De impact van de vennootschapsbelasting voor de woningcorporaties

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De impact van de vennootschapsbelasting voor de woningcorporaties"

Transcriptie

1 De impact van de vennootschapsbelasting voor de woningcorporaties Wat zijn de gevolgen van de invoering van de integrale vennootschapsbelastingplicht voor woningcorporaties? Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen Fiscaal Recht Mastercriptie Maart 2011 Ramsoedh, V. Studentnr: S Prof.dr. J.A.G. van der Geld

2 Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen 4 1. Inleiding Introductie Opbouw van de masterscriptie 7 2. Vennootschapsbelastingplicht tot 1 januari Vennootschapsbelastingplicht vóór 1 januari Vennootschapsbelasting vanaf 1 januari Vaststellingsovereenkomst Keuze model I of model II Vrijgestelde en belaste activiteiten Buffers en openingsbalans Samenvatting Integrale vennootschapsbelastingplicht per 1 januari De wijziging van artikel 2, lid 1, onderdeel d, Wet op de Vennootschapsbelasting Vaststellingsovereenkomst Openingsbalans Project- en herontwikkeling Tussenvormwoningen Wettelijke bepaling inzake goodwill Samenvatting Fiscale (on)mogelijkheden voor woningcorporaties Herinvesteringsreserve Voorwaarden en gebruik van de herinvesteringsreserve Herinvesteringsreserve en woningcorporaties Herinvesteringsreserve en kooptussenvormen Samenvatting en gevolgen woningcorporaties 30 2

3 4.2 Afschrijven op vastgoed Artikel 3.30a, Wet inkomstenbelasting WOZ-waarde en bodemwaarde Artikel 3.30a, Wet IB 2001 en VSO Samenvatting en gevolgen woningcorporaties Onrendabele toppen Project- en herontwikkeling Gemengd project Resultaat grondexploitatie (GREX) Resultaat opstalrealisatie Voorbeeldberekening GREX en opstalrealisatie Samenvatting en gevolgen woningcorporaties Onderhoudsvoorziening Baksteen-arrest Dotatie voorziening groot onderhoud Samenvatting en gevolgen woningcorporaties Conclusie 50 Literatuurlijst 56 Jurisprudentielijst 57 3

4 Lijst van gebruikte afkortingen BBSH Besluit Beheer Sociale Huursector B.V. Besloten vennootschap BVO Bruto vloeropppervlakte GREX Grondexploitatie resultaat HIR Herinvesteringsreserve IB Inkomstenbelasting MDW Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit N.V. Naamloze vennootschap ORT Onrendabele toppen Ti Toegelaten instelling VpB Vennootschapsbelasting VROM Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer VSO Vaststellingsovereenkomst VSO 1 Vaststellingovereenkomst partiële belastingplicht d.d. 15 januari 2007 VSO 2 Vaststellingsovereenkomst integrale belastingplicht d.d. 23 januari 2009 Wet IB 2001 Wet inkomstenbelasting 2001 Wet VpB 1969 Wet vennootschapsbelasting 1969 WOZ Wet waardering onroerende zaken 4

5 1. Inleiding 1.1 Introductie Woningcorporaties zijn de afgelopen jaren veelvuldig in het nieuws geweest. Enerzijds vanwege het (wan)gedrag en/of (wan)beleid van met name een directeur/bestuurder van een woningcorporatie. Anderzijds door de ingrijpende wijzigingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: VpB). Tot 1 januari 2006 waren woningcorporaties vrijgesteld van VpB vanwege hun maatschappelijk doel in het voorzien van huisvesting voor mensen met lage inkomens. Per 1 januari 2006 veranderde de fiscale wetgeving in de VpB voor de woningcorporaties. Van een subjectieve vrijstelling voor de VpB veranderde deze in een partiële belastingplicht voor de VpB. Woningcorporaties waren nog slechts vrijgesteld voor zover zij voor huisvesting zorgden van laagbetaalden. Omtrent de vraag wat onder commerciële activiteiten moest worden verstaan, bestond lange tijd onzekerheid. Om deze onzekerheid weg te nemen en duidelijkheid te geven omtrent de invulling van de partiële belastingplicht voor de VpB hebben de woningcorporaties met de Belastingdienst een zogeheten vaststellingsovereenkomst (hierna: VSO) gesloten. Deze VSO is uiteindelijk op 15 januari 2007 definitief tot stand gekomen en werd in eerste instantie afgesloten voor een looptijd van 5 jaar. De inkt van de VSO was nauwelijks droog of de volgende ingrijpende wijziging in de vennootschapsbelasting werd aan de woningcorporaties bekend gemaakt. Per 1 januari 2008 werden woningcorporaties integraal belastingplichtig voor de VpB. Dit betekende dat alle activiteiten van een woningcorporatie vanaf 1 januari 2008 onder de heffing van de VpB vielen. Van oudsher was de kernactiviteit van woningcorporaties het voorzien in betaalbare woonruimte voor huishoudens met lagere inkomens. Deze kernactiviteit was de reden voor algehele vrijstelling voor de VpB. De woningmarkt is de laatste 20 jaar zo veranderd en de woningcorporaties zagen hierdoor kansen om hun activiteiten te verbreden met bijvoorbeeld het realiseren van duurdere huur- en koopwoningen, bedrijfsmatig vastgoed en opstarten en ontwikkelen van grootschalige woningbouwprojecten. Mede door fusies en samenwerking tussen woningcorporaties zijn deze organisaties een belangrijke speler op de woningmarkt geworden. Woningcorporaties begaven zich nu tevens ook op het spoor van commerciële 5

6 projectontwikkelaars. Enig verschil was echter dat deze commerciële projectontwikkelaars/verhuurders wel vennootschapsbelastingplichtig waren voor hun activiteiten en de woningcorporaties niet. Aan het eind van de vorige eeuw is er een stevige discussie op gang gekomen waarom de woningcorporaties nog een vrijstelling genoten voor de VpB. In 2000 presenteerde de werkgroep Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (hierna: MDW) haar onderzoeksrapport Corporaties tussen vangnet en vrijhandel. Conclusie in dit rapport was onder andere dat de subjectieve vrijstelling voor de VpB voor woningcorporaties marktverstorend kan werken. Advies van het MDW was dan ook om de vrijstelling voor de VpB voor woningcorporaties op te heffen en een integrale belastingplicht in te voeren. Belangrijkste overweging in dit advies is met name het ondernemen dat veel woningcorporaties zijn gaan doen waarmee zij in concurrentie treden met commerciële marktpartijen. Zodoende is sprake van een ongelijk speelveld (level playing field) ten aanzien van die commerciële marktpartijen aangezien de fiscale behandeling van woningcorporaties enerzijds en de commerciële marktpartijen anderzijds verschillend was. De overheid geeft in 2000 aan dat zij het advies van het MDW wil volgen. In 2003 onderneemt de overheid een eerste poging om de subjectieve vrijstelling per 1 januari 2004 voor de VpB te beperken door alleen nog de activiteiten van de woningcorporaties vrij te stellen welke staan geformuleerd in het Besluit Beheer Sociale Huursector (hierna: BBSH). In het BBSH staan belangrijke kerntaken omschreven waaraan een woningcorporatie dient te voldoen om als Toegelaten Instelling (hierna: ti) te kwalificeren. Voor de commerciële activiteiten was het de bedoeling dat deze dan verplicht per 1 januari 2004 uitgezakt dienden te worden naar een besloten vennootschap (hierna: B.V.) of een naamloze vennootschap (hierna: N.V.). Deze B.V. of N.V. is van rechtswege al belastingplichtig voor de VpB. Uiteindelijk bleek een beperking van de vrijstelling via het BBSH niet haalbaar. Twee jaar later resulteerde het eerst in een partiële belastingplicht per 1 januari 2006 en weer 2 jaar later in een integrale belastingplicht voor de VpB per 1 januari Waar woningcorporaties tot 1 januari 2006 niet of nauwelijks van de VpB hadden gehoord, kregen ze plots te maken met alle regelingen hiervan. Een woningcorporatie is een ander soort onderneming dan het gros in Nederland. Woningcorporaties kennen eigen specifieke regels en zijn dan ook niet vergelijkbaar met welke andere commerciële marktpartij. De 6

7 wetgevingsregels in de VpB pakken dan ook anders uit voor een woningcorporatie in vergelijking met een commerciële marktpartij. Bovenstaande fiscale consequenties in de VpB voor de woningcorporaties hebben mij gemotiveerd om de volgende centrale onderzoeksstelling te analyseren: Wat zijn de gevolgen van de invoering van de integrale vennootschapsbelastingplicht voor woningcorporaties? Om deze onderzoeksstelling zo goed mogelijk te analyseren en te beantwoorden, behandel ik de volgende deelvragen: - Hoe werden woningcorporaties fiscaal behandeld voor de invoering van de integrale belastingplicht per 1 januari 2008? - Wat zijn de gevolgen van de integrale belastingplicht voor woningcorporaties per 1 januari 2008? - Welke fiscale bepalingen zijn vastgelegd in VSO 2?; - Welke fiscale bepalingen uit de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 zijn meer specifiek van belang voor de woningcorporaties? 1.2 Opbouw van de masterscriptie In hoofdstuk 1 behandel ik de introductie en aanleiding van mijn onderzoeksstelling. Tevens is hierin de centrale onderzoeksstelling weergegeven met daarbij de deelvragen. Om de invoering en specifieke regelgeving van de integrale VpB-plicht per 1 januari 2008 te kunnen weergeven behandel ik eerst in Hoofdstuk 2 de vrijstelling en partiële belastingheffing voor de VpB tot 1 januari Het derde hoofdstuk bevat uitvoerig de inhoud van de VpB-plicht per 1 januari 2008 voor woningcorporaties naar aanleiding van de invoering van de integrale belastingplicht voor de VpB en de hiermee afgesloten VSO 2. Hierin komt naar voren hoe de openingsbalans dient te worden opgesteld en de specifieke bepalingen omtrent project- en herontwikkeling en tussenvormwoningen. De specifieke fiscale wetsbepalingen vanuit de VpB en het goed-koopmansgebruik voor de woningcorporaties behandel ik uitvoerig in Hoofdstuk 4. Bij het analyseren van de specifieke bepalingen heb ik mij beperkt tot alleen die fiscale bepalingen die de grootste invloed op de woningcorporatie hebben. Dit zijn de onrendabele toppen, afschrijven op vastgoed, project- en herontwikkeling, voorziening groot onderhoud en het gebruik van de HIR. Buiten beschouwing laat ik de fiscale bepalingen 7

8 omtrent de Vogelaarheffing, marktwaardewaardering van de opgenomen leningen en overige relatief kleine voor- en nadelen zoals de (energie)investeringsaftrek en gemengde kosten/boetes. Als conclusie en samenvatting zal Hoofdstuk 5 een aantal afsluitende woorden bevatten en mijn onderzoeksstelling beantwoorden. 8

9 2. Vennootschapsbelastingplicht tot 1 januari Vennootschapsbelastingplicht vóór 1 januari 2006 Woningcorporaties dienen volgens de Woningwet allemaal de rechtsvorm van of een vereniging of een stichting te hebben. Verenigingen of stichtingen zijn normaliter belastingplichtig voor de VpB indien en voor zover zij een onderneming drijven 1. Aanwijzingen of er sprake is van het drijven van een onderneming zijn: er moet sprake zijn van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid die door middel van deelname aan het economisch verkeer beoogt winst te behalen. Bovenstaande toets was nimmer nodig bij de woningcorporaties aangezien de woningcorporaties expliciet waren vrijgesteld voor de vennootschapsbelasting op grond van artikel 5, lid 1, onderdeel d, Wet VpB 1969 jo. artikel 2 Uitvoeringsbesluit Wet VpB Deze vrijstelling gold alleen voor die woningcorporaties die aangemerkt waren als Toegelaten Instelling (hierna: ti) op grond van de Woningwet. Zoals in de introductie is vermeld, is geprobeerd om verandering aan te brengen in de omvang van de vrijstelling voor woningcorporaties met ingang van 1 januari Vóór 1 januari 2004 kon een woningcorporatie alleen belastingplichtig voor de VpB zijn indien zij niet de kwalificatie van ti had. Medio 2003 is door de overheid nog geprobeerd om een partiële belastingheffing in te voeren voor activiteiten welke niet vielen onder de lijst van toegestane werkzaamheden van het BBSH. In de BBSH gold dan een vrijstelling voor de volgende activiteiten 3 : - Het betaalbaar huisvesten van de doelgroep; - Het zorg dragen voor de kwaliteit van het woningbezit; - Het bevorderen van de leefbaarheid in buurten en wijken; - Het betrekken van bewoners bij beleid en beheer; - Het zorg dragen voor de financiële continuïteit; - Het bijdragen aan huisvesting in de zorg. 1 Artikel 2, lid 1, onderdeel e, Wet VpB Artikel 5, lid 1, onderdeel d, Wet VpB 1969 is per 1 januari 2008 komen te vervallen. 3 Artikel 11 BBSH. 9

10 Bovenstaande activiteiten behoren tot de kerntaken van een woningcorporatie. Reeds vele jaren was het systeem van volledige vrijstelling van belastingheffing voor woningcorporaties aanvaardbaar. Dit vanwege het feit dat woningcorporaties worden gesubsidieerd door de overheid uit belastingopbrengsten. Uiteindelijk zouden diezelfde woningcorporaties over een gedeelte van die subsidies weer belasting moeten betalen. Op het moment dat de woningcorporaties hun werkterrein gingen verbreden met andere activiteiten dan sociale of maatschappelijke activiteiten kwam er kritiek uit de hoek van de commerciële marktpartijen. Deze commerciële marktpartijen wilden een gelijke fiscale behandeling van de woningcorporaties voor met name de commerciële activiteiten die de woningcorporaties steeds meer en grootser gingen uitvoeren. De overheid was het eens met de commerciële marktpartijen en gaf in eerste instantie gehoor via de invoering van de partiële belastingplicht voor de VpB voor woningcorporaties per 1 januari Vennootschapsbelasting vanaf 1 januari 2006 Met ingang van 1 januari 2006 trad een nieuwe fiscale behandeling voor de woningcorporaties in werking. In het Belastingplan 2006 werd, na de jarenlange vrijstelling voor de VpB, artikel 5, lid 1, onderdeel d, Wet VpB 1969 gewijzigd. Vanaf dit moment waren woningcorporaties slechts vrijgesteld van de heffing van VpB voor zover hun werkzaamheid bestaat uit de verkrijging, het bezit, het beheer en de vervreemding van: - anders dan tijdelijk verhuurde woningen waarvan bij de aanvang van het boekjaar een huurprijs per maand geldt die niet uitgaat boven het bedrag genoemd in artikel 13, lid 1, onderdeel a van de Wet op de huurtoeslag 4 ; - andere voor verhuur bestemde ruimten in een gebouw ingeval de gebruiksoppervlakte van het gebouw voor tenminste 80% bestaat uit gebruiksoppervlakte van hiervoor bedoelde woningen, of van gebouwen met een maatschappelijke functie. Voor woningcorporaties die niks anders deden dan het verkrijgen, het bezitten, beheren of vervreemden van woningen waarvan de huurprijs niet boven de huurtoeslaggrens uit ging veranderde er niet veel. Deze corporaties waren vrijgesteld van vennootschapsbelastingheffing en bleven dat ook op grond van de wetswijziging. 4 Huurtoeslaggrens bedraagt 615,01 per 1 januari 2006 en 621,78 per 1 januari

11 2.2.1 Vaststellingsovereenkomst De invoering van het gewijzigde artikel 5, lid 1, onderdeel d, Wet VpB 1969 riep veel vragen op. Om deze partiële belastingplicht helder en duidelijk in kaart te hebben, was vooraf de gedachte dat intensief overleg nodig zou zijn tussen de individuele woningcorporatie en de Belastingdienst. Indien er geen overeenstemming zou worden bereikt tussen de woningcorporatie en de Belastingdienst had de Hoge Raad als laatste rechterlijke instantie duidelijkheid moeten geven. Voor veel woningcorporaties zou dit een langdurige rechtsgang betekenen voordat duidelijkheid en zekerheid was te verwachten. Zowel de woningcorporaties als de Belastingdienst achtten dit onwenselijk en om die reden zijn enerzijds Aedes, vereniging voor woningcorporaties, en anderzijds de Belastingdienst in overleg met elkaar getreden om invulling te geven aan de partiële belastingplicht. In december 2005 zijn Aedes en de Belastingdienst met de gesprekken gestart om duidelijkheid te verkrijgen over de uitwerking van de wetswijziging. Medio 2006 is een projectgroep opgericht, bestaande uit medewerkers van de woningcorporaties en de Belastingdienst, met als doel duidelijkheid te creëren over de toepassing van artikel 5, lid 1, onderdeel d, Wet VpB Het proces van duidelijkheid creëren heeft uiteindelijk 13 maanden geduurd en had als resultaat dat in januari 2007 een vaststellingsovereenkomst (hierna: VSO 1) kon worden gepresenteerd. Deze VSO 1 omvat afspraken tussen beide partijen inhoudende de fiscale uitwerking van de wetswijziging voor de woningcorporaties. Woningcorporaties waren niet verplicht akkoord te gaan met de afspraken in deze VSO 1. Het rechtskarakter van VSO 1 betekende voor iedere afzonderlijke woningcorporatie het take it or leave it karakter. Dit rechtskarakter houdt in dat een woningcorporatie of volledig akkoord zou gaan met de regels van VSO 1 of helemaal geen gebruik kan maken van de regels en dan terug dient te vallen op de wet en rechtspraak. Er is dan ook geen ruimte voor shoppen tussen enerzijds VSO 1 en anderzijds de wet en rechtspraak. De Belastingdienst kon ook afzien van ondertekening maar alleen indien meer dan 30% van de woningcorporaties zou afzien van ondertekening. Uiteindelijk heeft meer dan 98% van de ruim 500 woningcorporaties in Nederland VSO 1 ondertekend waarmee de afspraken uit VSO 1 definitief in werking zijn getreden op 1 januari Dat meer dan 98% van de woningcorporaties VSO 1 heeft ondertekend, zal mede te maken hebben gehad met de jarenlange discussies die hebben geleid bij de invoering van de vennootschapsbelastingplicht van de energiebedrijven. Deze jarenlange discussie ging over met name de waardering van de vermogensbestanddelen op de fiscale balans. 11

12 2.2.2 Keuze model I of model II Zodra een woningcorporatie VSO 1 heeft ondertekend, dient zij een keuze te maken uit een tweetal modellen. Model I betekent een juridische scheiding van vrijgestelde en belaste activiteiten van een woningcorporatie. In artikel van VSO 1 is een lijst van vrijgestelde activiteiten opgesomd. Activiteiten die hier niet worden genoemd zijn dan automatisch belaste activiteiten. Toepassing van dit model betekent dat de woningcorporatie een dochtervennootschap opricht waaraan de belaste activiteiten dan worden toegerekend. De dochtervennootschap is van rechtswege belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting op grond van artikel 2, lid 1, onderdeel a, Wet VpB De woningcorporatie is vanaf dat moment dan zelf fiscaal schoon en verricht dan alleen nog maar vrijgestelde activiteiten waarop de VpB niet van toepassing is. Model II houdt een administratieve scheiding in van vrijgestelde en belaste activiteiten. Zowel de vrijgestelde als de belaste activiteiten vinden binnen de woningcorporatie zelf plaats maar een gescheiden en nauwkeurige administratie moet vervolgens aangeven welke baten en lasten zijn toe te rekenen aan de vrijgestelde dan wel belaste activiteiten Vrijgestelde en belaste activiteiten In artikel van VSO 1 is een opsomming gegeven van de vrijgestelde activiteiten. De belangrijkste vrijstellingen zijn: - Verkrijgen, beheren, bezitten en vervreemden van, anders dan tijdelijke verhuurde, sociale huurwoningen; - Verkrijgen, beheren, bezitten en vervreemden van gebouwen met een maatschappelijke functie; - Verkrijgen, beheren, bezitten en vervreemden van andere voor verhuur bestemde ruimten voor zover deze zich binnen de plintruimte 5 bevinden; - Uitvoeren van sociale woningbouw; - Beheren en bezitten van vastgoed dat is ondergebracht in de buffer; - Verrichten van diensten die zijn ondergebracht in de buffer. Alle overige activiteiten welke hiervoor niet zijn genoemd, zijn belast voor de VpB. 5 Plintruimte betekent andere voor verhuur bestemde ruimte waarbij deze ruimte maximaal 20% van een gebouw beslaat. 12

13 In grote lijnen betekent dit dat het verkrijgen, beheren, bezitten en vervreemden van dure huurwoningen belast is voor de VpB. De grens tussen een sociale en een dure huurwoning is de huurtoeslaggrens. Indien de huur van een woning hoger ligt dan de huurtoeslaggrens per 1 januari 2006 wordt de woning fiscaal aangemerkt als dure huurwoning en dus belast voor het exploitatieresultaat. Ditzelfde geldt ook voor het bedrijfsmatig vastgoed en verhuurde parkeervoorzieningen aan niet-huurders. Ook het verlenen van commerciële diensten valt aan te merken als een belaste activiteit. Het uitvoeren van sociale woningbouw is vrijgesteld van VpB maar zodra er tevens in hetzelfde project ook koopwoningen worden gerealiseerd, wordt dit als belaste activiteit aangemerkt Buffers en openingsbalans Om te voorkomen dat woningcorporaties, die hebben gekozen voor Model I Juridische scheiding, door bepaalde activiteiten van geringe omvang direct in de belastingheffing worden betrokken, is er een viertal buffers opgenomen in VSO 1. Deze buffers hebben tot doel om activiteiten, welke van geringe omvang zijn, niet direct in de belastingheffing voor de VpB te betrekken maar vrijgesteld te laten door ze te plaatsen in een zogenoemde buffer. De eerste buffer heeft betrekking op dure huurwoningen. Zoals hiervoor weergegeven is het verkrijgen, beheren, bezitten en vervreemden van dure huurwoningen belast voor de VpB. De buffer bedraagt voor dure huurwoningen 100. Indien de woningcorporatie op 1 januari dure huurwoningen heeft, zijn deze door het gebruik van de buffer alsnog vrijgesteld. Mocht nu in de loop van 2006 van een drietal woningen de huur worden verhoogd waardoor deze qua kwalificatie van sociale huurwoningen naar dure huurwoning gaan, dan zal op 1 januari 2007 de hele buffer leeglopen en direct in de belastingheffing worden betrokken. Vanaf 1 januari 2007 kan de buffer dan weer op nieuw worden gebruikt. Dezelfde regels gelden ook voor de tweede en derde buffer. De tweede buffer geeft aan dat er maximaal 100 parkeervoorzieningen mogen zijn en de derde buffer dat er maximaal m2 aan bedrijfsmatig vastgoed aanwezig mag zijn. Tot slot bepaalt de laatste buffer dat er maximaal (exclusief omzetbelasting) omzet mag worden behaald met commerciële diensten. Wordt de buffer overschreden dan dient de gehele buffer overgedragen te worden aan de dochtermaatschappij. Door de invoering van de partiële belastingplicht dient er per 1 januari 2006 een fiscale openingsbalans te worden opgesteld voor de belaste activiteiten. De activa en passiva van de belaste activiteiten dienen normaal gesproken op de openingsbalans opgenomen te worden 13

14 tegen de waarde in het economisch verkeer. VSO 1 geeft invulling over de waarderingsregels voor de fiscale openingsbalans per 1 januari Deze waarderingsregels zijn voor zowel Model I als Model II gelijk. Deze waarderingsregels zijn nodig om eventuele vermogensaanwas tot 1 januari 2006 buiten de belaste sfeer te houden 6. Op basis van de handvatten die VSO 1 geeft, diende de woningcorporatie een afweging te maken of Model I dan wel Model II fiscaal gunstiger zou uitpakken. Tevens diende de corporatie ook bij de keuze voor Model I de kosten van het in stand houden van een dochtervennootschap in de overwegingen mee te nemen. 2.3 Samenvatting Woningcorporaties waren tot 1 januari 2006 vrijgesteld van belastingheffing voor de VpB. Er gold namelijk een subjectieve vrijstelling voor de woningcorporaties op voorwaarde dat die woningcorporatie tevens aangemerkt werd als toegelaten instelling. Vanwege de verbreding van het werkterrein van veel woningcorporaties naar het commerciële vlak kwam de vrijstelling voor belastingheffing steeds zwaarder onder druk te staan. Met ingang van 1 januari 2006 resulteerde dit in een partiële belastingplicht waarbij de commerciële activiteiten onder de VpB vielen. Vrijgesteld waren nu alleen nog maar de oorspronkelijk kerntaken van een woningcorporatie. Om de woningcorporaties duidelijkheid en zekerheid te verschaffen omtrent de invulling van de partiële belastingplicht hebben Aedes en de Belastingdienst een vaststellingsovereenkomst gesloten. Belangrijkste invulling van deze VSO 1 is de duidelijke afbakening tussen de vrijgestelde en de belaste activiteiten en hoe de waardering van de belaste activiteiten op de openingsbalans per 1 januari 2006 diende plaats te vinden. 6 T.M. Berkhout, Vaststellingsovereenkomst woningcorporaties en de openingsbalans: een kort overzicht, Vastfisc 2007/41. 14

15 3. Integrale vennootschapsbelastingplicht per 1 januari De wijziging van artikel 2, lid 1, onderdeel d, Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 De afspraken uit VSO 1 waren net bekend of de woningcorporaties kregen onverwacht weer met een wijziging in de belastingwet te maken. Van een partiële belastingplicht per 1 januari 2006 werd plaatsgemaakt voor een algehele belastingplicht in de Wet VpB 1969 per 1 januari Een tweetal redenen is aan te wijzen voor de wijziging van de belastingplicht voor de woningcorporaties van een partiële belastingplicht naar een integrale belastingplicht. De partiële belastingplicht bracht onvoldoende verbetering aan op het level playing field tussen de woningcorporaties en de commerciële marktpartijen 7. De partiële belastingplicht leidde niet tot een gewenst gelijke behandeling tussen woningcorporaties en commerciële marktpartijen. Ondanks de maatschappelijke functie vindt de overheid dat woningcorporaties echte ondernemingen zijn geworden 8. Er wordt immers verondersteld dat de woningcorporaties voldoen aan de criteria voor het drijven van een onderneming. In een besluit 9 van de Staatsecretaris van Financiën, heeft deze geconcludeerd dat de vrijgestelde en de belaste activiteiten van de woningcorporaties dusdanig sterk verweven zijn, dat er een onderneming wordt gedreven. Het neutraliteitsbeginsel speelde ook een rol in de partiële belastingplicht. Doordat er binnen een woningcorporatie zowel onbelaste als belaste activiteiten plaatsvonden, was er een reëel risico aanwezig dat opbrengsten en kosten zouden worden verschoven tussen de onbelaste en belaste sfeer. Waar de opbrengsten van belaste activiteiten worden gedrukt en de kosten van onbelaste activiteiten worden verhoogd, heeft dit als resultaat een lagere effectieve belastingdruk 10. De woningcorporaties dienen om die reden algeheel belastingplichtig te zijn voor alle activiteiten. Dit betekent naast de commerciële activiteiten ook de maatschappelijke activiteiten om voor iedereen een gelijk mogelijk speelveld te creëren, aldus de wetgever PricewaterhouseCoopers, Een fiscale heroverweging, naar een evenwichtige heffing voor woningcorporaties. 8 Kamerstukken II 2007/08, 31025, nr.9. 9 Besluit Staatssecretaris van Financiën van 23 december 2005, nr. CPP2005/2731M, BNB 2006/ PricewaterhouseCoopers, Belastingwet als stimulans voor maatschappelijk ondernemerschap. 11 Memorie van Toelichting, Kamerstukken II 2007/08, 31205, nr

16 Een tweede reden voor invoering van de integrale belastingplicht heeft een budgettaire reden. Het Ministerie van Financiën verwacht een totaal bedrag aan VpB-opbrengsten bij de woningcorporaties te kunnen ontvangen van 500 miljoen. Dit bedrag is als volgt berekend: Tabel 3.1 Grondslag integrale VpB-heffing 12. Grondslag integrale VpB-plicht 2008 (in mln. ) Huuropbrengsten Vergoedingen Overige bedrijfsopbrengsten (waaronder geactiveerde productie t.b.v. eigen bedrijf) Erfpacht (-) Lasten onderhoud (inclusief lonen en salarissen, sociale lasten en pensioenlasten)(-) Overige bedrijfslasten (-) Rentebaten en soortgelijke opbrengsten Rentelasten en soortgelijke kosten (-) Bedrag Effect / / /+ 30 -/ / / / /- Subtotaal (=netto exploitatiestroom) Winst op koopwoningen /+ Totaal (=grondslag integrale VpB-heffing) Uit bovenstaande tabel valt af te leiden hoe het Ministerie van Financiën de grondslag voor de VpB-heffing heeft berekend en verwacht per jaar. Bij een grondslag van miljard bedraagt de VpB-opbrengst ruim 551 miljoen bij een VpB-tarief van 25,5%. De opbrengst op grond van VSO 1 van de commerciële activiteiten werd eerder berekend op 50 miljoen. Door invoering van de integrale belastingheffing levert dit dus een meeropbrengst op van 500 miljoen. Een meeropbrengst van 500 miljoen op maatschappelijke activiteiten lijkt onwaarschijnlijk omdat deze activiteiten vaak niet winstgevend zijn en dus alleen door woningcorporaties wordt gedaan in de hoedanigheid van hun kerntaak. Immers, een commerciële marktpartij zal 12 Nota naar aanleiding van het verslag, Kamerstukken I 2007/08, 31205, nr. C. 16

17 geen maatschappelijke activiteiten ontplooien die verliesgevend zijn. Waarop baseert het Ministerie van Financiën dan een meeropbrengst van 500 miljoen? Twee verklaringen zijn hier op voorhand al aan te geven. Één is de afschrijvingsbeperking 13 op onroerend goed die sinds 1 januari 2007 is ingevoerd in de Wet Werken aan Winst. De tweede verklaring heeft te maken met niet kunnen afwaarderen naar lagere bedrijfswaarde. In Hoofdstuk 4 zullen beide aftrekbeperkingen uitvoeriger worden beschreven. Om de woningcorporaties volledig belastingplichtig voor de VpB te laten zijn diende de wetgeving aangepast te worden. De integrale belastingplicht voor de VpB is met ingang van 1 januari 2008 geregeld in artikel 2, lid 1, onderdeel d, Wet VpB Dit nieuwe artikel luidt als volgt: Als binnenlandse belastingplichtigen zijn aan de belasting onderworpen de in Nederland gevestigde: d. verenigingen en stichtingen die op de voet van de Woningwet bij koninklijk besluit zijn toegelaten als instellingen die in het belang van de volkshuisvesting werkzaam zijn. Een andere wijziging die gelijk met de integrale belastingplicht werd ingevoerd was een wijziging in de fiscale eenheid voor de VpB. Waar vóór 1 januari 2008 een stichting of vereniging niet mogelijk was als moedermaatschappij van een fiscale eenheid, is dit met ingang van 1 januari 2008 wel mogelijk. Stichtingen of verenigingen, die zijn aangemerkt als toegelaten instelling, kwalificeren nu wel als moedermaatschappij van een fiscale eenheid 14. De voordelen van een fiscale eenheid zijn de horizontale verliesverrekening tussen stichting/vereniging en haar 100% dochtervennootschap en de onderlinge transacties zitten niet in de belaste sfeer van de VpB. 3.2 Vaststellingsovereenkomst 2 De gedachte bij het tot stand komen van VSO 1 was om de onzekerheid te beëindigen betreffende de partiële belastingplicht. Naar aanleiding van het invoeren van de integrale belastingplicht zijn er fiscale vraagstukken opgetreden wegens het vervallen van artikel 5, lid 1, onderdeel d (partiële vrijstelling), Wet VpB 1969 per 1 januari Tevens bestond er 13 Artikel 3.30a, lid 1, Wet IB Artikel 15, lid 3, onderdeel d, Wet VpB

18 onzekerheid over de wijze waarop de overgang van de onbelaste naar de belaste sfeer zou uitpakken. Sinds 23 januari 2009 is er een nieuwe vaststellingsovereenkomst, VSO 2, welke een aanvulling is op VSO 1 maar dan voor de onbelaste activiteiten van vóór 1 januari Bij het invoeren van de integrale belastingplicht kregen de woningcorporaties te maken met sfeerovergang. Er moest derhalve een openingsbalans worden vastgesteld waarin de activa en passiva, welke tot dan toe tot de onbelaste activiteiten behoorden, gewaardeerd dienden te worden tegen de waarde in het economisch verkeer. Het begrip waarde in het economisch verkeer kan het beste als volgt worden omschreven: De prijs voor een object die op de meest geschikte wijze na de beste voorbereiding door de meestbiedende gegadigde zou zijn geboden/betaald. Voor een woningcorporatie met allerlei balansposten is het lastig en ook tijdrovend om de definitie van waarde in het economisch verkeer toe te passen op al haar activa en passiva. Om bovenstaand probleem om te lossen voorziet VSO 2 in een oplossing en heeft als doel de onzekerheden ten aanzien van fiscale vraagstukken rondom de overgang van de onbelaste sfeer naar de belaste sfeer weg te nemen. VSO 2 behandelt onder andere de fiscale vraagstukken ten aanzien van de openingsbalans, project- en herontwikkeling en tussenvormen Openingsbalans In hoofdstuk 2 van VSO 2 wordt uitleg gegeven over de waarderingsregels van activa en passiva die op de fiscale openingsbalans per 1 januari 2008 dienen te worden opgenomen. VSO 2 is echter alleen maar van toepassing op die activa en passiva welke nog niet in de belastingheffing waren betrokken op grond van VSO 1. VSO 2 beschrijft per balanspost de waardering van de betreffende activa en passiva. De belangrijkste activa van een woningcorporatie is het verhuurde vastgoed. In VSO 2 wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende categorieën van vastgoed. De volgende categorieën vastgoed zijn te onderscheiden: sociale huurwoningen, markthuurwoningen, 18

19 maatschappelijk vastgoed, bedrijfsmatig vastgoed en parkeervoorzieningen. Elke van deze categorieën kent een eigen waarderingvoorschrift. Sociale huurwoningen worden gewaardeerd op 70% van de WOZ-waarde 2009 (waardepeildatum 1 januari 2008) 15. Markthuurwoningen die nog niet in de belaste sfeer in 2006 en/of 2007 zaten, worden gewaardeerd op 80% van de WOZ-waarde Zoals ook onder VSO 1 gold is de afbakening tussen sociale of markthuurwoning gebaseerd op de huurtoeslaggrens per 1 januari Maatschappelijk vastgoed en parkeervoorzieningen worden op 100% van de WOZ-waarde 2009 gewaardeerd 17. Bedrijfsmatig vastgoed dat nog niet in de belaste sfeer zat vóór 1 januari 2008 wordt gewaardeerd op basis van een taxatierapport 18. De waardering van het vastgoed is bepaald door het hanteren van twee ficties, te weten 70% dan wel 80% van de WOZ-waarde Dit is gebaseerd uit doelmatigheidsoverwegingen en ter beperking van de administratieve lasten aldus de toelichting van VSO Met deze praktische waarderingsmethodiek wordt een vermogensaangroei tot 1 januari 2008 buiten de belaste sfeer gehouden. Tevens is bij de huurwoningen de algemene staat van onderhoud in de waardering van de openingsbalans verdisconteerd. Met deze gedachte zijn er afspraken gemaakt tussen de Belastingdienst enerzijds en Aedes anderzijds over de wijze van waardering per 1 januari Voorts gelden er nog een paar specifieke regels omtrent het waarderen van het vastgoed. Indien een woning bestemd is voor de verkoop is de waardering op de openingsbalans gelijk aan de prijs waartegen de woningcorporatie de woning heeft verkocht in Als voorwaarde geldt wel dat de woning op 1 januari 2008 leeg staat dan wel de huurovereenkomst van de woning uiterlijk op 1 januari 2008 was opgezegd. Indien de woning niet is verkocht in 2008 dan vindt de waardering plaats zoals dat geldt voor sociale- of marktwoningen. Een andere specifieke regel is dat een huurwoning niet met verlies kan worden verkocht tot en met 31 december Indien de fiscale boekwaarde van de 15 Artikel VSO Artikel VSO Artikel jo VSO Artikel VSO Toelichting op VSO 2, onderdeel Artikel VSO Artikel VSO 2. 19

20 huurwoning hoger ligt dan de verkoopprijs dient de openingsbalanswaarde te worden aangepast naar deze lagere verkoopprijs. Eventuele geactiveerde investeringen op de huurwoningen kunnen wel als verlies worden genomen Project- en herontwikkeling Hoofdstuk 3 van VSO 2 behandelt het fiscale vraagstuk van project- en herontwikkeling. Er is sprake van project- en herontwikkeling indien: een idee om vastgoed te ontwikkelen, herontwikkelen of bouwen wordt geconcretiseerd. Daarvan kan sprake zijn vanaf het initiëren en/of (her)ontwikkelen en/of realiseren van vastgoed tot het moment van eerste oplevering van het vastgoed 22. De berekening van het resultaat van een project uit VSO 2 loopt bijna parallel met hetgeen in VSO 1 was vastgelegd. Ook in VSO 2 bestaat het resultaat uit twee componenten: grondexploitatieresultaat (hierna: GREX) en opstalresultaat 23. Volgens VSO 2 is de berekening van de GREX en het opstalresultaat alleen van toepassing als er sprake is van een gemengd project. Van een gemengd project is sprake 24 : - Het project vormt in juridisch en geografisch opzicht en in de tijd bezien een nauw samenhangend geheel en wordt organisatorisch als zodanig in de ti en/of haar dochtervennootschappen behandeld; - Binnen het project wordt voor tenminste 20% markthuurwoningen of woningen bestemd voor verkoop, dan wel bedrijfsmatig vastgoed gerealiseerd. Dat betekent dat maximaal voor 80% sociale huurwoningen en maatschappelijke vastgoed wordt gerealiseerd. Om te kunnen bepalen of aan de tweede voorwaarde wordt voldaan, is het aantal te realiseren onroerende zaken de maatstaf. Indien er tevens bedrijfsmatig vastgoed wordt gerealiseerd geldt de verhouding op basis van het aantal vierkante meters, ook wel bruto vloeroppervlakte genoemd (hierna: BVO), als maatstaf Artikel VSO Artikel VSO Artikel 3.1.3, lid 1, VSO Artikel 3.1.3, lid 2, VSO 2. 20

21 Het resultaat van de GREX wordt bepaald door de residuele grondwaarde ten tijde van de vervreemding van het vastgoed minus de kostprijs van de grond 26. De residuele grondwaarde is de verkoopopbrengst minus bouwkosten, toegerekende algemene kosten, toegerekende financieringskosten en het opstalresultaat 27. Het opstalresultaat wordt berekend door 2% van de voortbrengingskosten te nemen en bepaald aan de hand van een bepaalde fase waarin het ontwikkelingsproces zit. Dit wordt gezien als voortschrijdend winstnemen (ofwel de percentage of completion methode). Per te onderscheiden deelfase wordt gedurende de realisatie van het opstal gefaseerd het opstalresultaat verantwoord 28 : - Start bouw opstal: 10% - Gedurende bouwrealisatie opstal: 75% - Einde opstalrealisatie, oplevering en start onderhoudstermijn: 5% - Einde garantie onderhoudstermijn: 10% In hoofdstuk 4 zal deze regeling uitvoeriger worden behandeld waarbij de fiscale uitwerking onderbouwd zal zijn met een gestileerd voorbeeld Tussenvormwoningen De tussenvormwoningen vormen een aparte categorie binnen de woningcorporaties. Tussenvormwoningen wijken namelijk af van de normale rechttoe rechtaan situaties in de vorm van huren of kopen. Deze vorm is ontstaan om starters en financieel zwakkeren toegang te geven tot de woningmarkt. Ik beperk mij hier echter alleen tot de kooptussenvorm woningen. Voor de kooptussenvorm woningen bestaan er verschillende varianten. De bekendste varianten zijn Koopgarant en Slimmer Kopen. Deze twee producten stellen starters en financieel zwakkeren in de gelegenheid een woning te kopen van een woningcorporatie doordat de woningcorporatie een korting verleent op de verkoopprijs. De starters en financieel 26 Artikel 3.2.4, lid 4, VSO Artikel 3.2.4, lid 2, VSO Artikel 3.2.4, lid 3 jo. Bijlage 5 VSO 1. 21

22 zwakkeren krijgen een kans om zelf een eigen woning te kopen terwijl dat zonder de korting niet mogelijk was geweest. De woningcorporatie behoudt het recht op terugkoop en op een deel van de waardeontwikkeling. Op de verkochte kooptussenvorm woning kan een terugkooprecht of een terugkoopplicht rusten. In het geval van een terugkooprecht dient de verkoper de woning eerst aan te bieden aan de woningcorporatie. De woningcorporatie kan ervoor kiezen om de woning terug te kopen of niet. Indien de woningcorporatie een terugkoopplicht heeft, is de woningcorporatie verplicht om de woning te kopen van de verkoper. Zowel het terugkooprecht als de terugkoopplicht wordt fiscaal anders behandeld voor onder andere de HIR. In Hoofdstuk 4 kom ik hierop uitvoeriger terug. 3.3 Wettelijke bepaling inzake goodwill In VSO 1 was een bepaling opgenomen ten aanzien van zelfgevormde goodwill 29. Deze zelfgevormde goodwill kon alleen op de openingsbalans per 1 januari 2006 worden geactiveerd indien deze goodwill meer bedroeg dan Tevens was daarbij direct ook een afschrijvingsverbod op van toepassing 30. Bij de invoering van de integrale vennootschapsbelastingplicht per 1 januari 2008 voor woningcorporaties is de regeling uit VSO 1 wettelijk vastgelegd in art. 33, lid 2, Wet VpB In het kader van de privatisering van overheidsbedrijven en daarmee ook de belastingheffing van directe en indirecte overheidsbedrijven die in concurrentie gaan treden met andere ondernemingen en daarom belastingplichtig worden, was de vraag hoe de aanwezige goodwill en de andere immateriële activa moesten worden gewaardeerd. Op grond van jurisprudentie gold tot 2002 een goodwillverbod. Met ingang van 1 januari 2002 is in de Wet op de VpB 1969 een waarderingsvoorschrift voor immateriële activa op de openingsbalans opgenomen. Bij een overgang van de onbelaste naar de belaste sfeer is het uitgangspunt dat geen incidenteel voor- of nadeel mag optreden. Dit zou immers kunnen leiden tot een verstoring van de concurrentieverhoudingen. De wetgever wilde vermijden dat niet belastingplichtige lichamen die geen onderneming dreven, maar dat wel gaan doen en daarom belastingplichtig worden een concurrentievoordeel krijgen doordat zij de immateriële activa op de 29 Art VSO Art , lid 2, VSO 1. 22

23 openingsbalans waarderen op de werkelijke waarde en er vervolgens ten laste van het fiscale resultaat op afschrijven. In samenhang met de invoering van de integrale vennootschapsbelastingplicht per 1 januari 2008 voor woningcorporaties is art. 33, Wet VpB uitgebreid met een bepaling voor een vereniging of stichting die op de voet van de Woningwet bij koninklijk besluit is toegelaten als instelling die in het belang van de volkshuisvesting werkzaam is. Als gevolg van de overgang van de onbelaste naar de belaste sfeer kan het zijn dat woningcorporaties goodwill of andere immateriële activa op de openingsbalans wilde opnemen die in de onbelaste periode zijn opgebouwd. Door afschrijving daarop zou een woningcorporatie voordeel hebben ten opzichte van andere ondernemingen die al aan de VpB onderworpen zijn. Met het goodwillverbod van art. 33, lid 2, Wet VpB 1969 is dit voordeel voor de woningcorporaties terecht niet van toepassing. 3.4 Samenvatting Met ingang van 1 januari 2008 zijn woningcorporaties integraal belastingplichtig voor de VpB. Het invoeren van de integrale belastingplicht is voortgekomen uit de gedachte van het creëren van een meer level playing field tussen woningcorporaties en commerciële marktpartijen op de woningmarkt. Tevens zocht de overheid naar geld om haar uitgaven te kunnen dekken. Het alsmaar groeiende eigen vermogen van woningcorporaties leek de oplossing voor de overheid om zo 500 miljoen binnen te halen. Van de twee overwegingen om het invoeren van de integrale belastingplicht te rechtvaardigen lijkt het budgettaire de overhand te hebben gehad. Naar mijn mening was het invoeren van de partiële belastingplicht juist aangezien deze belastingplicht de commerciële activiteiten in de VpB betrok. De commerciële activiteiten van zowel commerciële marktpartijen als woningcorporaties werden op eenzelfde wijze belast in de VpB. De integrale belastingplicht per 1 januari 2008 voor woningcorporaties heeft naar mijn idee meer te maken met budgettaire redenen dan met het creëren van een level playing field. Mijn mening wordt hierin versterkt doordat commerciële marktpartijen zich niet bezig houden met sociale huisvesting omdat dit gewoonweg niet rendabel is. Alleen woningcorporaties, vanuit hun maatschappelijke doelstelling gezien, houden zich bezig met sociale huisvesting. De invoering van de integrale belastingplicht voor de woningcorporaties 31 Art. 33, lid 2, Wet VpB

24 is dan ook naar mijn idee niet juist omdat het niet strookt met de gedachte van het level playing field. Het invoeren van de integrale belastingplicht voor de woningcorporaties leverde, net zoals bij de invoering van de partiële belastingplicht, onzekerheid op inzake de waardering van activa en passiva. Ter voorkoming van deze onzekerheid vonden de Belastingdienst en Aedes het gewenst dat er een nieuwe vaststellingsovereenkomst zou worden vastgesteld. Deze VSO 2 kwam er dan ook in januari 2009 om de onzekerheid weg te nemen hoe de waardering op waarde in het economisch verkeer diende te worden vastgesteld. VSO 2 geeft regels hoe de waardering op de openingsbalans per 1 januari 2008 dient te geschieden van alle activa en passiva welke vanuit de onbelaste sfeer de belaste sfeer in werd getrokken. Wat zijn de fiscale gevolgen voor de woningcorporaties met de invoering van de integrale belastingplicht per 1 januari 2008? 24

25 4. Fiscale gevolgen voor woningcorporaties De inhoud van VSO 2 is bekend. VSO 2 is, net als VSO 1, een uitvoeringsovereenkomst met de Belastingdienst over specifieke en nog onduidelijke aspecten ten aanzien van de integrale belastingplicht. Deze uitvoeringsovereenkomst heeft tot doel om zekerheid te bieden ten aanzien van de behandeling van de integrale belastingplicht. De afspraken, in VSO 2, zijn gemaakt binnen de geldende wet- en regelgeving. Iedere individuele woningcorporatie kon zelf beslissen of zij akkoord ging met de invulling van VSO 2. Het rechtskarakter van VSO 2 is dezelfde als die van VSO 1. Indien een woningcorporatie VSO 2 niet ondertekende, diende zij ofwel uit de bestaande fiscale regelgeving en jurisprudentie haar openingsbalans per 1 januari 2008 vast te stellen dan wel individueel met de Belastingdienst tot een overeenkomst te komen. Dit zou een langdurig proces betekenen waarin veel onzekerheid zou bestaan. Het feit dat bijna 90% van de woningcorporaties VSO 2 heeft ondertekend, zegt iets over de zekerheid die woningcorporaties wensen. In dit hoofdstuk geef ik de toepassing weer van een specifiek aantal fiscale bepalingen weer die voor woningcorporaties van invloed zijn op het vaststellen van het fiscale resultaat. Tevens geef ik hierbij de gevolgen aan voor een woningcorporatie en daarbij gefundeerd mijn eigen mening. De volgorde van de specifieke bepalingen komt voort uit de opbouw van een willekeurige winst- en verliesrekening. 4.1 Herinvesteringsreserve Indien er bij een verkoop van een bedrijfsmiddel een boekwinst wordt gerealiseerd, dient hierover VpB te worden betaald. Echter, om aan de continuïteit van een onderneming bij te dragen, heeft de wetgever hiervoor een fiscale faciliteit in het leven geroepen. De boekwinst kan namelijk gereserveerd worden in een herinvesteringsreserve (hierna: HIR) 32 en worden aangewend voor een nieuwe investering. Veel woningcorporaties zijn de laatste jaren volop bezig met nieuwbouwprojecten. Deze projecten worden veelal gefinancierd met de opbrengsten van de verkoop van hun bestaande huurwoningen Voorwaarden en gebruik van de herinvesteringsreserve Artikel 3.54, Wet IB 2001 voorziet in de mogelijkheid om boekwinsten te reserveren en zodoende belastingheffing uit te stellen: 32 Artikel 3.54, lid 1, Wet IB

26 Indien bij vervreemding van een bedrijfsmiddel de opbrengst de boekwaarde van het bedrijfsmiddel overtreft, kan bij het bepalen van de in het kalanderjaar genoten winst het verschil gereserveerd worden en blijven tot vermindering van de in aanmerking te nemen aanschaffingskosten- of voortbrengingskosten van bedrijfsmiddelen die in het jaar van vervreemding of in de daarop volgende drie jaren worden aangeschaft of voortgebracht, indien en zolang het voornemen tot herinvestering van de opbrengst bestaat (herinvesteringsreserve). 33 Een bedrag dat mag worden gereserveerd bestaat in feite uit het verschil tussen de verkoopopbrengst en de fiscale boekwaarde. Er bestaan echter een aantal voorwaarden waaraan aan het gebruik van de HIR gebonden: - De HIR bij verkochte huurwoningen kan alleen benut worden voor bedrijfsmiddelen met dezelfde economische functie; - Op het moment van het vormen van de HIR, moet het voornemen tot herinvestering aannemelijk worden gemaakt; - De HIR moet binnen drie jaar na het jaar waarin de verkoop is gerealiseerd zijn benut; - Het gebruik van de HIR bij een investering mag niet tot resultaat hebben dat de boekwaarde van het nieuwe bedrijfsmiddel lager is dan de boekwaarde van het verkochte bedrijfsmiddel (boekwaarde-eis). De eerste voorwaarde stelt als eis dat het moet gaan om een bedrijfsmiddel en dat de herinvestering eenzelfde economische functie vervult als het bedrijfsmiddel dat is verkocht. De term bedrijfsmiddel kan in het algemeen worden beschouwd als tot het bedrijfsvermogen behorende zaken die, in tegenstelling tot de zaken die voor de omzet zijn bestemd, behoren tot het vaste kapitaal en bestemd zijn om voor de uitoefening van het bedrijf te worden gebruikt. De intentie moet zijn dat het bedrijfsmiddel duurzaam met de onderneming is verbonden. Realisatie van koopwoningen in een project kwalificeren niet als bedrijfsmiddel maar als voorraad waarvoor de HIR niet kan worden gebruikt. Voor woningcorporaties pakt de eis dat de HIR alleen op bedrijfsmiddelen van toepassing is nadelig uit. Veel woningcorporaties realiseren in een project naast sociale woningbouw vaak ook een aantal koopwoningen. De 33 Artikel 3.54, lid 1, Wet IB

27 reden hiervan is dat de winst op de koopwoningen het verlies opvangt dat de woningcorporaties op de sociale woningbouw maakt. Op verkochte bedrijfsmiddelen waarop niet dan wel in meer dan 10 jaar wordt afgeschreven vindt afboeking van een HIR plaats voor zover de nieuwe investering dezelfde economische functie heeft als het verkochte bedrijfsmiddel. Voor woningcorporaties hebben de onroerende zaken een economische functie van verhuur. Dit betekent dat de herinvestering in een bedrijfsmiddel dezelfde economische functie dient te hebben, namelijk verhuur 34. Ten tweede geldt als voorwaarde dat op het moment van het vormen van de HIR het voornemen tot herinvestering aannemelijk moet worden gemaakt. Bij woningcorporaties zal deze in de regel per definitie aanwezig gezien de investeringsplannen en de lopende projecten herontwikkelingsplannen 35. De 3-jaarstermijn is de volgende voorwaarde. De HIR moet namelijk binnen 3 jaar na het jaar waarin de verkoop is gerealiseerd zijn benut. Hiervan is sprake als binnen drie jaar wederzijdse verplichtingen zijn aangegaan voor het realiseren van nieuwe huurwoningen 36. De laatste voorwaarde bij het gebruik van de HIR die is gesteld wordt de boekwaarde-eis genoemd en houdt in dat de boekwaarde van het nieuwe bedrijfsmiddel, na afboeking van de HIR, niet lager komt te liggen dan de boekwaarde van het verkochte bedrijfsmiddel 37. Aan de voorwaarde van de boekwaarde-eis ligt de grondgedachte ten grondslag dat uitstel van belastingheffing over stille reserves niet nodig is voor zover die nieuwe investeringen kunnen worden voldaan uit het niet-belaste deel van de opbrengst Herinvesteringsreserve en woningcorporaties Het voordeel van het gebruik van de HIR is dat de belastingheffing over de boekwinsten uitgesteld kunnen worden. Immers, door het afboeken van de HIR op een nieuw bedrijfsmiddel is de afschrijving op dit nieuwe bedrijfsmiddel ook lager dan wanneer er geen HIR op zou worden afgeboekt. De fiscale claim komt dan jaarlijks een stukje terug bij de Belastingdienst in de vorm van een verlaagde afschrijving. 34 Artikel 3.54, lid 4, Wet IB Artikel 3.54, lid 1, Wet IB Artikel 3.54, lid 5, Wet IB Artikel 3.54, lid 2, Wet IB

Addendum behorende bij de vaststellingsovereenkomst Belastingplicht Woningcorporaties (d.d. 15 januari 2007) Projectgroep Belco 14 maart 2007

Addendum behorende bij de vaststellingsovereenkomst Belastingplicht Woningcorporaties (d.d. 15 januari 2007) Projectgroep Belco 14 maart 2007 Addendum behorende bij de vaststellingsovereenkomst Belastingplicht Woningcorporaties (d.d. 15 januari 2007) Projectgroep Belco 14 maart 2007 INHOUDSOPGAVE I Partijen II Addendum en Vaststellingsovereenkomst

Nadere informatie

Belastingplicht Woningcorporaties Vaststellingsovereenkomst

Belastingplicht Woningcorporaties Vaststellingsovereenkomst Belastingplicht Woningcorporaties Vaststellingsovereenkomst Projectgroep Belco 15 januari 2007 DV 338 1Z*1ED 1 INHOUDSOPGAVE I Partijen II II.1 II.2 II.3 II.4 Beschrijving van de situatie en omschrijving

Nadere informatie

Belastingplicht Woningcorporaties

Belastingplicht Woningcorporaties Belastingplicht Woningcorporaties Vaststellingsovereenkomst 2 23 januari 2009 DV 388 1Z*1ED INHOUDSOPGAVE I Partijen II II.1 II.1.1 II.1.2 II.1.3 II.2 II.3 Beschrijving van de situatie en omschrijving

Nadere informatie

Transparante Vennootschap

Transparante Vennootschap Transparante Vennootschap Er is een Transparante Vennootschap (hierna: TV) ingevoerd. Een TV is een naamloze vennootschap (hierna NV) of een besloten vennootschap (hierna: BV) die verzcht heeft om voor

Nadere informatie

TOELICHTING. Op de Vaststellingsovereenkomst 2 Belastingplicht Woningcorporaties. Eerste druk, Projectgroep Belco 23 januari 2009

TOELICHTING. Op de Vaststellingsovereenkomst 2 Belastingplicht Woningcorporaties. Eerste druk, Projectgroep Belco 23 januari 2009 TOELICHTING Op de Vaststellingsovereenkomst 2 Belastingplicht Woningcorporaties Eerste druk, Projectgroep Belco 23 januari 2009 INHOUDSOPGAVE I Inleiding II Algemene toelichting 1. Inleiding en belastingplicht

Nadere informatie

Categorie A Vraag Antwoord

Categorie A Vraag Antwoord Categorie A Vraag Antwoord VPB Krijg ik een voorlopige aanslag vpb voor 2006? Ja, maar pas in 2007 op grond van optie keuze; er zal dan ook een voorlopige aanslag 2007 worden opgelegd. Waarom is mijn corporatie

Nadere informatie

NE-iT Hosting B.V. De Tienden 26c 5674 TB NUENEN. Publicatierapport Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer

NE-iT Hosting B.V. De Tienden 26c 5674 TB NUENEN. Publicatierapport Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer NE-iT Hosting B.V. De Tienden 26c 5674 TB NUENEN Publicatierapport 2016 Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer 17254018. Vastgesteld door de algemene vergadering d.d. 17 mei 2017

Nadere informatie

Vanaf 1 januari 2006 is de

Vanaf 1 januari 2006 is de Integrale vennootschapsbelastin woningcorporaties: en nu? Met ingang van 1 januari 2008 is de integrale vennootschapsbelastingplicht voor de woningcorporaties in werking getreden. In dit artikel wordt

Nadere informatie

Invoering Vpb Aanleiding Europese Commissie onderzoek

Invoering Vpb Aanleiding Europese Commissie onderzoek Invoering Vpb 2016 - Aanleiding Europese Commissie onderzoek - Huidige wetgeving 1956 overheidsonderneming vrij - Nieuwe wetgeving Belastingplichtig tenzij Voldoende rek gemeenten! Invoering Vpb Stand

Nadere informatie

WOZ in de vennootschapsbelasting

WOZ in de vennootschapsbelasting www.pwc.nl WOZ in de vennootschapsbelasting Vpb en de Wet WOZ 18 Agenda 1. Wie ben ik? 2. Wat zien wij in de markt rondom vastgoed? 3. WOZ in relatie tot de Vennootschapsbelasting A. Openingsbalans B.

Nadere informatie

Financiële gevolgen van het Onderhandelaarsakkoord en de invoering van de integrale vennootschapsbelasting

Financiële gevolgen van het Onderhandelaarsakkoord en de invoering van de integrale vennootschapsbelasting Financiële gevolgen van het Onderhandelaarsakkoord en de invoering van de integrale vennootschapsbelasting 1. Inleiding Op 17 september jl. hebben de minister voor Wonen, Wijken en Integratie en Aedes

Nadere informatie

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning Hieronder wordt ingegaan op de fiscale consequenties van de aankoop en het bezit van een recreatiewoning die zodanig met de (onder)grond is verbonden

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 4

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 4 Inkomstenbelasting winst 4 programma Fiscale reserves Uitleg kostenegalisatiereserve Uitleg herinvesteringsreserve Uitleg fiscale oudedagsreserve 1 Fiscale reserves Artikel 3.53 1. Bij het bepalen van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 689 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 teneinde beleggingsinstellingen de mogelijkheid te bieden om vastgoed te ontwikkelen

Nadere informatie

NE-iT Automatisering B.V. De Tienden 26c 5674 TB Nuenen. Publicatierapport 2016

NE-iT Automatisering B.V. De Tienden 26c 5674 TB Nuenen. Publicatierapport 2016 NE-iT Automatisering B.V. De Tienden 26c 5674 TB Nuenen Publicatierapport 2016 Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer 17161342. Vastgesteld door de algemene vergadering d.d. 17

Nadere informatie

Ophorst Van Marwijk Kooy Vermogensbeheer N.V. Gouda

Ophorst Van Marwijk Kooy Vermogensbeheer N.V. Gouda Ophorst Van Marwijk Kooy Vermogensbeheer N.V. Gouda Rapport inzake de tussentijdse cijfers per 30 juni 2016 Inhoudsopgave Pagina Tussentijdse cijfers 1 Balans per 30 juni 2016 3 2 Winst- en verliesrekening

Nadere informatie

Jaarrekening Stichting Veilige Havens Internationaal Mr. S. van Houtenlaan TX Amstelveen

Jaarrekening Stichting Veilige Havens Internationaal Mr. S. van Houtenlaan TX Amstelveen Jaarrekening 2017 Mr. S. van Houtenlaan 5 1181 TX Rapportage Opdrachtbevestiging 4 Algemeen 5 Grondslagen voor de waardering 6 Jaarrekening 2017 Balans per 31 december 2017 Winst- en verliesrekening over

Nadere informatie

Uitstel van belastingheffing

Uitstel van belastingheffing Tax management Uitstel van belastingheffing Belastingadvies Om te kunnen investeren, stellen ondernemers de heffing van belasting graag uit naar een later moment. In de belastingwetgeving en belastingrechtspraak

Nadere informatie

Winstbelasting bij grondbedrijven? Een visie op de gevolgen voor gemeentelijke grondbedrijven als gevolg van de modernisering van de

Winstbelasting bij grondbedrijven? Een visie op de gevolgen voor gemeentelijke grondbedrijven als gevolg van de modernisering van de Winstbelasting bij grondbedrijven? Een visie op de gevolgen voor gemeentelijke grondbedrijven als gevolg van de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven Naarscongres VvG

Nadere informatie

Gegevens belastingplichtige. Naam. Adres Postcode Plaats Telefoon. Inspectienaam Boekjaar van.. t/m

Gegevens belastingplichtige. Naam. Adres Postcode Plaats Telefoon. Inspectienaam Boekjaar van.. t/m Gegevens belastingplichtige Naam Adres Postcode Plaats Telefoon Inspectienaam Boekjaar van.. t/m Regeling functionele valuta van toepassing dit boekjaar? Ingangsdatum Valutacode Factor Koers Vpb aangifte

Nadere informatie

Nieuwsflits Publicatie 21 februari 2019 Afvalactiviteiten

Nieuwsflits Publicatie 21 februari 2019 Afvalactiviteiten 1. Inleiding Naar aanleiding van de Wet Modernisering Vpb-plicht Overheidsondernemingen die per 1 januari 2016 in werking is getreden, is de Belastingdienst in overleg getreden met de branche-organisatie

Nadere informatie

2010 -- HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 4

2010 -- HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 4 Inkomstenbelasting winst 4 programma Fiscale reserves Uitleg kostenegalisatiereserve Uitleg herinvesteringsreserve Uitleg fiscale oudedagsreserve Fiscale reserves Artikel 3.53 1. Bij het bepalen van de

Nadere informatie

CTOUCH Europe B.V. Het Schakelplein GR Eindhoven. Publicatierapport 2015

CTOUCH Europe B.V. Het Schakelplein GR Eindhoven. Publicatierapport 2015 CTOUCH Europe B.V. Het Schakelplein 20 5651 GR Eindhoven Publicatierapport 2015 Handelsregister Kamer van Koophandel voor Eindhoven, dossiernummer 17175918 Vastgesteld door de Algemene Vergadering van

Nadere informatie

Corporaties betalen belasting. Leuker en makkelijker?

Corporaties betalen belasting. Leuker en makkelijker? Corporaties betalen belasting Leuker en makkelijker? De financiële ordening van de volkshuisvesting is nodig aan revisie toe. Integrale belastingplicht Vennootschapsbelasting (VPB) over de gehele bedrijfsvoering

Nadere informatie

Boekwaarde begin boekjaar Goodwill Overige immateriële vaste activa Totaal immateriële vaste activa 0 0

Boekwaarde begin boekjaar Goodwill Overige immateriële vaste activa Totaal immateriële vaste activa 0 0 Belastingdienst 2017 Fiscale vermogensopstelling Winstberekening Bij de Aangifte vennootschapsbelasting Binnenlandse belastingplichtigen Kalenderjaar 2017 of boekjaar 2017/2018 Naam Stichting Truckers

Nadere informatie

Jaarverslag 2010 Rhodenborg Beleggingen I BV Houten

Jaarverslag 2010 Rhodenborg Beleggingen I BV Houten Jaarverslag 2010 Rhodenborg Beleggingen I BV Houten Inhoudsopgave pagina Jaarrekening Balans per 31 december 2010 2 Algemene toelichting 3 Grondslagen voor de waardering van activa en passiva 4 Grondslagen

Nadere informatie

RJ-Uiting 2011-4: Handreiking bij de toepassing van fiscale grondslagen door kleine rechtspersonen

RJ-Uiting 2011-4: Handreiking bij de toepassing van fiscale grondslagen door kleine rechtspersonen RJ-Uiting 2011-4: Handreiking bij de toepassing van fiscale grondslagen door kleine rechtspersonen Sinds enkele jaren is het voor kleine rechtspersonen wettelijk mogelijk om fiscale waarderingsgrondslagen

Nadere informatie

SPECIALISTERREN B.V. KOBALTWEG CE UTRECHT PUBLICATIERAPPORT 2016

SPECIALISTERREN B.V. KOBALTWEG CE UTRECHT PUBLICATIERAPPORT 2016 SPECIALISTERREN B.V. KOBALTWEG 11 3542CE UTRECHT PUBLICATIERAPPORT 2016 Handelsregister Kamer van Koophandel voor Woerden, dossiernummer 24396392. Vastgesteld door de algemene vergadering d.d. 14 augustus

Nadere informatie

VOORBEELD JAARREKENING B.V. TE HOOFDDORP. Rapport inzake jaarstukken 2010

VOORBEELD JAARREKENING B.V. TE HOOFDDORP. Rapport inzake jaarstukken 2010 VOORBEELD JAARREKENING B.V. TE HOOFDDORP Rapport inzake jaarstukken 2010 INHOUDSOPGAVE Pagina RAPPORT 1 Opdracht 3 2 Samenstellingsrapport 3 3 Resultaat 4 4 Financiële positie 6 JAARREKENING 1 Balans per

Nadere informatie

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016 Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening (x 1.000)... 3 2.1 Balans per 31 12 2016 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst en verliesrekening

Nadere informatie

DE FISCALE POSITIE VAN WONING- CORPORATIES Verleden, heden en toekomst

DE FISCALE POSITIE VAN WONING- CORPORATIES Verleden, heden en toekomst DE FISCALE POSITIE VAN WONING- CORPORATIES Verleden, heden en toekomst Omdat mensen tellen. BDO Private Wealth Tax Fund Het BDO Private Wealth Tax Fund heeft tot doel onderzoek te verrichten en kennisoverdracht

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 2

HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 2 Inkomstenbelasting winst 2 programma Winstberekening Vermogensetikettering 1 van 2 Een vermogensbestanddeel kan behoren tot: Vermogensetikettering Waardering vermogensbestanddelen Verplicht privévermogen

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 2

HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 2 Inkomstenbelasting winst 2 programma Winstberekening Vermogensetikettering Waardering vermogensbestanddelen Beperkt aftrekbare en niet aftrekbare kosten Vrijstellingen Vermogensetikettering 1 van 2 Een

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Inkomstenbelasting. Vennootschapsbelasting. Afschrijvingen.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Inkomstenbelasting. Vennootschapsbelasting. Afschrijvingen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 3992 16 maart 2010 Inkomstenbelasting. Vennootschapsbelasting. Afschrijvingen. 8 maart 2010 Nr. DGB2010/1188M Directoraat-Generaal

Nadere informatie

Datum : Pagina : 1 Naam : St. Sociaal Cultureel Hicret RSIN/fiscaal nummer:

Datum : Pagina : 1 Naam : St. Sociaal Cultureel Hicret RSIN/fiscaal nummer: Datum : 04-09-2016 Pagina : 1 PRINT VOOR EIGEN ADMINISTRATIE Belastingdienst Aangifteprogramma 2015 11 5555555 Vennootschapsbelasting 111 55 1111 55 11 55 11 55555 11 55 11 55 Naam onderneming: St. Sociaal

Nadere informatie

Jaarrekening boekjaar Stichting. ecosan ghana. Amsterdam

Jaarrekening boekjaar Stichting. ecosan ghana. Amsterdam Jaarrekening boekjaar 2016 ecosan ghana Inhoudsopgave pagina Balans per 31 december 2016 3 Winst en Verliesrekening 2016 4 Toelichting op de Balans 5 Grondslagen van waardering en Resultaatbepaling 6 Overige

Nadere informatie

Goed koopmansgebruik & HIR

Goed koopmansgebruik & HIR Goed koopmansgebruik & HIR Roberto van den Heuvel Totaalwinst vs. jaarwinst Totaalwinst Art. 3.8 Wet IB 2001 / art. 8 Wet Vpb Totaalwinst bepalen: Vermogensbestandelen vermogensetikettering bezittingen

Nadere informatie

2.17. Innovatiekosten

2.17. Innovatiekosten 2.17. Innovatiekosten Om innovatie te stimuleren, bestaat er een belangrijke fiscale faciliteit, de WBSO (Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk). De WBSO is een fiscale korting die u mag verrekenen

Nadere informatie

HALFJAARVERSLAG. C.V. S2 Vastgoed VI te Groningen

HALFJAARVERSLAG. C.V. S2 Vastgoed VI te Groningen HALFJAARVERSLAG C.V. S2 Vastgoed VI te Groningen Over de periode 1 januari 2012 t/m 30 juni 2012 Doordat er geen halfjaarverslag is gemaakt over 1 januari 2011 t/m 30 juni 2011 zijn in dit verslag geen

Nadere informatie

Stichting Kringloopcentrum Spullenhulp, SOEST inzake de jaarrekening 2011

Stichting Kringloopcentrum Spullenhulp, SOEST inzake de jaarrekening 2011 , SOEST inzake de jaarrekening 2011 INHOUDSOPGAVE Pagina JAARREKENING Balans per 31 december 2011 2 Winst- en verliesrekening over 2011 4 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 5 Toelichting op

Nadere informatie

TOELICHTING BESLISBOOM

TOELICHTING BESLISBOOM TOELICHTING BESLISBOOM De beslisboom is bedoeld als hulpmiddel bij het maken van de keuze tussen administratief of juridisch scheiden. Ook gaat de beslisboom in op de mogelijkheid van vrijstelling van

Nadere informatie

Handelsregister Kamer van Koophandel voor Amsterdam, dossiernummer 34.130.896

Handelsregister Kamer van Koophandel voor Amsterdam, dossiernummer 34.130.896 STICHTING KINETISCH NOORD TT NEVERITAWEG 15 1033 WB AMSTERDAM PUBLICATIERAPPORT 2010 Handelsregister Kamer van Koophandel voor Amsterdam, dossiernummer 34.130.896 Vastgesteld door het bestuur van de stichting

Nadere informatie

Ophorst Van MaÏawijk Kooy Vermogensbeheer N.V.

Ophorst Van MaÏawijk Kooy Vermogensbeheer N.V. Ophorst Van MaÏawijk Kooy Vermogensbeheer N.V. Gouda Rapport inzake de tussentijdse cijfers per 30 juni 2018 Inhoudsopgave? Tussentiidse ciifers 1 2 3 4 Balans per 30 juni 2018 Winst- en verliesrekening

Nadere informatie

Wet werken aan winst in Staatsblad

Wet werken aan winst in Staatsblad Wet werken aan winst in Staatsblad De Wet werken aan winst is op 12 december 2006 in het Staatsblad gepubliceerd. Dit betekent dat de meeste wijzigingen ingevolge deze wet op 1 januari 2007 in werking

Nadere informatie

Personenvennootschappen

Personenvennootschappen Personenvennootschappen mei 2006 mr De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch kan aansprakelijk worden gesteld voor schade

Nadere informatie

Boekwaarde begin boekjaar Goodwill Overige immateriële vaste activa Totaal immateriële vaste activa 0 0

Boekwaarde begin boekjaar Goodwill Overige immateriële vaste activa Totaal immateriële vaste activa 0 0 Belastingdienst 2017 Fiscale vermogensopstelling Winstberekening Bij de Aangifte vennootschapsbelasting Binnenlandse belastingplichtigen Kalenderjaar 2017 of boekjaar 2017/2018 Naam Stichting Parea Fiscaal

Nadere informatie

Schiphol Group. Jaarverslag

Schiphol Group. Jaarverslag Schiphol Group Jaarverslag 2012 18. Latente belastingen Met ingang van 1 januari 2002 is Schiphol Group onderworpen aan winstbelasting. Op 8 september 2006 is de vaststellingsovereenkomst door Schiphol

Nadere informatie

Halfjaarverslag Brand New Day Vermogensopbouw NV

Halfjaarverslag Brand New Day Vermogensopbouw NV Halfjaarverslag 2010 Brand New Day Vermogensopbouw NV Inhoud Halfjaarverslag Balans per 30 juni 2010 2 Winst- en verliesrekening over de periode 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2010 3 Toelichting op

Nadere informatie

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN Halfjaarcijfers per 30 juni 2014 Balans per 30 juni 2014 Vóór resultaatbestemming ACTIVA 30 juni 2014 31 december 2013 Vlottende activa

Nadere informatie

Bijlagen. Bijlage 1: Resultaat 2005

Bijlagen. Bijlage 1: Resultaat 2005 Jaarrekening 25 Koetser CV 1. Balans per 31 december 25 2. Winst- en verliesrekening over 25 3. Toelichting op algemene zaken 4. Toelichting op de balans 5. Toelichting winst- en verliesrekening Bijlagen

Nadere informatie

Zowel de moedervennootschap als de dochtervennootschap(pen) moet(en) feitelijk in Nederland zijn gevestigd.

Zowel de moedervennootschap als de dochtervennootschap(pen) moet(en) feitelijk in Nederland zijn gevestigd. Onderneemt u vanuit meerdere bv s, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om de bv s een fiscale eenheid te laten vormen. Zowel in de vennootschapsbelasting als in de omzetbelasting is een fiscale eenheid

Nadere informatie

Fiscale gevolgen herziening woningwet. Zorginstellingen en vennootschapsbelasting. Maarten Jan Brouwer Jan Pieter van Eck

Fiscale gevolgen herziening woningwet. Zorginstellingen en vennootschapsbelasting. Maarten Jan Brouwer Jan Pieter van Eck Fiscale gevolgen herziening woningwet Zorginstellingen en vennootschapsbelasting Maarten Jan Brouwer Jan Pieter van Eck Combinatie Inleiding Als gevolg van de (flink) herziene woningwet moeten woningcorporaties

Nadere informatie

Wijs & van Oostveen Fund Management B.V. te Amsterdam. Rapport inzake de periode 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015

Wijs & van Oostveen Fund Management B.V. te Amsterdam. Rapport inzake de periode 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015 Wijs & van Oostveen Fund Management B.V. Rapport inzake de periode 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015 Inhoudsopgave Pagina Rapport Balans per 30 juni 2015 2 Winst- en verliesrekening over de periode

Nadere informatie

SPO. Jaarrekening 2015

SPO. Jaarrekening 2015 SPO Jaarrekening 2015 Inhoudsopgave 1. Inhoud 1.Jaarverslag... 3 1. Oprichting... 3 2. Samenwerking Proper Stok... 3 3. Personeel... 3 4. Fiscale positie... 3 2.Jaarrekening... 4 Balans per 31 december

Nadere informatie

SPO B.V. Jaarrekening 2016

SPO B.V. Jaarrekening 2016 SPO B.V. Jaarrekening 2016 INHOUDSOPGAVE pagina 1. Jaarverslag 1 2. Jaarrekening Balans 2 Winst- en verliesrekening 4 Toelichting op de jaarrekening 5 Ondertekening 10 3. Overige gegevens 11 1. Jaarverslag

Nadere informatie

HALFJAARVERSLAG. AEFIDES Vastgoed XII CV te Groningen. Over de periode 11 december 2007 t/m 30 juni 2008

HALFJAARVERSLAG. AEFIDES Vastgoed XII CV te Groningen. Over de periode 11 december 2007 t/m 30 juni 2008 HALFJAARVERSLAG AEFIDES Vastgoed XII CV te Groningen Over de periode 11 december 2007 30 juni 2008 INHOUD Pagina HALFJAARVERSLAG 1 Resultaat over 11 december 2008 30 juni 2008 3 2 Balans per 30 juni 2008

Nadere informatie

R/?6o3. X2. i.v. te betreffende de aanslag vennootschapsbelasting. Toelichting. Den Haag, 8 SEP Kenmerk:

R/?6o3. X2. i.v. te betreffende de aanslag vennootschapsbelasting. Toelichting. Den Haag, 8 SEP Kenmerk: R/?6o3 Den Haag, 8 SEP. 2017 Kenmerk: 2017-0000180894 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 17/03603) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 13 juni 2017, nr. 16/00344, inzake

Nadere informatie

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen een feit, en nu? 5 februari 2015 Bram Faber

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen een feit, en nu? 5 februari 2015 Bram Faber Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen een feit, en nu? Nieuw vennootschapsbelastingkader voor overheidsondernemingen: Voor boekjaren die op of na 1 januari 2016 aanvangen 2 Huidige vennootschapsbelastingpositie

Nadere informatie

Stichting Kringloopcentrum Spullenhulp, SOEST inzake de jaarrekening 2012

Stichting Kringloopcentrum Spullenhulp, SOEST inzake de jaarrekening 2012 , SOEST inzake de jaarrekening 2012 INHOUDSOPGAVE Pagina JAARREKENING Balans per 31 december 2012 2 Winst- en verliesrekening over 2012 4 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 5 Toelichting op

Nadere informatie

HALFJAARVERSLAG. AEFIDES Vastgoed V CV te GRONINGEN. Over de periode 1 januari 2012 t/m 30 juni 2012

HALFJAARVERSLAG. AEFIDES Vastgoed V CV te GRONINGEN. Over de periode 1 januari 2012 t/m 30 juni 2012 HALFJAARVERSLAG AEFIDES Vastgoed V CV te GRONINGEN Over de periode 1 januari 2012 t/m 30 juni 2012 INHOUD Pagina HALFJAARVERSLAG 1 Resultaat over 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012 3 2 Balans per 30

Nadere informatie

STICHTING LOKALE OMROEP MIDDEN-NL TE RENSWOUDE. Rapport inzake jaarstukken 2014

STICHTING LOKALE OMROEP MIDDEN-NL TE RENSWOUDE. Rapport inzake jaarstukken 2014 STICHTING LOKALE OMROEP MIDDEN-NL TE RENSWOUDE Rapport inzake jaarstukken 2014 INHOUDSOPGAVE Pagina ACCOUNTANTSVERSLAG 1 Resultaat 2 JAARREKENING 1 Balans per 31 december 2014 4 2 Winst-en-verliesrekening

Nadere informatie

Informatie ten behoeve van het deponeren van de rapportage bij het Handelsregister

Informatie ten behoeve van het deponeren van de rapportage bij het Handelsregister Informatie ten behoeve van het deponeren van de rapportage bij het Handelsregister Informatie ten behoeve van het deponeren van de rapportage bij het Handelsregister Classificatie van de rechtspersoon

Nadere informatie

STICHTING MUSEUM VAN DE TWINTIGSTE EEUW KRENTENTUIN DG HOORN PUBLICATIERAPPORT 2016

STICHTING MUSEUM VAN DE TWINTIGSTE EEUW KRENTENTUIN DG HOORN PUBLICATIERAPPORT 2016 STICHTING MUSEUM VAN DE TWINTIGSTE EEUW KRENTENTUIN 24 1621 DG HOORN PUBLICATIERAPPORT 2016 Handelsregister Kamer van Koophandel Nederland, dossiernummer 41235850 Het RSIN-nummer is 801310830. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

RAPPORT INZAKE DE JAARREKENING 2010 VAN STICHTING INSCHRIJVING OP NAAM TE UTRECHT

RAPPORT INZAKE DE JAARREKENING 2010 VAN STICHTING INSCHRIJVING OP NAAM TE UTRECHT RAPPORT INZAKE DE JAARREKENING 2010 VAN STICHTING INSCHRIJVING OP NAAM TE UTRECHT INHOUDSOPGAVE Pagina ACCOUNTANTSVERSLAG 1 Samenstellingsverklaring 2 2 Resultaat 3 3 Financiële positie 5 4 Fiscale positie

Nadere informatie

PUBLICATIESTUKKEN OVER HET BOEKJAAR 2011

PUBLICATIESTUKKEN OVER HET BOEKJAAR 2011 PUBLICATIESTUKKEN OVER HET BOEKJAAR 2011 Quality Brands Online B.V. Marconilaan 6 6003 DD Handelsregister Kamer van Koophandel voor, dossiernummer 14131605 INHOUDSOPGAVE Pagina Balans per 31 december 2011

Nadere informatie

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Geldend op 24-07-2009 - Besluit van 27 maart 2001; CPP 2001/366M De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris

Nadere informatie

Inhoudsopgave 1. Algemene gegevens 2. Resultatenanalyse 3. Financiële positie 4. Fiscale positie 6. Balans per 31 december 2013 7

Inhoudsopgave 1. Algemene gegevens 2. Resultatenanalyse 3. Financiële positie 4. Fiscale positie 6. Balans per 31 december 2013 7 INHOUDSOPGAVE Rapport Inhoudsopgave 1 Algemene gegevens 2 Resultatenanalyse 3 Financiële positie 4 Fiscale positie 6 Jaarrekening Balans per 31 december 2013 7 Winst- en verliesrekening over 2013 9 Grondslagen

Nadere informatie

Inschrijvingsnummer Kamer van Koophandel

Inschrijvingsnummer Kamer van Koophandel CiRoPack Holding B.V. gevestigd te Heiloo Publicatiestukken 2014 Inschrijvingsnummer Kamer van Koophandel 37119367 Inhoudsopgave Pagina Enkelvoudige publicatiestukken Enkelvoudige balans per 31 december

Nadere informatie

JAARVERSLAG 2014 STICHTING DENTALCARE EVERYWHERE. Koetsierbaan 315 1315 ST ALMERE

JAARVERSLAG 2014 STICHTING DENTALCARE EVERYWHERE. Koetsierbaan 315 1315 ST ALMERE JAARVERSLAG 2014 STICHTING DENTALCARE EVERYWHERE Koetsierbaan 315 1315 ST ALMERE Haarlem, juni 2015 INHOUDSOPGAVE Pagina ACCOUNTANTSVERSLAG 1 Samenstellingsverklaring 2 JAARREKENING 1 Balans per 31 december

Nadere informatie

Financieel Verslag 2014 Protestante Stichting Filalethes. Amersfoort. Inhoud

Financieel Verslag 2014 Protestante Stichting Filalethes. Amersfoort. Inhoud Financieel Verslag 2014 Protestante Stichting Filalethes Amersfoort Inhoud Jaarverslag Jaarrekening Balans per 31 december 2014 Staat van baten en lasten 2014 Toelichting op de balans en staat van baten

Nadere informatie

HALFJAARVERSLAG. AEFIDES Vastgoed IX CV te GRONINGEN. Over de periode 1 januari 2013 t/m 30 juni 2013

HALFJAARVERSLAG. AEFIDES Vastgoed IX CV te GRONINGEN. Over de periode 1 januari 2013 t/m 30 juni 2013 HALFJAARVERSLAG AEFIDES Vastgoed IX CV te GRONINGEN Over de periode 1 januari 2013 t/m 30 juni 2013 INHOUD Pagina HALFJAARVERSLAG 1 Resultaat over 1 januari 2013 t/m 30 juni 2013 3 2 Balans per 30 juni

Nadere informatie

RAPPORT INZAKE DE JAARREKENING 2011 VAN STICHTING INSCHRIJVING OP NAAM TE UTRECHT

RAPPORT INZAKE DE JAARREKENING 2011 VAN STICHTING INSCHRIJVING OP NAAM TE UTRECHT RAPPORT INZAKE DE JAARREKENING 2011 VAN STICHTING INSCHRIJVING OP NAAM TE UTRECHT INHOUDSOPGAVE Pagina ACCOUNTANTSVERSLAG 1 Samenstellingsverklaring 2 2 Resultaat 3 3 Financiële positie 5 4 Fiscale positie

Nadere informatie

AEFIDES INSPIRATIS I BV TE GRONINGEN. Jaarverslag 2011 25 april 2012

AEFIDES INSPIRATIS I BV TE GRONINGEN. Jaarverslag 2011 25 april 2012 AEFIDES INSPIRATIS I BV TE GRONINGEN Jaarverslag 2011 INHOUDSOPGAVE Pagina JAARVERSLAG 1 Opdracht 2 2 Algemeen 3 3 Resultaat 4 4 Financiële positie 5 5 Directieverslag 6 JAARREKENING 1 Balans per 31 december

Nadere informatie

Stichting Vrienden Toon Hermans Huis te Amersfoort

Stichting Vrienden Toon Hermans Huis te Amersfoort te Amersfoort Rapport inzake jaarstukken 2016 INHOUDSOPGAVE Pagina JAARREKENING 1 Balans per 31 december 2016 5 2 Staat van baten en lasten over 2016 6 3 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Nadere informatie

HALFJAARVERSLAG. AEFIDES Vastgoed IX CV te GRONINGEN. Over de periode 1 januari 2011 t/m 30 juni 2011

HALFJAARVERSLAG. AEFIDES Vastgoed IX CV te GRONINGEN. Over de periode 1 januari 2011 t/m 30 juni 2011 HALFJAARVERSLAG AEFIDES Vastgoed IX CV te GRONINGEN Over de periode 1 januari 2011 t/m 30 juni 2011 INHOUD Pagina HALFJAARVERSLAG 1 Resultaat over 1 januari 2011 t/m 30 juni 2011 3 2 Balans per 30 juni

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 713 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een compartimenteringsreserve (Wet compartimenteringsreserve)

Nadere informatie

STICHTING MUSEUM VAN DE TWINTIGSTE EEUW KRENTENTUIN DG HOORN PUBLICATIERAPPORT 2015

STICHTING MUSEUM VAN DE TWINTIGSTE EEUW KRENTENTUIN DG HOORN PUBLICATIERAPPORT 2015 STICHTING MUSEUM VAN DE TWINTIGSTE EEUW KRENTENTUIN 24 1621 DG HOORN PUBLICATIERAPPORT 2015 Handelsregister Kamer van Koophandel Nederland, dossiernummer 41235850 Het RSIN-nummer is 801310830. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

JAARRAPPORT 2011. Oyens & Van Eeghen Beheer B.V. Zuidplein 124 1077 XV AMSTERDAM

JAARRAPPORT 2011. Oyens & Van Eeghen Beheer B.V. Zuidplein 124 1077 XV AMSTERDAM JAARRAPPORT 2011 Oyens & Van Eeghen Beheer B.V. Zuidplein 124 1077 XV AMSTERDAM Vastgesteld door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders d.d. 30 mei 2012. INHOUD 1 INLEIDING 2 JAARREKENING 3 OVERIGE

Nadere informatie

Overzicht eerste halfjaar 2010: vragen en antwoorden VSO2 (vennootschapsbelasting) bij woningcorporaties

Overzicht eerste halfjaar 2010: vragen en antwoorden VSO2 (vennootschapsbelasting) bij woningcorporaties Overzicht vragen eerste half jaar 2010 woningcorporaties Q&A Overzicht eerste halfjaar 2010: vragen en antwoorden VSO2 (vennootschapsbelasting) bij woningcorporaties Ten geleide Onderstaand overzicht bevat

Nadere informatie

JAARRAPPORT 2015 VAN STICHTING I AM SPORT ROTTERDAM

JAARRAPPORT 2015 VAN STICHTING I AM SPORT ROTTERDAM JAARRAPPORT 2015 VAN STICHTING I AM SPORT ROTTERDAM INHOUDSOPGAVE Pagina BESTUURSVERSLAG 1 Opdracht 2 2 Accountantscontrole 2 3 Algemeen 2 4 Fiscale positie 3 JAARREKENING 1 Balans per 31 december 2015

Nadere informatie

Toelichting voor Auditcommissie 11 juni 2015

Toelichting voor Auditcommissie 11 juni 2015 Vennootschapsbelasting voor overheden Toelichting voor Auditcommissie 11 juni 2015 VPB Wat is vennootschapsbelasting? VPB is een rijksbelasting op het inkomen van rechtspersonen (bij bedrijven veelal winst

Nadere informatie

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2015

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2015 Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2015 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening... 3 2.1 Balans per 31 12 2015 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst en verliesrekening over 2015...

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 262 Wijziging van de Invorderingswet 1990 (Wet uitstel van betaling exitheffingen) Nr. 3 Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van

Nadere informatie

1. Algemeen 1 2. Bestuur 1 3. Resultaat 1 4. Fiscale positie 2

1. Algemeen 1 2. Bestuur 1 3. Resultaat 1 4. Fiscale positie 2 Jaarrekening 2015 van : Samenwerkend U.A., Inhoudsopgave Pagina 1. Algemeen 1 2. Bestuur 1 3. Resultaat 1 4. Fiscale positie 2 Jaarrekening 2015 I: Balans per 31 december 2015 3 II: Winst- en verliesrekening

Nadere informatie

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV Jaarbericht Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV 2014 Inhoudsopgave 1. Algemeen 2 2. Jaarrekening 3 2.1 Balans per 31-12-2014 (voor winstbestemming) 3 2.2 Winst en verliesrekening over 2014 4 2.3 Kasstroomoverzicht

Nadere informatie

BELEIDSREGEL SOCIALE WONINGBOUW

BELEIDSREGEL SOCIALE WONINGBOUW BELEIDSREGEL SOCIALE WONINGBOUW Gemeente Zoeterwoude Vastgesteld door college: 28 maart 2017 Vastgesteld door gemeenteraad: Gemeente Zoeterwoude Beleidsregel sociale woningbouw 2 Aanleiding In 2010 heeft

Nadere informatie

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2014

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2014 Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2014 Inhoudsopgave 1. Algemeen 2 2. Jaarrekening 3 2.1 Balans per 31-12-2014 (voor winstbestemming) 3 2.2 Winst en verliesrekening over 2014 4 2.3 Kasstroomoverzicht

Nadere informatie

$ 100,000 (2punten) Pand gebruik genot $ 417,500 50% $ 208,750 Boekwaarde $ 250,000 -/- 1 Hypotheek $ 100,000 +/+ 1.

$ 100,000 (2punten) Pand gebruik genot $ 417,500 50% $ 208,750 Boekwaarde $ 250,000 -/- 1 Hypotheek $ 100,000 +/+ 1. Opgave 1 Activa Fiscale Werkelijke Passiva Fiscale Werkelijke boekwaarde waarde boekwaarde waarde Alternatief per goed Bedrijfspand 250,000 350,000 Kapitaal 337,500 667,500 getal 2 (x3) Voorraad 200,000

Nadere informatie

1. Algemeen 1 2. Bestuur 1 3. Resultaat 1 4. Fiscale positie 2

1. Algemeen 1 2. Bestuur 1 3. Resultaat 1 4. Fiscale positie 2 Jaarrekening 2016 van : Samenwerkend U.A., Inhoudsopgave Pagina 1. Algemeen 1 2. Bestuur 1 3. Resultaat 1 4. Fiscale positie 2 Jaarrekening 2016 I: Balans per 31 december 2016 3 II: Winst- en verliesrekening

Nadere informatie

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV Jaarbericht Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV 2015 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening... 3 2.1 Balans per 31 12 2015 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst en verliesrekening

Nadere informatie

Wijziging bijlage II Besluit beheer sociale-huursector VROM

Wijziging bijlage II Besluit beheer sociale-huursector VROM Wijziging bijlage II Besluit beheer sociale-huursector VROM 8 januari 1999/Nr. MJZ98125184 Centrale Directie Juridische Zaken Afdeling Wetgeving De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

Wethouder van Financiën en Stadsbeheer

Wethouder van Financiën en Stadsbeheer Wethouder van Financiën en Stadsbeheer Sander Dekker Gemeente Den Haag Retouradres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag De voorzitter van de Commissie Bestuur De voorzitter van de Commissie Ruimte Uw brief

Nadere informatie

Geconsolideerde balans per 31 december 2014 (na voorgestelde resultaatbestemming x 1.000)

Geconsolideerde balans per 31 december 2014 (na voorgestelde resultaatbestemming x 1.000) Geconsolideerde balans per 31 december 2014 (na voorgestelde resultaatbestemming x 1.000) 31 December 2014 31 December 2013 VASTE ACTIVA Immateriële vaste activa Software en website 497 473 Materiële vaste

Nadere informatie

Woningcorporaties en vennootschapsbelasting

Woningcorporaties en vennootschapsbelasting Woningcorporaties en vennootschapsbelasting Een roerig speelveld op de grenzen van maatschappelijk en commercieel handelen Masterthesis fiscaal recht november 2013 Mickel Godschalk ANR 698109 Examencommissie:

Nadere informatie

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN Halfjaarcijfers per 30 juni 2014 Balans per 30 juni 2014 Vóór resultaatbestemming ACTIVA 30 juni 2014 31 december 2013 Vlottende activa Handelsdebiteuren 1.624

Nadere informatie

Staatssecretaris beantwoordt vragen Eerste Kamer over Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen

Staatssecretaris beantwoordt vragen Eerste Kamer over Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen Staatssecretaris beantwoordt vragen Eerste Kamer over Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen De staatssecretaris van Financiën heeft recent de memorie van antwoord uitgebracht ter zake van

Nadere informatie

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV Jaarbericht Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV 2016 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening (x 1.000)... 3 2.1 Balans per 31 12 2016 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst

Nadere informatie

Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 2

Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 2 Inkomstenbelasting winst 2 programma Winstberekening Vermogensetikettering Waardering vermogensbestanddelen Beperkt aftrekbare en niet aftrekbare kosten Vrijstellingen 1 Vermogensetikettering 1 van 2 Een

Nadere informatie

Bij deze opgave blijven belastingen buiten beschouwing. Bij deze opgave horen de informatiebronnen 1 tot en met 3.

Bij deze opgave blijven belastingen buiten beschouwing. Bij deze opgave horen de informatiebronnen 1 tot en met 3. Opgave 2 Bij deze opgave blijven belastingen buiten beschouwing. Bij deze opgave horen de informatiebronnen 1 tot en met 3. Woningcorporaties zijn verenigingen of stichtingen met een volkshuisvestelijk

Nadere informatie