2.1 artikelsgewijze toelichting.. pagina 14. Hoofdstuk 2 Langdurigheidstoeslag... pagina 27

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2.1 artikelsgewijze toelichting.. pagina 14. Hoofdstuk 2 Langdurigheidstoeslag... pagina 27"

Transcriptie

1 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Vlagtwedde. Nr januari 2014 PARTICIPATIEPLAN Hoofdstuk 1Bijzondere Bijstand.. pagina artikelsgewijze toelichting.. pagina 14 Hoofdstuk 2 Langdurigheidstoeslag... pagina V erordening langdurigheidstoeslag... pagina Beleidsregels langdurigheidstoeslag..... pagina 29 Hoofdstuk 3Regeling Chronisch Zieken en Gehandicapten pagina 35 Hoofdstuk 4Participatieregeling...pagina 36 Hoofdstuk 5Verordening maatschappelijke participatie kinderen... pagina Tekst verordening Vlagtwedde. pagina 38 INLEIDING De gemeente Vlagtwedde heeft een participatieplan en de gemeente Bellingwedde heeft Richtlijnen bijzondere bijstand Veendam/ Pekela/ Bellingwedde uit Beide plannen dienen aangepast te worden voor Voor de uitvoering is het wenselijk dat de richtlijnen voor de verlening van bijzondere bijstand in beider gemeenten zoveel mogelijk gelijk zijn. Met dit plan is hiervoor een aanzet gegeven. Hiermee wordt alvast ingespeeld op beleidsharmonisatie die straks zal gaan plaatsvinden in verband met de plannen voor het nieuw te vormen gemeente Westerwolde. Overzicht van de wijzigingen Beide plannen zijn doorgenomen en zoveel mogelijk op elkaar aangepast. Hieronder een overzicht van de wijzigingen per gemeente: Bellingwedde Vlagtwedde Reiskosten Categoriale bijzondere bijstand duurzame gebruiksgoederen De reiskosten ziekenhuis bezoek zijn beperkt omdat hiervoor in principe een voorliggende voorziening is; namelijk de zorgverzekeraar. Geen wijzigingen. Ongewijzigd (Bellingwedde had geen categoriale bijzondere bijstand duurzame ge- is nageleefd. D.w.z. dat de regeling ongewij- De motie van de Pvda die is aangenomen bruiksgoederen, en dit is ook niet gewijzigd). zigd is gebleven. Wel dient er nu facturen te worden ingeleverd. Hiermee wordt alvast vooruit gelopen op de wetswijziging die per 1 juli 2014 ingaat om de bijzondere bijstand meer maatwerk te laten zijn in plaats van een categoriale verstrekking. Borgtocht Ongewijzigd (Bellingwedde had dit niet). Dit is uit het participatieplan gehaald omdat het nooit werd gebruikt in de praktijk. Eigen bijdrage bij opname AWBZ Is niet opgenomen omdat dit in de praktijk Idem. niet wordt toegepast. Het bedrag wordt altijd in mindering gebracht op de draagkracht, en vervolgens blijft er nog draagkracht over. Verf en behang Ongewijzigd (Bellingwedde had dit niet). Is uit het plan gehaald omdat dit in de praktijk niet werd toegepast; dan wel maatwerk wordt geleverd. Begrafeniskosten Wijziging bijstandsnorm bij opname in inrichting Is niet opgenomen omdat dit in de praktijk Idem. niet voorkomt. Eigenlijk is iedereen verzekerd hiervoor. Anders is er de wet op de lijkbezorging. En in individuele situaties kan maatwerk worden geleverd. Stond al in het beleid van Bellingwedde. Is Is toegevoegd conform het beleid van Bellingwedde. ongewijzigd. Kennismakingsperiode Is niet opgenomen, omdat dit nooit wordt toegepast in de praktijk. Idem. 1

2 Kosten woninginrichting Participatieregeling Minimabeleid De richtprijzen van het Nibud als uitgangspunt zijn losgelaten. In gevallen waarin dit Idem. aan de orde is wordt maatwerk toegepast, met maximumbedragen. Bellingwedde heeft dit in een verordening. De regeling is ongewijzigd. Als deze gelijk Deze kan niet zomaar worden aangepast en zou worden gemaakt met die van Bellingis daarom ongewijzigd. wedde dan zou dit inhouden dat de bedragen naar beneden gaan. De motie van de Pvda staat dit niet toe. Wel dient er jaarlijks te worden aangevraagd en nota s te worden ingeleverd. Hierboven staan de belangrijkste wijzigingen genoemd ten opzichte van de vorige beleidsplannen voor bijzondere bijstand. Hierbij wordt opgemerkt dat niet alle bijzondere kosten in het plan worden genoemd, maar die het meest worden aangevraagd. Het beoordelen van het recht op bijzondere bijstand is een kwestie van maatwerk, waarbij het individualiseringsprincipe, zoals verwoord in artikel 18 Wwb, is onverkort van toepassing is. Afwijking van de algemene uitgangspunten van beleid blijft dus mogelijk. Langdurigheidstoeslag De regels voor de langdurigheidstoeslag zijn vastgelegd in een verordening. De verordeningen van Bellingwedde en Vlagtwedde zijn bijna identiek, met uitzondering van de bedragen. Wanneer beide gemeenten er voor kiezen om ook de bedragen gelijk te trekken zal dat inhouden dat de verordeningen moeten worden aangepast. Hiervoor kan het jaar 2014 worden gebruikt om dit te onderzoeken. Hierbij moet opgemerkt worden dat er op dit moment een wetsvoorstel ligt om de langdurigheidstoeslag geheel af te schaffen en te vervangen door een individuele inkomenstoeslag. In de loop van 2014 zal hierover meer duidelijkheid komen. Vooralsnog wordt in dit plan de verordening opgenomen zoals deze nu nog bestaat. HOOFDSTUK 1 BIJZONDERE BIJSTAND EN CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND Algemene context De gemeente is grotendeels zelf verantwoordelijk voor de bijzondere bijstandsverlening en heeft daarom een grote mate van beleidsvrijheid. De algemene uitkering uit het Gemeentefonds is de bron van financiering. De begrippen algemene en bijzondere bijstand worden in artikel 5 en 35 Wwb nader gedefinieerd. Algemene bijstand wordt verstrekt voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Hierin wordt voorzien door een landelijk vastgestelde bijstandsnorm, die in een aantal situaties kan worden verhoogd met een gemeentelijke toeslag voor personen van 27 jaar en ouder (zie: de toeslagenverordening Wwb 2013). Bijzondere bijstand wordt verstrekt indien bijzondere omstandigheden in een individueel geval leiden tot noodzakelijke kosten waarin de algemene bijstand niet voorziet en waarvoor men zelf onvoldoende draagkracht heeft. Bij de invulling van de beleidsvrijheid, is rekening gehouden met een aantal wettelijke randvoorwaarden. Zo is er geen sprake van volledige vrijheid. De bijzondere bijstandsverlening blijft een rechtsplicht van het college van burgemeester en wethouders. Ook het individualiseringsprincipe, zoals verwoord in artikel 18 Wwb, is onverkort van toepassing. Dit houdt in dat burgemeester en wethouders de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen dienen af te stemmen op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de betrokken persoon en/of het gezin. Het betreft hier bij uitstek een kwestie van maatwerk. Afwijking van de algemene uitgangspunten van beleid blijft dus mogelijk. De bijzondere situatie waarin belanghebbende verkeert, is het uitgangspunt bij de bijzondere bijstandsverlening. Dit betekent echter niet dat de bijzondere bijstandsverlening in strijd mag zijn met het landelijke inkomensbeleid. Dat blijft voorbehouden aan het Rijk. Tevens geldt dat het beleid met betrekking tot voorliggende voorzieningen niet mag worden doorkruist. Dit houdt in dat in het algemeen geen bijstand mag worden verstrekt voorzover er - buiten de bijstandswet om - voorzieningen zijn waarop de persoon of het gezin aanspraak kan maken, ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgaven. Indien bepaalde kosten uitdrukkelijk buiten de werkingssfeer van een voorliggende voorziening zijn gelaten, of hiervoor in het geheel geen vergoeding wordt toegekend, mag hiervoor geen bijstand worden toegekend, tenzij er zeer dringende redenen aanwezig zijn. Uit de vaste jurisprudentie van de CRvB valt telkens weer af te leiden dat het college gehouden is een dwingende volgorde aan te houden bij de beoordeling van een aanvraag om bijzondere bijstand, nadat de mogelijkheden van de voorliggende voorziening zijn onderzocht (zie bijvoorbeeld CRvB , nr. 09/1518 WWB). Het college dient de volgende vragen te beantwoorden: 2

3 1.Doen de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd zich voor? 1.2. En zo ja, zijn die kosten noodzakelijk in het individuele geval? 1.3. En zo ja, vloeien de kosten voort uit de bijzondere omstandigheden? Beantwoording van deze vragen wordt door de rechter in volle omvang getoetst. Worden de hierboven genoemde vragen door het college ten gunste van de aanvrager beantwoord, dan rest het college nog twee vragen die het moet beantwoorden. Bij die vragen heeft het college een zekere beoordelingsvrijheid. Daarbij oordeelt de rechter of het college in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen (zie bijvoorbeeld CRvB , nr. 07/6946 WWB). Het gaat om de vragen of de kosten kunnen worden voldaan uit: 4.de bijstandsnorm of een inkomen op die hoogte; of 4.5. de langdurigheidstoeslag, het vermogen of het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm. Bovenstaande is dan ook de manier waarop een aanvraag voor bijzondere bijstand dient te worden getoetst en afgehandeld. Hieronder volgen beleidsregels welke van toepassing zijn op de meest voorkomende aanvragen. Geeft dit onvoldoende houvast dan wordt Schulinck geraadpleegd. Artikel 1 - Begripsbepalingen Voor de toepassing van deze richtlijnen worden dezelfde begripsbepalingen gehanteerd als in de Wet werk en bijstand (Wwb), met uitzondering van: a. wet: de Wet werk en bijstand (Wwb) b. vermogen: het vermogen als bedoeld in de wet, waarbij artikel 34 tweede lid sub a van de wet wel van toepassing is; c. inkomen: het inkomen als bedoeld in de wet, uitgezonderd de inkomensbestanddelen genoemd in artikel 31 tweede lid Wwb en artikel 36 Wwb; d. draagkracht: het deel van het vermogen en de inkomsten, dat in aanmerking wordt genomen bij de beoordeling van de aanvraag om bijstand; e. collectieve verzekering de overeenkomst tussen de gemeente en Menzis inzake de collectieve ziekteverzekering: kostenverzekering waar belanghebbende gerechtigd is om aan deel te nemen; f. tijdige aanvraag: een aanvraag is tijdig ingediend wanneer de kosten nog niet zijn betaald en, de nota of de beschikking van een (gedeeltelijke) voorliggende voorziening niet ouder is /zijn dan 2 maanden. h. zelfstandige huishouden: Er is sprake van een zelfstandige huishouden als: de woonruimte een eigen toegang heeft en, de zogenaamde wezenlijke voorzieningen, zoals keuken, douche/badkamer en toilet, achter deze toegang aanwezig zijn en niet hoeven te worden gedeeld, er huur betaald moet worden (en geen kostgeld), er geen sprake is van inwonend zijn of kamerbewoning. Artikel 2 Draagkracht in inkomen 1. Voor bijzondere bijstand geldt dat het inkomen in principe niet meer mag bedragen dan 110% van de geldende bijstandsnorm; 2. Het inkomen boven 110% van de relevante bijstandsnorm inclusief toeslag of verlagingals bedoeld in paragraaf 3.2 en 3.3 van de Wwb wordt volledig als draagkracht in aanmerking genomen; 3. In afwijking van het gestelde in lid 1 en 2 wordt al het inkomen tot de draagkracht gerekend dat de relevante bijstandsnorm plus toeslag of verlaging als bedoeld in paragraaf 3.2 en 3.3 overschrijdt, indien de bijzondere bijstand betrekking heeft op woonkosten, alsmede bijstand voor levensonderhoud aan jongeren van 18 t/m 20 jaar. Artikel 3 - Vermogen Op grond van artikel 35 Wwb worden bij de bijzondere bijstandsverlening vermogensbestanddelen in aanmerking genomen die bij de algemene bijstandsverlening buiten beschouwing blijven. Het gaat daarbij om artikel 34 tweede lid: a. algemeen gebruikelijke goederen; b. het vrij te laten vermogen; c. tijdens de bijstandsverlening opgebouwd vermogen; 3

4 d. in de eigen woning gebonden vermogen minder dan de geldende vermogensvrijlating; e. vergoedingen voor immateriële schade. De onderdelen a. tot en met d. worden vrijgelaten bij de vaststelling van het vermogen. Het overige vermogen wordt volledig als financiële draagkracht aangemerkt. Indien het gaat om leenbijstand voor woninginrichting kan hier wel naar gekeken worden. Indien er al een krediethypotheek is gevestigd geldt dat bijzondere bijstand daar ook onder valt. Indien er nog geen krediethypotheek is gevestigd wordt deze alleen gevestigd als de hoogte van de bijzondere bijstand gerekend over 12 maanden meer bedraagt dan de bijstandsnorm van artikel 21, sub c Wwb. In tegenstelling tot artikel 35, lid 1 Wwb geldt dat bij de verstrekking van de bijzondere bijstand artikel 31, tweede lid wel van toepassing is. Artikel 4 - Draagkrachtperiode 1. De draagkracht wordt telkens vastgesteld voor een periode van 12 maanden, beginnend op de eerste dag van de maand waarin de bijstandsaanvraag is ingediend of dat de bijstand is toegekend. 2. Bij periodieke bijzondere kosten kan de draagkracht naar evenredigheid worden toegerekend aan de maanden van het jaar, waarop deze kosten betrekking hebben, zulks met inachtneming van het gestelde onder lid De draagkracht wordt binnen de vastgestelde periode van een jaar herzien, indien wijziging van de omstandigheden daartoe aanleiding geeft. Artikel 5 - Geldlening Bijzondere bijstand wordt verstrekt in de vorm van een geldlening wanneer het bijstand betreft voor: a. duurzame gebruiksgoederen (indien borgtocht niet mogelijk is); b. levensonderhoud, waarbij er op korte termijn aanspraak is op voldoende middelen betreffende dezelfde periode; c. kosten waarbij er sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid; e. schulden (enkel in het geval van dringende redenen; zoals (onder voorwaarden) om ontruiming te voorkomen) Artikel 6 Geldlening voor duurzame gebruiksgoederen (leenbijstand) Bijstand voor duurzame gebruiksgoederen in de vorm van een geldlening wordt verleend met inachtneming van de navolgende bepalingen: 1. de geldlening wordt afgelost met een bedrag gelijk aan tenminste 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm (inclusief vakantie-uitkering) af te ronden op hele euro s; 2. indien het inkomen uitgaat boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm (inclusief vakantie-uitkering), wordt het overeenkomstig punt 1 bepaalde aflossingsbedrag verhoogd met een gedeelte van de draagkrachtruimte in het inkomen, te berekenen op de wijze als bij de bijstandsverlening voor de overige bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan; 3. indien tenminste gedurende 36 maandelijkse termijnen volledig aan de aflossingsverplichtingen is voldaan, kan het resterende bedrag van de lening omgezet in bijstand om niet. 4. Indien de verstrekking van de geldlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid in de voorziening van het bestaan dient de aflossingsduur tenminste 48 maanden te bedragen. Artikel 7 Maximale geldlening voor volledige inrichting van een woning 1. Indien een belanghebbende in de bijzondere omstandigheid verkeert en buiten eigen toedoen niet kan beschikken over een eigen woninginrichting en hiervoor redelijkerwijs niet heeft kunnen reserveren kan maximaal een geldlening worden verstrekt tot: a ,00 voor een alleenstaande of alleenstaande ouder in een zelfstandige woning; b ,00 wanneer er sprake is van een onzelfstandige woonruimte (bv. een kamer); c ,00 voor een echtpaar (met of zonder kinderen). 2. De hoogte van de geldlening wordt afgestemd op de persoonlijke omstandigheden van de persoon of het gezin. 3. In afwijking van artikel 34, derde lid, Wwb bedraagt de vermogensvrijlating voor de geldlening voor de inrichting van een woning 500,00. 4

5 CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND Artikel 8 categoriale bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen 1. Voor categoriale bijzondere bijstand komen personen van 65 jaar en ouder in aanmerking die een zelfstandige huishouding voeren en voorafgaand aan het moment van aanvraag drie jaar lang een inkomen hebben gehad dat lager of gelijk was aan 110% van de relevante bijstandsnorm (in geval van gehuwd/samenwonen geldt dat beiden 65 jaar of ouder dienen te zijn). 2. De hoogte van de categoriale bijzondere bijstandsverlening bedraagt maximaal 500,00 per zelfstandig huishouden per 3 jaar. 3. De bijstand wordt uitbetaald tegen inlevering van een prijsopgaaf / nota, welke niet ouder mag zijn dan 2 maanden. 4. Indien er is uitbetaald aan de hand van een prijsopgaaf dan dient de nota op verzoek nog te worden ingeleverd. Indien deze niet wordt ingeleverd dan dient de verstrekte bijstand te worden teruggevorderd omdat de bijstand dan niet is besteed voor het doel waarvoor het is toegekend. COLLECTIEVE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING Artikel 9 Collectieve ziektekosten verzekering 1. Het inkomen voor deelname aan de collectieve kostenverzekering mag op het moment van toetreding niet meer bedragen dan 110% van de relevante bijstandsnorm plus toeslag of verlaging als bedoeld in paragraaf 3.2 en 3.3 van de Wwb, 2. Voor deelname aan de collectieve verzekering wordt het vermogen, zoals bedoeld in artikel 34 Wwb, buiten beschouwing gelaten. 3. Het recht op deelname aan de collectieve ziektekostenverzekering eindigt indien de belanghebbende niet meer in de gemeente woont. 4. Het recht op deelname aan de collectieve ziektekostenverzekering eindigt indien de belanghebbende een premieschuld van meer 2 maanden heeft opgebouwd; 5. Het recht op deelname aan de collectieve verzekering voor belanghebbende eindigt na controle wanneer het inkomen sinds de toetreding of een vorige controle is gestegen boven de 110% van de relevante bijstandsnorm inclusief toeslag of verlaging als bedoeld in paragraaf 3.2 en 3.3 van de Wwb. 6. De collectieve ziektekostenverzekering wordt als een passende en toereikende voorliggende voorziening beschouwd voor iedereen die verzekerd is bij Menzis. 7. Tevens wordt de zorgverzekering beschouwd als een passende en toereikende voorliggende voorziening voor medische kosten. Indien de kosten niet, dan wel niet geheel worden vergoed vanuit de zorgverzekering wordt in principe geen noodzaak aanwezig geacht om hiervoor bijzondere bijstand toe te kennen. Artikel 10 Eigen risico zorgverzekering 1.Voor het verplichte bedrag aan eigen risico zorgverzekering wordt geen bijzondere bijstand toegekend. Artikel 11 tandartskosten Voor tandartskosten geldt dat de zorgverzekeraar kan worden beschouwd als een voorliggende voorziening als bedoeld in artikel 15 van de Wwb. De eigen bijdragen of andere nota s die voor eigen rekening komen, komen daarom niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Dit geldt ook zo voor de reiskosten. Artikel 12 - Brillen en contactlenzen 1.Voor de kosten van brillen en contactlenzen geldt dat de (collectieve) ziektekostenverzekering als een passende en toereikende voorliggende voorziening wordt beschouwd voor iedereen die verzekerd is bij Menzis. Artikel 13 - Eigen bijdrage Wet Maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 1.Voor een aantal individuele Wmo-verstrekkingen, zoals hulp bij het huishouden geldt een eigen bijdrage. De eigen bijdrage Wmo wordt inkomensafhankelijk berekend. Ook voor inkomens op sociaal minimum wordt een eigen bijdrage gerekend. De eigen bijdrage wordt vergoed door de collectieve verzekering en komt daarom niet in aanmerking voor bijzondere bijstand. 5

6 OVERIGE KOSTEN Artikel 14 - Woonkostentoeslag 1. Woonkostentoeslag kan worden verstrekt indien: a. een (huur)woning wordt bewoond waarvan de woonkosten niet hoger zijn dan de maximale huurgrens genoemd in de huurtoeslag, en; b. er geen sprake is van inwonenden met eigen inkomsten, en; c. er geen aanspraak bestaat op huurtoeslag van de belastingdienst, of; d. er aanspraak bestaat op minder huurtoeslag dan waarop op grond van de huidige omstandigheden recht zou bestaan. 1. De woonkostentoeslag kan worden verstrekt tot de eerstvolgende datum dat wel huurtoeslag wordt verstrekt. De toeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag, die volgens de huurtoeslag zou worden ontvangen, verminderd met de daadwerkelijk aanspraak op huurtoeslag. 2. Indien een eigen woning wordt bewoond, waarvan de woonkosten niet hoger zijn dan de maximale huurgrens genoemd in de huurtoeslag, kan een woonkostentoeslag worden verstrekt gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag, die volgens de belastingdienst voor de woonkosten per maand zou worden ontvangen. 3. Indien de woonkosten hoger zijn dan de maximale huur ingevolge de huurtoeslag, kan gedurende maximaal één jaar een woonkostentoeslag worden verleend waarbij de berekening van de huurtoeslag dient te worden gehanteerd. Er wordt dan wel een verplichting tot verkoop van de woning opgelegd waardoor men in staat zal zijn om op termijn een woning te aanvaarden met minder hoge woonlasten; 4. De onder lid 3 genoemde toeslag kan telkens ten hoogste met één jaar worden verlengd, indien betrokkene, buiten eigen toedoen nog niet kan beschikken over huisvesting, waarvan de woonkosten lager zijn dan het in de huurtoeslag genoemde maximum huurbedrag. 5. Indien de onder lid 3 genoemde verplichting wordt opgelegd, wordt bijstand om niet verleend in de noodzakelijke kosten van verhuizing (transport) en de noodzakelijke kosten van stoffering op de goedkoopste manier. Artikel 15 - Reiskosten 1. Bijzondere bijstand voor reiskosten kan worden verstrekt indien de reiskosten als bijzonder noodzakelijk worden aangemerkt en de kosten het gevolg zijn van bijzondere omstandigheden. 2. De vergoeding is gelijk aan de hoogte van de kosten van het openbaar vervoer. 3. Indien reizen met openbaar vervoer niet mogelijk is (bijv. op medische indicatie) of als het goedkoper is om met de auto te reizen, bedraagt de vergoeding 0,19 per kilometer (dan wel het bedrag dat de belastingdienst onbelast accepteert). 4. Indien de vergoeding wordt aangevraagd voor meerdere personen die met dezelfde auto reizen is de vergoeding 0,19 per kilometer (dan wel het bedrag dat de belastingdienst onbelast accepteert). 5. Bijzondere bijstand voor zittend ziekenvervoer wordt niet verstrekt omdat hiervoor een voorliggende voorziening bestaat; namelijk de zorgverzekering. Deze voorliggende voorziening wordt geacht passend en toereikend te zijn. 6. Bij een aanvraag voor bijzondere bijstand voor reiskosten voor schoolgaande kinderen dient eerst onderzocht te worden of er een bijdrage kan worden verkregen van de Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds. 7. Reiskosten in verband met medische behandelingen (bv tandarts, ziekenhuis, huisarts) worden niet vergoed. 8. Reiskosten door bezoek van gezinsleden die in het ziekenhuis verblijven wordt alleen verstrekt als geldt voor terminaal of intensive care wordt verstrekt op basis van 1 bezoek per dag. In overige situaties 2 maal per week. 9. Voor reiskosten i.v.m. bezoek huisgenoten in detentie en de overige reiskosten wordt verwezen naar de toelichting op dit artikel. Artikel 16 - Toeslagen voor jongeren van 18 t/m 20 jaar 1. Een toeslag op grond van de bijzondere bijstand wordt slechts verleend aan een persoon van 18, 19 of 20 jaar met inachtneming van de bepalingen ingevolge artikel 12 Wwb. Van de omstandigheid bedoeld in artikel 12, sub b van de Wwb is in ieder geval sprake indien: a. de ouder of ouders zijn overleden of in het buitenland wonen; 6

7 b. belanghebbende in het kader van de Wet op de jeugdhulpverlening buiten het gezinsverband van zijn ouder of ouders is geplaatst; c. het op individuele gronden niet verantwoord is dat de jongere bij zijn ouders woont; d. de jongere reeds 1 jaar zelfstandig woont. 1. De in lid 1 genoemde toeslag bedraagt voor de jongere, het verschil tussen de norm van voor een 21-jarige (incl. gemeentelijke toeslag) en de voor de jongere zelf van toepassing zijnde norm. Artikel 17 - Toeslagen voor jongeren van 18 t/m 20 jaar in een inrichting 1. Een toeslag in de vorm van bijzondere bijstand aan personen van 18 t/m 20 jaar, die in een inrichting verblijven, kan slechts worden verstrekt indien redelijkerwijs geen beroep kan worden gedaan op degene die onderhoudsplichtig is op grond van artikel 395a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. 2. De hoogte van de in lid 1 bedoelde toeslag is afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden van belanghebbende, doch bedraagt ten hoogste het bedrag genoemd in artikel 20, lid 1, sub a Wwb. 3. De in lid 1 genoemde toeslag wordt verhaald overeenkomstig het gemeentelijk verhaalsbeleid. Artikel 18 Overbruggingsuitkering 1. Wanneer een belanghebbende een periode moet overbruggen voordat de volledige uitkering (cq. Inkomensvoorziening) wordt betaald en dit financieel niet mogelijk is kan een overbruggingsuitkering worden verstrekt in de vorm van bijzondere bijstand. 2. De hoogte van de overbruggingsuitkering bedraagt 200,00 per week voor een alleenstaande ouder/echtpaar en 150,00 per week voor een alleenstaande. 3. De overbruggingsuitkering is mede bedoeld voor het betalen van vaste lasten. Indien er vaste lasten zoals huur en energie al in het voren zijn betaald dient dit bedrag van de totale overbruggingsuitkering in mindering worden gebracht evenals aanwezige spaargeld. Artikel 19 overbruggingsuitkering voormalig alleenstaande ouders 1. Wanneer het jongste kind van een alleenstaande ouder 18 jaar is geworden en hierdoor de norm wijzigt naar die van een alleenstaande kan aan de voormalige alleenstaande ouder een overbruggingsuitkering worden verstrekt 2. De hoogte van de overbruggingsuitkering bedraagt een bepaald percentage van het bedrag dat het verschil vormt tussen de norm (ook inkomensvoorziening) voor een alleenstaande ouder en de norm voor een alleenstaande en wel: - gedurende de eerste 2 maanden 75% - gedurende de volgende 2 maanden 50% - gedurende de laatste 2 maanden 25% Artikel 20 Bewassing- en kleding slijtagekosten Kleding- en schoeiselslijtage kunnen het gevolg zijn van het gebruik van prothesen, stoornissen van houding en bewegingsapparaat, het evenwicht, het bewustzijn of het coördinatievermogen. Extra waskosten kunnen voortkomen uit incontinentie, gebruik medicatie zoals zalf, bedlegerigheid, gebruik van een stoma of overmatig transpireren. 1. In bijzondere omstandigheden kan voor de kosten van bewassing- en/of kleding slijtage bijzondere bijstand worden verleend. 2. De noodzaak voor het verlenen van bijzondere bijstand wordt vastgesteld door middel van een medisch advies. In het medisch advies wordt aangegeven wat de meerkosten zijn voor bewassing en/of de aanschaf van extra kleding/beddengoed. 3. De bijzondere bijstand voor bewassingkosten en/of kledingslijtage wordt verstrekt in de vorm van een forfaitair bedrag. Bij de hoogte van de forfaitaire vergoeding wordt aangehaakt bij de bedragen die hiervoor zijn opgenomen in het handboek Wwb van Schulinck; in dit geval de GMD lijst. Indien uit bewijsstukken wordt aangetoond dat de kosten meer bedragen dient er maatwerk te worden geleverd. Artikel 21 Eigen bijdrage rechtsbijstand 1. Indien de Raad voor de Rechtsbijstand positief heeft besloten op een aanvraag voor gefinancierde rechtskundige bijstand, kan voor de verschuldigde eigen bijdrage bijstand worden verleend. 7

8 2. De bijstand kan alleen worden verstrekt wanneer de procedure is gericht op verkrijging van inkomen en vermogen uit andere bronnen, waardoor het beroep op bijstand teniet wordt gedaan of wordt verminderd. Tevens kan in een dergelijke situatie bijstand worden verleend voor de te maken griffiekosten en eventuele legeskosten. 3. In de overige situaties wordt geen bijzondere bijstand verstrekt. Artikel 22 Bewindvoeringskosten Er dient een onderscheid te worden gemaakt in de bewindvoeringskosten tussen vrijwillige- en verplichte bewindvoeringskosten. 1. Als de kantonrechter op grond van artikel 1:431 e.v. Burgerlijk Wetboek de noodzaak tot onderbewindstelling heeft beoordeeld en vastgesteld, bestaat er voor het college geen vrijheid meer de onderbewindstelling te beoordelen en evenmin om te bezien of er andere oplossingen mogelijk zouden zijn. De met bewindvoering samenhangende kosten komen in deze situatie in aanmerking voor bijzondere bijstand. Als bewijs dient een beschikking van de kantonrechter te worden overgelegd. De bijzondere bijstand dient per maand te worden verstrekt en niet in een bedrag ineens. 2. Als de rechtbank een bewindvoerder benoemt in het kader van de WSNP is er sprake van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan als bedoeld in artikel 35 lid 1 Wwb. 3. Bij vrijwillige bewindvoering zal er moeten worden beoordeeld of men geen gebruik kan maken van andere voorliggende oplossingen zoals budgetbeheer via de GKB; 4. Voor de eigen bijdrage budgetbeheersrekening kan bijzondere bijstand worden toegekend voor de duur van maximaal 2 jaar. In het geval van een goedlopend minnelijk traject kan deze termijn worden verlengd.l Artikel 23 Aanvraagformulier bijzondere bijstand en categoriale bijzondere bijstand 11.Het indienen van een aanvraag bijzondere bijstand en categoriale bijzondere bijstand is mogelijk middels een door de gemeente beschikbaar gesteld aanvraagformulier. Artikel 24 Opname in een inrichting en bijzondere bijstand Indien de belanghebbende op het moment van opname in de inrichting reeds een uitkering ontvangt op grond van de Wwb, wordt in het algemeen de oorspronkelijk vastgestelde bijstandsnorm (inclusief toeslag) gehandhaafd tot en met de 2e maand volgend op die waarin de opname in de inrichting plaatsvond. Daarna wordt de norm aangepast volgens artikel 23 Wwb. Is dit het geval dan: 1) Bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor doorbetaling van de vaste lasten; 2) Lid 1 is in beginsel mogelijk indien de opname duur niet langer is dan 1 jaar. 3) Indien vooraf vast staat dat de opname duur langer is dan 1 jaar kan eventueel bijstand worden verleend in de periode van huuropzegging. Artikel 25 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule 1. In alle gevallen waarin dit plan niet voorziet, beslist het college. 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in dit hoofdstuk, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 - Algemene Bepalingen In dit artikel wordt een aantal begrippen verklaard. De definities komen overeen met die in de Wet werk en bijstand (Wwb). Tevens staat gedefinieerd wat wij verstaan onder een tijdige aanvraag en een zelfstandige huishouden. Artikel 2 - Draagkracht in het inkomen Artikel 35 eerste lid Wwb bepaalt dat recht bestaat op ( ) bijzondere bijstand voorzover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten( ) niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voorzover dit meer 8

9 bedraagt dan de bijstandsnorm ( ). Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen. Er is gekozen de inkomstenbestanddelen als bedoeld in artikel 31 tweede lid Wwb en 36 Wwb niet in aanmerking te nemen bij de bijzondere bijstandsverlening. Hiermee worden met name de doeluitkeringen als kinderbijslag, kinderkorting e.d. niet tot het inkomen gerekend. Ook de langdurigheidstoeslag wordt niet tot het inkomen gerekend. Vanuit de overheid is het draagkracht vastgesteld op maximaal 110% van de geldende bijstandsnorm. Wij zijn daarom verplicht dit over te nemen. Bij het vaststellen van de draagkracht wordt er rekening gehouden met hogere woonlasten die iemand heeft in verhouding met iemand met een minimuminkomen. Deze hogere woonlasten kunnen op de draagkracht in mindering worden gebracht. Voorts dient te worden bedacht dat indien bijzondere bijstand wordt verleend voor kosten welke eigenlijk behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, (voor woonkosten en aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud) er een draagkrachtpercentage geldt van 100%. Artikel 3 Vermogen Op grond van artikel 35 Wwb worden bij de bijzondere bijstandsverlening vermogensbestanddelen in aanmerking genomen die bij de algemene bijstandsverlening buiten beschouwing blijven. Het gaat daarbij om artikel 34 tweede lid concreet om: a. algemeen gebruikelijke goederen; b. het vrij te laten vermogen; c. tijdens de bijstandsverlening opgebouwd vermogen; d. in de eigen woning gebonden vermogen minder dan de geldende vermogensvrijlating; e. vergoedingen voor immateriële schade. De onderdelen a. tot en met d. worden vrijgelaten bij de vaststelling van het vermogen, omdat het college het uit oogpunt van armoedebeleid niet wenselijk acht dat deze bescheiden vermogensbestanddelen worden aangewend voor het bestrijden van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan. Met uitzondering van een lening of borgtocht voor de inrichtingskosten. Deze kosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten waarvoor gereserveerd dient te worden. Heeft iemand meer dan 500,00 dan kan gesteld worden dat het meerdere dus is gereserveerd. De vergoeding voor immateriële schadevergoeding wordt expliciet wel in aanmerking genomen. Hoewel dit soort uitkeringen geen bestrijding van specifieke kosten beoogt, kan men er wel vrij over beschikken. Het college acht het daarom wenselijk dat deze middelen worden aangewend voor de bijzondere noodzakelijke kosten. Hierbij speelt ook een rol dat het hier vaak om forse bedragen gaat. Vermogen dat het bescheiden vermogen te boven gaat wordt volledig als draagkracht aangemerkt. Men kan meestal niet aan het vermogen in de woning beschikken. Dan moet de hypotheek worden verhoogd. Indien men een gering inkomen heeft wil de bank ook niet altijd meewerken aan de verhoging van de hypotheek. Daarnaast wegen de kosten voor het afsluiten van een hogere hypotheek vaak niet op tegen de, meestal lage, bedragen waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd. Daarom wordt met dit artikel aangehaakt aan artikel 50 Wwb, (waarin het alleen gaat over algemene bijstand). Artikel 4 - Draagkrachtperiode Artikel 35 stelt: Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen. Voor incidentele verstrekkingen wordt de draagkrachtperiode in alle gevallen vastgesteld op één jaar, te rekenen vanaf de eerste van de maand van aanvraag. De draagkracht wordt dan ineens verrekend. Ook voor periodieke bijzondere kosten wordt de draagkracht eveneens voor één jaar vastgesteld. Deze kosten spreiden zich echter over meerdere of alle maanden van het jaar uit. Het is daarom aan te bevelen de draagkracht dan eveneens gespreid over deze maanden te verrekenen. Het in aanmerking nemen van de draagkracht over alleen die maanden waarop de kosten betrekking hebben, leidt tot een grote onbillijkheid ten opzichte van de incidentele kosten. Als een wijziging van omstandigheden daartoe aanleiding geeft, zal herziening van de draagkracht plaatsvinden. In de praktijk komt het vaak voor dat voorafgaand aan de datum waarop een aanvraag om bijstand wordt ingediend ook bijzondere kosten zijn gemaakt. In beginsel wordt bijstand niet met terugwerkende kracht verstrekt. Als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan van dit beginsel worden afgeweken. Wanneer bijzondere bijstand met terug werkende kracht wordt toegekend, vangt de draagkrachtperiode aan op de eerste van de maand. Artikel 5 9

10 - Geldlening Artikel 51 Wwb stelt: "Bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht, dan wel in de vorm van een bedrag om niet". Artikel 48 tweede lid Wwb geeft aan wanneer de bijstand eveneens kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht, namelijk indien: a. redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om over de betreffende periode in de noodzakelijk kosten van het bestaan te voorzien; b. de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan; c. de aanvraag een door de belanghebbende te betalen waarborgsom betreft; dan wel d. het bijstand ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast betreft. Met betrekking tot duurzame gebruiksgoederen wordt er in het algemeen van uitgegaan dat hiervoor in het normbedrag een bedrag is opgenomen, dat kan worden aangewend voor reservering dan wel betaling achteraf. De gemeente hanteert de beleidsregel dat men 6% van de uitkeringsnorm (inclusief VT) per maand kan reserveren. Een lening bij een regulier kredietverlenende instelling is echter voor veel mensen niet mogelijk. Daarom wordt in eerste instantie gekozen verwezen naar een lening bij de Gemeentelijke Kredietbank te Assen (GKB) of de Volkskredietbank (VKB) in Appingedam. Als een lening bij deze bank niet mogelijk is, kan bijstand worden verleend in de vorm van een geldlening voor duurzame gebruiksgoederen. De artikelen 13 eerste lid sub f Wwb en 48 eerste en tweede lid Wwb hebben onder andere betrekking op de vraag in welke gevallen, op welke wijze en in welke vorm, bijstand kan worden verleend voor schulden. Uitgangspunt is dat - bijzondere omstandigheden daargelaten - geen bijstand wordt verleend voor schulden. De schuldenlast hoeft niet altijd voort te vloeien uit tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Bijstandsverlening "om niet" voor schulden wordt door de wetgever ongewenst geacht. Een ieder draagt immers de verantwoordelijkheid voor de eigen schulden. Aan de gemeentelijke verantwoordelijkheid en de maatwerk-gedachte wordt echter meer recht gedaan, als ter beoordeling aan de gemeente zelf wordt gelaten of bijstand dient te worden verleend, alsmede de vorm waarin dit zou moeten. Om deze reden is onderdeel d. in artikel 48 Wwb opgenomen, waarin het mogelijk is gemaakt bijstand voor schulden te verlenen in de vorm van een geldlening of borgtocht, indien de gemeente daarvoor aanleiding ziet. Artikel 6 Aflossing geldlening voor duurzame gebruiksgoederen (leenbijstand) Een geldlening voor duurzame gebruiksgoederen (leenbijstand) kan worden verstrekt indien deze goederen aan vervanging toe zijn, terwijl betrokkenen nog niet voldoende heeft gereserveerd. Hierbij dient vast te staan dat de benodigde geldlening niet kan worden verkregen via de normale kredietverlenende instanties. Voorts zal de gemeente zelf een lening verstrekken indien de noodzakelijk op te nemen lening dusdanig hoog is dat de maandelijkse lasten niet volledig door betrokkene kunnen worden voldaan. Uitgangspunt daarbij is de aflossingscapaciteit als genoemd in dit artikel. Artikel 51 tweede lid Wwb stelt: "Indien een geldlening als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt, stemt het college de aflossingsbedragen en de duur van de aflossing mede af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende. De aflossingsbedragen worden zodanig vastgesteld dat belanghebbende blijft beschikken over een inkomen gelijk aan de beslagvrije voet bedoeld in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De te maken keuzes richten zich in derhalve op: a. inzet middelen (meerinkomen en vermogen); b. aflossingsduur; c. aflossingsbedragen De aflossingscapaciteit in verband met het verstrekken van leenbijstand, is op basis van de gemeentelijke richtlijnen gebaseerd op 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm of inkomensvoorziening (inclusief vakantie-uitkering). Aflossingsbedragen en duur van de aflossing dienen mede te worden afgestemd op de omstandigheden van persoon en gezin. Dit betekent dat in individuele gevallen kan worden afgeweken van de gemeentelijke richtlijn. 10

11 Bij meer-inkomsten (boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm en gemeentelijke toeslag/ inkomensvoorziening) of verhoging van het inkomen gedurende de aflossingsperiode, kan het aflossingsbedrag worden verhoogd. Voor vaststelling van het bedrag dat extra kan worden afgelost, kunnen dezelfde richtlijnen worden gehanteerd als bij de bijstandsverlening voor de overige bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan. Een langdurige aflossingstermijn staat reservering voor andere duurzame gebruiksgoederen in de weg. Indien in een periode van 3 jaar of 36 maandelijkse termijnen volledig aan de opgelegde aflossingsverplichtingen met betrekking tot leenbijstand was voldaan, kan omzetting in bijstand om niet van het restantbedrag plaats hebben. Het betreft hier met name de kosten van (gedeeltelijke) woninginrichting. Hierbij is overwogen dat een en ander geen recht dient te zijn dat uit de richtlijnen voortvloeit, maar dat dit van geval tot geval dient te worden bezien. Het college dient hierover een beslissing te nemen. In het geval dat de lening is verstrekt wegens een tekortschietend besef in de voorziening van het bestaan kan de duur 48 maanden zijn. Artikel 7 maximale geldlening voor de inrichting van een woning Het uitgangspunt is dat de kosten van aanschaf van duurzame gebruiksgoederen en de kosten van woninginrichting tot de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan behoren. Dit betekent dat deze kosten in beginsel uit het eigen inkomen, ook als dat een bijstandsuitkering is, dienen te worden betaald. Door te reserveren, of door daarvoor een lening af te sluiten. Een toekenning voor bijzondere bijstand voor deze kosten is dan ook meestal niet mogelijk. Het komt soms echter voor dat een belanghebbende in een situatie komen te verkeren waarbij hij/zij over een woonruimte kan beschikken, maar buiten eigen toedoen niet in staat is de woning op een aanvaardbaar minimum niveau in te richten. In deze situatie kan bijzondere bijstand worden verleend in de vorm van leenbijstand. Bij verzoeken om bijstand voor de kosten van woninginrichting in verband met een noodzakelijke verhuizing dient te worden onderzocht: of de verhuizing en inrichting noodzakelijk is geweest; in hoeverre de woninginrichting noodzakelijk is ( de hoogte van het benodigde bedrag); de voorzienbaarheid van de verhuizing; de reserveringsmogelijkheden; het betoonde besef van verantwoordelijkheid voor de eigen bestaansvoorziening; is er sprake van een eerste woninginrichting. De hoogte van de borgstelling of de geldlening wordt altijd in hetindividuele geval beoordeeld en vandaar dat een maximum bedrag aan borgstelling of geldlening in het beleid wordt genoemd. Hoewel het gaat om een lening die terugbetaald moet worden wordt van de belanghebbende verwacht dat de woning, binnen de grenzen van het aanvaardbare, zo goedkoop mogelijk inricht. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat van de belanghebbende kan worden verlangd dat deze de woning gedeeltelijk met gebruikte duurzame gebruiksgoederen inricht. Dit omdat op grond van het gemeentelijke beleid de aflossing van de lening maximaal 36 maanden mag duren maar aan de andere kant van de belanghebbende mag worden verwacht dat hij/zij zoveel mogelijk van de verstrekte lening binnen de aflossingstermijn van 36 maanden terugbetaald. In afwijking van de vermogensbepalingen in de Wwb moet een belanghebbende die een beroep doet op een geldlening voor een volledige woninginrichting zijn eigen vermogen, voorzover die meer bedraagt dan 500,00 volledig aanspreken. Het hebben van schulden of daaruit voortvloeiende aflossingsverplichtingen zijn op zich geen bijzondere omstandigheden. In dat geval moeten de ontstaansredenen van die schuld/lening in de beoordeling van de aanvraag worden betrokken. Immers wanneer een lening is aangegaan voor niet noodzakelijke kosten, kan in ieder geval niet worden gesproken van een bijzondere omstandigheid. De gevolgen daarvan kunnen niet op de bijzondere bijstand worden afgewenteld. Anders gezegd: een aanvrager kan zijn eigen verantwoordelijkheid niet overdragen aan de gemeente. Nieuw of tweede hands? Als is vastgesteld dat er bijzondere bijstand kan worden verstrekt moet de hoogte daarvan worden bepaald. Omdat de bijstand een bodemvoorziening is, geldt dat de goedkoopste passende voorziening toereikend is. Veelal zal dit betekenen dat belanghebbende is aangewezen op tweede hands goederen. Aanschaf van nieuwe is slechts mogelijk wanneer: 1. tweede hands niet beschikbaar is 1. nieuw goedkoper is 1. in bijzondere omstandigheden Artikel 8 11

12 categoriale bijzondere bijstand Het recht op bijstand wordt in beginsel individueel vastgesteld. Dit geldt ook voor categoriale bijzondere bijstand. De gemeente Vlagtwedde kiest er voor om de aanvrager wel aan te laten tonen dat de kosten worden gemaakt, om ongerichte inkomensondersteuning te voorkomen. Tevens wordt hiermee de bijstand ook echt uitgegeven aan het doel waarvoor het bestemd is. Is het niet besteed aan het doel dan dient er te worden teruggevorderd. Dat de uiteindelijke nota afwijkend is van de ingeleverde offerte is geen reden tot terugvordering. Komt er in het geheel geen nota dan dient de bijstand te worden teruggevorderd. Artikel 35, derde lid Wwb geeft de gemeente de bevoegdheid om bijzondere bijstand categoriaal te verstrekken aan personen van 65 jaar of ouder. Categoriale bijzondere bijstand kan worden verleend voor uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten, die naar het oordeel van het college niet uit de normuitkering of uit de aanwezige draagkracht kunnen worden bestreden. Voorzover de gegevens niet reeds bekend zijn (van bestaande klanten), blijft het toetsen van middelen en de draagkracht een individuele aangelegenheid. Met de categoriale toekenning van bijzondere bijstand, voor groepen die in dezelfde bijzondere omstandigheden verkeren, wordt een efficiënte uitvoering beoogd. Bovendien is een meer samenhangend beleid, gericht op het bestrijden van gemeenschappelijke problemen binnen een doelgroep, mogelijk. In deze gemeente is gekozen voor hetonderbrengen van duurzame gebruiksgoederen in een regeling voor categoriale bijzondere bijstand. Met name bij huishoudens die langdurig op een minimaal inkomen zijn aangewezen betekent de noodzakelijke vervanging van duurzame gebruiksgoederen vaak een onoverkomelijk probleem. Voor categoriale bijzondere bijstand komen personen van 65 jaar of ouder in aanmerking die een zelfstandige huishouding voeren. Daarnaast moeten zij ten tijde van de aanvraag en ten minste drie jaar daaraan voorafgaand, een inkomen hebben gehad dat lager of gelijk is aan 110% van de relevante bijstandsnorm. De categoriale bijzondere bijstandsverlening betreft eens per drie jaar maximaal 500,00 voor de aanschaf van onder andere duurzame gebruiksgoederen. Artikel 9 Collectieve ziektekostenverzekering Ingaande 1 oktober 2004 heeft de gemeente een collectieve ziektekosten verzekering afgesloten met zorgverzekeraar Menzis. Een collectieve ziektekostenverzekering is een vorm van categoriale bijzondere bijstand. Om de doelgroep van personen te bepalen die aan de collectieve ziektekostenverzekering kunnen deelnemen zijn in dit artikel beleidsregels geformuleerd. De collectieve verzekering staat ook open voor niet uitkeringsgerechtigden voorzover zijn voldoen aan de beleidsregels van dit artikel. Tevens is deze ziektekostenverzekering aan te merken als een passende en toereikende voorliggende voorziening. Artikel 10 Eigen risico zorgverzekering. Dit artikel hoeft geen verdere toelichting. Artikel 11 - tandartskosten Dit artikel hoeft geen verdere toelichting. Jurisprudentie geeft aan dat de zorgverzekering hiervoor een voorliggende voorziening is die passend en toereikend is. Artikel 12 - Brillen en contactlenzen Hierbij geldt eveneens dat de (collectieve) zorgverzekering als een toereikende en passende voorliggende voorziening wordt beschouwd. Jurisprudentie geeft aan dat de zorgverzekering hiervoor een voorliggende voorziening is die passend en toereikend is. Artikel 13 Eigen bijdrage WMO en/of eigen bijdrage AWBZ Behoeft geen nadere toelichting. Artikel 14 - woonkostentoeslag Bij woonkostentoeslag geldt dat de aanwezige draagkracht volledig moet worden meegerekend bij de vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand (zie artikel 2 lid 3 van dit plan). Als er sprake is van een huurwoning bestaat er - even afgezien van de hoogte van de huur en het inkomen - meestal recht op een huurtoeslag. 12

13 De Belastingdienst gebruikt het toetsingsinkomen om de hoogte van uw toeslagen vast te stellen. Voor de huurtoeslag gebruikt de Belastingdienst het toetsingsinkomen van alle bewoners van de woning. Dit was ook al zo bij de huursubsidie. De belastingdienst kijkt naar het huidige (toetsings)inkomen en niet naar het inkomen van een eerder jaar. Als de huur niet meer bedraagt dan de maximale huurgrens voor de huurtoeslag, dan kan, indien geen recht bestaat op de huurtoeslag, een woonkostentoeslag worden verstrekt. De toeslag kan daarbij gelijk worden gesteld met de huurtoeslag dat voor de huidige situatie toegekend zou zijn. Bijvoorbeeld, als in de eerste week van een maand een woning wordt gehuurd, dan bestaat er die maand nog geen recht op de huurtoeslag. De belastingdienst rekent namelijk alleen met hele maanden. Omdat eventuele draagkracht (volledig) wordt verrekend met de woonkostentoeslag, dient het bedrag berekend te worden dat men aan huurtoeslag zou ontvangen indien met een inkomen op bijstandsniveau zou hebben. Er kan geen aanvullende woonkostentoeslag worden verstrekt, wanneer de verlaging van de huurtoeslag het gevolg is van de in de huurtoeslag neergelegde regelgeving betreffende inwoning, en wanneer de situatie wat betreft de inwoning niet is gewijzigd. Indien geen aanspraak bestaat op de huurtoeslag omdat de woonkosten de maximale huurgrens te boven gaan, dan kan gedurende één jaar een toelage worden verstrekt, gelijk aan het verschil tussen de woonlasten en het bedrag dat is verkregen door de maximale huur voor de huurtoeslag te verminderen met de maximale huurtoeslag. Deze toeslag kan bij bijzondere individuele omstandigheden met één jaar worden verlengd. Met de aansluiting van de woonkostentoeslagen bij de huurtoeslag, wordt tot uitdrukking gebracht dat woonlasten die boven de toeslaggrenzen uitgaan, voor bijstandsgerechtigden niet verantwoord worden geacht. Indien de bijstandsverlening een langdurig karakter krijgt, wordt een meer bij het inkomen passende huisvesting aangewezen geacht (verhuisplicht). In bepaalde gevallen wordt bijstandsverlening echter noodzakelijk geacht, bijvoorbeeld bij sterke terugval in het inkomen. Het gaat dan wel om een woonkostentoeslag met een tijdelijk karakter. Terzake geldt een verhuisvoorwaarde, waarbij de woonkostentoeslag na een jaar slechts zal worden verlengd, indien niet, ondanks serieuze pogingen, over andere passende (goedkopere) woonruimte kan worden beschikt. Klanten aan wie de verhuisvoorwaarde is opgelegd, worden echter geconfronteerd met verhuis- en stofferingskosten. Deze kunnen de bereidwilligheid om te verhuizen belemmeren. In deze gevallen wordt bijstand om niet verstrekt in de noodzakelijke kosten van verhuizing (transport) en stoffering. Deze kosten zijn éénmalig en doen zich zeer incidenteel voor, waardoor ze beheersbaar zijn. Wel dient er een beoordeling te worden gemaakt of er voor die kosten had kunnen worden gereserveerd. Eigen woning: Als er sprake is van een eigen woning, is de situatie als volgt. Ook dan wordt - mits de woonkosten lager zijn dan de maximale huur op grond van de huurtoeslag - een woonkostentoeslag verstrekt gelijk aan het huurtoeslag, waarop een huurder met dezelfde woonlasten aanspraak kan maken (bij inkomen op bijstandsniveau). Wel is de vaststelling van de hoogte van de woonlasten uiteraard anders. Hierbij wordt uitgegaan van: a. de hypotheekrente; b. de onroerende zaakbelasting, eigenaarsgedeelte c. de opstalverzekering; d. de erfpachtcanon; e. de waterschapslasten; f. een vast bedrag voor de kosten van onderhoud van de woning en de centrale verwarmingsinstallatie (indien aanwezig). Bovenstaande kosten opgeteld maken de rekenhuur. Doordat bij de vaststelling van de woonkostentoeslag meer kostencomponenten zijn dan alleen de rente, krijgt iemand met een eigen woning minder voorlopige teruggaaf van de belastingdienst, dan de mensen met een huurtoeslag en dezelfde rekenhuur. Dit verschil kan worden hersteld met woonkostentoeslag. De woonkostentoeslag wordt eenmaal per jaar vastgesteld. Bij het vaststellen van de woonkosten van de woning wordt uitgegaan van de kosten over het huidige of wanneer die niet beschikbaar zijn, die van het voorgaande jaar. Voorts wordt de voorwaarde gesteld dat aangifte dient te worden gedaan bij de belastingdienst en dat de (voorlopige)belastingteruggave i.v.m. een negatieve opbrengst van de woning ter verrekening met de woonkostentoeslag dient te worden aangewend. Artikel 15 13

14 reiskosten In het algemeen is het zo dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) en AWBZ alle noodzakelijke ziektekosten vergoeden. Beide regelingen gelden samen als een toereikende en passende voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 Wwb). Dit betekent dat kosten die niet door de Zvw of AWBZ worden vergoed ook niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand In de AWBZ en de Zvw is door de wetgever een bewuste beslissing genomen over de noodzaak om zittend ziekenvervoer in bepaalde gevallen wel (behoudens de eigen bijdrage) of niet te vergoeden. De Wwb dient zich bij die keuze aan te sluiten. Indien immers de voorliggende voorziening bepaalde kosten in het algemeen of in een specifiek geval als niet noodzakelijk aanmerkt bestaat er voor deze kosten evenmin recht op bijzondere bijstand (zie CRvB , nr 06/5061 WWB). Reiskosten zieke familieleden: Als gezinsleden in een ziekenhuis of een andere inrichting worden verpleegd buiten de gemeente, is er bijstand mogelijk voor de reiskosten. Er wordt uiteraard wel rekening gehouden met een mogelijke vergoeding vanuit de zorgverzekering. Het gaat hier om reiskosten in verband met het bezoek aan de partner van belanghebbende en de ten laste van belanghebbende of diens partner komend (pleeg)kind en (pleeg)kinderen. Ten aanzien van het aantal noodzakelijk geachte bezoeken geldt de volgende regel: - Bij terminale ziekte, verpleging op een intensive care en bij zieke kinderen, elke dag voor personen die direct tot het gezin behoren. - Bij overige ziekenhuisopnames, tweemaal per week voor personen die direct tot het gezin behoren. Wegens sociale en/of medische redenen kan van deze aantallen worden afgeweken. Bij zieke kinderen is het verblijf in een Ronald McDonald huis vaak goedkoper dan de reiskosten die gemaakt moeten worden. Kosten per gezin voor 1 nacht bedragen 15,00 en voor het verblijf een borg van 50,00. Vergoeding van deze kosten via ziektekostenverzekering is soms mogelijk. De goedkoopste oplossing verdient de voorkeur. Reiskosten omgangsregeling: Als de ouders na echtscheiding niet in dezelfde woonplaats wonen, brengt de omgangsregeling kosten met zich mee. Deze kosten behoren in beginsel tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en worden uit de norm betaald. Bijzondere bijstand is dus niet mogelijk. De kosten van de kinderen komen altijd ten laste van de verzorgende ouder. Het recht van het kind op contact met de ouders en van het recht op gezinsleven is geen reden om tot bijstandsverlening over te gaan. Volgens de vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) dienen namelijk de reis- en verblijfkosten die een kind in het kader van een omgangsregeling maakt ten laste te komen van de ouder tot wiens gezin het kind behoort (de verzorgende ouder). Soms komt het voor dat de verzorgende ouder, ook na aanhoudende verzoeken, weigert de reiskosten te betalen. Dan is het voor de niet-verzorgende ouder alleen mogelijk de kinderen te ontvangen als deze zelf de reiskosten betaalt. Als deze ouder bijstandsafhankelijk is en aannemelijk kan maken (d.m.v. brief jeugdzorg of advocaat) alles te hebben gedaan om de ex-partner tot medewerking te bewegen, maar het toch zonder resultaat blijft, is bijzondere bijstand mogelijk. Voor de bezoekfrequentie kan aangesloten worden bij de omgangsregeling zoals deze door de rechter is vastgelegd. Reiskosten uit huis geplaatste kinderen: Als kinderen onder Bureau Jeugdzorg vallen en er een kinderbeschermende maatregel is getroffen, kan bij Bureau Jeugdzorg een beroep worden gedaan op een reiskostenvergoeding. Eenmaal per maand kan een vergoeding voor reiskosten verstrekt worden. Indien meer bezoek wenselijk is zal dit door de begeleider van Bureau Jeugdzorg bekeken worden, incidenteel is meer vergoeding voor reiskosten mogelijk via Bureau Jeugdzorg. Als het kind in een instelling verblijft die onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Awbz-instelling) verblijft is er geen vergoeding mogelijk vanuit Bureau Jeugdzorg. Als een kind niet thuis verblijft is het soms wel mogelijk om kinderbijslag te ontvangen. Als er veel kosten zijn voor een uitwonend kind kan soms tweemaal kinderbijslag worden toegekend. Dit kan dan worden aangemerkt als voorliggende voorziening. Als er geen beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening is bijzondere bijstand voor reiskosten mogelijk. Voor de bezoekfrequentie wordt aangesloten bij de bezoekregeling zoals bepaald door de instelling. Reiskosten familie in detentie: Er is bijzondere bijstand mogelijk voor deze kosten, als het gaat om reiskosten in verband met bezoek aan gedetineerde gezinsleden in de eerste graad. Het gaat hierbij ook om pleegkinderen. Zodra de gedetineerde met weekendverlof mag komt de bijzondere bijstand voor de reiskosten van familieleden te vervallen. De gedetineerde kan voor reiskosten geen beroep doen op de bijzondere bijstand. Voor reiskosten wegens bezoek aan een in het buitenland gedetineerd gezins- of familielid wordt geen bijzondere bijstand verstrekt. 14

15 Reiskosten ophalen verblijfsdocument Deze kosten worden geacht niet bijzonder te zijn als bedoeld in artikel 35 Wwb, maar zijn algemene kosten van het bestaan gezien de omstandigheden van de persoon en zijn situatie. Hiervoor wordt dan ook geen bijzondere bijstand voor verstrekt. Net zo min als voor de kosten van het aanschaffen van een nieuwe verblijfsdocument. Artikel 16Toeslagen voor jongeren van 18 t/m 20 jaar De bijzondere bijstandsverlening aan personen van 18 t/m 20 jaar mag ingevolge artikel 12 van de Wwb aan deze categorie slechts plaats hebben voor zover de noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de toepasselijke norm en voor deze kosten geen beroep kan worden gedaan op de ouders, omdat: a. de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn; of b. het onderhoudsrecht jegens de ouders redelijkerwijs niet te gelde kan worden gemaakt. De toeslagen voor uitkeringsgerechtigden vanaf 21 jaar zijn geregeld in de toeslagenverordening. Toeslagen gelden niet voor jongeren. Eventuele toeslagen voor uitkeringsgerechtigden tot 21 jaar zijn daarom gebaseerd op artikel 12 voornoemd en vinden plaats in de vorm van bijzondere bijstand. De hoogte van de bijzondere bijstands is afgestemd op het bedrag aan kinderbijslag. Voor de alleenstaande ouder en gehuwden in deze leeftijdscategorie gelden aangepaste normen. Indien de norm niet voldoende is, kan de jongere een beroep doen op de ouderlijke onderhoudsplicht (de ouders zijn op grond van het Burgerlijk Wetboek onderhoudsplichtig tot het kind 21 jaar oud is). Hoewel het hier gaat om een aanvulling die ertoe moet leiden dat de jongere in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan kan voorzien, heeft de wetgever ervoor gekozen om deze aanvulling onder de bijzondere bijstand te brengen. Het is in het algemeen ongewenst dat de uitkering op een hoger niveau ligt dan het wettelijk minimumloon, zodat het voor betrokkene niet zou lonen om te werken. Bij de beantwoording van de vraag of aanvullende bijstand dient te worden verstrekt, dient de gemeente zich eerst een oordeel te vormen over de hoogte van de noodzakelijke bestaanskosten. Dit is het geval als financiële draagkracht van de ouders ontoereikend is om te voorzien in de noodzakelijke bestaanskosten van het kind. Artikel 17 - Toeslagen voor jongeren van 18 t/m 20 jaar in een inrichting "Geen recht op bijstand heeft degene van 18, 19 of 20 jaar die in een inrichting verblijft". Bij personen in deze leeftijdscategorie wordt van de ouders over het algemeen een bijdrage gevraagd in de kosten van het verblijf in de inrichting. De bijstand die, rekening houdend met deze onderhoudsplicht, moet worden verleend, zal in voorkomende gevallen minder bedragen dan het voorgestelde landelijke normbedrag (voor personen vanaf 21 jaar). Een juiste aansluiting op de bestaanskosten van de betrokkene en de ouderlijke onderhoudsplicht kan dus alleen maar worden bereikt door de hoogte van de bijstand geheel af te stemmen op de individuele omstandigheden van de betrokkene, rekening houdend met de ouderlijke onderhoudsplicht. Daarvoor vormt de bijzondere bijstand het aangewezen instrument. Bij dergelijke aanvragen dient te worden bedacht dat de noodzaak van het verblijf in een inrichting vast moet staan, hetgeen kan worden afgeleid uit een medische of sociale indicatie. Er dient dan tevens te worden bezien of er sprake is van een voorliggende voorziening. Meestal zullen de kosten van verblijf in de inrichting betaald worden via een andere regeling (bijv. de AWBZ). De medische noodzaak is dan al op grond van de voorliggende voorziening vastgesteld. In het algemeen zal de gevraagde bijstand derhalve betrekking hebben op de bijkomende kosten, zoals premie ziektekostenverzekering en persoonlijke uitgaven (vgl. zak- en kleedgeld). Artikel 18 overbruggingsuitkering Wanneer een belanghebbende een periode moet overbruggen voordat de volledige uitkering wordt betaald en dit financieel niet mogelijk is kan een overbruggingsuitkering worden verstrekt in de vorm van bijzondere bijstand. Te denken valt hierbij aan voormalige asielzoekers die een status hebben gekregen en waarvan duidelijk is dat zij van hun zak en kleedgeldregeling niet hebben kunnen reserveren. Tevens geldt dit bijvoorbeeld bij echtscheiding. Dit is meestal niet voorzien en dus is het onredelijk om te stellen dat ze maar hadden dienen te reserveren om een periode zonder inkomen te kunnen overbruggen. Zeker als de belanghebbende zelf geen inkomen had. De hoogte van de overbruggingsuitkering bedraagt 200,00 per week voor een alleenstaande ouder/echtpaar en 150,00 per week voor een alleenstaande. De reden hierachter is dat kinderen en twee volwassenen meer kosten aan levensonderhoud dan een alleenstaande volwassene. Tevens is gekozen voor vaste bedragen, zodat dit in de praktijk makkelijk uitvoerbaar is. 15

16 Indien er in die periode een onvolledige week zit dan dient dit bedrag naar rato te worden berekend. Uiteraard is het mogelijk om gemotiveerd van dit beleid af te wijken. Artikel 19 overbruggingsuitkering voormalig alleenstaande ouders Wanneer de jongste kind van een alleenstaande ouder 18 jaar is geworden en hierdoor de norm wijzigt naar die van een alleenstaande kan aan de voormalige alleenstaande ouder een overbruggingsuitkering worden verstrekt. Dit was ook ongeschreven beleid en is ondermeer opgenomen op grond van een onderzoek van het IWI, opgedragen door het ministerie SZW. Meer info: Uitgangspunt is dat er maatwerk wordt geleverd en dat de toeslag niet standaard wordt toegekend. Het moet wel noodzakelijk zijn. Wanneer een voormalige alleenstaande ouder voldoende middelen heeft om de achteruitgang te compenseren is er van noodzaak geen sprake. Artikel 20 Bewassing- en kleding slijtagekosten Dit artikel behoeft geen toelichting. Artikel 21 Eigen bijdrage rechtsbijstand Op grond van de Wet op de rechtsbijstand kunnen bepaalde groepen mensen, als zij een juridisch probleem hebben, hulp van een advocaat krijgen zonder dat ze alle kosten hoeven te betalen. De advocaat moet hiervoor toestemming vragen aan de Raad voor de Rechtsbijstand. Geeft de Raad toestemming dan betalen mensen slechts een eigen bijdrage waarvan de hoogte afhankelijk is van hun inkomen en vermogen. De eigen bijdrage gaat met 50 euro omlaag voor degenen die eerst naar het Juridisch Loket gaan en van daaruit worden doorverwezen naar een advocaat. Mensen die meteen naar een advocaat gaan betalen dus 50 euro meer aan eigen bijdrage. In de Verzamelbrief juni 2011 vraagt de Staatssecretaris van SZW gemeenten impliciet om bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage rechtsbijstand te weigeren aan mensen die meteen naar een advocaat zijn gegaan. Alleen wanneer het Juridisch Loket doorverwijst zouden de kosten van de eigen bijdrage noodzakelijk zijn. Dit artikel behoeft verder geen toelichting. Artikel 22 bewindvoeringskosten Wanneer er bijzondere bijstand wordt gevraagd voor het salaris van de WSNP-bewindvoerder voor zover dit niet uit de boedel kan worden voldaan dient onderzocht te worden of dit niet uit de boedel kan worden voldaan. Zie hiervoor Centrale Raad van Beroep 29 juni 2010, 07/4970 WWB, LJN: BM9799. De rechter oordeelde hier dat wanneer de salaris niet uit de boedel kan worden betaald, de kosten zich ook niet voordoen en er daarom geen ruimte is voor het verstrekken van bijzondere bijstand. In het beleidsplan schuldhulpverlening staat dat er een eigen bijdrage wordt gevraagd voor de kosten van een budgetbeheersrekening. Hiervoor kan bijzondere bijstand worden toegekend als deze rekening noodzakelijk is en het draagkracht niet toereikend. De duur van de budgetbeheersrekening wordt beperkt tot twee jaar. Als een cliënt een langere termijn wil, dan komen de kosten na twee jaar volledig voor rekening van de cliënt. Een uitzondering kan worden gemaakt, indien er sprake is van een goed lopend minnelijk/wettelijk traject en wanneer met argumenten onderbouwd een beperking van twee jaar zou leiden tot het afbreken van het traject. Artikel 23 Aanvraagformulier bijzondere bijstand en categoriale bijzondere bijstand Behoeft geen toelichting. Artikel 24 Opname in een inrichting en bijzondere bijstand Dit artikel behoeft geen nadere toelichting Artikel 25 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule In dit artikel wordt vermeld dat het college in individuele gevallen wegens bijzondere omstandigheden kan afwijken van deze beleidsregels. HOOFDSTUK 2 16

17 LANGDURIGHEIDSTOESLAG Algemene context De wettelijke grondslag van langdurigheidstoeslag ligt in artikel 36 Wwb. De doelgroep van de toeslag wordt in dit artikel geformuleerd evenals de hoogte en overige voorwaarden van de toeslag. Per 1 januari 2009 is de langdurigheidstoeslag opgenomen in artikel 5 van de Wwb, wat inhoudt dat de toeslag nu onder de bijzondere bijstand valt. Tevens dienen gemeenten de voorwaarden van de langdurigheidstoeslag in een verordening vast te leggen. De verordening langdurigheidstoeslag geeft in grote lijnen aan wanneer men recht heeft op de langdurigheidstoeslag. Daarom is de tekst van deze verordening in dit beleidsplan opgenomen. Tevens zijn er nadere beleidsregels opgenomen. 2.1 Verordening bijzondere bijstand gemeente Vlagtwedde Artikel 1 Begripsbepalingen Voor de begrippen wordt verwezen naar de wet of naar de algemene wet bestuursrecht. In deze verordening wordt specifiek verstaan onder: a. college: het college van burgemeester en wethouders van b. wet: de Wet werk en bijstand c. WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten d. WSF 2000: Wet Studiefinanciering e. bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet f. peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat. g. Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de Wwb a. Referteperiode: een periode van 36 aanééngesloten maanden voorafgaand aan de peildatum. a. kind; een ten laste komend kind als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub e Wwb dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt. b. maatschappelijke participatie: het deelnemen aan activiteiten met een sportief, educatief, sociaal dan wel cultureel karakter door schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen. c. voorziening: een vorm van financiële ondersteuning, gericht op de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen, ter bevordering van maatschappelijke participatie. Paragraaf 11Beide partners moeten aan de voorwaarden voldoen Omdat artikel 36, eerste lid aanhef WWB spreekt van een persoon zou daaruit afgeleid kunnen worden dat het recht op de toeslag persoonsgebonden is. Zowel de wetgever (TK , , nr. 3, p ) als de CRvB (8 augustus 2006, LJN: AY8382) hebben kenbaar gemaakt dat er wordt gesproken van een persoon maar dat beide partners zelfstandig en onafhankelijk van elkaar, op de peildatum aan de voorwaarden moeten voldoen. Dit geldt onder de oude evenzeer als onder de nieuwe regeling. Omdat de langdurigheidstoeslag een vorm van bijzondere bijstand is geworden, geldt dat beide partners op de peildatum Nederlander moeten zijn of daarmee gelijk gesteld en woonachtig moeten zijn in Nederland (artikel 11 Wwb). Als men niet op de peildatum, maar wel tijdens de referteperiode een partner had, dan is die partner slechts van belang voor de vraag of het gezamenlijke inkomen tijdens de samenleving boven de toepasselijke inkomensgrens heeft gelegen en of er vermogen was dat het vrij te laten bescheiden vermogen te boven ging. Vraagt belanghebbende aan als alleenstaande en blijkt de leefvorm op de peildatum een andere te zijn, bijv. belanghebbende was gehuwd, dan dient ook de op de peildatum aanwezige partner aan de voorwaarden te voldoen. Bijzondere groepen A) Personen in een inrichting Personen die in een inrichting verblijven heeft de gemeente uitgesloten voor het recht op de langdurigheidstoeslag met dit artikel. Voor die groep mag worden aangenomen dat ze in het algemeen minder vervangingsuitgaven zullen doen dan personen die buiten een inrichting woonachtig zijn. B) Gedetineerden Gedetineerden kunnen tijdens de periode van detentie niet in aanmerking komen voor bijstand (artikel 13 lid 1 onderdeel a Wwb). Dat geldt evenzeer voor de langdurigheidstoeslag nu deze een vorm van bijzondere bijstand is geworden. Is belanghebbende op de peildatum gedetineerd, dan kan hij niet in 17

18 aanmerking komen voor langdurigheidstoeslag. Is de gedetineerde gehuwd, dan kan aan de achterblijvende partner wel langdurigheidstoeslag worden toegekend. Evenals voor algemene en periodieke bijzondere bijstand geldt de uitsluitingsgrond van artikel 13 lid 1 onderdeel a Wwb niet voor de achterblijvende partner. Deze wordt als alleenstaande (ouder) aangemerkt. Als belanghebbende op de peildatum niet gedetineerd is maar dat tijdens de referteperiode wel is geweest, was onder de oude regeling de heersende opvatting dat men wel voor de langdurigheidstoeslag in aanmerking kon komen (zie bijv. Rb. Breda 14 juni 2005, LJN: AT7748). Nu de langdurigheidstoeslag bijzondere bijstand is geworden zijn de uitsluitingsgronden van artikel 13 Wwb ook op de langdurigheidstoeslag van toepassing geworden, echter dit geldt slechts voor de peildatum. Uitsluitingsgronden die zich tijdens de referteperiode voordoen belemmeren de aanspraak op langdurigheidstoeslag niet. C) Studenten Met het opnemen van de voorwaarde in artikel 36 lid 1 WWB dat belanghebbende geen uitzicht heeft op inkomensverbetering, is vooral beoogd studenten uit te sluiten van het recht op langdurigheidstoeslag (TK , , nr. 12 en TK Handelingen nr ). Omdat deze volgens de wetgever beschikken over perspectief op verbetering van hun inkomen kunnen ze niet tot de doelgroep van de langdurigheidstoeslag worden gerekend. Niet van belang wordt daarbij geacht dat de veronderstelde inkomensverbetering eerst na geruime tijd in zicht komt. Evenmin wordt daarbij van belang geacht dat niet voor alle studenten zal gelden dat er daadwerkelijk van een inkomensverbetering sprake zal zijn. Beoogd is om studenten als groep van de langdurigheidstoeslag uit te sluiten. Dit heeft de gemeente dan ook gedaan in de verordening. Om beter verweer te kunnen voeren in bezwaar en beroep beter dient er echter ook te kijken naar eventuele andere inkomsten. Vanwege de ruime bijverdienregeling in de WSF geldt dat veel studenten een inkomen hebben dat boven de toepasselijke bijstandsnorm ligt. Als dat zou is dient dit als extra afwijzingsgrond te worden genoemd. D) Vreemdelingen en pardonners Nederlanders en daarmee gelijkgestelde personen kunnen aanspraak maken op bijstand (artikel 11 Wwb). Nu de langdurigheidstoeslag een vorm van bijzondere bijstand is geworden, geldt dit eveneens voor die toeslag. Personen die langdurigheidstoeslag aanvragen, moeten in ieder geval op de peildatum Nederlander zijn of daarmee gelijkgesteld (artikel 11 leden 2 en 3 Wwb). T erritorialiteitsbeginsel en verblijf buiten Nederland Er bestaat pas recht op de langdurigheidstoeslag als men op de peildatum in Nederland woonachtig is. Dit volgt uit het besluit om de langdurigheidstoeslag als bijzondere bijstand aan te merken (artikel 5 lid 1 onderdeel d Wwb). Ook voor bijzondere bijstand geldt het territorialiteitsbeginsel. Nu de langdurigheidstoeslag bijzondere bijstand is geworden zijn de uitsluitingsgronden van artikel 13 Wwb ook op de langdurigheidstoeslag van toepassing geworden. Peildatum, ingangsdatum en aanvraagprocedure De peildatum is de datum waarop aan de voorwaarden voor toekenning is voldaan. De peil- en ingangsdatum zijn de data waarop exact de referteperiode is verstreken. De stelling dat de langdurigheidstoeslag ingaat op de eerste dag van de kalendermaand gaat niet op. Omstandigheden die zich na de peildatum hebben voorgedaan, zijn niet van belang. Als op het moment van aanvraag dus niet aan de voorwaarden wordt voldaan, maar daarvoor wel, dan bestaat aanspraak op langdurigheidstoeslag. Het college is verplicht om te onderzoeken wat de eerst mogelijke peildatum is. De langdurigheidstoeslag kan niet ambtshalve worden verstrekt. In artikel 36 lid 1 WWB is bepaald dat de toeslag op aanvraag wordt verstrekt, dwz. na een voorafgaande schriftelijke aanvraag. Wel kan de aanvraagprocedure sterk vereenvoudigd worden. Met onze verstrekkingenboekje + aanvraagformulier is hierin voorzien. D e hoogte van de langdurigheidstoeslag Artikel 8 lid 2 onderdeel b Wwb bepaalt dat in de gemeentelijke verordening de hoogte van de langdurigheidstoeslag moet worden vastgelegd. Omdat de wetgever daaraan verder geen beperkingen of criteria heeft gesteld, staat het de gemeentelijke regelgever vrij om te variëren, al naar gelang van de behoefte. Betaling, beslag, terugvordering, verhaal en afstemming A) Betaling Met de inwerkingtreding van de vierde tranche Algemene wet bestuursrecht, onderdeel bestuursrechtelijke geldschulden, moet telkens als de langdurigheidstoeslag wordt toegekend, tevens een betalingsbesluit worden genomen (art. 4:86 lid 1 Awb). Dit besluit kan in de toekenningsbeschikking opgenomen worden. In het betalingsbesluit moet in ieder geval de hoogte van de langdurigheidstoeslag worden vastgesteld en de termijn waarbinnen betaald 18

19 zal worden (art. 4:86 lid 2 Awb). Die termijn is in beginsel zes weken (art. 4:87 lid 1 Awb). Is het door omstandigheden niet mogelijk om binnen die termijn te betalen, dan kan een langere termijn worden bepaald. B) Vorm van de langdurigheidstoeslag De langdurigheidstoeslag zou onder het nieuwe regime ook in natura of als lening kunnen worden verstrekt. De gemeente heeft hier niet voor gekozen, maar verstrekt het in de vorm van een geldbedrag. C) Fiscale aspecten De langdurigheidstoeslag is fiscaal onbelast omdat het een vorm van bijzondere bijstand is (art. 3:142 Wet Inkomstenbelasting). D) Beslag De mogelijkheid van executoriaal beslag komt te vervallen, gelet op artikel 46, tweede lid WWB, dat bepaalt dat voor bijzondere bijstand een beslagverbod geldt. E) Terugvordering De langdurigheidstoeslag kan worden teruggevorderd, indien aan de voorwaarden is voldaan die voor terugvordering van bijstand gelden (art. 58 Wwb). Dit zal echter nauwelijks voorkomen. F) Verhaal De langdurigheidstoeslag is bijstand en kan dus worden verhaald op de onderhoudsplichtige. Dit zal echter nauwelijks voorkomen. Artikel 2 Langdurig, laag inkomen en geen uitzicht op inkomensverbetering 1) Aan de in artikel 36, eerste lid van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig, laag inkomen is voldaan als gedurende de referteperiode het inkomen per maand niet uitkomt boven 110% van de relevante bijstandsnorm; 2) Als gedurende drie jaar aan het inkomenscriterium voldaan wordt, is automatisch sprake van geen uitzicht op inkomensverbetering. 3) Het college kan nadere regels vaststellen om de begrippen langdurig, laag inkomen en geen uitzicht op inkomensverbetering nader in te vullen indien dit in de toekomst nodig mocht zijn. Artikel 3, geen recht op de langdurigheidstoeslag 1) Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die op de peildatum / referteperiode een opleiding volgt/volgde als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF ) Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die op de peildatum in een inrichting woont. 3) Het college heeft de mogelijkheid andere doelgroepen uit te sluiten van het recht op de langdurigheidstoeslag. Artikel 4 Hoogte van de langdurigheidstoeslag 1) De langdurigheidstoeslag bedraagt: aa) 400,00 voor een gezin; ab) 350,00 voor alleenstaande ouders; ac) 300,00 voor alleenstaanden. 2) Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de pijldatum bepalend. 3) Indien één van de gezinsleden/samenwonenden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag op grond van artikel 11 of artikel 13, lid 1 van de wet komt/komen de wel rechthebbende gezinsleden in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem/hen zou gelden; 4) Het college heeft de mogelijkheid het bedrag van de langdurigheidstoeslag gewijzigd vast te stellen. (let op: Vlagtwedde heeft bovenstaande regels in de verordening bijzondere bijstand staan. In de beschikking dient dan ook naar deze verordening te worden verwezen) BELEIDSREGELS LANGDURIGHEIDSTOESLAG De uitwerking van de voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag uit artikel 36 lid 1 WWB Een laag inkomen Het is aan de gemeenteraad opgedragen om te bepalen wanneer de doelgroep voldoet aan de voorwaarde dat een laag inkomen wordt ontvangen (artikel 8, lid 1 onderdel d WWB). De inkomensgrenzen kunnen dus per gemeente variëren. Anders dan de tekst suggereert kan de gemeenteraad slechts invulling geven aan het begrip laag. De betekenis van het begrip inkomen kan de raad niet zelf invullen. 19

20 Omdat de langdurigheidstoeslag een vorm van bijzondere bijstand is geworden, is het begrip inkomen immers hetzelfde begrip als in artikel 32, lid 1 WWB. De artikelen die specifieke bepalingen geven over het inkomen, zijn dus eveneens van toepassing op de langdurigheidstoeslag. Dat betekent ondermeer dat de inkomsten worden toegerekend aan de periode waarin ze verworven zijn (bij arbeid) of ontvangen (bij overige inkomsten), dat de waarde van inkomsten in natura wordt vastgesteld op het daarvoor opgeofferde bedrag en dat studiefinanciering wordt gewaardeerd op de daarvoor gestelde normbedragen (art. 33 lid 2 Wwb). Voor de bijstandverlening vrijgelaten middelen, moeten ook worden vrijgelaten bij de beoordeling van aanvragen om langdurigheidstoeslag. De aard van het inkomen doet niet meer terzake, voor bijzondere bijstandverlening geldt immers dat geen onderscheid mag worden gemaakt naar de bron van het inkomen. Omdat langdurigheidstoeslag het karakter van bijzondere bijstand heeft gekregen mogen inkomsten pas in aanmerking worden genomen als de belanghebbende daarover beschikt of redelijkerwijs kan beschikken. Uitgaven zijn niet van belang. Voor de beoordeling van het inkomen kunnen deze niet daarop in mindering worden gebracht (CRvB 28 oktober 2008, LJN: BG3288). Buitenlands inkomen Onder het begrip inkomen valt ook inkomen dat in het buitenland is verworven. Dat kan door tijdelijke arbeid in het buitenland zijn (bekend is de zgn. Duitse rente) of op grond van een buitenlandse uitkering of pensioen. Dergelijke inkomsten zijn ook inkomen in de zin van artikel 32/36 WWB en tellen dus ook mee. Dit was bijvoorbeeld het geval voor Belgische kinderbijslag die een Nederlandse bijstandsgerechtigde ontving. Een andere situatie is die waarbij de belanghebbende uit het buitenland afkomstig is en tijdens (een deel van) de referteperiode in het buitenland heeft gewoond. In dat geval mag worden aangenomen dat betrokkene ook over inkomsten heeft beschikt. In de situatie dat belanghebbende langdurig in het buitenland heeft verbleven in de referteperiode geldt op grond van de inlichtingenplicht als uitgangspunt dat het op de weg van belanghebbende ligt om aannemelijk te maken wat de aard en omvang van die inkomsten zijn geweest. Is dit ten aanzien van EU-landen alleszins verdedigbaar, voor ander landen ligt dit vaak veel lastiger. Temeer als belanghebbende een asielzoeker is die uit zijn land is gevlucht. In dat geval zou overwogen kunnen worden een lichte toets te hanteren en aan te nemen dat geen sprake is geweest van inkomen boven de inkomensgrens, tenzij er concrete aanwijzingen zijn dat dit anders ligt. Teveel verstrekte bijstand Tijdens de referteperiode teveel of ten onrechte verstrekte bijstand kan ertoe leiden dat het inkomen boven de vastgestelde grenzen uitkomt. In dat geval voldoet men niet aan de voorwaarden, ook al is op een later tijdstip tot terugbetaling overgegaan. Het uitgangspunt bij bijstandverlening is immers dat inkomsten per kalendermaand in aanmerking worden genomen. Gevallen waarbij de vordering de belanghebbende niet verweten kan worden (bijv. bij administratieve vergissing) zijn hierop een uitzondering. Onderbreking bijstandverlening Een onderbreking in het inkomen leidt op zichzelf niet tot een verlies van de langdurigheids-toeslag. Een te lang verblijf in het buitenland gedurende de periode die aan de peildatum voorafgaat, belemmert het recht op langdurigheidstoeslag dus niet. Een eerder verstrekte langdurigheidstoeslag is geen inkomen Een eerder verstrekte langdurigheidstoeslag wordt niet als inkomen aangemerkt, conform artikel 36, tweede lid Wwb. Dit luidt als volgt: Bij de vaststelling van het inkomen, bedoeld in het eerste lid, wordt een eerder verstrekte langdurigheidstoeslag niet als inkomen aangemerkt. Zonder deze bepaling zou verlening van de toeslag tot gevolg kunnen hebben dat het inkomen boven de vastgestelde inkomensgrenzen uitkomt. Dat is nadrukkelijk niet beoogd. Een langdurig laag inkomen De gemeenteraad dient in de verordening vast te leggen wat langdurig(een laag inkomen) is. Het staat de raad vrij om eigen keuzes te maken. De gemeente heeft voor een periode van 3 jaar gekozen, aangehaakt op de categoriale bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen. De periode die als langdurig wordt aangemerkt functioneert als referteperiode, dwz. in die periode moet zijn voldaan aan de voorwaarden die artikel 36 WWB en de verordening voor het recht op langdurigheidstoeslag stellen. Het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat als de periode die in de verordening als langdurig is gedefinieerd, is verstreken. Dit gold voor de oude regeling, zij het dat het daarbij ging om een vaste referteperiode van 60 maanden. Daarom mag aangenomen worden dat evenals onder de oude regeling, de referteperiode precies aansluit op de peildatum. Valt die datum bijvoorbeeld op 15 maart, dan loopt de referteperiode exact tot die datum en niet tot de eerste van die of de volgende maand. Uitzicht op inkomensverbetering 20

Richtlijnen bijzondere bijstand 2015-1016

Richtlijnen bijzondere bijstand 2015-1016 Richtlijnen bijzondere bijstand 2015-1016 Deze regeling is in werking getreden op 01-01-2015. Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Vlagtwedde Officiële naam

Nadere informatie

RICHTLIJNEN BIJZONDERE BIJSTAND GEMEENTE BELLINGWEDDE

RICHTLIJNEN BIJZONDERE BIJSTAND GEMEENTE BELLINGWEDDE RICHTLIJNEN BIJZONDERE BIJSTAND GEMEENTE BELLINGWEDDE 2015 2016 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Inleiding bijzondere bijstand. pagina 3 artikel 1 begripsbepalingen... pagina 5 artikel 2 draagkracht in inkomen

Nadere informatie

B&W-nr.:06.0700 d.d. 06-06-2006. Wijziging Beleidsregels Bijzondere Bijstand

B&W-nr.:06.0700 d.d. 06-06-2006. Wijziging Beleidsregels Bijzondere Bijstand Raadsaanbiedingsformulier Rv nr. Opsteller Naam: Piet Minderhoud B&W.nr.: 06.0700 Dienst: SOZA Telefoon: 516 7393 Verantwoordelijk portef.houder: Sociale Zaken B&W-besluit d.d: 6 juni 2006 en Cultuur Meningsvormend

Nadere informatie

Participatieplan 2012-2013 Wet werk en bijstand

Participatieplan 2012-2013 Wet werk en bijstand Participatieplan 2012-2013 Wet werk en bijstand Geconsolideerde versie, geldig vanaf 05-01-2012 tot 31-12-2013. Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam van

Nadere informatie

besluit vast te stellen de Verordening bijzondere bijstand 2015 gemeente Heerde.

besluit vast te stellen de Verordening bijzondere bijstand 2015 gemeente Heerde. Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 11 november 2014; gelet op artikel 35 van de Participatiewet; besluit vast te stellen de Verordening bijzondere bijstand

Nadere informatie

GEMEENTE SCHERPENZEEL

GEMEENTE SCHERPENZEEL GEMEENTE SCHERPENZEEL Beleidsregels bijzondere bijstand HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

Nadere informatie

Beleidsregels bijzondere bijstand GEMEENTE WADDINXVEEN BELEIDSREGELS BIJZONDERE BIJSTAND

Beleidsregels bijzondere bijstand GEMEENTE WADDINXVEEN BELEIDSREGELS BIJZONDERE BIJSTAND GEMEENTE WADDINXVEEN BELEIDSREGELS BIJZONDERE BIJSTAND 1 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet in lid 2

Nadere informatie

Beleidsregels Bijzondere Bijstand Noordoostpolder 2015

Beleidsregels Bijzondere Bijstand Noordoostpolder 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Noordoostpolder. Nr. 11769 10 februari 2015 Beleidsregels Bijzondere Bijstand Noordoostpolder 2015 Inhoud 1. Algemeen 1.1. Begrippen 1.2. Aanvraag 1.3. Vormen

Nadere informatie

- vast te stellen de beleidsregel bijzondere bijstand 2015 (Participatiewet); - en tegelijk in te trekken de huidige beleidsregel bijzondere bijstand

- vast te stellen de beleidsregel bijzondere bijstand 2015 (Participatiewet); - en tegelijk in te trekken de huidige beleidsregel bijzondere bijstand Beleidsregels bijzondere bijstand 2015 (Participatiewet) Het college van burgemeester en wethouders van Delft: - houdt rekening met artikel 35 van de Participatiewet, en besluit op basis hiervan: - vast

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR466900_1. Beleidsregels bijzondere bijstand Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

CVDR. Nr. CVDR466900_1. Beleidsregels bijzondere bijstand Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen CVDR Officiële uitgave van Delft. Nr. CVDR466900_1 3 oktober 2017 Beleidsregels bijzondere bijstand 2015 Het college van burgemeester en wethouders van Delft: - houdt rekening met artikel 35 van de Participatiewet,

Nadere informatie

GEMEENTELIJK BESLUIT BIJZONDERE BIJSTAND WWB

GEMEENTELIJK BESLUIT BIJZONDERE BIJSTAND WWB CVDR Officiële uitgave van Smallingerland. Nr. CVDR58228_1 21 november 2018 GEMEENTELIJK BESLUIT BIJZONDERE BIJSTAND WWB Burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland besluiten; gelet op het

Nadere informatie

I-SZ/2015/1803. Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid - Algemene bepalingen 2015

I-SZ/2015/1803. Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid - Algemene bepalingen 2015 I-SZ/2015/1803 Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid - Algemene bepalingen 2015 Definitieve vaststelling Besluit College d.d. 1 september 2015 . Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid

Nadere informatie

Verordening individuele bijzondere bijstand RSDHW 2015

Verordening individuele bijzondere bijstand RSDHW 2015 Verordening individuele bijzondere bijstand RSDHW 2015 Het algemeen bestuur van de Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard (RSDHW); Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de RSDHW d.d. 22 december

Nadere informatie

Beleidsregels bijzondere bijstand WIHW 2016

Beleidsregels bijzondere bijstand WIHW 2016 Beleidsregels bijzondere bijstand WIHW 2016 Het dagelijks bestuur van WIHW; Gelezen het advies van de Regionale Cliëntenraad WIHW; Gelet op de artikel 35 van de Participatiewet; Besluit vast te stellen

Nadere informatie

B e s l u i t: Vast te stellen de Beleidsregels bijzondere bijstand zorg en minimabeleid gemeente Aalten.

B e s l u i t: Vast te stellen de Beleidsregels bijzondere bijstand zorg en minimabeleid gemeente Aalten. Beleidsregels bijzondere bijstand zorg en minimabeleid Het college van burgemeester en wethouders, Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht: B e s l u i t: Vast te stellen de Beleidsregels

Nadere informatie

Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn B093 - Suppletie GKB-lening

Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn B093 - Suppletie GKB-lening Gemeenteblad nr. 93, 19 december 2013 Gelet op artikel 35 WWB Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn B093 - Suppletie GKB-lening Richtlijn B093 - Suppletie GKB-lening wordt als volgt ingevuld:

Nadere informatie

Beleidsregels woonkostentoeslag gemeente Krimpen aan den IJssel. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

Beleidsregels woonkostentoeslag gemeente Krimpen aan den IJssel. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Krimpen aan den IJssel. Nr. 146120 24 oktober 2016 Beleidsregels woonkostentoeslag gemeente Krimpen aan den IJssel Het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Artikel 4 Draagkracht verstrekkingen op grond van hoofdstuk 4

Artikel 4 Draagkracht verstrekkingen op grond van hoofdstuk 4 CVDR Officiële uitgave van Nijkerk. Nr. CVDR2626_1 22 mei 2018 Beleidsregels Bijzondere Bijstand Burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk, d.d. 2 juni 2008 nr. 3 b e s l u i t vast te stellen

Nadere informatie

- Intrekking van publicatie GB2010-058 op 7 april 2011. Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2011 / 042

- Intrekking van publicatie GB2010-058 op 7 april 2011. Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2011 / 042 Gemeenteblad Nijmegen Jaartal / nummer 2011 / 042 Naam Beleidsregels bijzondere bijstandsverlening Wet werk en bijstand (2011) Publicatiedatum 6 april 2011 Opmerkingen - Vaststelling van de beleidsregels

Nadere informatie

Beleidsregels Compensatieregeling Schoonmaakondersteuning WMO

Beleidsregels Compensatieregeling Schoonmaakondersteuning WMO Beleidsregels Compensatieregeling Schoonmaakondersteuning WMO Inleiding Door omstandigheden kan zich de situatie voordoen dat het inkomen van een belanghebbende niet (volledig) toereikend is ter voorziening

Nadere informatie

Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Gilze en Rijen (september 2017)

Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Gilze en Rijen (september 2017) Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Gilze en Rijen (september 2017) HOOFDSTUK 1 Algemeen Paragraaf 1: Inleiding bijzondere bijstand Bijzondere bijstand wordt verstrekt, indien bijzondere omstandigheden

Nadere informatie

Algemene uitgangspunten bijzondere bijstandsbeleid ISD Bollenstreek

Algemene uitgangspunten bijzondere bijstandsbeleid ISD Bollenstreek Algemene uitgangspunten bijzondere bijstandsbeleid ISD Bollenstreek Artikel 1 Uitgangspunten Bij het tot stand komen van het bijzondere bijstandsbeleid spelen de volgende uitgangspunten een rol: 1. Geen

Nadere informatie

Beleidsregels Bijzondere Bijstand gemeente Schouwen-Duiveland 2016

Beleidsregels Bijzondere Bijstand gemeente Schouwen-Duiveland 2016 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Schouwen-Duiveland. Nr. 22792 13 februari 2017 Beleidsregels Bijzondere Bijstand gemeente Schouwen-Duiveland 2016 De begripsbepalingen van de Participatiewet

Nadere informatie

BELEIDSREGELS BIJZONDERE BIJSTAND EN AMSTELVEENPAS GEMEENTE AMSTELVEEN. HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1. Begripsomschrijving.

BELEIDSREGELS BIJZONDERE BIJSTAND EN AMSTELVEENPAS GEMEENTE AMSTELVEEN. HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1. Begripsomschrijving. BELEIDSREGELS BIJZONDERE BIJSTAND EN AMSTELVEENPAS GEMEENTE AMSTELVEEN. HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1. Begripsomschrijving. Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

Nadere informatie

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad RICHTLIJN NR. B101 DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN EN INRICHTINGSKOSTEN

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad RICHTLIJN NR. B101 DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN EN INRICHTINGSKOSTEN Jaar: 2010 Nummer: 30 Besluit: B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad RICHTLIJN NR. B101 DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN EN INRICHTINGSKOSTEN Het college van burgemeester en wethouders, Gelet op artikel 35 eerste lid

Nadere informatie

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen Beleidsregels bijzondere bijstand Het college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren; overwegende dat het wenselijk is kaders vast te stellen waarbinnen bijzondere bijstand kan worden verleend;

Nadere informatie

De gemeente Hulst hanteert geen drempelbedrag als bedoeld in artikel 35 lid 2 WWB.

De gemeente Hulst hanteert geen drempelbedrag als bedoeld in artikel 35 lid 2 WWB. Burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst, overwegende, dat het van belang is in het kader van de uitvoering van artikel 35 van de Wet Werk en Bijstand (WWB) beleidsregels te hanteren; gelet op

Nadere informatie

Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012

Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012 Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012 Artikel 1 Begripsomschrijving Om te voorkomen dat de betekenis van de begrippen van de WWB en de verordening uiteen lopen

Nadere informatie

Artikel 7 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012-A.

Artikel 7 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012-A. De raad van de gemeente Woerden; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 augustus 2012 met overneming van de daarin vermelde motieven; gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel c en artikel

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden; Vast te stellen: de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Wierden 2013.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden; Vast te stellen: de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Wierden 2013. Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Wierden 2013 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden; gelet op artikel 35 van de Wet werk en bijstand; Besluit: Vast te stellen: de

Nadere informatie

Beleidsregel draagkracht bijzondere bijstand, gemeente Amersfoort

Beleidsregel draagkracht bijzondere bijstand, gemeente Amersfoort GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Amersfoort. Nr. 34084 6 maart 2017 Beleidsregel draagkracht bijzondere, gemeente Amersfoort Burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort; gelezen de

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht) Verordening Individuele inkomenstoeslag Participatiewet Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug Het Algemeen Bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme rijn Heuvelrug; gezien

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2015 DE RAAD VAN DE GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2014; Gelet op artikel 36 van de Participatiewet; Gezien het advies van

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR138719_2

CVDR. Nr. CVDR138719_2 CVDR Officiële uitgave van Vlaardingen. Nr. CVDR138719_2 10 oktober 2017 Beleidsregels bijzondere bijstand 2012 Het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen; VLD/2011/35165 overwegende dat

Nadere informatie

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2012-A)

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2012-A) ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2012-A) Lente-akkoord Per 1 januari 2012 zijn de regels van de WWB aangescherpt. Onderdeel van deze aanscherping was de invoering van de zogenaamde huishoudinkomenstoets.

Nadere informatie

Beleidsregels leenbijstand Participatiewet 2016

Beleidsregels leenbijstand Participatiewet 2016 Beleidsregels leenbijstand Participatiewet 2016 Boxmeer, juli 2016 I-SZ/2016/1924 / RIS 2016-456 (Bijlage) Beleidsregels leenbijstand Participatiewet 2016 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Begripsbepaling

Nadere informatie

Richtlijnen bijzondere bijstand gemeente Utrecht de artikelen 5,11,12,13,14,15,16,18,35,49 van de Participatiewet;

Richtlijnen bijzondere bijstand gemeente Utrecht de artikelen 5,11,12,13,14,15,16,18,35,49 van de Participatiewet; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Utrecht. Nr. 12569 3 februari 2016 Richtlijnen bijzondere bijstand gemeente Utrecht 2016 Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, Gelet op: de

Nadere informatie

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem houdende Beleidsregels Bijzondere Bijstand

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem houdende Beleidsregels Bijzondere Bijstand GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Doetinchem Nr. 234695 29 december 2017 Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem houdende Beleidsregels Bijzondere

Nadere informatie

Beleidsregels aanvraagtermijn, drempel en draagkracht bijzondere bijstand

Beleidsregels aanvraagtermijn, drempel en draagkracht bijzondere bijstand GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Capelle aan den IJssel Nr. 32351 15 februari 2018 Beleidsregels aanvraagtermijn, drempel en draagkracht bijzondere bijstand 2018 Het college van burgemeester

Nadere informatie

GEMEENTE UTRECHT: Richtlijnen bijzondere bijstand Utrecht

GEMEENTE UTRECHT: Richtlijnen bijzondere bijstand Utrecht GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Utrecht (Utr). Nr. 115085 2 december 2015 GEMEENTE UTRECHT: Richtlijnen bijzondere bijstand Utrecht Hoofdstuk I. Algemene bepalingen Het college van burgemeester

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden; Vast te stellen: de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Wierden 2017.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden; Vast te stellen: de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Wierden 2017. Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Wierden 2017 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden; gelet op artikel 35 van de Participatiewet; Besluit: Vast te stellen: de Beleidsregels

Nadere informatie

Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.

Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Begripsomschrijving Om te voorkomen dat de betekenis van de begrippen van de WWB en de verordening uiteen lopen wordt in de verordening een algemene verwijzing naar

Nadere informatie

Richtlijnen bijzondere bijstand gemeente Utrecht 2018

Richtlijnen bijzondere bijstand gemeente Utrecht 2018 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Utrecht Nr. 202684 24 september 2018 Richtlijnen bijzondere bijstand gemeente Utrecht 2018 Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

Nadere informatie

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB 2013 GEMEENTE NOORD-BEVELAND

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB 2013 GEMEENTE NOORD-BEVELAND VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB 2013 GEMEENTE NOORD-BEVELAND Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen. 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Smallingerland gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2014;

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Smallingerland gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2014; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Smallingerland. Nr. 79151 24 december 2014 Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Smallingerland 2015 De raad van de gemeente Smallingerland ; gelezen

Nadere informatie

Betreft: Vaststellen Verordening Individuele Inkomenstoeslag gemeente Tynaarlo 2015

Betreft: Vaststellen Verordening Individuele Inkomenstoeslag gemeente Tynaarlo 2015 Raadsbesluit nr. 7.c Betreft: Vaststellen Verordening Individuele Inkomenstoeslag gemeente Tynaarlo 2015 De raad van de gemeente; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

Beleidsregel overbruggingsuitkering Wet werk en bijstand

Beleidsregel overbruggingsuitkering Wet werk en bijstand Beleidsregel overbruggingsuitkering Wet werk en bijstand De inhoud van de beleidsregel De beleidsregel overbruggingsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand geeft aan in welke situatie een overbruggingsuitkering

Nadere informatie

Sint nthonis. Beleidsregels leenbijstand WWB 2Ol4. r-szl2ol4/t7t

Sint nthonis. Beleidsregels leenbijstand WWB 2Ol4. r-szl2ol4/t7t B Sint nthonis Beleidsregels leenbijstand WWB 2Ol4 Boxmeer, januari 2014 r-szl2ol4/t7t Befeidsregels leenbijstand WWB 2fJ14. fnhoudsopgave HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN o Begripsbepaling. Bevoegdheid HOOFDSTUK

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R-2012-0050;;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R-2012-0050;; DE RAAD VAN DE GEMEENTE BEEMSTER. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R-2012-0050;; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel

Nadere informatie

VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG GEMEENTE ASSEN 2015

VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG GEMEENTE ASSEN 2015 VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG GEMEENTE ASSEN 2015 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Officiële naam regeling Verordening individuele inkomenstoeslag

Nadere informatie

Voorliggende voorzieningen

Voorliggende voorzieningen B095 Kosten van sociaal culturele en educatieve activiteiten Wijziging: aanpassing van de bedragen. Voorliggende voorzieningen Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan

Nadere informatie

Verordening Individuele Inkomenstoeslag. Gemeente Kerkrade

Verordening Individuele Inkomenstoeslag. Gemeente Kerkrade Verordening Individuele Inkomenstoeslag Gemeente Kerkrade 2015 Vastgesteld door de raad van de gemeente Kerkrade in zijn vergadering van 17 december 2014 (raadsbesluit 14Rb089) Pagina 2/8 Verordening Individuele

Nadere informatie

Beleidsregels bijzondere bijstand en Amstelveenpas gemeente Amstelveen.

Beleidsregels bijzondere bijstand en Amstelveenpas gemeente Amstelveen. GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Amstelveen. Nr. 106039 11 november 2015 Beleidsregels bijzondere bijstand en Amstelveenpas gemeente Amstelveen. HOODFSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1.

Nadere informatie

Afdeling Samenleving Richtlijn 565 Ingangsdatum: 01-11-2012 DRAAGKRACHTBEREKENING

Afdeling Samenleving Richtlijn 565 Ingangsdatum: 01-11-2012 DRAAGKRACHTBEREKENING Afdeling Samenleving Richtlijn 565 Ingangsdatum: 01-11-2012 DRAAGKRACHTBEREKENING Algemeen Op grond van artikel 35 WWB heeft men recht op bijzondere bijstand voor zover men niet beschikt over de middelen

Nadere informatie

Beleidsregels Armoedebeleid gemeente Aalten vast te stellen de Beleidsregels Armoedebeleid gemeente Aalten 2018.

Beleidsregels Armoedebeleid gemeente Aalten vast te stellen de Beleidsregels Armoedebeleid gemeente Aalten 2018. GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Aalten Nr. 38618 27 februari 2018 Beleidsregels Armoedebeleid gemeente Aalten 2018 Het college van burgemeester en wethouders; gelet op de Participatiewet

Nadere informatie

Verordening. Individuele inkomenstoeslag. gemeente Noord-Beveland 2015

Verordening. Individuele inkomenstoeslag. gemeente Noord-Beveland 2015 Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Noord-Beveland 2015 Artikel 1. Begrippen In deze verordening wordt verstaan onder: a. het college: het college van burgemeester en wethouders; b. het dagelijks

Nadere informatie

Gemeente Den Haag. rv 126. Voorstel van het college inzake aanpassing verordening langdurigheidstoeslag 2012 ten gevolge van vervallen huishoudtoets.

Gemeente Den Haag. rv 126. Voorstel van het college inzake aanpassing verordening langdurigheidstoeslag 2012 ten gevolge van vervallen huishoudtoets. rv 126 Dienst Sociale zaken en Werkgelegenheidsprojecten BSW/2012.129 RIS 254101_121211 Gemeente Den Haag Voorstel van het college inzake aanpassing verordening langdurigheidstoeslag 2012 ten gevolge van

Nadere informatie

Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Beek 2018

Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Beek 2018 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Beek Nr. 231142 28 december 2017 Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Beek 2018 Hoofdstuk 1 Algemene uitgangspunten Het college van burgemeester en

Nadere informatie

Beleidsregels bijzondere bijstand 2009

Beleidsregels bijzondere bijstand 2009 Beleidsregels bijzondere bijstand 2009 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Artikel 1 Begripsbepalingen. 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben

Nadere informatie

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren Participatiewet

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren Participatiewet GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Haaren. Nr. 124649 23 december 2015 Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren Participatiewet 1 Begrippen In deze draagkrachtrichtlijnen

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR104739_1. Beleidsregel individuele bijzondere bijstand

CVDR. Nr. CVDR104739_1. Beleidsregel individuele bijzondere bijstand CVDR Officiële uitgave van Rhenen. Nr. CVDR104739_1 23 mei 2017 Beleidsregel individuele bijzondere bijstand Burgemeester en wethouders van Rhenen; Gelezen het voorstel van 12 april 2011 Overwegende dat

Nadere informatie

Artikel 6: Nadere regels Het college stelt nadere regels voor de individuele inkomenstoeslag in beleidsregels.

Artikel 6: Nadere regels Het college stelt nadere regels voor de individuele inkomenstoeslag in beleidsregels. GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Goirle. Nr. 24593 15 februari 2017 Verordening individuele inkomenstoeslag 2017 Artikel 1: Begrippen In deze verordening wordt verstaan onder:college: het college

Nadere informatie

goede voorlichting over de verlening van bijzondere bijstand van groot belang is;

goede voorlichting over de verlening van bijzondere bijstand van groot belang is; Richtlijn bijzondere bijstand Utrecht 2015 Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, gelet op de artikelen 5,11,12,13,14,15,16,18,35,49 van de Participatiewet; overwegende dat goede voorlichting

Nadere informatie

Beleidsregels bijzondere bijstand en Amstelveenpas gemeente Amstelveen

Beleidsregels bijzondere bijstand en Amstelveenpas gemeente Amstelveen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Amstelveen Nr. 229532 22 december 2017 Beleidsregels bijzondere bijstand en Amstelveenpas gemeente Amstelveen Z-2017/055376 Het college van burgemeester en

Nadere informatie

Beleidsregels Armoedebeleid gemeente Aalten 2016

Beleidsregels Armoedebeleid gemeente Aalten 2016 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Aalten. Nr. 26720 8 maart 2016 Beleidsregels Armoedebeleid gemeente Aalten 2016 Het college van burgemeester en wethouders; gelet op de Participatiewet en de

Nadere informatie

Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Goeree-Overflakkee

Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Goeree-Overflakkee GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Goeree-Overflakkee Nr. 230332 30 oktober 2018 Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Goeree-Overflakkee Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee;

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2015;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2015; De raad van de gemeente Purmerend; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2015; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet;

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen Verordening individuele inkomenstoeslag 2015 Kenmerk: 184268 De raad van de gemeente Oldebroek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014; gelet op artikel 8, eerste lid,

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag Brummen 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag Brummen 2015 Verordening individuele inkomenstoeslag Brummen 2015 Pagina 1 van 11 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Begripsbepaling... 3 Artikel 2 Indienen verzoek... 3 Hoofdstuk 2 Recht

Nadere informatie

Verordening. Verordening individuele inkomenstoeslag 2015

Verordening. Verordening individuele inkomenstoeslag 2015 Verordening Verordening individuele inkomenstoeslag 2015 Artikel 1 Begrippen In deze verordening wordt verstaan onder: a. Inkomen: totaal van inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet en de

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Midden-Delfland 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Midden-Delfland 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Midden-Delfland. Nr. 81363 24 december 2014 Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Midden-Delfland 2015 De raad van de gemeente Midden-Delfland gelezen

Nadere informatie

Beleidsregels bijzondere bijstand 2015 gemeente Velsen

Beleidsregels bijzondere bijstand 2015 gemeente Velsen Beleidsregels bijzondere bijstand 2015 gemeente Velsen Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen besluit vast te stellen de Beleidsregels bijzondere bijstand 2015 gemeente Velsen.

Nadere informatie

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb).

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb). Nummer: Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb). De Gemeenteraad van Haaksbergen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder houdende Krediethypotheek en Pandrecht Participatiewet

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder houdende Krediethypotheek en Pandrecht Participatiewet CVDR Officiële uitgave van Den Helder. Nr. CVDR621807_1 27 februari 2019 Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder houdende Krediethypotheek en Pandrecht Participatiewet

Nadere informatie

Uitvoeringsregels Bijzondere bijstand 2013

Uitvoeringsregels Bijzondere bijstand 2013 Uitvoeringsregels Bijzondere bijstand 2013 Uitvoeringsregels Bijzondere bijstand 2013 Inhoudsopgave Algemeen... 3 Definitie bijzondere bijstand... 3 Definitie voorliggende voorziening... 3 Doelgroep...

Nadere informatie

Onderwerp Beleidsregels bijzondere bijstand: lening duurzame gebruiksgoederen en drempelbedrag.

Onderwerp Beleidsregels bijzondere bijstand: lening duurzame gebruiksgoederen en drempelbedrag. Informatienota Vergadering : 27 september 2011 Voorstelnummer : Registratienummer : Portefeuillehouder : J.E. Brand Afdeling : Beleid Bijlage(n) : collegebesluit 2 augustus 2011 nr 1 B&W-datum/nummer :

Nadere informatie

AANVULLENDE (EXTRA) ZIEKTEKOSTENVERZEKERING AVX EN TAND-G-PAKKET

AANVULLENDE (EXTRA) ZIEKTEKOSTENVERZEKERING AVX EN TAND-G-PAKKET Afdeling Samenleving Richtlijn 560 AANVULLENDE (EXTRA) ZIEKTEKOSTENVERZEKERING AVX EN TAND-G-PAKKET Algemeen Met ingang van 1 januari 2006 is iedere Nederlander verplicht een zorgverzekering af te sluiten.

Nadere informatie

gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b en tweede lid van de Participatiewet;

gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b en tweede lid van de Participatiewet; Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 11 november 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b en tweede lid van de Participatiewet; besluit:

Nadere informatie

Verordening Individuele inkomenstoeslag 2015 gemeente Woudenberg. gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 11 november 2014;

Verordening Individuele inkomenstoeslag 2015 gemeente Woudenberg. gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 11 november 2014; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Woudenberg. Nr. 80217 24 december 2014 Verordening Individuele inkomenstoeslag 2015 gemeente Woudenberg De raad van de Gemeente Woudenberg, gelezen het voorstel

Nadere informatie

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2017,

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2017, Verordening Individuele inkomenstoeslag ISD BOL 2018 De raad van de gemeente Landgraaf; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2017, met overneming van de daarin vermelde motieven;

Nadere informatie

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2013)

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2013) ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2013) De leeftijd waarop men recht krijgt op het AOW-ouderdomspensioen wordt vanaf 1 januari 2013 stapsgewijs verhoogd naar 67 jaar in 2023 en vanaf 2024

Nadere informatie

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB Afdeling Samenleving, november 2009 HOOFDSTUK 1 TERUGVORDERING ALGEMENE BEPALINGEN 1 Algemeen Alle begripsbepalingen die in deze beleidsregels worden gebruikt

Nadere informatie

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2012;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2012; RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Hilversum, Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2012; Gelet op: - artikel 147 van de Gemeentewet en; - artikel 36 en artikel 8, eerste

Nadere informatie

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB, IOAW, IOAZ

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB, IOAW, IOAZ Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB, IOAW, IOAZ Afdeling Samenleving, mei 2010 HOOFDSTUK 1 TERUGVORDERING ALGEMENE BEPALINGEN 1 Algemeen Alle begripsbepalingen die in deze beleidsregels worden gebruikt

Nadere informatie

Beleidsregels RegelRecht 2015

Beleidsregels RegelRecht 2015 Beleidsregels RegelRecht 2015 Pag. Beleidsregels tegemoetkoming collectieve aanvullende zorgverzekering 2015 2 Beleidsregels strippenkaart 2015 7 Beleidsregels bijdrage zwemdiploma A 2015 10 Beleidsregels

Nadere informatie

Verordening langdurigheidstoeslag WWB gemeente Kaag en Braassem 2012.

Verordening langdurigheidstoeslag WWB gemeente Kaag en Braassem 2012. De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 juli 2012; gelet op de artikelen 8, 1 e lid, onder d, 2 e lid, onder b en 36 van de Wet werk en bijstand;

Nadere informatie

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad. Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B078 Kosten rechtsbijstand

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad. Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B078 Kosten rechtsbijstand Jaar: 2010 Nummer: 31 Besluit: B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad RICHTLIJN NR. B078 KOSTEN RECHTSBIJSTAND Het college van burgemeester en wethouders, Gelet op artikel 35 eerste lid Wet werk en bijstand (WWB)

Nadere informatie

De Raad van de gemeente Ede,

De Raad van de gemeente Ede, De Raad van de gemeente Ede, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Ede d.d. 11 november 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet; overwegende

Nadere informatie

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet werk en bijstand;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet werk en bijstand; Nummer: Onderwerp: Beleidsregels bijzondere bijstand. Burgemeester en wethouders van Haaksbergen; gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet werk en bijstand; besluiten: vast te

Nadere informatie

Nota bijzondere bijstand Wet werk en bijstand 2006

Nota bijzondere bijstand Wet werk en bijstand 2006 CVDR Officiële uitgave van Nunspeet. Nr. CVDR370924_1 17 april 2018 Nota bijzondere bijstand Wet werk en bijstand 2006 Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst Nota bijzondere bijstand Wet werk

Nadere informatie

De beleidsregels treden in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013.

De beleidsregels treden in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013. Gemeenteblad Nijmegen Jaartal / nummer 2013 / 039 Naam Beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand 2013 Publicatiedatum 20 februari 2013 Opmerkingen - Besluit van Burgemeester en Wethouders

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012 Bijlage behorende bij ontwerpbesluit nr. 12Rb020 d.d. 25 april 2012. Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begrippen 1. Alle begrippen die in deze verordening

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 Gemeente Harlingen

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 Gemeente Harlingen Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 Gemeente Harlingen Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Harlingen Onderwerp: Participatiewet De raad van de gemeente Harlingen Gelezen

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van (datum);

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van (datum); Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Leeuwarden 2015-2 De raad van de gemeente Leeuwarden; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van (datum); gelet op artikel

Nadere informatie

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad Jaar: 2010 Nummer: 33 Besluit: B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad RICHTLIJN NR. B084 BABY-UITZET Het college van burgemeester en wethouders, Gelet op artikel 35 eerste lid Wet werk en bijstand (WWB) Besluit:

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 februari 2013, nr. 0188; gelet op de Wet werk en bijstand (WWB),

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 februari 2013, nr. 0188; gelet op de Wet werk en bijstand (WWB), V E R G A D E R I N G G E M E E N T E R A A D 2013 B E S L U I T Registratienummer: R-2013-0188 D E R A A D V A N D E G E M E E N T E B E E M S T E R ; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014, nr. ;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014, nr. ; Gemeenteblad nr. 172, 11 december 2014 Nr..a DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014, nr. ; gehoord de commissie Samenleving d.d. 26 november

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 mei 2005;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 mei 2005; De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 mei 2005; gelet op de Wet werk en bijstand, Staatsblad 2003, nummer 375; gelet op

Nadere informatie

Toelichting op de verordening individuele inkomenstoeslag

Toelichting op de verordening individuele inkomenstoeslag Toelichting op de verordening individuele inkomenstoeslag Algemeen Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Wierden 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Wierden 2015 De raad van de gemeente Wierden, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer]; gelet op artikel 8 lid 1 aanhef en onderdeel b en lid 2 Participatiewet; besluit vast te stellen

Nadere informatie