Maandstatistiek van de bevolking Jaargang 50 november 2002

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Maandstatistiek van de bevolking Jaargang 50 november 2002"

Transcriptie

1 Maandstatistiek van de bevolking Jaargang 50 november 02 Centraal Bureau voor de Statistiek Heerlen/Voorburg, 02

2 Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met 0 (0,0) = het getal is minder dan de helft van de gekozen eenheid niets (blank) = een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen = 01 tot en met 02 01/02 = het gemiddelde over de jaren 01 tot en met 02 01/ 02 = oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 01 en eindigend in / 92 01/ 02 = boekjaar enzovoort, 1991/ 92 tot en met 01/ 02 In geval van afronding kan het voorkomen, dat de som van de aantallen afwijkt van het totaal. Verbeterde cijfers in de staten en tabellen zijn niet als zodanig gekenmerkt.

3 Colofon Inhoud Uitgever Centraal Bureau voor de Statistiek Prinses Beatrixlaan XZ Voorburg Druk Centraal Bureau voor de Statistiek Facilitair Bedrijf Ontwerp omslag WAT Ontwerpers Utrecht Inlichtingen Tel.: (045) Fax: (045) Bestellingen Internet Artikelen Turkse en Marokkaanse gezinnen steeds kleiner 4 Aandeel arbeidsmigranten toegenomen 8 Allochtonen uit voormalig Joegoslavië 12 Bijna 850 duizend personen met meer dan één nationaliteit in Nederland 15 Bijna 900 duizend islamieten en 95 duizend hindoes in Nederland 17 Jaarcijfers Bevolkingsstatistieken in StatLine Verhuizingen in Nederland, Buitenlandse migratie, Maandcijfers september Bevolking, stand en dynamiek 30 Levendgeborenen naar legitimiteit en rangnummer (uit de moeder) 31 Overledenen naar leeftijd en geslacht 31 Buitenlandse migratie naar geboorteland 32 Asielaanvragen naar land van nationaliteit 34 Inhoudsopgave november 1997 november Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 02. Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudiging voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan. Prijzen excl. administratie- en verzendkosten Abonnementsprijs: 109,50 Prijs per los nummer: 12,50 Kengetal: B-15 ISSN Centraal Bureau voor de Statistiek Mndstat bevolking 02/11 3

4 Artikelen Turkse en Marokkaanse gezinnen steeds kleiner Maarten Alders en Wout Jansen Heijtmajer De vruchtbaarheid van in Nederland wonende niet-westerse allochtonen vertoont grote verschillen. Als naar de vier grootste groepen (Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen en Arubanen) wordt gekeken, krijgen Marokkaanse vrouwen van de eerste generatie gemiddeld de meeste kinderen. Turkse vrouwen krijgen op relatief jonge leeftijd kinderen. Bovendien blijven zeer weinig Turkse vrouwen kinderloos. Antilliaanse en Arubaanse vrouwen verschillen weinig van autochtone vrouwen wanneer het gaat om het krijgen van kinderen. Surinaamse vrouwen stellen het krijgen van kinderen steeds verder uit. Turkse en Marokkaanse vrouwen van de tweede generatie worden op jongere leeftijd moeder dan autochtone vrouwen. Als ze dertig zijn, zijn de verschillen evenwel verdwenen. 1. Inleiding Het aantal niet-westerse allochtonen in Nederland groeit aanzienlijk sterker dan het aantal autochtonen. In de afgelopen vijf jaar is het aantal niet-westerse allochtonen met 28 procent gegroeid terwijl de autochtone bevolking met 3 procent toenam. De groei van de allochtone bevolking wordt niet alleen bepaald door de immigratie, maar ook door het aantal kinderen dat allochtonen krijgen. De vier grootste groepen niet-westerse allochtonen vormen de Turken (331 duizend op 1 januari 02), Surinamers (315 duizend), Marokkanen (284 duizend) en Antillianen en Arubanen (125 duizend). Zij vormen samen tweederde deel van het totale aantal niet-westerse allochtonen. Het groeitempo van de vier groepen verschilt: dat komt enerzijds doordat de migratiesaldi uiteenlopen en anderzijds doordat het aantal kinderen dat zij in Nederland krijgen, varieert. Het aantal kinderen hangt uiteraard samen met de omvang van de eerste generatie. Maar ook in relatief opzicht zijn er duidelijke verschillen: de leeftijd waarop vrouwen voor het eerst moeder worden, het percentage vrouwen dat kinderloos blijft en het aandeel vrouwen dat drie of meer kinderen krijgt. Deze verschillen veranderen in de loop der tijd. Bij vrouwen die veertig jaar geleden zijn geboren, zijn de verschillen in het algemeen groter dan bij jongere generaties vrouwen. De verschillen tussen de groepen allochtone vrouwen zijn niet alleen kleiner geworden, de verschillen met de autochtone vrouwen worden eveneens kleiner. De verschillen worden nog kleiner als ook naar de tweede generatie wordt gekeken. De vruchtbaarheid van de tweede generatie vrouwen verschilt weliswaar van die van autochtone vrouwen, maar het verschil is aanzienlijk kleiner dan bij de eerste generatie. De ontwikkelingen die in dit artikel worden beschreven vormen een actualisering van het artikel Allochtone moeders in Nederland (Alders, 00a). In het bijzonder is nu meer informatie beschikbaar voor de jongste generaties vrouwen. Voor het verkrijgen van vruchtbaarheidscijfers van opeenvolgende generaties allochtone vrouwen is gebruik gemaakt van de vruchtbaarheidsgeschiedenis zoals die is vastgelegd in de structuurtelling van 01. Dit betekent dat de ontwikkelingen zoals vrouwen die tot 1 januari 01 hebben meegemaakt, kunnen worden geanalyseerd. Voor een meer uitgebreide verantwoording van de methodiek wordt verwezen naar Alders (00b). Er wordt in dit artikel onderscheid gemaakt tussen allochtone vrouwen van de eerste generatie en de tweede generatie. Tot de eerste generatie vrouwen worden in het buitenland geboren vrouwen met minstens één in het buitenland geboren ouder gerekend. De tweede generatie vrouwen bestaat uit vrouwen die in Nederland zijn geboren met minstens een in het buitenland geboren ouder. Autochtone vrouwen zijn vrouwen met twee in Nederland geboren ouders. 2. De eerste generatie: kleinere gezinnen en uitstel Steeds minder grote gezinnen Sinds enkele decennia hebben de meeste autochtone vrouwen een voorkeur voor twee kinderen. Slechts een kwart van de vrouwen krijgt drie of meer kinderen (grafiek 1). Bij Marokkaanse vrouwen van de eerste generatie zijn grote gezinnen eerder regel dan uitzondering, alhoewel het percentage Marokkaanse vrouwen dat drie of meer kinderen krijgt aan het dalen is. Van de vrouwen die in de tweede helft van de jaren vijftig zijn geboren (zij zijn nu rond de veertig) heeft echter driekwart drie of meer kinderen gekregen. Van de vrouwen die tien jaar eerder zijn geboren was dat overigens nog 85 procent. De jongere generaties lijken daarentegen veel minder vaak drie of meer kinderen te krijgen. Marokkaanse gezinnen worden dus steeds kleiner. Ook van de Turkse vrouwen krijgt de meerderheid drie of meer kinderen, maar dit aandeel ligt lager dan bij Marokkaanse vrouwen. Twee op de drie Turkse vrouwen van rond de veertig heeft drie of meer kinderen gekregen. Van de vrouwen die tien jaar eerder zijn geboren, kreeg driekwart minstens drie kinderen. Van Surinaamse vrouwen geboren aan het einde van de jaren veertig kreeg nog de helft drie of meer kinderen. Bij latere generaties Surinaamse vrouwen zijn grote gezinnen beduidend minder populair. Zij lijken hierdoor steeds meer op autochtone vrouwen en steeds minder op Marokkaanse en Turkse vrouwen. Antilliaanse en Arubaanse vrouwen verschillen helemaal niet van autochtone vrouwen: een kwart krijgt drie of meer kinderen. Steeds later moeder Autochtone vrouwen hebben het krijgen van kinderen steeds verder uitgesteld. Mede door de stijging van het opleidingsniveau en de arbeidsparticipatie van vrouwen worden vrouwen op steeds hogere leeftijd voor het eerst moeder (grafiek 2). Deze ontwikkeling doet zich niet bij alle groepen allochtone vrouwen van de eerste generatie voor. Vooral jongere generaties Turkse vrouwen worden nog steeds op jonge leeftijd moeder. Van de Turkse vrouwen geboren in de jaren veertig had op 21-jarige leeftijd de helft al kinderen. Ook van de jongere generatie uit de jaren zeventig blijkt op deze leeftijd de helft al kinderen te hebben gekregen. Net als Turkse vrouwen stellen ook jonge generaties Antilliaanse en Arubaanse vrouwen het krijgen van kinderen niet uit in vergelijking met oudere generaties. Wel krijgen ze op veel latere leeftijd kinderen dan Turkse vrouwen. Op 25-jarige leeftijd is de helft nog kinderloos. Dit is vergelijkbaar met het niveau van autochtone vrouwen uit het begin van de jaren vijftig. 4 Centraal Bureau voor de Statistiek

5 Turkse en Marokkaanse gezinnen steeds kleiner 1. Percentage vrouwen met drie of meer kinderen naar leeftijd en herkomstgroepering Autochtoon % leeftijd Geboortejaar moeder: Turkije (1e generatie) % leeftijd 25 Marokko (1e generatie) leeftijd Suriname (1e generatie) % leeftijd Ned. Antillen en Aruba (1e generatie) leeftijd Surinaamse vrouwen stellen het krijgen van kinderen in sterke mate uit. Van de Surinaamse vrouwen die zijn geboren in had de helft op 26-jarige leeftijd kinderen. Van Surinaamse vrouwen die twintig jaar eerder zijn geboren had op 21-jarige leeftijd de helft al kinderen. Bij Marokkaanse vrouwen is het opvallend dat vrouwen geboren in de jaren zestig beduidend later moeder worden dan eerdere generaties. De jongere generaties laten echter geen verder uitstel meer zien. Kinderloosheid Het uitstellen van kinderen heeft bij een deel van de autochtone vrouwen geleid tot afstel. Het aandeel autochtone vrouwen dat helemaal geen kinderen heeft gekregen, is toegenomen. Van de vrouwen die eind jaren veertig zijn geboren, was op 40-jarige leeftijd 13 procent nog kinderloos. Voor vrouwen die tien jaar later zijn geboren, ligt dit percentage op 19 (grafiek 2). Aangezien Turkse vrouwen van de eerste generatie het krijgen van kinderen niet of nauwelijks uitstellen, is eveneens nauwelijks sprake van toenemende kinderloosheid. Vrijwel alle Turkse vrouwen, zo n 95 procent, krijgen kinderen. Gezien de ontwikkelingen bij de jongere generaties lijkt het er op dat ook jonge Turkse vrouwen vrijwel allemaal kinderen zullen krijgen. Ook Marokkaanse vrouwen krijgen vrijwel allen kinderen. Wel lijkt het er op dat de jongere generaties wat vaker kinderloos zullen blijven, maar nog steeds beduidend minder vaak dan autochtone vrouwen. Van de oudere generatie Surinaamse vrouwen is 10 procent kinderloos gebleven. Voor jongere generaties lijkt het uitstelgedrag tot afstel te leiden. Voor Antilliaanse zijn er weinig ontwikkelingen. Het aandeel dat geen kinderen krijgt, is vergelijkbaar met de wat jongere generaties autochtone vrouwen. Mndstat bevolking 02/11 5

6 Turkse en Marokkaanse gezinnen steeds kleiner 2. Percentage kinderloze vrouwen naar leeftijd en herkomstgroepering Autochtoon % leeftijd Geboortejaar moeder: Turkije (1e generatie) % leeftijd 25 Marokko (1e generatie) leeftijd Suriname (1e generatie) % leeftijd Ned. Antillen en Aruba (1e generatie) leeftijd 3. De tweede generatie: verschil met autochtone vrouwen is klein Tot dusver is gekeken naar de ontwikkelingen in de vruchtbaarheid van allochtone vrouwen van de eerste generatie. Het betreft vrouwen die in het buitenland zijn geboren en die zowel in het buitenland als in Nederland kinderen kunnen hebben gekregen. De kinderen die zij in Nederland hebben gekregen, worden gerekend tot de tweede generatie. Deze kinderen verschillen van hun moeders in de zin dat ze hun hele leven in Nederland hebben gewoond. Het is van belang te onderzoeken of de tweede generatie zich wat betreft het krijgen van kinderen richt op de autochtone leeftijdgenoten of op de leeftijdgenoten van de eerste generatie. De tweede generatie Turken en Marokkanen zijn nog zeer jonge bevolkingsgroepen. Dit betekent dat alleen voor de jongere generaties zicht is op de ontwikkelingen in de vruchtbaarheid. De Surinaamse en Antilliaanse en Arubaanse tweede generatie zijn gemiddeld wat ouder, waardoor ook meer bekend is over hun vruchtbaarheidsgedrag. Grafiek 3 vergelijkt het aandeel moeders onder autochtone vrouwen en allochtone vrouwen van de eerste en tweede generatie. Van vrouwen geboren in is op alle leeftijden het aandeel moeders onder de tweede generatie beduidend lager dan onder de eerste generatie. Anderzijds is het aandeel moeders onder de tweede generatie Turkse en Marokkaanse vrouwen van en 25 jaar hoger dan onder autochtone vrouwen. Zo was ruim 30 procent van de eerste generatie Turkse vrouwen geboren in op -jarige leeftijd moeder en op 25-jarige leeftijd meer dan 75 procent. Van de tweede generatie was op 25-jarige leeftijd maar iets meer dan 30 procent moeder. Dit percentage is evenwel beduidend hoger dan voor autochtone vrouwen van deze leeftijd: 19 procent. Op 30-jarige leeftijd zijn de verschillen echter verdwenen. Iets meer dan de helft van de autochtone vrouwen en tweede generatie vrouwen is dan reeds moeder. Turkse en Marokkaanse vrouwen van de tweede generatie worden dus op jon- 6 Centraal Bureau voor de Statistiek

7 Turkse en Marokkaanse gezinnen steeds kleiner gere leeftijd moeder dan autochtone vrouwen. Uiteindelijk worden autochtone vrouwen echter net zo vaak moeder als Turkse en Marokkaanse vrouwen van de tweede generatie. De tweede generatie Surinaamse en Antilliaanse en Arubaanse vrouwen die zijn geboren in vertonen sterke gelijkenis met autochtone vrouwen. Sterker, deze vrouwen zijn op 30-jarige leeftijd naar verhouding minder vaak moeder dan hun autochtone leeftijdgenoten. Er is weinig ontwikkeling tussen de opeenvolgende geboortegeneraties van de tweede generatie. Vooral bij Turkse vrouwen lijkt de vruchtbaarheid van vrouwen geboren in zelfs hoger te zijn dan van vrouwen geboren in Hierbij dient rekening te worden gehouden met het feit dat deze groep vrouwen, die eind jaren zestig zijn geboren, klein is. Doordat de jongste generaties autochtone vrouwen het krijgen van kinderen hebben uitgesteld in vergelijking met oudere generaties, zijn de verschillen met de tweede generatie allochtone vrouwen op -jarige en 25-jarige leeftijd groter geworden.verwacht kan worden dat wanneer deze vrouwen rond de 30 jaar zijn, de verschillen weer kleiner zullen zijn, zoals dat ook bij geboortegeneratie het geval was. Literatuur Alders, M., 00a, Allochtone moeders in Nederland. Ontwikkelingen in de longitudinale vruchtbaarheid van vrouwen uit Turkije, Marokko, Suriname en de Nederlandse Antillen en Aruba. Maandstatistiek van de bevolking, november 00, blz Alders, M., 00b, Vruchtbaarheid van allochtone vrouwen: longitudinale gegevens uit de structuurtelling. Maandstatistiek van de bevolking, november 00, blz Percentage moeders naar leeftijd, herkomstgroepering en generatie % Vrouwen geboren in Autochtoon 1e generatie Turkije 2e generatie Turkije 1e generatie Marokko 2e generatie Marokko 1e generatie Suriname 2e generatie Suriname 1e generatie Ned. Antillen/ Aruba 2e generatie Ned. Antillen/ Aruba jaar 25 jaar 30 jaar % Vrouwen geboren in Autochtoon 1e generatie Turkije 2e generatie Turkije 1e generatie Marokko 2e generatie Marokko 1e generatie Suriname 2e generatie Suriname 1e generatie Ned. Antillen/ Aruba 2e generatie Ned. Antillen/ Aruba jaar 25 jaar Mndstat bevolking 02/11 7

8 Aandeel arbeidsmigranten toegenomen Han Nicolaas, Arno Sprangers en Henrico Witvliet In 01 kwamen 133 duizend immigranten naar Nederland. Dit was een evenaring van het in 00 gevestigde record. Van de immigranten in 01 hadden 94 duizend een niet-nederlandse nationaliteit. Van hen kwam 29 procent naar Nederland als vluchteling, 22 procent om te trouwen of samen te wonen (gezinsvorming), procent om te werken en 15 procent voor gezinshereniging. Kleinere aantallen komen om te studeren, als au pair of stagiaire of om te rentenieren. 1. Inleiding De statistiek van de buitenlandse migratie, die in Nederland is gebaseerd op gegevens uit de gemeentelijke bevolkingsregistratie (Gemeentelijke Basisadministratie, GBA), verschaft geen informatie over de reden van immigratie. Immigranten komen bijvoorbeeld naar Nederland om te werken, als asielzoeker, voor gezinshereniging, om te trouwen of samen te wonen of in verband met studie. Er is veel behoefte aan informatie over deze migratiemotieven. Ook voor het CBS zelf is het van belang meer te weten over het waarom van de immigratie. Met behulp van deze informatie is het voor het CBS, bij de samenstelling van de Bevolkingsprognose bijvoorbeeld, beter mogelijk om in te schatten hoeveel gezinsherenigers zich in de toekomst bij al langer in Nederland wonende vluchtelingen of buitenlandse werknemers zullen voegen en na hoeveel tijd dit gebeurt. In Nicolaas en Sprangers (01) is beschreven hoe, gebruik makend van gegevens uit het Centraal Register Vreemdelingen (CRV) van het ministerie van Justitie, informatie over migratiemotieven wordt afgeleid. In dit artikel worden de resultaten van de meest recente berekeningen gepresenteerd. Deze berekeningen hebben betrekking op de periode Migratiemotieven Informatie over migratiemotieven van niet-nederlandse, in het buitenland geboren immigranten wordt ontleend aan het Centraal Register Vreemdelingen (CRV). Het CRV is een registratie met gegevens over alle in Nederland wonende niet-nederlanders. De in het CRV geregistreerde gegevens zijn op hun beurt weer ontleend aan registraties van de Vreemdelingenpolitie en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van het ministerie van Justitie. In het CRV worden onder meer gegevens over het migratiemotief geregistreerd. Met behulp van aan de GBA gekoppelde gegevens uit het CRV worden gegevens afgeleid over de volgende migratiecategorieën: asielmigranten, arbeidsmigranten, gezinsherenigers en gezinsvormers. Op elk van deze groepen wordt hieronder nader ingegaan. Behalve de genoemde groepen worden de volgende categorieën immigranten onderscheiden: stagiaires, au pairs, studenten, economisch niet-actieven en mensen die naar Nederland komen voor een medische behandeling. Asielmigranten Niet iedereen die een asielverzoek indient, wordt tot Nederland toegelaten en als immigrant in de gemeentelijke bevolkingsregisters ingeschreven. Degenen die wel mogen blijven en daarmee feitelijk als asielmigrant kunnen worden beschouwd, worden meestal pas enige tijd na indiening van hun asielverzoek ingeschreven in de GBA. Inschrijving in de GBA vindt plaats op het moment dat de asielzoeker een verblijfstitel krijgt en de centrale opvang verlaat. Ook asielzoekers die langer dan een half jaar in een centrale opvangvoorziening verblijven, komen in aanmerking voor inschrijving in de GBA. Arbeidsmigranten Bij het verschijnsel arbeidsmigratie wordt vaak nog gedacht aan gastarbeid in de jaren zestig uit Turkije, Marokko en andere landen rond de Middellandse Zee. Vooral in de tweede helft van de jaren zestig kwamen duizenden immigranten uit die regio naar Nederland om hun brood te verdienen. De laatste jaren komen arbeidsmigranten vooral uit West-Europese en andere welvarende landen, zoals Japan en de Verenigde Staten. De meerderheid van de arbeidsmigranten is afkomstig uit een ander land van de Europese Unie. Met name uit het Verenigd Koninkrijk komen veel mensen om in Nederland te werken. Gezinsherenigers Bij gezinsherenigende migratie gaat het om gezinnen die al vóór de immigratie bestonden, waarbij één of meerdere gezinsleden zich bij gezinsleden voegen die in een eerder jaar naar Nederland zijn gekomen. Gezinshereniging wordt vaak voorafgegaan door arbeidsmigratie. Een bekend voorbeeld hiervan is de gezinshereniging van Turken en Marokkanen. De laatste jaren is de gezinshereniging van gezinsleden van asielmigranten toegenomen. Gezinsleden (bijvoorbeeld van een arbeidsmigrant) die in hetzelfde jaar immigreren als de arbeidsmigrant (meemigrerende gezinsleden) worden in dit artikel bij de gezinsherenigers meegeteld. Asielzoekers die in gezinsverband komen worden allemaal als asielzoeker geteld. Gezinsvormers Naast gezinsherenigende migratie is de gezinsvormende migratie van belang. Van gezinsvormende migratie is sprake als men zich in Nederland vestigt met het oog op een huwelijk of niet-gehuwd samenwonen. Relatief veel jonge in Nederland wonende Turken en Marokkanen halen hun partner uit het land van afkomst. Ook bij de immigratie uit de ons omringende landen is relatievorming een belangrijke factor. Gezinsvorming is alleen toegestaan als men beschikt over voldoende inkomen en passende huisvesting. 3. Berekeningswijze Voor de analyse zijn de standen per 1 januari uit het CRV voor de jaren 1998 tot en met 02 gecombineerd met aanvullende informatie die is ontleend aan de Structuurtellingen van het CBS over dezelfde periode. De Structuurtelling is gebaseerd op de GBA en geeft een gedetailleerd overzicht van de samenstelling van de bevolking van Nederland. De uitkomsten van de Structuurtelling zijn voor dit doel op individueel niveau gekoppeld aan de CRV-gegevens. In sommige gevallen is het migratiemotief volgens het CRV aangepast met behulp van informatie over het vestigingsjaar van de betrokken gezinsleden volgens de Structuurtelling. Het komt namelijk voor dat gezinsleden van asielzoekers hun familieleden nareizen en eveneens een asielprocedure beginnen. In het CRV worden ook deze personen (in overeenstemming met de procedure) als asielzoeker geregistreerd. Als van een echtpaar zowel de man als de vrouw als asielzoeker zijn geregistreerd, terwijl men niet in hetzelfde jaar als immigrant in de GBA is ingeschreven, 8 Centraal Bureau voor de Statistiek

9 Aandeel arbeidsmigranten toegenomen dan wordt in deze berekeningen degene die het laatst is aangekomen niet als asielmigrant maar als gezinshereniger aangemerkt. Soortgelijke aanpassingen zijn uitgevoerd voor gezinsherenigende kinderen die in het CRV als asielzoeker te boek staan. Van een aantal niet-nederlandse immigranten (ruim 10 procent) is het verblijfsdoel in het CRV niet bekend. Deze onbekende verblijfsdoelen houden voor recente jaren verband met nog niet afgeronde procedures voor het verkrijgen van een Vergunning tot Verblijf (VTV). Daarom is ervoor gekozen de verdeling van de bekende verblijfsdoelen toe te passen op de onbekenden. Bij de hiertoe uitgevoerde imputatie is uitgegaan van de variabelen die het sterkst samenhangen met het verblijfsdoel, te weten geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, vestigingsjaar en geboorteland. Om consistentie op een passend aggregatieniveau te realiseren met zowel de totalen volgens de statistiek van de buitenlandse migratie als met de bekende totalen van naturalisatie en retourmigratie, is gebruik gemaakt van ophoging via Iterative Proportional Fitting (IPF). De twee gebruikte randtotalen zijn enerzijds de immigratiecijfers van , op het niveau van vestigingsjaar x geslacht x leeftijdsklasse x geboorteland, en anderzijds de uitstroomcijfers van , op het niveau van vestigingsjaar x jaar uitstroom x soort uitstroom (emigratie, administratieve afvoeringen, naturalisaties en sterfte). 4. Uitkomsten Sterke stijging bij asielmigranten De asielmigranten vormen de grootste groep niet-nederlandse immigranten (grafiek 1). In 00 bereikte het aantal asielmigranten een piek van 28,4 duizend. In 01 was het aantal asielmigranten weer licht gedaald (27 duizend, grafiek 2). In de tweede helft van de jaren negentig bedroeg het aantal asielmigranten gemiddeld minder dan duizend per jaar. 1. Niet-Nederlandse immigranten naar migratiemotief, 01 14% % 2. Aantal niet-nederlandse immigranten naar migratiemotief, x Arbeid Asiel Gezinshereniging (incl. meemigrerende gezinsleden) Gezinsvorming Overige motieven Bron: Centraal Register Vreemdelingen, bewerking CBS. In grafiek 3 zijn aantallen asielmigranten gegeven voor de belangrijkste geboortelanden. Uit de traditionele herkomstlanden van asielmigranten (Afghanistan, Irak, Somalië) kwamen in 01 duidelijk minder asielmigranten dan in de tweede helft van de jaren negentig. Met name de voormalige Sovjet-Unie, maar ook landen als Angola en Siërra Leone, spelen getalsmatig een steeds belangrijker rol in de asielmigratie. Hoewel voor 02 nog geen informatie over migratiemotieven beschikbaar is, zal naar verwachting het aantal asielmigranten in 02 verder dalen. In de eerste negen maanden van 02 is het aantal immigranten uit asiellanden zoals Afghanistan, Irak en Iran namelijk fors gedaald. Het migratiesaldo (immigratie minus emigratie) van mensen die zijn geboren in Somalië was zelfs negatief. 3. Asielmigranten naar land van geboorte, % % % Arbeid Asiel Gezinshereniging (incl. meemigrerende gezinsleden) Gezinsvorming Overige motieven Bron: Centraal Register Vreemdelingen, bewerking CBS. 0 Irak Somalië % Afghanistan Voormalig Joegoslavië Voormalige Sovjet Unie Overige landen Bron: Centraal Register Vreemdelingen, bewerking CBS. Mndstat bevolking 02/11 9

10 Aandeel arbeidsmigranten toegenomen Meer mensen voor werk Het aantal niet-nederlandse immigranten die voor werk naar Nederland kwamen is, in verband met de hoogconjunctuur in de afgelopen jaren en met tekorten op de arbeidsmarkt, tussen 1995 en 01 verdubbeld. De meeste arbeidsmigranten komen uit andere EU-landen (11,5 duizend in 01). Ook uit andere westerse landen, zoals de Verenigde Staten, komen naar verhouding veel mensen in verband met hun werk. Gezinsvorming nu omvangrijker dan gezinshereniging In de tweede helft van de jaren negentig was de gezinsherenigende migratie nog de grootste migratiecategorie. Inmiddels is de betekenis van de gezinshereniging afgenomen en is de gezinsvormende migratie getalsmatig van meer betekenis (grafiek 2). In 01 kwamen 14,2 duizend niet-nederlandse immigranten naar Nederland vanwege gezinshereniging en,4 duizend voor gezinsvorming. De meeste gezinsherenigende en gezinsvormende migranten komen nog altijd uit Turkije en Marokko. In 01 kwamen 3,3 duizend Turkse en 3,2 duizend Marokkaanse gezinsvormers naar Nederland. Dit is tweederde van de immigratie uit deze landen. De gezinshereniging uit Turkije en Marokko betrof respectievelijk 1,0 duizend en 1,2 duizend. Ook uit Suriname kwamen in 01 verhoudingsgewijs veel huwelijksmigranten (1,2 duizend). Het aantal gezinsvormende migranten uit de voormalige Sovjet-Unie bedroeg duizend. Tweeduizend huwelijksmigranten jonger dan 21 jaar 4. Niet-Nederlandse Immigranten naar leeftijd en migratiemotief, jaar 18 jaar jaar 0 12 jaar % Arbeid Asiel Gezinshereniging (incl. meemigrerende gezinsleden) Gezinsvorming Overige motieven Bron: Centraal Register Vreemdelingen, bewerking CBS. 5. Niet-Nederlandse immigranten naar migratiemotief en leeftijd, 01 De leeftijdsgrens voor gezinsvormende migratie is op dit moment 18 jaar. Deze leeftijdsgrens staat thans ter discussie en wordt mogelijk verhoogd naar 21 jaar. Van de buitenlandse huwelijksmigranten is één op de tien jonger dan 21 jaar. Jaarlijks zijn dat er ongeveer tweeduizend, waarvan ongeveer 700 Turken en ongeveer 400 Marokkanen. Tweederde van de gezinsvormende immigranten is vrouw. Gezinsherenigende kinderen Voor gezinsherenigende kinderen bestaat een leeftijdsgrens van 18 jaar. In 01 bedroeg het aantal gezinsherenigende kinderen 10,3 duizend. Van deze kinderen waren er 800 Turks en een even groot aantal Marokkaans. Het aantal kinderen die als asielzoeker naar Nederland kwamen was met 9,6 duizend iets lager dan het aantal gezinsherenigende kinderen. Arbeid Asiel Gezinshereniging (incl. meemigrerende gezinsleden Gezinsvorming % 0 12 jaar Literatuur Nicolaas H. en A.H. Sprangers, 01, Waarom komen immigranten naar Nederland. Maandstatistiek van de bevolking, januari 01, blz jaar 18 jaar 21+ jaar Bron: Centraal Register Vreemdelingen, bewerking CBS. 10 Centraal Bureau voor de Statistiek

11 Aandeel arbeidsmigranten toegenomen Tabel 1 Niet-Nederlandse immigranten naar geboorteland en migratiemotief, 01 Land van geboorte Migratiemotief Totaal Arbeid Asiel Gezins- Gezinsvorming Studie Overige hereniging motieven (incl. meemigrerende gezinsleden) Westerse landen EU- en EFTA-landen België Duitsland Verenigd Koninkrijk Polen VS van Amerika Voormalig Joegoslavië Voormalige Sovjet Unie Niet-Westerse landen Afghanistan Angola China Irak Iran Marokko Somalië Suriname Turkije Totaal Bron: Centraal Register Vreemdelingen, bewerking CBS. Tabel 2 Niet-Nederlandse immigranten naar migratiemotief en jaar van vestiging Migratiemotief Jaar van vestiging in Nederland Arbeid Asiel Gezinshereniging (incl. meemigrerende gezinsleden) Gezinsvorming Studie Overige motieven Totaal Bron: Centraal Register Vreemdelingen, bewerking CBS. Mndstat bevolking 02/11 11

12 Allochtonen uit voormalig Joegoslavië Maarten Alders en Han Nicolaas Op 1 januari 02 telde Nederland 75 duizend allochtonen afkomstig uit de republieken van voormalig Joegoslavië. Dit is bijna drie keer zoveel als tien jaar eerder. Omdat de huidige voormalige Joegoslavische republieken, zoals Bosnië-Herzegovina en de Federatieve Republiek Joegoslavië (Servië en Montenegro), in veel gevallen niet afzonderlijk voorkomen in de bevolkingsstatistieken, was het tot dusverre niet mogelijk bevolkingscijfers over de afzonderlijke nieuwe landen te publiceren. Voor het eerst is nu een schatting gemaakt van deze afzonderlijke groepen. Mede op basis van de ontwikkelingen in de aantallen migranten naar land van herkomst respectievelijk bestemming wordt geschat dat 34 duizend van de 75 duizend personen uit voormalig Joegoslavië afkomstig zijn uit de huidige Federatieve Republiek Joegoslavië. Daarnaast zijn 27 duizend personen afkomstig uit Bosnië-Herzegovina. Het aantal personen uit Kroatië, Macedonië en Slovenië ligt veel lager: samen vormen ze minder dan procent van de Joegoslavische allochtonen. Cijfers over allochtonen uit voormalig Joegoslavië Op 1 januari 02 woonden in Nederland 75 duizend allochtonen met voormalig Joegoslavië als herkomstgroepering. Tot nog toe was het in de bevolkingsstatistiek niet mogelijk deze groep onder te verdelen in de landen die in de loop van de jaren negentig zijn ontstaan uit het oude Joegoslavië. In Alders en Nicolaas (02a) is beschreven hoe het grondgebied van Joegoslavië in deze periode is veranderd. Op dit moment bestaat het grondgebied van voormalig Joegoslavië uit de Federatieve Republiek Joegoslavië (sinds medio 1996 de benaming voor de deelrepublieken Servië en Montenegro) en de onafhankelijke staten Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Macedonië en Slovenië. In het vervolg zal deze groep landen worden aangeduid als de republieken van voormalig Joegoslavië. Hoewel Joegoslavië als land niet meer bestaat, speelt het in de bevolkingsstatistieken nog steeds een belangrijke rol. Personen uit voormalig Joegoslavië die in het begin van de jaren negentig zijn geboren, hebben in de statistieken immers als geboorteland voormalig Joegoslavië en niet een van de nieuwe landen. Allochtonen worden onderscheiden naar hun geboorteland (eerste generatie) of dat van hun ouders (tweede generatie). Door het ontbreken van specifieke informatie over het geboorteland is het niet mogelijk om het aantal allochtonen uit de afzonderlijke republieken van voormalig Joegoslavië exact te bepalen. Dit artikel beschrijft hoe een schatting is gemaakt van de omvang van deze groepen allochtonen. Methodiek Hoewel de nieuwe landen als geboorteland ontbreken, kan toch een goede schatting worden gemaakt van het aantal personen afkomstig uit de republieken van voormalig Joegoslavië. Deze schattingsmethode komt in grote lijnen overeen met de methode die is gebruikt om het aantal allochtonen uit de voormalige Sovjetrepublieken te schatten (Alders en Nicolaas, 02b). Voor deze groepen allochtonen geldt immers een vergelijkbare problematiek als voor de Joegoslaven. De methode zal in dit artikel slechts beknopt worden beschreven. Voor een meer uitgebreide verantwoording wordt verwezen naar bovengenoemde publicatie. Migratiestromen De omvang van de eerste generatie allochtonen uit de republieken van voormalig Joegoslavië wordt in grote mate bepaald door de omvang van de migratiestromen in opeenvolgende jaren. Hierbij worden immigranten onderscheiden naar het land herkomst. Voor een goede schatting is het van belang te beschikken over migratiecijfers die zover mogelijk terug in de tijd gaan. Omdat vanaf 1991 cijfers beschikbaar zijn over de totale groep Joegoslaven van de eerste generatie in Nederland is de migratie tot dit jaar gereconstrueerd (staat 1). Vanaf 1994 zijn alle nieuwe republieken te onderscheiden in de migratiestatistiek. In de jaren maakte Macedonië nog deel uit van het toenmalige Joegoslavië. Verondersteld wordt dat het aandeel van de migratie vanuit Macedonië in de totale migratie uit voormalig Joegoslavië in deze jaren hetzelfde is als in Op analoge wijze is verondersteld dat het aandeel migranten uit Kroatië en Macedonië in 1991 hetzelfde is als het aandeel in De migranten uit Joegoslavië in 1993 kunnen allen, afgezien van hen die hiervoor tot Macedonië zijn gerekend, worden toegerekend aan de huidige Federatieve Republiek Joegoslavië. Voor 1991 en 1992 moet de groep migranten uit voormalig Joegoslavië, afgezien van hen die al zijn gerekend tot Kroatië, Slovenië of Macedonië, worden verdeeld over Bosnië-Herzegovina en de Federatieve Republiek Joegoslavië. Deze verdeling is gemaakt aan de hand van de verdeling van het aandeel asielzoekers in 1992 met de Bosnische respectievelijk Servische of Montenegrijnse nationaliteit (waarbij de verhouding een op zes bedroeg). Omdat de emigratie naar Joegoslavië in de jaren negentig gering was, is de hier toegepaste verdeling ook toegepast op het migratiesaldo. Het migratiesaldo wordt gebruikt om de omvang van de eerste generatie te schatten. Staat 1 Immigratie uit de republieken van voormalig Joegoslavië Bosnië-Herzegovina Fed. Republiek Joegoslavië Kroatië Macedonië Slovenië Totaal (voormalig Joegoslavië) Centraal Bureau voor de Statistiek

13 Allochtonen uit voormalig Joegoslavië Eerste generatie In eerste instantie wordt een schatting gemaakt voor het jaar In dit jaar woonden 15 duizend personen in Nederland die geboren waren in voormalig Joegoslavië. Voor de verdeling van deze personen over de afzonderlijke landen is het van belang te weten hoe de samenstelling van de migratie voor 1991 was. Hierover is echter zeer weinig bekend. Verondersteld wordt dat verdeling van de migratiestroom gelijk is aan de verdeling van de bevolking in de betreffende landen. Op basis van bevolkingscijfers van Joegoslavië medio 1990 en 1991 zijn bevolkingscijfers voor Joegoslavië per 1 januari 1991 berekend (CBS, 1992 en 1993). Op 1 januari 1991 telde Joegoslavië bijna 24 miljoen inwoners. Ongeveer een vijfde woonde in het huidige Bosnië-Herzegovina. Verondersteld wordt dat van de 15 duizend Joegoslaven in Nederland eveneens een vijfde uit Bosnië-Herzegovina afkomstig was (staat 2). Op analoge wijze zijn de aantallen personen per 1 januari 1991 uit de overige landen bepaald. Voor de jaren vanaf 1992 wordt het aantal allochtonen van de eerste generatie op 1 januari van jaar t als volgt bepaald: de toename van het aantal personen met herkomstgroep voormalig Joegoslavië in jaar t-1 wordt verdeeld volgens het migratiesaldo naar land van herkomst respectievelijk bestemming in jaar t-1. Dit aantal wordt vervolgens opgeteld bij het aantal personen op 1 januari van jaar t-1. Hierbij dient te worden opgemerkt dat voor de periode de eerste generatie alle in Joegoslavië geboren personen betreft. Tweede generatie De omvang van de tweede generatie wordt als volgt bepaald uit de eerste generatie. In 1992 (over 1991 zijn geen gegevens beschikbaar) bestond de totale tweede generatie met herkomstgroep voormalig Joegoslavië uit 9 duizend personen (staat 2). Verondersteld wordt dat de verdeling van deze groep personen over de afzonderlijke landen gelijk is aan de verdeling van de eerste generatie. De omvang van de tweede generatie op 1 januari van jaar t wordt als volgt bepaald: de toename van het aantal personen van de tweede generatie met herkomstgroep voormalig Joegoslavië in jaar t-1 wordt op dezelfde wijze verdeeld als die van de eerste generatie op 1 januari van jaar t-1. Dit aantal wordt vervolgens opgeteld bij het aantal personen van de tweede generatie op 1 januari van jaar t-1. De reden voor deze aanpak is het feit dat de tweede generatie allochtonen die er jaarlijks bijkomt, wordt geboren uit de eerste generatie. Opgemerkt wordt dat voor de jaren 1993 en 1994 geen cijfers beschikbaar zijn over de omvang van de totale Joegoslavische tweede generatie. Voor die jaren is lineaire interpolatie toegepast. Resultaten De bovenstaande methodiek levert voor het eerst een beeld op van de aantallen allochtonen afkomstig uit de republieken van voormalig Joegoslavië. Het totale aantal allochtonen uit deze republieken is vooral in het midden van de jaren negentig sterk toegenomen. In 1992 bestond deze groep uit 26 duizend personen (staat 2). Tot 1996 nam het aantal snel toe door de grote aantallen asielzoekers uit de federatieve Republiek Joegoslavië (Servië en Montenegro) en vooral uit Bosnië-Herzegovina (grafiek 1). Tussen 1996 en 1998 vlakte de groei af om daarna vooral voor de Federatieve Republiek Joegoslavië weer toe te nemen. Deze laatste toename hangt onder meer samen met de groep van 3,5 duizend Kosovaren die in 1999 op uitnodiging van de Nederlandse regering naar Nederland kwam. De groepen allochtonen met herkomstgroepering Kroatië, Macedonië en Slovenië zijn beduidend kleiner in omvang. Tezamen vormen ze maar 17 procent van de totale groep. Zoals staat 1 al liet zien, zijn in de jaren negentig maar weinig migranten uit deze landen naar Nederland gekomen. De tweede generatie is beduidend kleiner dan de eerste generatie. Van de 75 duizend allochtonen uit de republieken van voormalig Joegoslavië behoren 19 duizend tot de tweede generatie. Van deze tweede generatie behoren 5 duizend tot herkomstgroepering Bosnië-Herzegovina en 9 duizend tot herkomstgroepering Federatieve Republiek Joegoslavië (grafiek 2). De tweede generatie Kroaten, Macedoniërs en Slovenen zijn wederom aanzienlijk kleiner; in verhouding met de eerste generatie zijn deze echter groter. Van de totale groep Slovenen behoort ruim 40 procent tot de tweede Staat 2 Aantal allochtonen uit de republieken van voormalig Joegoslavië, 1 januari Totaal x Bosnië-Herzegovina. 4,8 5,6 9,8 15,1,6 22,6 23,3 23,9 25,0 26,4 27,3 Fed. Republiek Joegoslavië. 12,7 16,6,6 23,1 24,9 25,8 26,4 27,4 29,8 32,4 34,2 Kroatië. 4,7 5,0 5,6 5,9 6,3 6,4 6,5 6,7 6,9 7,2 7,3 Macedonië. 2,1 2,2 2,2 2,3 2,4 2,5 2,5 2,6 2,9 3,2 3,3 Slovenië. 1,9 2,0 2,0 2,1 2,1 2,2 2,2 2,3 2,3 2,3 2,4 Totaal (vml. Joegoslavië). 26,1 31,3 40,3 48,5 56,2 59,5 61,0 62,8 66,9 71,4 74,6 Eerste generatie 1) Bosnië-Herzegovina 2,9 3,2 3,8 7,9 13,0 18,0 19,6 19,9,1,8 21,6 22,1 Fed. Republiek Joegoslavië 6,7 8,3 11,9 15,4 17,5 18,7 19,3 19,5,0 22,0 24,1 25,4 Kroatië 3,0 3,1 3,2 3,7 4,0 4,2 4,3 4,3 4,3 4,4 4,6 4,7 Macedonië 1,4 1,4 1,4 1,4 1,5 1,5 1,5 1,5 1,6 1,8 2,1 2,2 Slovenië 1,2 1,2 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 1,4 1,4 1,4 Totaal (vml. Joegoslavië) 15,2 17,2 21,6 29,7 37,2 43,7 46,0 46,6 47,4 50,4 53,8 55,8 Tweede generatie Bosnië-Herzegovina. 1,7 1,8 1,9 2,1 2,6 3,0 3,3 3,8 4,3 4,7 5,2 Fed. Republiek Joegoslavië. 4,4 4,7 5,2 5,6 6,1 6,6 6,9 7,4 7,8 8,3 8,9 Kroatië. 1,6 1,7 1,9 2,0 2,1 2,2 2,3 2,4 2,5 2,6 2,7 Macedonië. 0,7 0,8 0,8 0,9 0,9 0,9 1,0 1,0 1,0 1,1 1,1 Slovenië. 0,6 0,7 0,8 0,8 0,8 0,9 0,9 0,9 0,9 1,0 1,0 Totaal (vml. Joegoslavië). 9,0 9,8 10,5 11,3 12,6 13,5 14,4 15,4 16,5 17,7 18,9 1) Voor de periode betreft de eerste generatie alle in Joegoslavië geboren personen. Mndstat bevolking 02/11 13

14 Allochtonen uit voormalig Joegoslavië 1. Aantal allochtonen uit de republieken van voormalig Joegoslavië, x Aantal allochtonen uit de republieken van voormalig Joegoslavië, 1 januari 02 Bosnië-Herzegovina Fed. Rep. Joegoslavië Bosnië-Herz. Fed. Republiek Joegoslavië Kroatië Kroatië Macedonië Slovenië Macedonië Slovenië x generatie. Voor Bosnië-Herzegovina ligt dit percentage onder de. De verklaring voor dit verschil is dat de eerste generatie uit Bosnië-Herzegovina de laatste jaren sterk is gegroeid door immigratie. Literatuur Alders, M. en H. Nicolaas, 02a, Immigratie vanuit voormalig Joegoslavië. Maandstatistiek van de bevolking, oktober 02, blz e Generatie 2e Generatie Alders, M. en H. Nicolaas, 02b, Helft van het aantal allochtonen uit de voormalige Sovjetrepublieken bestaat uit Russen. Maandstatistiek van de bevolking, september 02, blz CBS, 1992, Jaarcijfers Nederland internationaal gezien. Maandstatistiek van de bevolking, maart 1992, blz. 41. CBS, 1993, Jaarcijfers Nederland internationaal gezien. Maandstatistiek van de bevolking, februari 1993, blz Centraal Bureau voor de Statistiek

15 Bijna 850 duizend personen met meer dan één nationaliteit in Nederland Han Nicolaas Op 1 januari 02 woonden bijna 850 duizend personen met meer dan één nationaliteit in Nederland. Deze groep bestaat vrijwel alleen uit personen met de Nederlandse en één (of meer) niet-nederlandse nationaliteiten. Verdubbeling aantal personen met meer dan één nationaliteit sinds 1995 Vóór invoering van de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) op 1 oktober 1994, kreeg het CBS van alle personen die tot Nederlander naturaliseerden informatie over onder andere de oorspronkelijke nationaliteit van deze personen. Er was bij het CBS echter niet bekend of men de oorspronkelijke nationaliteit had opgegeven danwel behouden. Sinds de invoering van de GBA is dit laatste wél bekend: van alle genaturaliseerden kan sindsdien worden bekeken of men de oorspronkelijke nationaliteit heeft opgegeven of behouden. Deze informatie biedt daarmee tevens de mogelijkheid het aantal personen met meer dan één nationaliteit te bepalen. Gezien het voorgaande kon dit aantal voor de eerste keer op 1 januari 1995 worden bepaald, toen het CBS de eerste Structuurtelling heeft verwerkt die op de GBA was gebaseerd. Op 1 januari 1995 woonden ruim 400 duizend personen met meer dan één nationaliteit in Nederland. Op 1 januari 02 waren dat er bijna 850 duizend, ruim twee keer zoveel (grafiek 1). Deze stijging kan worden verklaard door het grote aantal naturalisaties van niet-nederlanders die in meerderheid hun oorspronkelijke nationaliteit hebben behouden. De groep personen met meer dan één nationaliteit bestaat vrijwel alleen uit personen met de Nederlandse en één (of meer) niet-nederlandse nationaliteiten. Daarnaast zijn er ruim 7 duizend personen met twee of drie niet-nederlandse nationaliteiten. Hierbij gaat het voornamelijk om Britten, die vaak tevens de Ierse of Pakistaanse nationaliteit bezitten, en om Duitsers, die in een substantieel aantal gevallen tevens de Poolse of Amerikaanse nationaliteit bezitten. 1. Aantal personen woonachtig in Nederland met meer dan één nationaliteit, 1 januari x Vooral Nederlanders met tevens de Turkse of Marokkaanse nationaliteit Personen die naast de Nederlandse ook de Turkse of Marokkaanse nationaliteit hebben, vormen samen bijna de helft van het totale aantal personen met meer dan één nationaliteit (respectievelijk 224 en 173 duizend). Op ruime afstand volgen Nederlanders met tevens de Duitse (43 duizend) of Britse (41 duizend) nationaliteit (grafiek 2). 2. In Nederland woonachtige personen met de Nederlandse en één of meer niet-nederlandse nationaliteiten naar niet-nederlandse nationaliteit, 1 januari 02 Poolse Bosnische Iraanse Italiaanse Joegoslavische Belgische Britse Duitse Marokkaanse Turkse x Meerderheid behoudt de oorspronkelijke nationaliteit Niet-Nederlanders konden bij naturalisatie tot Nederlander tussen 1 januari 1992 en 1 oktober 1997 kiezen voor het behoud van de oorspronkelijke nationaliteit. Zoals eerder opgemerkt, is voor de jaren niet bekend hoeveel personen van deze regeling gebruik hebben gemaakt. Vanaf 1995 is dit wel bekend en het blijkt dat hier sinds dat jaar op grote schaal gebruik van is gemaakt. In de periode heeft 82 procent van alle personen die de Nederlandse nationaliteit hebben verworven daarnaast de oorspronkelijke nationaliteit behouden. Hoewel sinds 1 oktober 1997 weer het principe geldt dat mensen slechts één nationaliteit mogen hebben, was dit percentage in de jaren nog steeds erg hoog, namelijk 76 (grafiek 3). In diverse gevallen kan op dit principe namelijk een uitzondering worden gemaakt. De volledige lijst van uitzonderingen is gepubliceerd in de Staatscourant van 10 juli Enkele voorbeelden van deze uitzonderingen zijn: de verzoeker bezit de nationaliteit van een Staat wiens wetgeving of rechtspraktijk geen afstand van nationaliteit toestaat; de verzoeker is in het Koninkrijk der Nederlanden geboren en verblijft ten tijde van het verzoek om naturalisatie in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba; de verzoeker is gehuwd met een Nederlander; de verzoeker is een door Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba erkende vluchteling. Tussen de diverse groeperingen bestaan wat betreft het behoud danwel afstaan van de oorspronkelijke nationaliteit echter grote verschillen. Zo hebben vrijwel alle Turken en Marokkanen hun Mndstat bevolking 02/11 15

16 Bijna 850 duizend personen met meer dan één nationaliteit in Nederland oorspronkelijke nationaliteit behouden. Daarbij moet worden opgemerkt dat het opgeven van de oorspronkelijke nationaliteit voor Marokkanen, maar bijvoorbeeld ook voor Iraniërs, onmogelijk is. Dit hangt samen met de wetgeving in het land van herkomst. Voor deze groepen geldt de hiervoor genoemde uitzondering die bepaalt dat, wanneer de verzoeker de nationaliteit bezit van een Staat wiens wetgeving of rechtspraktijk geen afstand van nationaliteit toestaat, de verzoeker geen afstand hoeft te doen van de oorspronkelijke nationaliteit. Deze personen bezitten, na naturalisatie tot Nederlander, altijd twee (of meer) nationaliteiten. Andere groepen, zoals Somaliërs en Ethiopiërs, hebben in ruime meerderheid gekozen voor het opgeven van de oorspronkelijke nationaliteit. Voor deze personen heeft mogelijk de (slechte) mensenrechtensituatie in het land van herkomst een rol gespeeld. Indien zij bij een bezoek aan het land van herkomst hinder zouden ondervinden van de autoriteiten aldaar, kan Nederland in het geval van een dubbele nationaliteit nauwelijks diplomatieke of consulaire bijstand verlenen (Tas, 00). Onder de groep personen met meer dan één nationaliteit bevindt zich een substantiële categorie minderjarige kinderen die tegelijkertijd met de vader of de moeder het Nederlanderschap heeft verkregen (medenaturalisatie, zie kader). Onder de bijna 850 duizend personen met meer dan één nationaliteit op 1 januari 02 bevonden zich 340 duizend minderjarige kinderen, ofwel 40 procent. Voor elk van de grootste drie groepen, Nederlanders met tevens de Turkse, Marokkaanse of een EU-nationaliteit, is dit percentage vrijwel gelijk aan het gemiddelde. Voor personen met de Nederlandse nationaliteit en een nationaliteit van een land waar veel asielzoekers vandaan komen, ligt dit percentage echter een stuk lager: onder deze groep bedraagt het aandeel kinderen gemiddeld minder dan 30 procent. 3. Aandeel personen dat Nederlander werd met behoud van de oorspronkelijke nationaliteit naar nationaliteit, Somalische Surinaamse Ethiopische Chinese Ghanese EU-nationaliteit Alle nationaliteiten Egyptische Poolse Joegoslavische Bosnische Turkse Iraanse Marokkaanse % Niet-Nederlanders die in de periode zijn genaturaliseerd tot Nederlander en daarbij hun oorspronkelijke nationaliteit hebben behouden, woonden op het moment van hun naturalisatie gemiddeld ruim acht jaar in Nederland (grafiek 4). Personen met een nationaliteit van één van de EU-lidstaten, en meer in het bijzonder Italianen en Spanjaarden, hebben gemiddeld het langst met hun naturalisatie gewacht. Een verklaring hiervoor is dat voor EU-onderdanen de noodzaak om te naturaliseren veel minder sterk aanwezig is dan voor bijvoorbeeld Turken of Marokkanen. Personen met een nationaliteit van één van de andere EU-lidstaten hebben immers al een sterke rechtspositie en het Nederlanderschap geeft hun niet veel extra rechten. Dit zou sporen met de conclusie die Van den Bedum trekt uit onderzoek onder in Nederland woonachtige Kaapverdianen, Marokkanen, Tunesiërs en Turken: De meest aangevoerde doorslaggevende redenen om te kiezen voor de Nederlandse nationaliteit zijn van rechtspositionele aard. De rechtspositie in het algemeen en de mogelijkheid om zonder visum door West-Europa te kunnen reizen worden daarbij als specifieke redenen genoemd. (Van den Bedum, 1993). 4. Gemiddelde verblijfduur in Nederland op het moment van naturalisatie naar oorspronkelijke nationaliteit, Ghanese Ethiopische Chinese Surinaamse Somalische Bosnische Egyptische Iraanse Poolse Joegoslavische Alle nationaliteiten Turkse Marokkaanse EU-nationaliteit Naturalisatie jaren Bij naturalisatie tot Nederlander kan een onderscheid worden gemaakt tussen zelfstandige naturalisatie en medenaturalisatie. Zelfstandige naturalisatie is van toepassing op meerderjarige niet-nederlanders die aan bepaalde voorwaarden voldoen, zoals een legaal verblijf in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba van ten minste vijf jaar direct voorafgaand aan het verzoek. Deze termijn is op drie jaar gesteld als de verzoeker ten minste drie jaar de echtgeno(o)t(e) is van een Nederlander, danwel ten minste drie jaar met een ongehuwde Nederlander in een duurzame relatie anders dan het huwelijk samenleeft. Hierbij is het moment van huwelijkssluiting danwel samenwonen bepalend. Men hoeft dus niet drie jaar in Nederland gehuwd te zijn of samen te wonen. Bij medenaturalisatie gaat het om minderjarige niet-nederlandse kinderen van wie de vader of de moeder tegelijkertijd door zelfstandige naturalisatie het Nederlanderschap heeft verkregen. Men kan, indien men meerderjarig wordt, ervoor kiezen afstand te doen van de Nederlandse nationaliteit. In de praktijk blijkt dit zelden voor te komen. Kinderen die worden geboren uit een paar waarvan ten minste één van de ouders de Nederlandse nationaliteit heeft, krijgen automatisch de Nederlandse nationaliteit. Als één van de ouders naast de Nederlandse tevens een niet-nederlandse nationaliteit bezit, dan is het mogelijk dat ook de kinderen van deze ouders die niet-nederlandse nationaliteit verkrijgen. In 01 werden bijvoorbeeld ruim 18 duizend kinderen geboren uit paren van de eerste generatie waarvan ten minste één van de twee partners een Nederlandse en een niet-nederlandse nationaliteit had. Van deze 18 duizend kinderen kreeg bijna driekwart naast de Nederlandse tevens de desbetreffende niet-nederlandse nationaliteit. Ruim een kwart kreeg alleen de Nederlandse nationaliteit. Literatuur Bedum, R.F.A. van den, 1993, Motieven voor naturalisatie. Waarom vreemdelingen uit diverse minderheidsgroepen wel of niet kiezen voor naturalisatie. Onderzoek en beleid 125. Quint bv, Gouda. Tas, R.F.J., 00, Aantal wijzigingen van nationaliteit sterk toegenomen in de jaren negentig. Maandstatistiek van de bevolking, september 00, blz Centraal Bureau voor de Statistiek

17 Bijna 900 duizend islamieten en 95 duizend hindoes in Nederland Ron Tas Op 1 januari 02 woonden er naar schatting 886 duizend islamieten in Nederland, ruim 260 duizend meer dan in Het geschatte aantal hindoes in Nederland kwam uit op 95 duizend, 13 duizend meer dan in Deze aantallen zijn verkregen met behulp van een nieuwe schattingsmethode. Deze methode is gebaseerd op veronderstellingen over het aandeel islamieten en hindoes in verschillende groepen allochtonen. Voor Surinamers, Marokkanen en Turken zijn de aandelen islamieten en hindoes overgenomen uit het onderzoek Sociale positie en voorzieningengebruik van allochtonen (SPVA) uit Voor andere groepen allochtonen zijn de veronderstellingen gebaseerd op gegevens over de aantallen islamieten en hindoes in de herkomstlanden, waarbij is verondersteld dat de percentages voor de tweede generatie lager zijn dan voor de eerste generatie. De grens van 1 miljoen in Nederland woonachtige islamieten zal naar verwachting omstreeks 1 januari 05 worden gepasseerd. In de loop van 04 zullen er 100 duizend hindoes in Nederland zijn. 1. Inleiding Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft sinds 1981 cijfers over de in Nederland woonachtige islamieten en hindoes gepubliceerd. Met behulp van de sedert 1 januari 1995 vanuit de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) jaarlijks beschikbaar komende aantallen allochtonen naar herkomstgroepering is het mogelijk om een beter onderbouwde schatting te maken van de aantallen islamieten en hindoes in Nederland vanaf De islam Mohammed is de oprichter van de islam, profeet en afgezant van God. Hij zag zichzelf niet als grondlegger van een nieuwe religie, maar als afronder van de enige ware monotheïstische oergodsdienst die sinds het begin der tijden was verkondigd (Hattstein, 1997). Islam betekent overgave aan God. De islam legt de nadruk op een onaantastbaar monotheïsme, de eenheid van Allah en het directe ingrijpen van God in het dagelijks leven. De koran is voor de gelovige het absolute richtsnoer voor al zijn handelen. In het dagelijks leven hecht de islam zeer aan de pragmatische rechtspraak. Deze religie combineert het religieuze in hoge mate met het sociale en maatschappelijk-politieke. Al in de vroege jaren van de islam scheidden de charismatische sjiieten zich af van de meer wetgevende meerderheid van de islam (de soennieten). Als een rode draad door de geschiedenis van de islam, die haar eerste culturele bloei in de Middeleeuwen beleefde, loopt de nauwe verbondenheid tussen politiek en religie. Het zoeken naar de juiste verhouding tussen die twee aspecten bepaalt tegenwoordig nog steeds de meningsverschillen in de islamitische landen. 3. Het hindoeïsme Het hindoeïsme is de meest veelvormige van de grote godsdiensten. Het hindoeïsme omvat vrijwel alle religieuze uitdrukkingsvormen van de mens: van de verering van de natuurgoden en polytheïsme tot aan een filosofisch verfijnd monotheïsme en het geloof in een alles overtreffende, kosmische wet (Hattstein, 1997). Het hindoeïsme is sterk verweven met de sociale orde (het kastenstelsel, een uitsluitend hindoeïstisch fenomeen) en kent uitgebreide offerrituelen. Het schrijft geen algemeen bindende metafysische of religieuze opvattingen als dogma s voor, maar benadrukt de geest van de ook in moreel opzicht opgevatte kosmische wet. Kenmerkend is dat het lot van elk wezen het resultaat is van zijn handelen in een vorig leven. Goede daden worden daarbij beloond met een gunstige wedergeboorte, oftewel reïncarnatie in een hogere kaste; slechte daden worden daarentegen gestraft met een wedergeboorte in een lagere kaste. In het hindoeïsme valt vooral de veelvormigheid van zowel de religie als het sociale leven op. Het gaat om een uiterst creatieve en flexibele godsdienst. De samenhang wordt niet ontleend aan een stichter of aan een heilige schrift, maar aan een doorlopende ontwikkeling van de Oudheid tot in onze tijd. De hindoes noemen hun godsdienst dan ook de eeuwige godsdienst, die in verschillende tijdperken steeds opnieuw door religieuze leermeesters op uiteenlopende wijze wordt verkondigd. 4. Tot op heden gebruikte berekeningmethodes Bij de uitkomsten van de Volkstelling 1971 (CBS, 1981) zijn door het CBS aantallen in Nederland woonachtige islamieten en hindoes gepubliceerd. De bij die telling verzamelde gegevens hebben vervolgens als startpunt gediend voor de jaarlijkse schatting van het aantal islamieten en hindoes. De jaarlijkse mutaties zijn enerzijds ontleend aan de statistiek van de buitenlandse migratie (de kerkelijke gezindte van de migranten is hier bekend), en anderzijds geraamd op basis van veronderstellingen over de jaarlijkse groei ten gevolge van geboorte en sterfte. Voor een beschrijving van het doormuteersysteem wordt verwezen naar Beets en Oudhof (1982). De resultaten zijn behalve in diverse afleveringen van de Maandstatistiek van de bevolking jaarlijks gepubliceerd in het Statistisch Jaarboek (vóór 1990: Statistisch Zakboek). Per 1 januari 1990 en 1 januari 1992 zijn, met behulp van tellingen uit de gemeentelijke persoonsregisters, bestandsopnamen verkregen waarbij van iedere inwoner van Nederland onder meer de nationaliteit en het land van geboorte werden verzameld, evenals de landen waar de vader en de moeder zijn geboren. Deze tellingen stelden het CBS in staat om langs een andere weg dan hierboven beschreven tot een schatting van de aantallen in Nederland woonachtige islamieten en hindoes te komen. Uit the Stateman s Yearbook zijn voor (vrijwel) ieder land ter wereld de aandelen islamieten en hindoes in de bevolking bekend. Op basis van de veronderstelling dat voor de in Nederland woonachtige bevolking van niet-nederlandse herkomst de bedoelde percentages van toepassing zijn, is berekend hoeveel aanhangers van de hier onderscheiden religies in Nederland woonachtig zijn. De herziene reeks is evenals de vorige reeks verkregen met behulp van een doormuteermethode, uitgaande van de desbetreffende cijfers uit de Volkstelling 1971 (Prins, 1994). Er is evenwel geen gebruik gemaakt van de gegevens over migratie naar kerkelijke gezindte maar, in navolging van de berekeningen op basis van de hierboven vermelde bestandsopnamen per 1 januari 1990 en 1992, van de migratie naar nationaliteit respectievelijk geboorteland. Daarbij zijn dezelfde percentages islamieten en hindoes per land gebruikt. Met andere woorden, per nationaliteit respectievelijk per land van geboorte is verondersteld dat de percentages islamieten respectievelijk hindoes onder de desbetreffende mi- Mndstat bevolking 02/11 17

18 Bijna 900 duizend islamieten en 95 duizend hindoes in Nederland granten gelijk zijn aan de percentages die gelden voor de in die landen woonachtige bevolking. 5. Nieuwe methode om de aantallen islamieten en hindoes te berekenen Sinds 1995 beschikt het CBS over jaarlijkse gegevens over het aantal allochtonen in Nederland. Het CBS rekent personen tot de allochtonen als ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren (de eerste generatie) en personen die in Nederland zijn geboren (de tweede generatie). De herkomstgroepering wordt bepaald aan de hand van het geboorteland van de persoon zelf (eerste generatie) of dat van de moeder (tweede generatie), tenzij de moeder in Nederland is geboren. In dat geval is gerubriceerd naar het geboorteland van de vader. Met behulp van deze gegevens kunnen beter onderbouwde schattingen van het aantal islamieten en hindoes in Nederland worden berekend. Zo werd bij de vorige schatting het aantal allochtonen naar herkomstgroepering berekend met behulp van een doormuteermethode, waarbij enkele aannames zijn gehanteerd. Ook werden niet alle herkomstlanden gebruikt, maar alleen die landen waar veel islamieten en hindoes wonen. Voor de nieuwe schattingen is als volgt gehandeld. Voor de herkomstgroeperingen Marokko, Suriname en Turkije zijn de aandelen islamieten en hindoes voor de eerste generatie overgenomen uit het onderzoek Sociale positie en voorzieningengebruik van allochtonen (SPVA) uit 1998 (Becker en de Wit, 00). In dit onderzoek is o.a. de godsdienstige richting van de ondervraagde vastgesteld. Door deze percentages toe te passen op het aantal in Nederland woonachtige eerste generatie allochtonen met de desbetreffende herkomstgroepering, kan worden berekend hoeveel aanhangers van deze religies onder de eerste generatie Marokkanen, Surinamers en Turken in Nederland woonachtig zijn. Omdat in het SPVA-onderzoek uit 1998 voor de overige herkomstgroeperingen geen informatie over de aandelen islamieten en hindoes bekend is, is hiervoor een andere bron gebruikt. In het hoofdstuk Religions van The World Factbook van de CIA (CIA, 02) kunnen voor alle landen van de wereld de aandelen islamieten en hindoes worden afgeleid. Indien wordt verondersteld dat voor de in Nederland woonachtige eerste generatie allochtonen naar herkomstgroepering de bedoelde percentages islamieten en hindoes van toepassing zijn, kan worden berekend hoeveel aanhangers van deze religies voor de overige herkomstgroeperingen in Nederland woonachtig zijn. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de percentages islamieten en hindoes in voormalig Joegoslavië, Sovjet-Unie en Tsjecho-Slowakije afzonderlijk zijn berekend door zoveel mogelijk gebruik te maken van informatie van de afzonderlijke landen waaruit zij nu bestaan. Ook is verondersteld dat zich onder de autochtonen in Nederland zo goed als geen islamieten en hindoes bevinden. In één geval, te weten Indonesië, zijn de gevonden percentages slecht toepasbaar op de in Nederland woonachtige bevolking van Indonesische herkomst. Dit was trouwens ook al zo bij de vorige schatting. Zo is van de bevolking van Indonesië 88 procent aanhanger van de islam. Er is besloten dit percentage alleen van toepassing te verklaren op de in Nederland woonachtige personen met de Indonesische nationaliteit; van alle personen met een niet-indonesische nationaliteit die in dat land zijn geboren of van wie een of beide ouders daar zijn geboren, is aangenomen dat zich onder hen geen islamieten bevinden. Dit is gedaan omdat het overgrote deel van de eerste generatie Indonesiërs in de jaren vijftig naar Nederland zijn geïmmigreerd en dat zich onder hen toen vrijwel geen islamieten bevonden (Harmsen en Van der Heijdt, 1991). Omdat eveneens in het SPVA-onderzoek uit 1998 is gebleken dat zeker de jonge Marokkanen en Turken voorlopig nog niet echt vatbaar zijn voor ontkerkelijking, is voor de 0 17-jarigen van de tweede generatie geen vermindering van het percentage islamieten en hindoes gehanteerd. Uit het Onderzoek Gezinsvorming 1998 volgt dat voor de respondenten geboren in de periode (18 52 jaar in 1998), waarvan de kerkelijke gezindte van de vader tijdens de jeugd van de respondent de islam was, zo n 15 procent niet meer de geloofsovertuiging van het ouderlijk huis trouw zijn gebleven (CBS, 00 en Advokaat en De Graaf, 01). Dit volgt ook uit onderzoek onder scholieren (Nationaal Scholieren Onderzoek (NSO) in 1996). Voor degenen van 18 jaar en ouder van de tweede generatie is daarom voor alle herkomstgroeperingen een vermindering van het percentage islamieten en hindoes gehanteerd van 15 procent. 6. Resultaten In grafiek 1 zijn de cijfers volgens de oude methode voor de jaren gecompleteerd met de cijfers voor de jaren volgens de nieuwe methode. De nieuwe cijfers sluiten goed aan bij de oude reeks. Wel laten de nieuwe cijfers een snellere stijging zien. Dat komt omdat bij de oude methode het aantal islamieten en hindoes is verkregen met behulp van een doormuteermethode, waarbij enkele aannames zijn gehanteerd (Prins, 1994). Ook werden niet alle herkomstgroeperingen gebruikt, maar alleen die landen waar veel islamieten en hindoes wonen. Tevens is door de groei van het aantal niet-westerse allochtonen het aantal islamieten en hindoes in Nederland sterk toegenomen. 1. Islamieten en hindoes in Nederland, 1 januari 1) 1) x islamieten hindoes volgens de oude methode, vanaf 1995 de nieuwe methode. In staat 1 is te zien dat er op 1 januari 02 bijna 890 duizend islamieten in Nederland woonden, 260 duizend meer dan in Dit komt overeen met 5,5 procent van de totale bevolking van Nederland tegen 4,1 in Het berekende aantal hindoes in 02 kwam uit op 95 duizend, 13 duizend meer dan in Van de totale bevolking van Nederland is 0,6 procent hindoe. De grens van 1 miljoen in Nederland woonachtige islamieten zal naar verwachting omstreeks 1 januari 05 worden gepasseerd. In de loop van 04 zullen er 100 duizend hindoes in Nederland zijn als het waargenomen groeitempo zich voortzet. Op 1 januari 05 zullen islamieten 6,1 procent en hindoes 0,6 procent van de bevolking van Nederland uitmaken. Meer dan 90 procent van de islamieten en hindoes heeft een niet-westerse herkomst. Dit betekent overigens niet dat de overgrote meerderheid van de niet-westerse allochtonen islamiet of hindoe is. Zo n 54 procent van de niet-westerse allochtonen in Nederland is islamiet en zo n 6 procent hindoe. De islamieten met als land van herkomst Turkije zijn op 1 januari 02 met bijna 310 duizend de grootste groep, gevolgd door Marokko met 275 duizend (staat 2). Samen maken zij tweederde deel uit van het totale aantal islamieten in Nederland. Het aantal hindoes wordt voor het overgrote deel bepaald door Suriname als land van herkomst. Bijna 85 procent van de hindoes in Nederland heeft een Surinaamse herkomst. Naast Suriname levert India als land van herkomst met ruim 10 procent nog een belangrijk aan- 18 Centraal Bureau voor de Statistiek

19 Suriname Totaal Turkije Suriname Marokko Totaal Bijna 900 duizend islamieten en 95 duizend hindoes in Nederland Staat 1 Islamieten en hindoes in Nederland volgens de nieuwe methode, 1 januari Islamieten Hindoes Islamieten en hindoes in % Niet-westerse islamieten van de bevolking en hindoes in % van het totaal niet- totaal niet- aantal niet-westerse westers westers allochtonen islamieten hindoes islamieten hindoes x % ,1 0,5 52,8 7, ,2 0,5 53,3 7, ,4 0,5 53,8 6, ,6 0,6 54,2 6, ,9 0,6 54,4 6, ,1 0,6 54,4 6, ,3 0,6 54,4 6, ,5 0,6 54,3 6,1 deel. Het totale aantal hindoes in Nederland wordt dus vrijwel in zijn totaliteit bepaald door deze twee landen van herkomst. 2. Percentage van de niet-westerse islamieten en hindoes in Nederland dat tot de tweede generatie behoort naar herkomstgroepering, 1januari Staat 2 Islamieten en hindoes in Nederland naar herkomstgroepering, 1 januari % islamieten hindoes Herkomstgroepering Islamieten Hindoes 40 x Totaal waaronder niet-westers waaronder Afghanistan 31 Irak 40 Iran 26 Marokko 275 Somalië 29 Suriname Turkije Het aantal islamieten en hindoes groeit niet alleen door immigratie van niet-westerse allochtonen, maar ook doordat in Nederland wonende allochtonen kinderen krijgen. Het aandeel van de tweede generatie onder de niet-westerse islamieten en hindoes is in grafiek 2 opgenomen. Hieruit blijkt dat 37 procent van de niet-westerse islamieten op 1 januari 02 tot de tweede generatie behoort. Voor de herkomstlanden Marokko, Suriname en Turkije ligt dit percentage ruim boven dit gemiddelde. Marokko en Turkije komen namelijk uit op 43 procent tegen 40 procent voor Suriname. Het aandeel van de tweede generatie niet-westerse hindoes komt op 1 januari 02 uit op 38 procent. Suriname als land van herkomst ligt hier met 40 procent iets boven. Tot slot wordt opgemerkt dat het aandeel van de tweede generatie zowel bij de islamieten als hindoes in de tijd gezien groter is geworden. Deze toename wordt geheel verklaard door de toename van het aandeel allochtonen van de tweede generatie. Literatuur Advokaat, A., en A. de Graaf, 01, Religie in historisch perspectief. Maandstatistiek van de bevolking, juni 01, blz Becker, J.W., en J.S.J. de Wit, 00, Secularisatie in de jaren negentig. Kerklidmaatschap, veranderingen in opvattingen en een prognose. Sociaal en Cultureel Planbureau, september 00. Reeksnummer 00/ Beets, G.C.N., en J. Oudhof, 1982, Een schatting van de aantallen islamieten en hindoes/boeddhisten in Nederland, Maandstatistiek van de bevolking, januari 1982, blz CBS, 1981, 14e Algemene Volkstelling annex woningtelling, 28 februari Serie A, deel 3, Kerkelijke gezindte (Staatsuitgeverij, s-gravenhage). CBS, 00, Kerkelijke gezindte en kerkbezoek aan het einde van de e eeuw. Opvattingen en activiteiten. CBS, 00, Voorburg/Heerlen. CIA, 02, Harmsen, C.N., en J. van der Heijdt, 1991, In Nederland woonachtige personen van Indonesische ( Indische ) origine. Maandstatistiek van de bevolking, mei 1991, blz Hattstein, M., 1997, Wereldreligies. Könemann Verlagsgesellschaft mbh Bonner Strasse 126, D Keulen. Prins, C.J.M., 1994, Islamieten en hindoes in Nederland: herziening van de tijdreeks. Maandstatistiek van de bevolking, februari 1994, blz Mndstat bevolking 02/11 19

20 Jaarcijfers Bevolkingsstatistieken in StatLine StatLine In toenemende mate zijn cijfers van het CBS beschikbaar via internet. Via internet kunt u toegang verkrijgen tot StatLine, de elektronische databank van het CBS. In StatLine vindt u statistische informatie over vele maatschappelijke en economische onderwerpen in de vorm van tabellen en grafieken. Deze resultaten kunt u bekijken, printen of opslaan. Naast de mogelijkheid om te zoeken met trefwoorden, kan met behulp van een Webselector een keuze worden gemaakt uit alle publicaties die zijn opgenomen in StatLine. Hoe vindt u bevolkingscijfers in StatLine? In StatLine zijn veel cijfers over bevolking te vinden. De snelste manier om deze cijfers te vinden, is als volgt. Ga naar de openingspagina van de CBS homepage ( en druk op de knop StatLine aan de rechterzijde. U krijgt dan een scherm waarin u een zoekopdracht kunt geven (figuur 1). Als u op thema klikt, krijgt u een scherm met de themastructuur binnen StatLine te zien, de StatLine Webselector (figuur 2). Binnen de Webselector kunt u via de themastructuur snel gegevens over bevolking opvragen. Door op het plusje voor Mens en maatschappij te klikken, komt u bij Bevolking terecht. Als u vervolgens op Bevolking klikt, krijgt u een lijst met publicaties en submappen (figuur 3). In de submappen vindt u informatie over bijvoorbeeld de samenstelling van de bevolking, geboorte en immigratie en emigratie. Ter illustratie is in figuur 3 de publicatie Bevolking; kerncijfers geselecteerd. In het rechterdeel van de Webselector ziet u vervolgens een overzicht van de onderwerpen in deze publicatie. Hier kunt u door de tabbladen Onderwerpen en Jaar te selecteren uw eigen tabel samenstellen. Als u uw tabel heeft samengesteld, drukt u op Gegevens tonen onderaan het scherm. U krijgt nu de tabel op het scherm te zien. Uiteraard kunt u deze tabel afdrukken of opslaan op schijf. Als u op het pictogram met de diskette ( Bewaar tabel in ander formaat ) boven de tabel klikt, krijgt u de keuze om de tabel op te slaan in excel-formaat of enig ander formaat. Wat kunt u in StatLine vinden? Er is een groot aantal StatLinepublicaties met bevolkingscijfers beschikbaar. De meeste vindt u onder de kop Bevolking (figuur 3). Er zijn publicaties beschikbaar met kerncijfers van de bevolking, maandcijfers van de bevolking, regionale cijfers, cijfers over de huishoudens, geboorte, sterfte en doodsoorzaken, huwelijken en huwelijksontbindingen, verhuizingen, immigratie en emigratie, allochtonen, asielverzoeken, nationaliteit en diverse prognoses. In de publicatie Historie bevolking vindt u tijdreeksen vanaf 1899 voor een beperkt aantal onderwerpen. Cijfers per gemeente of andere regio s zijn behalve onder Bevolking ook te vinden bij het thema Nederland regionaal in de publicaties Regionaal statistisch bestand en Statistisch bestand gemeenten. In de afgelopen periode verschenen in StatLine: Verhuisde personen; regionaal Asielverzoeken; kerncijfers Asielverzoeken; nationaliteit Asielverzoeken; internationaal Centraal Bureau voor de Statistiek

Migranten: wie komen, wie gaan terug en wie laten hun gezin overkomen?

Migranten: wie komen, wie gaan terug en wie laten hun gezin overkomen? Han Nicolaas 1), Arno Sprangers 1), Aslan Zorlu 2) en Joop Hartog 2) In telde Nederland 121 duizend immigranten, 12 duizend minder dan in. Van de immigranten in hadden 87 duizend een niet-nederlandse nationaliteit.

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de volgmigratie van asielmigranten

Ontwikkelingen in de volgmigratie van asielmigranten Han Nicolaas, Arno Sprangers en Henrico Witvliet Van de 94 duizend niet-nederlandse immigranten die in 2001 in een gemeente werden ingeschreven, kwamen er 27 duizend in het kader van asielmigratie naar

Nadere informatie

2. De niet-westerse derde generatie

2. De niet-westerse derde generatie 2. De niet-westerse derde generatie Op 1 januari 23 woonden in Nederland tussen de 34 duizend en 36 duizend personen met ten minste één grootouder die in een niet-westers land is geboren. Dit is ruim eenderde

Nadere informatie

2. Groei allochtone bevolking fors minder

2. Groei allochtone bevolking fors minder 2. Groei allochtone bevolking fors minder In 23 is het aantal niet-westerse allochtonen met 46 duizend personen toegenomen, 19 duizend minder dan een jaar eerder. De verminderde groei vond vooral plaats

Nadere informatie

Allochtonenprognose 2002 2050: bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 2010

Allochtonenprognose 2002 2050: bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 2010 Allochtonenprognose 22 25: bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 21 Maarten Alders Volgens de nieuwe allochtonenprognose van het CBS neemt het aantal niet-westerse allochtonen toe van 1,6 miljoen

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang Statistisch Bulletin Jaargang 72 2016 13 31 maart 2016 Inhoud 1. Bevolking 3 I. Bevolking, stand en dynamiek (9) 3 II. Levendgeborenen naar legitimiteit en rangnummer (uit de moeder) (9) 4 III. Overledenen

Nadere informatie

Werk en uitkering van Turkse en Marokkaanse immigranten

Werk en uitkering van Turkse en Marokkaanse immigranten Arno Sprangers, Aslan Zorlu, Joop Hartog en Han Nicolaas De arbeidsdeelname van Turkse en Marokkaanse immigranten die in de jaren negentig naar Nederland zijn gekomen, is vergelijkbaar met die van immigranten

Nadere informatie

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang Statistisch Bulletin Jaargang 72 2016 43 27 oktober 2016 Inhoud 1. Arbeid en sociale zekerheid 3 Werkloosheid daalt verder 3 Werkloze beroepsbevolking (38) 4 2. Bevolking 5 I. Bevolking, stand en dynamiek

Nadere informatie

4. Kans op echtscheiding

4. Kans op echtscheiding 4. Kans op echtscheiding Niet-westerse allochtonen hebben een grotere kans op echtscheiding dan autochtonen. Tussen de verschillende groepen niet-westerse allochtonen bestaan in dit opzicht echter grote

Nadere informatie

Administratieve correcties in de bevolkingsstatistieken

Administratieve correcties in de bevolkingsstatistieken Maarten Alders en Han Nicolaas Het saldo van administratieve afvoeringen en opnemingen is doorgaans negatief. Dit saldo wordt vaak geïnterpreteerd als vertrek naar het buitenland. Het aandeel in het totale

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Nederland: van immigratie- naar emigratieland?

Nederland: van immigratie- naar emigratieland? Han Nicolaas Sinds 196 is Nederland in feite vrijwel onafgebroken een immigratieland geweest: het aantal immigranten naar Nederland overtrof het aantal mensen dat Nederland verliet. Aan deze situatie is

Nadere informatie

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden Gemeente Enschede 2002-2006 Centrum voor Beleidsstatistiek Frank van der Linden, Daniëlle ter Haar Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen,

Nadere informatie

Vluchtelingen en gezinsmigranten vinden moeilijk werk

Vluchtelingen en gezinsmigranten vinden moeilijk werk Vluchtelingen en gezinsmigranten vinden moeilijk werk Arno Sprangers, Han Nicolaas, Aslan Zorlu, Joop Hartog 1) Ruim de helft van de mannelijke vluchtelingen die begin jaren negentig naar Nederland kwamen

Nadere informatie

CBS-berichten: Arbeidsmigratie naar en uit Nederland

CBS-berichten: Arbeidsmigratie naar en uit Nederland André Corpeleijn* Inleiding Arbeidsmigratie is de laatste tien jaar weer in de belangstelling gekomen. De uitbreiding van de Europese Unie en de komst van Oost-Europese werknemers naar Nederland hebben

Nadere informatie

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden Gemeente Amersfoort 2002-2006 Centrum voor Beleidsstatistiek Frank van der Linden, Daniëlle ter Haar Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen,

Nadere informatie

Prognose van de bevolking naar herkomst,

Prognose van de bevolking naar herkomst, Prognose van de bevolking naar herkomst, 6 Lenny Stoeldraijer en Joop Garssen In 6 zal Nederland ruim 7,7 miljoen inwoners tellen,, miljoen meer dan op dit moment. De samenstelling van de bevolking zal

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-085 18 december 2008 9.30 uur Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Nog 1 miljoen inwoners erbij, inwonertal zal harder groeien dan eerder gedacht

Nadere informatie

Huishoudensontwikkelingen bij allochtonen

Huishoudensontwikkelingen bij allochtonen Andries de Jong en Mila van Huis Veranderingen in de verdeling van de bevolking naar huishoudenspositie worden onder meer beïnvloed door de toename van het aandeel niet-westerse allochtonen in de bevolking.

Nadere informatie

Gezinshereniging en gezinsvorming na immigratie

Gezinshereniging en gezinsvorming na immigratie Gezinshereniging en gezinsvorming immigratie Kim de Bruin en Han Nicolaas Sinds hebben zich ruim 1,3 miljoen eerste generatie allochtonen in Nederland gevestigd. Van hen bleef lang niet iedereen in Nederland

Nadere informatie

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan Carel Harmsen en Liesbeth Steenhof In dit artikel wordt de levensloop gevolgd van jongeren die in 1995 het ouderlijk huis hebben verlaten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verschillen tussen herkomstgroeperingen.

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Bevolkingsprognose : veronderstellingen over immigratie

Bevolkingsprognose : veronderstellingen over immigratie Han Nicolaas De uitkomsten van de nieuwe bevolkings- en allochtonenprognose zijn mede gebaseerd op veronderstellingen over het toekomstige aantal immigranten. Op basis van diverse analyses wordt verondersteld

Nadere informatie

Regionale verschillen in de vruchtbaarheid van autochtonen en allochtonen

Regionale verschillen in de vruchtbaarheid van autochtonen en allochtonen Mila van Huis 1) en Petra Visser 2) Regionale verschillen in vruchtbaarheid worden vooral bepaald door regionale verschillen in de vruchtbaarheid van autochtone vrouwen. Grote verschillen komen voor. Er

Nadere informatie

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Publicatiedatum CBS-website: 22 augustus 2007 Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Centraal Bureau voor de Statistiek Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim

Nadere informatie

Immigranten op de arbeidsmarkt

Immigranten op de arbeidsmarkt Immigranten op de arbeidsmarkt Arno Sprangers (CBS), Aslan Zorlu (UvA), Joop Hartog (UvA) en Han Nicolaas (CBS) ) Ruim de helft van de mannelijke vluchtelingen die halverwege de jaren negentig naar Nederland

Nadere informatie

Demografie van de allochtonen in Nederland

Demografie van de allochtonen in Nederland Joop Garssen, Han Nicolaas en Arno Sprangers In slechts enkele decennia is de samenstelling van de Nederlandse bevolking naar herkomst sterk veranderd. Het aantal niet-westerse allochtonen vertienvoudigde

Nadere informatie

Bevolkingsprognose 2008-2050: veronderstellingen over emigratie

Bevolkingsprognose 2008-2050: veronderstellingen over emigratie Bevolkingsprognose -: veronderstellingen over emigratie Han Nicolaas De uitkomsten van de nieuwe bevolkings- en allochtonenprognose zijn mede gebaseerd op veronderstellingen over het toekomstig aantal

Nadere informatie

Immigranten op de arbeidsmarkt

Immigranten op de arbeidsmarkt Arno Sprangers ), Aslan Zorlu 2), Joop Hartog 2) en Han Nicolaas ) Ruim de helft van de mannelijke vluchtelingen die halverwege de jaren negentig naar Nederland kwamen, had in 2 werk. Voor de vrouwen was

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB06-015 13 februari 2006 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 In 2005 is de werkloosheid onder niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming - Internationalisering Leidse regio www.leidenincijfers.nl BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl

Nadere informatie

11. Stijgende inkomens

11. Stijgende inkomens 11. Stijgende inkomens Tussen 1998 en 2000 is het gemiddelde inkomen van niet-westers allochtone huishoudens sterker toegenomen dan dat van autochtone huishoudens. De niet-westerse huishoudens hadden in

Nadere informatie

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Gemengd Amsterdam * in cijfers* Gemengd Amsterdam * in cijfers* Tekst: Leen Sterckx voor LovingDay.NL Gegevens: O + S Amsterdam, bewerking Annika Smits Voor de viering van Loving Day 2014 op 12 juni a.s. in de Balie in Amsterdam, dat

Nadere informatie

Kernprognose : tijdelijk minder geboorten

Kernprognose : tijdelijk minder geboorten Bevolkingstrends 214 Kernprognose 213 : tijdelijk minder geboorten Dit artikel verscheen eerder, op 16-12-213, als thema-artikel en webartikel op de website. Coen van Duin Lenny Stoeldraijer januari 214

Nadere informatie

Artikelen. Allochtonenprognose : naar 5 miljoen allochtonen

Artikelen. Allochtonenprognose : naar 5 miljoen allochtonen Artikelen Allochtonenprognose 28 2: naar miljoen allochtonen Joop Garssen en Coen van Duin Volgens de nieuwe allochtonenprognose zal Nederland in 2 bijna, miljoen allochtonen tellen, 1,8 miljoen meer dan

Nadere informatie

Inhoudsopgave hoofdstuk 2

Inhoudsopgave hoofdstuk 2 -46- Inhoudsopgave hoofdstuk 2 Samenvatting hoofdstuk 2 Tabellen: 2.1 Loop van de bevolking 2.2 Loop van de bevolking in Haaglanden per gemeente, Zuid-Holland en Nederland in 2013 2.3 Loop van de bevolking

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse arbeidsmigranten en studenten naar Nederland

Steeds meer niet-westerse arbeidsmigranten en studenten naar Nederland Artikelen Steeds meer niet-westerse arbeidsmigranten en studenten naar Nederland Han Nicolaas Het aantal niet-westerse immigranten is de laatste jaren toegenomen en bedroeg in 9 iets meer dan 4 duizend.

Nadere informatie

Factsheet Demografische ontwikkelingen

Factsheet Demografische ontwikkelingen Factsheet Demografische ontwikkelingen 1. Inleiding In deze factsheet van ACB Kenniscentrum aandacht voor de demografische ontwikkelingen in Nederland en in het bijzonder in de provincie Noord-Holland.

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in e088 Voortijdig schoolverlaten 0c olverlaten vanuit het voortgezet et onderwijs in Nederland en 21 gemeenten naar herkomstgroepering en geslacht Antilianen- Toelichting bij geleverde everde maatwerktabellen

Nadere informatie

Samenvatting. De belangrijkste bevindingen per migratietype

Samenvatting. De belangrijkste bevindingen per migratietype Samenvatting In deze studie is voor de belangrijkste migratietypen (arbeid, gezin, studie en asiel) een overzicht gemaakt van de omvang, de verdeling over de herkomstlanden en de demografische samenstelling

Nadere informatie

Arbeidsparticipatie icipatie Almere 2006

Arbeidsparticipatie icipatie Almere 2006 0i08 08 Arbeidsparticipatie icipatie Almere 2006 Maaike Hersevoort en Nicol Sluiter Centrum voor Beleidsstatistiek (maatwerk) Den Haag/Heerlen, 2009 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig

Nadere informatie

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl)

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl) Indicator 13 februari 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2012 woonden er in Nederland

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-013 17 februari 2009 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Minder sterke daling werkloosheid niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-083 17 december 2010 9.30 uur Tempo vergrijzing loopt op Komende 5 jaar half miljoen 65-plussers erbij Babyboomers leven jaren langer dan vooroorlogse

Nadere informatie

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas Artikelen Huishoudensprognose 2 25: belangrijkste uitkomsten Maarten Alders en Han Nicolaas Het aantal huishoudens neemt de komende jaren toe, van 7,1 miljoen in 25 tot 8,1 miljoen in 25. Dit blijkt uit

Nadere informatie

Partnerkeuze van allochtonen

Partnerkeuze van allochtonen Mila van Huis Het merendeel van de Turken en Marokkanen in Nederland kiest een partner uit de eigen herkomstgroep. Een deel van deze partners komt hierbij over uit het land van herkomst. Anders dan bij

Nadere informatie

Buitenlandse vrachtwagens op de Nederlandse wegen

Buitenlandse vrachtwagens op de Nederlandse wegen Publicatiedatum CBS-website: 24 juli 2007 Buitenlandse vrachtwagens op de Nederlandse wegen Wegsstromen in relatie tot Nederlands grondgebied voor 2005 Pascal Ramaekers, Mathijs Jacobs en Marcel Seip Centraal

Nadere informatie

Allochtonen bij de overheid, 2003 en 2005

Allochtonen bij de overheid, 2003 en 2005 Allochtonen bij de overheid, 2003 en 2005 Uitkomsten en toelichting Centrum voor Beleidsstatistiek Maartje Rienstra en Osman Baydar Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 2007 Verklaring

Nadere informatie

Persbericht. Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB01-187 24 augustus 2001 9.30 uur Niet-westerse tweemaal zo vaak een uitkering Eind 1999 ontvingen anderhalf miljoen mensen in Nederland een bijstands-,

Nadere informatie

Demografische kenmerken van Tsjechen en Slowaken in Nederland

Demografische kenmerken van Tsjechen en Slowaken in Nederland Demografische kenmerken van Tsjechen en Slowaken in Nederland Lada Mulalic, Carel Harmsen en Ko Oudhof Sinds de toetreding van en tot de EU is het aantal Tsjechen en Slowaken in Nederland sterk toegenomen.

Nadere informatie

Huishoudensprognose : ontwikkelingen naar type en grootte

Huishoudensprognose : ontwikkelingen naar type en grootte Huishoudensprognose 5: ontwikkelingen naar type en grootte Andries de Jong Het aantal huishoudens neemt de komende decennia fors toe, van 6,9 miljoen in naar 8, miljoen in 5. Deze groei wordt vooral bepaald

Nadere informatie

Allochtonen, 2013 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl)

Allochtonen, 2013 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl) Allochtonen, 2013 Indicator 22 januari 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2013 woonden

Nadere informatie

Documentatierapport Migratiemotief niet- Nederlands Immigranten (VRLMIGMOTBUS)

Documentatierapport Migratiemotief niet- Nederlands Immigranten (VRLMIGMOTBUS) Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Beleidsstatistiek Documentatierapport Migratiemotief niet- Nederlands Immigranten (VRLMIGMOTBUS) Datum: 3 maart 2012 Bronvermelding Publicatie van uitkomsten

Nadere informatie

Lange-termijn allochtonenscenario s voor Nederland

Lange-termijn allochtonenscenario s voor Nederland Andries de Jong ) en Henk Hilderink ) Aan de hand van vier scenario s wordt in dit artikel beschreven hoe de allochtone bevolking zich in de toekomst kan ontwikkelen. Deze scenario s sluiten aan bij de

Nadere informatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Ton Ferber Ruim 1 miljoen personen van 15 tot 65 jaar ontvingen eind 29 een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Gehuwden zonder

Nadere informatie

Uitstroom uit de WW binnen twee jaar na instroom

Uitstroom uit de WW binnen twee jaar na instroom 08 Uitstroom uit de WW binnen twee jaar na instroom 08 Henk van Maanen, Mathilda Copinga-Roest en Marleen Geerdinck Centrum voor Beleidsstatistiek (maatwerk) Den Haag/Heerlen 2009 Verklaring van tekens.

Nadere informatie

Bevolkingsprognose : veronderstellingen over emigratie

Bevolkingsprognose : veronderstellingen over emigratie Bevolkingsprognose 5: veronderstellingen over emigratie Han Nicolaas De uitkomsten van de nieuwe bevolkings- en allochtonenprognose zijn mede gebaseerd op veronderstellingen over het toekomstig aantal

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-073 13 december 2012 9.30 uur Potentiële beroepsbevolking blijft straks op peil dankzij 65-plussers Geen langdurige krimp potentiële beroepsbevolking

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Microdataservices. Documentatierapport Migratiemotieven van immigranten met een buitenlandse nationaliteit (VRLMIGMOTBUS2015)

Microdataservices. Documentatierapport Migratiemotieven van immigranten met een buitenlandse nationaliteit (VRLMIGMOTBUS2015) Documentatierapport Migratiemotieven van immigranten met een buitenlandse nationaliteit (VRLMIGMOTBUS2015) Datum:2 maart 2017 Bronvermelding Publicatie van uitkomsten geschiedt door de onderzoeksinstelling

Nadere informatie

9. Werknemers en bedrijfstakken

9. Werknemers en bedrijfstakken 9. Werknemers en bedrijfstakken Niet-westerse allochtonen hebben minder vaak een baan als werknemer vergeleken met autochtonen. De positie van de tweede generatie is gunstiger dan die van de eerste generatie.

Nadere informatie

Samenvatting. Wat is de kern van de Integratiekaart?

Samenvatting. Wat is de kern van de Integratiekaart? Samenvatting Wat is de kern van de Integratiekaart? In 2004 is een begin gemaakt met de ontwikkeling van een Integratiekaart. De Integratiekaart is een project van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie

Nadere informatie

Bijna helft immigranten geen blijvers. inhoud. 65 Bijna helft immigranten geen blijvers 69 Demodata 69 Weinig ouderen overleven hun kinderen

Bijna helft immigranten geen blijvers. inhoud. 65 Bijna helft immigranten geen blijvers 69 Demodata 69 Weinig ouderen overleven hun kinderen dem s Jaargang 21 Okt./Nov. 2005 ISSN 0169-1473 Een uitgave van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut Bulletin over Bevolking en Samenleving 9 inhoud 65 Bijna helft immigranten geen blijvers

Nadere informatie

Voorpublicatie Diversiteit in cijfers 2005

Voorpublicatie Diversiteit in cijfers 2005 08 07 Voorpublicatie Diversiteit in cijfers 2005 Karin Hagoort, Kathleen Geertjes en Osman Baydar Centrum voor Beleidsstatistiek (maatwerk) Voorburg/Heerlen, 2008 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

De demografische levensloop van jonge Turken en Marokkanen

De demografische levensloop van jonge Turken en Marokkanen Marjolijn Distelbrink 1) en Arie de Graaf 2) Maar weinig Turkse en Marokkaanse jongeren hebben concrete emigratieplannen. Driekwart van de jonge, en twee derde van de jonge, is niet van plan om voorgoed

Nadere informatie

Arbeidsmarkttransities van recente niet-westerse immigranten in Nederland

Arbeidsmarkttransities van recente niet-westerse immigranten in Nederland Arbeidsmarkttransities van recente niet-westerse immigranten in Nederland Jennissen, R.P.W. & Oudhof, J. (Reds.). 2007. Ontwikkelingen in de maatschappelijke participatie van allochtonen: Een theoretische

Nadere informatie

Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001

Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Staven Centrum voor Beleidsstatistiek i.o. Postbus 4000 2270 JM Voorburg Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001

Nadere informatie

Demografie van (niet-westerse) allochtonen in Nederland

Demografie van (niet-westerse) allochtonen in Nederland Demografie van (niet-westerse) allochtonen in Nederland Han Nicolaas, Elma Wobma en Jeroen Ooijevaar Op 1 januari 21 telde Nederland 16,6 miljoen inwoners. Een op de vijf inwoners behoort tot de allochtone

Nadere informatie

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

Microdata Services. Documentatie Migratiemotieven van immigranten met een buitenlandse nationaliteit (VRLMIGMOTBUS)

Microdata Services. Documentatie Migratiemotieven van immigranten met een buitenlandse nationaliteit (VRLMIGMOTBUS) Documentatie Migratiemotieven van immigranten met een buitenlandse nationaliteit (VRLMIGMOTBUS) Datum: 3 december 2018 Bronvermelding Publicatie van uitkomsten geschiedt door de onderzoeksinstelling of

Nadere informatie

Recente trends in de vruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Recente trends in de vruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Joop Garssen en Han Nicolaas Jaarcijfers met betrekking tot de vruchtbaarheid van Turkse en Marokkaanse vrouwen laten zien dat de sterke daling die tot medio jaren negentig optrad, sindsdien is overgegaan

Nadere informatie

Mannen en vrouwen in Nederland

Mannen en vrouwen in Nederland en vrouwen in Nederland Elma Wobma Ondanks de voortdurend veranderende samenstelling van de Nederlandse bevolking en huishoudens zijn vrouwen in de hoogste leeftijdsgroepen nog steeds fors oververtegenwoordigd.

Nadere informatie

Prognose van emigratie op basis van een retourmigratiemodel

Prognose van emigratie op basis van een retourmigratiemodel Andries de Jong en Han Nicolaas In de nieuwe bevolkingsprognose is de emigratie voor het eerst gemodelleerd aan de hand van het retourpercentage. Voor zes herkomstgroeperingen zijn veronderstellingen opgesteld

Nadere informatie

Artikelen. Bijna 33 duizend echtscheidingszaken afgehandeld in 2007. Arno Sprangers en Nic Steenbrink

Artikelen. Bijna 33 duizend echtscheidingszaken afgehandeld in 2007. Arno Sprangers en Nic Steenbrink Artikelen Bijna 33 duizend echtscheidingszaken afgehandeld in 7 Arno Sprangers en Nic Steenbrink In 7 werden 32,6 duizend huwelijken door de Nederlandse rechter ontbonden. Dit is vrijwel gelijk aan het

Nadere informatie

Opkomende e groeimarkten voor Nederland steeds belangrijker

Opkomende e groeimarkten voor Nederland steeds belangrijker 7 Opkomende e groeimarkten voor Nederland steeds belangrijker Marjolijn Jaarsma Publicatiedatum CBS-website: 9 april 28 Voorburg/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer

Nadere informatie

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Publicatiedatum CBS-website: 16 juli 2007 Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Centraal Bureau voor de Statistiek Samenvatting Op 1 januari 2006 is de nieuwe Zorgverzekeringswet inwerking getreden,

Nadere informatie

Demografische ontwikkelingen in Curaçao in 2015

Demografische ontwikkelingen in Curaçao in 2015 Demografische ontwikkelingen in Curaçao in 2015 Menno ter Bals Inleiding Bij het bevolkingsregister van Curaçao 1 worden geboortes, sterftes, binnenlandse en buitenlandse verhuizingen (migraties) en huwelijken

Nadere informatie

Inhoudsopgave hoofdstuk 1

Inhoudsopgave hoofdstuk 1 -18- Inhoudsopgave hoofdstuk 1 Samenvatting hoofdstuk 1 Tabellen: 1.1 Bevolking in Delft naar geslacht en bevolking in Nederland op 1 januari 1.2 Doelgroepen op basis van leeftijd in de bevolking per wijk

Nadere informatie

9 10B. Poelman en C. van Duin

9 10B. Poelman en C. van Duin 9 10B. Poelman en C. van Duin Bevolkingsprognose 2009 2060 Publicatiedatum CBSwebsite: 12 maart 2010 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer ** = nader voorlopig

Nadere informatie

Binnensteden en hun bewoners

Binnensteden en hun bewoners Binnensteden en hun bewoners 11 Bert Raets Publicatiedatum CBS-website: 23 september 211 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer ** = nader voorlopig cijfer x

Nadere informatie

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf Artikelen Een terugblik op het ouderlijk gezin Arie de Graaf Driekwart van de kinderen die in de jaren zeventig zijn geboren, is opgegroeid bij twee ouders. Een op de zeven heeft een scheiding van de ouders

Nadere informatie

werkwillendheid eid van ouderen (50-64 jaar) in 2007

werkwillendheid eid van ouderen (50-64 jaar) in 2007 08 Arbeidsparticipatie 0i icipatie en werkwillendheid eid van ouderen (50-64 jaar) in 2007 Maaike Hersevoort, Marleen Geerdinck en Lian Kösters Centrum voor Beleidsstatistiek (maatwerk) Den Haag/Heerlen

Nadere informatie

Allochtonen in Nederland 2002

Allochtonen in Nederland 2002 Allochtonen in Nederland 2002 Voorwoord Voor u ligt de achtste uitgave van de CBS-publicatie Allochtonen in Nederland. Deze publicatie is bedoeld voor iedereen die beroepshalve of anderszins geïnteresseerd

Nadere informatie

Ruim helft Poolse immigranten vertrekt weer

Ruim helft Poolse immigranten vertrekt weer Ruim helft Poolse immigranten vertrekt weer Han Nicolaas Van de Poolse immigranten die in de jaren 9 naar Nederland kwamen, is inmiddels bijna 6 procent weer vertrokken. Dit aandeel is iets kleiner dan

Nadere informatie

Auteur: Onderzoek en statistiek gemeente Dronten Datum: 28 januari 2016 Voor vragen: Feiten en cijfers 2015 Bevolking

Auteur: Onderzoek en statistiek gemeente Dronten Datum: 28 januari 2016 Voor vragen: Feiten en cijfers 2015 Bevolking Auteur: Onderzoek en statistiek gemeente Dronten Datum: 28 januari 2016 Voor vragen: h.van.eijken@dronten.nl Feiten en cijfers 2015 Bevolking Inleiding Wat is Dronten feiten en cijfers Dit document is

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet nummer 7 november 2006 Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking Na een aantal jaren van groei is door een toenemend vertrek

Nadere informatie

Artikelen. Vaders gemiddeld 3 jaar ouder dan moeders. Elma Wobma en Mila van Huis

Artikelen. Vaders gemiddeld 3 jaar ouder dan moeders. Elma Wobma en Mila van Huis Artikelen Vaders gemiddeld 3 jaar ouder dan moeders Elma Wobma en Mila van Huis Omdat de belangstelling voor vruchtbaarheidscijfers van mannen is toegenomen, publiceert het CBS nu ook de (gemiddelde) leeftijd

Nadere informatie

Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: Feiten en cijfers 2016 Bevolking

Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: Feiten en cijfers 2016 Bevolking Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: h.van.eijken@dronten.nl Feiten en cijfers 2016 Bevolking Inleiding Wat is Dronten feiten en cijfers Dit document is een jaarlijks rapport met

Nadere informatie

Minder asielzoekers in de Europese Unie

Minder asielzoekers in de Europese Unie Han Nicolaas en Arno Sprangers Het aantal asielverzoeken in de Europese Unie lag rond de eeuwwisseling op een niveau van bijna 400 duizend per jaar. Sindsdien is dit aantal sterk afgenomen. In 2003 was

Nadere informatie

Daling omvang VUT-fondsen in 20060a

Daling omvang VUT-fondsen in 20060a 7 Daling omvang VUT-fondsen in 6a Drs. J.L. Gebraad en mw. T.R. Pfaff Publicatiedatum CBS-website: 18 juli 8 Voorburg/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim

Nadere informatie