Inhoud Besluit: Nadere regels subsidies gemeente Kaag en Braassem... Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 4 Hoofdstuk 2 Algemeen bestuur...

Transcriptie

1 Inhoud Besluit: Nadere regels subsidies gemeente Kaag en Braassem... Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 4 Hoofdstuk 2 Algemeen bestuur... 5 Hoofdstuk 3 Openbare orde en veiligheid... 6 Paragraaf 3.1 Opvang gevonden dieren... 6 Paragraaf 3.2 Preventie... 6 Hoofdstuk 4 Verkeer, vervoer en waterstaat... 8 Paragraaf 4.1 Openbaar vervoer... 8 Hoofdstuk 5 Economische zaken... 9 Hoofdstuk 6 Onderwijs Paragraaf 6.1 Onderwijs Hoofdstuk 7. Cultuur, Sport en Recreatie Paragraaf 7.1 Bibliotheek Paragraaf 7.2 Sport Paragraaf 7.3 Molens Paragraaf 7.4 Amateuristische kunstbeoefening Paragraaf 7.5 Cultuurhistorische organisaties Paragraaf 7.6 Volksvermaak en Cultureel historisch besef Paragraaf 7.7 Recreatieve en promotioneel opgezette activiteiten Paragraaf 7.8 lokale publieke omroep Hoofdstuk 8 Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Paragraaf 8.1 Maatschappelijke Dienstverlening Paragraaf 8.2 Ouderenwerk Paragraaf 8.3 Jeugd en Jongerenwerk Paragraaf 8.4 Peuterspeelzalen Paragraaf 8.5 Integratie Paragraaf 8.6 Leefbaarheid Hoofdstuk 9 Volksgezondheid en milieu Paragraaf 9.1 EHBO Paragraaf 9.2 Volksgezondheid en opvoed- en opgroeiondersteuning Paragraaf 9.3 Natuur en milieuorganisaties Paragraaf 9.4 inzameling oud papier

2 Hoofdstuk 10 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Paragraaf 10.1 Volkshuisvesting Hoofdstuk 11 Overig Paragraaf 11.1 OZB subsidies Paragraaf 11.2 Eenmalige subsidies

3 Besluit: Nadere regels subsidies gemeente Kaag en Braassem Het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem; - gezien het voorstel 15 december 2011; - gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Kaag en Braassem 2012; besluit: de Nadere regels subsidies gemeente Kaag en Braassem vast te stellen. 3

4 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepaling Voor de toepassing van deze nadere regels wordt verstaan onder: a. verordening: de Algemene subsidieverordening gemeente Kaag en Braassem b. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem; c. eenmalige subsidie: subsidie voor bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager; d. jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar, voor een bepaald aantal boekjaren of jaarlijks aan een instelling wordt verstrekt voor voortdurende of jaarlijks terugkerende activiteiten. Artikel 1.2 Verdeelcriteria Jaarlijkse subsidie 1. Voor het verstrekken van jaarlijkse subsidies is het bedrag voor een kalenderjaar beschikbaar zoals dat in de begroting van het betreffende kalenderjaar is vastgesteld. 2. Wanneer in het kalenderjaar de totalen van de aanvragen het bedrag zoals bedoeld in lid 1 overschrijden, wordt dit bedrag op onderstaande wijze verdeeld: a. als aanvragen van gelijke strekking het subsidieplafond overschrijden wordt bij instellingen met medewerkers in loondienst subsidie toegekend aan de instelling die reeds subsidie ontvangt; b. bij verenigingen/instellingen zonder medewerkers in loondienst wordt het budget naar evenredigheid verdeeld. Artikel 1.3 Verdeelcriteria Eenmalige subsidie Het budget voor eenmalige subsidies wordt verdeeld op basis van volgorde van binnenkomst van de aanvragen. 4

5 Hoofdstuk 2 Algemeen bestuur Geen nadere regels 5

6 Hoofdstuk 3 Openbare orde en veiligheid Paragraaf 3.1 Opvang gevonden dieren Artikel 3.1 Doelstelling Het uitvoering geven aan boek 5, titel 2, van het Burgerlijk Wetboek inzake de regeling gevonden voorwerpen. Gevonden dieren vallen volgens 5:8 lid 3 BW onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Artikel 3.2 Begripsbepaling Onder de organisatie die opvang verzorgt wordt verstaan: de organisatie die uitvoering geeft aan de zorgplicht die de gemeente heeft voor alle dieren waarvan vermoed kan worden dat ze een eigenaar hebben en die als gevonden zijn aangegeven bij de politie gedurende een wettelijk vastgestelde termijn van twee weken. Artikel 3.3 Te subsidiëren activiteit Het college kan subsidie verlenen aan de organisatie die zorg draagt voor de opvang van gevonden dieren uit Kaag en Braassem. Artikel 3.4 Verdeelregels Het college kan de subsidie reserveren voor een nader door hem aan te wijzen organisatie. Artikel 3.5 Wie kunnen in aanmerking komen Voor subsidie kan in aanmerking komen: de organisatie die opvang verzorgt van alle gevonden dieren (met een eigenaar) uit deze gemeente gedurende veertien dagen. Artikel 3.6 Grondslag berekening jaarlijkse subsidie De subsidie wordt bepaald op maximaal 100% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten. Artikel 3.7 Subsidieplafond Voor de in artikel 3.3 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de Paragraaf 3.2 Preventie Artikel 3.8 Doelstelling 1. Het voorkomen van vandalisme door het inzetten van de Halt-maatregel en de Stopreactie. 2. Het voorkomen van het ontwikkelen van crimineel gedrag bij jongeren door het inzetten van preventieve activiteiten. Artikel 3.9 Begripsbepaling Onder preventie wordt verstaan: het uitvoeren van preventieve taken op het gebied van bestrijding van (jeugd)criminaliteit. Artikel 3.10 Te subsidiëren activiteit 6

7 Het college kan subsidie verlenen voor het uitvoeren van: a. de HALT-maatregel en STOP-reactie; b. preventieve activiteiten ter voorkoming van (verdere) jeugdcriminaliteit. Artikel 3.11 Verdeelregels Het college kan de subsidie reserveren voor een nader door hem aan te wijzen organisatie. Artikel 3.12 Wie kunnen in aanmerking komen Voor subsidie kunnen instellingen in aanmerking komen die een bijdrage leveren aan de preventie en bestrijding van jeugdcriminaliteit bij jongeren tot 18 jaar. Artikel 3.13 Grondslag berekening De subsidie wordt toegekend aan de hand van een ingediend werkplan en begroting. Artikel 3.14 Subsidieplafond Voor de in artikel 3:10 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de 7

8 Hoofdstuk 4 Verkeer, vervoer en waterstaat Paragraaf 4.1 Openbaar vervoer Artikel 4.1 Doelstelling Het bewerkstelligen dat inwoners van Kaag en Braassem een dichter net van openbaar vervoer tot hun beschikking hebben. Artikel 4.2 Begripsbepaling Onder vervoer wordt verstaan: het uitvoeren van lokaal openbaar vervoer via een vaste route en dienstregeling door vrijwilligers. Artikel 4.3 Te subsidiëren activiteit Het college kan subsidie verlenen voor het uitvoeren van ondersteunende administratieve werkzaamheden ten behoeve van de organisatie van het lokaal openbaar vervoer. Artikel 4.4 Verdeelregels Het college kan de subsidie reserveren voor een nader door hem aan te wijzen organisatie. Artikel 4.5 Wie kunnen in aanmerking komen Voor subsidie kunnen in aanmerking komen: vrijwilligersorganisaties die lokaal openbaar vervoer mogelijk maken. Artikel 4.6 Grondslag berekening De subsidie wordt toegekend aan de hand van een ingediend werkplan en begroting en bedraagt maximaal de kosten voor administratieve ondersteuning. Artikel 4.7 Subsidieplafond Voor de in artikel 4.3 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de 8

9 Hoofdstuk 5 Economische zaken Geen nadere regels 9

10 Hoofdstuk 6 Onderwijs Paragraaf 6.1 Onderwijs Artikel 6.1 Doelstelling 1. Het bevorderen van de totale ontwikkeling van basisschoolleerlingen, door culturele, sportieve en educatieve activiteiten aan te bieden naast het reguliere lesaanbod. 2. Het bevorderen van het bewustzijn van middelbare scholieren op het gebied van gezondheid en diversiteit. Artikel 6.2 Begripsbepaling Onder ontwikkeling wordt verstaan: de kans om zich behalve cognitief/intellectueel (onderwijsprogramma), ook fysiek/sportief, muzikaal/cultureel en sociaal te ontplooien (door aanvullende gemeentelijke voorzieningen aan te bieden). Artikel 6.3 Te subsidiëren activiteiten Het college kan subsidie verlenen voor: 1. educatieve en pedagogische activiteiten op het gebied van sport/bewegen, cultuur/muziek, maatschappelijke vorming, natuur en milieu, zorg en veiligheid als extra voorziening naast het basiscurriculum van het onderwijs; 2. activiteiten ter ondersteuning van organisatorische en onderwijsinhoudelijke aspecten in het basisonderwijs; 3. basisschoolactiviteiten op het gebied van sport & bewegen, culturele & muzikale ontwikkeling, milieueducatie en logopedie en overige activiteiten die in het verlengde van het gemeentelijk beleid zijn, zolang dit geen activiteiten zijn waarvoor het basisonderwijs rijksmiddelen ontvangt; 4. Het college kan subsidie verlenen aan het voortgezet onderwijs in de gemeente voor projecten die een positieve leefstijl van de leerlingen op het gebied van gezondheid en diversiteit bevorderen. Artikel 6.4 Verdeelregels 1. Indien het toe te kennen subsidiebedrag voor het basisonderwijs het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare budget gelijkelijk verdeeld over alle basisscholen die in de gemeente kaag en Braassem gevestigd zijn. 2. Het college kan de subsidie voor het voortgezet onderwijs reserveren voor een nader door hem aan te wijzen instelling voor voortgezet onderwijs. Artikel 6.5 Wie kunnen in aanmerking komen Voor subsidie kunnen in aanmerking komen: alle scholen in de gemeente Kaag en Braassem. Artikel 6.6 Grondslag berekening 1. Voor basisscholen wordt een bedrag per leerling beschikbaar gesteld, dat jaarlijks wordt berekend, op grond van de laatste officiële teldatum (1-10) x 3% instroom van 4-jarigen. 2. Voor de middelbare school wordt een bedrag per project beschikbaar tot maximaal 50% van de totale kosten voor het project en tot maximaal per project. 10

11 Artikel 6.7 Subsidieplafond Voor de in artikel 6.3 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de 11

12 Hoofdstuk 7. Cultuur, Sport en Recreatie Paragraaf 7.1 Bibliotheek Artikel 7.1 Doelstelling Het bevorderen van het vrije verkeer van informatie, kennis en cultuur. Artikel 7.2 Begripsbepaling 1. De lokale openbare bibliotheek: Bibliotheek De Bloemlezer. 2. De basisbibliotheek: Stichting Bibliotheek Rijn en Venen. 3. De bibliobus: de organisatie die de bibliobus in Kaag en Braassem verzorgt. Artikel 7.3 Te subsidiëren activiteit Het college kan subsidie verlenen voor het in stand houden van de lokale openbare bibliotheek en de bibliobus. Artikel 7.4 Verdeelregels Het college kan de subsidie reserveren voor een nader door hem aan te wijzen organisatie. Artikel 7.5 Wie kunnen in aanmerking komen De basisbibliotheek waar de gemeente Kaag en Braassem deel van uit maakt. Artikel 7.6 Grondslag berekening De subsidie voor de basisbibliotheek bedraagt 11,-- per inwoner (op basis van peildatum 1 januari 2007 is dit ) en de naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijke kosten voor huisvesting. Het bedrag per inwoner wordt jaarlijks geïndexeerd. Artikel 7.7 Subsidieplafond Voor de in artikel 7.3 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de Paragraaf 7.2 Sport Artikel 7.8 Doelstelling Het bevorderen van een gezonde leefstijl door het aanbieden van sportieve activiteiten voor de inwoners. Artikel 7.9 Begripsbepaling 1. Doelgroep jeugd: actieve leden tot en met 23 jaar. 2. Doelgroep ouderen: actieve leden vanaf 65 tot en met 74 jaar en van 75 jaar en ouder. 3. Exploitatie bar: de drank- en artikelenomzet van een vereniging. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen: a. een binnensportvereniging die huur betaalt aan een sporthal/zaalaccommodatie; b. een binnensportvereniging met een eigen accommodatie; c. een binnensportvereniging die huur betaalt voor zwembadaccommodatie binnen de gemeente Kaag en Braassem; d. een buitensportvereniging met eigen verenigingsgebouw; 12

13 e. een buitensportvereniging zonder eigen verenigingsgebouw; f. een organisatie/instelling die zich richt op de gehandicaptensport. 4. Actief lid: een lid van de vereniging die contributie betaalt en ten minste vijf keer per jaar deelneemt aan de sportactiviteit. Artikel 7.10 Te subsidiëren activiteit 1. Het college kan jaarlijkse subsidie verlenen voor: a. het beoefenen van (gehandicapten) sport in verenigingsverband; 2. Het college kan eenmalige subsidie verlenen voor: a. gemeentebrede activiteiten op projectbasis gericht op sport- en bewegingsstimulering en tegengaan bewegingsarmoede; b. het stimuleren van beweging en een gezonde leefstijl onder: 1. de jeugd door het organiseren van jeugdtoernooien voor niet-leden samen met het onderwijs, kinderopvang en/of buitenschoolse opvang; 2. ouderen vanaf 65 door het organiseren van activiteiten gericht op sport en bewegen voor deze doelgroep. Artikel 7.11 Verdeelregels 1. Voor de jaarlijkse subsidie geldt het volgende: Indien het toe te kennen subsidiebedrag het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare budget als volgt verdeeld. Aanvragers die in het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor zij een subsidie aanvragen een subsidie ontvingen en daar hun bestedingen langdurig op hebben afgestemd, hebben voorrang boven nieuwe aanvragers. Voor zover er nog een bedrag resteert na verlening van de subsidie aan de subsidieaanvragers/ ontvangers die in het voorgaande jaar ook reeds subsidie ontvingen en dit bedrag onvoldoende is om aan alle overgebleven aanvragen tegemoet te komen, wordt het resterende bedrag naar evenredigheid verdeeld onder de nieuwe aanvragers. 2. Voor de eenmalige subsidie geldt dat als het subsidieplafond wordt bereikt, de volgorde van binnenkomst bepalend is voor de subsidieverstrekking. Artikel 7.12 Wie kunnen in aanmerking komen 1. Voor een jaarlijkse subsidie kunnen verenigingen of instellingen in Kaag en Braassem in aanmerking komen: a. die zich richten op sportbeoefening waarin fysieke conditie van de sportbeoefenaar wordt verlangd (uithoudingsvermogen); en b. waarvan haar tak van sport nationaal is erkend en aangesloten bij een sportbond vallend onder het NOC*NSF en de activiteiten binnen haar statutaire doelstelling passen; en c. waarvan het actieve ledenbestand uit minimaal 20 leden bestaat; en/of d. waarvan haar doelstelling is gericht op het organiseren en uitvoeren van sport- en bewegingsactiviteiten voor inwoners van de gemeente Kaag en Braassem en omstreken met (fysieke, zintuiglijke en/of verstandelijke) beperkingen. 2. Alleen sportverenigingen die geen bar exploiteren, met uitzondering van ijsverenigingen, komen in aanmerking voor jaarlijkse subsidie. 3. Voor een eenmalige subsidie als bedoeld in artikel 7.10 lid 2 onder a kunnen projecten in aanmerking komen die: a. aansluiten op landelijke initiatieven gericht op sport- en beweegstimulering; b. zich niet beperken tot een eendaags evenement; en 13

14 c. een brede opzet hebben en waarvan de activiteiten gericht zijn op meerdere dorpskernen. 4. Voor een eenmalige subsidie als bedoeld in artikel 7.10 lid 2 onder b sub 1 kunnen activiteiten in aanmerking komen die: a. bedoeld zijn voor inwoners van Kaag en Braassem die geen lid zijn van de organiserende vereniging; b. door de organisatie ruimschoots bekend zijn gemaakt bij basis- en voortgezet onderwijsinstellingen en naschoolse opvang binnen de gemeente. Een communicatieplan maakt dan ook onderdeel uit van de subsidieaanvraag. 5. Voor een eenmalige subsidie als bedoeld in artikel 7.10 lid 2 onder b sub 2 kunnen activiteiten in aanmerking komen die: a. met name bedoeld zijn voor inwoners van Kaag en Braassem die geen lid zijn van de organiserende vereniging. Streven is dat 40% van de deelnemers geen lid is; b. gericht zijn op een sport- en spelsituatie; en c. door de organisatie ruimschoots bekend zijn gemaakt bij basis- en voortgezet onderwijsinstellingen en naschoolse opvang binnen de gemeente. Een communicatieplan maakt dan ook onderdeel uit van de subsidieaanvraag. 6. Verenigingen kunnen voor maximaal twee activiteiten per jaar een eenmalige subsidie als bedoeld in het derde, vierde en vijfde lid aanvragen Artikel 7.13 Grondslag berekening 1. De grondslagberekening voor de jaarlijkse subsidie voor sportbeoefening in verenigingsverband, als bedoeld in artikel 7.10 onder 1, is als volgt: a. een vastgesteld bedrag per actief lid van de vereniging, (peildatum is ). 2. De hoogte van het bedrag per lid als bedoeld in het vorige lid is afhankelijk van: a. het bezit van een eigen verenigingsgebouw; en b. de noodzaak voor de vereniging om voor de sportbeoefening een (binnen of buiten) accommodatie te huren. 3. De hoogte van de bedragen per lid zijn voor 2012 als volgt: a. Voor organisaties als bedoeld in het tweede lid onder a: 0 b. Voor organisaties als bedoeld in het tweede lid onder b: Jeugdleden < 23 jaar 18,50 per lid per jaar Seniorenleden jaar 20,00 per lid per jaar Seniorenleden > 75 jaar 25,00 per lid per jaar c. Voor de Zwem- en Poloclub geldt i.v.m. hoge huurkosten van het zwembad een bijdrage van 50 per lid per jaar, aangevuld met een exploitatiesubsidie; d. De GGK ontvangt voor de sport ten behoeve van de bijzondere doelgroep een subsidie van 50 per lid per jaar. 4. De grondslagberekening voor de eenmalige subsidie is voor: a. gemeentebrede projecten sport- en beweegstimulering als volgt: de gemeente stelt een bedrag per jaar per project beschikbaar tot maximaal 50% van de totale kosten voor het project. b. het stimuleren van beweging en een gezonde leefstijl onder jeugd als volgt: de subsidie bedraagt maximaal 750 per activiteit. Deze subsidie wordt direct vastgesteld en uitbetaald. 14

15 c. Het stimuleren van beweging en een gezonde leefstijl onder ouderen als volgt: de subsidie bedraagt maximaal 750,00 per activiteit. Deze subsidie wordt direct vastgesteld en uitbetaald. Artikel 7.14 Subsidieplafond Voor de in artikel 7.10 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de Paragraaf 7.3 Onderhoud sportaccommodaties 7.15 Doelstelling Het in stand houden van sportaccommodaties conform gestelde speelnormen en garantieeisen Begripsbepaling 1. Speelnormen: de door de betreffende sportbond of federatie gestelde eisen aan de bespeelbaarheid van een veld, vloer of toestellen ten behoeve van het uitoefenen van de betreffende sport. 2. Garantie-eisen: de door de leveranciers gestelde eisen aan het gebruik en onderhoud van een veld, vloer of toestellen om in aanmerking te komen voor de garantie. Artikel 7.17 Te subsidiëren activiteit Het realiseren van onderhoud aan sportaccommodaties worden exploitatiesubsidies verstrekt. Artikel 7.18 Verdeelregels Het college kan de subsidie reserveren voor nader door hen aan te wijzen organisaties. Met deze organisaties vindt jaarlijks overleg plaats. Artikel 7.19 Wie kunnen in aanmerking komen a. De overkoepelende organisatie in Kaag en Braassem voor buitensportaccommodaties ten behoeve van het uitoefenen van voetbal, handbal en hockey. b. De exploitanten van de openbare zwembaden in Kaag en Braassem. Artikel 7.20 Grondslag berekening De subsidie wordt bepaald op basis van de staat van onderhoud van de accommodatie(s) en de daarbij behorende meerjarige onderhoudsplanning. Dit kan per accommodatie verschillen en kan per accommodatie worden gemaximeerd. Artikel 7.21 Subsidieplafond Voor de in artikel 7.17 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de 15

16 Paragraaf 7.3 Molens Artikel 7.22 Doelstelling Het in stand houden van molens. Dit draagt bij aan de landelijke uitstraling en de aantrekkingskracht van ons buitengebied. Artikel 7.23 Begripsbepaling Onder molen wordt verstaan: een molen die is geregistreerd als rijksmonument en die is opgenomen in het register van rijksmonumenten. Artikel 7.24 Te subsidiëren activiteit Het college kan subsidie verlenen voor het in stand houden van een molen. Artikel 7.25 Verdeelregels Indien het toe te kennen subsidiebedrag het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare budget naar evenredigheid over alle ingediende aanvragen verdeeld. Artikel 7.26 Wie kunnen in aanmerking komen Voor subsidie kunnen eigenaren van molens in Kaag en Braassem in aanmerking komen die: 1. de molen onderhouden in dusdanige staat van onderhoud dat het behoud is gewaarborgd; 2. op verzoek door het college aangewezen ambtenaren in of bij de molen toelaten voor controle van de onderhoudstoestand; en 3. geen onderhoudswerkzaamheden verrichten die afbreuk doen aan het monumentale karakter van de molen. Artikel 7.27 Grondslag berekening 1. De subsidie kan jaarlijks worden aangevraagd en bedraagt per jaar maximaal 1.555,60 per molen. 2. De subsidie wordt uitgekeerd indien wordt aangetoond dat er in hetzelfde kalenderjaar onderhoudswerkzaamheden zijn verricht ten koste van minimaal dit bedrag. Indien de kosten voor onderhoudswerkzaamheden lager zijn dan het maximaal uit te keren bedrag, wordt maximaal dat bedrag uitgekeerd. Artikel 7.28 Subsidieplafond Voor de in artikel 7.24 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de Paragraaf 7.4 Amateuristische kunstbeoefening Artikel 7.29 Doelstelling Het aanbieden van niet-commerciële kunstbeoefening aan alle inwoners van Kaag en Braassem om te bezoeken of om in georganiseerd verband deel te nemen. 16

17 Artikel 7.30 Begripsbepaling Onder amateuristische kunstbeoefening wordt verstaan: in georganiseerd verband deel nemen aan niet commerciële kunstbeoefening, in de vorm van muziek, zang, toneel, theater, dans, beeldende kunst, audiovisuele kunst en literatuur. Artikel 7.31 Te subsidiëren activiteit Het college kan subsidie verlenen voor het structureel aanbieden van een (activiteiten)programma op het gebied van amateuristische kunstbeoefening. Artikel 7.32 Verdeelregels Indien het toe te kennen subsidiebedrag het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare budget als volgt verdeeld. Aanvragers die in het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor zij een subsidie aanvragen een subsidie ontvingen en daar hun bestedingen langdurig op hebben afgestemd, hebben voorrang boven nieuwe aanvragers. Voor zover er nog een bedrag resteert na verlening van de subsidie aan de subsidieaanvragers/ ontvangers die in het voorgaande jaar ook reeds subsidie ontvingen en dit bedrag onvoldoende is om aan alle overgebleven aanvragen tegemoet te komen, wordt het resterende bedrag naar evenredigheid verdeeld onder de nieuwe aanvragers. Artikel 7.33 Wie kunnen in aanmerking komen Voor subsidie kunnen verenigingen of stichtingen in Kaag en Braassem in aanmerking komen die zich statutair richten op amateuristische kunstbeoefening en één of meer vormen van amateuristische kunstbeoefening organiseren voor hun leden dan wel voor inwoners van Kaag en Braassem. Artikel 7.34 Grondslag berekening 1. Toneelverenigingen en zangverenigingen ontvangen een vast bedrag van 400,00 per jaar. 2. Muziekverenigingen die opleidingen verzorgen, waarbij leden in de gelegenheid worden gesteld muzieklessen te volgen om een instrument te leren bespelen kunnen aanspraak maken op een subsidie bestaande uit: a. een vast basis bedrag van 1.200,00; b. een bedrag per lid, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen: 1. instellingen die eigen barinkomsten hebben 30,00 per lid per jaar; en 2. instellingen die geen eigen barinkomsten kunnen genereren 45,00 per lid per jaar; c. een bedrag per jeugdlid tot en met 23 jaar en per lid van 65 jaar en ouder < 23 jaar 45,00 per lid per jaar jaar 15,00 per lid per jaar 75 jaar en ouder 30,00 per lid per jaar d. De peildatum voor de ledensubsidie 2012 is De subsidie voor de organisatiekosten van WIJ, stichting kunst & cultuur Kaag en Braassem, wordt vastgesteld aan de hand van een prestatieplan en begroting en in overleg met de uitvoerende organisatie. Voorwaarde dat de activiteiten toegankelijk zijn voor alle inwoners en ook afwisselend in de verschillende kernen georganiseerd worden. Artikel 7.35 Subsidieplafond Voor de in artikel 7.31 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de 17

18 Paragraaf 7.5 Cultuurhistorische organisaties Artikel 7.36 Doelstelling Het bevorderen van kennis en educatie over de historie voor de inwoners van Kaag en Braassem. Artikel 7.37 Begripsbepaling Onder cultureel-historische waarde wordt verstaan: actieve en/of passieve activiteiten waardoor inwoners en scholen kennis kunnen nemen van de historie van Kaag en Braassem. Artikel 7.38 Te subsidiëren activiteit Het college kan subsidie verlenen voor: a. het in stand houden van een cultuurhistorisch museum; b. het organiseren van activiteiten die een cultureel-historische waarde hebben voor de inwoners. Artikel 7.39 Verdeelregels Indien het toe te kennen subsidiebedrag het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare budget als volgt verdeeld. Aanvragers die in het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor zij een subsidie aanvragen een subsidie ontvingen en daar hun bestedingen langdurig op hebben afgestemd, hebben voorrang boven nieuwe aanvragers. Voor zover er nog een bedrag resteert na verlening van de subsidie aan de subsidieaanvragers/ ontvangers die in het voorgaande jaar ook reeds subsidie ontvingen en dit bedrag onvoldoende is om aan alle overgebleven aanvragen tegemoet te komen, wordt het resterende bedrag naar evenredigheid verdeeld onder de nieuwe aanvragers. Artikel 7.40 Wie kunnen in aanmerking komen Voor subsidie kunnen verenigingen of stichtingen in Kaag en Braassem in aanmerking komen die zich bezig houden met activiteiten die een cultuurhistorische waarde hebben voor de inwoners van de gemeente Kaag en Braassem. Er is onderscheid tussen instellingen die: 1. cultuurhistorie in stand houden, met een voor een groot publiek te bezichtigen collectie; 2. cultuurhistorische activiteiten organiseren. Artikel 7.41 Grondslag berekening 1. Jaarlijkse subsidie voor de in standhouding van cultuurhistorie, o.a. tentoongesteld in de musea, mits daarnaast ook cultuurhistorische activiteiten worden georganiseerd, wordt vastgesteld aan de hand van een begroting. 2. Het college kan een aanvullend bedrag toekennen wanneer er structureel educatieve projecten worden georganiseerd voor inwoners of waarbij op gemeentebreed niveau, bijvoorbeeld via de basisscholen, cultuurhistorisch besef wordt overgedragen. Artikel 7.42 Subsidieplafond Voor de in artikel 7.38 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de 18

19 Paragraaf 7.6 Volksvermaak en Cultureel historisch besef Artikel 7.43 Doelstelling Het stimuleren en het in stand houden van: a. het historisch besef op 4 mei; b. volksvermaak activiteiten zoals de viering van Koninginnedag op 30 april en de viering van de vrijheid op 5 mei. Artikel 7.44 Begripsbepaling Onder volksvermaak wordt verstaan niet-commerciële activiteiten tijdens de nationale feestdagen 30 april en 5 mei. Artikel 7.45 Te subsidiëren activiteit Het college kan subsidie verlenen voor niet-commerciële activiteiten die georganiseerd worden ter viering van de nationale feestdagen 30 april en 5 mei en de dodenherdenking op 4 mei. Artikel 7.46 Verdeelregels Indien het toe te kennen subsidiebedrag het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare budget naar evenredigheid over alle ingediende aanvragen verdeeld. Artikel 7.47 Wie kunnen in aanmerking komen Voor subsidie kunnen in aanmerking komen oranjeverenigingen of -comités gevestigd in de gemeente Kaag en Braassem die een divers activiteitenprogramma aanbieden, dat zoveel mogelijk gratis toegankelijk is en gericht op een zo breed mogelijk publiek. Artikel 7.48 Grondslag berekening De subsidie wordt toegekend op basis van een vast bedrag van 2.000,00. Artikel 7.49 Subsidieplafond Voor de in artikel 7.45 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de 19

20 Paragraaf 7.7 Recreatieve en promotioneel opgezette activiteiten Artikel 7.50 Doelstelling Het verzorgen van de toeristische marketing en promotie van activiteiten en evenementen van de gemeente Kaag en Braassem die bijdragen aan het merk Kaag en Braassem met als doel het vergroten van de plak- en trekkracht voor bezoekers. De inspanningen zijn gericht op het realiseren van 10% meer toeristische- en recreatieve bezoekers tussen en het verlengen van het verblijf van de bezoekers. Artikel 7.51 Begripsbepaling 1. Recreatie: alle vormen van vrijetijdsbesteding. 2. Marketing: Elke activiteit die de recreant/toerist met Kaag en Braassem verbindt 3. Promotie: het onder de aandacht brengen van de recreatieve mogelijkheden en de culturele identiteit van Kaag en Braassem. Artikel 7.52 Te subsidiëren activiteit De volgende activiteiten komen voor subsidie in aanmerking: a. Gebiedsmarketing; b. Marketing en Promotie; c. meten van bezoekersaantallen; d. productontwikkeling (m.u.v. evenementen); en e. het ontwikkelen van groepsarrangementen. Hierbij geldt wel de inspanningsverplichting om een zo hoog mogelijke financiële bijdrage vanuit bedrijfsleven, fondsen en subsidies te realiseren. Artikel 7.53 Verdeelregels Het college kan de subsidie reserveren voor nader door hem aan te wijzen organisatie. Artikel 7.54 Wie kunnen in aanmerking komen Voor subsidie kan in aanmerking komen de Stichting Kaag en Braassem Promotie. Artikel 7.55 Grondslag berekening De subsidie is voor de jaren 2012 tot en met 2016 vastgesteld op maximaal per jaar. Artikel 7.56 Subsidieplafond Voor de in artikel 7.52 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de Paragraaf 7.8 lokale publieke omroep Artikel 7.57 Doelstelling Het op lokaal niveau verzorgen van de publieke mediadiensten op zodanige wijze dat in een toereikend media-aanbod wordt voorzien. 20

21 Artikel 7.58 Begripsbepaling Een lokale publieke media-instelling is een instelling die door het Commissariaat voor de Media is aangewezen als lokale publieke media-instelling voor Kaag en Braassem en uitzendingen verzorgt die bestemd zijn voor het algemeen publiek in de gemeente. Artikel 7.59 Te subsidiëren activiteit Het verzorgen van radio- en televisie-uitzendingen voor de inwoners van Kaag en Braassem. Artikel 7.60 Verdeelregels Het college kan de subsidie reserveren voor nader door hem aan te wijzen organisatie. Artikel 7.61 Wie kunnen in aanmerking komen Voor subsidie kan alleen de lokale publieke media-instelling die door het Commissariaat voor de Media is aangewezen voor Kaag en Braassem in aanmerking komen. Artikel 7.62 Grondslag berekening De subsidie voor de lokale publieke omroep wordt voor de duur van één jaar toegekend. De maximale subsidie is gebaseerd op een bedrag per woonruimte (2012: 1,30), waarop een jaarlijkse indexering van toepassing is. De gemeente Kaag en Braassem heeft circa woonruimten. Artikel 7.63 Subsidieplafond Voor de in artikel 7.59 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de 21

22 Hoofdstuk 8 Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Paragraaf 8.1 Maatschappelijke Dienstverlening Artikel 8.1 Doelstelling 1. Het ondersteunen van mensen bij het oplossen van en omgaan met een probleem en verstoringen in hun functioneren in relatie met zijn/haar sociale omgeving. 2. Het in stand houden van de vrijwilligersorganisatie die zich inzet om de sociaal en economisch zwakkeren juridisch bij te staan. 3. Het ondersteunen van mantelzorgers ter voorkoming van overbelasting. 4. Het bieden collectieve preventie in het kader van de geestelijke gezondheidszorg Artikel 8.2 Begripsbepaling 1. Organisatie voor maatschappelijke dienstverlening: de stichting die zich richt op met mensen met lichamelijke, (psycho)sociale en materiële problemen of een combinatie hiervan door het beantwoorden van hun vragen en het bieden van ondersteuning bij het oplossen van en omgaan met hun problemen. 2. Mantelzorg: het verlenen van onbetaalde en langdurige zorg voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Artikel 8.3 Te subsidiëren activiteit Het college kan subsidie verlenen voor: 1. De organisatiekosten (van de activiteiten) van maatschappelijke dienstverlening. 2. Het ondersteunen van de organisaties die zich richten op maatschappelijk dienstverlening voor doelgroepen als blinden en slechtzienden of doven. 3. Het ondersteunen van de vrijwilligersorganisatie die zich inzet om de sociaal en economisch zwakkeren in de samenleving bij te staan met hun (juridische) vragen. 4. De organisatiekosten van dienstverlening/activiteiten ter ondersteuning van mantelzorgers. 5. Het bieden van informatie, advies en ondersteuning op het terrein van collectieve preventie GGZ. Artikel 8.4 Verdeelregels Indien het toe te kennen subsidiebedrag het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare budget als volgt verdeeld. Aanvragers die in het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor zij een subsidie aanvragen een subsidie ontvingen en daar hun bestedingen langdurig op hebben afgestemd, hebben voorrang boven nieuwe aanvragers. Voor zover er nog een bedrag resteert na verlening van de subsidie aan de subsidieaanvragers/ ontvangers die in het voorgaande jaar ook reeds subsidie ontvingen en dit bedrag onvoldoende is om aan alle overgebleven aanvragen tegemoet te komen, wordt het resterende bedrag naar evenredigheid verdeeld onder de nieuwe aanvragers. Artikel 8.5 Wie kunnen in aanmerking komen Voor subsidie kan in aanmerking komen: 1. De organisatie die maatschappelijke dienstverlening aanbiedt al dan niet voor specifieke doelgroepen. 2. De organisatie die sociaal en economisch zwakkeren bijstaat met hun (juridische) vragen. 3. De organisatie die mantelzorgers ondersteunt bij hun taken. 22

23 4. De organisaties die informatie, advies en ondersteuning op het terrein van collectieve preventie GGZ aanbieden. Artikel 8.6 Grondslag berekening 1. De subsidie voor de organisatiekosten van de activiteiten van maatschappelijke dienstverlening en voor de organisatie die mantelzorgers ondersteunt, wordt vastgesteld aan de hand van een prestatieplan en begroting en in overleg met de uitvoerende organisatie. 2. De subsidie voor de organisatiekosten van de activiteiten van maatschappelijke dienstverlening bedoeld voor de doelgroepen zoals blinden en slechtzienden of doven wordt voor maximaal een jaar toegekend op basis van een vast bedrag per inwoner van de specifieke doelgroep. Artikel 8.7 Subsidieplafond Voor de in artikel 8.3 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de Paragraaf 8.2 Ouderenwerk Artikel 8.8 Doelstelling Het behoud van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van inwoners van 65 jaar en ouder. Artikel 8.9 Begripsbepaling 1. Ouderenwerk: activiteiten voor inwoners van 65 jaar en ouder met als doel hen te informeren, te adviseren en te stimuleren op alle gebieden waar de ouder wordende inwoner mee te maken krijgt. 2. Flankerend ouderenbeleid: het, met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid van de ouderen, bieden van ondersteuning voor het behoud dan wel de bevordering van de zelfredzaamheid van ouderen. 3. Gecoördineerd ouderenwerk: activiteiten die tot doel hebben om het lokaal aanwezige ouderenwerk en flankerende ouderenvoorzieningen op elkaar af te stemmen. Artikel 8.10 Te subsidiëren activiteit 1. Het college kan subsidie verlenen aan het gecoördineerd ouderenwerk ten behoeve van: a. de exploitatie van het dienstencentrum; b. de afstemming van activiteiten voor de lokale samenhang in het ouderenwerk; c. de kosten van de organisatie van activiteiten ter bevordering van flankerend ouderenbeleid. De activiteiten dienen een informatief, preventief, signalerend, dienstverlenend of ondersteunend karakter te hebben, waarbij geen beroep gedaan kan worden op andere (gemeentelijke) subsidieregelingen of rijksbijdragen; d. voor activiteiten die de maatschappelijke participatie van oudere inwoners bevorderen op het gebied van sport, cultuur en recreatie; e. voor het opvangen van de gevolgen van de pakketmaatregelen van de AWBZ. 2. Het college kan subsidie verlenen als bijdrage in de kosten van terminale thuiszorg. 3. Het college kan subsidie verlenen voor de recreatieve activiteiten van verenigingen of stichtingen waarvan 50% van de deelnemers ouder is dan 65 jaar. Van deze instellingen 23

24 wordt tevens een signalerende rol verwacht ten aanzien van het welzijn van hun deelnemers. Artikel 8.11 Verdeelregels Indien het toe te kennen subsidiebedrag voor activiteiten het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare budget als volgt verdeeld. Aanvragers die in het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor zij een subsidie aanvragen een subsidie ontvingen en daar hun bestedingen langdurig op hebben afgestemd, hebben voorrang boven nieuwe aanvragers. Voor zover er nog een bedrag resteert na verlening van de subsidie aan de subsidieaanvragers/ ontvangers die in het voorgaande jaar ook reeds subsidie ontvingen en dit bedrag onvoldoende is om aan alle overgebleven aanvragen tegemoet te komen, wordt het resterende bedrag naar evenredigheid verdeeld onder de nieuwe aanvragers. Artikel 8.12 Wie kunnen in aanmerking komen Organisaties die uitvoering geven aan de onder de Begripsbepaling genoemde activiteiten. Artikel 8.13 Grondslag berekening 1. De subsidie voor het organiseren van de onder artikel 8:10 lid 1 en 3 genoemde activiteiten wordt vastgesteld aan de hand van een prestatieplan en begroting en bedraagt maximaal 100% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten. 2. De subsidie voor bejaardensociëteiten en recreatieve organisaties als bedoeld in artikel 8:10 lid 2 wordt de subsidie toegekend op basis van een vast bedrag van 400,00 per jaar. Artikel 8.14 Subsidieplafond Voor de in artikel 8.3 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de Paragraaf 8.3 Jeugd en Jongerenwerk Artikel 8.15 Doelstelling 1. Het bijdragen aan gemeenschapsvorming en sociale cohesie en het bevorderen van de persoonlijke en sociale ontwikkeling van jeugd en jongeren. Ingezet wordt op het realiseren van een vraaggericht aanbod van laagdrempelige sociaal-culturele, educatieve en recreatieve activiteiten en het bieden van gelegenheid om leeftijdsgenoten te ontmoeten. 2. Het voorkomen van uitval van jongeren en vroeg signaleren van problemen van jeugd door het inzetten van (ambulant) jongerenwerk aangestuurd door professionals. Artikel 8.16 Begripsbepaling Onder jeugd- en jongeren worden inwoners van onze gemeente van 0 tot 24 jaar bedoeld. Artikel 8.17 Te subsidiëren activiteit Het college kan subsidie verlenen voor het organiseren van jeugd- en jongerenactiviteiten, uitgevoerd oor vrijwilligersorganisaties en voor professioneel jeugd en jongerenwerk. De activiteiten hebben geen commercieel karakter. 24

25 Artikel 8.18 Verdeelregels 1. Voor de jaarlijkse subsidies geldt dat: a. Indien het toe te kennen subsidiebedrag voor activiteiten het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare budget als volgt verdeeld. Aanvragers die in het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor zij een subsidie aanvragen een subsidie ontvingen en daar hun bestedingen langdurig op hebben afgestemd, hebben voorrang boven nieuwe aanvragers. Voor zover er nog een bedrag resteert na verlening van de subsidie aan de subsidieaanvragers/ ontvangers die in het voorgaande jaar ook reeds subsidie ontvingen en dit bedrag onvoldoende is om aan alle overgebleven aanvragen tegemoet te komen, wordt het resterende bedrag naar evenredigheid verdeeld onder de nieuwe aanvragers. b. De subsidie voor het door professionals uitgevoerde jeugd- en jongerenwerk wordt alleen toegekend aan een door het college aangewezen organisatie. 2. Voor de incidentele subsidies geldt dat de subsidies op volgorde van binnenkomst worden behandeld totdat het subsidieplafond, zoals opgenomen in de begroting, is bereikt. Artikel 8.19 Wie kunnen in aanmerking komen 1. Voor een jaarlijkse subsidie kunnen in aanmerking komen: a. vrijwilligersorganisaties die wekelijks jeugd- en jongerenactiviteiten organiseren in een vaste ruimte en die bereid zijn 1x per kwartaal deel te nemen aan het jeugdoverleg onder andere met politie, jongerenwerk en gemeente; b. vrijwilligersorganisaties die wekelijks of jaarlijks activiteiten met een (volks)cultureel en educatief (niet zijnde geloofseducatie) karakter voor kinderen organiseren; c. het professioneel jeugd- en jongerenwerk dat in overleg met de gemeente een op maat gemaakt programma uitvoert. 2. Voor een eenmalige subsidie kunnen in aanmerking komen: a. Jeugdsociëteiten die in het kader van alcoholmatigingsbeleid een frisfeest organiseren; b. vrijwilligersorganisaties die activiteiten organiseren die speciaal gericht zijn op bijzondere doelgroepen (bijvoorbeeld kinderen die door een achterstand niet zomaar mee kunnen doen aan reguliere activiteiten). Artikel 8.20 Grondslag berekening 1. De grondslag voor de berekening van de jaarlijkse subsidie is voor: a. Vrijwilligersorganisaties die wekelijks jeugd- en jongerenactiviteiten gericht op ontmoeting organiseren: 1. tienerinloop/clubs die wekelijks plaatsvinden < 40 bezoekers 800,00 per jaar 2. tienerinloop/clubs die wekelijks plaatsvinden > 40 bezoekers 1.600,00 per jaar 3. jeugdhonk, minimaal 3 avonden open < 30 bezoekers 2.500,00 per jaar 4. jeugdsociëteit, minimaal 3 avonden open > 30 bezoekers per avond 3.500,00 per jaar 5. jeugdsociëteit, minimaal 3 avonden open > 30 bezoekers per avond met een cultureel programma (minimaal een meerdaags festival en minimaal 8 x optreden van band, artiest of cabaret per jaar) 6.000,00 per jaar. De subsidie wordt voor maximaal een jaar toegekend, is een vast bedrag dat is gerelateerd aan het aantal openstellingen, aantallen bezoekers en het culturele programma aantal bezoekers per openstelling. 25

26 b. Vrijwilligersorganisaties die wekelijks of jaarlijks activiteiten met een (volks)cultureel en educatief (niet zijnde geloofseducatie) karakter voor kinderen organiseren. De subsidie wordt voor maximaal een jaar toegekend. De subsidie bestaat uit een vast bedrag en/of een variabel bedrag te weten: 1. kindervakantiespelen (meerdere grote activiteiten in de vakantieperiode) een vast bedrag van 1.000,00 per jaar; 2. huttenbouw een bedrag van 7,50 per verkochte button, plus 50 % van de kosten voor de verplichtte houtafvoer; 3. knutselclubs, wekelijkse activiteit < 40 deelnemers een vast bedrag van 800,00 per jaar; 4. scoutingactiviteiten in de gemeente een vast bedrag van 1.200,00 en een bedrag van 50,00 per lid; 5. scoutingactiviteiten buiten de gemeente ten behoeve van specifieke doelgroepen 50,00 per lid; c. Professioneel jeugd- en jongerenwerk dat in overleg met de gemeente een op maat gemaakt programma uitvoert en daarvoor jaarlijks een begroting en urenplanning voorlegt. 2. De peildatum voor alle subsidies per button of per lid is De grondslag voor berekening van eenmalige subsidies is een begroting en een activiteitenplan of programma waarbij maximaal 50 % van de begrote kosten voor subsidie in aanmerking komt. Artikel 8.21 Subsidieplafond Voor de in artikel 8.17 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de Paragraaf 8.4 Peuterspeelzalen Artikel 8.22 Doelstelling Het bevorderen van de ontwikkeling van jonge kinderen door hen in groepsverband samen te brengen en onder deskundige leiding met aangepaste materialen te stimuleren in hun ontwikkeling. Artikel 8.23 Begripsbepaling Onder ontwikkeling wordt verstaan: de mogelijkheid om zich cognitief/intellectueel, fysiek en sociaal te ontplooien. Artikel 8.24 Te subsidiëren activiteit Het college kan subsidie verlenen voor het in stand houden van peuterspeelzalen in Kaag en Braassem. Artikel 8.25 Verdeelregels De subsidie voor het in stand houden van peuterspeelzalen wordt alleen toegekend aan door het college aangewezen peuterspeelzalen in Kaag en Braassem. 26

27 Artikel 8.26 Wie kunnen in aanmerking komen Voor subsidie kunnen alle peuterspeelzalen in Kaag en Braassem in aanmerking komen. Artikel 8.27 Grondslag berekening De subsidies worden toegekend op grond van het door de raad vastgestelde document continuïteit en financiering van peuterspeelzalen in Kaag en Braassem en jaarlijks bijgesteld met de inflatiecorrectie. Artikel 8.28 Subsidieplafond Voor de in artikel 8.24 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de Paragraaf 8.5 Integratie Artikel 8.29 Doelstelling Het vergroten van de ontplooiingsmogelijkheden van mensen en van hun zelfredzaamheid en het stimuleren van hun deelname aan de samenleving mede om te voorkomen dat mensen in een achterstandspositie geraken. Artikel 8.30 Begripsbepaling Onder integratie wordt verstaan: activiteiten die gericht zijn op de bevordering van de gelijkwaardige positie en maatschappelijke participatie van alle inwoners in de gemeente Kaag en Braassem. Artikel 8.31 Te subsidiëren activiteit Het college kan subsidie verlenen voor: a. de uitvoering van (sport)activiteiten gericht op integratie; b. het stimuleren van specifieke doelgroepen, waaronder mensen met een beperking; c. het op gang brengen of houden van de bewustwording van beperkingen bij anderen, waarbij de activiteiten een informatief, preventief, signalerend, dienstverlenend of ondersteunend karakter hebben; d. het verstrekken van informatie en het bieden van coaching bij vestiging en integratie aan mensen die zich als statushouder in Kaag en Braassem vestigen; en e. het aanbieden van een loketfunctie voor het melden van discriminatie. Artikel 8.32 Verdeelregels 1. Indien het toe te kennen subsidiebedrag voor activiteiten het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare budget als volgt verdeeld. Aanvragers die in het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor zij een subsidie aanvragen een subsidie ontvingen en daar hun bestedingen langdurig op hebben afgestemd, hebben voorrang boven nieuwe aanvragers. Voor zover er nog een bedrag resteert na verlening van de subsidie aan de subsidieaanvragers/ ontvangers die in het voorgaande jaar ook reeds subsidie ontvingen en dit bedrag onvoldoende is om aan alle overgebleven aanvragen tegemoet te komen, wordt het resterende bedrag naar evenredigheid verdeeld onder de nieuwe aanvragers. 2. Het college kan de subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 8:31 onder d en e reserveren voor nader door hem aan te wijzen organisatie. 27

28 Artikel 8.33 Wie kunnen in aanmerking komen 1. Organisaties uit de gemeente Kaag en Braassem die activiteiten aanbieden die voornamelijk gericht zijn op mensen die beperkingen hebben bij het deelnemen aan de samenleving zoals gehandicapten, ouderen en mensen die behoren tot de doelgroep van de Wmo Adviesraad van onze gemeente of zich richten op bewustwording van beperkingen bij een ander en voor deze activiteiten geen beroep op andere subsidiebronnen kunnen doen. 2. De organisatie die informatie en coaching aanbiedt aan statushouders die zich in de gemeente vestigen. 3. De organisatie die zorg draagt voor de behandeling van klachten rondom discriminatie en de (wettelijk verplichte) informatie hieromtrent verzorgt. Artikel 8.34 Grondslag berekening De subsidie wordt voor maximaal een jaar toegekend aan de hand van een ingediend werkplan en begroting en bedraagt maximaal 100 % van de naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijke kosten. Artikel 8.35 Subsidieplafond Voor de in artikel 8.31 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de Paragraaf 8.6 Leefbaarheid Artikel 8.36 Doelstelling Het versterken van onderlinge contacten in buurten door gezamenlijk activiteiten te organiseren. Artikel 8.37 Begripsbepaling Onder leefbaarheid wordt verstaan: het aangenaam wonen door een prettige directe woonomgeving. Artikel 8.38 Te subsidiëren activiteit Het college kan subsidie verlenen voor de uitvoering van activiteiten gericht op het versterken van de leefbaarheid in de kernen. Het organiseren van buurtbarbecues en buurtfeesten komt uitdrukkelijk niet voor subsidie in aanmerking. Artikel 8.39 Verdeelregels De subsidies worden op volgorde van binnenkomst behandeld totdat het subsidieplafond, zoals opgenomen in de begroting, is bereikt. Artikel 8.40 Wie kunnen in aanmerking komen Voor subsidie kunnen vrijwilligersorganisaties, dorps- en wijkraden en huurdersbelangenverenigingen die erkend zijn door het college in aanmerking komen. 28

29 Artikel 8.41 Grondslag berekening De subsidie wordt toegekend aan de hand van een vast bedrag en bedraagt per jaar (maximaal) 400,00. Artikel 8.42 Subsidieplafond Voor de in artikel 8.38 genoemde activiteiten zijn de subsidieplafonds gelijk aan de in de 29

30 Hoofdstuk 9 Volksgezondheid en milieu Paragraaf 9.1 EHBO Artikel 9.1 Doelstelling Het verzorgen van eerste hulp door EHBO ers bij evenementen. De gemeente stelt EHBO'ers verplicht bij evenementen. De richtlijn die hierbij gehanteerd wordt is één EHBO'er per 250 bezoekers. Artikel 9.2 Begripsbepaling 1. EHBO-vereniging: een organisatie die zich ten doel stelt eerste hulp te verlenen bij ongelukken tijdens evenementen in Kaag en Braassem. 2. EHBO-diploma: een door het Oranje Kruis afgegeven diploma. Artikel 9.3 Te subsidiëren activiteit Het college kan subsidie verlenen voor: a. het inzetten van de leden van een EHBO-vereniging als EHBO'er bij evenementen in Kaag en Braassem; b. het organiseren van de EHBO-cursus "Basis eerste hulp"; c. het verzorgen van cursussen en trainingen voor het gebruik van AED. Artikel 9.4 Verdeelregels Als het totaal van de declaraties van het afgelopen subsidiejaar het subsidieplafond overschrijdt dan is de verdeling hiervan als volgt: a. op tijd ingediende declaraties hebben voorrang boven andere aanvragen; b. als bovenstaande verdeelwijze leidt tot overschrijding van het subsidieplafond dan wordt dat naar evenredigheid over de op tijd ingediende declaraties verdeeld. Artikel 9.5 Wie kunnen in aanmerking komen 1. Voor subsidie kunnen EHBO-verenigingen, gevestigd in de gemeente Kaag en Braassem, in aanmerking komen. 2. Voor subsidie als bedoeld in artikel 9.3 onder b geldt dat de cursist inwoner moet zijn van Kaag en Braassem of actief lid moet zijn van een vereniging in Kaag en Braassem. 3. De organisatie die cursussen en trainingen Automatische Externe Defibrillatoren verzorgt. Artikel 9.6 Grondslag berekening 1. Als grondslag wordt genomen het aantal leden dat zich ingezet heeft als EHBO'er bij evenementen in Kaag en Braassem in het voorgaande jaar. Per lid ontvangt de organisatie een vast bedrag van 25,00 per jaar. 2. De organisatie die een EHBO-cursus organiseert ontvangt een vast bedrag van 150,00 voor ieder door het Oranje Kruis afgegeven diploma voor de cursus "Basis eerste hulp". 30