BOER KLAS. zkt. lesboekje tweede graad. dit boekje is van: ...

Transcriptie

1 BOER zkt KLAS lesboekje tweede graad dit boekje is van:...

2 Rondom de boerderij Kleef in het kader een foto van de boerderij die je gaat bezoeken. Schrijf naast het kader de naam van de hoeve. Wat denk je te zullen zien, te mogen doen op de boerderij? Knokke-Heist Brugge De Haan Zuienkerke Damme Oostende Jabbeke Middelkerke Gistel Beernem Koksijde Koekelare Ichtegem Zedelgem Oostkamp De Panne Waar ligt de hoeve die je gaat bezoeken op de kaart van West-Vlaanderen? Zet een kruisje. Torhout Veurne Wingene Diksmuide Ruiselede Kortemark Lichtervelde Tielt Pittem Hooglede Ardooie Lo-Reninge Houthulst Alveringem Staden Meulebeke Roeselare Langemark- Poelkapelle Izegem Vleteren Moorslede Lendelede Ledegem Waregem Poperinge Zonnebeke Ieper Kuurne Deerlijk Wevelgem Anzegem Heuvelland Wervik Menen Kortrijk Zwevegem Mening over het boerderijleven: Mijn mening (kleur het vakje) super de max gewoon leuk niet echt een mening een beetje saai verschrikkelijk De klas Breuk Doordenkertje: Waarom ziet de dag van de boer er niet elk seizoen hetzelfde uit? Wat hoort samen op pagina 19? Kleur in het geel. OP DE BOER WONEN 2

3 Rondom de boerderij Noteer de datum van het boerderijbezoek bovenaan in het kader. Teken het weerbeeld van die dag in het kader. Wat heb jij in het landschap gezien? Duid met fluo aan! POEL / VIJVER / VOGELS / LANDWEGGETJE / KERKTOREN / BOMEN / KIKKERS / ONKRUID / HOUTEN PALEN Na het bezoek, ga ik naar een boerderij: Mijn mening (kleur het vakje) zeker nog misschien nog nooit meer ik weet het niet De klas Breuk 3

4 De boerderij Er gebeurt heel wat op de boerderij. Vertel je even wat je op de prenten ziet. Wat zou jij het liefst doen? Teken dit in het kader. Doordenkertje: Kan een boer maïs kweken en koeien hebben?... Wat hoort samen op pagina 19? Kleur in het groen. HIJ HEEFT GOED GEBOERD 4

5 De boerderij Welke activiteit heb jij gezien op de boerderij? Zet een kruisje onder de foto. De juf/meester vertelt jou hoeveel keer de klas in de boerderij past.... keer! 5

6 De gebouwen De boerderij is een geheel van gebouwen. Welke functie heeft elk gebouw? Verbind. wonen voorraad stro en voeder opslaan opslag materiaal onderhoud machines verzorging dieren kweken van groenten en fruit huis van de boer stal loods serre hokken schuur Breng de boer naar zijn hoeve. Bouw in groepjes de hoeve na die je op het prentje ziet. Doordenkertje: Welk gebouw moet heel groot zijn als je 200 koeien hebt?... Wat hoort samen op pagina 19? Kleur in het oranje. ALS ER ÉÉN SCHAAP OVER DE DAM IS, VOLGEN ER MEER 6

7 De gebouwen Welke gebouwen heb je gezien tijdens het bezoek? Vertel! Waar of niet waar? Omkring de juiste duim. De boer slaapt in de stal. Stro bewaart de boer meestal in de schuur. De tractor staat in het huis van de boer. Tomaten groeien vaak in een serre. De boer doet aan veeteelt op het erf. Teken samen een grondplan van de hoeve op de prent. 7

8 De mensen Enig idee wie je allemaal tegenkomt op de boerderij? Zoek op in het woordenboek: 1 Seizoensarbeider:... 2 Veearts:... 3 Loonwerker:... Zet elk cijfer onder de juiste tekening. Wie zie je op de andere foto s? Doordenkertje: Wie heeft de boer nodig als hij zelf geen zaaimachine heeft? Wie heeft de boer nodig als er een koe ziek is? Wat hoort samen op pagina 19? Kleur in het roze. LACHEN ALS EEN BOER DIE KIESPIJN HEEFT 8

9 De mensen Wie zag jij tijdens het bezoek? Vertel! Los de rebus op. g=d/s=k -k/ -s k=b/+r De boerin moet op het veld werken? Wat doet ze best aan haar voeten? Omcirkel. De boer moet met de tractor werken. Wat trekt hij best aan? Omcirkel. 9

10 De dieren Welke boerderijdieren ken je? Schrijf eerst in groepjes enkele dieren op. Kan je aan de hand van de delen zeggen om welk boerderijdier het gaat? Deze dieren moet je één keer noemen: haan, schaap, paard, ezel en geit. Deze dieren moet je twee keer noemen: koe en varken. Doordenkertje: Een boer telt op een dag zijn kippen, varkens en koeien. Hij wil je niet vertellen hoeveel hij er van elk heeft. Hij laat je wel weten dat de helft koeien zijn, de helft van het aantal koeien zijn varkens en het dubbel van de helft van het aantal varkens zijn kippen. In totaal zijn dat 100 dieren. Rekenen maar!. Wat hoort samen op pagina 19? Kleur in het rood. DE KOE BIJ DE HORENS VATTEN 10

11 De dieren Welke dieren heb je gezien op de boerderij? Vertel! Welke verzorging en voeding krijgen die dieren? Zoek een foto van drie soorten voeder. Kleef deze in de kadertjes. Welk poesje is anders? Kleur het. Noteer ook het getal. 3H + 2T + 1E Welk eendje is anders? Kleur het. Omcirkel ook welk getal dichtst bij 349 ligt Welk kikkertje is anders? Kleur het. Rangschik ook de getallen van groot naar klein

12 De gewassen Wat is jouw top 3 van groenten? Wat is jouw top 3 van fruit? Van jouw nummers 1 zoek je een prentje. Kleef deze dan in de kadertjes. Welke bloem vind jij de mooiste? Teken deze in het laatste kadertje. Wat hoort bij elkaar? Verbind bovenaan met een boogje. Wat zit onder de grond (O)? Wat zit boven de grond (B)? Wat eten we op (X)? Geef dit telkens aan onder de tekening. Doordenkertje: Rara, hoeveel soorten... bestaan er? Gewas Ik gok Zoekresultaat tomaten champignons uien peren Wat hoort samen op pagina 19? Kleur in het blauw. WAT DE BOER NIET KENT, DAT EET HIJ NIET 12

13 De gewassen Maak per vier een stappencollage van één van de gewassen (uit de streek) van de boerderij. Elke stap is een onderdeeltje van het groeiproces. Je kan hiervoor op het internet zoeken. Schrijf/beschrijf elke stap en voorzie dan een tekening/foto. Bijvoorbeeld: de aardappelplant krijgt bloemen. 13

14 Machines en werktuigen Het werk op de boerderij is nu helemaal anders dan vroeger. Heel wat nieuwe werktuigen en machines zorgen er voor dat er sneller kan gewerkt worden, dat de boer minder zelf moet doen en dat het comfort van de boer er heel wat op vooruit is gegaan. Bespreek de verschillen op de foto s van vroeger en nu! Welke kleur zou jij jouw tractor willen geven? Machines vergelijken met eigen tuinmateriaal. Verbind! Zet de cijfers ook bij de juiste tekening. 1 ploeg tuinslang 2 eg spade 3 sproeiboom grasmachine 4 zaaimachine hark 5 maaier onze eigen handen/een schopje Doordenkertje Wat is de belangrijkste machine voor de boer? Waarom? Wat hoort samen op pagina 19? Kleur in het paars. DE PAARDEN ACHTER DE WAGEN SPANNEN 14

15 Machines en werktuigen Schrijf onder elk werktuig of elke machine de juiste naam. Zet een kruisje boven de werktuigen en machines die je op de boerderij hebt gezien. kruiwagen, riek, schop, tuinslang, hakselaar, aardappelrooier, zaaimachine, sproeimachine, eg, aalton, tractor Heb je nog andere machines en werktuigen gezien? Vertel! 15

16 Hoeveproducten Van waar komt? Leg jouw verpakking bij het juiste dier vooraan. Weet je het nog? Verbind de producten met het juiste dier. melk omelet ham biefstuk gemengd gehakt yoghurt worst eieren Waarvan wordt... gemaakt? Verbind het product met graan, aardappelen of maïs! Elk zijn melk. Proeven! Zet 1 bij wat je eerst hebt geproefd, 2 bij wat je erna hebt geproefd en 3 bij wat je laatst hebt geproefd. magere melk... volle melk... karnemelk... Doordenkertje: Wat is het verschil tussen wit brood en bruin brood? Wat hoort samen op pagina 19? Kleur in het bruin. VAN DIE BOER GEEN EIEREN 16

17 Hoeveproducten Welke hoeveproducten worden gemaakt op de boerderij die jij hebt bezocht? Of, welke hoeveproducten kunnen worden gemaakt met de producten vanop de hoeve? Vertel en kleef een foto. We gaan geblinddoekt hoeveproducten proeven! Mmm We spelen het spel Welk hoeveproduct is het?. Je krijgt een kaartje met daarop een hoeveproduct. Je vriendjes mogen vragen stellen en jij mag enkel antwoorden met ja of neen. Wie kan het snelst jouw hoeveproduct raden? 17

18 Extra Jij bent boer. Hoe wil jij dat mensen zich gedragen op jouw boerderij? In groepjes kies je nu één regel. Maak hiervoor een pictogram. Welke afspraken werden er uiteindelijk gemaakt tijdens het boerderijbezoek? Vertel! De juf/meester geeft tien woordjes, die te maken hebben met de boerderij, die je zeker moet kennen. Verstop in groepjes de woordjes in een woordrooster voor de andere vriendjes van de klas. Wie eet wat op? Duid de juiste voedselketen aan. gras krekel kikker OF kikker-gras-krekel? gras-mens-koe OF gras-koe-mens? Kan jij nog een voorbeeldje van een voedselketen, op de boerderij, geven? Nog meer leuke boerderijopdrachtjes: kippetjes vouwen in origami, een boerderijrap maken, een originele fotokader maken met wat je vond op de boerderij, het koeienstaartenspel spelen, een juweel maken voor moederdag met maïs, bonen,. 18

19 Extra Rondom de boerderij Lachen als een boer die kiespijn heeft. Met een lastige zaak beginnen. De boerderij Wat de boer niet kent, dat eet hij niet. Tegen je zin lachen. De gebouwen Op de boer wonen. De zaak verkeerd aanpakken. De mensen De dieren De paarden achter de wagen spannen. Hij heeft goed geboerd. Als er één iemand iets doet, doen er vaak nog anderen het na. Dit is een oplossing die men niet wenst. De gewassen Van die boer geen eieren. Hij heeft veel geld verdiend. Werktuigen en machines Als er één schaap over de dam is, volgen er meer. Op het platteland wonen. Hoeveproducten De koe bij de horens vatten. Nieuwe dingen niet vertrouwen. 19

20 Colofon Dankzij het lesboekje Boer zkt Klas wordt een boerderijbezoek nog intenser en plezanter voor elke leerling. Meer informatie over landbouweducatie en West-Vlaamse bezoekboerderijen, die hun deuren voor groot en klein open zetten, op Boer zkt Klas is gerealiseerd in het kader van het Interreg IV-project Onthaal op de boerderij in de grensstreek met financiële steun van de Europese Unie en de Provincie West-Vlaanderen. Concept: Redactie: Opmaak: Foto s: Tekeningen: Astrid Schlese Nele Dejonckheere, Griet Dewaele, Valérie Mayérus, Astrid Schlese, Bart Verhaeghen, Claire Willefert-Dilly Christine Bucket, Griet Dewaele, Astrid Schlese, Michelle Vyaene Inagro, Shutterstock, CAG Christine Bucket, Griet Dewaele, Astrid Schlese Speciale dank aan onze landbouwsters voor nazicht en suggesties.