Studentnummer Tactisch rechercheur Afdeling TGO Team 4 soeraya.lazrak@amsterdam.politie.nl

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Studentnummer 500601556 soeraya.lazrak@hva.nl Tactisch rechercheur Afdeling TGO Team 4 soeraya.lazrak@amsterdam.politie.nl"

Transcriptie

1

2 Auteur S. Lazrak Studentnummer Functie Tactisch rechercheur Afdeling TGO Team 4 soeraya.lazrak@amsterdam.politie.nl Onderwijsorganisatie Hogeschool van Amsterdam Opleiding HBO-Rechten deeltijd Afstudeerperiode 18 september t/m 11 januari 2013 Afstudeerbegeleider Dhr. mr. E.H. Schotman 1 e beoordelaar Dhr. mr. A.H. Khan 2 e beoordelaar Dhr. mr. S. Krizi Opdrachtgever Afdeling Praktijkbegeleider Politie Nederland, eenheid Amsterdam Bureau Districtsrecherche Zuid Dhr. R. Schoenmaker Datum 11 januari

3 VOORWOORD 3

4 INHOUDSOPGAVE Voorwoord... 3 Inhoudsopgave... 4 Samenvatting... 6 Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding onderzoek Probleembeschrijving Doelstelling Doel van het onderzoek Bijdrage die het onderzoek zal leveren aan het doel Centrale vraagstelling Hypothese Deelvragen Methodologische verantwoording Onderzoeks- en begripsafbakening Afkortingen Leeswijzer Hoofdstuk 2 de verdachte en zijn verklaring Rechten van de verdachte Fundamentele uitgangspunten Presumptio innocentiae Nemo tenetur Juridische uitgangspunten Zwijgrecht Pressieverbod Cautieplicht Inzage processtukken Rechtsbijstand Advocatuur: naar de huidige situatie Taak van de advocaat Vrij verkeer met advocaat Raadsman bij politieverhoor Advies zwijgrecht Adviezen advocatuur Proceshouding Zwijgrecht: de mogelijke effecten Het verhoor van de verdachte Definitie Voorbereiding van het verhoor Het gebruik van verhoortechnieken De plek van de verklaring in het strafproces De verdachtenverklaring als bewijs Belang van het (eerste) verhoor Invloed van jurisprudentie Samenvatting Hoofdstuk 3 Salduz en de invoering van de aanwijzing Inleiding EHRM

5 Salduz tegen Turkije Panovits tegen Cyprus Gevolgen voor Nederlandse verdachten Voorlopige uitspraak voorzieningenrechter Richtlijnen rechtsbijstand politieverhoor n.a.v. Salduz Geen derdenwerking: schutznorm niet geschonden De invoering van Salduz De overgangsfase: OM- standpunten WBOM- standpunt inzake Salduz vs. Turkije (d.d. 18/12/2008) WBOM- standpunt inzake Salduz - na Knigge (d.d. 20/03/2009) WBOM- standpunt inzake Salduz na de HR (d.d. 10/07/2009) WBOM- standpunt inzake Salduz- geïntegreerde versie (d.d. 30/07/2009) Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor Concept wetsvoorstel Invloed Nederlands strafproces Tijdsbesteding in het vooronderzoek Getuigenverhoren Forensische bewijsgaring Bijzondere opsporingsbevoegdheden Samenvatting Hoofdstuk 4 het onderzoek en de resultaten Kwantitatief onderzoek De zaken Steekproef Gestratificeerde aselecte steekproef Concessies aan het principe van aselectheid Panelonderzoek Motivatie onderverdeling Categorisering Relevantie en betrouwbaarheid Onderzoeksresultaten Onderverdeling per fase Totaaloverzicht Toenemend beroep op zwijgrecht Diepteinterviews Contact advocatuur Aanbevelingen Kwaliteit verdachtenverhoor Aanbevelingen Focus op andere bewijsmiddelen Aanbevelingen Samenvatting Hoofdstuk 5 Conclusies en aanbevelingen Algemeen Conclusies Invloed van de aanwijzing Alternatieve opsporingsmiddelen Aanbevelingen Reflectie op het onderzoek (nawoord) Literatuurlijst

6 SAMENVATTING Op 27 november 2008 deed het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden uitspraak in de zaak Salduz. De uitspraak had grote gevolgen voor Nederlandse verdachten. Voorheen werd bij de inverzekeringstelling een melding gedaan bij de piketcentrale omdat de verdachte vanaf dat moment recht had op bijstand van een advocaat. De verdachte was dan veelal al één of meerdere keren gehoord en had vaak al een verklaring afgelegd over zijn vermeende betrokkenheid bij het strafbare feit. Het hof bepaalde in de zaak Salduz dat verdachten ook vóór het eerste politieverhoor recht hadden op bijstand van een advocaat. Wat die bijstand inhield, is door de Hoge Raad nader ingevuld en overgenomen in de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor: consultatiebijstand voorafgaande aan het verhoor. Op 1 april 2010 trad de aanwijzing in werking. De invoering van de aanwijzing heeft ervoor gezorgd dat verdachten, vooral in zwaardere zaken, steeds vaker een beroep doen op bijstand van een advocaat voorafgaande aan het eerste verhoor. De advocatuur heeft op het moment van optreden nog niet de beschikking over de benodigde processtukken om een goede afweging te kunnen maken. In het belang van hun cliënt, adviseren advocaten hen derhalve vaak zich op hun zwijgrecht te beroepen. Een frequenter beroep op zwijgrecht heeft tot gevolg dat een belangrijk bewijsmiddel, de verdachtenverklaring, minder vaak aan het dossier kan worden toegevoegd. Met het doen van dit onderzoek is nagegaan in hoeverre verdachten zich, sinds de invoering van de aanwijzing, op hun zwijgrecht beroepen: wat is de invloed van de aanwijzing op de verklaringsbereidheid van verdachten? En welke andere bewijsmiddelen worden, door het wegvallen van de verdachtenverklaring, van groter belang voor het opsporingsonderzoek? Het antwoord op deze vragen, geeft een toekomstvisie op de rol van het verdachtenverhoor in het vooronderzoek en aanbevelingen aan de districtsrecherches hieromtrent kunnen bijdragen aan een efficiëntere indeling van het proces opsporing op het gebied van het verdachtenverhoor. Voorafgaande aan het onderzoek werd uitgebreid literatuurstudie verricht. Voor het uitvoeren van het daadwerkelijke dossieronderzoek werden vervolgens 194 verklaringen van verdachten geanalyseerd en gecategoriseerd. Er werden drie fasen onderscheiden: de fase vóór Salduz, de overgangsfase en de fase na invoering van de aanwijzing. Voorts werden zes diepteinterviews gehouden met twee rechters, twee officieren van justitie, een advocaat en een verhoorspecialist. Gebleken is dat sinds de invoering van de aanwijzing bijna drie keer zo vaak een beroep wordt gedaan op het zwijgrecht. Uit het onderzoek kwam tevens naar voren dat nauwelijks wordt geïnvesteerd in het verdachtenverhoor zodra de verdachte verklaart zich op zijn zwijgrecht te willen beroepen. De aanbevelingen omvatten daarom drie onderdelen. Allereerst aanbevelingen om het beroep op zwijgrecht te voorkomen of beperken, door een betere communicatie met de advocatuur. Ten tweede aanbevelingen om het ingeroepen recht niet zonder meer te accepteren maar doorvragen en proberen de verdachte alsnog tot verklaren te bewegen, door middel van het (vaker) inzetten van gecertificeerde verhoorders. Ten derde en laatste de investering in andere bewijsmiddelen, om te voorkomen dat niet zonder meer van vervolging hoeft te worden afgezien als een verdachte besluit zich op zijn zwijgrecht te beroepen en daarin volhardt. 6

7 HOOFDSTUK 1 INLEIDING In dit hoofdstuk zal de aanleiding van het onderzoek worden beschreven en wordt een probleembeschrijving gegeven. De doelstelling van het onderzoek zal worden beschreven en de centrale vraag zal worden geformuleerd. De centrale vraag leidt tot een hyptohese en om antwoord te krijgen op de centrale vraag zijn deelvragen geformuleerd. Er zal kort worden ingegaan op de methodologische verantwoording en de onderzoeks- en begripsafbakening zullen worden beschreven. Ten slotte is in dit hoofdstuk een afkortingenlijst opgenomen en eindigt het hoofdstuk met een leeswijzer. 1.1 Aanleiding onderzoek In Turkije werd in 2001 de toen 17- jarige Salduz aangehouden en verhoord door de politie, zonder dat hem voorafgaande aan dat verhoor de mogelijkheid was geboden een advocaat te consulteren. Er volgde een jarenlange strijd, tot aan het EHRM aan toe. Voor het hof beriep Salduz zich op schending van het recht op een eerlijk proces en het EHRM gaf hem op 27 november 2008 gelijk 1. Zijn zaak leidde in Nederland tot de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor, in de wandelgangen ook wel de Salduz- regeling genoemd: sinds de invoering ervan op 1 april 2010, heeft een verdachte reeds vanaf het eerste politieverhoor recht op voorafgaande consultatiebijstand door een raadsman. Uit onderzoek is reeds gebleken dat, indien sprake is van voorafgaande consultatie, de kans groter is dat een verdachte zwijgt 2. De invoering van de aanwijzing zou ertoe kunnen leiden dat het recht op consultatie veelvuldiger wordt geëffectueerd waardoor steeds meer verdachten zich op hun zwijgrecht beroepen. Binnen de politieorganisatie bestaat het idee dat rechercheurs inderdaad steeds vaker tegen zwijgende verdachten aanlopen. Een belangrijk bewijsmiddel, namelijk de verdachtenverklaring, zal zo steeds minder vaak kunnen dienen als bewijs in de rechtszaak. Als verdachten zich vaker op hun zwijgrecht beroepen zou mogelijk een andere onderzoeksstrategie moeten worden gerealiseerd om frustratie en verspilling van kostbare onderzoekstijd te voorkomen. Door de politie, en met name districtsrecherche(s) en Team(s) Grootschalige Opsporing (thans vallend onder de districtsrecherches) wordt veel geïnvesteerd in het opleiden van gespecialiseerd verhoorders. Zo bestaan er de cursussen verdieping verhoor (sinds 2004), voorbereiden en uitvoeren van gecompliceerde verhoren (sinds 2005) en verhoor kwetsbare verdachten (sinds 2011). Voorts wordt een belangrijk deel van het politieonderzoek gewijd aan het verhoor van de verdachte; diverse rechercheurs gaan al aan de slag met een verhoorplan nog voor de verdachte is aangehouden, een gedrags- of communicatiedeskundige wordt geraadpleegd, analisten stellen een bewijsmatrix op ten behoeve van het verhoor en tactische-, technische- en/of digitale rechercheurs worden bij het voorgenomen verhoor betrokken. Mogelijk zou de investering in het verhoren van verdachten op andere wijze moeten worden ingedeeld, bijvoorbeeld uitsluitend een sociaal verhoor, tenzij of totdat de verdachte aangeeft te willen verklaren, het verhoren van verdachten in zwaardere zaken door uitsluitend gecertificeerd verhoorders of een focus op andere bewijsmiddelen (bv. op een later tijdstip aanhouden van de verdachte om de zaak eerst zover mogelijk rond te krijgen). 1.2 Probleembeschrijving Het verhoor van de verdachte vormt één van de belangrijkste elementen van het recherchewerk 3. Vooral bij districtsrecherches wordt veel geïnvesteerd in het verkrijgen van een (betrouwbare) verklaring door het maken van verhoorplannen, het bedenken van tactieken om de verdachte te omsingelen, het opbouwen van een relatie tussen verhoorders en verdachte en de verslaglegging van het verhoor. De verklaring van de verdachte is immers een belangrijk bewijsmiddel; het wordt in de 1 EHRM 27 november 2008, nr 36391/02, NJ 2009, 214. De volledige casus wordt besproken in Salduz tegen Turkije. 2 Stevens & Verhoeven, p Zie nader hierover Raadsman bij politieverhoor. 3 Poot e.a. 2011, p. 365.

8 wet genoemd na de eigen waarneming van de rechter (art. 339 lid 1 sub 2 Sv). Bij de politie leeft de overtuiging dat verdachten zich sinds de invoering van de Salduz- regeling vaker op hun zwijgrecht beroepen. De verdachtenverklaring zal dan steeds minder vaak als bewijs (kunnen) dienen. Als de centrale rol van de verdachtenverklaring als bewijsmiddel vervaagt, zal de investering van de politie steeds vaker vergeefs zijn. Politie (maar ook Justitie) zal zich er in dat geval dus bewust van moeten zijn dat de verklaring van de verdachte geen standaard (meer) is en zal zich moeten realiseren dat andere (meer privacygevoelige) opsporingstechnieken en - strategieën wellicht van groter belang zullen worden om een veroordeling te realiseren. Met een toenemend beroep op zwijgrecht werpt zich uiteindelijk zelfs de vraag op of het verdachtenverhoor nog wel een plaats heeft in het vooronderzoek. 1.3 Doelstelling De doelstelling van het onderzoek is aanbevelingen te doen aan de districtsrecherche(s) van de Politie Nederland, eenheid Amsterdam, over enerzijds de investering in het politieverhoor, en anderzijds de focus van het opsporingsonderzoek. Voor het onderzoek zullen verklaringen van meerderjarige verdachten ter zake (poging) moord/doodslag, afgelegd tijdens het eerste politieverhoor in de periode januari december 2011 worden gecategoriseerd in sociaal, bekennend, ontkennend en/of zwijgrecht, waarna zal worden onderzocht of tijdens en na de invoering van de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor vaker een beroep wordt gedaan op het zwijgrecht dan voor de invoering van die aanwijzing Doel van het onderzoek Met het doen van aanbevelingen wordt gestreefd naar een efficiëntere indeling van het proces opsporing op het gebied van het verdachtenverhoor en een toekomstvisie op de rol van het verdachtenverhoor in het vooronderzoek. Om dit doel te bereiken zal ik de uitkomsten van dit onderzoek en de aanbevelingen na afloop van dit onderzoek presenteren aan de chefs van de Bureaus Districtsrecherches en de projectleiders die de dagelijkse leiding hebben Bijdrage die het onderzoek zal leveren aan het doel Door te onderzoeken of en in hoeverre verdachten zich sinds de invoering van de Salduz- regeling vaker op hun zwijgrecht beroepen, wordt inzichtelijk gemaakt of sprake is van een daling van het aantal verdachtenverklaringen, en of de focus van het recherchewerk daardoor verlegd zou moeten worden van het verdachtenverhoor naar, bijvoorbeeld, het sporenonderzoek. 1.4 Centrale vraagstelling Welke invloed heeft de invoering van de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor, omtrent de consultatiebijstand van een raadsman voorafgaande aan het eerste politieverhoor van een verdachte terzake (poging) moord- of doodslag op diens verklaringsbereidheid tijdens dat eerste verhoor in de politieregio Amsterdam en welke alternatieve opsporingsmiddelen zijn van belang als de verdachtenverklaring als bewijsmiddel (in kracht en aantal) afneemt? Hypothese De centrale vraag leidt tot de volgende hypothese: Sinds de invoering van de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor (Salduz- regeling) beroepen verdachten zich tijdens het eerste politieverhoor steeds vaker op hun zwijgrecht. 8

9 1.5 Deelvragen Ten behoeve van beantwoording van de onderzoeksvraag zijn deelvragen geformuleerd. In hoofdstuk 2 zullen de volgende vier deelvragen worden beantwoord: - Welke rechten heeft een verdachte in het Nederlandse strafproces? - Welke rol speelt de advocaat van een verdachte? - Wat is een verdachtenverhoor en hoe verloopt het verhoor bij de politie? - Wat is het belang van het eerste verhoor en de verklaring(en) van een verdachte; welke plek nemen de verklaringen in? In hoofdstuk 3 zal een antwoord worden gevormd op de volgende vier deelvragen: - Wie is Salduz en wat was het gevolg van de uitspraak in zijn zaak voor Nederlandse verdachten? - Hoe is de invoering van de regeling omtrent de consultatiebijstand in Amsterdam verlopen? - Welke invloed heeft de uitspraak- Salduz op het Nederlandse strafproces? - Welke alternatieve opsporingsmethoden kunnen leiden tot andere bewijsmiddelen die van belang zijn voor vervolging? In hoofdstuk 4 zullen ten slotte de volgende twee deelvragen worden beantwoord: - Is sprake van een toenemend beroep op zwijgrecht? - Welke aanbevelingen komen uit de interviews naar voren? 1.6 Methodologische verantwoording Voor de uitvoering van dit onderzoek is gekozen voor een drieledige benadering. Om antwoord te krijgen op de hiervoor genoemde deelvragen is allereerst de literatuur bestudeerd. Tegelijkertijd werd intern dossieronderzoek verricht om te achterhalen of daadwerkelijk vaker een beroep werd gedaan op het zwijgrecht. Daartoe werd een groot aantal willekeurig gekozen onderzoekseenheden (verklaringen) onderzocht. Meer uitleg over hoe de gestratificeerde aselecte steekproef tot stand kwam en welke concessies zijn gedaan bij de dataverzameling, is te lezen in hoofdstuk 4. Ten slotte werden op basis van het theoretisch kader diepteinterviews gehouden, die worden gekarakteriseerd door een geringe mate van voorstructurering en open vraagstelling. Voor een selectie van geïnterviewden is rekening gehouden met een diversiteit aan functies om het onderwerp vanuit diverse oogpunten te belichten en zo een compleet mogelijk beeld te kunnen schetsen. Geïnterviewd werden een rechter, een rechter- commissaris, twee officieren van justitie waarvan één kwaliteitsofficier aangewezen voor Salduz- vraagstukken, een strafrechtadvocaat en een verhoorspecialist. 1.7 Onderzoeks- en begripsafbakening Het onderzoek richt zich uitsluitend op verklaringen van meerderjarige verdachten die op of buiten heterdaad werden aangehouden op verdenking van (poging) moord/doodslag en wiens zaak werd onderzocht door een districtsrecherche, waaronder TGO s, van de eenheid Amsterdam (voorheen: politieregio Amsterdam- Amstelland) en door de officier van justitie voor de rechter werd gebracht. Verklaringen van minderjarige verdachten werden niet onderzocht omdat bij een minderjarige, behalve van consultatiebijstand, tevens sprake kan zijn van verhoorbijstand en daardoor de verklaring nader kan zijn beïnvloed. De keuze voor zware zaken (moord/doodslag of poging daartoe) is gelegen in de praktische onmogelijkheid en toenemende onbetrouwbaarheid van het onderzoek om alle bij districtsrecherches behandelde zaken te onderzoeken. Het totaal aantal door districtsrecherches behandelde en ingezonden zaken betrof in vier jaar tijd 8734; een steekproef van 20% zou neerkomen op 1748 verklaring, een aantal dat praktisch gezien onmogelijk zou zijn geweest. Bovendien behandelen districtsrecherches ook eenvoudigere zaken indien sprake is van mediagevoeligheid. Levensdelicten behoren tot de zwaarste categorie zaken die door 9

10 districtsrecherches worden behandeld. Deze zaken hebben een grote impact op de maatschappij en op het verhoor in die zaken wordt door de politie het meest geïnvesteerd waardoor tot deze keuze is gekomen. Bij de selectie is geen rekening gehouden met de uiteindelijke tenlastelegging; in alle gevallen dat een verdachte werd aangehouden en gehoord terzake verdenking van (poging) moord/doodslag werden de verklaringen voor dit onderzoek gebruikt. Er is geen onderscheid gemaakt ten aanzien van de deelnemingsvorm. Verklaringen van verdachten aan wie een transactievoorstel werd gedaan of wiens zaak werd geseponeerd werden niet onderzocht omdat het in deze gevallen zaken betreft die niet door een rechter zijn of worden beoordeeld waardoor de bewijswaarde van de verdachtenverklaring minder zwaar weegt. Omdat gedurende het politieonderzoek nog kan worden afgezien van vervolging, werden verklaringen van verdachten die uitsluitend voor een onderzoeksrechter zijn verschenen niet in het onderzoek meegenomen; alleen verklaringen van compleet afgeronde en ingezonden zaken werden bestudeerd. Vanaf 1 april 2010 heeft een verdachte in Nederland recht op consultatiebijstand voorafgaand aan het eerste politieverhoor. Bijstand voor vervolgverhoren was vóór die datum reeds gebruikelijk (na inverzekeringstelling). Voor dit onderzoek zijn daarom uitsluitend de eerste politieverhoren van verdachten onderzocht. In totaal werden in voornoemde periode van vier jaar in alle vijf Amsterdamse districten 1046 verdachten ter zake van (onder andere) (poging) moord/doodslag verhoord. Daarbij zitten ook minderjarigen en verdachten wiens zaak uiteindelijk niet is ingezonden (bijvoorbeeld omdat de medeverdachte in diezelfde zaak wel werd vervolgd). In hoofdstuk 4 wordt nader uitleg gegeven over de selectie van de verklaringen. De uitkomst van dit onderzoek leent zich voor een vervolgonderzoek waarin kan worden onderzocht of de verklaringsbereidheid van verdachten invloed heeft op het aantal veroordelingen of vrijspraken. In dit onderzoek werd dit aspect buiten beschouwing gelaten omdat de verwachting was dat in een substantieel aantal zaken van na de invoering van Salduz in april 2010, het vonnis nog niet onherroepelijk was. 1.8 Afkortingen BOB Bijzondere opsporingsbevoegdheden BOPZ Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen BOSZ Betere Opsporing door Sturing op Zaken BVH Basisvoorziening Handhaving (computersysteem) EHRM Europees Hof voor de Rechten van de Mens EVRM Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden IVBPR Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten OVC Opnemen Vertrouwelijke Communicatie PVOV Programma Versterking Opsporing en Vervolging TGO Team Grootschalige Opsporing WBOM Wetenschappelijk Bureau Openbaar Ministerie WOD Werken Onder Dekmantel 1.9 Leeswijzer Na deze inleiding en opzet van het onderzoek volgt in hoofdstuk 2 en 3 het theoretisch en juridisch kader waarin per paragraaf antwoord wordt gegeven op een deelvraag. In hoofdstuk 4 wordt de 10

11 onderzoeksmethodiek nader besproken en worden de resultaten van het onderzoek weergegeven en besproken. Ten slotte volgen in hoofdstuk 5 de conclusies en aanbevelingen. Voor wat betreft de mannelijke taalvorm dient ook de vrouwelijke vorm gelezen te worden. De term raadsman en advocaat worden allebei gebezigd zonder daarmee een verschil aan te duiden. 11

12 HOOFDSTUK 2 DE VERDACHTE EN ZIJN VERKLARING Dit hoofdstuk zal antwoord geven op de eerste vier deelvragen van dit onderzoek. Allereerst zal in 2.1 de betekenis van verdachte aan de orde komen en zullen de fundamentele en juridische uitgangspunten van een verdachte in het strafproces worden beschreven. Dit leidt tot een antwoord op de vraag wat de rechten van de verdachte in het Nederlands strafproces zijn. Vervolgens zal in 2.2 het recht van een verdachte op rechtsbijstand aan de orde komen zodat antwoord kan worden gegeven op de vraag wat de rol van de advocaat is. 2.3 zal ingaan op het begrip verdachtenverhoor, waarmee de vraag kan worden beantwoord wat een verdachtenverhoor precies is en hoe dat verhoor bij de politie verloopt. Tenslotte zal in 2.4 onder andere aan de hand van jurisprudentie worden besproken wat het belang van het verhoor is, wat leidt tot een antwoord op de vraag welke plek de verklaring(en) van een verdachte inneemt in het strafproces. Dit hoofdstuk sluit af met een paragraaf waarin het antwoord op de deelvragen kort zal worden samengevat. 2.1 Rechten van de verdachte Welke rechten heeft een verdachte in het Nederlandse strafproces? De verdachte is de centrale figuur in het strafproces 4, het object van een onderzoek. Het doel van het Nederlandse strafrecht is immers optreden tegen begaan onrecht - door het sanctioneren van wederrechtelijk gedrag. Een verdachte is degene die voor die gedraging wordt vervolgd (formeel criterium) en/of degene die op grond van inhoudelijke overwegingen als verdachte kan worden aangemerkt (materieel criterium: degene te wiens aanzien een redelijk vermoeden bestaat van schuld aan een strafbaar feit). Tenzij nadrukkelijk wordt vermeld dat ook de verdachte in formele zin wordt bedoeld, bedoel ik in dit onderzoek de verdachte in materiële zin als ik het heb over verdachte. Ten aanzien van een verdachte kunnen bepaalde strafprocessuele bevoegdheden worden toegepast. Door toepassing van dwangmiddelen wordt inbreuk gemaakt op de rechten en vrijheden van burgers. Denk aan bijvoorbeeld vrijheidsberoving bij aanhouding, onderzoek aan inbeslaggenomen goederen of de verplichting om mee te werken aan DNA- onderzoek. Behalve verplichtingen brengt de status van verdachte echter ook rechten met zich mee. Die rechten zullen hieronder nader worden besproken middels een onderverdeling van fundamentele uitgangspunten ( 2.1.1) en een juridische invulling en uitwerking daarvan: de juridische uitgangspunten ( 2.1.2) Fundamentele uitgangspunten De meest fundamentele uitgangspunten van het Nederlandse strafrecht met betrekking tot de rechten van burgers zijn vastgelegd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheiden en het Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. De uitgangspunten waarborgen bescherming tegen willekeurig optreden van de overheid. Artikel 6 EVRM regelt het recht op een eerlijk proces ( fair trial ), onder andere de openbaarheid van een onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak en de behandeling van een zaak binnen een redelijke termijn. Artikel 14 IVBPR is een overeenkomstig artikel, waarin de beginselen van een behoorlijke rechtspraak zijn uitgewerkt. In artikel 6 lid 2 en 3 EVRM zijn de onschuldpresumtie respectievelijk de rechten van de verdachte omschreven. In de volgende twee alinea s zullen deze beginselen nader worden besproken Presumptio innocentiae De onschuldpresumtie waarborgt dat aan onschuldigen geen strafleed wordt opgelegd. Gezien door de ogen van strafvorderlijke autoriteiten lijkt het op het eerste oog een vreemd beginsel; een verdachte wordt immers niet zomaar verdacht, er zijn vermoedens of aanwijzingen dat iemand een 4 Corstens 2008, p. 87.

13 bepaald strafbaar feit heeft begaan. Corstens spreekt van een merkwaardig uitgangspunt dat zelfs onverenigbaar lijkt te zijn met het legaliteitsbeginsel (geen procedure zonder verdenking). Redelijke uitleg van het beginsel houdt volgens hem in dat wetgever en strafvorderlijke autoriteiten de verdachte niet als een reeds veroordeelde aanmerken 5. Ook voor de politie is dat van belang. Indien de politie uitsluitend een verdachtegeleide strategie zou toepassen (het zoeken van aanwijzingen om de betrokkenheid van een verdachte bij een strafbaar feit aan te tonen), bestaat het gevaar van tunnelvisie, met rechterlijke dwalingen tot gevolg. Het uitgangspunt van de onschuldpresumptie zou moeten meebrengen dat ook wordt gezocht naar factoren die ontlastend werken. De raadsman dient in dat geval om de verdachte te beschermen 6. De politie kan soms beter een misdrijfgeleide strategie (het zoeken naar sporen en aanknopingspunten die het gepleegde misdrijf biedt) hanteren om de onschuldpresumptie te waarborgen. In het kader van het recht op een eerlijk proces is het in beginsel niet aan de verdachte om zijn onschuld te bewijzen maar aan de strafvorderlijke autoriteiten om zijn schuld aan te tonen. De rechter bepaalt uiteindelijk of wettelijk en overtuigend bewezen kan worden of de verdachte het strafbare feit daadwerkelijk heeft begaan. Daarmee zal de (on)schuld van de verdachte na de terechtzitting komen vast te staan Nemo tenetur Het nemo tenetur- beginsel, zoals bekend in het Nederlands strafrecht, vloeit voort uit artikel 6 EVRM en betreft the right not to incriminate oneself, het recht om zichzelf niet te bezwaren. Nemo tenetur prodere se ipsum: niemand is gehouden tegen zichzelf (bewijs) te leveren. Een verdachte mag nooit gedwongen worden zichzelf te belasten. Daartoe zijn een aantal waarborgen (rechten) neergelegd in lid 3 van dit artikel: - het recht om onverwijld op de hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de beschuldiging; - het recht om te beschikken over tijd en faciliteiten die nodig zijn voor de voorbereiding van zijn verdediging; - het recht om zichzelf te verdedigen en het recht op rechtsbijstand (nadere uitwerking in 2.2); - het recht om getuigen te ondervragen of te doen ondervragen; - het recht om zich door een tolk te laten bijstaan indien nodig. In het arrest dat bekend staat onder de naam Saunders 7, stelde het EHRM dat in artikel 6 EVRM niet het algemeen recht van een verdachte besloten ligt om niet mee te hoeven werken aan zijn eigen veroordeling. Het recht heeft geen betrekking op onder dwang verkregen materiaal dat los van de wil van de verdachte bestaat (zoals schriftelijke bescheiden, adem, bloed, urine, lichamelijk weefsel voor DNA- onderzoek). Door het recht van de verdachte om zichzelf niet te bezwaren te koppelen aan de wil van de verdachte, werd dit recht daarmee, afgezien van de hiervoor opgesomde waarborgen, voornamelijk gekoppeld aan het zwijgrecht. De verklaring van een verdachte zit in zijn hoofd en kan niet onder dwang worden verkregen. Het zwijgrecht wordt verder behandeld in de volgende paragrafen betreffende de juridische uitgangspunten. Het recht op rechtsbijstand wordt besproken in Corstens 2008, p Corstens 2008, p EHRM 17 december 1996, NJ 1997,

14 2.1.2 Juridische uitgangspunten Het zwijgrecht is een uitwerking van nemo tenetur. Waar het nemo tenetur- beginsel niet in het strafprocesrecht te vinden is, is het zwijgrecht opgenomen in artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering. Om het zwijgrecht te garanderen zijn in datzelfde artikel twee voorschriften opgenomen: het pressieverbod en de cautieplicht. Daarnaast geldt nog als juridisch uitgangspunt het recht op inzage in de processtukken Zwijgrecht Al zou je het misschien graag willen, een verdachte straffen omdat hij zich op zijn zwijgrecht beroept, is precies wat níét de bedoeling is de rechter- commissaris Rechtsgrond Het zwijgrecht is absoluut: er zijn geen uitzonderingen denkbaar. Behalve de bescherming van de burger wordt met het zwijgrecht de waarheidsvinding gediend: een verdachte die gedwongen wordt te spreken zal eerder geneigd zijn om te liegen dan wanneer hij tevens het recht heeft om te zwijgen. Een bekennende verklaring kan als bewijs worden gebruikt. Datzelfde geldt voor een kennelijk leugenachtige verklaring. Dit laatste blijkt uit de Memorie van Toelichting 8, alsmede uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad. Alleen het zwijgrecht beschermt de procespositie van de verdachte; de rechter mag hieraan geen nadelige gevolgen verbinden. Gevolgen Toch is zwijgen soms vergelijkbaar met het afleggen van een kennelijk leugenachtige verklaring: de verdachte weigert zich in dit geval te verweren tegen omstandigheden die om een uitleg schreeuwen. De Hoge Raad heeft weliswaar bepaald dat de weigering van de verdachte om te verklaren niet direct tot het bewijs kan bijdragen, indirect kan het wel degelijk gevolgen hebben. Zo droeg in het Meer- en- Vaart- verweer de weigering van de verdachte om vragen te beantwoorden over de gang van zaken bij aan de verwerping van dat verweer omdat die gang van zaken niet aannemelijk was geworden 9. Het EHRM bepaalde in datzelfde jaar eveneens dat het zwijgrecht soms tegen een verdachte kan werken. In het bekende John Murray- arrest weigerde de Noord- Ier te vertellen waarom hij werd aangetroffen in een huis waar een IRA- verklikker werd vastgehouden. Het EHRM oordeelde dat de beslissing van de Engelse rechter om de weigering van Murray om te verklaren, tegen hem te gebruiken a matter of common sense was 10. Bovendien mag een zwijgende houding bij een bewezenverklaring wel in voor de verdachte negatieve zin worden meegewogen in de strafmaat. Strategisch zwijgen Tegenover het risico op een hogere straf bij een bewezenverklaring staat een belangrijk processueel voordeel. Een zwijgende verdachte maakt het politie en justitie moeilijker de zaak rond te krijgen omdat het vooronderzoek meer tijd en inspanning zal vergen. Bovendien moet de uiteindelijke bewezenverklaring op andere bewijsmiddelen gestoeld worden (denk aan getuigen, technisch bewijs, confrontaties etc.) Als de waarde van het overige bewijsmateriaal gering is, kan zwijgen dus voordelig zijn. Mogelijke redenen om te zwijgen worden nader besproken in Pressieverbod Het pressieverbod betreft een instructienorm aan de verhorende ambtenaren: zij mogen de verdachte niet dwingen een bekentenis af te leggen. Corstens spreekt van een vage norm omdat 8 Handelingen II 1913/14, 286, nr HR 19 maart 1996, NJ 1996, EHRM 8 februari 1996, NJ 1996,

15 niet duidelijk is wat wel en niet onder het pressieverbod valt 11. Druk tijdens het verhoor is immers niet altijd ongeoorloofd; het is de rechter die (achteraf) bepaald of tijdens een verhoor sprake was van (on)geoorloofde druk. Zie hierover verder waar nader wordt ingegaan op belangwekkende jurisprudentie, waaronder de Zaanse verhoormethode Cautieplicht Ook de cautieplicht, neergelegd in artikel 29 lid 2 Sv, betreft een instructienorm aan de verhorende ambtenaren: ter bescherming van ongewilde medewerking zijn zij verplicht voorafgaande aan ieder verhoor de verdachte mede te delen dat hij niet verplicht is om antwoord te geven. Niet alle vragen van opsporingsambtenaren vallen onder de cautieplicht. Pas als een bepaalde persoon als verdachte wordt aangemerkt en in het kader daarvan wordt ondervraagd, is die plicht van toepassing. Vragen als Is dit pistool van u? in een woning, of Van wie is die heroïne? aan een persoon achter een bar waar heroïne is gevonden, werden door de Hoge Raad niet opgevat als vragen in de zin van het verhoren van verdachten en de cautieplicht was dus nog niet van toepassing 12. De cautie hoeft niet te worden herhaald voorafgaande aan elk nieuw verhoor, tenzij hij door andere opsporingsambtenaren wordt verhoord of er een lange periode zit tussen de twee verhoren 13. Indien de cautie niet wordt gegeven geldt als hoofdregel dat de verklaring niet voor het bewijs mag worden gebruikt Inzage processtukken Het recht van een verdachte op inzage in processtukken is vastgelegd in artikel 30 Sv. Uitzondering hierop vormt lid 2, op voorwaarde dat het in het belang van het onderzoek is dat de stukken hem worden onthouden en dat de verdachte wordt medegedeeld dat de hem ter inzage gegeven stukken niet volledig zijn. Ingevolgde artikel 51 Sv. komt aan de raadsman van de verdachte dezelfde bevoegdheid toe als die van zijn cliënt. Onder processtukken wordt verstaan alles wat aan het dossier wordt toegevoegd door de opsporende en vervolgende instanties 14. Herziening regels betreffende de processtukken in strafzaken Vanaf 1 januari 2013 is de Wet herziening regels betreffende processtukken in strafzaken in werking getreden 15. Omdat met de inwerkingtreding van de Wet Versterking Positie Rechter Commissaris het Gerechtelijk Vooronderzoek is afgeschaft, is artikel 30 lid 1 Sv. aangepast. In de laatste volzin staat sinds 1 januari 2013 dat de officier van justitie kennisneming van de processtukken (gedurende het voorbereidend onderzoek) toestaat, of in elk geval vanaf het eerste verhoor na aanhouding dient toe te staan. De officier van justitie kan nog wel de kennisneming van bepaalde stukken onthouden indien het belang van het onderzoek dat vordert. Met de invoering van de wet wordt de verbaliseringsplicht gepreciseerd, wordt de rechtspositie van de verdachte bij de samenstelling van de processtukken versterkt, komt er een wettelijke verankering van de verantwoordelijkheid van de officier van justitie voor de samenstelling van het procesdossier tijdens het opsporingsonderzoek, komt er een omschrijving van het begrip processtukken en wordt de bevoegdheid om bepaalde informatie buiten de processtukken te laten en indien nodig de verstrekking van afschriften te beperken, geïntroduceerd. De nieuwe regeling beoogt daarmee tegemoet te komen aan in de praktijk levende bezwaren, onder andere bij de advocatuur dat zij niet tijdig over het onderzoeksdossier kunnen beschikken. Ondanks de mening van de Nederlandse Orde van Advocaten, dat het recht van de verdachte met de invoering van de regeling niet wordt versterkt maar dat nu juist een wettelijke regeling wordt 11 Corstens 2008, p HR 26 maart 1985, NJ 1985, 756 en HR 23 december 1986, NJ 1987, 890. Spronken in Cleiren & Neiboer 2007, p HR 16 november 1982, NJ 1983, Spronken in Cleiren en Nijboer 2007, p Wet van 1 december 2011, Stb. 2011,

16 gecreëerd om bepaalde stukken permanent aan de verdachte te onthouden, spreekt de memorie van toelichting van een versteviging van de positie van de verdachte ; het beperkte aantal uitzonderingen op de reeds bestaande algemene regel van inzage in processtukken die in loop der tijd jurisprudentieel zijn aanvaard, worden met de regeling nader genormeerd en voorzien van waarborgen als zich een uitzonderingsgeval voordoet Rechtsbijstand Welke rol speelt de advocaat van een verdachte? Een goede rechtsbijstand is van groot belang voor het goed functioneren van een rechtstaat. Het is dan ook onderdeel van de fundamentele voorwaarden van een eerlijk proces 17. Een verdachte die zijn rechten niet kent, zal zichzelf nooit kunnen verdedigen dus de raadsman is in die zin van maatschappelijk belang. Hieronder zal worden besproken welke taak de advocaat heeft en welke factoren van invloed zijn op de consultatiebijstand zodat de rol van de advocaat in het strafproces wordt verduidelijkt Advocatuur: naar de huidige situatie Ondanks het genoemde maatschappelijk belang van de advocaat, ging nog lange tijd de voorkeur uit naar het sociale belang: de repressie van de criminaliteit 18. Vanaf 1955 werd ambtshalve een raadsman toegevoegd als de voorlopig gehechte verdachte een dagvaarding of kennisgeving van verdere vervolging ontving. Op verzoek was dit wel al mogelijk vanaf de inverzekeringstelling maar een verdachte moest dit zelf weten en kunnen bekostigen 19. Pas in 1974 werd de piketadvocaat door de wetgever aan het Nederlandse strafrecht toegevoegd en kreeg de in verzekering gestelde verdachte, automatisch recht op een advocaat 20. In het eerder genoemde John Murray- arrest oordeelde het EHRM dat ten onrechte aan de verdachte de toegang tot zijn raadsman gedurende de eerste 48 uur van zijn detentie was ontzegd. De verdachte had toegang moeten hebben gekregen om zijn proceshouding te kunnen bepalen 21. Op 1 april 2010 is de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor (Salduz) in werking getreden. Dit geeft de verdachte recht op bijstand onmiddellijk vanaf zijn vrijheidsbeneming. In hoofdstuk 3 zal nader worden ingegaan op de aanwijzing en de gevolgen voor het Nederlandse strafproces Taak van de advocaat De bijstand van een advocaat bestaat onder andere uit het bespreken van de zaak, het voorbereiden op het verhoor bij de politie of de rechter(- commissaris), het organiseren van de verdediging, het vergaren van ontlastend bewijs en de controle op detentieomstandigheden. Schending van het recht op bijstand is in strijd met artikel 6 EVRM en kan leiden tot strafmatiging, bewijsuitsluiting en zelfs tot niet- ontvankelijkheid vanwege schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde. Een advocaat verdedigt en beschermt de rechten van zijn cliënt en doet daarmee aan partijdige belangenbehartiging. Die partijdigheid staat loodrecht op de waarheidsvinding als ultiem doel van het strafproces. Spronken spreekt in zijn conclusie over partijdigheid en onafhankelijkheid als de centrale thema s in discussies over de professionele rolopvatting van advocaten in strafzaken en is van mening dat een beroep op de onafhankelijkheid wordt gebruikt in het belang van de samenleving en niet in het belang van de verdachte 22. Uit jurisprudentie blijkt evenwel dat erkend 16 Kamerstukken II, 2009/10, nr. 3, p Hoekendijk 2011, p Handelingen II 1919/20, p Spronken 2001, p Wet van 26 oktober 1963, Stb EHRM 8 februari 1996, NJ 1996, Spronken 2001, p

17 wordt dat de raadsman de verantwoordelijkheid heeft voor de bescherming van de vrijheidsrechten van zijn cliënt Vrij verkeer met advocaat Artikel 28 Sv. regelt dat een verdachte zich door een advocaat mag laten bijstaan. In lid 2 van dit artikel wordt aangegeven dat hem daartoe, tekens wanneer hij daar om verzoekt, de gelegenheid wordt verschaft om met zijn raadsman verbinding te stellen. Op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden geconcludeerd dat uit artikel 28 Sv. geen zelfstandig recht op overleg met de raadsman kan worden afgeleid en dat dit recht pas geëffectueerd kan worden als in een nadere strafprocessuele bepaling aan de verdachte expliciet het recht is toegekend zich door een raadsman te laten bijstaan. Het recht op overleg met de raadsman kan dan ook voornamelijk worden afgeleid uit artikel 50 Sv. Hierin is het vrij verkeer tussen de verdachte die rechtens van zijn vrijheid is beroofd en zijn raadsman vastgelegd. Dat vrije verkeer is aan regels gebonden. Zo dienen de huishoudelijke reglementen van politiebureau of huis van bewaring in acht te worden genomen, dient er indien noodzakelijk toezicht te zijn en mag het onderzoek niet worden opgehouden of belemmerd. Artikel 50 is in het leven geroepen omdat de aangehouden verdachte minder makkelijk in staat zal zijn vrij met zijn raadsman te communiceren dan een verdachte die op vrije voeten is. Er bestaat een uitzondering op het vrij verkeer van de raadsman met zijn cliënt. Deze is opgenomen in artikel 50 lid 2 Sv. De rechter- commissaris tijdens een gerechtelijk vooronderzoek of de officier van justitie tijdens het voorbereidend onderzoek is bevoegd het vrije verkeer voor ten hoogste zes dagen te beperken. Het meest voorkomende geval waarin deze beperking kan worden opgelegd betreft de situatie waarin een advocaat twee verdachten bijstaat in dezelfde zaak waarbij beide verdachten van elkaars verklaringen onkundig dienen te blijven in het belang van de waarheidsvinding Raadsman bij politieverhoor De discussie over toegang van raadslieden tot het politieverhoor is al vanaf de jaren zestig gaande. Volgens Lensing en Fijnaut betreft het wellicht het meest heikele punt voor de Nederlandse politiepraktijk 24. In de loop der tijd is het zwaartepunt van het strafproces verschoven naar het vooronderzoek en steeds vaker werd duidelijk dat in die meest kritieke fase van de eerste politieverhoren nauwelijks sprake was van adequate rechtsbijstand, met het risico van gerechtelijke dwalingen tot gevolg 25. Regelgeving In 2009 bepaalde de Hoge Raad dat de verdachte recht heeft op bijstand van zijn raadsman maar dat dit niet inhoudt dat de politie verplicht is de raadsman tot het verhoor toe te laten. Rechtsbijstand werd daarmee dus beperkt tot het overleg met de raadsman voorafgaande aan het politieverhoor, ook wel consultatiebijstand genoemd 26. Ook na Salduz sluit de mening van het EHRM aan bij die van de Hoge Raad in dit geval, bijvoorbeeld in de zaak Brusco. Daarin is te lezen dat de verdachte niet ook recht heeft op de feitelijke aanwezigheid van een advocaat bij de (eerste) politieverhoren 27. Meerwaarde Naar aanleiding van het evaluatierapport van de Schiedammer parkmoord, waarover meer in 2.3.2, werd het Programma Versterking Opsporing en Vervolging ontwikkeld. Doel van dit programma was de waarheidsvinding in strafzaken te optimaliseren. Het omvatte onder andere maatregelen voor het 23 HR 29 mei 1990, NJ 1990, Fijnaut e.a Spronken, p HR 30 juni 2009, NJ 2009, EHRM 14 oktober 2010, 1466/07. 17

18 verbeteren van de kwaliteit en transparantie van het politieverhoor. Het eerder aangehaalde rapport Raadsman bij politieverhoor kwam tegemoet aan de politieke wens om de advocaat toe te laten tot het politieverhoor: in juli 2008 begon een tweejarig experiment waarbij de raadsman tot het politieverhoor werd toegelaten. Met het experiment werd onderzocht of de aanwezigheid van de raadsman bij het politieverhoor meerwaarde had bij het bevorderen van de transparantie en verifieerbaarheid van het verhoor en het voorkomen van ongeoorloofde pressie. Interessant is dat blijkens de resultaten van het experiment het niet de aanwezigheid van de advocaat bij het politieverhoor maar de verleende consultatiebijstand lijkt te zijn dat invloed heeft op de proceshouding van de verdachte: als sprake is van voorafgaande consultatie is de kans dat de verdachte zwijgt groter. Het onderzoeksteam concludeert dat consultatierecht derhalve een voldoende waarborg lijkt om valse bekentenissen te voorkomen; verhoren zouden niet nog méér gehinderd hoeven te worden door ook nog eens de raadsman tot het verhoor toe te laten Advies zwijgrecht Spreken is zilver, zwijgen is goud ~ Soms kun je maar beter je mond houden Adviezen advocatuur Op internetsites van advocatenkantoren wordt (potentiële) verdachten voornamelijk op het zwijgrecht gewezen, zoals de volgende tips voor het verhoor : voor- het- verhoor Tip 1 Vraag om een advocaat en zeg dat je gebruik maakt van je zwijgrecht Tip 2 Houd vol dat je gebruik maakt van je zwijgrecht Tip 3 Teken geen verklaring Tip 4 Doe nergens afstand van Tip 5 Wacht tot een advocaat langs is gekomen Tip 6 Wacht tot de advocaat over het dossier beschikt Tip 7 Onderzoek of een verklaring verschil maakt Tip 8 Zonodig kun je alsnog met een alibi of excuus komen 28 Stevens & Verhoeven 2010, p

19 De algemene boodschap van het merendeel van advocatenkantoren is dat de politie niet je beste vriend is. Ernstiger dan de tips met betrekking tot het zwijgrecht hierboven, zijn bijvoorbeeld tips om het verhoor te saboteren. Zo valt op de site van Bondam advocaten te lezen: Het zou natuurlijk prachtig zijn als de rechercheur vergeet je te vertellen dat je het recht hebt om te zwijgen, of het vergeet op te nemen in het proces- verbaal. Het verhoor is daarmee ongeldig. Misschien kan je de rechercheur verleiden niet aan de cautieplicht te voldoen, door hem te zeggen dat je 'je rechten' al kent, waarop hij ze misschien niet zelf zal uitspreken. De tips waren aanleiding voor mij om contact op te nemen met de heer mr. Bondam, advocaat te Wassenaar, en hem om een reactie op bovenstaande te vragen. In een e- mail 29 liet hij weten: Wat betreft het saboteren van het verhoor: het probleem is dat ik over het algemeen alleen een vage delictsomschrijving heb, een cliënt die mij vaak ook niet geheel in vertrouwen neemt, en ik geen stukken heb gezien. Het zwijgrecht is dan om te beginnen de veiligste weg voor mijn cliënt. Er komt dan wellicht een moment dat de cliënt een nieuwe afweging moet maken. Hoe lang dat duurt hangt af van de zaak Proceshouding Het ontbreken van processtukken is een in de praktijk veel gehoorde reden voor advocaten om cliënten het zwijgen op te leggen. Welke bewijzen zijn er nu eigenlijk? Uit 2.4 zal blijken wat de waarde is van het verhoor; een verdachte kan soms dankzij zijn verklaring, zelfs als die een ontkenning inhoudt, door de rechter worden veroordeeld als dader. Reden voor een advocaat een in het begin afwachtende proceshouding aan te nemen en zijn verweer af te stemmen op de in het dossier liggende feiten Zwijgrecht: de mogelijke effecten De redenen om te zwijgen zullen voor iedere verdachte anders (kunnen) zijn. Bij de politie kan het tunnelvisie veroorzaken: Dit móét de dader wel zijn, anders zou hij wel een verklaring hebben voor de feiten!. Er dient, zo blijkt uit het experiment Raadsman bij politieverhoor, een noodzakelijke omslag van denken over de plaats van de verklaring van de verdachte in het opsporingsonderzoek plaats te vinden. De verdachtenverklaring heeft nu een zeer centrale rol maar uit interviews kwam naar voren dat het feit dat meer verdachten zich op hun zwijgrecht beroepen voor de meeste verhoorders niet een aanleiding vormt om daar anders over te gaan denken, eerder als een uitdaging om nog beter te gaan verhoren 30. Voor de verdachte kan het zich beroepen op zijn zwijgrecht zowel positieve- als negatieve invloed hebben. Hier onder volgt een opsomming; Positieve effecten Processueel voordeel De bewezenverklaring moet op andere bewijsmiddelen gestoeld worden. Zwijgen kan voor de verdachte voordelig zijn indien daardoor vanwege de geringe waarde van het overige voorhanden zijnde bewijs- de twijfel dat hij het tenlastegelegde feit heeft begaan, blijft bestaan. Het tenlastegelegde zal dan door andere middelen moeten worden bewezen (o.a. getuigen, technisch onderzoek, confrontaties) 31 ; Voorkomen politiële fouten In grote onderzoeken verhoort de politie verdachten veelvuldig en langdurig. Tijdens de verhoren wordt veel informatie prijsgegeven aan de verdachte waardoor de kans bestaat dat de verdachte uiteindelijk niet zijn eigen verhaal vertelt maar het verhaal dat de politie hem 29 Zie e- mail d.d. 5 december 2012, bijlage Stevens & Verhoeven 2010, p Spronken in Cleiren & Nijboer 2007, p

20 heeft voorgedragen 32. Een bekentenis kan als bewijsmateriaal worden gebruikt als het daderkennis bevat maar het kan in voorkomende gevallen gebeuren dat de politie, al dan niet bewust, daderkennis aan de verdachte vrijgeeft. Aan een zwijgende verdachte wordt over het algemeen minder informatie prijsgegeven omdat geen sprake is van een gesprek; Geen verlies van status en aanzien Het Handboek voor de recherche besteedt veel aandacht aan het verlies dat de verdachte kan lijden door te verklaren over zijn zaak 33. Zo kan hij zijn werk, status en aanzien verliezen, kan hij op relationeel gebied verlies lijden doordat zijn familie, vrienden en kennissen niets meer van hem willen weten en hij kan moreel verlies lijden doordat zijn geweten en zijn zelfbeeld een dreun krijgen. Het zwijgrecht kan in die gevallen een uitkomst zijn. Negatieve effecten hogere strafmaat Een zwijgende verdachte maakt het de justitiële instanties moeilijker de zaak rond te krijgen waardoor het vooronderzoek meer tijd en inspanning zal vergen. De weigering van een verdachte om te verklaren kan, zoals in beschreven, tegen hem worden gebruikt en bij een bewezenverklaring in voor hem negatieve zin worden meegewogen in de strafmaat; Meer psychische druk Bij de meeste (vermeende) valse bekentenissen lijkt het erop dat er in de verhoren veel meer sprake was van verhoortechnieken die verdachten hebben verleid tot het doen van een bekentenis. Verschillende technieken kunnen ervoor zorgen dat ook een onschuldige onder de druk bezwijkt 34. Blijkens het experiment Raadsman bij politieverhoor wordt een zwijgende verdachte meer door de politie geïntimideerd. Uit Nederlands onderzoek uit 1999 blijkt dat de helft van de zwijgende verdachten evengoed wordt veroordeeld 35. Vrij komt dan ook tot de simpele slotsom dat de oplossing om zwijgende verdachten te kunnen veroordelen reeds voorhanden is: het opsporen van bewijsmateriaal dat hen onomstotelijk met het misdrijf in verband brengt Het verhoor van de verdachte Wat is een verdachtenverhoor en hoe verloopt het verhoor bij de politie? Wat is nu eigenlijk een verdachtenverhoor? In betreffende de cautieplicht werd al omschreven welke nadere criteria de Hoge Raad heeft gesteld aan het verhoor, dat voorafgegaan dient te worden van de mededeling dat de verdachte niet tot antwoorden verplicht is. Hieronder zal worden besproken welke definitie door de Hoge Raad wordt gehanteerd, waarom deze definitie van belang is en hoe het verdachtenverhoor bij de politie verloopt Definitie Verdachtenverhoor wordt door de Hoge Raad omschreven als: alle vragen aan een door een opsporingsambtenaar als verdachte aangemerkt persoon omtrent diens betrokkenheid bij een geconstateerd strafbaar feit 37. Het belang van het verdachtenverhoor hangt af van het vergaarde bewijs. Indien er voldoende overtuigend bewijs is, is het verhoor veelal een formaliteit. Het dient dan vooral om te voldoen aan de eis van hoor en wederhoor en rechercheurs zullen het gebruiken om zaken opgehelderd te krijgen, bijvoorbeeld door te vragen naar het motief. In de meeste gevallen 32 Poot e.a. 2004, p Gorissen e.a. 2002, p Van Koppen 2011, p Wartna, Beijers & Essers Vrij in Van Koppen e.a. 2002, p HR 2 oktober 1979, NJ 1980,

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 500 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2011 Nr. 15 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand Leidraad politieverhoor Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand Artikel 1: Consultatierecht en recht op rechtsbijstand tijdens de (politie)verhoren 1. De verdachte wordt de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8884 23 februari 2016 BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016 Nieuw: recht op verhoorbijstand aan meerderjarige

Nadere informatie

6/03/2015. Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie

6/03/2015. Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie 1 In Nederland is er wel een definitie van verdachte. Artikel 27 lid 1 Sv.: - Als verdachte wordt vóór de vervolging is aangevangen,

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling: 1-2-3 Aangiftewijzer Geweld, bedreiging en belediging tegen de gerechtsdeurwaarder Soms heeft de gerechtsdeurwaarder te maken met agressie en geweld. Helaas worden strafbare feiten niet altijd en automatisch

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K De Minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 18 juli 2016 Uw kenmerk 756867 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5.

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5. U MOET TERECHTSTAAN INHOUD Deze brochure 3 Dagvaarding 3 Bezwaarschrift 3 Rechtsbijstand 4 Slachtoffer 4 Inzage in uw dossier 4 Getuigen en deskundigen 5 Uitstel 5 Aanwezigheid op de terechtzitting 6 Verstek

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

NEDERLANDsE ORDE VAN ADVOCATEN. Strafprocesrecht

NEDERLANDsE ORDE VAN ADVOCATEN. Strafprocesrecht 4. NEDERLANDsE ORDE VAN ADVOCATEN. Strafprocesrecht Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1992 Derde druk Prof. mr M. Wladimiroff Mr S.E. Marseille Dr mr J.M. Sjöcrona Mr P.R. Wery Strafprocesrecht

Nadere informatie

Lijst van gebruikte afkortingen

Lijst van gebruikte afkortingen Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen VII 1 Inleiding 1 1.1 Afbakening onderzoek 1 1.2 Onderzoeksmethode 3 1.3 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie 3 1.4 Leeswijzer 4 2 (Neuro)geheugendetectietests

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

Voorwoord. Materieel strafrecht. Inleiding. 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid. De menselijke gedraging

Voorwoord. Materieel strafrecht. Inleiding. 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid. De menselijke gedraging Inhoud Voorwoord 9 Deel I Materieel strafrecht 11 1 Strafrecht 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid 13 13 14 18 I 4 5 II 6 7 8 9 10 11 De menselijke gedraging De gedraging Causaal

Nadere informatie

Afstudeerscriptie. Oosterhout, mei 2013. Studentnummer: 2029566 Afstudeerperiode: Februari 2013 - Mei 2013

Afstudeerscriptie. Oosterhout, mei 2013. Studentnummer: 2029566 Afstudeerperiode: Februari 2013 - Mei 2013 Afstudeerscriptie R echtsbijstand bij het politiële verdachtenverhoor Onderzoek naar aanbevelingen om de huidige praktijksituatie van het verdachtenverhoor binnen de afdeling TGO in overeenstemming te

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

Datum 25 april 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de positie van kwetsbare verdachten in het strafproces

Datum 25 april 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de positie van kwetsbare verdachten in het strafproces 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamerd der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

1. voorafgaand aan het verhoor een advocaat kan raadplegen, 2. de verdachte tijdens het verhoor bijstand van zijn advocaat geniet,

1. voorafgaand aan het verhoor een advocaat kan raadplegen, 2. de verdachte tijdens het verhoor bijstand van zijn advocaat geniet, You have the right to remain silent. Should you waive that right, anything you say can be held against you in a court of law. You have the right to speak to an attorney. If you cannot afford an attorney,

Nadere informatie

Aanhouding en inverzekeringstelling

Aanhouding en inverzekeringstelling Aanhouding en inverzekeringstelling 1 U bent aangehouden en meegenomen naar het politiebureau. Wat zijn uw rechten? U wordt verdacht van een strafbaar feit. De Rechercheur Opsporing van de Inspectie SZW

Nadere informatie

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Mr Henk van Asselt Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal Strafrechtadvocaat Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Jeugdstrafrecht Leeftijdscategorieën Jeugdstrafrecht: - 12

Nadere informatie

TOEZICHT OPSPORING. Jan Willem van Veenendaal MEC.

TOEZICHT OPSPORING. Jan Willem van Veenendaal MEC. TOEZICHT EN/OF OPSPORING Jan Willem van Veenendaal MEC. Rechtshandhavingsystemen Onderwerpen: Iets over Bestuursrechtelijke bevoegdheden De sfeerovergang Iets over Strafrechtelijke bevoegdheden Toezicht

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 juni 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 377747 Voorlichting@rechtspraak.nl Advies Wetsvoorstel

Nadere informatie

Hoofdstukken strafprocesrecht. mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J.

Hoofdstukken strafprocesrecht. mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J. Hoofdstukken strafprocesrecht mr. LE.M. Hendriks mr. J.H. Klifman prof. mr. G.P.M.F. Mols prof.mr. Th.A. de Roos mr. J. Woretshofer Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1992 Inhoud Voorwoord

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Van onderstaande zaken zijn nummer 0038 t/m 0052 in 2008 onder de aandacht gebracht. Zaak 0031 is zowel in 2006,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35062 17 december 2013 Aanwijzing bijstand van tolken en vertalers bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 85 Wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende

Nadere informatie

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar zijn

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar zijn Samenvatting aangemelde strafzaken Toegangscommissie Dossiernummer: CEAS 2006/0001 wetenschapper Indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar een strafzaak, die heeft geleid tot onherroepelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker

Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker Informatie folder Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker Pagina 2 van 16 Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker Landelijke versie,

Nadere informatie

Recht en bijstand bij juridische procedures

Recht en bijstand bij juridische procedures Recht en bijstand bij juridische procedures In deze folder leest u meer 0900-0101 (lokaal tarief) over de juridische bijstand door Slachtofferhulp Nederland en de rechten van slachtoffers. Een wirwar van

Nadere informatie

2. De raadsman informeert zijn cliënt adequaat over het verloop van het strafproces en over diens rechten en bevoegdheden.

2. De raadsman informeert zijn cliënt adequaat over het verloop van het strafproces en over diens rechten en bevoegdheden. RAADSMAN BIJ POLITIEVERHOOR: PROTOCOL Inleiding Dit protocol beoogt aan te geven door welke uitgangspunten de raadsman zich laat leiden bij de wijze waarop hij (of zij) zijn rol tijdens een (politie)verhoor

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten contactpersoon De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 7 oktober 2014 Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 Rapport Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van het arrondissementsparket te Den

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13508 13 maart 2017 Voorpublicatie tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met onder

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 01-06-2017 Datum publicatie 01-06-2017 Zaaknummer 09/852030-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en Politieverhoor. Een noodzakelijk wetsvoorstel kritisch getoetst. Emilie Schoots

Conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en Politieverhoor. Een noodzakelijk wetsvoorstel kritisch getoetst. Emilie Schoots Conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en Politieverhoor Een noodzakelijk wetsvoorstel kritisch getoetst Emilie Schoots 29 april 2012 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 6 1.1. Introductie 6 1.2. Juridisch

Nadere informatie

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. U wordt verdacht Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden en blinden. * Waar in deze brochure hij staat,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917 ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 11-12-2003 Datum publicatie 12-12-2003 Zaaknummer 3498-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Model EU-Verklaring van rechten voor verdachten in strafzaken

Model EU-Verklaring van rechten voor verdachten in strafzaken Dutch Model EU-Verklaring van rechten voor verdachten in strafzaken U mag dit informatieblad bij u houden gedurende uw detentie Als uw vrijheid is ontnomen door de politie omdat u verdacht wordt van het

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe. Datum: 28 juni Rapportnummer: 2011/194

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe. Datum: 28 juni Rapportnummer: 2011/194 Rapport Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe. Datum: 28 juni 2011 Rapportnummer: 2011/194 2 Klacht Verzoekers, een vrouw, een jongeman en hun advocaat klagen

Nadere informatie

SALDUZ GEMISTE KANS OF OPPORTUNITEIT VOOR EEN BETERE WAARHEIDSVINDING PLEIDOOI VOOR EEN GEZAMENLIJKE GEDRAGSCODE

SALDUZ GEMISTE KANS OF OPPORTUNITEIT VOOR EEN BETERE WAARHEIDSVINDING PLEIDOOI VOOR EEN GEZAMENLIJKE GEDRAGSCODE SALDUZ GEMISTE KANS OF OPPORTUNITEIT VOOR EEN BETERE WAARHEIDSVINDING PLEIDOOI VOOR EEN GEZAMENLIJKE GEDRAGSCODE 1 Artikel 2bis, 2, lid 3 De bijstand van de advocaat heeft UITSLUITEND tot doel een TOEZICHT

Nadere informatie

Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating

Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating Bij de aanpak van huwelijksdwang en gedwongen achterlating dient het belang van het slachtoffer centraal te staan. De in Nederland geldende wet-

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2012 P.12.0878.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0878.N M G M, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Leslie Roelants, advocaat bij de balie te Antwerpen. I.

Nadere informatie

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 U WORDT VERDACHT INHOUD Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 6 Voorgeleiding bij de

Nadere informatie

`Voorheen kon ook zonder machtiging de raadsman de verdediging voeren voor zijn afwezige cliënt, sedert het Bouterse-arrest niet meer.

`Voorheen kon ook zonder machtiging de raadsman de verdediging voeren voor zijn afwezige cliënt, sedert het Bouterse-arrest niet meer. 3.8 Meningen van bevraagden ten aanzien van de verstekregeling 3.8.1 Verruiming mogelijkheden verdachte? Uit de verkregen reacties wordt duidelijk dat er uiteenlopende antwoorden zijn gegeven op de vraag

Nadere informatie

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan 211-1150 Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE Nota CCMC 2017/014 Brussel, 20 april 2017 BETREFT : Nota Salduz

Nadere informatie

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand.

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand. Rapport Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de Raad voor Rechtsbijstand gegrond. Datum: 12 december 2016 Rapport: 2016/114

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 475 Wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende

Nadere informatie

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar Samenvatting aangemelde strafzaken Toegangscommissie CEAS 2006/0001 wetenschapper Indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar een strafzaak, die heeft geleid tot onherroepelijke veroordelingen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222 Rapport Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie te Maastricht geen uitvoering heeft gegeven aan de door het gerechtshof te 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Advies conceptwetsvoorstellen en concept-amvb raadsman en politieverhoor

Advies conceptwetsvoorstellen en concept-amvb raadsman en politieverhoor De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 18 april 2014 contactpersoon Voorlichting e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548 uw

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor?

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor? De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor? Is er in uw bedrijf al eens een ernstig arbeidsongeval gebeurd? Dan bent u als werkgever, als lid van de hiërarchische lijn, als preventieadviseur, als

Nadere informatie

crisis in de verzorgingsstaat , 294 economische crisis 82-85

crisis in de verzorgingsstaat , 294 economische crisis 82-85 Trefwoordenregister A Accusatoir versus inquisitoir 71-76, 137, 149-153 Afgeschermde getuige 524-527 Afluisteren van telefoongesprekken 233-235, 235-236, 336-342, 366, 380-381, 383, 387-388, 415, 432-433

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 21 maart 2011 ADVIES 2011-102 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal

Nadere informatie

Hoofdstuk 1,2, en 4 van het boek Straf(proces)recht begrepen.

Hoofdstuk 1,2, en 4 van het boek Straf(proces)recht begrepen. Week 1 Inleiding in het strafrecht Het karakter van het strafrecht. De geschiedenis van de codificatie van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht. Waarom bestaat het strafrecht? Hoe verwordt een bepaalde

Nadere informatie

HIER IS UW ADVOCAAT. EN NU PRATEN!

HIER IS UW ADVOCAAT. EN NU PRATEN! HIER IS UW ADVOCAAT. EN NU PRATEN! Een onderzoek naar de invloed van het consultatierecht op het verklaringsgedrag van verdachten binnen TGO-onderzoeken in het district Twente Judith Kraaijenzank Kernopgave

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 Rapport Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant bij brief gedateerd 10 februari 2005 zijn

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland.

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland. Rapport Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/009 2 Klacht Verzoekster

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 Rapport Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 2 Klacht Op 11 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y, ingediend door de heer mr. G. Meijers, advocaat

Nadere informatie

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen In de eindtermen (juni 2005) voor de opleiding BOA wordt verwezen naar een aantal artikelen van wetten. Deze wetten zijn: de Algemene wet op het Binnentreden (Awob) Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 APRIL 2015 P.13.1258.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1258.N G M V, beklaagde, eiser, met als raadslieden mr. Steven Renette en mr. Bjorn Reynders, advocaten bij de balie te Hasselt.

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet ADVIES Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet Oktober 2014 1 Inleiding Een ieder heeft het recht op een eerlijk proces. Of het nu in een strafzaak of in een civiele zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 Instantie Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Zaaknummer 16/703291-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen.

Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen. Rapport Geen vervolging, geen sepot Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de hoofdofficier van justitie

Nadere informatie

Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor

Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor 15 april 2011 Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor Wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot aanvulling van de regeling van het politieverhoor van de verdachte, diens aanhouding

Nadere informatie

Omkadering van het verhoor: methoden en management. Jannie van der Sleen, Kinterview, advies en training forensisch interview, Zutphen, Nederland

Omkadering van het verhoor: methoden en management. Jannie van der Sleen, Kinterview, advies en training forensisch interview, Zutphen, Nederland Omkadering van het verhoor: methoden en management Jannie van der Sleen, Kinterview, advies en training forensisch interview, Zutphen, Nederland Evaluatieonderzoek in de Schiedammer Parkmoord (2005) In

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 16 mei 2011 ADVIES 2011-265 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal dossier

Nadere informatie

U wordt verdacht. Inhoud

U wordt verdacht. Inhoud Inhoud Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 3 Uw advocaat 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 5 Voorgeleiding bij de officier

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond. Rapport Een onderzoek naar klachten over het niet eerder seponeren van een strafzaak en over het doorsturen van een verzoek om schadevergoeding naar de rechtbank. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt

Nadere informatie

33000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012

33000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012 33000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012 Nr. 75 Brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM P.H.P.H.M.C. van Kempen & J. Van de Voort Samenvatting Radboud Universiteit

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 FEBRUARI 2019 P.18.0793.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.0793.N B A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Sven De Baere, advocaat bij de balie Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie