Coffeeshophouder in de knel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Coffeeshophouder in de knel"

Transcriptie

1 Coffeeshophouder in de knel Masterscriptie Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit van Amsterdam Datum: 2 februari 2014 Studentnummer:

2 Inhoudsopgave 1. Introductie P Coffeeshop Checkpoint P Onderzoeksvragen P Methodiek P Historisch kader van het gedoogbeleid P Inleiding P Definitie van cannabis P Introductie van cannabis in Nederland P Onderscheid tussen soft- en harddrugs P Toename van maatschappelijke problemen rond softdrugs P Schriftelijke vastlegging van de gedoogvoorwaarden P Gedoogbeleid anno nu P Inleiding P AHOJG-criteria P Driehoeksoverleg P Wet Bibob P Wet Damocles P Achterdeurproblematiek P Vervolgingsbeleid Openbaar Ministerie P Inleiding P Landelijk beleid P Artikel 11a Opiumwet P Criminele organisatie P Checkpoint als criminele organisatie P Vonnis in hoger beroep P Openbaar Ministerie in cassatie P. 24 2

3 5. Huidig bestuursrechtelijk beleid P Inleiding P Handhaving P Overlastproblematiek P Handhavingdoelstelling P De gemeente Terneuzen P Beoordeling: de rechtszekerheid van coffeeshophouders P Inleiding P Coffeeshops in Nederland P Coffeeshops als onderneming P Coffeeshops als criminele organisatie P De omvang van coffeeshops als redengevend voor vervolging P Conclusie P Inleiding P AHOJG-criteria P Coffeeshop als criminele organisatie P Leidt het gedoogbeleid tot rechtsonzekerheid bij coffeeshophouders? P Het voeren van een coffeeshop binnen de gedoogcriteria P Is het voor coffeeshophouders mogelijk om in de praktijk binnen de P. 41 bestaande wet- en regelgeving te acteren? 7.7. Slotconclusie P Aanbevelingen P Literatuurlijst P. 45 3

4 1. Introductie De in deze scriptie te behandelen problematiek betreft het in Nederland gehanteerde gedoogbeleid ten aanzien van de verkoop van cannabisproducten. Nagenoeg alle aspecten van deze problematiek zijn aan de orde (geweest) in de strafrechtelijke procedure rondom de (inmiddels gesloten) coffeeshop Checkpoint te Terneuzen. Teneinde de verbanden tussen de praktijk en de theorie inzichtelijk te kunnen maken, wordt de casus Checkpoint in deze scriptie centraal gesteld. 1.1 Coffeeshop Checkpoint In de maand mei van 2008 wordt Checkpoint op last van het Openbaar Ministerie gesloten. De coffeeshop, welke in 1996 in Terneuzen werd geopend, is in alles te groot geworden: te veel klanten, te veel wiet in voorraad en te veel succes 1. Met deze sluiting komt een einde aan de grootste coffeeshop van Europa. Checkpoint werd dagelijks door ongeveer 3000 klanten bezocht, waardoor de Coffeeshop in 2006 openlijk een omzet van ,- en een nettowinst van ,- heeft behaald. De leiding en het personeel van Checkpoint hebben volgens het Openbaar Ministerie onder andere nimmer beperkingen gesteld aan de omvang van de verkoop aan de Fransen en Belgen. De door het Openbaar Ministerie ten laste gelegde feiten worden uitvoerig beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. De onderstaande punten worden in het proces nader onderzocht: - overtreding van het gedoogbeleid; - het leiding geven aan een criminele organisatie. In de coffeeshop stonden vijf kassa s gescheiden naast elkaar om de klanten snel en vakkundig te bedienen. De shop was schoon en modern ingericht. Veelal voldeed de shop aan de voorraadeis van 500 gram en werd aan een klant niet meer dan 5 gram per persoon verkocht. Bij twee op zichzelf staande invallen in de shop over een periode van twee jaar ( ) is er tot tweemaal toe meer voorraad aangetroffen dan het door de Opiumwet toegestane maximum van 500 gram. De coffeeshop zorgde voor werkgelegenheid in de regio : werkzoekende werden door het UWV verwezen naar Checkpoint. De medewerkers werden aangesteld op basis van een arbeidsovereenkomst met legaal verkregen inkomsten. Over de jaren heen werden zowel ingezetenen van Nederlandse afkomst als buitenlanders voorzien van cannabis. Om verkeersproblemen te voorkomen werden buitenlandse klanten op last van de Gemeente Terneuzen de weg gewezen aan de hand van richtingverkeersborden en werd het parkeerprobleem aangepakt door een groot parkeerterrein recht tegenover de coffeeshop aan te leggen. Zoals uit de becijfering moge blijken dient de coffeeshop dagelijks continu bevoorraad te worden om aan de vraag te voldoen. Ook duidelijk is dat er geen hobbyteler aan te pas komt om de voorraad dagelijks aan te vullen. De afname zal dus verkregen moeten worden uit illegale hennephandel, die gestructureerd en georganiseerd dagelijks de benodigde hoeveelheid aanlevert. Memorie van toelichting, wetswijziging Opiumwet: Tegenwoordig hebben veel coffeeshops een omzet die een 1 De Volkskrant, 29/05/08 4

5 systematische en stabiele toelevering van cannabis van constante kwaliteit vereist en alleen beroepsmatige en/of grootschalige telers kunnen dit garanderen. 1.2 Onderzoeksvragen Gelet op het voorgaande was in het geval van Checkpoint sprake van een coffeeshop van grote omvang. Dit gegeven heeft een rol gespeeld in de strafrechtelijke procedures rondom deze coffeeshop, hetgeen belangwekkend is vanwege het feit dat de omvang van de coffeeshop niet expliciet is beschreven in de thans geldende gedoogvoorwaarden voor coffeeshops. Aan de hand van het dossier Checkpoint zal in deze scriptie worden getracht een antwoord te vinden op twee onderzoeksvragen: 1 Leidt het gedoogbeleid tot rechtsonzekerheid bij de coffeeshophouder? 2 Is het voor coffeeshops in de praktijk mogelijk binnen de bestaande wet- en regelgeving te acteren? 1.3 Methodiek Het gedoogbeleid bestaat in de praktijk uit een samenspel tussen bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instanties. Het gedoogbeleid heeft als belangrijkste doelstelling de rechtszekerheid te dienen. Er bestaat als gevolg van bovenstaande problematiek een noodzaak de bevoegdheden van Burgemeester en Wethouders en het Openbaar Ministerie nader te bezien. Immers, het doel is om een werkzame situatie, gebaseerd op wettelijke regelgeving, te creëren voor zowel het Openbaar Ministerie, het College van Burgermeester en Wethouders en de coffeeshophouder. De rechtszekerheid hangt nauw samen met handhaving van de bestuursrechtelijke criteria die ten aanzien van de coffeeshop gelden. Daarom wordt onderzocht of Burgemeester en Wethouders op basis van de bestaande regelgeving redelijkerwijs in staat zijn om een structureel houdbaar coffeeshopbeleid te voeren. Ook komt het vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie aan de orde. Aan de hand van jurisprudentie en wet- en regelgeving wordt onderzocht of dit beleid voldoende eenduidig is en de rechtszekerheid voldoende dient. Zoals eerder aangeduid is een beschouwing van het dossier Checkpoint onder andere van belang omdat de omvangproblematiek aan de orde komt. Een gerechtvaardigde vraag is of de gedoogcriteria ook van toepassing zijn, althans te hanteren zijn, bij de grote coffeeshop. Indien dit niet het geval is zal moeten worden bepaald op basis van welke criteria een coffeeshop als grote coffeeshop dient te worden aangemerkt. Daarbij dient te worden overwogen of een grote coffeeshop dan ook per definitie als een criminele organisatie dient te worden aangemerkt. Uit de aanbevelingen van het laatste hoofdstuk zal blijken dat een wettelijke grondslag die het bestaansrecht van de coffeeshop zowel aan de voor- als aan de achterdeur garandeert, ertoe kan leiden dat de overlastvraagstukken en andere ongewenste neveneffecten van het gedoogbeleid kunnen worden tegengegaan. Ter beantwoording van de hierboven gestelde onderzoeksvragen zal via een historische beschouwing van het gedoogbeleid worden nagegaan hoe Lijst II van de Opiumwet en de gedoogcriteria tot stand zijn gekomen, zodat de bepalingen op hun waarde kunnen worden beoordeeld. Vervolgens zal het vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie worden uiteengezet zodat kan worden nagegaan of het beleid van het Openbaar Ministerie voldoende houvast biedt voor een eenduidig beleid waarmee coffeeshophouders uit de voeten kunnen. 5

6 Het doel van deze scriptie is om door middel van een beschouwing van de huidige problematiek rond coffeeshops tot een aanbeveling te komen voor aanpassing van het gedoogbeleid teneinde dit meer te laten aansluiten bij de praktijk. 6

7 2. Historisch kader van het gedoogbeleid 2.1 Inleiding De geschiedenis van het Nederlandse gedoogbeleid vindt zijn grondslag in de jeugdcentra van de jaren 60 en 70. Deze centra werden opgericht om jongeren een plaats aan te bieden waar zij hun eigen muziek konden horen of spelen. In de praktijk was in deze centra veelal ook een huisdealer aanwezig die hasj of marihuana verkocht. Aan het gebruik van hennepproducten werd destijds geen ontoelaatbaar risico voor de gezondheid toegedicht. Reden om aan de Opiumwet een bijlage met daarin twee lijsten toe te voegen: lijst II waarin soft drugs worden vermeld en lijst I waarin harddrugs worden vermeld. Aan de verkoop van hennepproducten wordt een zogenaamde gedoogstatus verleend, namelijk verkoop onder bepaalde voorwaarden. De beginselen van het gedoogbeleid zijn heden nog altijd van kracht. Door middel van een verruiming van de bevoegdheden van de burgemeester en de inwerkingtreding van de Wet Bibob is getracht om het gedoogbeleid aan de hedendaagse eisen te laten voldoen. Om de hedendaagse positie van de coffeeshop in de Nederlandse maatschappij te begrijpen is een beschouwing van de geschiedenis van het gedoogbeleid en de coffeeshopcultuur noodzakelijk. 2.2 Definitie van Cannabis Hennep (Latijnse naam is cannabis) is een plant waarvan wiet (marihuana) en hasj kan worden gemaakt. Bij wiet worden de groenbruine toppen van de vrouwelijke plant gebruikt. Wiet wordt, gehakt en vermalen, puur of met tabak gerookt. Hasj is de hars die wordt afgescheiden door de bladeren en de rijpe toppen van de plant. Cannabisproducten worden gebruikt vanwege de (doorgaans door gebruikers als positief ervaren) psychische effecten daarvan, welke worden veroorzaakt door de zogenoemde psychotrope stoffen. De psychotrope stoffen in cannabisproducten zijn de zogenaamde cannaboïden, met als belangrijkste werkzame stof delta 9-tetrahydrocannabino (hierna THC ) 2. Het THC-gehalte van de cannabisproducten varieert naar gelang van de herkomst van de producten, de seizoenen en de productiemethoden. Volgens jaarlijkse metingen van het Trimbos instituut 3 steeg het gemiddelde percentage THC in cannabisproducten tot 2004, daarna is het vrijwel elk jaar gedaald. De gemiddelde THC-concentratie van geïmporteerde marihuana en hasj is respectievelijk 7 % en 18,2%. De THC-concentratie van marihuana bedroeg in 2004 ongeveer 20,4 % en die van hasjiesj als derivaat van Nederlandse marihuana (ook wel Nederwiet genoemd) ongeveer 39,3 % 4. Inmiddels verkoopt de Nederlandse coffeeshop gemiddeld 70 % tot 80 % inheemse wiet en 20 % tot 30 % geïmporteerde wiet en hasjsoorten Introductie van cannabis in Nederland Tot 1953 is het bezit en de productie van cannabis niet opgenomen in de Opiumwet, welke zijn oorsprong vindt in De Opiumwet van 1919 diende om de illegale handel in opium tegen te gaan. In de Opiumwet van 1919 werden enkel opium en cocaïne genoemd. Tevens werd enkel het Het Trimbos-instituut zet zich door middel van onderzoek in voor verbetering van de geestelijke gezondheid

8 bezit van deze en enkele andere stoffen voor handelsdoeleinden strafbaar gesteld. In de jaren hierna zijn de cannabisproducten aan de Opiumwet toegevoegd. Hasj en marihuana worden in de periode voor de Tweede Wereldoorlog slechts door een geringe groep gebruikers recreatief gebruikt. Dit gebruik vond voornamelijk plaats in de havenstad Rotterdam, welke stad door de vele uitheemse culturen en gebruiken, met deze producten in aanraking komt. Het gebruik van hasj door veelal Noord-Afrikaanse en Arabische kooplieden veroorzaakt geen overlast en geniet derhalve ook geen prioriteit in de handhaving door de Rotterdamse politie. 6 Na de tweede wereld oorlog ontstaat er echter een andere situatie. In 1949 worden twee groepen nieuwe gebruikers gesignaleerd 7 : - In Duitsland gelegerde Amerikaanse militairen die voor verlof naar onze hoofdstad komen, zij zijn gebruikers en tevens verkopers van cannabis. - Daarnaast zijn er de jazzmusici, meestal ook Amerikanen, die hun drugs aangeleverd krijgen van Creoolse zeelieden. Na de verstikkende oorlogsjaren wordt een alternatieve levensstijl door bovengenoemde groeperingen aangegrepen om te experimenteren met bewustzijnsverruimende genotsmiddelen. De eerste groep gebruikers van softdrugs in Nederland, met name Amerikaanse militairen en Afrikaanse zeelieden, mengt zich met een autochtone kring van intellectuelen, voornamelijk kunstenaars en studenten, die op zoek zijn naar nieuwe muziek en nieuwe ervaringen. 8 Het gebruik van cannabis is een welkome afwisseling waar een kleine kring intellectuelen naar op zoek is. De in 1947 opgerichte Amsterdamse Narcoticabrigade werkt weliswaar aan de opsporing van het gebruik en aanverwante drugshandel, 9 maar het grootschalig gebruik van hennep blijft uit tot de jaren 60. Het gebruik van softdrugs veroorzaakt weinig maatschappelijke problemen waardoor de handhavingcapaciteiten van de verschillende overheidsinstanties niet onder druk komen te staan Het onderscheid tussen soft- en harddrugs In de jaren 60 groeien hasj en marihuana onder invloed van de Flower Power beweging uit tot de meest gebruikte illegale drugs. Het aantal Opiumwetzaken neemt tegen het einde van de jaren 60 uitzonderlijke vormen aan. De handhaving komt onder druk te staan. Het aantal Opiumwetzaken is in de loop van de 60-er jaren meer dan vertienvoudigd, van 74 Opiumwetzaken in 1966 tot 1078 in De uit deze toename voortkomende handhavingproblematiek brengt de regering ertoe zich te laten informeren over de ontstane drugsproblematiek en het vormen van een nieuw beleid. Aan deze adviseringstaak hebben verschillende adviescommissies deelgenomen. Één adviescommissie, de 6 T. Blom, Opiumwetgeving en drugsbeleid, 2008, pag Van Wolferen, Tijdschrift voor strafrecht T. Blom, Opiumwetgeving en drugsbeleid, 2008, pag T. Blom, Opiumwetgeving en drugsbeleid, 2008, pag T. Blom, Opiumwetgeving en drugsbeleid, 2008, pag. 41 8

9 Werkgroep Verdovende Middelen, genoemd naar haar voorzitter P.A.H. Baan, zenuwarts en geneeskundig volksinspecteur voor de geestelijke gezondheid 12, krijgt een drieledige taak, zijnde: - het onderzoeken van de oorzaak van het toegenomen gebruik van verdovende middelen - adviseren over de wijze waarop het onverantwoord gebruik kan worden tegengegaan - advisering omtrent de medisch-sociale behandeling van verslaafden De aanbevelingen door de Werkgroep Verdovende Middelen, gepubliceerd in 1972, concludeert dat repressief optreden door de overheid slechts geoorloofd is in die gevallen waar handel in middelen met onaanvaardbare risico s, zoals amfetamine, opium, morfine, heroïne en lsd 13 wenselijk is. Nadere wetgeving ten aanzien van hennepproducten blijft in 1972 nog uit, daar de Werkgroep verdovende middelen nog geen definitief standpunt kan innemen, behalve dan dat het gebruik van hennep niet op één lijn kan worden gesteld met het risico van het gebruik van andere middelen 14. De Werkgroep Verdovende Middelen neemt het op zich het risico van cannabis te nuanceren en stelt dat een drugsgebruiker niet uit zichzelf afwijkend gedrag vertoont, maar dat dit door de maatschappij zo wordt gezien. Vanuit deze visie adviseert de Commissie Baan de overheid om gebruikers niet meer te vervolgen 15. De aanbevelingen van de Werkgroep Verdovende Middelen worden inmiddels door verschillende ministeries die verantwoordelijk zijn voor het drugsbeleid aanvaard en zijn bepalend geworden voor de richting van het toekomstige drugsbeleid 16. Dit drugsbeleid is onder andere gebaseerd op een onderscheid tussen verschillende verdovende middelen aan de hand van de mate van schadelijkheid voor de volksgezondheid. Na een pittig parlementair debat wordt in 1976 de Opiumwet gewijzigd. Met deze wijziging werden als bijlage bij de Opiumwet twee lijsten toegevoegd. In deze lijsten worden in Lijst I harddrugs genoemd die een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid vormen en worden in Lijst II softdrugs genoemd die geen onaanvaardbaar risico voor de gezondheid meebrengen, waaronder de zogenaamde hennepproducten. Door middel van het hiervoor genoemde onderscheid wil de Werkgroep Verdovende Middelen cannabisgebruikers buiten het strafrecht houden. Daarbij speelt ook het belang om te voorkomen dat jeugdige gebruikers alsnog de overstap zouden maken naar harddrugs. Er wordt een bijzondere positie gecreëerd voor de gebruiker door een kleine hoeveelheid cannabis voor eigen gebruik te decriminaliseren. Doordat na de invoering van de twee lijsten in de Opiumwet het onderscheid tussen hard- en softdrugs wettelijk is vastgelegd, wordt het mogelijk een onderscheid te maken in harddrugs en softdrugs. Het gebruik van cannabis werd tegen het einde van de jaren zestig al gedoogd op grond van op het opportuniteitsbeginsel gebaseerde richtlijnen van het OM. Coffeeshopeigenaren hebben zich in het begin van de jaren 70 hevig verzet tegen het ontbrekende beleid ten aanzien van de verkoop van softdrugs. Uitbater van de oudste (niet-officiële) coffeeshop van Nederland Sarasani te Utrecht heeft in november 1975 zelfs de werkkamer van toenmalig burgemeester van Utrecht, dhr. Vonhoff 12 Werkgroep Baan, Achtergronden en risico's van druggebruik, baan rapport T. Blom, Opiumwetgeving en drugsbeleid, 2008, pag T. Blom, Opiumwetgeving en drugsbeleid, 2008, pag T. Blom, Opiumwetgeving en drugsbeleid, 2008, pag M. de Kort, Geschiedenis van het Nederlandse drugsbeleid, 1995, pag.201 9

10 bezet. 17 In 1977 werd op grond van het opportuniteitsbeginsel ook besloten om de (verkoop van cannabis via de) huisdealer te gedogen, dat wil zeggen, pas strafrechtelijk te vervolgen na beraad in het driehoeksoverleg met het lokale bestuur. 18 Als huisdealer wordt beschouwd de handelaar in hennepproducten, die met het vertrouwen en onder bescherming van de staf van het jongerencentrum met uitsluiting van anderen de gelegenheid krijgt om in een jongerencentrum cannabisproducten te verkopen. 19 De handel in cannabisproducten door de zogenaamde huisdealers wordt slechts gedoogd onder bepaalde voorwaarden: verkoop van harddrugs en het maken van reclame zijn niet toegestaan en per transactie mag slechts een beperkte hoeveelheid van 30 gram handelswaar worden verkocht. Tijdens het cannabisdebat in de jaren zestig en zeventig wordt gesteld dat aan het gebruik van cannabis nauwelijks psychische of lichamelijke risico s zijn verbonden 20. Deze kennis leidt er toe dat er in de samenleving een normaliseringproces op gang komt, waarbij het gebruik van cannabisproducten wordt getolereerd. Het opsporingsbelang van Justitie ligt dan bij de zeer schadelijke en verslavingsgevoelige lijst 1 van de Opiumwet. Door een afname van de populariteit van het jongerencentrum werd de coffeeshop een populaire ontmoetings-, ontspannings- en gebruiksruimte voor cannabis, die een grote aantrekkingkracht heeft als alternatieve plaats om samen te komen en cannabis te gebruiken. In eerste instantie wordt de coffeeshophouder ongemoeid gelaten. Van een formeel vastgesteld gedoogbeleid is dan nog geen sprake. 2.5 Toename van maatschappelijke problemen rond softdrugs In eerste instantie wordt de voorraad van coffeeshops aangeleverd door hobbytelers, thuiskwekers die thuis een aantal planten telen en deze ter verkoop aanbieden aan de huisdealer en later de coffeeshop. Op dat moment is aldus sprake van kleinschalige aanvoer van softdrugs richting de coffeeshops. In de jaren 70 en 80 vindt er een verschuiving plaats in de aanvoer van softdrugs richting de coffeeshops. In die periode wordt de cannabis ten behoeve van de coffeeshopbevoorrading hoofdzakelijk geïmporteerd. Import is mogelijk omdat het OM lange tijd de kleinschalige hasjhandel en ook de groothandel niet vervolgt vanwege de lage opsporingsprioriteit 21. Aan de lage opsporingsprioriteit komt in het eind van de jaren '80 verandering wanneer de gerechtelijke instanties meer aandacht hebben voor de cannabisimport. Op dat moment wordt softdrugs, hoofdzakelijk hasj, op grote schaal vanuit het buitenland naar Nederland gesmokkeld. Verschillende criminele organisaties spitsen zich definitief toe op de hasjhandel. Gekende groepen zoals de Bruinsma-groep en de Verhagen-groep verdienen geld met de transport en import van hasj uit Marokko, Libanon en Pakistan. Deze groepen leveren onder meer aan coffeeshops G. Grimbergen, Holly Hasenbos, in: J. Aalbers e.a., Utrechtse biografieën 3, WODC, Trimbos-Instituut, Evaluatie van het Nederlandse drugsbeleid, 2009, pag De ontwikkeling van het Nederlandse drugbeleid, Tweede Kamer, vergaderjaar , 24077, nrs Werkgroep Baan, Achtergronden en risico's van druggebruik, baan rapport Fijnaut, De ernst van de georganiseerde criminaliteit en de regulering van de bijzondere opsporingsmethoden, Trema, p Decorte & Boekhout van Solinge, 2006, p

11 Ten aanzien van een aantal criminele groeperingen in de sofdrugshandel vinden in de jaren 80 en 90 spraakmakende gerechtelijke onderzoeken plaats 23. Toch is de import van hasj dan al op haar retour door de opkomst van de in Nederland geteelde cannabis. De Nederlandse teelt komt als een importsubstituut overgewaaid uit de Verenigde Staten. De Nederlandse overheid reageert vertwijfeld op deze nieuwe tendens. Aan de ene kant lijkt de huisteelt kleinschalig van opzet en wordt dit als een positieve ontwikkeling gezien ter bevoorrading van de coffeeshops. De coffeeshophouders worden hierdoor gevrijwaard van contacten met criminele wiettelers 24. Aan de andere kant bestaat het risico dat criminele netwerken de huisteelt annexeren 25. De teelt in Nederland wordt in de jaren '90 en 00 steeds professioneler en geavanceerder. Nederland liep ten opzichte van het buitenland voorop om soft drugsgebruikers niet als criminelen te behandelen en zodoende te isoleren van de maatschappij. Tot voor kort werd het Nederlandse gedoogbeleid door vele landen sceptisch bekeken en werden de positieve effecten van het gedoogbeleid onvoldoende erkend, dan wel genegeerd. In de jaren negentig hebben verschillende landen hun ongenoegen over het Nederlands beleid geuit met Frankrijk voorop, waar president Chirac de onmiddellijke sluiting eiste van alle coffeeshops 26. Gelet op het voorgaande heeft het coffeeshopbeleid Nederland, ten opzichte van de omringende landen, in een moeilijke positie geplaatst. Critici zijn van mening dat de tolerante houding van de Nederlandse overheid ten aanzien van cannabis het gebruik ervan zou aanmoedigen. Verder wordt gesteld dat door het toenemend softdruggebruik het aantal harddruggebruikers in aantal zou stijgen. Cijfers bewijzen nochtans het tegendeel: het cannabisgebruik in Nederland ligt onder het Europees gemiddelde. 27 In de recente geschiedenis is er een verschuiving ten opzichte van de negatieve houding jegens het gedoogbeleid waar te nemen. In 2012 worden er in de staten Washington en Colorado van de Verenigde Staten experimenten gestart om cannabis te legaliseren, waar in het Zuid-Amerikaanse land Uruguay het gebruik van cannabis met ingang van 1 augustus 2013 volledig is gelegaliseerd De schriftelijke vastlegging van gedoogvoorwaarden In de coffeeshops worden regels vanuit de coffeeshops vastgesteld waar klanten zich aan dienen te houden, de zogenaamde huisregels. Deze huisregels vormen later de basis voor het landelijk gedoogbeleid, de zogenaamde AHOJG-criteria. De AHOJG-criteria zijn In de jaren 90 zijn door het openbaar ministerie opgesteld 29. Deze criteria vormen de minimumbasis voor het door de driehoek te voeren beleid. De driehoek, zijnde de burgemeester, de officier van justitie en de korpschef van politie houden een driehoeksoverleg, waarin lokaal beleid wordt gevormd en bepaald. De driehoek kan een strengere regeling uitvaardigen door de toevoeging van nieuwe voorwaarden, zoals bijvoorbeeld het gebruik maken van de nuloptie namelijk het in het geheel niet gedogen van coffeeshops en regels ter handhaving van de openbare orde. 23 Decorte & Boekhout van Solinge, 2006, p Spapens, 2007, p Van der Stel, 2009, p D Ancona, 1996, p Aanwijzing Opiumwet,

12 De AHOJG-criteria zijn een opsomming van de minimumeisen van het gedoogbeleid. De criteria zijn als volgt: A (affichering): geen andere reclame dan een summiere aanduiding in de betrokken ruimte; H (harddrugs): verbod op het aanbieden en/of verkopen van harddrugs; O (overlast): de inrichting mag geen overlast veroorzaken; onder overlast moet worden verstaan overlast die wordt veroorzaakt door het rijden en parkeren in de buurt van de coffeeshop, hierdoor veroorzaakt lawaai en vervuiling, alsmede de aanwezigheid van klanten of zelfs rondhangende drugsverslaafden; J (jeugdigen): de toegang tot de coffeeshop en de verkoop van drugs is verboden voor minderjarigen (jonger dan 18 jaar); G (grote hoeveelheden): de exploitant mag niet meer dan 5 gram cannabis per persoon en per dag verkopen, een hoeveelheid die gewoonlijk wordt verkocht voor persoonlijk gebruik. Tot slot mag de gedoogde voorraad cannabis in een coffeeshop in geen geval meer dan 500 gram bedragen. Nu er vanuit de maatschappij weinig weerstand was jegens het gebruik van soft drugs, nam de handel in softdrugs toe met als gevolg dat ook de teelt, vervoer en verkoop van de cannabisproducten door de leverancier aan de coffeeshophouder toenamen. De coffeeshop diende immers bevoorraad te worden. 12

13 3. Gedoogbeleid anno nu 3.1 Inleiding De verkoop van cannabis is bij wet verboden (Opiumwet art. 3). Onder bepaalde, vastgelegde voorwaarden wordt de verkoop evenwel gedoogd, dat wil zeggen: het OM ziet af van vervolging (op basis van art. 167 lid 2 Sv). Bij de beoordeling van de vraag of tegen een coffeeshop een bij de wet verboden situatie strafrechtelijk opgetreden dient te worden, gelden de AHOJ-G-criteria. Krachtens de Opiumwet is het kweken, exporteren van hennep, cannabis of andere softdrugs strafbaar gesteld. Softdrugs vallen onder lijst II van de Opiumwet. Artikel 3 van de Opiumwet bepaalt dat het verboden is stoffen behorende tot lijst II binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen (lid a); te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren (lid b); aanwezig te hebben (lid c); te vervaardigen (lid d). Artikel 11 Opiumwet bepaalt de strafmaat met betrekking tot bovengenoemde gedragingen. - Lid 1 bepaalt dat hij die handelt in strijd met een in artikel 3 gegeven verbod, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie. - Lid 2 bepaalt dat hij die opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 3 onder B, C of D, gegeven verbod,wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie. - Lid 3 stelt dat hij die in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 3 gegeven verbod, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie. - In lid 4 is vastgelegd dat hij die opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 3 onder A, gegeven verbod,wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie. Artikel 11 bevat ook nog een lid 5 en 6, waarin uitzonderingen worden gemaakt wanneer het gaat om gebruikershoeveelheden softdrugs, van ten hoogste 30 gram, bestemd voor eigen gebruik. In die gevallen zijn het tweede en vierde lid van artikel 11 niet van toepassing. 3.2 AHOJG(I)-criteria De AHOJG-criteria zijn heden in ongewijzigde vorm van toepassing. In 2012 is uitdrukkelijk de wens uitgesproken om de gedoogcriteria te wijzigen teneinde het drugsbeleid aan te scherpen. 30 Het streven is om een einde te maken aan het huidige open-deurbeleid. Verder heeft de overheid zich ten doel gesteld om de aantrekkingskracht van het Nederlandse drugsbeleid op gebruikers uit het buitenland terug te dringen en dient het middelengebruik van minderjarigen en met name kwetsbare jongeren sterk te worden tegengegaan. De basis van het nieuwe beleid wordt gevormd door de aangepaste gedoogcriteria in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie. De Aanwijzing Opiumwet is hiertoe per 1 januari 2012 aangepast. Deze aanwijzing beoogt aan de bestaande AHOJG-criteria het Besloten-clubcriterium (Bcriterium) en het Ingezetenencriterium (I-criterium) toe te voegen. Daarbij wordt tevens een Afstandscriterium toegevoegd. 30 Aanscherping gedoogcriteria coffeeshops, 15 december

14 Het Besloten-clubcriterium houdt in dat uitsluitend toegang kan worden verleend en verkocht mag worden aan leden van de coffeeshop, waarbij bepaald is dat de coffeeshop in één kalenderjaar maximaal tweeduizend lidmaatschappen mag uitgeven en dit documenteert in de vorm van een controleerbare ledenlijst. De coffeeshop mag te allen tijde maximaal 2000 leden hebben 31. Het Ingezetenencriterium houdt in dat lidmaatschap voor de coffeeshop uitsluitend toegankelijk is voor ingezetenen van Nederland van achttien jaar of ouder. Dit criterium dient het drugstoerisme uit het buitenland tegen te gaan 32. Het Afstandscriterium houdt in dat de minimale afstand tussen een coffeeshop en een school voor voortgezet of beroepsonderwijs voor scholieren jonger dan 18 jaar 350 meter moet zijn. Dit criterium dient de aantrekkingskracht van coffeeshops op jongeren tegen te gaan. De inwerkingtreding van het B-criterium en het I-criterium 33 heeft tot veel weerstand geleid. De doelstelling was om deze criteria gefaseerd in te voeren. Om dit te bereiken werd er een experimentele groep van zeven gemeenten in de zuidelijke provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg aangesteld waar de regeling op 1 mei 2012 in werking is getreden. Over de rechtmatigheid en de inwerkingtreding van de nieuwe criteria is veel ophef ontstaan 34. Coffeeshophouders hebben zich dan ook tegen de invoering van deze criteria verzet, hetgeen heeft geleid tot de sluiting van coffeeshop Toermalijn in Tilburg en coffeeshop Easy Going in Maastricht. In april 2013 heeft de bestuurskamer van de rechtbank Limburg te Maastricht zich uitgelaten over het i-criterium. De politierechter begrijpt uit deze uitspraak dat onvoldoende is bekeken of onderzocht of er geen minder vergaande maatregelen bestaan om het overlastprobleem ter zake van de handel in hennep of hasjiesj op te lossen. In ieder geval heeft de gemeente Maastricht de toepassing van het I- criterium in die zaak niet goed gemotiveerd. 35 Zowel de rechtbank Limburg als de rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelden begin 2013 dat het besloten clubcriterium niet toelaatbaar is. Ten aanzien van het ingezetenencriterium liepen de uitspraken van de rechtbanken uiteen. De Staadsraad Advocaat Generaal heeft op 24 december 2013 geconcludeerd dat het I-criterium het legitieme doel van het tegengaan van het drugstoerisme nastreeft en in dat opzicht geschikt en proportioneel is. 36 Het voorgaande heeft geleid tot de gefaseerde inwerkingtreding van het I-criterium op 1 januari De Minister heeft bepaald dat het ingezetenencriterium gefaseerd kan worden ingevoerd en dat er voor wat betreft de handhaving ruimte is voor lokaal maatwerk 37. De minister stelt hiertoe dat: strafrechtelijk optreden tegen coffeeshops bij overtreding van het ingezetenencriterium vindt plaats in het kader van het in de driehoek afgestemde en lokaal vastgestelde coffeeshopbeleid. 38 Het doorvoeren van het Besloten-clubcriterium acht de minister, gelet op de effecten van het I-criterium, niet meer nodig Het Besloten club- en het Ingezetenencriterium voor coffeeshops, WODC, 32 Het Besloten club- en het Ingezetenencriterium voor coffeeshops, WODC, 33 Zie voor een toelichting op het B- en het I-criterium Kamerstukken II 2011/2012, , nr. 265 en nr Jan Brouwer en Jon Schilder, Over de grenzen van gedogen: Het failliet van de B en de I in het coffeeshopbeleid, 35 Rb.Limburg, PR, ECLI:NL:RVS:2013:2532, 24 december Aanwijzing Opiumwet (2012A021)

15 3.3 Driehoeksoverleg Het rechtsbeginsel van de trias politica ofwel de scheiding der machten wordt ten aanzien van het Nederlandse coffeeshopbeleid nog altijd gehandhaafd. Door een grote stroom aan richtlijnen, politieke invloed en bestuurlijke vrijheid zijn de drie machten continu in samenspraak. Drugsproblematiek wordt op gemeentelijk niveau besproken in het driehoeksoverleg. Dit driehoeksoverleg bestaat uit de burgemeester, de officier van justitie en de korpschef van de politie. In het driehoeksoverleg 40 worden afspraken gemaakt over de implementatie van het strafrechtelijke en bestuursrechtelijke instrumentarium. Het driehoeksoverleg vindt zijn legitimatie in het gegeven dat de bestuurlijke en strafrechtelijke bevoegdheden op elkaar kunnen worden afgestemd, zodat een eenduidig beleid kan worden gevoerd. In voorkomende gevallen wordt ter verbetering van de slagvaardigheid van het beleid een gemeentelijk beleid geïmplementeerd in een regionaal beleid. 3.4 Wet Bibob In 2003 wordt de Wet Bibob 41 ingevoerd, welke bestuursorganen een bestuurlijk instrument biedt waarmee ze criminele activiteiten kunnen aanpakken. Bestuurders kunnen bij vermoeden van malafide praktijken het Bureau BIBOB onderzoek laten doen naar de achtergrond van de vergunninghouder- of aanvrager. De gemeenten bepalen zelf of een BIBOB-procedure nodig is en stellen daar ook zelf de criteria voor op. Beoogd wordt dat de invloed van de georganiseerde criminaliteit op het coffeeshopwezen wordt teruggedrongen. 3.5 Wet Damocles Sinds de inwerkingtreding van de Wet Damocles 42 in 1999 is de positie van de gemeente ten aanzien van het handhavingsbeleid wezenlijk veranderd. Artikel 13B van de Opiumwet stelt de burgemeester in de gelegenheid om handhavend op te treden indien (kort samengevat) in een ruimte 43 soft- of harddrugs worden verkocht. Anders dan voorheen het geval was behoeft er middels deze bepaling geen sprake te zijn van een (dreiging van) verstoring van de openbare orde. Artikel 13B lid 1 van de Opiumwet luidt als volgt: De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. De formulering van artikel 13B van de Opiumwet maakt dat er geen plicht tot handhaving in de bepaling is opgenomen. De handhaving kan bestaan uit bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom Art. 14 Politiewet 41 Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 42 Artikel 13B Opiumwet 43 De Opiumwet spreekt hier over woningen of lokalen 44 Art. 5:31d jo. 5:32 AWB 15

16 In de bepaling is derhalve een bevoegdheid om te handhaven, ofwel een beleidsvrijheid om te gedogen neergelegd. Er is derhalve geen plicht voor de burgemeester neergelegd om te handhaven, het gedoogbeleid dient immers een volksgezondheidsbelang in combinatie met het belang van openbare orde. 45 Deze bevoegdheid kan naast het tegengaan van een verstoring van de openbare orde ook worden gebruikt ten aanzien van coffeeshops die zich niet aan de voorwaarden houden. Hij kan bestuursdwang toepassen (sluiten) of een dwangsom opleggen. Deze bevoegdheid van de burgemeester doet echter op geen enkele wijze afbreuk aan de bevoegdheden van het Openbaar Ministerie om strafrechtelijk op te treden. Gelet op het voorgaande is met de inwerkingtreding van de Wet Damocles een schemergebied ontstaan waarbij de Burgemeester een (onwenselijke) situatie in stand kan laten door niet in te grijpen middels de Wet Damocles. Los van het beleid van de burgemeester om tegen deze situatie niet op te treden kan het Openbaar Ministerie wel besluiten om tot vervolging over te gaan. Dit schemergebied tussen de burgemeester en het Openbaar Ministerie zou in de praktijk moeten worden opgevangen in het driehoeksoverleg. Dit is echter niet altijd het geval. 3.6 Achterdeurproblematiek De inkoop van de handelsvoorraad van coffeeshops valt niet onder het gedoogbeleid. De wetgever heeft bij de totstandkoming van de huidige wetgeving het probleem van de aanvoer van hennep onderkend, maar hier desondanks geen regeling voor getroffen. Ook bevat het 500-grams criterium geen plaats- of tijdseenheid, waardoor ruimte bestaat voor continue aanvulling van de voorraad en voor voorraadvorming buiten 46 de coffeeshop. Ook gemeenten in Nederland kampen met deze problematiek, omdat juist hier de illegale en gedoogde handel met elkaar in aanraking komen. Het reguleren van deze achterdeurproblematiek valt volgens het Checkpoint-vonnis van het Hof onder het faciliteren van handel in verdovende middelen. Voorts maakt het organiserende aspect van de aanvoer aan de achterdeur dat iedere coffeeshopeigenaar zich bezig houdt met het binnen een onderneming georganiseerd faciliteren van de illegale handel in verdovende middelen. Coffeeshopeigenaren bevinden zich ten aanzien van het voorraadcriterium derhalve in een impasse waar regulering anders dan een vaste voorraadbepaling uitkomst dient te bieden. Tegen dit beleid bestaat vanuit Nederlandse coffeeshophouders een grote weerstand. 45 F.R. Vermeer, Gedogen door bestuursorganen, 2010, pag ECLI:NL:GHAMS:2011:BT

17 4. Vervolgingsbeleid Openbaar Ministerie 4.1 Inleiding Het gebruik van verdovende middelen in Nederland heeft in de loop der jaren grote veranderingen doorgemaakt. Deze veranderingen betreffen: het soort middelen dat wordt gebruikt de overlast die met het gebruik gepaard gaat en de daarmee gepaard gaande criminaliteit. Het Openbaar Ministerie heeft deze veranderingen telkens opgevangen door de opsporingsprioriteit te verleggen. Voornamelijk ten aanzien van cannabisproducten zijn er in het verleden grote verschillen in opsporingsprioriteit geweest. In dit licht zal worden bezien welke doelstelling het Openbaar Ministerie nastreeft en hoe de hedendaagse opsporingsprioriteiten van het Openbaar Ministerie in de praktijk tot uiting komen. Waarom het Openbaar Ministerie uiteindelijk zelfstandig optrad en overging tot vervolging van Checkpoint zonder overleg met de burgemeester kan waarschijnlijk het best begrepen worden indien eerst de geschiedenis van het vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie ter zake de Opiumwet wordt aangehaald. 4.2 Landelijk beleid Sinds de jaren zeventig is het landelijk beleid ten aanzien van coffeeshops gericht op het tegengaan van marginalisering, stigmatisering en criminalisering van cannabisgebruikers. 47 Het voornaamste speerpunt is dat voorkomen dient te worden dat softdruggebruikers overstappen op harddrugs. Zoals eerder aan bod is geweest worden harddrugs gecategoriseerd als drugs, die een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid met zich dragen. Het gebruik van softdrugs daarentegen wordt als minder risicovol beschouwd. Beleidsmakers willen de markten in soft- en harddrugs om voornoemde reden zoveel als mogelijk van elkaar gescheiden houden. Het uitgangspunt van het gedoogbeleid is om de softdruggebruiker af te schermen van het gebruik van harddrugs. Om dit te bereiken werd het beginsel van de gescheiden markten toegepast. Het beginsel van gescheiden markten is onderdeel van de gedoogcriteria in de geen harddrugclausule van de AHOJGI-criteria. De handhaving van het beginsel van gescheiden markten levert in de praktijk geen problemen op. Uit onderzoek is gebleken dat coffeeshophouders de absolute uitbanning van harddrugs in coffeeshops als bouwsteen voor het gedoogbeleid beschouwen. 48 Door middel van het gedogen van een relatief laagdrempelig aanbod van gebruikershoeveelheden cannabis in een beschermde omgeving, kan worden voorkomen enerzijds dat gebruikers als wetsovertreders te boek staan, anderzijds dat gebruikers worden gedreven in de armen van criminele drugsdealers die andere en meer verslavende stoffen aan de man trachten te brengen. Het doel is om de softdrugsgebruikers buiten het strafrecht te houden en de softdruggebruikers niet in aanraking te laten komen met criminaliteit en harddrugs. Tegelijkertijd wordt er wel van uitgegaan dat ook het gebruik van cannabis niet zonder risico s voor de volksgezondheid is WODC, Trimbos-Instituut, Evaluatie van het Nederlandse drugsbeleid, 2009, pag WODC, Trimbos-Instituut, Evaluatie van het Nederlandse drugsbeleid, 2009, pag Cannabisbrief van

18 De drugsnota van maakt onderdeel uit van het beleid van het openbaar ministerie ten aanzien van coffeeshops. Deze nota beoogt een modernisering van het drugsbeleid, nu de drugsproblematiek zich verlegt naar de verweving tussen de boven en onderwereld en de neveneffecten van het gedoogbeleid. Het uitgangspunt van het beleid blijft gelegen in het beperken van drugsgerelateerde risico s op het individu en de maatschappij. In de Nederlandse visie blijft de volksgezondheid voorop staan. 51 Uit de drugsnota van 1995 blijkt dat coffeeshops kleinschalig en bescheiden zouden moeten opereren. De aanvoer zou volgens deze nota grotendeels kunnen worden verzorgd door kleinschalige ideologische telers. Ten aanzien van de aanvoer van cannabis naar de coffeeshop zijn in 1995 geen experimenten voorzien. In de cannabisbrief van 2004 wordt ingezet op een aanscherping van de handhaving van het cannabisbeleid om overlast en andere negatieve verschijnselen tegen te gaan. 52 De verkoop van cannabis is bij wet verboden (Opiumwet art. 3). Onder bepaalde, vastgelegde voorwaarden wordt de verkoop evenwel gedoogd, dat wil zeggen: het OM ziet af van vervolging (op basis van art. 167 lid 2 Sv). Bij de beoordeling van de vraag of tegen een coffeeshop een bij de wet verboden situatie strafrechtelijk opgetreden dient te worden, gelden de AHOJGI-criteria. Het softdrugsbeleid beoogt de volgende resultaten te bereiken scheiding tussen de markten van softdrugs en harddrugs; - de gebruiker verder integreren; - geen onaanvaardbare toename van het softdrugsgebruik; - de exploitatie van coffeeshops uit criminele handen houden; - de productie en handel van drugs en de complicaties beheersbaar houden. Deze benadering blijkt succesvol. Stigmatisering en criminalisering van de gebruiker blijft uit, en de stepping stone theorie waarbij gebruikers van softdrugs overgaan op het gebruik van harddrugs blijkt niet problematisch aanwezig. Het Nederlandse drugsbeleid heeft in termen van volksgezondheid tot positieve resultaten geleid. Zo is de door de wetgever beoogde scheiding tussen de harddruggebruiker en de softdruggebruiker zeer effectief gebleken, nu de gedoogvoorwaarde geen harddrugs in 98 % van de gedogende gemeenten gehandhaafd wordt. 4.3 Art. 11a Opiumwet Met betrekking tot de georganiseerde criminaliteit op het gebied van softdrugs is er wel een actief vervolgingsbeleid. Het vervolgingsbeleid 54 van het Openbaar Ministerie laat weten: Indien er bij overtreding van de Opiumwet tevens sprake is van georganiseerde criminaliteit zal, zo mogelijk, artikel 11a OW of artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) moeten worden toegepast. Art 11a van de Opiumwet vindt zijn grondslag in art. 140 van het Wetboek van Strafrecht. Aan de bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie worden de volgende voorwaarden gesteld, er dient sprake te zijn van een: zekere structuur en organisatiegraad, in het samenwerkingsverband heeft bijv. ieder van de verdachten zijn of haar eigen aandeel, op zijn of haar eigen niveau het samenwerkingsverband moet ook een duurzaam karakter hebben welke organisatie tot doel had het plegen misdrijven 50 Drugsnota Maalsté et al., 2010, p Van Ooyen-Houben, 2006, p Aanwijzing Opiumwet, 18

19 het samenwerkingsverband hoeft niet te bestaan uit verschillende geledingen of een bepaalde hiërarchie. Ook is niet vereist dat alle leden hetzelfde doel nastreven De deelnemers aan zo n organisatie dienen niet ieder voor zich, maar in het verband van deze organisatie te participeren en dus te behoren tot de organisatie. Niet is vereist dat zij met alle personen in de organisatie samenwerken. Primair zijn de deelnemers gebonden aan de organisatie zonder dat zij bekend zijn met andere deelnemers. Om iemand te kunnen aanmerken als deelnemer dient hij of zij tenminste een aandeel te hebben in dan wel ondersteuning te verlenen aan gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarbij niet elke bijdrage leiden tot het oordeel dat iemand deel uitmaakt van een criminele organisatie. De bijdrage dient een zekere duur en intensiteit te hebben. In dat verband is specifieke deelneming aan misdrijven waarop het oogmerk van de organisatie is gericht niet nodig, wel wetenschap in zijn algemeenheid. Daarbij is voorwaardelijk opzet niet voldoende. Wetenschap van één of verscheidene concrete misdrijven is niet vereist. Evenmin enige vorm van opzet op de door de organisatie beoogde concrete misdrijven. 55 Uit het voorgaande blijkt dat de opsporingsprioriteit van het Openbaar Ministerie bij de zwaardere en veelal georganiseerde overtredingen van de Opiumwet ligt. In de redenering van de opsporingsinstanties vindt dan ook een verschuiving plaats van het zijn maar softdrugs naar de bestrijding van georganiseerde criminaliteit. 56 Deze verschuiving heeft ermee te maken dat de opsporingsinstanties inmiddels concluderen dat de cannabisindustrie een bijzonder groot gevaar vormt voor de samenleving door de omvang van de handel en de hoogte van de verkregen winsten in vergelijking met de harddrugshandel. De gigantische winsten worden teruggesluisd in de legale economie, waardoor boven- en onderwereld met elkaar verweefden, met corruptie tot gevolg Criminele organisatie Het Openbaar Ministerie heeft zich bij het tot stand komen van de aanwijzing Opiumwet ten doel gesteld om overtredingen in het kader van de georganiseerde criminaliteit ex. art. 11a Opiumwet actief op te sporen. Het fenomeen van de georganiseerde criminaliteit is in de handel in sofdrugs relatief nieuw. Tot in de jaren 80 wordt er weinig vernomen van criminele organisaties die zich bezighouden met de handel in softdrugs. In de jaren 90 komt er meer zicht op de verwevenheid van de handel in cannabis tussen de boven en onderwereld en wordt duidelijk dat er in de cannabishandel enorme hoeveelheden crimineel geld wordt verdiend. 58 Er is sprake van georganiseerde criminaliteit als: groepen die primair gericht zijn op illegaal gewin systematisch misdaden plegen met ernstige gevolgen voor de samenleving, en in staat zijn deze misdaden op betrekkelijk effectieve wijze af te schermen, in het bijzonder door de bereidheid te tonen fysiek geweld te gebruiken of personen door middel van corruptie uit te schakelen LJN: BM2037, Rechtbank Breda, 16 april Weijenburg, 1993, p P.P.H.M. Klerks, Groot in de Hasj, 2000, p P.P.H.M. Klerks, Groot in de Hasj, 2000, p Kleemans& Van de Bunt, 2007, p

20 In het huidige cannabisbeleid legt men zich in beginsel toe op aandacht voor de drugsgebruiker. Ten aanzien van criminele organisaties is het beleid echter specifiek toegespitst op de importeurs, exporteurs, telers, groothandelaars en distributeurs van cannabis. 60 Aan een veroordeling van deelneming aan een criminele organisatie ligt uiteraard een grondig vooronderzoek door Justitie ten grondslag. Voor alle deelnemers dient afzonderlijk bewezen te worden verklaard dat er sprake is van een samenwerkingsverband met enige duurzaamheid en structuur ten opzichte van de overige deelnemers. Daarnaast dient de deelnemer ook op de hoogte te zijn van het criminele doel van de onderneming en dient de deelnemer ook het oogmerk hebben om aan dit criminele doel bij te dragen Checkpoint als criminele organisatie In de zaak van Checkpoint lijkt gezien het vonnis van de Rechtbank Middelburg aan de bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie weinig in de weg te hebben gelegen. Door het Openbaar Ministerie is Checkpoint aangemerkt als zijnde een criminele organisatie. De verdediging verweert zich ten aanzien van deze tenlastelegging als volgt: De verdediging heeft daartoe ten eerste aangevoerd dat Checkpoint geen criminele organisatie is. In het maatschappelijk verkeer is Checkpoint gezien als een gebruikelijke werkgever. Door het Centrum Werk en Inkomen werden werkzoekenden zelfs doorverwezen naar Checkpoint. De gemeente en ook de belastingdienst zagen Checkpoint als een gewone onderneming. ( ) Checkpoint presenteerde zich niet alleen als een gewone en legale onderneming, zij had die status ook maatschappelijk gezien. Werkzoekenden werden door het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) gewezen op de vacatures bij Checkpoint. Er werden normale arbeidsovereenkomsten afgesloten. Op basis van een loonstrookje van Checkpoint werd een hypotheek verstrekt. Na de sluiting van de coffeeshop kregen de werknemers een uitkering. Het is niet vreemd dat de medewerkers van Checkpoint het idee hadden dat zij werkten als personeelsleden van een gewoon bedrijf. Zij waren trots op hun werk en zij vonden dat Checkpoint model kon staan voor hoe een goede coffeeshop zou moeten functioneren. 62 De deelnemers aan een criminele organisatie vervullen derhalve verschillende taken, welke bijdragen aan het criminele doel van de onderneming. Deze taken lopen zeer uiteen, zoals blijkt uit de behandeling ter zitting van [medeverdachte 3]: [medeverdachte 3] had sinds 1 januari 2005 een arbeidsovereenkomst met Checkpoint BV. Zij was aangenomen in de functie van productiemedewerker. Zij verpakte voor Checkpoint thuis weed in zakjes van 40 gram en haalde de takken en het gruis uit de weed. Zij kreeg voor deze werkzaamheden maandelijks loon uitbetaald. [medeverdachte 3] werkte 20 uur per week en verwerkte per uur 1 à 1 ½ kilo weed en soms ook wel 2 kilo. De Rechtbank Middelburg overweegt ten aanzien van het voorgaande: Het voorgaande laat zich als volgt samenvatten. Dat leiding en medewerkers van Checkpoint zich niet als criminelen zien, is bij de rechtbank authentiek overgekomen. De stelling dat zij dachten binnen legale kaders hun werk op een juiste manier te doen, is inderdaad één kant van de veronderstelde werkelijkheid. Maar aan de andere kant: men heeft in georganiseerd verband en over een lange tijd de gedoogverklaringen overtreden en daarbuiten strafbare feiten gepleegd zoals het verwerken en de opslag van grote hoeveelheden softdrugs. Zij waren in de branche werkzaam en kunnen niet voor al hun handelen naar 60 Van der Stel, 2006, p Mariënburght-Arrest: HR 16 oktober NJ ECLI:NL:RBMID:2010:BL

NUL-BELEID COFFEESHOPS. Gemeente Bellingwedde

NUL-BELEID COFFEESHOPS. Gemeente Bellingwedde NUL-BELEID COFFEESHOPS Gemeente Bellingwedde 2014 Aanleiding In archiefstukken wordt aangegeven dat de gemeente Bellingwedde een nul-beleid hanteert voor coffeeshops. Echter is er in het archief geen raadsbesluit

Nadere informatie

1. De vestiging van coffeeshops wordt gedoogd indien de coffeeshop voldoet aan de volgende vestigingscriteria:

1. De vestiging van coffeeshops wordt gedoogd indien de coffeeshop voldoet aan de volgende vestigingscriteria: Casenummer 10G200903 Registratienr. 365938 / 365938 Coffeeshop beleid. Artikel 1: definities In deze beleidsregels wordt verstaan onder: 1. harddrugs: middelen vermeld op lijst I en lijst II behorend bij

Nadere informatie

Collegevergadering : 14 oktober 2014 Agendapunt : 9 Portefeuillehouder : drs. J.H.A. van Oostrum Meer informatie bij : A.Holl Telefoon : 0545 250396

Collegevergadering : 14 oktober 2014 Agendapunt : 9 Portefeuillehouder : drs. J.H.A. van Oostrum Meer informatie bij : A.Holl Telefoon : 0545 250396 Zaaknummer : 65344 Raadsvergaderin : 2 december 2014 Agendapunt : g Commissie : Bestuur Onderwerp : Informerende nota coffeeshop Collegevergadering : 14 oktober 2014 Agendapunt : 9 Portefeuillehouder :

Nadere informatie

Gemeente Medemblik, Coffeeshopbeleid 2012

Gemeente Medemblik, Coffeeshopbeleid 2012 Gemeente Medemblik, Coffeeshopbeleid 2012 Vaststelling: 15 augustus 2012 Publicatie: 23 augustus 2012 Inwerkingtreding: 24 augustus 2012 Inhoud Samenvatting Inleiding 1. Nederlands drugsbeleid 2. Vormen

Nadere informatie

Nederlandse cannabisbeleid

Nederlandse cannabisbeleid Improving Mental Health by Sharing Knowledge Het Nederlandse cannabisbeleid & de volksgezondheid: oorsprong en ontwikkeling Margriet van Laar Hoofd programma Drug Monitoring CIROC Seminar Woensdag 7 maart,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 24 077 Drugbeleid Nr. 293 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

28 secondant #3/4 juli-augustus 2011. Volksgezondheid staat centraal in het Nederlandse drugsbeleid. Nut en nood

28 secondant #3/4 juli-augustus 2011. Volksgezondheid staat centraal in het Nederlandse drugsbeleid. Nut en nood 28 secondant #3/4 juli-augustus 2011 Volksgezondheid staat centraal in het Nederlandse drugsbeleid Nut en nood van coffeeshops Zes op tien coffeeshops dicht door kabinetsbeleid, Sluit coffeeshops in Maastricht,

Nadere informatie

Notitie coffeeshopbeleid gemeente Koggenland

Notitie coffeeshopbeleid gemeente Koggenland Notitie coffeeshopbeleid gemeente Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Juridisch kader 4 3 De nul-optie 5 4 Handhaving nuloptie-beleid 7 PAGINA 2 1 Inleidi ng In de Nota afstemming coffeeshopbeleid in de politieregio

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 24 077 Drugbeleid Nr. 265 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26

Nadere informatie

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET HELMOND 2012

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET HELMOND 2012 BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET HELMOND 2012 Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Helmond, ieder voor zover bevoegd; b e s l u i t vast te stellen de Beleidsregel

Nadere informatie

dat de navolgende criteria gelden bij de beoordeling van de vraag of tegen een coffeeshop wordt opgetreden:

dat de navolgende criteria gelden bij de beoordeling van de vraag of tegen een coffeeshop wordt opgetreden: CVDR Officiële uitgave van Sittard-Geleen. Nr. CVDR172726_1 15 mei 2018 Damoclesbeleid Sittard-Geleen Damoclesbeleid Sittard-Geleen Artikel 13b Opiumwet De burgemeester van Sittard-Geleen: Overwegende:

Nadere informatie

B&W 01 juli 2008 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET M.B.T. WONINGEN HELMOND 2008

B&W 01 juli 2008 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET M.B.T. WONINGEN HELMOND 2008 Jaar: 2008 Nummer: 44 Besluit: B&W 01 juli 2008 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET M.B.T. WONINGEN HELMOND 2008 Burgemeester en wethouders van Helmond; Besluit Vast te stellen de Beleidsregel

Nadere informatie

Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet. Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gemeente Deventer

Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet. Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gemeente Deventer CVDR Officiële uitgave van Deventer. Nr. CVDR375267_1 15 maart 2016 Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gemeente Deventer Inleiding

Nadere informatie

Nulbeleid coffeeshops. gemeente Zeewolde

Nulbeleid coffeeshops. gemeente Zeewolde Nulbeleid coffeeshops gemeente Zeewolde 2 Aanleiding In de gemeenteraad is de discussie geweest, mede naar aanleiding van het VNG rapport Modernisering Cannabisbeleid waarin het failliet van het gedoogbeleid

Nadere informatie

uitspraak van de meervoudige kamer van 17 januari 2013 in de zaak tussen

uitspraak van de meervoudige kamer van 17 januari 2013 in de zaak tussen LJN: BY8753, Rechtbank Breda, 12/4648 Datum uitspraak: 17-01-2013 Datum publicatie: 17-01-2013 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie: Last onder

Nadere informatie

Onder het gedoogbeleid op het gebied van drugs vallen de zogenaamde Soft drugs. Het gebruik van Soft drugs wordt gedoogd dat houd in:

Onder het gedoogbeleid op het gebied van drugs vallen de zogenaamde Soft drugs. Het gebruik van Soft drugs wordt gedoogd dat houd in: Profielwerkstuk door een scholier 2176 woorden 10 april 2002 5,2 119 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoofdstuk 1: Wat is het probleem? Het probleem is dat we in Nederland van het gedoogbeleid af willen,

Nadere informatie

Besluit van de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent Damoclesbeleid Sittard-Geleen

Besluit van de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent Damoclesbeleid Sittard-Geleen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Sittard-Geleen Nr. 246250 16 november 2018 Besluit van de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent Damoclesbeleid Sittard-Geleen

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Helmond, ieder voor zover bevoegd;

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Helmond, ieder voor zover bevoegd; Jaar: 2012 Nummer: 30 Besluit: Burgemeester, B&W 17 april 2012 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET HELMOND 2012 Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Helmond,

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord / V. Voorwoord bij de tweede druk / VII

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord / V. Voorwoord bij de tweede druk / VII INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Voorwoord bij de tweede druk / VII HOOFDSTUK 1 Historische kaders / 1 1.1 Strafrechtelijke handhaving tot de zestiger jaren: van legaal tot semilegaal tot illegaal handelen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gemeente Deventer

Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gemeente Deventer GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Deventer. Nr. 76486 21 augustus 2015 Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gemeente Deventer Inleiding In dit document zijn de gedoogcriteria

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Nr Coffeeshopbeleid gemeente Lochem Hoofdstuk 1 Inleiding

GEMEENTEBLAD. Nr Coffeeshopbeleid gemeente Lochem Hoofdstuk 1 Inleiding GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Lochem Nr. 192515 8 november 2017 Coffeeshopbeleid gemeente Lochem 2017 Ons kenmerk: 2017-11936 De burgemeester van de gemeente Lochem, gelet op artikel 13b

Nadere informatie

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Juridisch kader Op basis van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I en II, dan wel aangewezen

Nadere informatie

Blauwe Nota discussienota coffeeshopbeleid

Blauwe Nota discussienota coffeeshopbeleid Blauwe Nota discussienota coffeeshopbeleid Inhoud 1. inleiding a. huidig coffeeshopbeleid b. regionale afspraken c. aanleiding blauwe nota d. doel van de blauwe nota 2. opdracht raad a. opdrachtomschrijving

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

ECLI:NL:GHDHA:2014:205 ECLI:NL:GHDHA:2014:205 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-02-2014 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer 2200071413 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet in de B5-gemeenten. Vastgesteld gewijzigde versie door de burgemeester op 27 mei 2014

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet in de B5-gemeenten. Vastgesteld gewijzigde versie door de burgemeester op 27 mei 2014 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Tilburg. Nr. 32905 12 juni 2014 Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet in de B5-gemeenten Breda Eindhoven Helmond s-hertogenbosch Tilburg Gemeente Tilburg Vastgesteld

Nadere informatie

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Juridisch kader Op basis van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I en lijst II, dan wel

Nadere informatie

N ulstelsel Coffeeshop s van de Gemeente Nieuwkoop

N ulstelsel Coffeeshop s van de Gemeente Nieuwkoop CVDR Officiële uitgave van Nieuwkoop. Nr. CVDR399988_1 4 juli 2016 N ulstelsel Coffeeshop s van de Gemeente Nieuwkoop Versiebeheer Versiebeheer Versie Datum 1.0 9 september 2011 Wijzigingen Eerste uitgave

Nadere informatie

Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2018

Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2018 Nr.: INT18-1020 Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2018 Hennepteelt en handel in hard- en softdrugs zijn de afgelopen jaren sterk toegenomen en geprofessionaliseerd en daarmee ook de risico s die daar

Nadere informatie

ONAFHANKELIJKE COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN

ONAFHANKELIJKE COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN ONAFHANKELIJKE COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE p. 2 INLEIDING p. 3 OPDRACHT COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN p. 5 SELECTIE GEMEENTEN p. 6 DEELNEMENDE

Nadere informatie

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, onder de naam DAMOCLESBELEID

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, onder de naam DAMOCLESBELEID VI 1. - i G E M E E N T E B O R N E Nummer: 14int03597 De Burgemeester van Borne gelet op artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, in overeenstemming met de in het lokale driehoeksoverleg en het districtelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 165 Voorstel van wet van het lid Bergkamp tot wijziging van de Opiumwet teneinde de teelt en verkoop van hennep en hasjiesj via een gesloten

Nadere informatie

NULBELEID COFFEESHOPS GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM

NULBELEID COFFEESHOPS GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM NULBELEID COFFEESHOPS GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM 2012 1 Aanleiding In de gemeente Kaag en Braassem zijn geen coffeeshops gevestigd en dat moet naar de mening van het bestuur zo blijven. In de voormalige

Nadere informatie

Beleidsregel handhaving wet Damocles gemeente Beverwijk 2018

Beleidsregel handhaving wet Damocles gemeente Beverwijk 2018 Beleidsregel handhaving wet Damocles gemeente Beverwijk 2018 Artikel 1 Algemeen Binnen gemeentegrenzen is sprake van drugshandel. Drugshandel wordt binnen gemeenten alleen gedoogd vanuit een coffeeshop.

Nadere informatie

Opdracht Maatschappijleer analyse-opdracht drugs

Opdracht Maatschappijleer analyse-opdracht drugs Opdracht Maatschappijleer analyse-opdracht d Opdracht door een scholier 2076 woorden 2 maart 2002 6 267 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 1. Wat is het probleem? Kort gezegd is de politieke kwestie:

Nadere informatie

Nota van de Burgemeester

Nota van de Burgemeester gemeente Haarlemmermeer Nota van de Burgemeester onderwerp Damoclesbeleid gemeente Haarlemmermeer Burgemeester drs. Theo Weterings Datum besluit 30 augustus 201 6 inlichtingen C. Bremer (carola.bremer@haarlemmermeer.nl)

Nadere informatie

Beleidsregels Wet Damocles (art. 13b Opiumwet)

Beleidsregels Wet Damocles (art. 13b Opiumwet) Beleidsregels Wet Damocles (art. 13b Opiumwet) Gemeente Apeldoorn Vastgesteld door de burgemeester op 18-1-2017 Vastgesteld in de driehoek op.. 2017 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Juridisch kader...

Nadere informatie

UITGEDOOGD. VNL-nota legalisering softdrugs

UITGEDOOGD. VNL-nota legalisering softdrugs UITGEDOOGD VNL-nota legalisering softdrugs Naam: VNL (VoorNederland) Datum: 20 september 2016 Inleiding In de jaren '70 pleitte professor Hulsman voor het eerst voor het decriminaliseren van cannabis.

Nadere informatie

Beleidsregel handhaving Wet Damocles

Beleidsregel handhaving Wet Damocles 1 "Al gemeente f(s Heemskerk Beleidsregel handhaving Wet Damocles 15 december 2014 BIVO/2014/30108 Illill Hl lllll lllll lllll lllll Z015994FE86 fë BELEIDSREGEL HANDHAVING WET DAMOCLES Inhoudsopgave Beleidsregel

Nadere informatie

Beleidsnota Bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet

Beleidsnota Bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet Beleidsnota Bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet versie 24 januari 2014 Inhoudsopgave 1. Algemeen... 2 2. Doelstelling van artikel 13b Opiumwet... 2 3. Juridisch kader... 3 4. Handhavingsarrangement

Nadere informatie

"De overheid is een goede werkgever voor criminele organisaties"

De overheid is een goede werkgever voor criminele organisaties NRC Next 27 september 2011 Hoeveel zin heeft het coffeeshop-beleid? "De overheid is een goede werkgever voor criminele organisaties" De Maastrichtse gemeenteraad besluit vandaag waarschijnlijk tot verplaatsing

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 165 Voorstel van wet van het lid Bergkamp tot wijziging van de Opiumwet teneinde de teelt en verkoop van hennep en hasjiesj via een gesloten

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 21 oktober 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 21 oktober 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres: Postbus 20350, 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl 157617-111785-VGP

Nadere informatie

Gemeente Delft. Landelijke aanscherping coffeeshopbeleid

Gemeente Delft. Landelijke aanscherping coffeeshopbeleid Veiligheid IcM Gemeente Delft Programmering Phoenixstraat 16 261 1 AL Delfl Telefoon l401 5 Fax 015-2141724 Retouradres : Veiligheid, Postbus 78, 2600 ME Delfi Internet www.delff.nl Behandeld door: Beny

Nadere informatie

De gemeenteraad van Gouda Oriënterende informatie coffeeshopbeleid naar aanleiding van de motie hierover dd 10 november 2011.

De gemeenteraad van Gouda Oriënterende informatie coffeeshopbeleid naar aanleiding van de motie hierover dd 10 november 2011. memo aan onderwerp van datum De gemeenteraad van Gouda Oriënterende informatie coffeeshopbeleid naar aanleiding van de motie hierover dd 10 november 2011. College van Burgemeester en Wethouders 15 mei

Nadere informatie

Beleidsregels voor coffeeshops in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Beleidsregels voor coffeeshops in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk Beleidsregels voor coffeeshops in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk Datum: 16-10-2012 Versie: DEF Auteur: J. van Donselaar, COO Vastgesteld in maart 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Achtergrond 3 Afstemming

Nadere informatie

De Burgemeester besluit: 1. op grond van artikel 13b Opiumwet vast te stellen het Sanctiebesluit Coffeeshops 2013, dat luidt als volgt:

De Burgemeester besluit: 1. op grond van artikel 13b Opiumwet vast te stellen het Sanctiebesluit Coffeeshops 2013, dat luidt als volgt: B en W. nr. 13.0496 d.d, 11-6-2013 BB.nr. 13.044 Onderwerp Vaststelling Sanctiebesluit Coffeeshops 2013 Burgemeester en wethouders besluiten: Behoudens van de commissie 1. kennis te nemen van het besluit

Nadere informatie

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL COFFEESHOPS HELMOND Besluit: vast te stellen de Beleidsregel handhavingsprotocol coffeeshops Helmond 2009

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL COFFEESHOPS HELMOND Besluit: vast te stellen de Beleidsregel handhavingsprotocol coffeeshops Helmond 2009 Jaar: 2009 Nummer: 21 Besluit: B&W 17 februari 2009 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL COFFEESHOPS HELMOND 2009 Het college van burgemeester en wethouders van Helmond; Besluit: vast te stellen

Nadere informatie

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet gemeenten basisteam Veluwe - Noord Elburg Epe Hattem Heerde Nunspeet Oldebroek

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet gemeenten basisteam Veluwe - Noord Elburg Epe Hattem Heerde Nunspeet Oldebroek Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet gemeenten basisteam Veluwe - Noord Elburg Epe Hattem Heerde Nunspeet Oldebroek 1. Inleiding De gemeenteraden van Elburg, Epe, Hattem, Heerde, Nunspeet en Oldebroek hebben

Nadere informatie

Vast te stellen de beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)

Vast te stellen de beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid) De burgemeester van de Gemeente Valkenswaard; Gelet op artikel 13b Opiumwet en artikel 2 Politiewet; BESLUIT: Vast te stellen de beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)

Nadere informatie

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet gemeenten basisteam Veluwe - Noord Elburg Epe Hattem Heerde Nunspeet Oldebroek

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet gemeenten basisteam Veluwe - Noord Elburg Epe Hattem Heerde Nunspeet Oldebroek Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet gemeenten basisteam Veluwe - Noord Elburg Epe Hattem Heerde Nunspeet Oldebroek Vastgesteld door het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Hattem op

Nadere informatie

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL COFFEESHOPS HELMOND besluit vast te stellen de Beleidsregel handhavingsprotocol coffeeshops Helmond 2008

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL COFFEESHOPS HELMOND besluit vast te stellen de Beleidsregel handhavingsprotocol coffeeshops Helmond 2008 Jaar: 2008 Nummer: 45 Besluit: B&W 01 juli 2008 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL COFFEESHOPS HELMOND 2008 Burgemeester en wethouders van Helmond; besluit vast te stellen de Beleidsregel handhavingsprotocol

Nadere informatie

Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden

Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden Postadres Postbus 16200, 3500 CE Utrecht Telefoon 14 030 www.utrecht.nl Commissie Mens & Samenleving Behandeld door J.C.D. Hofland Doorkiesnummer 030-28 61256 E-mail j.hofland@utrecht.nl Onderwerp Aanpassing

Nadere informatie

Het college kan criteria stellen om te voorkomen dat met name jongere doelgroepen op jonge leeftijd al in aanraking komen met coffeeshops.

Het college kan criteria stellen om te voorkomen dat met name jongere doelgroepen op jonge leeftijd al in aanraking komen met coffeeshops. Discussienotitie aanscherping lokaal coffeeshopbeleid De burgemeester is het bevoegde gezag betreffende de uitvoering van het lokaal coffeeshopbeleid. Hij verstrekt de exploitatievergunning voor het exploiteren

Nadere informatie

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Altena houdende regels omtrent coffeeshops Beleidsregel nulbeleid coffeeshops Altena 2019

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Altena houdende regels omtrent coffeeshops Beleidsregel nulbeleid coffeeshops Altena 2019 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Altena Nr. 3817 8 januari 2019 Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Altena houdende regels omtrent coffeeshops Beleidsregel nulbeleid coffeeshops

Nadere informatie

Wij zijn het eens met deze analyse en zijn dan ook van plan de lijstensystematiek van de Opiumwet in de huidige opzet te handhaven.

Wij zijn het eens met deze analyse en zijn dan ook van plan de lijstensystematiek van de Opiumwet in de huidige opzet te handhaven. > Retouradres Postbus 20350 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl VGP/

Nadere informatie

Beleidsregel artikel 13B Opiumwet gemeente Mill en Sint Hubert

Beleidsregel artikel 13B Opiumwet gemeente Mill en Sint Hubert Beleidsregel artikel 13B Opiumwet gemeente Mill en Sint Hubert Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Juridisch kader 3. Nul optiebeleid coffeeshops 4. Handhavingsbeleid artikel 13b van de Opiumwet 5. Afwijkingsbevoegdheid

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

HANDHAVINGSARRANGEMENT GEMEENTE ALMERE 2013

HANDHAVINGSARRANGEMENT GEMEENTE ALMERE 2013 HANDHAVINGSARRANGEMENT GEMEENTE ALMERE 2013 1. Inleiding Het thema handhaving is tamelijk omvangrijk. Het handhavingsvraagstuk krijgt in de bestuursrechtelijke praktijk steeds nadrukkelijker de aandacht.

Nadere informatie

Oplegvel Informatienota

Oplegvel Informatienota Onderwerp Beleidsregels Handhaving Opiumwet Oplegvel Informatienota Portefeuille mr. B. B. Schneiders Auteur Dhr. J.A.M. Lubbers Telefoon 5113815 E-mail: jlubbers@haarlem.nl VVH/VHR Reg.nr. 2009/2531 ZONDER

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

Rectificatie: Besluit tot wijziging van het Damoclesbeleid 2018

Rectificatie: Besluit tot wijziging van het Damoclesbeleid 2018 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Enschede Nr. 35315 14 februari 2019 Rectificatie: Besluit tot wijziging van het Damoclesbeleid 2018 [Deze bekendmaking betreft een rectificatie vanwege het

Nadere informatie

Aanwijzing Opiumwet (2011A021) SAMENVATTING ACHTERGROND. Categorie. strafvordering vervolging opsporing pre-opsporing

Aanwijzing Opiumwet (2011A021) SAMENVATTING ACHTERGROND. Categorie. strafvordering vervolging opsporing pre-opsporing Aanwijzing Opiumwet (2011A021) Categorie strafvordering vervolging opsporing pre-opsporing Rechtskarakter aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender College van procureurs-generaal Adressaat

Nadere informatie

ADVIESVRAGEN ONAFHANKELIJKE COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN

ADVIESVRAGEN ONAFHANKELIJKE COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN ADVIESVRAGEN ONAFHANKELIJKE COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE p. 2 INLEIDING p. 3 OPDRACHT COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN p. 5 SELECTIE GEMEENTEN

Nadere informatie

Het ingezetenencriterium als onderdeel van het Nederlandse gedoogbeleid

Het ingezetenencriterium als onderdeel van het Nederlandse gedoogbeleid Het ingezetenencriterium als onderdeel van het Nederlandse gedoogbeleid Pauline Admiraal, Juni 2013 Voorwoord Na maanden mijzelf elke dag te motiveren ligt hier dan eindelijk mijn scriptie voor mij. Mijn

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Nr Damoclesbeleid 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK 2 WONINGEN. 20 december 2013

GEMEENTEBLAD. Nr Damoclesbeleid 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK 2 WONINGEN. 20 december 2013 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Hellendoorn. Nr. 4481 20 december 2013 Damoclesbeleid 2013 Nijverdal, 17 december 2013 Nr. 13INT04099 De Burgemeester van Hellendoorn, gelet op artikel 13b,

Nadere informatie

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, onder de naam

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, onder de naam CVDR Officiële uitgave van Enschede. Nr. CVDR303916_2 2 februari 2017 Beleidsregel Damoclesbeleid 2013 De Burgemeester van Enschede gelet op artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, in overeenstemming

Nadere informatie

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET 13b HELMOND 2013

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET 13b HELMOND 2013 Jaar: 2013 Nummer: 82 Besluit: Burgemeester 25 oktober 2013 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET 13b HELMOND 2013 Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Helmond,

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 27 juni 2013 Onderwerp Coffeeshopbeleid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 27 juni 2013 Onderwerp Coffeeshopbeleid 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2008:BG6660

ECLI:NL:RBMID:2008:BG6660 ECLI:NL:RBMID:2008:BG6660 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 11-12-2008 Datum publicatie 12-12-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 08/1049 VV Bestuursrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 24 077 Drugbeleid Nr. 310 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Handhavingsbeleid drugs en overige (woon)overlast

Handhavingsbeleid drugs en overige (woon)overlast Beleidsregels van de burgemeester van Vaals voor de toepassing van artikel 3b Opiumwet en artikel 74a Gemeentewet Inhoudsopgave Blz.. Inleiding 3 t/m 6 Vooraf 3 t/m 5 Beleidsmatig onderscheid 5 Relatie

Nadere informatie

Naam steller Afdelingsmanager Afdeling Portefeuillehouder

Naam steller Afdelingsmanager Afdeling Portefeuillehouder B en W Voorblad Onderwerp Damoclesbeleid 13b Opiumwet Datum Kenmerk B en W datum 1 oktober 2013 8 oktober 2013 Naam steller Afdelingsmanager Afdeling Portefeuillehouder Monique Janssen Sjaak van Meijel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ2894

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ2894 ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ2894 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 24-05-2006 Datum publicatie 22-11-2006 Zaaknummer 15/500189-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

DAMOCLESBELEID Hof van Twente Artikel 13b Opiumwet

DAMOCLESBELEID Hof van Twente Artikel 13b Opiumwet DAMOCLESBELEID Hof van Twente Artikel 13b Opiumwet Gemeente Hof van Twente september 2013 De burgemeester van Hof van Twente gelet op artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, in overeenstemming met de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 24 077 Drugbeleid Nr. 179 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE, VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, drs. M.J. van Rijn

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, drs. M.J. van Rijn Besluit houdende wijziging van lijst I, behorende bij de Opiumwet, in verband met plaatsing op deze lijst van hasjiesj en hennep met een gehalte aan tetrahydrocannabinol (THC) van 15 procent of meer. Daartoe

Nadere informatie

Handhavingsbeleid drugs en overige (woon)overlast

Handhavingsbeleid drugs en overige (woon)overlast CVDR Officiële uitgave van Heerlen. Nr. CVDR203206_1 12 juli 2016 Handhavingsbeleid drugs en overige (woon)overlast Inhoudsopgave 1. Inleiding -02-1.1. Vooraf -02-1.2. Beleidsmatig onderscheid -02-1.3.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

Bekendmaking beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Weststellingwerf 2016

Bekendmaking beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Weststellingwerf 2016 Bekendmaking beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Weststellingwerf 2016 Datum vaststelling: 26-05-2016 Inwerkingtreding: 02-06-2016 Kenmerk besluit: 2016-006596/c Publicatiedatum: 01-06-2016 Bijlage

Nadere informatie

Wat weten we van de Nederlandse drugseconomie? Nicole Maalsté

Wat weten we van de Nederlandse drugseconomie? Nicole Maalsté Wat weten we van de Nederlandse drugseconomie? Nicole Maalsté Boeken en reportages www.accesinterdit.nl DRUGSCONSUMPTIE LIFE TIME drugsgebruik 15-64 jaar (Nationale Drugmonitor, 2012) 30 25 22,6 25,7 20

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:587

ECLI:NL:RBMNE:2016:587 ECLI:NL:RBMNE:2016:587 Instantie Datum uitspraak 04-02-2016 Datum publicatie 08-02-2016 Zaaknummer UTR 16/79 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Twenterand 2012

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Twenterand 2012 Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Twenterand 2012 De burgemeester van Twenterand; Gelet op artikel 13b Opiumwet en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht; Overwegende: 1. dat artikel 13b lid 1 Opiumwet

Nadere informatie

5,3. Spreekbeurt door een scholier 1885 woorden 16 maart keer beoordeeld. Nederlands

5,3. Spreekbeurt door een scholier 1885 woorden 16 maart keer beoordeeld. Nederlands Spreekbeurt door een scholier 1885 woorden 16 maart 2009 5,3 66 keer beoordeeld Vak Nederlands SCHRIJFPLAN BESCHOUWING NEDERLANDS 12 MAART 2009 INHOUD: DRUGSGEBRUIK IN NEDERLAND *Introductie: onderwerp

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Wettelijk kader voor coffeeshopbeleid

1. Inleiding. 2. Wettelijk kader voor coffeeshopbeleid Besluit van de burgemeester van Goeree-Overflakkee tot vaststelling van de Beleidsregels inzake coffeeshops en handhaving gemeente Goeree-Overflakkee 2013. 1. Inleiding Veel gemeenten in Nederland hebben

Nadere informatie

2.1 Coffeeshops in Nederland

2.1 Coffeeshops in Nederland 2.1 Coffeeshops in Nederland Eind 14 telt Nederland 591 coffeeshops verspreid over 3 coffeeshopgemeenten (figuur 2.1). Daarmee ligt het aantal coffeeshops voor het eerst sinds 1999, toen de eerste meting

Nadere informatie

1. Wat is het probleem? a. Ik heb dit artikel gekozen, omdat ik nieuwsgierig was naar het drugsbeleid in NL en hoe de EU hier over denkt.

1. Wat is het probleem? a. Ik heb dit artikel gekozen, omdat ik nieuwsgierig was naar het drugsbeleid in NL en hoe de EU hier over denkt. Praktische-opdracht door een scholier 2468 woorden 19 februari 2002 6,6 92 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 1. Wat is het probleem? a. Ik heb dit artikel gekozen, omdat ik nieuwsgierig was naar het

Nadere informatie

Een experiment met een gesloten cannabisketen. Dike van de Mheen, oktober 2018

Een experiment met een gesloten cannabisketen. Dike van de Mheen, oktober 2018 Een experiment met een gesloten cannabisketen Dike van de Mheen, oktober 2018 Het probleem In Nederland: 573 coffeeshops in 103 gemeenten De cannabisketen: -> Een gedoogde voordeur en een illegale achterdeur

Nadere informatie

Over drugs en de coffeeshop (Wat is het?)

Over drugs en de coffeeshop (Wat is het?) Vragen en antwoorden tijdelijke coffeeshop Almere Buiten de Meridiaan Over drugs en de coffeeshop (Wat is het?) 1. Wat is een coffeeshop? Een coffeeshop is een horecabedrijf. Een gesloten ruimte, waar

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015 De raad van de gemeente Castricum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober [nummer]; gelet op

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Nr

GEMEENTEBLAD. Nr GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Echt-Susteren. Nr. 176258 15 december 2016 Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt-Susteren houdende regels voor aanpak van

Nadere informatie

Handhavingarrangement coffeeshopbeleid

Handhavingarrangement coffeeshopbeleid Handhavingarrangement coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2013 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling Handhavingarrangement coffeeshopbeleid

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 31-10-2014 Zaaknummer 23-003653-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

TEYLINGEN BURGEMEESTERSBESLUIT 2008/06788. Coffeeshop beleid. Beheer Leefomgeving. C.M, HoektfJ^Jsifc. De burgemeester besluit:

TEYLINGEN BURGEMEESTERSBESLUIT 2008/06788. Coffeeshop beleid. Beheer Leefomgeving. C.M, HoektfJ^Jsifc. De burgemeester besluit: BURGEMEESTERSBESLUIT TEYLINGEN onderwerp registratienummer Coffeeshop beleid 2008/06788 afdeling Beheer Leefomgeving paraaf afdelingshoofd ^ behandeld door datum besluit C.M, HoektfJ^Jsifc paraaf burgemeester

Nadere informatie

Bestuursrechtelijke sancties artikel 13B Opiumwet

Bestuursrechtelijke sancties artikel 13B Opiumwet Bestuursrechtelijke sancties artikel 13B Opiumwet Titel: Bestuursrechtelijke sancties artikel 13B Opiumwet Vastgesteld: 31-05-2016 Treedt in werking: 7 juni 2016 Wettelijke basis: Artikel 13B Opiumwet

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Coffeeshop handhavingsarrangement

Coffeeshop handhavingsarrangement Coffeeshop handhavingsarrangement Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum

Nadere informatie