-15-00811 Uw kenmerk

Nadere informatie

Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot vaststelling de Beleidsnota Plattelandswoning.

Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot vaststelling de Beleidsnota Plattelandswoning. Gemeenteblad Elektronisch uitgegeven van de gemeente Tubbergen Jaargang: 2013 Nummer: 33 Uitgifte: 24 december 2013 Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3368

ECLI:NL:RVS:2014:3368 ECLI:NL:RVS:2014:3368 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311559/1/A4 Eerste

Nadere informatie

Nota Plattelandswoningen Wijdemeren

Nota Plattelandswoningen Wijdemeren 1 Nota Plattelandswoningen Wijdemeren 1. Aanleiding Op 1 januari 2013 is de wet plattelandswoning in werking getreden. Deze wet biedt de mogelijkheid om als 'burger' in (voormalige) agrarische bedrijfswoningen

Nadere informatie

Beleidsnota Plattelandswoning

Beleidsnota Plattelandswoning Beleidsnota Plattelandswoning Hoofdstuk 1. 1.1. Aanleiding Op 1 januari 2013 is de wet plattelandswoning in werking getreden. Deze wet biedt de mogelijkheid om als 'burger' in (voormalige) agrarische bedrijfswoningen

Nadere informatie

JOM 2017/310 AR 2017/1305 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7543

JOM 2017/310 AR 2017/1305 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7543 ECLI:NL:RVS:2017:695 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201602860/1/A1 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201205237/1/A4 en 201205237/2/A4

Nadere informatie

Beleidsregel bebouwde kom Wet milieubeheer/wet geurhinder en veehouderij

Beleidsregel bebouwde kom Wet milieubeheer/wet geurhinder en veehouderij Beleidsregel bebouwde kom Wet milieubeheer/wet geurhinder en veehouderij Uitleg van het begrip bebouwde kom (of aaneengesloten woonbebouwing ) zoals genoemd in de Wet milieubeheer (en bijbehorende algemene

Nadere informatie

Zienswijzennota. Bestemmingsplan Croddendijk 5a

Zienswijzennota. Bestemmingsplan Croddendijk 5a Zienswijzennota Bestemmingsplan Croddendijk 5a April 2015 Zienswijzennota april 2015 1 1. Inleiding Het college van burgemeester en wethouders heeft op 16 september 2014 ingestemd met het ontwerpbestemmingsplan

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:2365

ECLI:NL:RVS:2015:2365 ECLI:NL:RVS:2015:2365 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 29-07-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201408647/1/A1 Eerste

Nadere informatie

De plattelandswoning in het buitengebied. Is het middel erger dan de kwaal?

De plattelandswoning in het buitengebied. Is het middel erger dan de kwaal? De plattelandswoning in het buitengebied Is het middel erger dan de kwaal? De plattelandswoning in het buitengebied Is het middel erger dan de kwaal? Afstudeerscriptie Nederlands recht Open Universiteit

Nadere informatie

VMR Actualiteitendag Handhaving - beginselplicht 19 maart 2015

VMR Actualiteitendag Handhaving - beginselplicht 19 maart 2015 VMR Actualiteitendag Handhaving - beginselplicht 19 maart 2015 mr. T.E.P.A. Lam advocaat Hekkelman Advocaten senior docent/onderzoeker Radboud Universiteit Nijmegen Thema s Handhavingsbeleid Concreet zicht

Nadere informatie

Zundertse Regelgeving

Zundertse Regelgeving Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie Rubriek: Ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer Naam regeling: Beleidsregel plattelandswoning Citeertitel: Beleidsregel plattelandswoning Wettelijke grondslag

Nadere informatie

Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp SP Cuijk Postbus AB Cuijk

Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp SP Cuijk Postbus AB Cuijk Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp 8 5431 SP Cuijk Postbus 88 5430 AB Cuijk 0485-338300 info@odbn.nl www.odbn.nl Datum 22 maart 2016 Aan Gemeente Haaren, de heer Van Nuland Van De heer

Nadere informatie

WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING

WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING Dat het vaststellen van overgangsrecht bij nieuwe wet- en regelgeving niet altijd een gemakkelijke opgave is, bleek al met de invoering van de nieuwe Wet

Nadere informatie

Besl ispu nten 1. Het bestemmingsplan Wegelaar 7 vast te stellen. 2. De ingekomen zienswijze te weerleggen.

Besl ispu nten 1. Het bestemmingsplan Wegelaar 7 vast te stellen. 2. De ingekomen zienswijze te weerleggen. De gemeenteraad van Wijchen 14 RZ 017 Beslisnota Vaststelling bestemmingsplan Wegelaar 7 Wijchen, 22 april 2014 Geachte leden van de raad, Besl ispu nten 1. Het bestemmingsplan Wegelaar 7 vast te stellen.

Nadere informatie

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-10-2010 Datum publicatie: 29-10-2010 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:2812

ECLI:NL:RVS:2014:2812 ECLI:NL:RVS:2014:2812 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-07-2014 Datum publicatie 23-07-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201404677/1/A1 en 201404677/2/A1 Bestuursrecht

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Datum: 1 maart 2016 Nummer: Onderwerp: Voorstel inzake Gebiedsvisie en Geurverordening

RAADSVOORSTEL. Datum: 1 maart 2016 Nummer: Onderwerp: Voorstel inzake Gebiedsvisie en Geurverordening RAADSVOORSTEL Datum: 1 maart 2016 Nummer: Onderwerp: Voorstel inzake Gebiedsvisie en Geurverordening Voorgesteld raadsbesluit: 1. Het verslag van de inspraakreacties op de Gebiedsvisie ten behoeve van

Nadere informatie

Aanvraag om vergunning 1

Aanvraag om vergunning 1 Aanvraag om vergunning 1 ABRvS 15 januari 1998, nr. E03.96.0137 (Oudenbosch) Herhaalde aanvraag. Verweerder heeft terecht de aanvraag onder verwijzing naar het eerste besluit afgewezen nu de aanvrager

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:3840

ECLI:NL:RBNHO:2014:3840 ECLI:NL:RBNHO:2014:3840 Instantie Datum uitspraak 28-04-2014 Datum publicatie 13-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland AWB-14_1317 bz Bestuursrecht

Nadere informatie

BELEIDSREGELS PERSOONSGEBONDEN OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET PERMANENT BEWONEN VAN EEN RECREATIEWONING

BELEIDSREGELS PERSOONSGEBONDEN OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET PERMANENT BEWONEN VAN EEN RECREATIEWONING BELEIDSREGELS PERSOONSGEBONDEN OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET PERMANENT BEWONEN VAN EEN RECREATIEWONING afdeling Milieu & Bouwen i.s.m. afdeling Ontwikkeling & Grondzaken 29 oktober 2012 Inhoudsopgave Inhoudsopgave...

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2348

ECLI:NL:RVS:2016:2348 ECLI:NL:RVS:2016:2348 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-08-2016 Datum publicatie 31-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201506454/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg In opdracht van G.C. Nagel december 2013 Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a Nederhorst den Berg

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige Essentie uitspraak: Een bedrijfswoning moet een functionele binding hebben met het bedrijf. Dat moet in de milieuvergunning zijn geregeld. Het bestemmingsplan moet de functie bedrijfswoning vervolgens

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1... pagina 1 van 5 LJN: BR1463, Raad van State, 201011448/1/H1 Datum 13-07-2011 uitspraak: Datum 13-07-2011 publicatie: Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van

Nadere informatie

2. Beoordeling. 2.4 Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo)

2. Beoordeling. 2.4 Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) LJN: BP4832,Voorzieningenrechter Rechtbank Breda, 11/816 Print uitspraak Datum uitspraak: 16-02-2011 Datum publicatie: 16-02-2011 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Voorlopige voorziening

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

BELEIDSREGEL BIJ BEEINDIGING AGRARISCHE

BELEIDSREGEL BIJ BEEINDIGING AGRARISCHE GEMEENTE OLDEBROEK BELEIDSREGEL BIJ BEEINDIGING AGRARISCHE BEDRIJFSVOERING IN DE GEMEENTE OLDEBROEK 27 oktober 2009 afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling - 2 - 3 1. Aanleiding Bij het opstellen van het (voor)ontwerpbestemmingsplan

Nadere informatie

Uitspraak /1

Uitspraak /1 1 van 5 24-11-2015 21:22 Uitspraak 200305677/1 Datum van uitspraak: donderdag 6 mei 2004 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: 200305677/1. Datum uitspraak: 6 mei 2004 het college van burgemeester

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1481

ECLI:NL:RVS:2017:1481 ECLI:NL:RVS:2017:1481 Instantie Raad van State Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 07-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604831/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Verklaring. In verband met wijziging agrarische bedrijfswoning tot status plattelandswoning

Verklaring. In verband met wijziging agrarische bedrijfswoning tot status plattelandswoning Verklaring In verband met wijziging agrarische bedrijfswoning tot status plattelandswoning De ondergetekende: De heer P.J.M. Kuenen, wonende Houbenweg 15 te 5814 AR Veulen ( Venray), hierna te noemen:

Nadere informatie

7. Bij de planvaststelling heeft de raad (voor zover in casu relevant) besloten om:

7. Bij de planvaststelling heeft de raad (voor zover in casu relevant) besloten om: Bijlage 2. Juridische uiteenzetting De onderbouwing van dit raadsbesluit is juridisch complex door de chronologie van besluitvorming (in de procedures voor aanlegvergunning en vaststelling bestemmingsplan)

Nadere informatie

1-lekkel m. 2. Relevante jurisprudentie in de situatie dat de provinciale ruimtelijke verordening een geurnorm bevat

1-lekkel m. 2. Relevante jurisprudentie in de situatie dat de provinciale ruimtelijke verordening een geurnorm bevat Hekkelman Advocaten NM Prins Bernhardstraat 1 6521 AA Nijmegen www.hekkelman.n1 Postbus 1094 6501 BB Nijmegen T 024-382 83 84 advocatuur@hekkelman.n1 Aekkel I\ advocaten I notarissen Gemeente Reusel-De

Nadere informatie

Uitspraak /5/R3

Uitspraak /5/R3 Uitspraak 201306630/5/R3 Datum van uitspraak: woensdag 4 februari 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: de raad van de gemeente Weert Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1791

ECLI:NL:RVS:2015:1791 ECLI:NL:RVS:2015:1791 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-06-2015 Datum publicatie 10-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201408896/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. I.P». Feis 070-4264578

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. I.P». Feis 070-4264578 Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak IN14.0053S llltillullllllilllill College van burgemeester en wethouders van Beuningen Postbus 14 6640 AA BEUNINGEN GLD GEMEENTE BEÜNt, ocn INGEKOMEN 0 3 FEB 2011

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201106219/1/A4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen

Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen ex artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 2, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht j o artikel 4 van bijlage II Besluit omgevingsrecht Gemeente Barneveld maart 2013 Afwijkingenbeleid

Nadere informatie

Beleidsregels. oude onrechtmatige bewoning. recreatiewoningen

Beleidsregels. oude onrechtmatige bewoning. recreatiewoningen Beleidsregels oude onrechtmatige bewoning recreatiewoningen 1 Deze beleidsregels zijn door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 4 december 2012 en gepubliceerd in de Nieuwe Dockumer

Nadere informatie

3. Het bouwen zonder vergunning is enkel mogelijk indien voor het bouwen op grond van artikel 43 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist.

3. Het bouwen zonder vergunning is enkel mogelijk indien voor het bouwen op grond van artikel 43 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist. Verweerschrift namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Niedorp,inzake het bezwaarschrift van de heer Kok en mevrouw Brugman op het besluit van het college als verzonden d.d. 18-12-2008

Nadere informatie

Kadernota bestemmingsplanherziening Buitengebied 2016 Module mestbeleid

Kadernota bestemmingsplanherziening Buitengebied 2016 Module mestbeleid Kadernota voor het Bestemmingsplan Buitengebied 2016 Gemeente Boekel Module plattelandswoning Kadernota bestemmingsplanherziening Buitengebied 2016 Module mestbeleid Gemeente Boekel Versie 2.3 module plattelandswoning

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. LJN: AU3784, Raad van State, 200501342/1 Print uitspraak Datum uitspraak: 05-10-2005 Datum publicatie: 05-10-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492 ECLI:NL:RVS:2017:20 Instantie Raad van State Datum uitspraak 11-01-2017 Datum publicatie 11-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600568/1/A1 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten. Omgevingsvergunning Poststuknummer: DA00107087 Burgemeester en wethouders hebben op 17 juli 2018 een aanvraag omgevingsvergunning ontvangen en in behandeling genomen voor het bouwen van 2 vrijstaande schuurwoningen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 12-05-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7447 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Bchandelend ambtenaar Y.A. Neijssel

Afdeling bestuursrechtspraak. Bchandelend ambtenaar Y.A. Neijssel vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Maasdrief_ mrrnr. ^ C ^ U Dep: Raad van de gemeente Maasdriel Postbus 10000 5330 GA KERKDRIEL Kopie: 10 JULI 20ft awe^ngj^ Datum 9 juli 2014 Ons nummer 201311415/1/R2

Nadere informatie

Wijzigingsplan It West 2a Augustinusga

Wijzigingsplan It West 2a Augustinusga Wijzigingsplan It West 2a Augustinusga TOELICHTING 1 TOELICHTING Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Begrenzing en ligging plangebied 3 1.3 Geldende bestemmingsplan / moederplan 4 1.4 Bestaande

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:2366

ECLI:NL:RBAMS:2017:2366 ECLI:NL:RBAMS:2017:2366 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 01-02-2017 Datum publicatie 12-04-2017 Zaaknummer AMS 16/4084 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/85454

Nadere informatie

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012 LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1 Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 05-09-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing handhavingsverzoek

Nadere informatie

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Nummer : 2009.09833V Venlo, Bijlage(n) : Het Dagelijks Bestuur heeft op 12 augustus 2009 een aanvraag om vergunning op grond van de Wet verontreiniging

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-05-2001 Datum publicatie 13-11-2001 Zaaknummer 200003521/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Omgevingsrecht

Nadere informatie

Versie : 1.0 Datum : 6 oktober Onderzoek milieuaspecten milieuzonering en geur voor woningsplitsing Harreveldseweg 3 in Harreveld

Versie : 1.0 Datum : 6 oktober Onderzoek milieuaspecten milieuzonering en geur voor woningsplitsing Harreveldseweg 3 in Harreveld Versie : 1.0 Datum : 6 oktober 2016 Onderzoek milieuaspecten milieuzonering en geur voor woningsplitsing Harreveldseweg 3 in Harreveld Colofon Opdrachtgever Contactpersoon Gemeente Oost Gelre Nardo Rondeel

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709 ECLI:NL:RVS:2007:BB4709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-10-2007 Datum publicatie 03-10-2007 Zaaknummer 200702080/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Telefoonnummer: Datum: 24 september 2013 Referentie: NH/ML/MvD/ Faxnummer:

Telefoonnummer: Datum: 24 september 2013 Referentie: NH/ML/MvD/ Faxnummer: Vestiging Haarlem Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak Postbus 20019 2500 EA DEN HAAG Telefoonnummer: 088-888 66 66 Datum: 24 september 2013 Referentie: Faxnummer: 088-888 66 60 Betreft: Beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BV9444

ECLI:NL:RVS:2012:BV9444 ECLI:NL:RVS:2012:BV9444 Instantie Raad van State Datum uitspraak 14-03-2012 Datum publicatie 21-03-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201111372/1/A4 en 201111372/2/A4

Nadere informatie

Toelichting BenW-adviesnota

Toelichting BenW-adviesnota Onderwerp: Toelichting BenW-adviesnota Afdeling/team: Ruimtelijke Ontwikkeling Last onder dwangsom gericht tegen het fokken van kippen/kuikens op het adres Heyencamp 36 in Reuver Afdelingshoofd: Auteur:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 25 november 2010 Rapportnummer: 2010/335

Rapport. Datum: 25 november 2010 Rapportnummer: 2010/335 Rapport Datum: 25 november 2010 Rapportnummer: 2010/335 2 Klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Nunspeet vanaf 1999 onvoldoende actie onderneemt

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/73944

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 pagina 1 van 5 Uitspraak 201404071/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 28 januari 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201404071/1/R2. Datum uitspraak: 28 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

Zoals te lezen in de concept-mvt (m.n. paragraaf 6 e.v.) bevat het wetsvoorstel twee centrale elementen:

Zoals te lezen in de concept-mvt (m.n. paragraaf 6 e.v.) bevat het wetsvoorstel twee centrale elementen: Wetsvoorstel plattelandswoningen, versie 7 (12 mei 2011) Leeswijzer bij wetsvoorstel plattelandswoningen Zoals te lezen in de concept-mvt (m.n. paragraaf 6 e.v.) bevat het wetsvoorstel twee centrale elementen:

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:375 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201209590/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Beslisdocument college van Peel en Maas

Beslisdocument college van Peel en Maas 310358 Beslisdocument college van Peel en Maas Document openbaar: Ja Documentnummer: 1894/2012/104364 Besluitnummer: 34 5b Onderwerp: Handhaving Lorbaan 49a in Grashoek Advies: 1. Het bezwaarschrift van

Nadere informatie

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning *D14.001905* D14.001905 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 Uitspraak 201503620/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 18 november 2015 Tegen: de raad van de gemeente Staphorst Proceduresoort: Eerste aanleg - enkelvoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

De Marke III te Hengevelde

De Marke III te Hengevelde Onderzoek geurhinder veehouderijbedrijven De Marke III te Hengevelde Gemeente Hof van Twente Datum: 26 november 2013 Projectnummer: 120218 Auteur: Projectleider: Project: SAB Postbus 479 Projectnummer:

Nadere informatie

Notitie Beoordeling zienswijzen aanvraag omgevingsvergunning Hupselse dwarsweg nabij voormalig nummer 2 in Eibergen

Notitie Beoordeling zienswijzen aanvraag omgevingsvergunning Hupselse dwarsweg nabij voormalig nummer 2 in Eibergen Notitie Beoordeling zienswijzen aanvraag omgevingsvergunning Hupselse dwarsweg nabij voormalig nummer 2 in Eibergen De zienswijzen zijn gericht tegen het ontwerpbesluit weigering omgevingsvergunning en

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden concept Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden DLV Dier Groep B.V. Adviseur / projectleider

Nadere informatie

Omgevingsflits nr. 44, 29 april 2014

Omgevingsflits nr. 44, 29 april 2014 Omgevingsflits nr. 44, 29 april 2014 Wabo Uitbreiding relativiteitstoets? In de uitspraak van de AbRvS van 29 april 2015, nr. 201407321/1/A4 speelt de vraag wie zich kan beroepen op de overschrijding van

Nadere informatie

GEMEENTE VALKE NSWAARD

GEMEENTE VALKE NSWAARD GEMEENTE VALKE NSWAARD de Hofnar 15 Postbus 10100 5550 GA Aan de raad van de gemeente Valkenswaard Valkenswaard Telefoon (040) 208 34 44 Telefax (040) 204 58 90 Kenmerk: lluit07547 e-mail gemeente@valkenswaard.nl

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/73977

Nadere informatie

Beleidsregels ter nadere invulling van artikel 4, onderdeel 10 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (persoonlijke omgevingsvergunning voor

Beleidsregels ter nadere invulling van artikel 4, onderdeel 10 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (persoonlijke omgevingsvergunning voor Beleidsregels ter nadere invulling van artikel 4, onderdeel 10 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (persoonlijke omgevingsvergunning voor permanente bewoning van een recreatiewoning) Vastgesteld

Nadere informatie

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning Rb. Noord-Holland, 31-12-2013, HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem Tijdelijke omgevingsvergunning Tijdelijke omgevingsvergunning Omgevingsvergunning met instandhoudingstermijn

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201701470/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 7 maart 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Staphorst Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ2527

ECLI:NL:RVS:2013:BZ2527 ECLI:NL:RVS:2013:BZ2527 Instantie Raad van State Datum uitspraak 27-02-2013 Datum publicatie 27-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201207119/1/A1 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

Uitspraak 201403254/1/A4

Uitspraak 201403254/1/A4 1 van 7 8-3-2015 21:16 Uitspraak 201403254/1/A4 Datum van uitspraak: woensdag 14 januari 2015 Tegen: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied:

Nadere informatie

Beleidsnota plattelandswoningen

Beleidsnota plattelandswoningen Beleidsnota plattelandswoningen Titel: Beleidsnota plattelandswoningen Versie: 10 Datum: 26 februari 2015 Auteur(s): ir. S.F. (Stefan) Olschewsky Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 1.1 Wat is het probleem?...

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829 ECLI:NL:RVS:2010:BO4829 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-11-2010 Datum publicatie 24-11-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201003576/1/H3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

HEKKELMAN ADVDCATEN. b. in samenhang met het geheel of gedeeitelijk buiten werking stellen van de veehouderij, en

HEKKELMAN ADVDCATEN. b. in samenhang met het geheel of gedeeitelijk buiten werking stellen van de veehouderij, en Sc ADVDCATEN N D TAR I S S EN HEKKELMAN ADVDCATEN N.V. PRINS BERNHARDSTRAAT 1 Mts. Bruggink, de heer J.H.H. Bruggink en de heer P.J. Bruggink Ottershagenweg 3 7637 PT OUD OOTMARSUM IHOEK ORANJESINGEL 51)

Nadere informatie

Overwegende dat op het perceel Keizersdijk 78a een kleinschalige paardenhouderij/ pensionstal gevestigd zal worden;

Overwegende dat op het perceel Keizersdijk 78a een kleinschalige paardenhouderij/ pensionstal gevestigd zal worden; Raadsbesluit *Z0065CCB6E3* Zaaknummer: Z.07781 Documentnummer: INT.04551 VERGADERING GEMEENTERAAD d.d. 27 september 2016 Agendapunt.. De raad van de gemeente Strijen; Overwegende dat op het perceel Keizersdijk

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:1444, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:1444, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2016:208 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-02-2016 Datum publicatie 03-02-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201502568/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Een agrarische kinderopvang in Maasdriel

Een agrarische kinderopvang in Maasdriel Een agrarische kinderopvang in Maasdriel Prof. mr. D.W. Bruil Instituut voor Agrarisch Recht Wageningen december 2010 1 Probleemstelling Een agrarisch bedrijf in Maasdriel wenst een buitenschoolse opvang

Nadere informatie

Collegevoorstel. Zaaknummer BOB omgevingsvergunning, aanbouw Engstraat 8, Heusden

Collegevoorstel. Zaaknummer BOB omgevingsvergunning, aanbouw Engstraat 8, Heusden Zaaknummer 00432185 Onderwerp BOB omgevingsvergunning, aanbouw Engstraat 8, Heusden Collegevoorstel Inleiding Op 7 november 2014 is een omgevingsvergunning verleend voor het legaliseren van een aanbouw

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Beleidsregels voor huisvesting van meer dan één huishouden in een woning

Beleidsregels voor huisvesting van meer dan één huishouden in een woning Beleidsregels voor huisvesting van meer dan één huishouden in een woning 1. Aanleiding Deze nota gaat over beleidsregels voor huisvesting van meer dan één huishouden in één woning. De Osse standaardregels

Nadere informatie

uitspraak RECHTBANK LIMBURG

uitspraak RECHTBANK LIMBURG uitspraak RECHTBANK LIMBURG Zittingsplaats: Roermond Bestuursrecht zaaknummers: AWB/ROE 141505 en AWB/ROE 14/506 uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 april 2014 op het beroep en het verzoek om voorlopige

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:2833

ECLI:NL:RVS:2015:2833 ECLI:NL:RVS:2015:2833 Instantie Raad van State Datum uitspraak 09-09-2015 Datum publicatie 09-09-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201405843/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Nr: Schipluiden: 31 maart Onderwerp: Gebiedsvisie Geur en Geurverordening. Aan de Raad

Nr: Schipluiden: 31 maart Onderwerp: Gebiedsvisie Geur en Geurverordening. Aan de Raad Nr: 2009-03- Schipluiden: 31 maart 2009 Onderwerp: Gebiedsvisie Geur en Geurverordening Aan de Raad Inleiding In het cultuurhistorisch landschap van de gemeente Midden-Delfland is de melkveehouderij sterk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2010:BM7173

ECLI:NL:RBDOR:2010:BM7173 ECLI:NL:RBDOR:2010:BM7173 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 01-02-2010 Datum publicatie 09-06-2010 Zaaknummer 10/23 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Voorlopige

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2012:BX0557

ECLI:NL:RBZLY:2012:BX0557 ECLI:NL:RBZLY:2012:BX0557 Instantie Datum uitspraak 03-07-2012 Datum publicatie 06-07-2012 Zaaknummer Awb 11/2189 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zwolle-Lelystad Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:2989

ECLI:NL:RVS:2015:2989 ECLI:NL:RVS:2015:2989 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-09-2015 Datum publicatie 23-09-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201502358/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:283. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:RVS:2013:283. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:RVS:2013:283 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201201469/1/A4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie