Xtreme II ZWEMBADREINIGER VOOR RESIDENTIËLE INBOUWBADEN BEDIENINGSHANDLEIDING

Transcriptie

1 Xtreme II ZWEMBADREINIGER VOOR RESIDENTIËLE INBOUWBADEN BEDIENINGSHANDLEIDING Gelieve deze handleiding aandachtig te lezen alvorens de zwembadreiniger in gebruik te nemen. NEDERLANDS

2 INHOUDSTAFEL Onderdelen Instructies voor een snelle ingebruikneming...5 Instelling van uw zwembadreiniger Drijvende hendel...6 Voeding...7 Startpositie van de robot...7 Bediening van de robot Instelling van de timer van de voeding...8 Breedteregelaar afvalopening Verlengstukken afvalopening Onderhoud van de zwembadreiniger Reiniging en vervanging van de filterzak...11 Drijfvermogen...12 Onderhoud van de propeller...12 Onderhoud van de drijvende kabel...13 Onderhoud en vervanging van de borstels...13 Vervanging van de rupsbanden...14 Vervanging van de aandrijfriemen Opslag van de zwembadreiniger...16 Verzending van de zwembadreiniger Probleemoplossing - samenvatting Probleemoplossing - in detail WAARSCHUWING: De zwembadreiniger mag enkel gebruikt worden wanneer hij volledig onder water zit. Anders vervalt de garantie en kan de motor zware schade oplopen, wat tot een dure herstelling kan leiden. WAARSCHUWING: Laat niemand het zwembad betreden terwijl de robot zich in het zwembad bevindt! WAARSCHUWING: Gebruik de hendel, en niet de kabel, om de robot uit het zwembad te tillen. Anders kan de robot zware schade oplopen, wat tot een dure herstelling kan leiden! WAARSCHUWING: De voeding moet zich te allen tijde op minstens 4 meter afstand van de zwembadrand bevinden! WAARSCHUWING: Het stopcontact moet beveiligd worden met een aardlekschakelaar om elektrische schokken te voorkomen! 2

3 ONDERDELEN De referentienummers die u op onderstaande tekening terugvindt, worden doorheen deze handleiding gebruikt. Figuur Zijhandel 2. Uitlaat 3. Propeller 4. Zijplaat 5. Klemring rollers 6. Borstels 7. Pompmotor 8. Aandrijfmotor 9. Filterzak 10. Bodemplaat (zie pg. 4) 11. Filtratierooster 12. Drijvende kabel (zie hieronder) 13. G-Tooth rupsband 14. Roller Figuur 2 14a 14c 14b 14a. Drijvende kabel 14b. Vlotter 14c. Vlotter (tweepolige stekker) 2 Prong Male Connection 3

4 ONDERDELEN VAN DE BODEMPLAAT Figuur 3 12a 12j 12d d 12i 12f 12g 12h 12. Bodemplaat 12a. Filterzakhouder in ijzerdraad 12b. H - Vlotter (Fig. 3a) 12c. Zijvlotters (Fig. 3a) 12d. Klep afvalopening 12e. Filterzak 12f. Vierkante vlotters (Fig. 3b) 12g. Schroeven en sluitringen voor vlotters (Fig. 3b) 12h. Verlengstuk afvalopening (Fig. 3b) 12i. NeverStuck wielen (Fig. 3b) 12j. Breedteregelaar afvalopening (Fig. 3b) ONDERDELEN VAN DE VOEDING Figure 4 15a. Handvat 15b. Stroomschakelaar - ON/OFF 15c. Zekeringhouder* 15d. Voeding (Behuizing) 15e. Aansluiting drijvende kabel 15f. Kabel voeding 15a 15b 15d 15e 15f * De zekeringhouder bevindt zich aan de achterkant van de voeding. 4

5 INSTRUCTIES VOOR EEN SNELLE INGEBRUIKNEMING UW NIEUWE ZWEMBADREINIGER KAN IN 3 EENVOUDIGE STAPPEN INGESTELD WORDEN! TIP! Om te voorkomen dat de kabel zich rond de borstels van de robot windt, wordt het aangeraden het filtratiesysteem van het zwembad af te zetten wanneer de robot zich in het bad bevindt. De filter zorgt immers voor stroming in het bad, waardoor de kabel naar de waterlijn geduwd kan worden. Vergrendeling hendel Vergrendeling hendel Figuur 5a 3 diagonale posities Een kleinere hoek zorgt ervoor dat de robot trager beweegt aan de waterlijn. Een grotere hoek zorgt voor een snellere beweging. Figuur 5b Make sure that the Power Supply is positioned at the center of the long side of the pool that that the cleaner enters at the pool at its midepoint. Figuur 5c Voeding Drijvende kabel 4m van de zwembadrand WAARSCHUWING: De voeding moet op minstens 4 meter van de zwembadrand geplaatst worden! Figuur 5d NOOT: De voeding is uitgerust met een reset-knop (p. 8, fig. 7) om te voorkomen dat de robot per ongeluk aangezet wordt terwijl hij zich uit het water bevindt. Zet de stroomschakelaar aan ( ON ) en druk vervolgens op de reset-knop om de robot in gang te zetten. Geaard stopcontact Voeding Drijvende kabel NOOT: Raadpleeg de overige instructies in deze handleiding om de reinigingstijd en automatische uitschakeling in te stellen. WAARSCHUWING: Het stopcontact moet beveiligd worden met een aardlekschakelaar om elektrische schokken te voorkomen! 5

6 INSTELLING VAN UW ZWEMBADREINIGER DRIJVENDE HENDEL De drijvende hendel (p. 5, fig. 5a) is zowel een vlotter die uw robot helpt klimmen, als een hendel waarmee u de robot gemakkelijk kunt optillen en verplaatsen. Voor een juiste werking van de robot, moet de hendel diagonaal vergrendeld worden. BELANGRIJK: Wij raden u aan na elk gebruik de richting van de hendel te veranderen om kronkels in de drijvende kabel (p. 3, fig. 2) te voorkomen, aangezien die het bereik van uw robot kunnen beperken. Om de hendel te vergrendelen: 1. Trek of duw de veergrendel (fig. 6) aan de rechtervoorkant naar beneden terwijl u de rechterkant van de hendel zo dicht mogelijk naar u toe schuift. Laat de veergrendel los om de hendel te vergrendelen. 2. Trek of duw de veergrendel aan de linkerachterkant naar beneden terwijl u de linkerkant van de hendel zo ver mogelijk van u weg schuift. Laat de veergrendel los om de hendel te vergrendelen. Figuur 6 Vergrendel hendel (Versie B) Om de diagonale positie van de hendel om te keren, dient u simpelweg bovenstaande procedure in de omgekeerde volgorde uit te voeren en de hendel in de tegenovergestelde positie te vergrendelen. Zie de posities hieronder. NOOT: Door middel van de veergrendel kan de hendel in 3 verschillende posities vergrendeld worden, waardoor de robot zijdelings (links of rechts) langs de waterlijn kan bewegen aan 2 verschillende snelheden. POSITIE 1: Grotere hoek voor een snellere beweging aan de waterlijn en dus ook een snellere reiniging van het volledige bad. POSITIE 2: Kleinere hoek voor een tragere beweging zodat de waterlijn grondiger gereinigd wordt. Het bad wordt nog steeds volledig gereinigd, maar trager. POSITIE 3: Zorgt ervoor dat de robot op een vaste positie aan de waterlijn blijft alvorens langs de wand af te dalen en terug te keren. Dit is de traagste manier om het volledige bad te reinigen. NOOT: Het kan behoorlijk wat kracht vereisen om de hendel van een nieuwe robot van positie te veranderen. Normaal gaat dit na enkele keren heel wat vlotter. Positie 1 Positie 2 Positie 3 6

7 INSTELLING VAN UW ZWEMBADREINIGER WAARSCHUWING: De voeding moet zich te allen tijde op minstens 4 meter afstand van de zwembadrand bevinden! WAARSCHUWING: Het stopcontact moet beveiligd worden met een aardlekschakelaar om elektrische schokken te voorkomen! 1. VOEDING De voeding (p. 4, fig. 4) moet op een beschutte plek geplaatst worden, op minstens 4 meter van de rand van het zwembad (fig. 6ab). Hoewel de voeding weerbestendig is, is ze niet waterdicht. Om die reden moet de voeding op een droge, verhoogde plek geplaatst worden om te voorkomen dat ze in een waterplas terechtkomt. Minder is meer : voor een optimale reiniging dient u de voeding ter hoogte van het midden van de langste zijde van het bad te plaatsen (fig. 6b). Zo wordt de lengte van de kabel optimaal gebruikt. Als er te veel kabel in het zwembad ligt, kunnen er kronkels in komen of kan de kabel verstrikt raken in het borstelsysteem van de robot. Als de kabel te lang is, laat u dus best een stuk opgerold liggen dicht bij de voeding. Steek de stekker van de voeding in een geaard stopcontact met aardlekschakelaar. Indien de afstand tot dit stopcontact te groot is en de kabel niet lang genoeg is om de robot aan het midden van de langste zijde in het bad te plaatsen, kunt u een geaarde verlengkabel gebruiken die geschikt is voor gebruik buitenshuis. Zorg in elk geval voor minstens 4 m afstand tussen de voeding en de zwembadrand! (Fig. 6a-b) TIP! Om te voorkomen dat de kabel door de stroming verdraaid of weggeduwd wordt, is het aangeraden het filtratiesysteem van het zwembad uit te zetten wanneer de robot zich in het bad bevindt. NOOT: Wij raden u aan de stekker van de voeding uit het stopcontact te halen wanneer u de robot niet gebruikt, om te voorkomen dat hij per ongeluk opgestart wordt! Power Supply Figuur 6a Voeding 12ft. / 4m Cleaner Figuur 6b Lange zijde zwembad 2. STARTPOSITIE VAN DE ROBOT 1. Neem de hendel vast, dompel de robot ondersteboven onder in het zwembad, en schud hem voorzichtig heen en weer onder water om eventuele lucht te laten ontsnappen. Dit is nodig om uw robot in evenwicht te houden en ervoor te zorgen dat hij het bad naar behoren reinigt. 2. Houd de robot nog steeds onder water en draai hem terug met de juiste kant naar boven. Laat hem daarna los boven het ondiepe deel van het zwembad zodat hij naar de bodem kan zakken. Indien u de robot op een helling laat starten, kan hij die verkeerdelijk beschouwen als de bodem van het zwembad en de eigenlijke bodem als de wand van het bad. Dit verstoort het schoonmaakprogramma, waardoor bepaalde stukken van het bad niet gereinigd worden. Let er daarom op dat de robot altijd op een vlakke bodem start. 3. Zet de voeding aan zodat de robot de schoonmaakcyclus aanvat. 7

8 BEDIENING VAN DE ROBOT Instelling van de timer van de voeding Uw robot is uitgerust met een regelbare digitale timer, die u kunt instellen op de modus Continue werking, Interne Timer (automatische uitschakeling) of Externe timer. Bij deze laatste modus, wordt de voeding aangesloten op een externe, apart aangekochte timer (bvb. een controlesysteem voor het volledige zwembad), zodat de automatische aan- en uitschakeling van de robot extern geregeld wordt. Continue werking (C-RUN of continuous run ) Deze modus houdt in dat de robot continu werkt tot iemand de stroomschakelaar uit zet (OFF), of tot een externe timer de stroomtoevoer naar de voeding automatisch uitschakelt. Bij manuele uitschakeling van de robot, dient u de stroomschakelaar ook manueel terug aan te zetten (ON) om de robot opnieuw te starten. Voor een automatische aan- en uitschakeling in deze modus, gelieve de instructies te raadplegen onder externe timer (p. 9). Figuur 7 (Digitale Timer) Digitale Timer (Fig. 7) 1. Zet de stroomschakelaar aan (ON). 2. Druk op de C-RUN knop tot de LED oplicht. Uw robot is nu ingesteld in C-RUN modus (continue werking). Groene LED C-Run knop (modus continue werking) Reset-knop Rode LED (AAN) Pijltjestoetsen voor tijdsinstelling Display van de digitale timer BELANGRIJK: In de C-RUN modus (continue werking) gecombineerd met een externe timer, werkt de reset-knop niet en kan die dus ook niet voorkomen dat de robot per ongeluk opstart uit het water. Het is daarom erg belangrijk dat u altijd de kabel van de robot loskoppelt van de voeding wanneer u de robot uit het zwembad haalt! WAARSCHUWING: Vooraleer u de timer-modus instelt, dient u de robot in het water te zetten, de kabel van de robot aan te sluiten op de voeding, de voeding op minstens 4 meter van de rand van het zwembad te plaatsen en aan te sluiten op een geaard stopcontact met aardlekschakelaar! Interne timer Deze modus houdt in dat u de reinigingstijd kan instellen van 1 tot 7 uur, waarna de robot automatisch uitgeschakeld wordt. Als de robot op deze manier is uitgeschakeld, wordt hij niet automatisch terug aangezet door de interne timer. 1. Zet de stroomschakelaar aan (ON). 2. Stel de gewenste reinigingstijd in (1 tot 7 uur) op de interne timer, afhankelijk van de aangeraden cyclus voor uw zwembadtype, -grootte en vervuiling (meer vervuiling vereist een langere reinigingstijd). Digitale timer (fig. 7): Gebruik de pijltjestoetsen om de reinigingstijd aan te passen. Na elke druk op de knop verschijnt op de display het aantal uur dat de robot actief zal zijn. NOOT: Als u de stroomschakelaar aan zet en de groene LED boven C-RUN begint te flikkeren, is de modus Externe timer ingesteld. Om de modus te veranderen naar Interne timer, dient u de C-RUN knop ongeveer 5 seconden lang ingedrukt te houden tot de groene LED stopt met flikkeren. Als de groene LED uit is, is de modus Interne timer ingesteld. 3. Druk op de reset-knop (fig. 7). De robot is nu ingesteld op de modus Interne timer en zal gedurende de ingestelde tijd werken. NOOT: De modus Interne timer blijft geprogrammeerd, zelfs als de stroomtoevoer naar de voeding onderbroken wordt, totdat u de modus manueel reset naar Externe timer. 8

9 Externe timer De voeding kan aangesloten worden op een externe, apart aangekochte timer (bvb. een controlesysteem voor het volledige zwembad). In de modus Externe timer, kan de robot zo ingesteld worden dat hij herhaaldelijk automatisch aan- en uitschakelt volgens het tijdschema van de externe timer. Om de robot aan te sluiten op het controlesysteem van het zwembad, gelieve een elektricien, de fabrikant van het systeem of uw verdeler te contacteren voor de correcte instructies. Digitale Timer (Fig. 7) 1. Sluit de voeding aan op de externe timer (die aangesloten is op een geaard stopcontact). 2. Zet de stroomschakelaar aan (ON). Na enkele seconden, beginnen 2 horizontale streepjes te flikkeren op de display van de timer. Als de groene LED boven C-RUN flikkert, is de modus Externe timer ingesteld. 3. Als de groene LED boven C-RUN niet flikkert, is de modus Interne timer nog steeds ingesteld en moet die gereset worden naar de modus Externe timer door onderstaande instructies uit te voeren. 4. Druk eenmaal op de C-RUN -knop. De groene LED licht op. 5. Houd de C-RUN -knop 5 seconden lang ingedrukt tot de groene LED begint te flikkeren. De modus Externe timer is nu ingesteld. NOOT: De modus Externe timer blijft geprogrammeerd, zelfs als de stroomtoevoer naar de voeding onderbroken wordt, totdat u de modus manueel reset naar Interne timer. BELANGRIJK: In de C-RUN modus (continue werking) gecombineerd met een externe timer, werkt de reset-knop niet en kan die dus ook niet voorkomen dat de robot per ongeluk opstart uit het water. Het is daarom erg belangrijk dat u altijd de drijvende kabel loskoppelt van de voeding wanneer u de robot uit het zwembad haalt! BREEDTEREGELAAR AFVALOPENING Het soort vervuiling hangt af van de ligging, de omgeving en het seizoen. Om deze reden kan de breedte van de afvalopeningen aangepast worden om kleinere of grotere vuildeeltjes te verwijderen. Voor kleiner vuil, zoals dennennaalden, zand en pollen, schuif de breedteregelaar (fig. 8a-b) aan de binnenkant van de bodemplaat in de richting van de pijl met markering LESS (minder). Hierdoor wordt de opening kleiner, waardoor de zuigkracht groter wordt en klein vuil gemakkelijker verwijderd kan worden. Voor groter vuil, zoals boombladeren, twijgjes en eikels, schuif de regelaar (fig. 8a-b) in de andere richting. Hierdoor wordt de opening groter, zodat ook groter vuil en afval verwijderd kan worden. Regelaar verschoven in richting van LESS Figuur 8a Figuur 8b Verlengstukken afvalopening Net zoals de hoogte van een huisstofzuiger aangepast kan worden aan het type oppervlak (tapijt of vloer), kan de zwembadrobot uitgerust worden met een gepatenteerd verlengstuk om de diepte van de afvalopening aan te passen. De robot beschikt over 2 paar verlengstukken, elk van een verschillende dikte / diepte, zodat de afvalopeningen aangepast kunnen worden aan verschillende types vuil en oppervlak Gebruik het dikkere paar verlengstukken voor zwaar vuil, zoals zand, algen of slib dat ingebed is in een poreus oppervlak, zoals gunite, pleister of een kiezelsteentextuur. Het dunnere paar dient om lichter vuil te verwijderen, zoals pollen of stof, van een minder poreus oppervlak, zoals vinyl liner. U kunt ook een stuk van elk paar gebruiken voor meer gevarieerde omstandigheden, of u kunt gebruik maken van de standaardaanzuiging van de bodemplaat, zonder verlengstukken, indien het oppervlak van het zwembad zo goed als niet-poreus is (bvb. glasvezel) 1. Om het verlengstuk te installeren, haak de lipjes van het verlengstuk in de bodemplaat. Let erop dat de afgeronde rand van het verlengstuk aan de kant van de borstel zit (fig. 9). 9 Regelaar verschoven in de tegenovergestelde richting van LESS Figuur 9

10 NEVERSTUCK wielen De twee NeverStuck wielen (fig. 10) bevinden zich naast de afvalopeningen (fig. 8a-b) op de bodemplaat. Deze wielen helpen de robot over obstakels zoals verhoogde bodemputten, verlichting of pop-up inspuiters. Indien u deze wielen niet nodig heeft, kan u ze verwijderen met een kruiskopschroevendraaier. Figuur 10 SCHOONMAAKPATROON Kabelvlotter Beschrijving van het patroon: A B D F C H E G I * A. De robot zoekt en beklimt de muur. * B. Daarna reinigt hij enkele seconden lang de waterlijn, waarna hij terug afdaalt langs de muur. C. De robot beweegt zich vervolgens over de zwembadvloer naar ongeveer het midden van de breedte van het bad, en keert dan achterwaarts terug gedurende een paar seconden. Daarna draait hij zich een beetje en gaat hij opnieuw naar de muur. D. De robot beklimt de muur een paar seconden lang. E. De robot keert terug naar het midden van het bad, en keert dan achterwaarts terug gedurende een paar seconden. Daarna draait hij zich een beetje en gaat hij opnieuw naar de muur. F. De robot beklimt de muur een paar seconden lang. G. De robot keert terug naar het midden van het bad, en keert dan achterwaarts terug gedurende een paar seconden. Daarna draait hij zich een beetje en gaat hij opnieuw naar de muur. H. De robot beklimt de muur een paar seconden lang. I. De robot gaat naar de tegenoverliggende muur en herhaalt het volledige patroon. *Het aantal seconden dat de robot de muur beklimt is voorgeprogrammeerd. Het is mogelijk dat de robot in een diep bad de waterlijn niet kan bereiken op die tijd. NOOT: De robot is beveiligd zodat hij na een aantal minuten automatisch terugkeert als hij geen muur bereikt en dus ook niet in een hoek van ongeveer 90 begint te klimmen. Deze beveiliging dient om uw robot te beschermen als hij onder een ladder terechtkomt en de muur niet kan beklimmen. De robot beschikt eveneens over een veiligheidstimer die regelmatig de stroomtoevoer een paar seconden lang uitschakelt zodat hij weg kan drijven uit zijn positie. Dit is een bijkomende beveiliging om te voorkomen dat de robot vast komt te zitten. 10

11 ONDERHOUD VAN DE ZWEMBADREINIGER REINIGING EN VERVANGING VAN DE FILTERZAK Het is van het grootste belang dat de filterzak (fig. 13a-b) na elk gebruik grondig gereinigd wordt zodat uw robot optimaal blijft werken. De opnamecapaciteit van de filterzak (fig. 3) is groter dan die van vergelijkbare robots, maar veel kleiner dan die van een zwembadfilter. De robot filtert deeltjes die tot 20 keer kleiner zijn dan de filtratiecapaciteit van een doorsnee zwembadfilter. Fijne deeltjes die onzichtbaar zijn met het blote oog, zoals algen en bacteriën, glippen door de zwembadfilter en komen terug in het zwembad, waarna ze zich in de poriën van het zwembadoppervlak nestelen. De robot maakt deze los en zuigt ze op, waarna ze vastgehouden worden in de filterzak. Door deze ultrafijne deeltjes is er soms maar een fijn laagje vuil waarneembaar op de filterzak terwijl die in feite volledig verzadigd kan zijn. Bijgevolg kan er minder water door de filter stromen en vermindert de zuigkracht, waardoor de robot niet langer alle vuil uit het zwembad kan verwijderen. Daarnaast is een sterke waterstroom noodzakelijk om de robot tegen de muur te houden terwijl hij klimt. Een vuile filterzak zorgt voor extra gewicht en een verminderde waterstroom, waardoor de robot moeilijker kan klimmen en er dus ook niet meer in slaagt het volledige zwembad te reinigen en alle vuil te verwijderen. Het is dan ook belangrijk de filterzak (fig. 13a-b) na elk gebruik grondig te reinigen, zodat de fijne deeltjes verwijderd worden. Om de filterzak te reinigen: 1. Koppel de voeding los (Fig. 11). 2. Als de robot zich in het zwembad bevindt, trek hem dan voorzichtig naar u toe met behulp van de drijvende kabel (fig. 11a), totdat de hendel binnen handbereik is. Gebruik vervolgens de hendel (en niet de kabel) om de robot langzaam uit het water te tillen. Laat hierbij het water uit de robot terug in het zwembad stromen. Figuur 11 BELANGRIJK: Als u aan de kabel trekt om de robot uit het zwembad te halen, kan de robot zware schade oplopen, wat tot een dure herstelling kan leiden. Geaard stopcontact Drijvende kabel Figuur 11a Voeding Drijvende kabel Hendel 3. Leg de robot op zijn achter- of zijkant op een zacht oppervlak om krassen te voorkomen. Maak de vergrendelclips los om de bodemplaat (fig. 12) te kunnen verwijderen. 4. Haal de filterzak van de houder (fig. 9a), draai hem binnenste buiten en spoel alle vuil weg met behulp van een hogedrukreiniger, of steek de zak in een emmer met proper water en wring de zak voortdurend uit tot er enkel nog proper water uitkomt. Indien nodig, kunt u de filterzak ook in de wasmachine wassen (Trage cyclus / enkel koud water) ZONDER WASMIDDEL. U mag de filterzak onmiddellijk terug plaatsen of hem aan de lucht drogen (de filterzak mag nooit gestreken of in de droogkast gestopt worden). 5. Plaats de filterzak terug op de houder op de bodemplaat. Let erop dat de zachte zijde van de zak naar binnen gedraaid is. Aan de hand van het kleine etiket op de elastische onderkant van de filterzak kunt u de zak op de juiste manier terugplaatsen: het etiketje moet zich in het midden van de lange zijde van de bodemplaat bevinden (fig. 13b). Trek vervolgens het elastiek over de ijzerdraad (fig. 13a-b) naar beneden tot aan de bodemplaat. Het elastiek van de zak zou nu rond de plastic boord op de bodemplaat moeten spannen, zodat hij op zijn plaats blijft zitten. Trek de hoeken van de zak naar de bovenste hoeken van de ijzerdraad, en trek daarna de extra stof naar het middelpunt van de ijzerdraad toe (fig. 13b). 6. Plaats de bodemplaat terug op de onderkant van de robot. Let erop dat de stof van de filterzak niet tussen de vergrendelclips en de robot komt te zitten en dat u de vergrendelclips duidelijk hoort vastklikken. Figuur 13a Figuur 12 Bodemplaat Vergrendelclips Figuur 13b Filterzakhouder in ijzerdraad Klein etiket WAARSCHUWING: De filterzak kan fijne deeltjes filteren die tot 20 keer kleiner zijn dan met het blote oog waargenomen kan worden! Het is dan ook noodzakelijk de filterzak na elk gebruik grondig te reinigen voor een optimale prestatie van de robot, zelfs als de filterzak er nog proper uitziet! 11

12 DRIJFVERMOGEN Deze robot is een universele zwembadreiniger die werkt onder variërende omstandigheden (chemicaliën en temperatuur). De robot werkt optimaal als hij nagenoeg gewichtloos is in het zwembad, daarom is het belangrijk dat zijn gewicht minutieus uitgebalanceerd is. Gewoonlijk is een nieuwe robot universeel uitgebalanceerd bij het eerste gebruik, en is het bij de ingebruikneming dan ook niet nodig om bijkomende vlotters (fig. 14) te voorzien. Figuur 14 BELANGRIJK: Het is essentieel alle lucht uit de behuizing van de robot te verwijderen. Telkens als u de robot in het zwembad plaatst, dient u de hendel vast te nemen, de robot ondersteboven onder te dompelen in het water en hem vervolgens voorzichtig heen en weer te schudden zodat eventuele lucht kan ontsnappen (zie p. 7, stap 2). Doorgaans kan uw robot zonder enige moeite de meeste trappen en zwembadmuren beklimmen tot aan de waterlijn. *Sommige omstandigheden (bvb. temperatuur, chemicaliën, water, etc.) kunnen echter het natuurlijk drijfvermogen van de robot verstoren. Voor dergelijke gevallen hebben wij extra vlotters (fig. 14) voorzien in de verpakking om het drijfvermogen van de robot bij te regelen. Om extra vlotters te installeren op de bodemplaat (fig a-b): 1. Verwijder de filterzak (fig. 15a). Plaats vervolgens de 2 vierkante vlotters met de schuimkant naar beneden tegen de binnenkant van de bodemplaat (fig. 15b). Maak de vlotters vast aan de bodemplaat met behulp van de 2 meegeleverde schroeven. Dit zou voor voldoende drijfvermogen moeten zorgen. 2. Indien uw robot nog meer drijfvermogen vereist, herhaal stap 1 door nog 2 extra vlotters te installeren. Figuur 15a Figuur 15b BELANGRIJK: Schommelingen in de temperatuur en chemische samenstelling van het zwembadwater kunnen een grote invloed hebben op het drijfvermogen van de robot! Indien u eerder al extra vlotters hebt geïnstalleerd, kan het dan ook nodig zijn deze een voor een te verwijderen tot u opnieuw het juiste drijfvermogen bereikt! ONDERHOUD VAN DE PROPELLER Maak er een goede gewoonte van de propeller (p. 3, fig. 1) een of twee keer per seizoen te controleren op verstoppingen, aangezien deze het debiet en dus ook de aanzuigkracht en reiniging van het zwembad kunnen beperken. Figuur 16a BELANGRIJK: Om persoonlijke letsels en schade aan de robot te voorkomen, dient u steeds de robot los te koppelen van de voeding voor u begint aan het onderhoud of een herstelling van de robot. 1. Koppel de robot los van de voeding (fig. 16a). 2. Verwijder de schroeven die de uitlaat aan de behuizing vastmaken (fig. 16b-c). De uitlaat is vastgemaakt met 4 schroeven. Gebruik een schroevendraaier of een gelijkaardig instrument, niet uw vinger, om de propeller te doen draaien. Controleer of de propeller vrij kan bewegen en inspecteer de propeller op verstoppingen (haar, twijgjes of ander vuil) die de vrije beweging belemmeren. Verwijder eventuele verstoppingen en plaats de uitlaat terug. Geaard stopcontact Figuur 16b Voeding Figuur 16c BELANGRIJK: Draai de schroeven niet te hard vast, anders kan u de schroefgaatjes en de uitlaat beschadigen bij het terugplaatsen. 12

13 ONDERHOUD VAN DE DRIJVENDE KABEL Strek nu en dan de drijvende kabel (p. 3, fig. 2) uit tot zijn volle lengte om alle kronkels er uit te halen, zodat de robot zich vrijuit kan bewegen in het volledige zwembad. Controleer tevens de kabel op uitwendige schade. Door constant tegen scherpe of ruwe oppervlakken te schuren, kan de kabel beschadigd raken, wat zelfs kan leiden tot een kortsluiting van de robot. Ook dieren kunnen schade toebrengen aan de kabel. Het is dan ook belangrijk de kabel af en toe te inspecteren. Na elk gebruik, moet u de diagonale richting van de hendel omdraaien. Dit zorgt ervoor dat de bewegingsrichting van de robot omgekeerd wordt, zodat hij zeker de plekjes reinigt die hij eventueel gemist heeft tijdens de vorige reinigingsbeurt en zodat de kabel niet in de knoop raakt. BELANGRIJK: Til de robot nooit uit het bad door hem aan de kabel op te trekken! U kunt de kabel gebruiken om de robot naar de zijkant van het zwembad te trekken, maar u moet steeds de hendel gebruiken om hem uit het bad te halen! Als u de robot aan de kabel uit het bad trekt, kunnen de interne aansluitingen breken, wat leidt tot een dure herstelling! (Zie p.7, stap 2) ONDERHOUD EN VERVANGING VAN DE BORSTELS De borstels zorgen voor tractie zodat de robot het vuil kan losschrobben. Het is belangrijk dat u de borstels tijdig vervangt; zo niet zal de robot problemen krijgen bij het schrobben, klimmen, draaien en bewegen en zal hij niet langer het volledige zwembad fatsoenlijk kunnen reinigen. Wanneer de borstels aan vervanging toe zijn, hangt af van de gebruiksfrequentie van de robot en de toestand van het zwembad. Bij hoge concentraties aan chemicaliën en ruwe oppervlakken zullen de borstels sneller verslijten. Wij raden u aan de borstels regelmatig te controleren op overmatige slijtage. PVA Borstel* * Het wordt aangeraden de borstels enkel te laten vervangen door een bevoegde technicus. Om persoonlijke letsels en schade aan de robot te voorkomen, dient u steeds de robot los te koppelen van de voeding voor u begint aan een onderhoud of herstelling van de robot. 13

14 VERVANGING VAN DE RUPSBANDEN De rupsbanden (fig. 18) zijn onderhevig aan slijtage en moeten daardoor na verloop van tijd vervangen worden. De mate van slijtage hangt af van de gebruiksfrequentie, de chemische balans van het zwembad, het oppervlak van het bad en de duur van het seizoen. Versleten (uitgerekte, losse of flat-spotted) rupsbanden beïnvloeden het schoonmaakpatroon, waardoor de reiniger zijn taak niet meer naar behoren kan uitvoeren. Indien u bij een routineinspectie opmerkt dat de rupsbanden versleten zijn, gelieve dan uw verdeler te contacteren om de rupsbanden te vervangen. 1. Koppel de robot los van de voeding en haal hem uit het zwembad. 2. Leg de robot op zijn zijkant op een zacht oppervlak om krassen te voorkomen. 3. Duw met uw duimen tegen de zijplaat (fig. 19), haak uw vingers onder de rupsband en trek hem naar de zijplaat toe. Wanneer u de rupsband over de lip van de zijplaat krijgt, houd hem daar met een hand, terwijl u met de andere hand de roller vastneemt (fig. 19) en wegdraait van de robot tot de rupsband los komt. 4. Om de nieuwe rupsband te monteren, haak hem rond het onderste uiteinde van de roller en trek hem omhoog tussen de behuizing van de robot en de zijplaat. 5. Druk de rupsband naar binnen toe en duw hem over de rand van de zijplaat. Draai de roller naar u toe tot de rupsband op zijn plaats zit rond de roller tussen de zijplaat en de behuizing van de robot. 6. Herhaal stap 1 tot en met 5 voor de rupsband aan de andere kant van de robot. Figuur 18 Figuur 19 G-Tooth rupsband BELANGRIJK: Vervang altijd beide rupsbanden tegelijk! Als u slechts een rupsband vervangt, zal het schoonmaakpatroon van de robot verstoord zijn! Figuur 20 VERVANGING VAN DE AANDRIJFRIEMEN De aandrijfriemen (fig. 23a-b) zijn onderhevig aan slijtage en moeten daardoor na verloop van tijd vervangen worden. De mate van slijtage hangt af van de gebruiksfrequentie, de chemische balans van het zwembad en de duur van het seizoen. Versleten aandrijfriemen kunnen de robot hinderen bij het bewegen of klimmen en verstoren het schoonmaakpatroon, waardoor de reiniger zijn taak niet meer naar behoren kan uitvoeren. Indien u bij een routine-inspectie merkt dat de aandrijfriemen uitgerekt, los of flat-spotted zijn, gelieve dan uw verdeler te contacteren om de aandrijfriemen te vervangen. 1. Verwijder de rupsbanden (Zie VERVANGING VAN DE RUPSBANDEN ). 2. Plaats de robot op een zacht oppervlak en draai hem ondersteboven. Verwijder de bodemplaat (fig. 20). 3. Verwijder de klemringen van de rollers (fig. 21). 4. Verwijder de 4 schroeven (fig. 22) aan de kant van de aandrijfmotor, die de zijplaat vastmaken. Figuur 21 NOOT: Voordat u de schroeven verwijdert, kijkt u best eerst hoe de aandrijfriemen, aandrijving, aandrijfriembegeleiders, rupsbegeleiders en moffen geïnstalleerd zijn zodat u ze na afloop correct terug kunt monteren TIP! Wij raden u aan een punttang te gebruiken om de klemringen van de rollers te verwijderen. Klmering roller E clip 14

15 5. Vervang de oude aandrijfriemen. Let erop dat de nieuwe riemen correct geplaatst worden: de ene aandrijfriem loopt van de aandrijving naar de voorste roller en de andere loopt van de aandrijving naar de achterste roller. De riemen moeten tegen de dikkere kant van de aandrijfriembegeleiders aanliggen voor een goede spanning (fig. 23a-b). 6. Om de aandrijfriemen terug te plaatsen, herhaal de stappen 2-5 in omgekeerde volgorde. Figuur 22 4 schroeven aan de kant van de aandrijfmotor TIP! Raadpleeg onderstaande foto s om de onderdelen te identificeren (fig. 23a-b). DOORSNEDE EN BOVENAANZICHT Figuur 23a Doorsnede Aandrijving Aandrijfriem Zijplaat Aandrijfriembegeleiders Roller Rupsbegeleiders When re-assembling, please make sure that the teeth of the Drive Belts are facing inward. Figuur 23b Bovenaanzicht NOOT: Let er bij het terugmonteren op dat de aandrijfriemen zo geplaatst worden dat ze tegen de dikkere kant van de aandrijfriembegeleiders aanliggen. 15

16 OPSLAG VAN DE ZWEMBADREINIGER Wanneer de robot niet in gebruik is, moet de robot, samen met de drijvende kabel en de voeding, in een propere, droge ruimte opgeborgen worden. De robot moet beschut worden tegen rechtstreeks zonlicht, vriestemperaturen en blootstelling aan chemicaliën en chemische dampen (bvb. chloor). Hierdoor kunt u voortijdige slijtage of schade aan uw robot en de onderdelen voorkomen. Alvorens de robot op te bergen, dient u de filterzak grondig te reinigen en de robot af te drogen. Ook de kabel moet correct opgeborgen worden: let erop dat de kabel niet verdraaid, in de knoop of in de vorm van een acht zit, maar draai hem netjes rond de behuizing van de robot, of draai hem in grote cirkelvormige lussen en leg hem onder de robot. Leg de robot op zijn zijkant zodat de borstels niet vervormd worden. Correct Fout (plaats de robot niet bovenop de voeding) Fout (draai de kabel niet in een acht) VERZENDING VAN DE ZWEMBADREINIGER Indien u de robot moet terugsturen voor herstelling, dient u de robot goed te verpakken zodat hij geen schade oploopt tijdens het transport. In geval van transportschade, zal de herstelling langer duren en zal u de transporteur moeten contacteren voor een schadevergoeding. NOOT: Houd alle informatie bij omtrent uw contacten met de dienst naverkoop (RMA, naam, datum, type robot en serienummer, etc.), samen met de handleiding en/of andere belangrijke documenten met betrekking tot de robot (Zie p. 25, NOTITIES). Vraag aan de dienst naverkoop of de voeding meegestuurd moet worden met de robot. Zo ja, rol de stroomkabel op (fig. 24a) en verpak de voeding in noppenfolie of een gelijkaardig beschermend materiaal (fig. 24b). Zorg ervoor dat de onderkant van de doos stevig vastgemaakt is en plaats de voeding in het midden van de doos (fig. 24b). Figuur 24a Figuur 24b 16

17 Rol de drijvende kabel van de robot op en leg hem rond de voeding onderaan de doos (fig. 25). Leg een laag beschermend materiaal (bij voorkeur dikke karton) op de kabel en de voeding (fig. 26). Figuur 25 Figuur 26 Wikkel de robot volledig in noppenfolie of een gelijkaardig beschermend materiaal. Leg de robot vervolgens bovenop de laag beschermend materiaal in het midden van de doos. Prop de doos vol met isolerend beschermend materiaal, bvb. noppenfolie, zodat de robot niet heen en weer kan bewegen in de doos en dus voldoende beschermd is tijdens het transport (fig ). Figuur 27 Figuur 28 Steek een kopie van alle correspondentie met de dienst naverkoop in een envelop en voeg er de volgende informatie aan toe: Model en serienummer van de robot Omschrijving van het probleem en relevante, technische informatie Informatie over de pogingen die u reeds heeft ondernomen om de robot te herstellen De naam van uw contactpersoon en de gemaakte afspraak Uw contactinformatie (naam, , telefoonnummer, adres). Steek de envelop in de doos van de robot (fig. 29). Figuur 29 Correspondentie BELANGRIJK: Houd een kopie bij van de verzendingsinformatie zodat u kunt nagaan waar de robot zich bevindt. Zie p

18 PROBLEEMOPLOSSING ~ samenvatting ~ De meest courante problemen zijn in deze samenvatting opgenomen. Voor meer details of andere problemen, gelieve de gedetailleerde versie te raadplegen op p WAARSCHUWING: Alvorens te beginnen aan een onderhoud of herstelling van uw robot, dient u de robot los te koppelen van de voeding (transformator) en de stekker van de voeding uit het stopcontact te halen, om persoonlijke letsels of schade aan de robot te voorkomen! 1. POMPT WATER, MAAR BEWEEGT NIET OF TRAAG. A. Verwijder alle vreemd materiaal dat de rupsbanden (p. 14, fig. 19) zou kunnen blokkeren. B. Controleer of de aandrijfriemen en rupsbanden (p ) niet losgekomen of van plaats veranderd zijn. C. Plaats de robot ondersteboven op een zacht oppervlak (om krassen te voorkomen), sluit de voeding aan en zet de robot gedurende minder dan een minuut aan om te controleren of de aandrijving (p. 15, fig. 23a-b) draait. Zo niet, raadpleeg de dienst naverkoop. 2. BEWEEGT, MAAR VERWIJDERT GEEN VUIL (POMPT GEEN WATER) A. Reinig de filterzak grondig (p. 11, REINIGING EN VERVANGING VAN DE FILTERZAK). B. Controleer of de kleppen van de afvalopeningen (p. 4, fig. 3) onderaan de bodemplaat (fig. 3a-b) zich vrij kunnen openen en sluiten. C. Controleer of de pompmotor (p. 3, fig. 1) correct werkt en zorg ervoor dat de propeller niet in zijn beweging gehinderd wordt door eventuele vervuiling. Zie ONDERHOUD VAN DE PROPELLER (p. 12, fig. 16a-c). D. Koppel de robot los van de voeding, verwijder de uitlaat (p. 12, fig. 16b) door de schroeven bovenaan los te draaien, en verwijder alle haar of vuil dat op of rond de propeller zit (p. 12, ONDERHOUD VAN DE PROPELLER). Let er bij het terugplaatsen van de uitlaat op DAT DE SCHROEVEN NIET TE HARD VASTGEDRAAID WORDEN. 3. DE DRIJVENDE KABEL (p. 3, fig. 2) WIKKELT ZICH ROND DE ROBOT OF WORDT IN DE ROBOT GEZOGEN A. Controleer of de hendel (p. 6) diagonaal vergrendeld is. Keer de richting van de hendel om na elk gebruik. B. Als de zwembadfilter aan staat terwijl u de robot gebruikt, zet de filter af. C. Verwijder alle lucht uit de robot en verwijder eventuele extra vlotters die u geïnstalleerd heeft (p. 12, DRIJFVERMOGEN). D. De voeding (p. 7, fig. 6a-b) moet geplaatst worden op minstens 4 meter van de zwembadrand en in het midden van de langste zijde van het bad. Zo kan uw robot alle plekjes van het zwembad bereiken. 4. VALT OF DRAAIT ACHTERWAARTS VAN DE MUUR A. Controleer of de pompmotor (p. 3, fig. 1) correct werkt en zorg ervoor dat de propeller niet in zijn beweging gehinderd wordt door eventuele vervuiling (p. 12, ONDERHOUD VAN DE PROPELLER). B. Controleer of de hendel water bevat, door de hendel heen en weer te schudden en te luisteren of u water hoort. Als de hendel water bevat, dient u de dienst naverkoop te contacteren. C. Controleer de borstels op slijtage (p. 13, ONDERHOUD EN VERVANGING VAN DE BORSTELS). D. Verwijder de vlotters (p. 12, DRIJFVERMOGEN). E. Controleer of de hendel (p. 6) diagonaal vergrendeld is en geen water bevat. Als er toch water in zit, contacteer de dienst naverkoop. 5. ER KOMT VUIL UIT DE ROBOT WANNEER DIE UIT HET WATER GEHAALD WORDT DE BODEMPLAAT SLUIT NIET VOLLEDIG A. Controleer of de filterzak juist op de bodemplaat geplaatst is (p. 11, fig. 13a-b). B. Controleer of de kleppen van de afvalopeningen onderaan de bodemplaat zich vrij kunnen openen en sluiten (p. 4, fig. 3). C. Controleer of de pompmotor (p. 3, fig. 1) correct werkt en zorg ervoor dat de propeller niet in zijn beweging gehinderd wordt door eventuele vervuiling (p. 12, ONDERHOUD VAN DE PROPELLER). 18

19 6. POMPT GEEN WATER, BEWEEGT NIET, OF DE VOEDING (p. 4, fig. 4) START NIET OP A. Controleer of het stopcontact onder spanning staat. B. Controleer de zekering in de voeding (p. 4, fig. 4). Vervang de zekering indien nodig. Indien u twijfelt aan het type zekering dat u nodig heeft, gelieve de dienst naverkoop te contacteren. WAARSCHUWING: Alvorens te beginnen aan een onderhoud of herstelling van uw robot, dient u de robot los te koppelen van de voeding (transformator) en de stekker van de voeding uit het stopcontact te halen, om persoonlijke letsels of schade aan de robot te voorkomen! C. Controleer of de kabel (p. 5, fig. 5b) goed aangesloten is op de voeding. D. Controleer of de stroomschakelaar aan staat (ON). Druk vervolgens op de reset-knop (p. 8, fig. 7). E. Koppel eerst de voeding los van het stopcontact! Gebruik vervolgens een wattenstaafje om alle vocht uit de zekeringhouder (p. 4, fig. 4) en de zekering zelf droog te deppen. F. Controleer de drijvende kabel (p. 3, fig. 2) en de kabel van de voeding (p.4, fig. 4) op eventuele schade. 7. REINIGT HET VOLLEDIGE ZWEMBAD NIET (SLAAT BEPAALDE DELEN OVER) OF KLIMT NIET OP DE MUUR A. Zorg ervoor dat de robot de muur beklimt tot aan de waterlijn en dat hij links of rechts beweegt vooraleer om te keren (p. 10, SCHOONMAAKPATROON). B. De hendel moet diagonaal vergrendeld worden (p. 12, HENDEL). Let erop dat de hendel geen water bevat. Indien dit toch het geval is, dient u de dienst naverkoop te contacteren. C. Reinig de filterzak grondig (p. 11, REINIGING EN VERVANGING VAN DE FILTERZAK). D. Installeer vlotters indien de robot er niet in slaagt de muur te beklimmen (p. 12, DRIJFVERMOGEN). E. Laat de robot meerdere cycli uitvoeren (tot 7 uur elk), waarbij de hendel diagonaal vergrendeld worden en de richting van de hendel na elke cyclus omgekeerd wordt. Laat de robot telkens in een ander deel van het bad starten. 8. LOOPT VAST OP LADDERS, BODEMPUTTEN, TERUGLOOPFITTINGS, VERLICHTING, TRAPPEN OF HOEKEN A. Verwijder hindernissen van de zwembadbodem en wanden, indien mogelijk. B. Controleer de borstels op slijtage (p. 13, REINIGING EN VERVANGING VAN DE BORSTELS). C. Pas het drijfvermogen aan (p. 15, DRIJFVERMOGEN). D. Controleer / reinig de NeverStuck wielen (p. 12) zodat die vrij kunnen bewegen. 9. DE VOEDING LIJKT AF TE SLAAN VOORDAT DE CYCLUS VOLTOOID IS A. Koppel de voeding los en controleer de zekering (p. 4, fig. 4). B. Zorg ervoor dat de timer correct is ingesteld (p. 8-9). 10. ZAKT NIET NAAR DE BODEM OF DRIJFT WEG VAN DE MUUR A. Controleer of de hendel in de juiste positie vergrendeld is (p. 6, HENDEL). B. Verwijder eventuele extra vlotters en haal alle lucht uit de robot (p. 7, STARTPOSITIE VAN DE ROBOT). 11. MAAKT VEEL LAWAAI A. Laat de filterzak verder vuil vangen tot de robot niet meer tot aan de waterlijn klimt, de bovenste afvalopeningen (p. 4, fig. 3) onder water komen te zitten en het lawaai vermindert. B. Verwijder een per een eventuele extra vlotters (p. 12, DRIJVERMOGEN) tot u het juiste drijfvermogen bereikt. C. Gebruik smeermiddel of olie die niet in water oplosbaar is op de onderdelen. D. Controleer of de aandrijfriemen en rupsbanden (p ) juist zijn afgelijnd en aangespannen. 12. KLIMT TOT DE WATERLIJN, BEWEEGT DAN NAAR LINKS INDIEN DE HENDEL IN DE ENE RICHTING VERGRENDELD IS, MAAR GAAT NIET NAAR RECHTS WANNEER DE HENDEL IN DE ANDERE RICHTING STAAT A. Controleer of de hendel (p. 6) in de juiste positie vergrendeld is. B. Maak een vierkante vlotter vast op de bodemplaat (p. 12, DRIJFVERMOGEN). 19

20 PROBLEEMOPLOSSING ~ IN DETAIL ~ BELANGRIJK: Alvorens te beginnen aan een onderhoud of herstelling van uw robot, dient u de robot los te koppelen van de voeding (transformator) en de stekker van de voeding uit het stopcontact te halen, om persoonlijke letsels of schade aan de robot te voorkomen! POMPT WATER, MAAR BEWEEGT NIET OF TRAAG. Haal de robot uit het zwembad en plaats hem ondersteboven op een zacht oppervlak om krassen of andere schade te voorkomen. Koppel de robot los van de voeding. 1. Verwijder alle vreemd materiaal (bvb. haar, touw of bladeren) dat de aandrijving (p. 15, fig. 23a-b), aandrijfriemen of rupsbanden (p. 14) zou kunnen blokkeren. 2. Controleer of de aandrijfriemen en rupsbanden goed afgelijnd en aangespannen zijn (p , fig. 23a-b). Pas aan of vervang indien nodig. Sluit de robot vervolgens terug aan op de voeding, til de robot op aan de hendel en zet hem aan (uit het water) terwijl u hem nog steeds ondersteboven houdt. Laat de robot maximum 1 minuut werken om het volgende te controleren. 3. Controleer of de aandrijving (p. 15, fig. 23a-b) draait. Zo niet, neem een roller met beide handen vast en draai hem naar voren en naar achteren om te zien of de aandrijfmotor (p. 3, fig. 1) waarmee de aandrijving is verbonden correct begint te werken. Indien u al deze zaken gecontroleerd heeft en het probleem nog steeds niet opgelost is, dient u de dienst naverkoop te contacteren. BEWEEGT, MAAR VERWIJDERT GEEN VUIL (POMPT GEEN WATER) 1. Zet de voeding uit, haal de robot uit het zwembad en koppel hem los van de voeding. 2. Reinig de filterzak grondig (p. 11) zodat alle fijne deeltjes verwijderd worden. Houd er rekening mee dat de filterzak deeltjes kan bevatten die tot 20 keer kleiner zijn dan met het blote oog waargenomen kan worden. Om er zeker van te zijn dat het probleem niet door de filterzak veroorzaakt wordt, haal de zak uit uw robot en zet de robot aan. Indien hij nu correct werkt, moet de filterzak nog grondiger gereinigd worden. 3. Controleer of de kleppen van de afvalopeningen (p. 4, fig. 3) onderaan de bodemplaat zich vrij kunnen openen en sluiten. Verwijder eventuele vervuiling en reinig, indien nodig. 4. Pas de breedte van de afvalopening aan door de breedteregelaar in de richting van de markering LESS te verschuiven (p. 9, fig. 8a-b). 5. Gebruik een schroevendraaier om de schroeven van de uitlaat te verwijderen (p. 12, ONDERHOUD VAN DE PROPELLER). Verwijder alle vuil dat de propeller ervan kan weerhouden vrij te bewegen. Als de pomp correct werkt, plaats de uitlaat terug (p. 12, ONDERHOUD VAN DE PROPELLER). Let erop dat u de schroeven niet te hard aanspant. Contacteer de dienst naverkoop indien de propeller bevroren lijkt en niet gehinderd wordt door vervuiling, indien de propeller vrij beweegt als u hem manueel aan het draaien brengt maar niet wanneer de robot aan staat, of indien de propeller los zit. 6. Controleer of de pompmotor (p. 3, fig. 1) correct werkt. Terwijl uw robot aan staat en zich in het water bevindt, houd hem vast bij de hendel (p. 3, fig. 1) zodat de uitlaat (p. 3, fig. 1) lichtjes uitsteekt boven het water. Let erop dat er water uit de uitlaat komt. DE DRIJVENDE KABEL WIKKELT ZICH ROND DE BORSTELS OF WORDT IN DE ROBOT GEZOGEN 1. 1Controleer of de hendel diagonaal vergrendeld is. Keer de richting van de hendel om na elk gebruik (p. 6, HENDEL). 2. 2Controleer of er extra vlotters geïnstalleerd zijn. Door die een voor een te verwijderen en te controleren of de robot werkt, kunt u het drijfvermogen corrigeren. Zo voorkomt u dat de robot te hoog klimt, en dat de kabel daardoor in de borstels / rollers terechtkomt (p. 12, HENDEL). BELANGRIJK: De robot is uitgerust met een speciale beveiliging zodat hij onmiddellijk de bewegingsrichting omkeert als hij merkt dat de kabel in de roller getrokken wordt. Als dit niet lukt, zal de robot zich automatisch uitschakelen om te voorkomen dat de kabel beschadigd wordt. Zet de voeding af, corrigeer de kabel en zet vervolgens de voeding terug aan om de reinigingscyclus verder te zetten. 20

21 3. Het is essentieel dat alle lucht zorgvuldig uit de robot verwijderd wordt zodat uw robot zijn natuurlijk evenwicht terugvindt. Telkens als u de robot in het zwembad plaatst, dient u hem door middel van de hendel ondersteboven te draaien (terwijl hij onder water blijft) en van de ene zijde naar de andere te draaien zodat alle lucht kan ontsnappen. (p. 7, STARTPOSITIE VAN DE REINIGER) 4. Zorg ervoor dat de kabel niet in de knoop zit en spreid hem uit op het water, zodat de robot alle delen van het zwembad kan bereiken zonder enige belemmering. Indien de kabel te lang is, dient u het overschot aan kabel opgerold te houden buiten het zwembad en dicht bij de voeding. Voor een optimaal resultaat, plaats de voeding in het midden van de langste zijde van het zwembad (p. 7, VOEDING). Indien de kabel steeds opnieuw vast komt te zitten in of rond de robot, dient u de dienst naverkoop te contacteren. VALT OF DRAAIT ACHTERWAARTS VAN DE MUUR OF TRAP 1. Reinig de filterzak (p. 11, REINIGING EN VERVANGING VAN DE FILTERZAK) 2. Verwijder de extra vlotters (p. 12, DRIJFVERMOGEN): Verwijder een voor een de extra vlotters tot het drijfvermogen gecorrigeerd is. Let erop dat de robot steeds onder water zit en gebruik de hendel om hem ondersteboven te draaien zodat alle lucht uit de robot kan ontsnappen. Het is essentieel dat alle lucht zorgvuldig uit de robot verwijderd wordt zodat uw robot zijn natuurlijk evenwicht terugvindt (p. 7, STARTPOSITIE VAN DE ROBOT). 3. Hendel (p. 5-6, HENDEL): Controleer of de hendel zich in de juiste positie bevindt en geen water bevat. Als de hendel water bevat, dient u de dienst naverkoop te contacteren. 4. Pompmotor: Zie BEWEEGT, MAAR VERWIJDERT GEEN VUIL in het hoofdstuk probleemoplossing. Indien het probleem zich blijft voordoen, dient u de dienst naverkoop te contacteren. ER KOMT VUIL UIT DE ROBOT WANNEER DIE UIT HET WATER GEHAALD WORDT DE BODEMPLAAT SLUIT NIET VOLLEDIG 1. Filterzak: Controleer of de filterzak op de juiste manier op de houder geplaatst is (p. 11, fig. 13a-b). Het etiketje aan de elastische onderkant van de filterzak moet zich aan de buitenkant van de zak bevinden en in het midden van de lange zijde van de bodemplaat. Trek het elastiek over de ijzerdraad naar beneden tot aan de bodemplaat. Het elastiek van de filterzak zou nu rond de plastic lippen moeten spannen die zich op de korte zijde van de bodemplaat bevinden. Deze houden de filterzak op zijn plaats. Trek de bovenste hoeken van de zak naar de 4 bovenste hoeken van de ijzerdraad. Plaats daarna de bodemplaat terug op de robot. Let erop dat de stof van de filterzak niet vast komt te zitten tussen de vergrendelclips en dat de vergrendelclips duidelijk vastklikken (p. 11, REINIGING EN VERVANGING VAN DE FILTERZAK). 2. Afvalopeningen (p. 4, fig. 3): Controleer of de kleppen van de afvalopeningen onderaan de bodemplaat zich vrij kunnen openen en sluiten. Reinig de kleppen indien nodig. 3. Vergrendelclips (p. 11, fig. 12): Controleer of de vergrendelclips niet kromgetrokken zijn. Ze zouden mooi recht moeten zijn en afgelijnd met de behuizing van de robot. Indien ze scheef zijn, kunt u nieuwe vergrendelclips kopen via uw verdeler. POMPT GEEN WATER, BEWEEGT NIET, OF DE VOEDING START NIET OP Het is onwaarschijnlijk dat beide motors (aandrijfmotor en pompmotor) mechanische problemen ondervinden. In de meeste gevallen, wordt het probleem veroorzaakt door iets dat de stroomtoevoer blokkeert van het stopcontact naar de voeding (p. 4, fig. 4) of van de drijvende kabel (p. 3, fig. 2) naar de robot zelf. Om na te gaan waar de stroomtoevoer onderbroken wordt, dient u de volgende zaken te controleren: 21

22 1. Stopcontact & aansluitingen: Steek de stekker van de voeding in een geaard stopcontact dat onder spanning staat. Om het stopcontact te testen, kunt u er een ander elektrisch toestel op aansluiten waarvan u zeker bent dat het werkt. 2. Controleer of de kabel van de robot goed aangesloten is op de voeding. 3. Voeding en zekering (p. 4, fig. 4 A. Controleer of de stroomschakelaar aan staat (ON). NOTE: Your cleaner s Power Supply has a Safety Reset Button, which must be pressed each time you switch the power ON. The Safety Reset button does not need to be pressed each time if your Power Supply is operating off of an External Timer. NOOT: De voeding is uitgerust met een reset-knop, die ingedrukt moet worden telkens als u de stroom aanschakelt. Dit is niet nodig indien de voeding via een externe timer werkt. B. Zet de stroomschakelaar meerdere keren uit en terug aan, en wacht ongeveer 30 seconden tussen elke aan- en uitschakeling. Denk eraan na iedere aanschakeling de reset-knop in te drukken als de robot niet via een externe timer werkt. C. Haal de stekker van de voeding uit het stopcontact. Controleer de zekering (p. 4, fig. 4) van de voeding. Indien nodig, kunt u een nieuwe zekering kopen in de meeste elektronicawinkels of bij uw verdeler. D. Nadat u de voeding uit het stopcontact heeft gehaald, gebruik een wattenstaafje om alle vocht uit de zekering en zekeringhouder (binnen- en buitenkant) droog te deppen. Plaats de zekering terug, steek de stekker terug in het stopcontact en start de voeding terug op. 4. Terwijl de voeding losgekoppeld is, controleer de kabel van de voeding (p. 4, fig. 4) en de drijvende kabel (p. 3, fig. 2) op schade. Als een van de kabels beschadigd is, dient u de dienst naverkoop te contacteren. REINIGT HET VOLLEDIGE ZWEMBAD NIET (SLAAT BEPAALDE DELEN OVER) OF KLIMT NIET OP DE MUUR Uw robot is ontworpen om het zwembad per cyclus (tot 7 uur) meerdere keren te reinigen door over de breedte van het zwembad te bewegen (van zijmuur tot zijmuur) in plaats van de lengte. De robot beweegt langs 1 zijmuur, gaat dan naar het midden van de breedte van het zwembad, stopt en keert met een boog terug naar de oorspronkelijke muur. Wanneer hij die bereikt, draait hij zich terug om en herhaalt hij dit proces waarbij hij verschillende afstanden gebruikt over de breedte van het bad. Hij zal slechts 1 op de 4 keer de oorspronkelijke muur beklimmen. Dankzij het gepatenteerde draaisysteem, moet de robot niet telkens zijdelings langs de waterlijn bewegen om zijn weg te vinden in het zwembad. (p. 10, SCHOONMAAKPATROON) Indien de robot een groot deel van het zwembad overslaat, dient u het volgende te controleren: 1. Controleer of de voeding zich in het midden bevindt van een van de lange zijdes van het bad (p.7, fig. 6a-b). Zo wordt optimaal gebruik gemaakt van de lengte van de drijvende kabel (p. 7, VOEDING). Zorg er ook voor dat de kabel niet in de knoop zit en dat hij zich uitspreidt over het oppervlak van het water zodat de robot voldoende kabellengte heeft om alle delen van het bad te bereiken. 2. De filterzak kan deeltjes verwijderen die tot 20 keer kleiner zijn dan met het blote oog waargenomen kan worden. Reinig de filterzak grondig om ook de fijnste deeltjes te verwijderen (p. 11, REINIGING EN VERVANGING VAN DE FILTERZAK). Om te testen of de filterzak de prestatie van de robot verstoort, kunt u de filterzak afnemen van de bodemplaat (p. 11), vervolgens de bodemplaat terugplaatsen en de robot zonder filterzak laten werken. Als de robot goed werkt en de muren beklimt zoals het hoort, moet de filterzak grondig gereinigd worden. NOOT: Als de robot zich aan de waterlijn bevindt, moet een deel van de borstels uit het water steken en de robot links of rechts langs de waterlijn bewegen. Indien de robot de waterlijn niet bereikt, is hij beperkt in zijn bewegingen in het zwembad. 3. Schud de hendel (p. 3, fig. 1). Luister of er water in de hendel zit. De hendel mag niet te veel wegen en zou luchtdicht moeten zijn zonder water erin. Indien er toch water aanwezig is, dient u de dienst naverkoop te contacteren. 4. Controleer of de pompmotor (p. 3, fig. 1) goed werkt. Zie p. 20, BEWEEGT, MAAR VERWIJDERT GEEN VUIL. 5. Controleer of de aandrijfriemen en rupsbanden juist zijn afgelijnd en aangespannen (p ). Pas aan of vervang indien nodig. 6. Controleer de borstels, die de nodige tractie verschaffen om de muur te kunnen beklimmen, op overmatige slijtage en vervang indien nodig (p. 13, ONDERHOUD EN VERVANGING VAN DE BORSTELS). 22