Verkeersregels Vrachtauto / Bus

Transcriptie

1 Verkeersregels Vrachtauto / Bus Docentenhandleiding Geachte docent, We hopen dat u deze lespresentatie met plezier zult gebruiken tijdens uw klassikale theorielessen. Graag vragen we uw aandacht voor aanvullende informatie op de volgende slides. Met vriendelijke groet, VTO Transportopleidingen Copyright en gebruiksrecht Copyright Veka Best Verkeersleermiddelen BV Deze presentatie is alleen bestemd ter ondersteuning van klassikale lessen op basis van lesmethodes en leermiddelen van Veka Best BV en/of VTO BV. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegestaan. Niets van deze presentatie mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. uitleg overslaan en direct naar inhoudsopgave Informatie voor de docent (1) Informatie voor de docent (2) Op de Internetportal waarop deze presentatie staat, treft u een aantal extra functionaliteiten aan: 1. De Nieuws knop, waarachter u een overzicht aantreft van doorgevoerde wijzigingen in de producten. 2. De PDF s knop, waarachter u printbare versies van de lespresentaties aantreft. 3. De Mail ons knop, waarmee u opmerkingen en adviezen aan ons kunt doorgeven. U kunt die overigens ook rechtstreeks naar ons mailen via info@vto-transportopleidingen.nl. U ontvangt binnen enkele dagen een terugkoppeling / reactie. 4. De Laatste nieuws CBR/CCV knop, met actuele examen-informatie 5. De Autorisatiecode knop, die u kunt gebruiken om klassikaal examens te oefenen m.b.v. laptops, tablets of smartphones De VTO basiskwalificatie bestaat uit de volgende producten: - Een map met 3 lesboeken, optioneel gecombineerd met 3 (multimedia) digitale lesboeken - Online examentrainingen t.b.v. thuisstudie - Klassikale lespresentaties - Oefenvragen en examentrainingen voor klassikaal gebruik - Het Leerling Volg Systeem Lees meer op de volgende pagina s, of ga direct naar de inhoudsopgave Online examentrainingen Leerling Volg Systeem (1/3): leerlingen koppelen Er zijn 8 examentrainingen: - RV1 verkeer, RV1 techniek, RV1 techniek light - R2C, V2C, V3C - V2D, V3D Bij elk van de examentrainingen heeft de cursist 7 uur toegang. Afhankelijk van het pakket heeft de cursist voor elke examentraining een losse inlogcode of een gecombineerde inlogcode toe toegang geeft tot meerdere producten. Bij het inloggen op hun examentrainingen, kunnen de cursisten (uit een pull down menu) hun verkeersschool aanklikken De leerling wordt dan automatisch gekoppeld aan het Leerling Volg Systeem van uw verkeersschool Mocht een leerling niet uw verkeersschool aanklikken, dan kunt u ook achteraf de koppeling nog handmatig tot stand brengen 1

2 Leerling Volg Systeem (2/3): monitoring In het LVS kunt u (zowel globaal als op vraagniveau) de vorderingen van uw cursisten monitoren Hiermee hebt u inzicht in hun zwakke plekken en kunt u controleren of ze voldoende training hebben gevolgd om succesvol op examen te kunnen gaan Het is een waardevolle ondersteuning van uw klassikale lessen als u deze informatie terugkoppelt aan de cursisten Eigen lessen en examens samenstellen en die aanbieden aan uw leerlingen Op de klassikale softwareportal kunt u zélf lessen (series met oefenvragen) en oefenexamens samenstellen U kunt deze lessen en examens vervolgens exporteren naar het Leerling Volg Systeem Vervolgens kunt u ze toewijzen aan leerlingen in het LVS Als die leerlingen daarna inloggen op hun Online examentraining, krijgen ze uw zelf samengestelde lessen / examens te zien, in aanvulling op de standaard lessen / examens die in het systeem staan In het LVS staat een beknopte gebruikershandleiding van deze functionaliteit Leerling Volg Systeem (3/3): gebruik Met een gebruikersnaam en wachtwoord krijgt u toegang tot het LVS via de volgende url: Vraag uw verkeersschool om de gebruikersnaam en het wachtwoord, of neem contact op met ons Het LVS kunt u onderhouden d.m.v. de archiveer functie. Leerlingen die hun opleiding hebben afgesloten, kunt u uit het actieve scherm verwijderen. Zo houdt u het LVS overzichtelijk Voordelen van online examentrainingen en Leerling Volg Systeem Een gedegen examentraining verhoogt (samen met een goede opleiding) de examenkansen van de cursist aanzienlijk. De cijfers tonen dat aan Het Leerling Volg Systeem biedt u de mogelijkheid om daadwerkelijk te controleren of een cursist voldoende studie-inspanningen verricht en deze informatie terug te koppelen aan de cursisten Uitleg aan cursisten Inhoud Het inloggen op de Internet examentrainingen is eenvoudig en verloopt vrijwel altijd probleemloos Soms blijken leerlingen echter onvoldoende doordrongen van het nut en het effect van de examentrainingen Hier kunt u als docent een belangrijke motiverende rol spelen door een goede uitleg vooraf, een goede monitoring via het Leerling Volg Systeem en terugkoppeling tijdens uw lessen Inleiding H1 H2 H3 H4 H5 H6 Begrippen Risico s van het besturen van een motorvoertuig Gedragsregels op de openbare weg Afslaan en voorrang Verkeerstekens en aanwijzingen Inrichtings- en gebruikseisen Verkeerswetgeving Hierna volgt een uitleg van de examentrajecten voor vrachtauto en bus. Klik hier als u die wilt overslaan. 2

3 Examentrajecten rijbewijs C1 Zonder code 95 Met code 95 Examentrajecten rijbewijs C Zonder code 95 Met code 95 Theorie Theorie Theorie Theorie RV1-light RV1-light RV1 regulier RV1 regulier R2C V2C V3C R2C V2C V3C Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijkexamen C1 Praktijkexamen C1 Praktische toets Toets besloten terrein Praktijkexamen C Praktijkexamen C Praktische toets Toets besloten terrein Praktijkexamen C1E (optie) Praktijkexamen C1E (optie) Praktijkexamen CE (optie) Praktijkexamen CE (optie) Examentrajecten voor rijbewijs D1: analoog. Examentrajecten voor rijbewijs D: analoog. Begrippen (1/13) weggebruikers voetgangers, fietsers, bromfietsers, bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, van een motorvoertuig of van een tram, ruiters, geleiders van rij- of trekdieren of vee en bestuurders van een bespannen of onbespannen wagen Verkeersregels Vrachtauto / Bus In plaats van de term weggebruikers wordt ook wel de term verkeer gebruikt. Inleiding: begrippen Begrippen (2/13) bestuurders alle weggebruikers behalve voetgangers voetgangers iedereen die te voet aan het verkeer deelneemt; óók als men daarbij een klein voertuig aan de hand meevoert, zoals een kinder-, boodschappen- of bagagewagen Begrippen (3/13) Verkeer: 1. Voetgangers 2. Bestuurders Bestuurders: 1. Motorvoertuigen 2. Bromfiets 3. Fiets/Snorfiets 4. Railvoertuigen 5. Overige bestuurders 3

4 Begrippen (4/13) Begrippen (5/13) motorvoertuigen alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen vrachtauto motorvoertuig, niet ingericht voor het vervoer van personen, waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg Een tram is dus geen motorvoertuig C1: tot en met 7.500kg TMM C : meer dan 7.500kg TMM Begrippen (6/13) Begrippen (7/13) autobus motorvoertuig, ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder daaronder niet begrepen aanhangwagens voertuigen die door een voertuig worden voortbewogen of kennelijk bestemd zijn om aldus te worden voortbewogen, alsmede opleggers D1: tot en met 16 passagiers D : meer dan 16 passagiers Begrippen (8/13) bromfiets voertuig op twee of drie wielen met een verbrandings- of elektromotor, niet geconstrueerd om harder te kunnen rijden dan 45 km/u Begrippen (9/13) brommobiel bromfiets op meer dan twee wielen, die is voorzien van een carrosserie 4

5 Begrippen (10/13) snorfiets bromfiets die is geconstrueerd voor een maximumsnelheid die niet meer bedraagt dan 25 km per uur Begrippen (11/13) landbouw- of bosbouwtrekker voertuig van de voertuigcategorie T of motorvoertuig op rupsbanden, voor het trekken, duwen, dragen of in beweging brengen van verwisselbare uitrustingsstukken, of voor het trekken van aanhangwagens voor de land- of bosbouw Begrippen (12/13) motorrijtuig met beperkte snelheid motorvoertuig met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 25 km/h, niet zijnde een landbouw- of bosbouwtrekker of een bromfiets, niet ingericht voor het vervoer van personen Begrippen (13/13) voorrangsvoertuig motorvoertuig dat optische signalen (blauw zwaai-, flits- of knipperlicht) en geluidssignalen (tweetonige hoorn) voert Sommige MMBS en mogen sneller dan 25 km/u, maar dat betreft uitzonderingen. Let op: naast de traditionele voorrangsvoertuigen van politie, ambulance, brandweer en marechaussee verschijnen er ook andere in het verkeer, bijv. van Rijkswaterstaat. Begrippen wegen (1/12) wegen alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten Begrippen wegen (2/12) rijstrook / rijbaan rijstrook: door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan van zodanige breedte dat bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen daarvan gebruik kunnen maken rijbaan: elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van de fietspaden en de fiets/bromfietspaden (zie afbeelding op volgende slide) 5

6 Begrippen wegen (2a/12) 1 rijbaan / 3 rijstroken Begrippen wegen (3/12) doorgaande rijbaan rijbaan zonder de invoeg- en uitrijstroken Begrippen wegen (4/12) Begrippen wegen (5/12) autosnelweg weg, aangeduid door bord G1; langs autosnelwegen gelegen parkeerplaatsen, tankstations en bushalteplaatsen maken geen deel van de autosnelweg uit autoweg weg, aangeduid door bord G3; langs autowegen gelegen parkeerplaatsen, tankstations en bushalteplaatsen maken geen deel van de autoweg uit Begrippen wegen (6/12) Begrippen wegen (7/12) busbaan / busstrook busbaan: rijbaan waarop het woord «BUS» of «LIJNBUS» is aangebracht busstrook: door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop het woord «BUS» of «LIJNBUS» is aangebracht fietsstrook door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop afbeeldingen van een fiets zijn aangebracht 6

7 Begrippen wegen (8/12) Begrippen wegen (9/12) suggestiestrook een gedeelte van de rijbaan met een onderbroken streep gemarkeerd als fietsstrook maar zonder de witte afbeelding van een fiets invoegstrook / uitrijstrook invoegstrook: door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan afgescheiden weggedeelte dat is bestemd voor bestuurders die de doorgaande rijbaan oprijden uitrijstrook: door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan afgescheiden weggedeelte dat is bestemd voor bestuurders die de doorgaande rijbaan verlaten Begrippen wegen (10/12) Begrippen wegen (11/12) Verdrijvingsvlak: gedeelte van de rijbaan waarop schuine strepen zijn aangebracht Puntstuk: meerhoekig vlak op het wegdek, opgenomen bij splitsingen of samenvoegingen van wegen, rijstroken of rijbanen vluchthaven of -strook door een doorgetrokken streep van de rijbaan van de autosnelweg of autoweg afgescheiden weggedeelte, dat bestemd is voor gebruik in noodgevallen, behoudens voor de duur van openstelling als spitsstrook Begrippen wegen (12/12) Passeerstrook, uitsluitend bestemd voor en verplicht te gebruiken door motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden dan 25 km/u Uitwijkplaats, t.b.v. passeren op smalle wegen Verkeersregels Vrachtauto / Bus Hoofdstuk 1 7

8 1 Risico s v/h besturen v/e motorvoertuig - afmetingen, gewicht en type voertuig - onjuist gebruik of bediening v/d remmen - centrifugaalkracht (zie verderop) - gewichtsverdeling, zwaartepunt - uitzwaai-effect. Optredende krachten tijden het rijden: 1. Voorwaartse (0,8G) (bij remmen) 2. Achterwaartse (0,5G) (bij optrekken) 3. Zijwaartse / centrifugaal (0,5 0,7G) (in bochten) 4. Op- en neerwaartse (oneffenheden wegdek). toon animatie sla animatie over Externe risicofactoren van kantelongevallen: - misleidend comfort - aquaplaning en gladheid - gevaarlijke rijbaankanten Manieren om het risico op kantelen te beperken: - afstand houden (2 sec. regel) en anticiperen - aangepaste snelheid (zeker in bochten) - geconcentreerd rijden en met 2 handen sturen - juiste belading & goede gewichtsverdeling. Risicofactoren die u zelf in de hand hebt: - technische staat van het voertuig - juiste bediening van het voertuig - uw geestelijke en lichamelijke conditie - (inzicht in) uw capaciteiten en beperkingen - communicatie met andere weggebruikers - uw zicht (schone ruiten en spiegels, geen versierselen in uw zichtveld) - uw verlichting. Taakprocesen van de bestuurder: Waarnemen - gebruik uw zintuigen Voorspellen - eigen gedrag - gedrag van anderen - verkeerssituatie Evalueren - veiligheid - doorstroming - milieu Beslissen Handelen. Toon animatie Sla animatie over 8

9 Basisprincipe van veilig rijden 1. Defensief rijden 2. Sociaal rijden 3. Besluitvaardig rijden. toon animatie sla animatie over Maak de juiste keuzes: - wel of niet inhalen? - volgafstand voldoende? - snelheid veilig? - stoppen of doorrijden? 4 redenen om uw snelheid aan te passen: 1. Vanwege weersomstandigheden - regen, sneeuw, mist, wind 2. Vanwege wegomstandigheden - breedte, bochten, wegdek, bergen 3. Vanwege de verkeerssituatie - fietsers, voetgangers, scholen, drukte 4. Vanwege uw voertuig - omvang, gewicht, technische staat. Toon animatie Sla animatie over 9

10 Het rijgedrag van de chauffeur is vaak (mede) oorzaak bij ongevallen, b.v: - te weinig afstand bewaren - foutief handelen bij afslaan (dode hoek) - onoplettendheid bij bijzondere manoeuvres - geen of onjuist voorrang verlenen - foutieve inhaalmanoeuvre Vier gevolgen van ongevallen: 1. menselijk leed 2. kosten medische zorg 3. reparatiekosten 4. logistieke kosten. 90% van alle ongevallen wordt veroorzaakt door menselijke fouten. Veilige volgafstand - Wettelijk: u moet kunnen stoppen binnen de afstand waarover u de weg kunt overzien en de weg vrij is - Praktijk: 2 seconden regel: (snelheid : 2) + 10% 4 redenen om de volgafstand te vergroten: - bij gevaar voor aquaplaning - in winterse omstandigheden - bij bergafwaarts rijden - rijden in mist. Is dit voldoende? uitleg overslaan en direct naar animatie toon animatie sla animatie over Remafstand, vuistregel: (snelheid : 10) x (snelheid : 10) Remafstand bij 80 km/u: (80 : 10) x (80 : 10) = 64 meter. 10

11 Ruimtekussen, reactieseconde en stopafstand Ruimtekussen: voldoende (= veilige) afstand bewaren tot uw voorligger Stopafstand = afgelegde weg in reactieseconde + remafstand. toon animatie animatie overslaan Stopafstand berekenen Bij 60 km/u: Reactieafstand bij 60 km/u Remafstand bij 60 km/u (6 x 6) De stopafstand is dan 16, Bij 80 km/u: Reactieafstand bij 80 km/u Remafstand bij 80 km/u (8 x 8) De stopafstand is dan meter = 16,5 meter = 36,0 meter = 52,5 meter = 22,0 meter = 64,0 meter = 86,0 meter Andere weggebruikers 1. Voetgangers - letten niet op / houden zich niet aan de regels - extra risico: geparkeerde auto s + kinderen. Let op: tijdens lastige weg- en weersomstandigheden is de remafstand beduidend langer. 2. Bejaarden en gehandicapten: - horen en zien minder goed - schrikken (mede daardoor) eerder - reageren en handelen trager. 3. Fietsers: - gedragen zich ondoordacht & onvoorspelbaar - hebben s avonds vaak geen licht - extra goed opletten bij groepen wielrenners, ouders met kleine kinderen, scholieren, fietsers met tassen aan het stuur. 11

12 4. Brom- en snorfietsers: - rijden vaak sneller dan toegestaan - vertonen onvolwassen rijgedrag. 5. Motorrijders: - rijden met (te) hoge snelheid - halen rechts in (ongeduldig) - rijden tussen de file door - vertonen stoer gedrag (vooral in groepen). 6. Trekker bestuurders: - zijn vaak jong en onervaren - pas op voor: defecte verlichting en afvallende lading en/of modderresten - let op: werktuig vaak breder dan de trekker. 7. Voertuigen met buitenlands kenteken: - zijn vaak zo druk met het zoeken naar de juiste weg dat ze weinig oog hebben voor het verkeer om hen heen. Alarmlichten waarschuwen voor: - (stilstaande) file - voertuig dat wordt gesleept - voertuig dat stilstaat met pech. Geel of groen zwaailicht 1. bergingsvoertuigen 2. waarschuwingsvoertuigen, o.a. bij ongeval of werkzaamheden 3. begeleiding uitzonderlijk vervoer. 12

13 Blauw zwaailicht + tweetonige sirene 1. Politie 2. Brandweer 3. Ambulance 4. Marechaussee 5. Ruimte maken voor voorrangsvoertuig - zoek veiligste oplossing - stop als dat nodig is Calamiteitendoorsteek - wegklapbaar deel van de vangrail t.b.v. hulpdiensten. Risicovolle wegomstandigheden: - aard van het wegdek, wegverkanting - Als rijbaankant de buitenkant / berm van / de sloot bocht lager ligt - dan spoorvorming, de binnenkant, gaten is het in risico wegdek om uit de bocht te vliegen of te kantelen groter. We - (tijdelijke) markeringen, bebakening noemen dit negatieve wegverkanting. - tunnels, bruggen, viaducten, spitsstroken, etc - obstakels en snelheidsremmers. Rijden in regen en wind: - zicht slechter, remweg langer - windvlagen dwars op de weg - aquaplaning. Aquaplaning, vooral: - volgelopen sporen - wegen met slechte waterafvoer Voorkomen door: - met aangepaste snelheid rijden - voldoende profiel en bandenspanning. Rijden in mist: - volgafstand vergroten - snelheid aanpassen, niet inhalen - mistlicht voorzijde en/of achterzijde - kantlijn als leidraad. 13

14 Rijden in mist, mistachterlicht: - liefst één licht - alleen bij zicht < 50 meter - in file: uitzetten - wel bij sneeuw, niet bij regen. Sneeuw, ijzel en hagel Voorzorg: - ramen, spiegels, kenteken & dak sneeuwvrij Risicogebieden: - bruggen, viaducten, beschutte weggedeelten - wegen langs water, wegdek van klinkers Rijgedrag aanpassen - meer afstand / lagere snelheid - voorzichtig remmen, sturen, accelereren. Zichtomstandigheden, aandachtspunten: - zien en gezien worden - de schemering is een gevaarlijke periode - pas op voor laagstaande zon. Verkeersregels Vrachtauto / Bus Hoofdstuk 2 2 Gedragsregels op de openbare weg Zoveel mogelijk rechts houden - veilige afstand tot trottoir of berm - tegenliggers moeten elkaar ruimte geven - uitwijken naar berm is erg gevaarlijk. Rijbaanversmalling, hoe te handelen: 1. Geen verkeerstekens: wie het eerst komt, gaat voor 2. Met borden / optie 1: - ziet u het vierkante blauwe bord met witte pijl, dan mag u eerst - ziet u het ronde rode bord met de rode pijl, dan moet u wachten 3. Met borden / optie 2: - kant van de rijbaan waar de versmalling zit bepaalt wie eerst mag 4. Obstakel op uw weggedeelte: tegenligger gaat voor. Uitleg overslaan en direct naar 5x animatie 14

15 Rijbaanversmalling Rijbaanversmalling Toon 5x animatie Sla 5x animatie over Animatie: tegemoetkomend verkeer Animatie: tegemoetkomend verkeer Animatie: tegemoetkomend verkeer Animatie: tegemoetkomend verkeer 15

16 Animatie: tegemoetkomend verkeer Eenrichtingsweg: - mag van één kant worden in gereden - achteruit de straat uit rijden niet toegestaan - achteruit parkeren / inrit in wel toegestaan - borden: (Brom)fietsers: - binnen de bebouwde kom: - (snor)fietsers en bromfietsers vaak op de rijbaan - (snor)fietsers op de rijbaan mogen rechts inhalen - borden: - inhalen: houd minimaal 1,5 meter zijdelingse afstand en pas snelheid aan. Fietsstrook: Doorgetrokken streep: andere bestuurders mogen niet op de fietsstrook komen Onderbroken streep: andere bestuurders mogen op de strook, maar ze mogen niet hinderen Gevaar: fietsers en snorfietsers wanen zich beschermd / veilig op de strook. Spitsstroken, hoe / wat / waar: 1. Op autosnelwegen / tijdens spits geopend 2. Signalering: - busbaan: vrijliggend; vaak voor tweerichtingsverkeer - busstrook: direct grenzend aan andere rijstroken - wat is een bus en wat is een lijnbus? - mogen taxi s op de busbaan of strook? - gebruik door voorrangsvoertuigen mét en zonder signalen. 3. Spitsstrook rechts: verplicht gebruiken. 16

17 Doelgroepstroken: Alleen voor bepaalde groep weggebruikers F21 F19 Invoegen 1. Op strook snelheid maken 2. Niet over puntstuk rijden 3. Doorgaande bestuurders voor laten gaan 4. Niet doorrijden op vluchtstrook (formeel). Foto links: vrachtauto s en autobussen moeten deze rechts liggende doelgroepenstrook verplicht gebruiken. Rijstrook verlaten om in te halen mag Borden rechts: verplichte rijbaan of strook voor vrachtauto s (en lijnbussen). Rijstrook verlaten niet toegestaan. Invoegen, 3 aandachtspunten: Animatie: Invoegen - ongeduldige automobilisten achter u - gedrag van bestuurders op de doorgaande rijbaan - u mag op de invoegstrook het verkeer op de doorgaande rijbaan rechts inhalen, als: - u geen gevaar of hinder veroorzaakt - dit nodig is voor de doorstroming. Bekijk animatie Sla animatie over Uitvoegen, 4 aandachtspunten: Animatie: uitvoegen - uitvoegstroken verschillen onderling nogal in lengte, breedte, opvolgende bocht, etc. - zo mogelijk pas vaart minderen wanneer u op de uitvoegstrook rijdt - pas op voor personenauto s die snel nog even voor u uitvoegen - doorgaand verkeer inhalen? Zie invoegen. Bekijk animatie Sla animatie over 17

18 Gecombineerde in- en uitvoegstroken: Animatie: weven - ook wel: weefvakken - invoegers en uitvoegers moeten elkaar voor laten gaan (wettelijk). Bekijk animatie Sla animatie over Ritsen Animatie: ritsen - niet te vroeg invoegen (doorstroming) - op 300 meter snelheid aanpassen - op 50 meter, zonder afremmen, invoegen. Bekijk animatie Sla animatie over Overwegen Met overwegbomen Zonder overwegbomen Bakens - 240m - 160m - 80m Aandachtspunten bij overwegen: - beter niet inhalen - rijd de overweg pas op als u zeker weet dat u er ook weer af kunt - geen zijwegen blokkeren als u moet stoppen voor een overweg - let op uw benodigde bodemvrijheid. Andreaskruisen - 1 spoor - 2 of meer. 18

19 Rotondes (1/11) Herkenning: Voorrang niet geregeld met borden? Dan genieten bestuurders op de toeleidende weg voorrang, omdat deze van rechts komen Rotondes (2/11) Op bijna alle rotondes genieten bestuurders die op de rotonde rijden voorrang Deze situatie komt bijna niet meer voor in Nederland. Uitleg overslaan en direct naar animatie Rotondes (3/11) Verkeerslichten regelen op drukke rotondes het verkeer Rotondes (4/11) Voorsorteren: - staan er pijlen? Kies tijdig de juist strook - geen pijlen? Volg dan in principe de rechter strook. Lichten buiten werking? Dan gelden de verkeersborden en de verkeerstekens op het wegdek Rotondes (5/11) Richting aangeven: - wettelijk: alleen bij verlaten van rotonde - praktijk: - bij ¼ rond wordt vaak op de toeleidende weg al richting naar rechts aangegeven - bij ¾ rond wordt op de rotonde vaak richting naar links aangegeven. Rotondes (6/11) 3 aandachtspunten: - kies tijdig juiste snelheid en versnelling - op minirotondes hebt u alle beschikbare ruimte hard nodig - met onderbroken strepen of betonnen randen geeft de wegbeheerder op de rotonde aan dat niet van rijstrook mag worden gewisseld. 19

20 Rotondes (7/11) Rotondes (8/11a) Rotonde verlaten: - u moet verkeer dat de rotonde volgt (fietsers, voetgangers) voor laten gaan - soms wordt van deze regel afgeweken door b.v. op het fietspad haaientanden aan te brengen. Rotondes (8/11b) Rotondes (9/11) Rotondes (10/11) Animatie: rotonde Toon animatie Sla animatie over 20

21 Voorsorteervakken: 1. U bent verplicht deze te gebruiken 2. Gebruik het rechter vak 3. Geen vakken? Dan mág u voorsorteren, maar het is niet verplicht. Inhalen: 1. Links inhalen is de standaard 2. Altijd richting aangeven 3. U mag geen gevaar of hinder veroorzaken 4. Pas inhalen als dit verantwoord kan: - zicht voldoende? - weg breed genoeg? - voldoende ruimte? 5. Op enkelbaanswegen gevaarlijk. Inhalen, wegbelijning: 1. Doorgetrokken streep: niet inhalen 2. Doorgetrokken én onderbroken streep: inhalen toegestaan als onderbroken streep aan uw kant ligt. Inhalen kwetsbare weggebruikers: - alleen wanneer het veilig kan - aangepaste snelheid - minimaal 1,5m zijdelingse afstand. Inhaalverbod, waar? - voor onoverzichtelijke bochten en hellingen - voor onoverzichtelijke kruispunten - vlak voor overwegen - bij voetgangersoversteekplaats Inhalen op autosnelwegen: - langdurige inhaalmanoeuvres zijn uiterst hinderlijk voor automobilisten - vaak inhaalverboden van kracht tijdens de spits. Er staat niet altijd een bord! 21

22 Rechts inhalen mag alleen: Rechts inhalen mag alleen: - vlak voor rotondes - langs blokmarkering - in file - links voorgesorteerd voertuig - tram. Rechts van de blokmarkering Als u in een file rijdt Vlak voor en op rotondes En ook een links voorgesorteerd voertuig en een tram mag u rechts inhalen. Snelheid, basisregel: U moet in staat zijn uw voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover u de weg kunt overzien en waarover de weg vrij is. Snelheid binnen de bebouwde kom: De maximum snelheid is 50 km/u, tenzij met borden een afwijkende maximum snelheid is aangegeven Ook op een autoweg binnen de bebouwde kom is de max. snelheid dus 50 km/u tenzij een afwijkende max. snelheid staat aangegeven. Afwijkende maximumsnelheid binnen de bebouwde kom: Animatie: 30 km/u zone - In erven maximaal 15 km/u (stapvoets) - In 30 km-zones maximaal 30 km/u Vermijd bij voorkeur deze gebieden, tenzij u bestemmingsverkeer bent of geen andere optie heeft. Bekijk 3x animatie Sla animaties over 22

23 Animatie: Erf 1 Animatie: Erf 2 Snelheid buiten de bebouwde kom voor vrachtauto s (op alle wegen): - maximaal 80 km/u - tenzij met borden een lagere max. snelheid is aangegeven. Snelheid buiten de bebouwde kom voor bussen, algemeen: - zelfde maximum snelheden als vrachtauto s Specifiek voor T-100 bussen: - op autowegen en autosnelwegen maximaal 100 km/u, tenzij met borden een lagere maximum snelheid staat aangegeven. Toelating op autosnelwegen: - motorvoertuigen die minimaal 60 km/u kunnen en mogen rijden Wegmarkering autowegen: - dubbele streep midden - brede groene baan midden - doorgetrokken streep zijkanten. Toelating op autowegen: - motorvoertuigen die minimaal 50 km/u en mogen rijden. Direct naar 5x animatie 23

24 Wegmarkering 80 km/u wegen: - dubbele streep midden - onderbroken streep zijkant. Wegmarkering 60 km/u wegen: - geen strepen midden - onderbroken streep zijkant - vaak: fiets(suggestie)strook Staat er geen 60 km bord, dan is de max. snelheid 80 km/u! Bekijk 5x animatie 5x animatie overslaan Animatie: Wegmarkeringen Animatie: Wegmarkeringen Animatie: Wegmarkeringen Animatie: Wegmarkeringen 24

25 Animatie: Wegmarkeringen Snelheidsadviezen - adviessnelheden zijn gebaseerd op personenauto s en op goede weersomstandigheden Matrixborden geven de maximumsnelheid aan! Stilstaan verboden, waar? - waar u een verkeersteken onttrekt aan het zicht - op onveilige plaatsen - waar een bord dat verbiedt - op een kruispunt - bij een bushalte (passagier uit laten stappen mag) - op een overweg - op of binnen 5 meter van een oversteekplaats - op of naast een fietsstrook - op of naast een busstrook - in tunnels - op een vluchtstrook of vluchthaven (behalve in geval van nood) - langs een gele doorgetrokken streep. Wat is parkeren? Langer stilstaan dan nodig is voor: - het onmiddellijk laten in- of uitstappen van passagiers, of - het onmiddellijk laden of lossen van goederen Borden, o.a.: Stilstaan om de weg te vragen is parkeren! Parkeerverboden, waar? - waar een bord dat verbiedt - in parkeerverbodzones - binnen 5 meter van kruispunt - langs een gele onderbroken streep - voor een in- of uitrit - op de rijbaan van een voorrangsweg buiten de bebouwde kom - dubbelparkeren - op parkeergelegenheid die niet voor uw voertuig bestemd is. 25

26 26

27 Richting aangeven bij elke belangrijke zijdelingse verplaatsing: - wegrijden uit stilstand - inhalen - doorgaande rijbaan oprijden of verlaten - rijstrook wisselen - zijdelingse verplaatsing. Op / bij rotonde richting aangeven: - bij nadering: wettelijk hoeft u geen richting aan te geven - advies: richting naar links bij ¾ rond - bij verlaten: verplicht richting aangeven. Geluids- of lichtsignaal geven: - ter afwending van dreigend gevaar - binnen en buiten bebouwde kom Situaties om alarmlichten te gebruiken: - als u stilstaat op een slecht zichtbare plaats - als u aansluit achteraan een file - wanneer u wordt gesleept - tijdens het manoeuvreren. 27

28 Signalen van voorrangsvoertuigen: 1. Blauw zwaai-, flits- of knipperlicht 2. Tweetonige hoorn U moet: - ze voor laten gaan Zij mogen: - afwijken van de verkeersregels. Gevarendriehoek 1. Gevarendriehoek bij u? - in Nederland niet verplicht - in andere landen soms wél verplicht 2. Tóch soms verplicht plaatsen (ook in NL): - indien u op een gevaarlijke / slecht zichtbare plek stilstaat en uw alarmlichten niet werken 3. Waar plaatsen: - wettelijk: op 30 meter achter het voertuig - verstandig: plaatsen op meer dan 30 meter zeker op autoweg of autosnelweg. Rijden met licht (1/3) Dimlicht, wanneer verplicht: - in schemering en bij donker - bij slecht zicht overdag. Rijden met licht (2/3) Dagrijlicht: - niet gecombineerd met andere verlichting vóór 1 - is geen vervanger voor het dimlicht. 1 Ook achterlichten branden (meestal) niet. uitleg overslaan en direct naar animatie Rijden met licht (3/3) Groot licht: - alleen bij donker (dus niet overdag!) - wanneer dimlicht niet volstaat - niet bij tegenliggers (incl. voetgangers) - niet bij kort volgen van een voertuig Dim tijdig om geen gevaar of hinder te veroorzaken. Stilstaan met licht, wanneer: 1. Als u bij nacht en overdag bij slecht zicht op de rijbaan buiten de bebouwde kom stilstaat, moet uw stadslicht aan de voorkant en achterkant branden 2. Niet verplicht, wel veilig: ook binnen de bebouwde kom. 28

29 Mistachterlicht, wanneer: - bij zeer dichte mist of sneeuw (<50 m zicht) - niet bij regen - niet in file Mistlicht voorzijde, wanneer: - bij regen, sneeuw en mist met zicht +/- <200 m - gebruik uit esthetische overwegingen is verboden. toon animatie sla animatie over 3 Afslaan en voorrang 1. Regels en borden zorgen dat duidelijk is wie er eerst mag 2. Voorrang is geen recht om te krijgen, maar juist een plicht om te verlenen. Verkeersregels Vrachtauto / Bus Hoofdstuk 3 Gedrag op kruispunten (1/2) 1. Beoordeel het kruispunt, soort: - een gelijkwaardig kruispunt - een kruispunt met een voorrangsweg - een kruispunt met een afbuigende voorrangsregeling 2. Beoordeel het kruispunt, situatie: - verkeersdrukte - waar opstellen? - eigen zicht / zicht van anderen - voetgangers / fietsers. Gedrag op kruispunten (2/2) 3. Kruispunt alleen oprijden indien: - u meteen kunt doorrijden - u het kruispunt snel weer kunt vrijmaken - u zich tussen de kruisende stromen kunt opstellen 4. Afslaan en voorrang: - lijken misschien érg op elkaar, maar de regels verschillen behoorlijk - hierna behandelen we eerst het afslaan en daarna de voorrang. 29

30 Afslaan (1/2) Regel 1: - bestuurders die afslaan, moeten rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg voor laten gaan - dat geldt zowel voor tegemoetkomend rechtdoorgaand verkeer als voor achteropkomend rechtdoorgaand verkeer. Afslaan (2/2) Regel 2: Bestuurders die naar links afslaan, moeten tegemoetkomende bestuurders die naar rechts afslaan voor laten gaan Ook deze regel geldt niet voor trambestuurders. Voor trambestuurders geldt deze regel niet. Dat behandelen we later. Toon 2x animatie Sla 2x animatie over Rechts afslaan Links afslaan Voorrangsregeling op een gelijkwaardig kruispunt: 1. Trams hebben voorrang op alle bestuurders 2. Alle bestuurders die van rechts komen, hebben voorrang Voorrang geregeld met borden (1) 1. Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg 2. Stop en verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg Onthouden: een gevaarlijk kruispunt is altijd een gelijkwaardig kruispunt. 30

31 Voorrang geregeld met borden (2) Voorbeeld 1/6 - U nadert een voorrangskruispunt - U rijdt op een voorrangsweg. Voorbeeld 2/6 Voorbeeld 3/6 Voorbeeld 4/6 Voorbeeld 5/6 Afbuigende voorrangsweg NB: richting aangeven is verplicht. 31

32 Voorbeeld 6/6 Verhard / onverhard Tram / gelijkwaardige kruising Op een gelijkwaardige kruising gaat een tram altijd voor als: 1. deze van links of rechts komt 2. deze u tegemoet komt en u moet kruisen 3. deze achter u nadert en u moet kruisen. Direct naar 3x animatie Tram / gelijkwaardige kruising Tram / gelijkwaardige kruising Tram / voorrangskruising Als u op een voorrangsweg rijdt, dan moet u voorrang krijgen van een tram die de voorrangsweg wil opdraaien of oversteken. Animatie: Tram Bekijk 3x animatie Animaties overslaan 32

33 Animatie: Tram Animatie: Tram Voorrangsvoertuig met zwaailicht en sirene - gaat voor - zoek een veilige en praktische oplossing om plaats te maken - u mag daarbij (formeel) geen verkeersovertredingen begaan. Autobus bij bushalte: Moet binnen de bebouwde de gelegenheid krijgen om weg te rijden, wanneer deze aangeeft dat hij wil wegrijden. Militaire colonne, herkenningstekens Militaire colonne, basisregels - zo lang het eerste voertuig niet is gepasseerd, gelden geen bijzondere regels - zodra het eerste voertuig gepasseerd is, mag u de colonne niet doorsnijden (ook als uw verkeerslicht groen wordt, moet u toch wachten tot de colonne gepasseerd is). Uitleg overslaan en direct naar 5x animatie 33

34 Militaire colonne, één uitzondering - als u op een voorrangsweg rijdt en een kruispunt zonder verkeerslichten nadert en de militaire colonne is al begonnen met oversteken, dan mag u de colonne wél doorsnijden. Animatie: militaire colonne Bekijk 5x animatie Sla animaties over Animatie: militaire colonne Animatie: militaire colonne Animatie: militaire colonne Animatie: militaire colonne 34

35 Uitvaartstoet (rouwstoet) (1/2) Uitvaartstoet (rouwstoet) (2/2) - Alle voertuigen moeten vlag voeren om voor bijzondere rechten in aanmerking te komen - Zo lang het eerste voertuig niet gepasseerd is, gelden geen bijzondere regels - Daarna geldt op gelijkwaardige kruisingen: u mag de uitvaartstoet niet doorsnijden - De regeling geldt niet op voorrangskruisingen, rotondes, kruispunten met verkeerslichten, invoegstroken en uitritten. Bijzondere manoeuvres (1/4) In- en uitstappen: - goed kijken - geen gevaar of hinder veroorzaken - portier snel sluiten. Bijzondere manoeuvres (2/4) Wegrijden: - overig verkeer voor laten gaan - geen onnodige hinder of gevaar - goed observeren: - beschikbare ruimte - tegemoetkomend verkeer - achteropkomend verkeer - zicht / weersomstandigheden. Bijzondere manoeuvres (3/4) Achteruitrijden: - overig verkeer voor laten gaan - voorkom gevaar of hinder - gebruik gids indien mogelijk. Bijzondere manoeuvres (4/4) Keren: - overig verkeer voor laten gaan - voorkom gevaar of hinder - vaak beter: blokje om - verboden indien (extra) gevaarlijk. 35

36 4 Verkeerstekens en aanwijzingen Verkeersregels Vrachtauto / Bus Vier soorten: 1. Aanwijzingen 2. Verkeerslichten 3. Verkeerstekens 4. Verkeersregels. Hoofdstuk 4 Wie geven aanwijzingen? - politie, douane, marechaussee, inspecteurs ILT - verkeersregelaars (+ in opleiding) - verkeersbrigadiers - begeleiders van railvoertuigen. Inspecteurs van ILT mogen: - een vrachtauto aan de kant laten zetten en naar een plaats van controle begeleiden - inzage vragen van documenten en documenten voor korte tijd innemen om er een afschrift van te maken - maatregelen nemen en processen-verbaal opmaken - monsters nemen van een lading gevaarlijke stoffen, om deze te laten onderzoeken. Verkeerslichten, soorten: - driekleurige - tweekleurige Verkeerslichten buiten werking: - de verkeersborden of de -tekens op het wegdek gelden Geel knipperlicht betekent: - gevaarlijk punt (vaak extra info op onderbord). - zonder pijl - met pijl. 36

37 Verkeerslichten, bijzondere soorten: 1. Tram- / buslichten 2. Bruglichten 3. Rijstrooklichten. Verkeersborden (1/4) Reikwijdte: 1. meestal gehele breedte 2. aan de kant waar ze zijn geplaatst (stilstaan / parkeren) 3. geldig voor strook 4. geldig in zone. Verkeersborden (2/4) Onderborden geven aan: - tijdvak, richting, werkingsgebied - doelgroep, uitzondering - tunnelcategorie. A B C D E Categorieën verkeersborden: A. snelheid B. voorrang C. geslotenverklaringen D. rijrichtingsborden E. parkeer- en stilstaanborden F. overige geboden en verboden G. verkeersregels H. Bebouwde kom J. Waarschuwingsborden K. Bewegwijzeringsborden L. Informatieborden. Verkeersborden (4/4) - tijdelijke verkeersborden - matrixborden. Tekens op het wegdek: - doorgetrokken streep - onderbroken streep - waarschuwingsstreep - verdrijvingsvlak - tijdelijke belijning - busbanen en busstroken. 37

38 5 Inrichtings- en gebruikseisen Regeling voertuigen: - toelatingseisen - permanente eisen - identificatie. Verkeersregels Vrachtauto / Bus Hoofdstuk 5 Vrachtauto (-combinaties): afmetingen (1) Vrachtauto (-combinaties): afmetingen (2) Vrachtauto overige voertuigeisen Uitwendige veiligheid Spiegels Verlichting Markeringen (zie boek) (zie animatie hierna) (zie animatie hierna) (zie animatie hierna). In plaats van spiegels kunnen deels ook camerasystemen worden gebruikt. toon animaties sla animaties over 38

39 Aanhangwagens en opleggers (zie boek) Voertuigcombinaties (zie boek) Vier voorzorgsmaatregelen bij belading: - geen overbelading - goed gezekerd en afgedekt - juist verdeeld - juiste markeringen. Hoogte van de lading: - niet meer dan 4 meter - let op max. doorrijhoogte. Breedte van de lading, maximaal: - normaal: 2,55m / 2,60m - op onverharde wegen: 2,20m - ondeelbare lading: 3,00m. 39

40 Uitsteken deelbare lading: uitleg overslaan en animatie bekijken - aan de voorzijde: niet toegestaan - aan de achterzijde: - max. 1m achter voertuig uitsteken - max. 5m achter achteras uitsteken. Uitsteken ondeelbare lading: - Voorzijde: max. 4,30m voor hart vooras - Achterzijde: max. 5,00m achter achteras. Stootbalk verplicht: Als de lading (of laadvloer) aan de achterzijde meer dan 1 m uitsteekt achter het hart van de achterste as, op meer dan 55 cm van het wegdek, moet op maximaal 60 cm gemeten vanaf de achterzijde van de lading een stootbalk zijn aangebracht. Zijafscherming Bedrijfsauto s en aanhangwagens met een toegestane maximummassa van meer dan kg moeten aan weerszijden zijn voorzien van zijdelingse afscherming. Regels m.b.t. uit stekende lading Markering aanbrengen als de lading: - voor het voertuig uitsteekt - meer dan 1 m achter het voertuig uitsteekt - meer dan 10 cm aan de zijkant uitsteekt eisen: - 42 x 42 cm, gestreept, (retro)fluoricerend - hoogte: 0,25m 1,90m - s nachts: rode / witte lamp. 40

41 Hoeveel is het laadvermogen: - zie kentekenbewijs Hoeveel is het laadvermogen: - zie kentekenbewijs De toegestane maximum massa is afhankelijk van 4 factoren: - maximum last van enige as of asstel - maximum last onder de koppeling - t.m.m. van het voertuig - wettelijk maximum. Aslast vrachtauto / aanhangwagen: de last onder de bestuurde as of assen moet minstens 1/5 deel bedragen van de totale massa van het voertuig in beladen toestand. Aslast oplegger: de last onder de koppeling van opleggers in beladen toestand moet minimaal 1/5 deel bedragen van de totale massa van de oplegger. Uitleg overslaan en direct naar animatie Toon animatie Sla animatie over Massa en aslast middenasaanhangers: - de totale massa van een middenasaanhangwagen mag niet meer dan kg bedragen. Als de middenasaanhangwagen voorzien is van drie assen mag de totale massa niet meer zijn dan kg - de som van de aslasten van een middenasaanhangwagen met een toegestane maximummassa van meer dan kg mag niet meer bedragen dan 1,5 maal de som van de aslasten van de trekkende vrachtauto. 41

42 Autobus (-combinaties): afmetingen Autobus overige voertuigeisen Spiegels Uitwendige veiligheid Verlichting (zie boek) (zie boek) (zie animatie hierna). Verkeersregels Vrachtauto / Bus Hoofdstuk 6 6 Verkeerswetgeving Waarom? Voor veilig en efficiënt verkeer. Wegenverkeerswet: - Kapstok artikel - Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens - Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer - Reglement Rijbewijzen - Regeling voertuigen - Kentekenreglement. 42

43 Reglement Verkeersregels en tekens kent 4 niveaus: - Gedragsregels - Verkeersregels - Verkeerstekens - Aanwijzingen. Belangrijke gedragsregels (1/4) Artikel 5 (kapstok artikel) Het is iedereen verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd. Belangrijke gedragsregels (2/4) Artikel 6 Het is iedereen die aan het verkeer deelneemt verboden zich zodanig te gedragen dat een verkeersongeval plaatsvindt, waardoor een ander wordt gedood of ernstig lichamelijk letsel wordt toegebracht. Belangrijke gedragsregels (3/4) Artikel 7 1. Het is verboden de plaats van het ongeval zomaar te verlaten, als een ander schade is toegebracht. 2. Deze plaats mag slechts worden verlaten wanneer: a behoorlijk de gelegenheid is gegeven de identiteit van de betrokkene vast te stellen; b behoorlijk de gelegenheid is gegeven de identiteit van het motorvoertuig vast te stellen; c niemand die bij dat ongeval letsel is toegebracht, in hulpeloze toestand wordt achtergelaten. Belangrijke gedragsregels (4/4) Artikel 8 1. Het is verboden een voertuig te besturen, onder invloed van alcohol, medicijnen of drugs. 2. Grenswaarden: adem hoger dan 220 microgram (Ug/l) of bloed hoger dan 0,5 promille. Bevoegdheden opsporingsambtenaar: - aanwijzingen/bevelen geven in verband met de veiligheid van het verkeer - een stopteken geven - rijbewijs en kentekenbewijs ter inzage vragen - een rijbewijs innemen - een alcoholtest uitvoeren - een rijverbod opleggen (maximaal 24 uur) - een voertuig onderzoeken en naar plaats van onderzoek brengen - de brandstof controleren (douane) - voertuig wegslepen en in bewaring stellen. 43

44 Kenteken en keuring (1/3a) Kentekenbewijs (card) - Gegevens van voertuig en gegevens van houder op één creditcard - Tenaamstellingscode, nodig om voertuig te verkopen, slopen, exporteren. Kenteken en keuring (1/3b) Kentekenbewijs, t/m dec Deel 1A, voertuiggegevens - Deel 1B, eigendomsgegevens - Deel 2, overschrijvingsbewijs. Kenteken en keuring (2/3) Kentekenplaten, eisen: - goedgekeurd - degelijk bevestigd - goed leesbaar. Kenteken en keuring (3/3) Algemene Periodieke Keuring: - jaarlijks - verantwoordelijkheid eigenaar - verantwoordelijkheid bestuurder. Technische gebreken en schade Als uw voertuig tijdens een verkeerscontrole ernstige technische gebreken of schade vertoont, kan een verbod om op de weg te rijden worden opgelegd. Rijbevoegdheid, aansprakelijkheid en verzekering (1/4) Rijbewijs: - moet geldig zijn voor juiste categorie (standaard 5 jaar voor C/D rijbewijs) - eventuele beperkingen (bv moet bril dragen ) worden d.m.v. codes op het rijbewijs vermeld - ingevorderd, ongeldig verklaard, geschorst? Dan geen enkel motorvoertuig besturen - rijbevoegdheid ontzegd? Idem Vakbekwaamheidscode: - verplicht voor beroepschauffeurs. 44

45 Rijbevoegdheid, aansprakelijkheid en verzekering (2/4) Rijbevoegdheid, aansprakelijkheid en verzekering (3/4) Minimum leeftijden: - C1/E: 18 jaar - C/E: 18 jaar of 21 jaar (met / zonder C95) - D1/E: 18 jaar of 21 jaar (met / zonder C95) - D/E: 21 jaar of 24 jaar (met / zonder C95) Zwakkere verkeersdeelnemers - worden extra (juridisch) beschermd. Bus: vanaf 1/1/2011 proef met verlaagde leeftijd, onder voorwaarden. Rijbevoegdheid, aansprakelijkheid en verzekering (4/4) 1. WA-verzekering - wettelijk verplicht - dekt schade die u veroorzaakt bij anderen 2. WA-casco (all risk) 3. WA-beperkt casco. H1 H2 H3 H4 H5 H6 Samenvatting lesstof Risico s van het besturen van een motorvoertuig Gedragsregels op de openbare weg Voorrang Verkeerstekens en aanwijzingen Inrichtings- en gebruikseisen Verkeerswetgeving Verkeersregels Vrachtauto / Bus Dank voor uw aandacht 45