Postoperatieve delirium

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Postoperatieve delirium"

Transcriptie

1 Postoperatieve delirium haematologische en klinisch chemische risicofactoren Bachelorthesis Chantal Jochemina Slor ( ) Universiteit van Amsterdam Afdeling Klinische Neuropsychologie Begeleider: Huib van Dis December 2007

2 Abstract Postoperatieve delirium is een steeds vaker vastgestelde diagnose. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een verband tussen leeftijd en postoperatieve delirium. Steeds meer mensen ondergaan op oudere leeftijd nog een operatie, waardoor postoperatieve delirium vervolgens vaker voorkomt. Dit heeft negatieve gevolgen zoals een langer ziekenhuisverblijf, verhoogde postoperatieve mortaliteit en blijvende cognitieve en functionele beperkingen. Op leeftijd na is er nog weinig bekend over de risicofactoren van postoperatieve delirium. Een hogere leeftijd gaat meestal samen met verminderde fysieke status. Lichamelijke aandoeningen gaan samen met afwijkingen in het bloed. Bloed heeft verschillende belangrijke functies, die ook nodig zijn voor een goed functioneren van de hersenen. De algemene vraag die centraal staat is of er abnormale bloedwaarden zijn die een risicofactor voor postoperatieve delirium vormen. De preoperatieve labwaarden die onderzocht worden zijn: witte bloedcellen en bloedplaatjes (bloedlichaampjes), hemoglobine en albumine (eiwitten), ureum en creatinine (afvalstoffen), glucose (voedingsstof) en de elektrolyten: natrium, kalium en calcium. De resultaten van de onderzoeken laten zien dat een aantal abnormale labwaarden een risicofactor voor postoperatieve delirium zijn. Dit wordt vooral onderbouwd voor de preoperatieve waarden albumine en natrium. Meer tegengestelde resultaten worden gevonden voor een afwijkende witte bloedcel-, ureum of creatinine waarde. Voor abnormaal aantal bloedplaatjes, glucose en kalium waarde wordt wel eenduidig geconcludeerd dat dit geen risicofactor is voor postoperatieve delirium. De twee postoperatieve labwaarden die behandeld worden zijn: hemoglobine en natrium. De resultaten zijn niet eenduidig, vooral een afwijkende postoperatieve hemoglobine waarde lijkt een risicofactor te zijn. De behandeling van afwijkende labwaarden zou mogelijk de kans op postoperatieve delirium verkleinen. Op zijn minst zou er op basis van afwijkende labwaarden beter geanticipeerd kunnen worden op postoperatieve delirium. 1

3 Inhoud Abstract 1 1. Inleiding 3 2. Postoperatieve delirium: Haematologie Witte bloedcellen Bloedplaatjes 9 3. Postoperatieve delirium: Eiwitten Hemoglobine Albumine Postoperatieve delirium: Ureum en creatinine Ureum Creatinine Postoperatieve delirium: preoperatieve glucose waarde Postoperatieve delirium: elektrolytenbalans (natrium, kalium en calcium) Postoperatieve delirium: Postoperatieve labwaarden Hemoglobine Natrium Conclusie 26 Literatuur 29 2

4 1. Inleiding Delirium: een tijdelijk neuropsychiatrisch syndroom, met acuut begin, dat gekarakteriseerd wordt door een globale stoornis in de cognitieve functies, een fluctuerend verlaagd niveau van bewustzijn (met name s nachts ), aandachtsproblemen, verlaagde/verhoogde psychomotorische activiteit en een verstoord slaap-waakritme (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders IV-TR, 2000). Dit is één van de definities van delirium (International Classification of Diseases, 1994). Er zijn diverse verschijningsvormen, het meest bekend is waarschijnlijk de alcohol onttrekkingsdelier. Postoperatieve delirium (POD) is echter de meest voorkomende diagnose. Hierbij is er sprake van een disfunctioneren van de hersenen na het hebben ondergaan van een operatie. Delirium wordt niet alleen gezien als uiting van een dysfunctie van de hersenen, maar ook van een verminderde algemene fysieke conditie. Het voorkomen van POD varieert van 10 tot 60 procent (Vaurio, Sands, Wang, Mullen en Leung, 2006). En er zijn aanwijzingen dat dit te maken heeft met de preoperatieve lichamelijke status van de patiënt (Hála, 2007). Er is echter nog weinig bekend over de pathofysiologische mechanismen achter POD. Wel is er enig onderzoek gedaan naar de risicofactoren voor POD. In meerdere onderzoeken werd geconcludeerd dat POD vaker voorkomt bij oudere patiënten en na orthopedische operaties (Hála, 2007). Er is een verband tussen beide factoren, gezien het feit dat voornamelijk oudere patiënten een heupoperatie ondergaan. Daarbij zal de preoperatieve lichamelijke status relatief slechter zijn bij oudere patiënten. Het is van belang om te bepalen welke onderdelen van de lichamelijke status van belang zijn voor postoperatieve delirium. Eerder onderzoek naar pathofysiologische risicofactoren voor POD richtte zich o.a. op dehydratie en infecties, maar de resultaten verschilden vaak per onderzoek. Dit kan veroorzaakt worden doordat risicofactoren waarschijnlijk op een complexe manier interacteren (Kalisvaart et al, 2006). Het is mogelijk om nog specifieker naar de lichamelijke status te kijken, namelijk naar de waarden van haematologische en klinisch chemische parameters. Infectie of andere lichamelijke aandoeningen gaan meestal gepaard met abnormale bloedwaarden. Maar er is nog weinig bekend over het verband tussen specifieke labwaarden en het risico op postoperatieve delirium. 3

5 Bloed heeft verschillende functies in het lichaam. Het is van belang voor het transport van zuurstof, koolzuur, hormonen en voedingsstoffen, de bloedstolling, de afweer tegen ziekteverwekkers en het warmtetransport binnen het lichaam. Grofweg bestaat bloed uit bloedlichaampjes en bloedplasma, water met verschillende opgeloste chemicaliën. De bloedlichaampjes worden als volgt ingedeeld: witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes. De witte bloedcellen zijn van belang in de afweer tegen infecties. Abnormaal hoge waarden witte bloedcellen in het lichaam kunnen een indicatie zijn voor o.a. ontstekingsprocessen of ernstige emotionele en fysieke stress door bijvoorbeeld een operatie. De bloedplaatjes spelen een rol bij de bloedstolling. Twee belangrijke eiwitten in het bloed zijn hemoglobine en albumine. De rode bloedcellen bevatten het eiwit hemoglobine. Hemoglobine verzorgt het grootste deel van het zuurstof- en koolzuurtransport door het lichaam. Een laag hemoglobinegehalte kan een indicatie zijn voor anemie of bloedverlies. Behalve hemoglobine is een ander belangrijk eiwit albumine. Het is kwantitatief het belangrijkste eiwit in het bloedplasma. Een juiste verhouding albumine binnen en buiten de bloedbaan is van belang voor handhaving van de bloeddruk. Ook transporteert albumine kleine moleculen in het bloed zoals calcium en bilirubine, maar bijvoorbeeld ook medicijnen. Tijdens bijvoorbeeld operaties kan albumine toegediend worden als er sprake is van ernstig bloedverlies. Een lage albumine concentratie kan duiden op aandoeningen van de lever of nieren, ondervoeding of infectieziekten. Het bloed vervoert ook afvalstoffen, zoals ureum en creatinine. Ureum is een afvalstof afkomstig van de afbraak van voedingseiwitten. Hierbij wordt ammoniak door de lever in ureum omgezet en door de nieren gefiltreerd. Een defect in deze cyclus veroorzaakt een opbouw van ammoniak in het bloed. Ammoniak heeft een toxisch effect op het centrale zenuwstelsel en ammoniak ionen zullen vervolgens de bloed-hersen-grens passeren. Daar worden ze omgezet in glutamaat, wat vervolgens een negatief effect heeft op de energieproductie en de neurotransmissie. Een blood ureau nitrogen (BUN) test meet de hoeveelheid stikstof in het bloed afkomstig van ureum. Een abnormale BUN waarde kan o.a. gerelateerd zijn aan ondervoeding, een hartaandoening of een nieraandoening. Een ander afvalproduct in het bloed is creatinine. Het is een afbraakproduct van kreatinefosfaat in spierweefsel en de waardes zijn daarom ook afhankelijk van de spiermassa. Het grootste deel wordt passief gefiltreerd door de nieren. Een verhoogde waarde kan indicatief zijn voor o.a. nierfalen, dehydratie (in combinatie met de BUN waarde) en complicaties bij diabetes.

6 Behalve afvalproducten vervoert bloed ook voedingsstoffen zoals glucose. Glucose is een energiebron voor de lichaamscellen, ook de hersencellen. Abnormale waarden kunnen verband houden met de bekende aandoening diabetes mellitus. Patiënten met een delirium veroorzaakt door hypoglycemie hebben vaak een geschiedenis van diabetes mellitus. Maar een abnormale glucose waarde in het bloed kan ook indicatief zijn voor een verstoorde schildklierwerking, abnormale voedinginname of problemen met de alvleesklier. Dit kan ook samenhangen met een verhoogde bloeddruk (Aldemir, Özen, Kara, Sir en Baç, 2001). Lichamelijke aandoeningen die een verhoogde bloeddruk veroorzaken kunnen leiden tot een verminderde zuurstoftoevoer naar de hersenen. Het bloedplasma bevat ook minerale zouten en ionen. Drie van deze elektrolyten zijn natrium, kalium en calcium. Natrium en kalium zijn beide van belang voor een goede zenuwprikkelgeleiding, samentrekken van de spieren en de regeling van de bloeddruk. Natrium is nodig voor een goede vochthuishouding in het lichaam. Ook een juiste waarde van calcium is belangrijk. Hypocalcemie maakt de zenuwen hyperprikkelbaar, hypercalcemie heeft het tegenovergestelde effect. Een verstoring van de normale waarden in het bloed heeft invloed op het functioneren van de hersenen. Bovengenoemde substanties kunnen routinematig in het bloed bepaald worden. Indien abnormale waarden risicofactoren zijn voor POD, dan is het misschien mogelijk om de verstoorde balans te herstellen of te verbeteren alvorens het ondergaan van de operatie. Dit zou de kans op postoperatieve delirium kunnen verkleinen. Als dit niet mogelijk is kan er in ieder geval voor gecontroleerd worden, omdat bekend is dat de patiënt een verhoogde kans op postoperatieve delirium heeft. Het is daarom van belang om te onderzoeken of er abnormale bloedwaarden zijn die een risicofactor voor POD vormen. POD gaat namelijk samen met verhoogde postoperatieve mortaliteit, langer verblijf in het ziekenhuis, meer ontslagen naar verpleeghuizen en blijvende cognitieve en functionele beperkingen (Leung, Sands, Vaurio en Wang, 2006). Daarnaast bereiken steeds meer mensen een hogere leeftijd en ondergaan op oudere leeftijd ook nog operaties. Dit is van belang omdat vooral oudere patiënten verhoogde kans op postoperatieve delirium blijken te hebben (Halá, 2007). De algemene vraag die centraal staat is of er abnormale bloedwaarden zijn die een risicofactor voor postoperatieve delirium vormen. 5

7 Daarbij zal meer specifiek naar de eerder genoemde haematologische en klinisch chemische parameters worden gekeken. De vraag is telkens of een afwijkende waarde van het betreffende bloedelement een risicofactor is voor het ontwikkelen van een postoperatieve delirium. In hoofdstukken 2 tot 6 zal een overzicht gegeven worden t.a.v. de volgende mogelijke preoperatieve risicofactoren: (a) De witte bloedcellen en bloedplaatjes, (b) het preoperatieve hemoglobine en albumine gehalte, (c) ureum en creatinine, (d) glucose, (e) de elektrolytenbalans, met natrium, kalium en calcium. Hoofdstuk 7, richt zich op twee postoperatief gemeten labwaarden, hemoglobine en natrium. 6

8 2. Postoperatieve delirium: haematologie Een eerste grove indeling van het bloed bestaat uit witte bloedcellen, bloedplaatjes en rode bloedcellen. Haematocrietwaarde wordt niet behandeld vanwege gering recent onderzoek. In de volgende twee deelparagrafen zal gekeken worden of een preoperatieve abnormale waarde van witte bloedcellen of bloedplaatjes een risicofactor is voor postoperatieve delirium. 2.1 Witte bloedcellen. Delirium is eerder vastgesteld in combinatie met infectieziekten en de daarmee vaak samengaande verhoogde lichaamstemperatuur (Francis, Martin en Kapoor, 1990). Koorts kan vervolgens weer leiden tot uitdroging. Tevens zou de stress van een operatie mogelijk verband houden met POD (Karlidag et al., 2006). Deze gebeurtenissen gaan samen met een verhoogd aantal witte bloedcellen. De vraag die in deze paragraaf centraal zal staan is of een preoperatief verhoogd aantal witte bloedcellen een risicofactor is voor POD. In een onderzoek van Sasajima et al. (2000) werd gezocht naar verschillen tussen patiënten die wel en geen POD ontwikkelen. De proefpersoongroep bestond uit 110 patiënten van 60 jaar en ouder. Allen waren gediagnosticeerd met chronische ischemie van de onderste ledematen en ondergingen een bypass operatie. Voorafgaand aan de operatie werd het aantal witte bloedcellen bepaald. Als cut-off grens voor een abnormaal verhoogde waarde werd een grens van > ³/ mm³ gehanteerd. Op dag 2 tot 7 werd dagelijks een interview bij de proefpersoon afgenomen door iemand van het verpleegkundige personeel om te bepalen of er sprake was van POD. Dit werd gedaan aan de hand van de Confusion Assessment Method (CAM). Hierbij werd aan de hand van een vragenlijst vastgesteld of er sprake van POD was. Er moest sprake zijn van een acuut optredende, in ernst fluctuerende cognitieve stoornis. En daarbij minsten twee van de volgende kenmerken: perceptuele stoornissen, gedesorganiseerd denken, desoriëntatie en geheugenstoornissen, vermindering in het bewustzijn en toe- of afgenomen psychomotorische activiteit. De CAM komt grotendeels overeen met de geoperationaliseerde criteria voor delirium van de DSM-III-R. Indien een week na de operatie nog steeds geen sprake was van delirium werd de proefpersoon in de controlegroep ingedeeld. Van de 110 proefpersonen waren er 6 patiënten met een preoperatief verhoogde waarde witte bloedcellen. Er waren 32 proefpersonen waarbij postoperatieve delirium werd gediagnosticeerd, waarvan 1 persoon preoperatief een verhoogd witte bloedcelwaarde had. Er 7

9 werd geen significante relatie gevonden tussen het voorkomen van postoperatieve delirium en een preoperatief verhoogd aantal witte bloedcellen. Het onderzoek van Litaker, Locala, Franco, Bronson en Tannous (2001) betrof ook preoperatieve witte bloedcelwaarden en POD. De proefpersonen waren 500 patiënten van 50 jaar of ouder. De gemiddelde leeftijd was 67 jaar. De proefpersonen ondergingen verschillende soorten operaties, maar iets meer dan de helft bestond uit een orthopedische operatie. Preoperatief werd de witte bloedcelwaarde vastgesteld als onderdeel van een compleet haematologisch laboratoriumonderzoek. Tevens werd het risico op postoperatieve delirium berekend door de Brigham and Women s Hospital Delirium Score (BWD) (Marcantonio et al., 1994). Een model ontwikkeld in eerder onderzoek om het risico op delirium te berekenen. Het vaststellen van postoperatieve delirium werd gedaan aan de hand van de CAM en DSM IV criteria. Daarbij moest voor de diagnose delirium de score op de Telephone Interview for Cognitive Status (TICS) minstens drie punten verminderd zijn ten opzichte van de preoperatieve score. De TICS is een gemodificeerde versie van de Folstein MMSE. Deze evaluaties werden uitgevoerd door drie getrainde klinische interviewers. Onder het BWD model werd een verhoogde witte bloedcelwaarde als risicofactor gevonden voor het ontstaan van postoperatieve delirium. In het onderzoek van Böhner et al. (2003) waren patiënten gepland voor een vasculaire operatie. 153 patiënten ondergingen een operatie aan de aorta, carotiden (halsaders) of een perifere vasculaire operatie. Het onderzoek was gericht op het vinden van mogelijke risicofactoren voor postoperatieve delirium. Er werd o.a. de preoperatieve laboratoriumwaarden bepaald van iedere proefpersoon, waaronder ook bepaling van het aantal witte bloedcellen. Er werd geen grens voor een abnormale waarde gehanteerd, er werd onderzocht of er een significant verschil tussen de POD-groep en controlegroep in witte bloedcelwaarden bestond. Het bepalen van postoperatieve delirium werd gedaan door een psychiater aan de hand van de DSM IV criteria en de Delirium Rating Scale (DRS). De DSM IV criteria voor delirium zijn: 1. een verminderde volgehouden aandacht en vermogen om aandacht op andere prikkels te vestigen, 2. gedesorganiseerd denken, 3. acuut optredende verwarring, die in niveau fluctueert. Daarbij nog minstens twee van de volgende criteria: verminderd bewustzijnsniveau, perceptuele verstoringen, desoriëntatie met betrekking tot tijd, plaats of persoon, geheugenproblemen, verstoring van het slaap-waakritme en toegenomen of afgenomen psychomotorische activiteit. Verder geldt dat een organische factor de oorzaak 8

10 van de verwarring moet zijn of het in stand houdt, het mag niet verklaard kunnen worden door een niet-organische psychische aandoening. De DRS wordt gebruikt om de ernst van het delirium te bepalen en is gebaseerd op de DSM criteria voor delirium. Dit gebeurde op de postoperatieve dagen 1 tot 7, en indien delirium werd vastgesteld zolang als de POD voortduurde. In totaal ontwikkelden 60 patiënten postoperatieve delirium. Er werd echter geen verschil gevonden in preoperatieve witte bloedcelwaarden met de groep proefpersonen die geen POD kregen. Een verhoogde preoperatieve witte bloedcelwaarde als risicofactor voor POD kan niet met zekerheid uitgesloten worden, de onderzoeksresultaten waren niet eenduidig. Een verhoogde witte bloedcelwaarde als risicofactor voor POD werd gevonden bij patiënten voor een heupoperatie, maar niet bij de verschillende vasculaire operaties. De steekproef binnen de patiënten voor een heupoperatie was tevens relatief groot ten opzichte van de overige steekproeven. De onderzoeken verschilden in het diagnosticeren van postoperatieve delirium. Een ander verschil betrof het hanteren van een minimale leeftijd bij de selectie van de proefpersonen. 2.2 Bloedplaatjes. In de volgende paragraaf wordt nagegaan of er een samenhang bestaat tussen een abnormaal verhoogd aantal bloedplaatjes en het ontstaan van POD. De twee eerder aangehaalde onderzoeken van Sasajima et al. (2000) en Böhner et al. (2003) onderzochten, behalve de witte bloedcelwaarde, ook een mogelijk verband tussen bloedplaatjes en POD. In het onderzoek van Sasajima et al. (2000) werd de volgende cut-off grens voor een abnormaal verhoogd aantal gehanteerd: > /mm³. 110 proefpersonen van 60 jaar of ouder ondergingen een vasculaire operatie. Postoperatieve delirium werd vastgesteld aan de hand van de CAM. Er werd geen verschil tussen de POD-groep en de controlegroep gevonden in het voorkomen van een preoperatief abnormale waarde bloedplaatjes. In het onderzoek van Böhner et al (2003) ondergingen de 153 proefpersonen een vasculaire operatie. De diagnose postoperatieve delirium werd vastgesteld aan de hand van de DSM IV criteria. Er werd geen verschil gevonden betreffende preoperatieve waarden bloedplaatjes tussen de POD en controle groep. 9

11 Overeenkomstig het onderzoek van Böhner et al. (2003) werd door Yoshimura et al. (2004) gekeken naar een preoperatief verschil in bloedplaatjes waarde tussen personen die wel en geen postoperatieve delirium ontwikkelden, zonder een grens voor een abnormale waarde te hanteren. De 100 proefpersonen in dit onderzoek ondergingen een operatie aan de lever. De leeftijd van de proefpersonen varieerde van 34 tot 83 jaar, de gemiddelde leeftijd was 64 jaar. De criteria van de CAM werden gebruikt om postoperatieve delirium vast te stellen. In de twee weken na de operatie werd dagelijks een gestructureerd interview afgenomen. Ook werd de hoofdverpleegster van de proefpersoon geïnterviewd en de informatie van de medische dossierkaart van de patiënt dagelijks geëvalueerd. Indien postoperatieve delirium werd vermoed werd een psychiater gevraagd om de diagnose te bevestigen. Er waren 17 proefpersonen die POD ontwikkelden, maar dit bleek geen significant verband te houden met een abnormale bloedplaatjes waarde. Op basis van de besproken onderzoeksresultaten is de conclusie dat een verhoogd aantal bloedplaatjes geen risicofactor is voor POD. Samenvattend kan het volgende geconcludeerd worden voor de haematologische parameters. Hoewel de resultaten voor witte bloedcelwaarden niet met elkaar overeenkomen, kan het ook niet compleet uitgesloten worden dat een abnormale witte bloedcelwaarde een risicofactor voor POD is. Een verhoogde bloedplaatjes waarde is geen risicofactor voor POD. 10

12 3. Postoperatieve delirium: Eiwitten Hemoglobine en albumine zijn eiwitten met belangrijke functies zoals zuurstof- en koolzuurtransport en handhaving van een juiste druk van de bloedvaten. Dit zijn factoren die van belang zijn voor een goed functioneren van de hersenen. 3.1 Hemoglobine Hemoglobine is een belangrijk eiwit in de erythrocyten. Het is mogelijk dat een verlaagd hemoglobinegehalte een risicofactor is voor postoperatieve delirium. In de onderzoeken van Schneider et al. (2002) en Böhner et al. (2003) ondergingen patiënten een vasculaire operatie. Beide onderzoeken maakten gebruik van de DSM IV en de DRS om postoperatieve delirium vast te stellen en te scoren. In het onderzoek van Schneider et al. (2002) bestond de proefpersoongroep uit 47 patiënten met een leeftijdsrange van 53 tot 84 jaar. De gemiddelde leeftijd was 67 jaar. Het doel van het onderzoek was om risicofactoren voor postoperatieve delirium te vinden. Gedurende een week na de operatie werd de proefpersoon dagelijks geëvalueerd door ervaren psychiaters voor postoperatieve delirium. Dit gebeurde aan de hand van de DSM IV criteria voor delirium. De DRS werd gebruikt om de ernst van het postoperatieve delirium vast te stellen. Er werd geen significant verschil gevonden in preoperatieve hemoglobine waarden tussen de POD en controle groep. Binnen de POD groep werd wel een relatie gevonden met de ernst en duur van POD. Een lagere preoperatieve hemoglobine waarde ging samen met een ernstiger en langer durende postoperatieve delirium. In het eerder aangehaalde onderzoek van Böhner et al (2003) werden wel aanwijzingen gevonden dat een abnormale hemoglobine waarde een verhoogd risico voor postoperatieve delirium inhoudt. Preoperatieve laboratoriumwaarden van patiënten die wel en geen postoperatieve delirium ontwikkelden werden met elkaar vergeleken De preoperatieve hemoglobine waarde in de POD-groep was significant lager dan in de controlegroep. Het onderzoek van Olin et al. (2005) vond geen verband. De patiënten in dit onderzoek ondergingen een abdominale operatie. De 61 proefpersonen waren 65 jaar of ouder. Preoperatief werd, als onderdeel van een routine haematologisch laboratoriumonderzoek, het hemoglobine gehalte bepaald. Na de operatie werd de proefpersoon aan de hand van de CAM 11

13 onderzocht voor postoperatieve delirium. Dit werd gedaan door iemand van het verpleegkundeteam gedurende iedere dag, avond en nachtdienst. Er werd geen significant verschil in hemoglobine gevonden tussen de POD-groep van 26 proefpersonen en de controlegroep die geen POD ontwikkelden. De twee meest recente onderzoeken zijn van Furlaneto en Garcez-Leme (2006) en van Kawaguchi et al. (2006). Beide onderzoeken maakten gebruik van de CAM voor het vaststellen van postoperatieve delirium. De proefpersonen ondergingen echter niet dezelfde soort operatie. In het onderzoek van Furlaneto en Garcez-Leme (2006) bestond de groep proefpersonen uit patiënten met een heupfractuur, die een orthopedische operatie zouden ondergaan. Er waren 103 patiënten van 65 jaar en ouder. Het onderzoek richtte zich o.a. op het vinden van risicofactoren voor postoperatieve delirium. Na de operatie werd dagelijks de CAM afgenomen. Daarbij werden de verpleegkundigen geïnterviewd betreffende observaties die op POD konden duiden. Er waren in totaal 30 patiënten die de diagnose delirium kregen, waarvan 17 preoperatief en 13 postoperatief. Er werd geen significant verschil in preoperatieve hemoglobine waarden gevonden met de groep proefpersonen die geen POD ontwikkelden. De patiënten in het onderzoek van Kawaguchi et al. (2006) ondergingen een operatie aan de wervelkolom. Het onderzoek was gericht op het vinden van risicofactoren voor postoperatieve delirium bij patiënten die een dergelijke operatie hadden ondergaan in de afgelopen drie jaar. De uiteindelijke patiëntengroep bestond uit 13 patiënten die postoperatieve delirium ontwikkelden en 91 patiënten die als de controlegroep dienden. De proefpersonen waren 70 jaar of ouder. De aanwezigheid van postoperatieve delirium werd bepaald aan de hand van de CAM, met de DSM-III-R criteria. Deze evaluatie werd dagelijks na de operatie uitgevoerd door een orthopedisch chirurg en twee verpleegsters van de orthopedische afdeling. Zij waren allemaal onderdeel van het onderzoekspersoneel. Er was geen verschil in preoperatieve hemoglobine waarden tussen de 13 patiënten met postoperatieve delirium en de controle groep. Een meerderheid van de onderzoeken vond geen verschil in preoperatieve hemoglobine waarden tussen personen die wel en geen postoperatieve delirium ontwikkelen. Een verlaagde preoperatieve hemoglobine waarde lijkt geen risicofactor voor POD te zijn. 12

14 3.2 Albumine Albumine is een tweede belangrijk eiwit in het bloed, en kwantitatief gezien het belangrijkste eiwit. Het speelt een belangrijke rol bij de handhaving van een juiste druk in de bloedvaten. In het onderzoek van Van der Mast, van den Broek, Fekkes, Pepplinkhuizen en Habbema (1999) en een jaar later uitgevoerd onderzoek van Sasajima et al. (2000) werd gevonden dat de preoperatieve albumine waarde in de POD-groep significant vaker abnormaal verlaagd was. In het onderzoek van Sasajima et al. (2000) werd gezocht naar verschillen tussen patiënten die wel en geen POD ontwikkelen. Er waren 110 proefpersonen, gediagnosticeerd met chronische ischemie van de onderste ledematen, die een vaatoperatie ondergingen. Preoperatief werden de bloedwaarden van de proefpersoon bepaald, waaronder de albuminewaarde in het bloed. Een albumine waarde lager dan 3.8 g/dl werd als abnormaal geclassificeerd. Postoperatief werd een week lang gecontroleerd op POD aan de hand van de CAM. Van de 110 proefpersonen waren er 18 patiënten met een abnormaal verlaagde albumine waarde en 32 met POD. Er waren 9 met zowel een preoperatief verlaagde albumine waarde als postoperatieve delirium, wat op een verband wees tussen een preoperatief verlaagde albumine waarde en POD. Van der Mast et al. (1999) onderzochten postoperatieve delirium na verschillende typen hartoperaties. De proefpersoongroep bestond uit 296 personen met een leeftijdsrange van 26 tot 83 jaar. De gemiddelde leeftijd was 63 jaar. Preoperatief werden verschillende bloedwaarden bepaald, waaronder de waarde van albumine. Een albumine waarde lager dan 40 g/l werd als afwijkend geclassificeerd. Postoperatief werd op dag 2 tot 5 aan de hand van de MMSE en het medisch dossier van de proefpersoon voor POD getest. Hierbij werden de DSM-III-R criteria gehanteerd. Personen die POD ontwikkelden bleken preoperatief vaker een abnormaal verlaagde albumine waarde te hebben dan de groep die geen delirium ontwikkelden. In het onderzoek van Aldemir, Özen, Kara, Sir en Baç (2001) werd onderzocht of er een verschil was in abnormale bloedwaarden tussen proefpersonen die delirium ontwikkelden en een controlegroep. Preoperatief werden verschillende bloedwaarden en samenstellingen bepaald, waaronder ook die van albumine. Een albumine waarde lager dan 3 g/dl werd als abnormaal geclassificeerd. Getrainde klinische onderzoekers voerden dagelijkse interviews 13

15 uit om te bepalen of proefpersonen aan de DSM IV criteria voor delirium voldeden. Van de 90 personen die delirium ontwikkelden bleek 10,9% postoperatief te zijn, er waren geen verschillen gerelateerd aan de behandeling tussen de delirium groep en de controles die geen delirium ontwikkelden. Er werd geen significant verschil in aantal abnormale albumine waarden gevonden tussen personen die delirium ontwikkelden en de controlegroep. Het eerder besproken onderzoek van Yoshimura et al. (2004) vond een tegenovergesteld resultaat. Er werd gekeken naar een verschil in preoperatieve bloedwaarden tussen een PODgroep en controlegroep, zonder een grens voor een abnormale waarde te hanteren. De 100 proefpersonen ondergingen een leveroperatie. Postoperatief werd dagelijks met de CAM bepaald of de proefpersoon postoperatieve delirium had. In de periode van twee weken postoperatief ontwikkelden 17 patenten POD. De preoperatieve albumine waarde van patiënten die POD kregen was lager dan van patiënten die geen postoperatieve delirium ontwikkelden. In verschillende onderzoeken werd gevonden dat een abnormaal verlaagde albumine waarde een risicofactor voor POD is. Er werden echter verschillende grenzen gehanteerd voor wat als een abnormale waarde geclassificeerd wordt. Bovendien waren er onderlinge verschillen in de methode om POD vast te stellen. De resultaten voor hemoglobine als risicofactor zijn tegenstrijdig. Een preoperatieve verlaagde albumine waarde lijkt een risicofactor voor postoperatieve delirium te zijn. 14

16 4. Postoperatieve delirium: Ureum en creatinine In de volgende twee paragrafen staan twee afvalstoffen centraal die in het bloed gevonden worden, ureum en creatinine. De combinatie van beide worden vaak gekoppeld aan de nierfunctie, omdat de verhouding weergeeft hoe goed de nieren functioneren. Abnormale waarden van deze afvalstoffen kunnen ook indicatief zijn voor andere complicaties, zoals dehydratie of diabetes. Dit zijn beide aandoeningen waar al eerder aanwijzingen zijn gevonden dat ze verband houden met POD (Aldemir et al., 2001). 4.1 Ureum In de volgende onderzoeken werd gekeken of een verhoogde BUN-waarde een risicofactor is voor postoperatieve delirium. In het eerder besproken onderzoek van Sasajima et al. (2000) werd preoperatief de BUNwaarde bij 110 patiënten bepaald. Een BUN test meet de hoeveelheid stikstof in het bloed afkomstig van ureum. Een BUN-waarde hoger dan 20 mg/dl werd als abnormaal gedefinieerd. Van de 26 patiënten met een verhoogde BUN-waarde ontwikkelden er 7 postoperatieve delirium. Een preoperatieve verhoogde BUN-waarde was echter niet gerelateerd aan het ontwikkelen van postoperatieve delirium. In het onderzoek van Zakriya et al. (2002) werd hetzelfde resultaat gevonden. Het doel was om preoperatieve variabalen te vinden die voorspellers van POD waren. Er waren 168 proefpersonen die allen een heupoperatie ondergingen. Preoperatief werden bloedwaarden bepaald, waaronder ook de BUN-waarde. Een normale BUN-waarde viel tussen de 7 tot 22 mg/dl, alles hierbuiten werd als abnormaal gedefinieerd. In de postoperatieve periode werd dagelijks de CAM-score van de proefpersoon bepaald om op postoperatieve delirium te testen. Dit werd uitgevoerd door de aanwezige geriater en in het midden van de ochtend. Een abnormale BUN-waarde bleek niet vaker voor te komen in de groep van 47 personen die POD ontwikkelden t.o.v. de controlegroep die geen POD kreeg. Het onderzoek van Dai, Lou, Yip en Huang (2000) onderzocht o.a. BUN waarden als eventuele risicofactor voor postoperatieve delirium. Ook in dit onderzoek werd gekeken naar een eventueel verschil in abnormale BUN waarden tussen een groep proefpersonen die postoperatieve delirium ontwikkelden en controles. In een periode van 1,5 jaar werden

17 patiënten, gepland voor een orthopedische of urologische operatie, als proefpersoon opgenomen. De proefpersonen waren 65 jaar en ouder. Een preoperatieve BUN-waarde binnen de range van 5 tot 20 mg/dl werd als normaal geclassificeerd. Vanaf dag 1 tot 5 na de operatie werd iedere proefpersoon geobserveerd voor postoperatieve delirium. Dit werd gedurende iedere ploegendienst gedaan door een verpleegkundige. Hiervoor werd gebruik gemaakt van een 5-item omvattende observatierichtlijn gebaseerd op de DSM IV criteria. Een getrainde onderzoeksassistent evalueerde de dagelijkse observaties evenals de patiënt zijn medische dossierkaart. Zodra postoperatieve delirium werd vermoed voerde de onderzoeksassistent extra tests uit. Dit bestond uit een afname van de naar het Chinees vertaalde MMSE en een interview met de familie. In het onderzoeksteam werd op basis van de verschillende gegevens bepaald of aan de DMS IV criteria voldaan werd voor de diagnose POD. Uit de resultaten bleek dat patiënten die POD ontwikkelden vaker een preoperatieve abnormale BUN-waarde hadden dan personen die geen POD kregen. De resultaten voor een afwijkende BUN waarde als risicofactor voor postoperatieve delirium zijn tegenstrijdig. Een afwijkende BUN waarde werd alleen als risicofactor gevonden binnen een relatief grote groep oudere proefpersonen. 4.2 Creatinine De vraag die in deze deelparagraaf centraal staat is of een verhoogde creatinine waarde een risicofactor is voor postoperatieve delirium. De resultaten van de onderzoeken van Edlund, Lundström, Brännström, Bucht en Gustafson (2001) en Zakriya et al. (2002) zijn tegenstrijdig. In het onderzoek van Edlund et al. (2001) werd gezocht naar verschillen tussen preoperatieve en postoperatieve delirium. Er waren 101 proefpersonen van 65 jaar en ouder. De proefpersonen werden geopereerd voor een fractuur in het dijbeen. Door middel van de Organic Brain Syndrome (OBS) Scale werd bepaald of iemand voldeed aan de DSM-IV criteria voor delirium. Symptomen van cognitieve stoornissen in de eerste acht uur na de operatie werden toegeschreven aan de anesthesie of premedicatie, en daarom buiten beschouwing gelaten. Preoperatief werden de creatinine waarden bepaald van iedere proefpersoon. Voor het bepalen van preoperatieve verschillen in creatinine waarden en een verband met POD werden 19 proefpersonen met POD vergeleken met 52 proefpersonen die 16

18 gedurende de gehele periode helder waren. Personen die POD ontwikkelden bleken een hogere preoperatieve creatinine waarde te hebben dan de controles. Het onderzoek van Zakriya et al. (2002) vond geen significant verschil in preoperatieve creatinine waarden tussen personen die wel en geen POD ontwikkelden. In tegenstelling tot in het onderzoek van Edlund et al. (2001) was dementie wel een exclusiecriterium voor proefpersonen. Voor het vaststellen van postoperatieve delirium werd ook een andere meetmethode gebruikt, namelijk de CAM. Een preoperatieve creatinine waarde buiten de range van mg/dl werd als abnormaal geclassificeerd. Een preoperatieve abnormale creatinine waarde bleek niet vaker voor te komen bij personen die POD ontwikkelden dan bij personen die helder bleven. Het onderzoek van Kazmierski et al. (2006) richtte zich op een verschil in preoperatieve creatinine waarden tussen personen die wel en geen POD ontwikkelen is. De proefpersonen waren 260 patiënten die een hartoperatie moesten ondergaan. De leeftijdsrange van de proefpersonen was jaar, maar de gemiddelde leeftijd was 62 jaar. Preoperatief werden de creatinine waarden van de proefpersonen bepaald. Een waarde hoger dan 1.2 mg/dl werd als abnormaal gedefinieerd. Postoperatief op dag 2 tot 6 vond bij iedere proefpersoon dagelijks een evaluatie plaats om op POD te onderzoeken. Dit werd uitgevoerd door een van de twee psychiaters van het onderzoekspersoneel en hierbij werden de DSM IV criteria gehanteerd. Er werd geen significant verschil gevonden in aantal preoperatieve abnormale creatinine waarden tussen personen die wel en geen POD ontwikkelden. Twee van de drie onderzoeken vond geen resultaten die erop wezen dat een abnormale preoperatieve creatinine waarde een risicofactor is voor POD. Een creatinine waarde hoger dan 1.2 mg/dl betekent geen verhoogd risico op het ontwikkelen van postoperatieve delirium. Op basis van een meerderheid van de onderzoeken is zowel een preoperatieve abnormale BUN of creatinine waarde geen risicofactor voor POD. Er waren echter onderlinge verschillen in de selectie van proefpersonen en het diagnosticeren van postoperatieve delirium, waardoor dit geen conclusie is die met zekerheid gesteld kan worden 17

19 5. Postoperatieve delirium: preoperatieve glucose waarde Het is bekend dat abnormale glucose waarden verband kunnen houden met diabetes mellitus, waar ook al onderzoek naar is gedaan betreffende een eventueel verband met postoperatieve delirium (Aldemir et al., 2001). Maar abnormale glucose waarden kunnen ook verband houden met andere aandoeningen, zoals problemen met de schildklier of alvleesklier. Glucose is een belangrijke energiebron. Daarom zal in deze paragraaf verder uitgewerkt worden of een abnormale waarde een groter risico op het ontwikkelen van postoperatieve delirium tot gevolg heeft. Litaker et al. (2001) onderzochten behalve de eerder behandelde witte bloedcelwaarde, ook de preoperatieve glucosewaarde als een mogelijke risicofactor voor POD. Een glucose waarde buiten de range van 60 tot 300 mg/dl werd als abnormaal geclassificeerd. Net als bij de resultaten betreffende abnormale witte bloedcelwaarden werd onder het BWD model een significant verschil in glucose waarden gevonden tussen proefpersonen die wel en geen POD ontwikkelden. Personen die POD ontwikkelden bleker vaker een abnormale preoperatieve glucose waarde te hebben dan proefpersonen die helder bleven. In de resultaten werd echter achterwege gelaten of het hypo en/of hyperglycemie betrof. De onderzoeken van Böhner et al (2003) en Kawaguchi et al. (2006) vonden beide geen verschil in preoperatieve glucose waarden tussen proefpersonen die POD ontwikkelen en een controlegroep. In het eerder besproken onderzoek van Böhner et al. bestond de proefpersoongroep uit 153 patiënten gepland voor een vasculaire operatie. Het onderzoek was gericht op het vinden van mogelijke risicofactoren voor postoperatieve delirium. Er werd geen grens voor een abnormale waarde gehanteerd, er werd enkel onderzocht of er een significant verschil tussen de POD-groep en controlegroep in preoperatieve glucose waarden bestond. Het bepalen van postoperatieve delirium werd gedaan door een psychiater aan de hand van de DSM IV criteria en de Delirium Rating Scale. Er werd geen verschil gevonden in preoperatieve glucose waarden tussen beide groepen proefpersonen. De patiënten in het onderzoek van Kawaguchi et al. (2006) ondergingen een operatie aan de wervelkolom, allen waren 70 jaar of ouder. Het onderzoek was gericht op het vinden van risicofactoren voor postoperatieve delirium bij patiënten die een dergelijke operatie hadden ondergaan in de afgelopen drie jaar. De aanwezigheid van postoperatieve delirium 18

20 werd bepaald aan de hand van de CAM, met de DSM III-R criteria. Er was geen verschil in preoperatieve glucose waarden tussen de 13 patiënten met postoperatieve delirium en de controlegroep. In onderzoeken met verschillende operaties en gehanteerde criteria wordt een afwijkende glucose waarde niet als risicofactor voor POD gevonden. Dit was alleen het geval onder een specifiek model ontwikkeld om POD te voorspellen. 19

21 6. Postoperatieve delirium: elektrolytenbalans (natrium, kalium en calcium) Een juiste elektrolytenbalans is o.a. van belang voor een goede zenuwprikkelgeleiding en handhaving van een normale bloeddruk. De deelvraag die in deze paragraaf centraal staat is of een verstoorde elektrolytenbalans een risicofactor is voor postoperatieve delirium. Er zal naar drie elementen worden gekeken, namelijk natrium, kalium en calcium. De eerste drie onderzoeken die besproken zullen worden hebben allen gekeken naar preoperatieve natrium, kalium en calcium waarden. In het eerder aangehaalde onderzoek van Aldemir et al. (2001) werd onderzocht of er een verschil was in abnormale bloedwaarden tussen proefpersonen die delirium ontwikkelden en een controlegroep. In de POD-groep werden ook proefpersonen ingedeeld die geen operatie hoefden te ondergaan, maar wel delirium kregen tijdens het ziekenhuisverblijf. Preoperatief werden verschillende labwaarden en samenstellingen bepaald bepaald, waaronder ook die van natrium, kalium en calcium. De volgende waarden werden als abnormaal geclassificeerd: natrium <130 of >150 millimol per liter (mmol/l), kalium <3 of >6 milli-equivalent per liter (meq/l) en calcium <8 mg/dl. Getrainde klinische onderzoekers voerden postoperatief dagelijks interviews uit om te bepalen of proefpersonen aan de DSM IV criteria voor delirium voldeden. Van de 90 personen die delirium ontwikkelden bleek 10,9% postoperatief te zijn, er waren geen verschillen gerelateerd aan de behandeling tussen de delirium groep en de controles die geen delirium ontwikkelden. Zowel hyponatraemie als hypocalcaemie kwam significant meer voor in de groep personen met delirium als in de controlegroep. Er werd geen verschil tussen beide groepen gevonden betreffende hypo- en hyperkalaemie. De al eerder aangehaalde onderzoeken van Böhner et al. (2003) en van Kawaguchi et al. (2006) onderzochten beide o.a. preoperatieve verschillen in natrium, kalium en calcium waarden tussen personen die wel en geen postoperatieve delirium ontwikkelen. Er werd geen verschil in preoperatieve natrium, kalium of calcium waarde gevonden tussen patiënten die wel en geen postoperatieve delirium ontwikkelden. In het onderzoek van Böhner et al. bestond de proefpersoongroep uit 153 patiënten gepland voor een vasculaire operatie. Er werd geen grens voor een abnormale waarde gehanteerd, er werd enkel onderzocht of er een verschil tussen de POD-groep en controlegroep in preoperatieve labwaarden bestond. Het bepalen van postoperatieve delirium werd gedaan door een psychiater aan de hand van de DSM IV criteria en de Delirium Rating 20

22 Scale. Er werd geen verschil in preoperatieve natrium, kalium of calcium waarden gevonden tussen patiënten die wel en geen postoperatieve delirium ontwikkelden. Binnen de proefpersoongroep van het onderzoek van Kawaguchi et al. (2006) werd hetzelfde resultaat gevonden. De 341 proefpersonen ondergingen een operatie aan de wervelkolom en waren allen 70 jaar of ouder. De aanwezigheid van postoperatieve delirium werd bepaald aan de hand van de CAM, met de DSM III-R criteria. Er was geen verschil in preoperatieve natrium, kalium en calcium waarden tussen de 13 patiënten met postoperatieve delirium en de controlegroep. In het onderzoek van Galanakis, Bickel, Gradinger, Von Grumppenberg en Förstl (2001) werd alleen gekeken naar abnormale natrium en kalium waarden. Galanakis et al. (2001) deden onderzoek naar preoperatieve risicofactoren voor postoperatieve acute verwardheid (ACS), oftewel postoperatieve delirium. Er waren 105 proefpersonen van 60 jaar en ouder, die een heupoperatie ondergingen. Een preoperatieve natrium waarde <135 of >145 mmol/l en een kalium waarde <3.5 of >5.0 mmol/l werd als abnormaal geclassificeerd. Ter vergelijking met het onderzoek van Aldemir et al. (2001), in het geval van kalium blijven deze waarden gelijk tijdens omzetten naar meq/l. Postoperatief werden de proefpersonen dagelijks vanaf dag 1 tot 7 geëvalueerd. Een onderzoekspsychiater testte voor postoperatieve delirium aan de hand van de CAM en observaties van het medisch personeel. De groep proefpersonen die ACS ontwikkelden bleken vaker een abnormale preoperatieve natrium waarde te hebben dan de controlegroep. Er werd geen verschil tussen beide groepen gevonden in aantal preoperatieve abnormale kalium waarden. Het laatste onderzoek is van Zakriya et al. (2002) en vermeld alleen natrium waarden. Het doel was om preoperatieve variabalen te vinden die voorspellers van POD waren. Bij 168 proefpersonen werd, voorafgaand aan een heupoperatie, de natrium waarde in het bloed bepaald. Een normale natrium waarde viel binnen de range meq/l, waarden daarbuiten werd als abnormaal geclassificeerd. Postoperatief werd dagelijks aan de hand van de CAM voor POD getest. Dit werd midden op de ochtend gedaan door de aanwezige geriater. De groep proefpersonen die POD ontwikkelden hadden vaker een abnormale preoperatieve natrium waarde als de controlegroep. 21

23 Er zijn aanwijzingen dat hyponatraemie een risicofactor is voor POD. In mindere mate is hetzelfde resultaat gevonden voor hypocalcaemie. Op basis van de besproken onderzoeken kan geconcludeerd worden dat hypo- en hyperkalaemie geen risicofactor is voor POD. 22

24 7. Postoperatieve delirium: Postoperatieve labwaarden In de laatste paragraaf wordt uitgewerkt of er mogelijk postoperatieve bloedwaarden zijn aan de hand waarvan voorspeld kan worden welke personen een verhoogde kans op POD hebben. Hierbij worden twee postoperatieve bloedwaarden behandeld, hemoglobine en natrium. 7.1 Hemoglobine Op basis van eerder onderzoek zijn er aanwijzingen te zijn dat een zuurstoftekort onderdeel is van het pathofysiologische mechanisme achter POD (Karlidag et al., 2006). Op basis van de onderzoeken in deze kan geen uitspraak over mechanismen worden gedaan, wel wordt gekeken of een verlaagd hemoglobine gehalte postoperatief een risicofactor is voor postoperatieve delirium. Wang, Lee, Goh en Chon (2004) onderzochten of er een verschil in het voorkomen van postoperatieve abnormale hemoglobine waarden was tussen patiënten die wel en geen POD ontwikkelen na een hoofd of nek operatie. Er waren 304 patiënten met een gemiddelde leeftijd van 60 jaar. Wanneer postoperatief symptomen van delirium werden waargenomen werd een psychiatrisch consult aangevraagd. Op basis van de DSM-III-R criteria werd vervolgens een diagnose gegeven. Een hemoglobine waarde < 12.5 mg/dl werd als abnormaal verlaagd geclassificeerd. De groep proefpersonen die POD ontwikkelden bleken vaker een abnormaal verlaagd hemoglobinegehalte te hebben dan de controlegroep. In het eerder aangehaalde onderzoek van Kawaguchi et al. (2006) werd een vergelijkbaar resultaat gevonden. Het onderzoek was gericht op het vinden van risicofactoren voor postoperatieve delirium. De patiënten ondergingen een operatie aan de wervelkolom. De uiteindelijke proefpersoongroep bestond uit 13 patiënten die postoperatieve delirium ontwikkelden en 91 patiënten die als de controlegroep dienden. Allen waren 70 jaar of ouder. De aanwezigheid van postoperatieve delirium werd bepaald aan de hand van de CAM, met de DSM III-R criteria. De groep proefpersonen die POD ontwikkelden hadden vaker een verlaagde hemoglobinewaarde op de eerste postoperatieve dag. Norkiene et al. (2007) onderzochten risicofactoren voor POD bij patiënten die een bypassoperatie aan het hart ondergingen. In dit onderzoek werd in tegenstelling tot de vorige 23

25 twee onderzoeken geen verschil gevonden in postoperatief laagst gemeten hemoglobine waarde tussen personen die wel en geen POD ontwikkelden. Er waren 1367 proefpersonen, waarvan 42 personen postoperatieve delirium ontwikkelden. Dit werd vastgesteld aan de hand van de DSM IV criteria. De laagst gemeten hemoglobine waarde verschilde niet genoeg om de POD-groep van de controlegroep te kunnen onderscheiden. Hoewel de resultatentegenstrijdig zijn, zijn er aanwijzingen dat een verlaagde hemoglobinewaarde postoperatief een risicofactor is voor POD. 7.2 Natrium Het is bekend dat de natriumwaarde in het bloed kan verlagen in reactie op de lichamelijke stress van een operatie. Aangezien natrium belangrijke functies heeft in het lichaam, zoals een goede zenuwprikkelgeleiding, is het belangrijk om te bepalen of het risico op POD hierdoor hoger is. Het eerste onderzoek is van Yildilezi et al. (2005). Er werd gezocht naar peri-operatieve risicofactoren voor POD. De groep proefpersonen was samengesteld uit 432 patiënten, die een borstkasoperatie ondergingen. Bij vermoeden van postoperatieve delirium werd een psychiatrisch consult aangevraagd, waarna op basis van de DSM IV criteria een diagnose werd gegeven. Een postoperatieve natriumwaarde buiten de range van meq/l werd als abnormaal geclassificeerd. De groep van 23 personen met POD had vaker een abnormale natrium waarde dan de controles die geen POD ontwikkelden. Hyponatraemie postoperatief was een risicofactor voor postoperatieve delirium. Yamagata et al. (2005) vonden geen verschil in postoperatieve natrium waarden tussen een groep patiënten die POD ontwikkelden en een controlegroep. De 38 proefpersonen ondergingen een operatie vanwege kanker in de nek of het hoofd. De leeftijd varieerde van 33 tot 81 jaar, het gemiddelde was 59 jaar. Patiënten die gedurende 5 dagen na de operatie geen POD hadden ontwikkeld werden in de controlegroep ingedeeld. Delirium werd gedefinieerd als een verwarde toestand, met gedragingen als agitatie, frequent roepen van verpleegkundigen, verwijderen van infusen of verband en het verlaten van het bed of ronddwalen. De dag na de operatie werden verschillende bloedwaarden bepaald, waaronder 24

26 ook natrium. De postoperatieve natrium waarde verschilde niet tussen de 10 personen met POD en de controlegroep. Ook het eerder aangehaalde onderzoek van Kawaguchi et al. (2006) vond geen verschil in postoperatieve natrium waarde tussen een POD-groep en controlegroep. Er werd gezocht naar risicofactoren voor postoperatieve delirium. De uiteindelijke groep proefpersonen bestond uit 13 patiënten die postoperatieve delirium ontwikkelden en 91 patiënten die als de controlegroep dienden. De aanwezigheid van postoperatieve delirium werd bepaald aan de hand van de CAM, met de DSM III-R criteria. Deze evaluatie werd dagelijks uitgevoerd door een clinicus van het onderzoekspersoneel. Op de eerste postoperatieve dag, en nogmaals na een week, werd een bloedafname gedaan bij de proefpersoon. Er was geen verschil in postoperatieve natrium waarden tussen de patiënten met postoperatieve delirium en de controlegroep. Hoewel het op basis van de besproken onderzoeken niet uitgesloten kan worden lijkt postoperatieve hypo- of hypernatraemie geen risicofactor voor postoperatieve delirium. Voor postoperatief gemeten hemoglobine en natrium waarden zijn aanwijzingen gevonden dat een postoperatief verlaagde waarde een risicofactor is voor POD. Dit geldt in sterkere mate voor een postoperatief verlaagde hemoglobinewaarde dan voor een verlaagde natrium waarde. 25

27 8. Conclusie Een aantal haematologische en klinisch chemische parameters zijn mogelijk een risicofactor voor postoperatieve delirium. Dit wordt voor bepaalde parameters sterker onderbouwd door onderzoek dan voor andere parameters. Betreffende de preoperatieve waarden zijn er vooral duidelijke aanwijzingen dat een verlaagde albumine of natrium waarde een risicofactor is voor POD. Er kan iets voorzichtiger geconcludeerd worden dat er aanwijzingen zijn dat een verhoogde witte bloedcel-, hemoglobine, BUN of creatinine waarde een risicofactor is voor POD. Betreffende abnormale bloedplaatjes, glucose of kalium waarde kan wel eenduidig vastgesteld worden dat dit geen risicofactor is voor POD. Voor de twee onderzochte postoperatieve waarden zijn er aanwijzingen dat een verlaagde hemoglobine of natrium waarde een risicofactor is voor POD. Dit wordt enigszins sterker onderbouwd voor een verlaagde hemoglobinewaarde dan voor hyponatraemie. Er worden veel tegengestelde resultaten gevonden voor de verschillende labwaarden. Daarbij waren er onderling ook veel verschillen tussen de onderzoeken. De onderzoeken maakten gebruik van verschillende meetmethoden voor het vaststellen van delirium. De verschillen in de mate van structuur en uitgebreidheid die gehanteerd werd zou ertoe kunnen leiden dat in bepaalde alleen de meest duidelijke vormen van postoperatieve delirium werden opgemerkt. Dit zou ertoe kunnen leiden dat personen die in het ene onderzoek wel de diagnose postoperatieve delirium kregen dit niet in het andere onderzoek zouden hebben gehad. Dit zou de gevonden resultaten betreffende bloedwaarden ook hebben beïnvloed. Verder waren er soms verschillen tussen de onderzoeken in de operaties die proefpersonen ondergingen. Het is nog onduidelijk in hoeverre dit van invloed is bij postoperatieve delirium. Er zou bijvoorbeeld een wisselwerking kunnen zijn tussen de preoperatieve labwaarde, de ernst van de operatie en gebruikte medicatie. Een bepaalde combinatie hiervan kan een risicofactor zijn voor postoperatieve delirium, maar niet de factoren afzonderlijk. Dit is maar een van de mogelijkheden waarop meerdere factoren gezamenlijk een risicofactor voor postoperatieve delirium kunnen zijn. Dit houdt in dat de gevonden resultaten mogelijk beperkt zijn tot het soort operatie dat de proefpersonen ondergingen. Een volgend punt is dat in een aantal onderzoeken werd gekeken naar een verschil in labwaarden tussen een POD-groep en controlegroep, terwijl het andere onderzoek kijkt naar 26

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal

Nadere informatie

Risicofactoren voor een delirium

Risicofactoren voor een delirium 3. Risicofactoren voor een delirium 3.1. VRAAGSTELLING In dit hoofdstuk heeft de werkgroep gezocht naar een antwoord op de volgende uitgangsvraag: Wat zijn de omstandigheden die de kans op het optreden

Nadere informatie

3.3 Delirium. herkend wordt. Onduidelijk is in hoeveel procent het delirium niet, of niet volgens de gangbare richtlijnen, behandeld wordt.

3.3 Delirium. herkend wordt. Onduidelijk is in hoeveel procent het delirium niet, of niet volgens de gangbare richtlijnen, behandeld wordt. 3.3 Delirium Delirium is waarschijnlijk de meest voorkomende neuropsychiatrische stoornis in het algemeen en academisch ziekenhuis, met een prevalentie van 15 tot 50 procent bij opgenomen oudere patiënten.

Nadere informatie

NIERZIEKTEN WEGWIJS IN UW BLOEDUITSLAGEN

NIERZIEKTEN WEGWIJS IN UW BLOEDUITSLAGEN NIERZIEKTEN WEGWIJS IN UW BLOEDUITSLAGEN WEGWIJS IN UW BLOEDUITSLAGEN 03 Rode bloedcellen 03 Witte bloedcellen 04 Bloedplaatjes 04 Hematocriet 04 Hemoglobine 04 Ureum 05 Creatinine 05 Urinezuur 05 Natrium

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

www.azstlucas.be > Wegwijs in uw bloeduitslagen Centrum voor behandeling van Chronische Nierinsufficiëntie

www.azstlucas.be > Wegwijs in uw bloeduitslagen Centrum voor behandeling van Chronische Nierinsufficiëntie www.azstlucas.be > Wegwijs in uw bloeduitslagen Centrum voor behandeling van Chronische Nierinsufficiëntie Inhoud Inleiding a. Rode bloedcellen b. Witte bloedcellen c. Bloedplaatjes d. Hematocriet e. Hemoglobine

Nadere informatie

ACUTE VERWARDHEID NIET ALTIJD DEMENTIE 10 en 12/11/2015

ACUTE VERWARDHEID NIET ALTIJD DEMENTIE 10 en 12/11/2015 ACUTE VERWARDHEID NIET ALTIJD DEMENTIE 10 en 12/11/2015 Niet steeds dementie Vraagstelling: 1) Kan elke verwardheid voorkomen worden? 2) Wat kunnen we doen om te voorkomen? 3) Wat kunnen we doen bij acute

Nadere informatie

CVVH(DF): Continue Veno-Veneuze Hemo (DiaFiltratie)

CVVH(DF): Continue Veno-Veneuze Hemo (DiaFiltratie) CVVH(DF): Continue Veno-Veneuze Hemo (DiaFiltratie) Uw kind is opgenomen op de Intensive Care (IC) kinderen en krijgt een behandeling die zijn of haar nierfunctie gaat vervangen, genaamd Continue Veno-Veneuze

Nadere informatie

VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht

VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht GEDRAG: De wijze waarop iemand zich gedraagt, zijn wijze van doen, optreden

Nadere informatie

KWETSBARE OUDEREN IN HET ZIEKENHUIS HOE VOORKOMEN WE COMPLICATIES?

KWETSBARE OUDEREN IN HET ZIEKENHUIS HOE VOORKOMEN WE COMPLICATIES? KWETSBARE OUDEREN IN HET ZIEKENHUIS HOE VOORKOMEN WE COMPLICATIES? E. Meulen, klinisch geriater Inhoud van dit praatje Casus Wat maakt de oudere patiënt kwetsbaar? Het inschatten van kwetsbaarheid Terug

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het aantal mensen met een gestoorde nierfunctie is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Dit betekent dat er steeds meer mensen moeten dialyseren of een niertransplantatie moeten

Nadere informatie

nederlandse samenvatting

nederlandse samenvatting Nederlandse Samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Inleiding Hartfalen is een syndroom, waarbij de pompfunctie van het hart achteruitgaat en dat onder andere gepaard kan gaan met klachten van kortademigheid

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Een openhartoperatie is een veel voorkomende chirurgische ingreep. Wereldwijd worden ongeveer 3000 van deze operaties per dag uitgevoerd. Het succes van deze chirurgische ingreep

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

bloedtransfusie

bloedtransfusie ZorgSaam bloedtransfusie 1 2 Bloedtransfusie Binnenkort zult u een behandeling of ingreep ondergaan, waarbij er een kans bestaat dat u bloed toegediend krijgt (bloedtransfusie). Voorafgaand aan een bloedtransfusie

Nadere informatie

Perioperatieve Cardiale Complicaties. BJ Amsel 12 januari 2008

Perioperatieve Cardiale Complicaties. BJ Amsel 12 januari 2008 Perioperatieve Cardiale Complicaties BJ Amsel 12 januari 2008 Simple ideas for the simple-minded De patiënt moet een [naam ingreep] ondergaan Cardiale Complicaties Preoperatieve screening Preventie Postoperatieve

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting amenvatting Het aantal mensen met dementie neemt toe. De huisarts speelt een sleutelrol in het (h)erkennen van signalen die op dementie kunnen wijzen en hiermee in het stellen van de diagnose dementie,

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/21978 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/21978 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/21978 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Goeij, Moniek Cornelia Maria de Title: Disease progression in pre-dialysis patients:

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 112

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 112 111 Ondervoeding is gedefinieerd als een subacute of acute voedingstoestand waarbij een combinatie van onvoldoende voedingsinname en ontstekingsactiviteit heeft geleid tot een afname van de spier- en vetmassa

Nadere informatie

Samenvatting voor niet-ingewijden

Samenvatting voor niet-ingewijden Samenvatting 188 Samenvatting Samenvatting voor niet-ingewijden Diabetes mellitus type 2 (DM2), oftewel ouderdomssuikerziekte is een steeds vaker voorkomende aandoening. Dit heeft onder andere te maken

Nadere informatie

De delirante patiënt van vergeetachtig tot verwardheid

De delirante patiënt van vergeetachtig tot verwardheid De delirante patiënt van vergeetachtig tot verwardheid Marja Jellesma-Eggenkamp Klinische geriatrie Alysis 25 mei 2010 symposium Zevenaar 1 Kwetsbare ouderen inleiding >25% opgenomen patiënten 70+ 10-40%

Nadere informatie

PD: Peritoneale Dialyse

PD: Peritoneale Dialyse PD: Peritoneale Dialyse Uw kind is opgenomen op de Intensive Care (IC) kinderen en krijgt een behandeling die zijn of haar nierfunctie gaat vervangen, genaamd Peritoneale Dialyse (PD). De arts zal u en

Nadere informatie

Welkom. Publiekslezing dementie 17 februari 2015 #pldementie

Welkom. Publiekslezing dementie 17 februari 2015 #pldementie Welkom Publiekslezing dementie 17 februari 2015 #pldementie R.H. Chabot, neuroloog Beatrixziekenhuis Rivas Zorggroep DEMENTIE DIAGNOSE EN SYMPTOMEN Inhoud Geheugen Wat is dementie? Mogelijke symptomen

Nadere informatie

www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro De Ziekte Van Behçet Versie 2016 2. DIAGNOSE EN THERAPIE 2.1 Hoe wordt het gediagnosticeerd? De diagnose is voornamelijk klinisch. Het kan een tot vijf jaar

Nadere informatie

Bloedtransfusie. Informatiebrochure

Bloedtransfusie. Informatiebrochure Bloedtransfusie Informatiebrochure Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 3 1 WAAROM EEN BLOEDTRANSFUSIE?... 4 2 WAARUIT BESTAAT BLOED?... 4 3 HOE VINDEN WE PASSEND BLOED?... 5 4 HOE GEBEURT EEN BLOEDTRANSFUSIE?...

Nadere informatie

Tijdelijke verwardheid (delier) Ondervoeding Vallen Fysieke beperkingen

Tijdelijke verwardheid (delier) Ondervoeding Vallen Fysieke beperkingen Kwetsbare ouderen Het Van Weel Bethesda ziekenhuis zet zich extra in voor de zorg aan ouderen van 70 jaar en ouder. Het ziekenhuis volgt een landelijk Veiligheidsprogramma (VMS) gericht op Kwetsbare Ouderen.

Nadere informatie

SUMMARY. Samenvatting

SUMMARY. Samenvatting SUMMARY Samenvatting 165 166 SAMENVATTING Overgewicht en obesitas bij kinderen is een steeds groter wordend probleem. Eén van de gevolgen ervan is het ontstaan van hypertensie (een te hoge bloeddruk).

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 138 Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Een belangrijke functie van de nier is het uitscheiden van afvalstoffen via de urine. Grote hoeveelheden water en kleine stoffen

Nadere informatie

Zorgpad chronische diabeteszorg

Zorgpad chronische diabeteszorg Zorgpad chronische diabeteszorg Zorgpad chronische diabeteszorg U wordt op de polikliniek van het Kennemer Gasthuis begeleid vanwege diabetes mellitus (suikerziekte). Uw internist heeft aangegeven dat

Nadere informatie

Verhoogde kans op een delier?

Verhoogde kans op een delier? Verhoogde kans op een delier? Maatregelen om een delier te voorkomen Afdeling Geriatrie Inleiding U of uw naaste heeft een verhoogd risico op een delier. Dat heeft de verpleegkundige en/of uw behandelend

Nadere informatie

De ziekte van Alzheimer. Diagnose

De ziekte van Alzheimer. Diagnose De ziekte van Alzheimer Bij dementie is er sprake van een globale achteruitgang van de cognitieve functies, zoals het geheugen of de taalfuncties. Deze achteruitgang leidt tot functionele beperkingen in

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Zeldzame juveniele primaire systemische vasculitis

Zeldzame juveniele primaire systemische vasculitis https://www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Zeldzame juveniele primaire systemische vasculitis Versie 2016 2. DIAGNOSE EN THERAPIE 2.1 Wat voor types vasculitis zijn er? Hoe wordt vasculitis

Nadere informatie

Verhoogde kans op een delier?

Verhoogde kans op een delier? Geriatrie Verhoogde kans op een delier? Maatregelen om een delier te voorkomen Inleiding U of uw naaste heeft een verhoogd risico op een delier. Dat heeft de verpleegkundige en/of uw behandelend specialist

Nadere informatie

Appendix. Nederlandstalige samenvatting (Dutch summary)

Appendix. Nederlandstalige samenvatting (Dutch summary) Appendix Nederlandstalige samenvatting (Dutch summary) 93 87 Inleiding Diabetes mellitus, kortweg diabetes, is een ziekte waar wereldwijd ongeveer 400 miljoen mensen aan lijden. Ook in Nederland komt de

Nadere informatie

De geriatrische patiënt op de SEH. SEH onderwijsdag Sigrid Wittenberg, aios klinische geriatrie

De geriatrische patiënt op de SEH. SEH onderwijsdag Sigrid Wittenberg, aios klinische geriatrie De geriatrische patiënt op de SEH SEH onderwijsdag Sigrid Wittenberg, aios klinische geriatrie Relevante onderwerpen Delier Symptoomverarming Medicatie op de SEH Duur aanwezigheid patiënt op de SEH Delier

Nadere informatie

DSM 5 - psychose Dr. S. Geerts Dr. O. Cools 28-11-2014

DSM 5 - psychose Dr. S. Geerts Dr. O. Cools 28-11-2014 DSM 5 - psychose Dr. S. Geerts Dr. O. Cools 28-11-2014 Inhoud DSM IV -> DSM 5 DSM IV: Schizofrenie als kernsyndroom Even stilstaan bij SCHIZOFRENIE Kritiek op DSM IV Overzicht DSM 5 Schizofrenie (1) Epidemiologie:

Nadere informatie

Vaatrisico-polikliniek (behandeling van vaatziekten)

Vaatrisico-polikliniek (behandeling van vaatziekten) Vaatrisico-polikliniek (behandeling van vaatziekten) Inleiding U bent door uw behandelend arts verwezen naar de vaatrisicopolikliniek omdat u een vaatziekte heeft en/of vanwege risicofactoren voor het

Nadere informatie

hoofdstuk één hoofdstuk twee

hoofdstuk één hoofdstuk twee Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar hemolytische foetale bloedarmoede en foetale hydrops. Hemolytische foetale bloedarmoede ontstaat door afbraak van rode bloedcellen. Foetale hydrops betreft het

Nadere informatie

III Identificatie van de geneesheer die verantwoordelijk is voor de behandeling (naam, voornaam, adres, RIZIV-nummer):

III Identificatie van de geneesheer die verantwoordelijk is voor de behandeling (naam, voornaam, adres, RIZIV-nummer): BIJLAGE A: Model van formulier voor eerste aanvraag: Formulier voor eerste aanvraag tot terugbetaling van EXELON pleisters voor transdermaal gebruik ( 4680000 van hoofdstuk IV van het K.B. van 21 december

Nadere informatie

Bloedvergiftiging (sepsis)

Bloedvergiftiging (sepsis) Bloedvergiftiging (sepsis) Albert Schweitzer ziekenhuis december 2014 pavo 0661 Inleiding De arts heeft u verteld dat u of uw familielid een bloedvergiftiging heeft. Een bloedvergiftiging wordt meestal

Nadere informatie

Vroegsignalering bij dementie

Vroegsignalering bij dementie Vroegsignalering bij dementie Docentenhandleiding voor mbo-zorg onderwijs en bijscholing Docentenhandleiding voor mbo-zorg onderwijs en bijscholing Contact: Connie Klingeman, Hogeschool Rotterdam c.a.klingeman@hr.nl

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Bloedvergiftiging. of sepsis

PATIËNTEN INFORMATIE. Bloedvergiftiging. of sepsis PATIËNTEN INFORMATIE Bloedvergiftiging of sepsis 2 PATIËNTENINFORMATIE Inleiding De arts heeft u verteld dat u of uw naaste een bloedvergiftiging heeft, ook wel sepsis genoemd. Een sepsis is een complexe

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 169 170 Samenvatting Samenvatting Jicht is een reumatische ziekte die wordt veroorzaakt door het neerslaan van urinezuur (in de vorm van kleine naaldvormige kristallen) in en rond de gewrichten.

Nadere informatie

De resultaten van een bloedonderzoek moeten altijd zeer kritisch bekeken worden.

De resultaten van een bloedonderzoek moeten altijd zeer kritisch bekeken worden. Klinisch - chemisch bloedonderzoek INLEIDING Bloedonderzoek is in veel gevallen een onmisbare mogelijkheid om de juiste diagnose te stellen. Bovendien kunnen we via bloedonderzoek het effect van onze behandeling

Nadere informatie

Diabetes of suikerziekte

Diabetes of suikerziekte Diabetes of suikerziekte (bron: Weet je voldoende over diabetes - Vlaamse Diabetes Vereniging) SUIKER EN HET MENSELIJK LICHAAM In onze dagelijke voeding zijn tal van koolhydraten (=suikers) aanwezig. Deze

Nadere informatie

1. Welke stof speelt de belangrijkste rol bij het bepalen van de glomulaire filtratiesnelheid, een maat voor nierschade? 1 van de 1 punt behaald

1. Welke stof speelt de belangrijkste rol bij het bepalen van de glomulaire filtratiesnelheid, een maat voor nierschade? 1 van de 1 punt behaald 1. Welke stof speelt de belangrijkste rol bij het bepalen van de glomulaire filtratiesnelheid, een maat voor nierschade? 1. Ferritine 2. CRP 3. Kreatinine 4. Albumine De glomerulaire filtratiesnelheid

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17 Inhoud Inleiding 7 1. 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17 2. De intake 23 - Ernst van de klachten 24 - Het intakegesprek 25 3. Geneesmiddelen 29 - Medicijnen tegen vermoeidheid 30 4. Medisch

Nadere informatie

4.3.1 Diagnostische Checklist voor cliënten zonder dementie: DSM-5 criteria

4.3.1 Diagnostische Checklist voor cliënten zonder dementie: DSM-5 criteria 4.3.1 Diagnostische Checklist voor cliënten zonder dementie: DSM-5 criteria Stappen 1 t/m 4 betreffen Depressie, stappen 5 en 6 betreffen Apathiesyndroom STAP 1. Bepaal of de volgende hoofdsymptomen voorkomen.

Nadere informatie

www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro De Ziekte van Behçet Versie 2016 2. DIAGNOSE EN THERAPIE 2.1 Hoe wordt het gediagnosticeerd? De diagnose is voornamelijk klinisch. Het kan een tot vijf

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Samenvatting voor de niet medisch onderlegde lezer

Samenvatting voor de niet medisch onderlegde lezer Etnische verschillen in overleving bij dialysepatiënten in Europa. De rol van demografische, klinische en psychosociale factoren. Nieren hebben de belangrijke taak om afvalproducten en vocht uit het lichaam

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Samenvatting 11 Samenvatting Bloedarmoede, vaak aangeduid als anemie, is een veelbesproken onderwerp in de medische literatuur. Clinici en onderzoekers buigen zich al vele jaren over de oorzaken en gevolgen

Nadere informatie

In de war? Op de Intensive Care

In de war? Op de Intensive Care In de war? Op de Intensive Care Albert Schweitzer ziekenhuis juni 2015 pavo 1168 Inleiding Uw partner of familielid is in het Albert Schweitzer ziekenhuis opgenomen op de Intensive Care. Waarschijnlijk

Nadere informatie

Verhoogde kans op een delier?

Verhoogde kans op een delier? Verhoogde kans op een delier? Maatregelen om een delier te voorkomen Afdeling Geriatrie Locatie Purmerend/Volendam Inleiding U of uw naaste heeft een verhoogd risico op een delier. Dat heeft de verpleegkundige

Nadere informatie

NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING

NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING Nederlandstalige samenvatting Naar schatting lijdt één miljoen Nederlanders aan diabetes mellitus, oftewel suikerziekte. Diabetes ontstaat door een absoluut of relatief tekort

Nadere informatie

Bloedtransfusie. Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl

Bloedtransfusie. Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl Bloedtransfusie Informatie voor patiënten F0892-2130 september 2012 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan 1 Postbus 411, 2260 AK Leidschendam 070 357

Nadere informatie

In de war? Op de Intensive Care

In de war? Op de Intensive Care In de war? Op de Intensive Care Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding Uw partner of familielid is in het Albert Schweitzer ziekenhuis opgenomen op de Intensive Care.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting In het promotieonderzoek dat wordt beschreven in dit proefschrift staat schade aan de bloedvaten bij dementie centraal. Voordat ik een samenvatting van de resultaten geef zal ik

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Chapter 10 Samenvatting

Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 De laatste jaren is de mortaliteit bij patiënten met psychotische aandoeningen gestegen terwijl deze in de algemene populatie per leeftijdscategorie is gedaald. Een belangrijke

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch) (summary in Dutch) Type 2 diabetes is een chronische ziekte, waarvan het voorkomen wereldwijd fors toeneemt. De ziekte wordt gekarakteriseerd door chronisch verhoogde glucose spiegels, wat op den duur

Nadere informatie

Toelichting op de jaarcontrole Voor mensen met diabetes mellitus

Toelichting op de jaarcontrole Voor mensen met diabetes mellitus Toelichting op de jaarcontrole Voor mensen met diabetes mellitus Afdeling interne geneeskunde Deze informatie is een aanvulling op de folder Jaarcontrole voor mensen met diabetes mellitus, die u heeft

Nadere informatie

Decompensatio cordis bij de geriatrische patiënt. CarVasz 21-11-2014 Katie Dermout, klinisch geriater

Decompensatio cordis bij de geriatrische patiënt. CarVasz 21-11-2014 Katie Dermout, klinisch geriater Decompensatio cordis bij de geriatrische patiënt. CarVasz 21-11-2014 Katie Dermout, klinisch geriater Epidemiologie Symptomatologie Diastolisch hartfalen Comorbiditeit Onderzoek Therapie Prognose Inhoud

Nadere informatie

Hoe werkt ons lichaam? Waarom water drinken? Vocht vasthouden Puur water Tips bij water drinken Vragen

Hoe werkt ons lichaam? Waarom water drinken? Vocht vasthouden Puur water Tips bij water drinken Vragen Water 1 Onderwerpen Hoe werkt ons lichaam? Waarom water drinken? Vocht vasthouden Puur water Tips bij water drinken Vragen 2 Hoe werkt ons lichaam? Belangrijkste functie van de nieren/bijnieren: - filteren

Nadere informatie

VirtueleThuiszorg = preventieve inzet Voor Diabetes Mellitus Type 2 en Gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico

VirtueleThuiszorg = preventieve inzet Voor Diabetes Mellitus Type 2 en Gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico VirtueleThuiszorg = preventieve inzet Voor Diabetes Mellitus Type 2 en Gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico Diabetes Mellitus type 2 (DM2) wordt door verschillende experts aangeduid als een leefstijlziekte

Nadere informatie

Soms is het nodig om bij een bloedtransfusie rode bloedcellen, plasma én bloedplaatjes te geven.

Soms is het nodig om bij een bloedtransfusie rode bloedcellen, plasma én bloedplaatjes te geven. Bloedtransfusie Binnenkort zult u een behandeling of ingreep ondergaan, waarbij er een kans bestaat dat u bloed toegediend moet krijgen (een bloedtransfusie). In deze folder vindt u informatie over een

Nadere informatie

Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium. Patiënteninformatie. Bloedtransfusie. Slingeland Ziekenhuis

Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium. Patiënteninformatie. Bloedtransfusie. Slingeland Ziekenhuis Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium Bloedtransfusie i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Bloedtransfusie Binnenkort ondergaat u een behandeling of ingreep, waarbij er een kans bestaat

Nadere informatie

p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 2

p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 2 Delier In deze brochure leest u meer over acute verwardheid, ook wel delier genoemd. Verder krijgt u informatie over de behandeling en wat u kunt doen. Acuut optredende verwardheid Delier is een vorm van

Nadere informatie

Ik ben uit de mode. Netwerk Dementie 7 februari 2019 Judith van Tuijn

Ik ben uit de mode. Netwerk Dementie 7 februari 2019 Judith van Tuijn Ik ben uit de mode Netwerk Dementie 7 februari 2019 Judith van Tuijn (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium

Nadere informatie

TPE: Therapeutic Plasma Exchange

TPE: Therapeutic Plasma Exchange TPE: Therapeutic Plasma Exchange Uw kind is opgenomen op de Intensive Care (IC) kinderen en krijgt Therapeutic Plasma Exchange (TPE), oftewel plasmawissel of plasmafiltratie. De arts zal u en eventueel

Nadere informatie

Bloedtransfusie ALGEMEEN. Toedienen van bloedproducten

Bloedtransfusie ALGEMEEN. Toedienen van bloedproducten ALGEMEEN Bloedtransfusie Toedienen van bloedproducten Bij een bloedtransfusie worden bloed of bloedproducten via een infuus toegediend. Indien het voor uw behandeling noodzakelijk is, schrijft uw behandelend

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

COMPLICATIES Lange termijn complicaties Complicaties van de ogen (retinopathie) Complicaties van de nieren (nefropathie)

COMPLICATIES Lange termijn complicaties Complicaties van de ogen (retinopathie) Complicaties van de nieren (nefropathie) COMPLICATIES Lange termijn complicaties Wanneer u al een lange tijd diabetes heeft, kunnen er complicaties optreden. Deze treden zeker niet bij alle mensen met diabetes in dezelfde mate op. Waarom deze

Nadere informatie

! "# #$ # # "!% & '# (% %&'%)

! # #$ # # !% & '# (% %&'%) BIJLAGE C: Model van formulier voor verlenging: Aanvraagformulier tot VERLENGING van de terugbetaling van een specialiteit opgenomen in 223000 van hoofdstuk IV van het K.B. van 21 december 2001 II Aanvraag

Nadere informatie

161 Samenvatting L L sub01-bw-spaetgens - Processed on: Processed on:

161 Samenvatting L L sub01-bw-spaetgens - Processed on: Processed on: Samenvatting 161 162 Samenvatting 163 Samenvatting Jicht is een gewrichtsontsteking, ook wel artritis genoemd, en is wereldwijd de meest voorkomende reumatische aandoening. Jicht komt vaker voor bij mannen

Nadere informatie

Iedereen ervaart wel eens lichamelijke klachten. Soms is hiervoor een duidelijke oorzaak, zoals een beschadiging of een ontsteking, maar vaak is er ge

Iedereen ervaart wel eens lichamelijke klachten. Soms is hiervoor een duidelijke oorzaak, zoals een beschadiging of een ontsteking, maar vaak is er ge LEKENSAMENVATTING Iedereen ervaart wel eens lichamelijke klachten. Soms is hiervoor een duidelijke oorzaak, zoals een beschadiging of een ontsteking, maar vaak is er geen duidelijke medische verklaring

Nadere informatie

Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren

Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren amenvatting 123 amenvatting 125 Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren Vallen is één van de meest belangrijke oorzaken van letsel

Nadere informatie

ACUUT OPTREDENDE VERWARDHEID (DELIER) INFORMATIE VOOR PATIENT, FAMILIE EN BETROKKENEN

ACUUT OPTREDENDE VERWARDHEID (DELIER) INFORMATIE VOOR PATIENT, FAMILIE EN BETROKKENEN ACUUT OPTREDENDE VERWARDHEID (DELIER) INFORMATIE VOOR PATIENT, FAMILIE EN BETROKKENEN Inleiding Uw familielid, partner of kennis is in Franciscus Gasthuis & Vlietland opgenomen. Hij of zij is opgenomen

Nadere informatie

H.40009.1115. Bloedvergiftiging (Sepsis)

H.40009.1115. Bloedvergiftiging (Sepsis) H.40009.1115 Bloedvergiftiging (Sepsis) Inleiding De arts heeft u verteld dat u of uw familielid een bloedvergiftiging heeft. Een bloedvergiftiging wordt ook wel sepsis genoemd. Een sepsis is een complexe

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

I Identificatie van de rechthebbende (naam, voornaam, inschrijvingsnummer bij de V.I.):

I Identificatie van de rechthebbende (naam, voornaam, inschrijvingsnummer bij de V.I.): BIJLAGE A: Model van formulier voor eerste aanvraag: Formulier voor eerste aanvraag tot terugbetaling van een specialiteit ingeschreven in 2230000 van hoofdstuk IV van het K.B. van 21 december 2001 II

Nadere informatie

Inhoud Wat is een bloedtransfusie

Inhoud Wat is een bloedtransfusie Bloedtransfusie Binnenkort zult u een behandeling of ingreep ondergaan, waarbij er een kans is dat u bloed toegediend moet krijgen: bloedtransfusie. Of u krijgt binnenkort een bloedtransfusie vanwege bloedarmoede.

Nadere informatie

NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts

NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts Versie 2016 1. WAT IS NRLP-12 GERELATEERDE TERUGKERENDE KOORTS 1.1 Wat is het? NRLP-12 gerelateerde terugkerende

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving Niet-technische samenvatting 2016491-2 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Effecten van ijzer op een hormoon dat betrokken is bij het calcium- en fosfaatmetabolisme (FGF23) bij chronische nierpatiënten.

Nadere informatie

Algemeen. Bloedmanagement.

Algemeen. Bloedmanagement. Algemeen Bloedmanagement www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl ALG003 / Bloedmanagement / 01-03-2013 2 Bloedmanagement In het Catharina Ziekenhuis

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

Om de risico s van een bloedtransfusie tot een minimum te beperken, gelden de volgende voorwaarden ten aanzien van bloeddonatie:

Om de risico s van een bloedtransfusie tot een minimum te beperken, gelden de volgende voorwaarden ten aanzien van bloeddonatie: BLOEDTRANSFUSIE Binnenkort ondergaat u een behandeling waarbij u mogelijk bloed toegediend krijgt. In deze folder leest u hoe een bloedtransfusie verloopt. Wat is een bloedtransfusie? Bloedtransfusies

Nadere informatie

De GPS behandeling. Figuur: Container waarin het bloed wordt gecentrifugeerd en de bloedplaatjes worden gescheiden van het bloedplasma.

De GPS behandeling. Figuur: Container waarin het bloed wordt gecentrifugeerd en de bloedplaatjes worden gescheiden van het bloedplasma. De GPS behandeling De GPS behandeling Gel van bloedplaatjes: snelle en natuurlijke genezing Een wond geneest meestal op natuurlijke wijze. Wanneer dit niet gebeurt, is er een behandeling met bloedplaatjesgel

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

NeDerLANDse samenvatting

NeDerLANDse samenvatting CHAPTER 10 259 NEDERLANDSE SAMENVATTING Benzodiazepines zijn psychotrope middelen met anxiolytische, sederende, spierverslappende en hypnotische effecten. In de praktijk worden zij voornamelijk ingezet

Nadere informatie

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen?

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen? Computeropdracht Bloedsomloop Basisstof 2, 3 en 5 Ga naar biologiepagina.nl > Havo 5 > Bloedsomloop > PC- les > computerles 1 Bekijk de animaties zorgvuldig en maak de opdrachten in de opgegeven volgorde,

Nadere informatie

Bloedtransfusie. Waarom een bloedtransfusie?

Bloedtransfusie. Waarom een bloedtransfusie? Binnenkort ondergaat u een behandeling of ingreep, waarbij er een kans bestaat dat u bloed toegediend moet krijgen (een bloedtransfusie). In deze brochure vindt u informatie over bloedtransfusie. Wanneer

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Bloedtransfusie Waarom een bloedtransfusie?

Bloedtransfusie Waarom een bloedtransfusie? Bloedtransfusie Binnenkort ondergaat u een behandeling of ingreep, waarbij er een kans bestaat dat u bloed toegediend moet krijgen (een bloedtransfusie). In deze folder vindt u informatie over bloedtransfusie.

Nadere informatie

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Carnivoor nr Voer Voor Katten

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Carnivoor nr Voer Voor Katten 1 REFEEDING SYNDROOM WAT IEDERE DIERENARTS ZOU MOETEN WETEN DOOR ARRIANNE LIEFRINK Chronisch ondervoede katten, katten met IBD of kanker, en katten die een operatie hebben ondergaan lopen het risico om

Nadere informatie

(N.B. Delen van dit verslag zijn overgenomen uit ons verslag van een lezing door dr. van den Wall Bake in 2006)

(N.B. Delen van dit verslag zijn overgenomen uit ons verslag van een lezing door dr. van den Wall Bake in 2006) Nierschade Samenvatting van de lezing door dr. A.G.Lieverse, als specialist interne geneeskunde verbonden aan het Máxima Medisch Centrum, op maandag 22 september 2014 voor de DVN Regio Peel & Kempen. door

Nadere informatie