Hoofdstuk 5 Opvoeding, houding en gedrag: resultaten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoofdstuk 5 Opvoeding, houding en gedrag: resultaten"

Transcriptie

1 Hoofdstuk 5 Opvoeding, houding en gedrag: resultaten 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de resultaten weergegeven voor de drie onderzoeksdelen A (op Den Engh heropgevoede pupillen en hun ouders), B (thuis opgevoede jongeren en hun ouders) en C (een samenvoeging van de steekproeven van deel A en B). Allereerst worden in deze inleiding de gebruikte statistische methoden toegelicht. Wanneer gezocht wordt naar veranderingen in attitude, gedrag of opvoeding, is steeds gebruik gemaakt van repeated measures -variantieanalyse (verder genoemd RMVA). Met deze methode kan een trend geanalyseerd worden binnen een bepaalde groep (bijvoorbeeld de steekproef van deel A; hier wordt aan gerefereerd met de term within ). Vervolgens kan de zogenaamde interactie berekend worden, welke aangeeft of deze trend verschilt tussen subgroepen (bijvoorbeeld de verschillende trajecten binnen de steekproef A). Tot slot kan de situatie ontstaan dat de trends van deze subgroepen op een ander niveau liggen (hier wordt aan gerefereerd met de term between ). Een fictief voorbeeld: Op 3 jaarlijkse bezoeken aan het consultatiebureau wordt het gewicht van een kind gemeten. Er zijn kinderen uit arme gezinnen en kinderen uit rijke gezinnen. Om de trend van het gewicht over deze 3 jaar te bepalen wordt een RMVA uitgevoerd. Wanneer het within-effect ofwel hoofd-effect significant is, bestaan er significante verschillen tussen de gemeten jaarlijkse gewichten van de gehele groep. Het gewicht is significant toegenomen, dan wel afgenomen (bijvoorbeeld een jaarlijkse toename van 4 kilo). Wanneer het interactie-effect significant is, verschilt de trend per subgroep, hier dus tussen de arme en rijke kinderen. Het gewicht van de rijke kinderen is bijvoorbeeld veel sterker toegenomen dan dat van de arme kinderen (bijvoorbeeld een toename van 5 kilo tegenover 3 kilo). Wanneer tot slot het between-effect significant is, liggen de gewichten voor de arme kinderen bijvoorbeeld significant lager dan die van de rijke kinderen (de arme kinderen wogen respectievelijk 14, 16 en 21 kilo en de rijke kinderen respectievelijk 16, 18 en 24 kilo). De effecten worden steeds aangegeven met een F. Wanneer er significanties optreden, wordt vervolgens nog de effectgrootte f weergegeven. Dit geeft de mate aan waarin de gevonden significantie daadwerkelijk toe te schrijven is aan de betreffende variabele. Bij f = 0,1 is de effectgrootte klein, bij f = 0,25 is deze middelmatig, bij f = 0,4 en hoger is zij groot (Cohen, 1988, p. 283 ev.). De significante toe- en afnamen in de trends zijn steeds af te lezen aan de gemiddelden. Het gebruik van een between-variabele (in het voorbeeld de financiële status van het gezin) is overigens gebonden aan de voorwaarde dat de variantie van de scores (hier van het gewicht) niet significant verschilt per between-variabele (dus tussen arme en rijke kinderen). Dit wordt gemeten met Levene s toets voor homogeniteit. Wanneer hier geen significanties gevonden worden, kan de between-variabele gebruikt worden bij de RMVA-analyse en kunnen interactie- en between-effecten berekend worden. Wanneer wel significanties gevonden worden, worden alleen hoofd-effecten weergegeven. Deze worden overigens steeds uitgerekend zonder het gebruik van between-variabelen. De keuze voor de between-variabelen wordt genomen aan de hand van het max-min-conprincipe (Kerlinger & Lee, 2000, p. 458). Uitgaan van dit principe betekent dat de invloed van factoren, die de resultaten kunnen verstoren, zo veel mogelijk tot een minimum beperkt wordt. Zo is bijvoorbeeld aangetoond dat de attitude verschilt tussen jongens en meisjes (zie 4.2.1). Wanneer de attitude van een groep jongens en meisjes in zijn geheel geanalyseerd wordt, kunnen de resultaten daarom gekleurd zijn door het feit dat jongens en meisjes in feite verschillen. Dit wordt ondervangen door de attitude van jongens en meisjes afzonderlijk te analyseren. Bij de RMVA-methode gebeurt dit door de sekse van de jongere als betweenvariabele te gebruiken. In dit onderzoek wordt overigens steeds twee between-variabelen tegelijkertijd meegenomen in de berekeningen. 75

2 Voor de analyse van veranderingen in correlaties van houding en gedrag met opvoeding zijn de onderzoeker geen specifieke methodes bekend. Daarom is de volgende procedure gevolgd: a. Allereerst zijn Pearson-correlaties berekend. b. Deze correlaties worden opgevat als scores in een nieuwe datamatrix, waarbij de twee te vergelijken metingen de variabelen zijn. c. De cases in dit bestand bestaan uit combinaties van de (schalen van de) verschillende instrumenten waarmee de correlaties berekend zijn. d. Op deze datamatrix is vervolgens een Wilcoxon-toets uitgevoerd. Dit is een non-parametrische toets die de verschillen tussen gepaarde waarnemingen (hier de correlaties) meet. Hiervoor is gekozen omdat correlaties niet normaal verdeeld zijn en omdat zij paarsgewijs afhankelijk zijn. 40 e. De toetsresultaten tot slot worden weergegeven door Z en een sig(nificantie). Voorzichtigheid bij de interpretatie is geboden. Omdat veel statistische toetsen gebruikt worden en af en toe afhankelijkheid in de data aanwezig is, wordt niet het gebruikelijke significantieniveau van 5%, maar dat van 1% aangehouden. Wanneer scores dan significant zijn, worden zij vervolgens vetgedrukt. Tot slot staan steeds alleen de resultaten, die voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen noodzakelijk zijn, in dit hoofdstuk. Overige, maar niet minder belangrijke, gegevens worden in de bijlagen vermeld. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan standaarddeviaties. In de volgende paragrafen worden per onderzoeksdeel steeds eerst de onderzoeksvragen en verwachtingen uit 3.5 herhaald. Vervolgens worden de resultaten weergegeven en geanalyseerd, zodat tot slot de hypothesen wel of niet bevestigd kunnen worden. Beantwoording van de centrale onderzoeksvragen vindt plaats in het volgende hoofdstuk, wanneer de conclusies naar aanleiding van dit onderzoek getrokken worden. 5.2 Resultaten bij Den Engh Vooraf dient een voorbehoud gemaakt te worden betreffende de betekenis van de resultaten. Tijdens de derde en vierde meting (na verblijf op Den Engh) was er geen deelnameplicht (zie 4.4) en zijn dus alleen deze pupillen gemeten die mee wilden werken. Tegengeworpen kan worden dat dit jongeren zijn die weinig te verbergen hebben. Buiten het feit dat de deelname in eerste instantie weer binnen de muren van een JJI plaatsvindt, lijkt de pakkans (gevoelsmatig) groter wanneer normafwijkend gedrag bekend wordt gemaakt. Ook al wordt anonimiteit gewaarborgd. Het zouden dus de brave jongens zijn die meewerken en zij zijn niet een goede afspiegeling van de populatie van Den Engh. Ook al waren er ook enkele pupillen die tijdens de derde en vierde meting wederom vastzaten, maar toch mee wilden werken, daarom wordt toch grote voorzichtigheid betracht bij het beantwoorden van de onderzoeksvragen. De centrale onderzoeksvraag voor deel A luidt: A. Wat zijn de resultaten (qua attitude- en gedragsverandering) van het opvoedingsprogramma van Den Engh? De subvragen hierbij zijn: A1. Welke veranderingen in attitude hebben plaatsgevonden? A2. Welke veranderingen in gedrag hebben plaatsgevonden? Voor beide subvragen is de RMVA-analyse als rekenmethode gebruikt. Als betweenvariabelen is daarbij gekozen voor het traject van de pupillen en voor de plaatsingsmaatre- 40 Bij een Wilcoxon-toets wordt met rangordes gerekend. Het is daarom van belang eerst alle scores (correlaties) positief te maken. Een correlatie van -0,20 is namelijk wel groter dan een correlatie van -0,07 (het wijkt verder af van 0,00), maar staat lager in de rangorde. 76

3 gel. Per traject verschilt de doelgroep (SGS-opleidingen, Maritiem en Project Veelplegers; zie 3.3.1) en het tot de ene of de andere doelgroep behoren kan invloed hebben op de resultaten. Daarnaast is de plaatsingsmaatregel (PIJ, OTS en voogdij) interessant om als variabele mee te nemen, gezien de discussie over het (schijn-) onderscheid tussen jongeren met een PIJ- of een OTS-maatregel (zie 3.5.4). In de volgende paragrafen worden de subvragen behandeld Veranderingen in attitude Het verwachte antwoord op vraag A1, Welke veranderingen in attitude hebben plaatsgevonden?, luidt: De attitude van pupillen van Den Engh is positiever geworden, in de periode van start op Den Engh tot er met twee jaar na de heropvoeding. Positiever wil dan zeggen dat de pupillen meer reacties kennen, vaker voor een aangepaste en minder vaak voor een wetsovertredende reactie kiezen en minder op zichzelf en meer op anderen gerichte motivaties opgeven. De hypothese heeft betrekking op de vier metingen van de attitude die met de ASL gemeten is. Echter, het aantal pupillen dat naast de eerste drie ASL-metingen ook een vierde meting heeft gehad, is klein (n=37). Deze laatste meting wordt daarom niet meegenomen bij beantwoording van vraag A1. De hypothese dient daarom ook aangepast te worden. Bovenstaande hypothese is gebaseerd op het opvoedingsdoel van Den Engh. Deze blijft ook gelden voor de periode waarin de eerste drie metingen plaatsvinden, zodat de volgende gecorrigeerde hypothese geformuleerd kan worden: De attitude van pupillen van Den Engh is positiever geworden, in de periode van start op Den Engh tot er met een jaar na de heropvoeding. Positiever wil dan zeggen dat de pupillen meer reacties kennen, vaker voor een aangepaste en minder vaak voor een wetsovertredende reactie kiezen en minder op zichzelf en meer op anderen gerichte motivaties opgeven. Vergelijking van de metingen, met het traject (SGS-opleidingen, Maritiem,en Project Veelplegers) en de plaatsingsmaatregel (PIJ, OTS en voogdij) als between-variabelen, levert de resultaten in tabel 5.1 op: Tabel 5.1 RMVA over de 1 e,2 e en 3 e meting met de ASL ASL-schalen within subjects between subjects hoofd-effect interactie-effect between-effect (df=2) traject (df=4) maatregel (df=4) traject (df=2) maatregel (df=2) F f F f F f F f F f Motivaties Ik en hier-en-nu (a) 21,15 0,50 0,52-0,60-0,66-0,93 - Ander en toekomst (b) 8,14 0,31 0,70-0,90-0,13-1,33 - Totaal 5,36 0,25 0,68-0,43-1,78-0,62 - (error within df=172, error between df=82) Uit de tabel blijkt dat op de gekende en gewilde schalen geen significante hoofd-effecten worden gevonden. Dit betekent dat de scores van de pupillen op deze schalen niet significant verschilden tussen de metingen. Er vindt dus geen significante attitudeverandering plaats. Alleen de scores op de motivatieschalen verschillen significant van elkaar tussen meting 1, 2 en 3. Uit de f-waarden blijkt dat de effecten middelmatig tot groot zijn. Aan de gemiddelden in tabel 5.2 is af te lezen welke trend zich voordoet. De bijbehorende standaarddeviaties zijn overigens te vinden in bijlage IV in tabel IV.1. 77

4 Tabel 5.2 Gemiddelden van de ASL-scores per meting, behorende bij tabel 5.1 ASL-schalen n=87 m 1 m 2 m 3 Gekende reacties Aanpassen (A) 7,8 8,2 8,5 Overtreden (B) 6,2 6,3 7,3 Onderhandelen (C) 9,9 9,3 9,6 Terugtrekken (D) 8,5 9,1 8,5 Totaal 7,1 7,4 7,7 Gewilde reacties Aanpassen (A) 10,3 10,8 10,9 Overtreden (B) 7,6 6,7 7,5 Onderhandelen (C) 10,3 9,9 10,9 Terugtrekken (D) 11,5 12,3 11,0 Motivaties Ik en hier-en-nu (a) 6,5 7,9 8,9 Ander en toekomst (b) 11,4 10,2 9,7 Totaal 7,4 8,1 8,4 De pupillen blijken steeds meer op zichzelf en hier-en-nu-gerichte motivaties op te geven voor hun neigingen en steeds minder op de toekomst of de ander gericht. Daarnaast gaven zij ook steeds meer motivaties op, zowel tijdens als een jaar na verblijf op Den Engh. Uit het ontbreken van significanties bij de interactie- en between-effecten is af te leiden, dat het behoren tot een bepaald traject of een bepaalde maatregel opgelegd gekregen hebben geen invloed heeft op de attitudeontwikkeling. De gestelde hypothese A1 wordt niet bevestigd. Waar meer kennis en meer geneigdheid naar aanpassen en minder naar overtreden verwacht werden, worden geen significante veranderingen gevonden. En terwijl meer motivaties van een hoog abstractieniveau verwacht werd, is hier een afname op gevonden, terwijl meer motivaties op het lage abstractieniveau gegeven worden Veranderingen in gedrag Bij vraag A2, Welke veranderingen in gedrag hebben plaatsgevonden?, werd de volgende hypothese betreffende probleemgedrag geformuleerd: A2a Het probleemgedrag van de pupillen van Den Engh is enigszins verbeterd, in de periode van start op Den Engh tot en met twee jaar na de heropvoeding. Het probleemgedrag zoals bedoeld bij hypothese A2a wordt gemeten met de YSR. Omdat bij het overgrote deel van steekproef A geen YSR is afgenomen bij opname op Den Engh, wordt de eerste meting niet meegenomen in de berekeningen. Daarnaast is het aantal pupillen dat naast de tweede en derde meting een vierde YSR-meting heeft gehad dermate klein (n=43), dat de laatste ook niet meegenomen wordt. Alleen de tweede en derde meting worden dus in ogenschouw genomen. Hiertoe dient hypothese A2a aangepast te worden. De hypothese werd geformuleerd aan de hand van verschillende onderzoeken met jongeren uit JJI s en het opvoedingsdoel van Den Engh. Voor de periode die de tweede en derde meting met de YSR bestrijkt, werd ondervonden dat het gedrag van slechts 25% van de expupillen verbeterde (Van der Ploeg en Scholte, 2003) en dat de recidive 40% bedroeg (Wartna, El Harbachi & Van de Laan, 2005), terwijl er geen sprake meer is van heropvoeding door Den Engh. De volgende gecorrigeerde hypothese wordt hierop geformuleerd: Het probleemgedrag van de pupillen van Den Engh is enigszins toegenomen, in de periode van vertrek uit Den Engh tot en met een jaar na de heropvoeding. De RMVA-analyse, met het traject (SGS-opleidingen, Maritiem, en Project Veelplegers) en de plaatsingsmaatregel (PIJ, OTS en voogdij) als between-variabelen, laat geen significan- 78

5 ties zien, zowel niet op de hoofd-effecten, als wat betreft de interactie- en between-effecten. Er hebben zich dan geen significante veranderingen in probleemgedrag voorgedaan een jaar na verblijf op Den Engh, in vergelijking bij vertrek uit de inrichting. En ook zijn er geen significante verschillen tussen de trajecten of maatregelen gevonden. De gemiddelde scores en standaarddeviaties worden weergegeven in tabel IV.2 in bijlage IV. De scores op alle YSR-schalen vallen overigens in het normale gebied. Hypothese A2a kan niet bevestigd worden. Er is geen sprake van een significante toename van probleemgedrag bij de pupillen in de periode tussen vertrek uit Den Engh en een jaar later. Met betrekking tot de recidive is de volgende hypothese geformuleerd bij vraag A2: A2b De recidive onder pupillen van Den Engh is in het tweede jaar na de heropvoeding van Den Engh kleiner dan in het eerste jaar na deze heropvoeding. De recidive die hier bedoeld wordt, wordt bepaald aan de hand van het delictgedrag, zoals die door de pupillen zelf is opgegeven in de (S)SD en aan de hand van gegevens uit de strafbladen van de pupillen. Alvorens de resultaten op deze instrumenten weer te geven, volgt eerst een intermezzo met betrekking tot het strafblad. Intermezzo De recidive van de jongeren verdeelt het WODC in verschillende categorieën, zowel naar zwaarte als naar aard. Zo onderscheiden zij algemene, ernstige en zeer ernstige recidive. Algemene recidive betreft alle zogenaamde justitiecontacten in verband met gepleegde misdrijven, behalve die die eindigen in vrijspraak, een technisch sepot of een andere technische uitspraak. Ernstige recidive betreft dan die misdrijven waarvoor volgens het volwassen strafrecht een maximale straf van minimaal 4 jaren op staat of misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis kan worden opgelegd. Zeer ernstige recidive betreft tot slot die misdrijven waarvoor een wettelijke maximale strafdreiging van minimaal 8 jaar staat (Wartna, El Harbachi & Van der Laan, 2005, p. 25). Overigens is volgens het jeugdstrafrecht de jeugddetentie de zwaarste straf die opgelegd kan worden aan jongeren onder de 16, voor de duur van maximaal 2 jaren (Van der Linden, Van der Reep, Ten Siethoff & Zeijlstra-Rijpstra, 1996, p. 112). Naar aard worden de misdrijven onderverdeeld in vermogensdelicten zonder en met geweld, agressiedelicten, zedendelicten, drugsdelicten en overige delicten. In de tabel 5.3 worden alle veelvoorkomende combinaties van delicten naar aard en zwaarte weergegeven met een voorbeeld (naar Wartna, El Harbachi & Van der Laan, 2005, p ). Bij de toewijzing van de delicten van de pupillen uit steekproef A aan een van de categorieën is de genoemde tabel van Wartna, El Harbachi en Van der Laan als uitgangspunt genomen. De delictschalen in de tabellen van (S)SD en strafbladen zijn die, welke voorkomen bij de onderzochte groep pupillen. De auteurs geven ook criteria op aan de hand waarvan zij delicten wel of niet meenemen in de Recidivemonitor. Naast de reeds genoemde voorwaarden dat de zaken niet eindigen in vrijspraak of een technisch sepot of technische uitspraak, worden alle zogenaamde kantonzaken (veelal verkeersovertredingen) buiten beschouwing gelaten. Naast zaken die eindigen in een rechterlijke afdoening, worden echter zaken die nog niet zijn afgedaan of die eindigen in een beleidssepot óók meegenomen (idem, p ). In eerste instantie zijn in dit promotieonderzoek deze criteria overgenomen. In zaken die nog niet zijn afgedaan, is nog geen veroordeling uitgesproken, zodat nog niet vaststaat of het betreffende delict daadwerkelijk gepleegd is. Deze zaken wel meenemen als recidive klinkt dan niet logisch. Wartna, El Harbachi en Van de Laan geven als argument dat deze zaken toch meegenomen worden in de berekeningen van de recidive, omdat de ervaring leert dat 9 van de 10 zaken die onder de aandacht van het OM worden gebracht, een geldige afdoening opleveren (idem, p. 69). Omdat dit dus niet voor álle onafgedane zaken geldt die op het strafblad vermeld staan, lijkt het de onderzoeker echter juist om de onafgedane zaken niet mee te tellen. Om niet aan het argument van het WODC voorbij te gaan, worden daarom de onafgedane zaken die op de strafbladen van de pupillen gevonden zijn voor de betreffende periode zowel wel als niet 79

6 meegenomen. Dit levert dus twee versies van de recidive volgens het strafblad op, waarbij gerefereerd wordt aan veroordeelde delicten en aan vermoedelijke delicten 41. Overigens worden in dit promotieonderzoek de kantondelicten als aparte categorie wel meegenomen, omdat zij ook een vorm van probleemgedrag zijn. Tabel 5.3 Veel voorkomende delictschalen Delictschalen voorbeeld(en) Lichte delicten 1 Vermogen zonder geweld schuldheling Agressie huisvredebreuk, vernieling, weerspannigheid, eenvoudige mishandeling Zeden schennis van de eerbaarheid Drugs bezit/handel van soft- en harddrugs Overig wapenbezit, niet voldoen aan ambtelijk bevel Verkeer doorrijden na ongeval, dood of zwaar lichamelijk letsel bij ongeval, rijden onder invloed Ernstige delicten Vermogen zonder geweld valsheid in geschrifte, diefstal (met braak of in vereniging), oplichting, opzetheling, verduistering Vermogen met geweld (poging tot zware mishandeling, poging tot afpersing) Agressie gezamenlijke openlijke geweldpleging, bedreiging met misdrijf, eenvoudige mishandeling met zwaar lichamelijk letsel Zeden ontucht met bewusteloze, geestelijk gestoorde of kind Drugs met opzet handel/bezit/vervaardigen van softdrugs, deelneming aan misdadige organisatie Zeer ernstige delicten Vermogen zonder geweld opzettelijk uitgeven van vals geld Vermogen met geweld afpersing, diefstal met geweld (in vereniging) Agressie doodslag, brand veroorzaken, vrijheidsberoving, zware mishandeling, gezamenlijk openlijke geweldpleging met zwaar lichamelijk letsel Zeden feitelijke aanranding van de eerbaarheid, gemeenschap met persoon beneden de 12/16 jaar, verkrachting Kantondelicten spijbelen, overtreden snelheidslimiet, boetes niet betalen, vuurwerk hebben/afsteken 1 lichte delicten zijn die delicten die wel tot algemene recidive, maar niet tot ernstige of zeer ernstige recidive behoren De delicten die in de (S)SD aan bod komen, zijn volgens tabel 5.3 gerangschikt tot delictschalen. In tabel 5.4 worden de scores op de (S)SD weergegeven met het traject (SGSopleidingen, Maritiem, en Project Veelplegers) en de plaatsingsmaatregel (PIJ, OTS en voogdij) als between-variabelen: Tabel 5.4 RMVA over de 1 e en 2 e meting met de (S)SD 42 Delictschalen within subjects between subjects hoofd-effect interactie-effect between-effect (df=1) traject (df=2) maatregel (df=2) traject (df=2) maatregel (df=2) F f F f F f F f F f Zeer ernstige delicten 11,00 0,50 0,20-0,47-0,20-0,47 - Zeer ernstige delicten Agressie 11,00 0,50 0,20-0,47-0,20-0,47 - (error within df=44, error between df=40) Uit de tabel blijkt dat de pupillen significant anders scoorden wat betreft de zeer ernstige recidive (welke bij de (S)SD alleen uit het agressiedelict brandstichting bestaat), in het tweede jaar na verblijf op Den Engh ten opzichte van het eerste jaar na dit verblijf. Het gevonden 41 De recidive die met de (S)SD berekend wordt, betreft gepleegde delicten, waarvoor de pupillen niet per se veroordeeld zijn. Het zijn immers delicten waarvan de pupillen zelf aangeven dat zij die gepleegd hebben. 42 Zoals in het schema in 4.4 met de testopzet is aangegeven, worden deze 1 e en 2 e meting van de (S)SD, en ook van de strafbladen, tijdens het 3 e en 4 e meetmoment op Den Engh uitgevoerd. 80

7 verschil is groot. Andere significante effecten werden niet gevonden, ook niet tussen de trajecten onderling. Uit de gemiddelden 43 blijkt dat de zeer ernstige recidive significant is afgenomen (zie tabel 5.5). De bijbehorende standaarddeviaties staan in tabel IV.3 in bijlage IV. Tabel 5.5 Gemiddelden van de (S)SD-scores per meting, behorende bij tabel 5.4 Delictschalen n=45 m 1 m 2 Rechtbankdelicten Alle delicten 3,3 2,8 Ernstige delicten 1,4 1,0 Zeer ernstige delicten 0,2 0,0 Alle delicten Vermogen zonder geweld 1,1 0,8 Agressie 0,8 0,8 Drugs 1,1 0,9 Overig 0,3 0,3 Ernstige delicten Vermogen zonder geweld 1,0 0,7 Agressie 0,4 0,3 Zeer ernstige delicten Agressie 0,2 0,0 Kantondelicten 1,0 1,2 Wanneer de strafbladen met de RMVA geanalyseerd worden op de veroordeelde delicten, met het traject (SGS-opleidingen, Maritiem,en Project Veelplegers) en de plaatsingsmaatregel (PIJ, OTS en voogdij) als between-variabelen, blijken de Levene s-toetsen significanties te geven voor vele variabelen. Zoals in de inleiding van dit hoofdstuk aangegeven is, betekent dit dat er geen interactie- en between-effecten berekend (mogen) worden. Maar vergelijking van de twee metingen (zie noot 2) levert geen hoofd-effecten op. Er blijken geen verschillen tussen beide metingen gevonden te worden voor de gehele groep pupillen. De gemiddelden en standaarddeviaties van de recidivefrequentie worden weergegeven in bijlage IV in tabel IV.4. Tot slot is het strafblad ook op vermoedelijke delicten onderzocht, met het traject (SGSopleidingen, Maritiem,en Project Veelplegers) en de plaatsingsmaatregel (PIJ, OTS en voogdij) als between-variabelen. Ook hier bleken de Levene s toetsen zoveel significanties op te leveren, dat de between-variabelen niet meegenomen zijn in de RMVA. Vergelijking van de twee metingen levert geen hoofd-effecten op. Er worden dus geen verschillen tussen beide metingen gevonden. De gemiddelden en standaarddeviaties van de recidivefrequentie worden weergegeven in bijlage IV in tabel IV.5. De hypothese A2b kan slechts voor een klein deel worden bevestigd. Alleen wanneer de pupillen zelf hun delictgedrag rapporteren (in de (S)SD), wordt een significante verandering in zeer ernstige recidive geconstateerd. Bij analyse van de strafbladen komt deze verandering niet naar voren. De recidivefrequentie zoals de Recidivemonitor deze berekend heeft voor haar onderzoeksgroep van ex-pupillen van JJI s (n=7978) bedraagt voor alle delicten samen 1,9, voor alle ernstige delicten 1,7 en voor alle zeer ernstige delicten 1,2, voor het eerste jaar nadat de pupillen de JJI verlaten hebben (Wartna, El Harbachi & Van der Laan, 2005, p.81). Vergelijking met de resultaten van steekproef A (tabel IV.5) leert dat de pupillen uit deze steekproef 43 De scores geven de gemiddelde hoeveelheid delicten per delictschaal aan (de zogenaamde recidivefrequentie ). 81

8 op de drie schalen duidelijk lager scoren, zowel als groep als per traject. Er worden dus gemiddeld minder delicten gepleegd. Dit betreft vooral de zeer ernstige delicten en de pupillen van het Project Veelplegers. Intermezzo In de onderzoeksvraag wordt gevraagd naar verandering van de gemiddelde recidive per pupil. Hier wordt de gegevens van de (S)SD en de strafbladen op delictniveau geanalyseerd, maar deze gegevens kunnen ook op het niveau van de dader bekeken worden. Onderzocht wordt dan hoeveel pupillen minstens eenmaal recidiveren. In de tabellen IV.6 en IV.7 in bijlage V wordt zowel voor de gehele steekproef als voor de drie trajecten apart op iedere delictschaal het percentage recidivisten weergegeven, dat aan de hand van de strafbladen bepaald is. Dit percentage wordt niet berekend met gegevens van de (S)SD, omdat hierin slechts naar een deel van de mogelijke (typen) delicten gevraagd wordt. Dit vertekent de recidive sterk, wat tot interpretatiefouten leidt. Wat opvalt in tabel IV.6 is dat het aantal recidivisten uit de groep ex-pupillen van Den Engh op vrijwel alle schalen is afgenomen het tweede jaar na Den Engh, in vergelijking met een jaar eerder. Alleen wat betreft algemene agressie- en kantondelicten is het aantal toegenomen. De meeste recidivisten plegen vermogensdelicten zonder geweld, gevolgd door agressiedelicten. Wanneer zij zeer ernstige delicten plegen, komen vermogensdelicten met geweld het meeste voor. Op de overige schalen zijn veel minder recidivisten te vinden. Voor zedendelicten zijn het minste aantal te vinden. In tabel IV.8 staan de recidivepercentages die de Recidivemonitor heeft berekend bij 7978 expupillen van JJI s, voor het jaar nadat zij die verlaten hebben (naar Wartna, El Harbachi & Van de Laan, 2005, p.80 en 88). Vergelijking met de percentages in tabel IV.6 leert dat de algemene recidive overeenkomt met steekproef A wanneer ook de nog niet afgedane zaken meegeteld worden (bij de Recidivemonitor is hier ook sprake van). Het percentage ernstige recidive is groter en de zeer ernstige recidive is kleiner voor de ex-pupillen in dit promotieonderzoek. Gespecificeerd naar delicttype (tabel IV.7) valt op dat zich onder de Maritieme pupillen de meeste recidivisten bevinden en onder de veelplegers duidelijk minder. Ook is bij de Maritieme pupillen een stijging op enkele schalen af te lezen bij de tweede meting, terwijl het aantal recidivisten bij de SGS-pupillen en veelplegers op alle schalen daalt. Voor alle trajecten geldt dat de meeste recidivisten vermogensdelicten zonder geweld plegen, gevolgd door agressiedelicten. Maar wanneer zeer ernstige recidive plaatsvindt, overheersen vermogensdelicten waarbij geweld wordt gebruikt. Voor alle trajecten geldt ook dat zedenrecidivisten nauwelijks voorkomen in de steekproef met pupillen van Den Engh. In vergelijking met de percentages van de Recidivemonitor (tabel IV.8) valt op dat juist de pupillen uit het Project Veelplegers minder recidivisten voortbrengen op zowel de algemene, ernstige als zeer ernstige recidive. En dat terwijl de algemene en ernstige recidive van de SGS- en Maritieme pupillen boven die van de Recidivemonitor zit. Wat betreft de zeer ernstige delicten brengen zij echter ook minder recidivisten voort dan de pupillen uit het WODC-onderzoek. Tot slot blijken ook gespecificeerd naar type delicten veel minder recidivisten aanwezig tussen de pupillen van Den Engh. 5.3 Resultaten bij de thuissituatie De centrale onderzoeksvraag voor deel B luidt: B. Verandert de samenhang van attitude en gedrag met opvoeden thuis in de puberteit? De subvragen die hierbij gesteld zijn, zijn: B1. Welke veranderingen in attitude hebben plaatsgevonden? B2. Welke veranderingen in gedrag hebben plaatsgevonden? B3. Welke veranderingen in opvoeding hebben plaatsgevonden? B4. Verschillen correlaties van attitude en gedrag met opvoeding het vierde jaar van de middelbare school van correlaties hiertussen in het eerste jaar? Voor de subvragen B1, B2 en B3 is de RMVA-analyse als rekenmethode gebruikt. Als between-variabelen is daarbij gekozen voor de sekse van de leerlingen en voor hun schoolty- 82

9 pe 44. Onder andere uit de normering van instrumenten als de ASL, YSR en CBCL blijkt dat jongens en meisjes van elkaar verschillen in attitude en gedrag. Wat betreft de opvoeding bestaat er een mogelijkheid dat deze verschilt bij zonen en dochters. Gebruik van de between-variabele sekse geeft hier dan meer informatie over. Net als de trajecten op Den Engh hebben de verschillende schooltypes (VMBO, HAVO en VWO) een verschillende doelgroep (gerelateerd aan leerprestaties, interesse en motivatie om te leren). Het tot de ene of andere doelgroep behoren kan invloed hebben op de resultaten. Subvraag B4 wordt beantwoord met behulp van de procedure zoals is beschreven is in 5.1, waarin correlaties worden opgevat als scores in een datamatrix. Omdat deze procedure nogal bewerkelijk is, is er voor gekozen om alleen de opvoeding, zoals vertaald door de VO- VO, mee te nemen in de correlaties. Deze geeft namelijk de daadwerkelijke opvoedingactiviteit weer. De WL vraagt naar de waarden die het opvoedingshandelen van de opvoeders richting geven (vergelijk het levensbeschouwelijke fenomeen van Rink, 3.2.1). De GKS-II onderzoekt het sociale klimaat, de situationele context, waarbinnen opgevoed wordt (een opvoedingsvariabele van Rink, 3.2.1). De VOVO omschrijft de opvoeding dus het meest concreet. In de volgende subparagrafen worden de verschillende onderzoeksvragen behandeld Veranderingen in attitude De hypothese die bij vraag B1, Welke veranderingen in attitude hebben plaatsgevonden?, geformuleerd is, luidt als volgt: De attitude van de jongeren thuis is positiever geworden, in de periode van de start op de middelbare school tot en met drie jaar later. Dat wil zeggen dat zij meer reacties kennen en zij vaker neigen naar aanpassingsreacties en minder vaak naar wetsovertreding. Ook geven zij minder op zichzelf en meer op de ander gerichte motivaties op. Vergelijking van de vier metingen met de ASL, met als between-variabelen de sekse (jongens en meisjes) en de verschillende schooltypes (VMBO, HAVO en VWO) levert de resultaten in tabel 5.6 op. Tabel 5.6 RMVA over de 1 e,2 e, 3 e en 4 e meting met de ASL ASL-schalen within subjects between subjects hoofd-effect interactie-effect between-effect (df=3) sekse (df=3) schooltype (df=6) sekse (df=1) schooltype (df=2) F f F f F f F f F f Gekende reacties Aanpassen (A) 2,58-3,17-4,42 0,25 2,72-21,03 0,54 Overtreden (B) 12,70 0,29 4,56 0,18 5,37 0,27 0,05-23,53 0,57 Onderhandelen (C) 3,49-0,64-6,85 0,31 10,15 0,27 23,18 0,57 Terugtrekken (D) 15,38 0,32 0,33-1,91-1,73-11,88 0,41 Totaal 1,19-1,09-4,25 0,24 8,11 0,24 42,73 0,77 Gewilde reacties Aanpassen (A) 1,83-1,06-0,70-0,31-5,52 0,28 Overtreden (B) 2,72-1,43-2,81-0,78-15,97 0,47 Onderhandelen (C) 6,96 0,22 1,42-1,78-10,39 0,27 19,00 0,52 Motivaties Ik en hier-en-nu (a) 14,13 0,31 0,31-11,76 0,41 6,80-1,97 - Ander en toekomst (b) 4,90 0,18 0,49-14,59 0,45 3,20-1,08 - Totaal 3,84 0,16 0,97-6,08 0,29 1,45-1,14 - (error within df=438, error between df=143) 44 Daarbij zijn steeds alleen die leerlingen meegenomen in de berekeningen die voor alle betreffende metingen hetzelfde schooltype hadden. Leerlingen die tussendoor naar een ander schooltype overgingen, vallen dus af wanneer het schooltype als between-variabele geldt. 83

10 Uit de tabel blijkt dat de scores op de vier metingen significant verschillen op de gekende wetsovertredende en terugtrekkende schalen, de gewilde onderhandelingsschaal en alle motivatieschalen, zo blijkt uit de hoofd-effecten. Op de genoemde schalen vindt dus een significante verandering in attitude plaats. De verschillen variëren van klein tot groot. Jongens en meisjes blijken in attitudeverandering iets te verschillen wat betreft de kennis van wetsovertredende reactiemogelijkheden, gezien het interactie-effect dat daar gevonden is. Daarnaast geven enkele between-effecten aan dat zij onderling significant middelmatig verschillen in hun kennis van onderhandelingsreacties, in hun totale kennis en wat betreft de neiging tot onderhandelen. Tussen de verschillende schooltypes worden middelmatige maar vooral grote en ook meer interactie- en between-effecten gevonden. Behalve op de D-schaal verschilt de attitudeverandering op alle gekende schalen tussen de verschillende schooltypes. Ook wat betreft de motivatieschalen laten zij verschillende ontwikkelingen zien. Maar naast een verschillende attitudeverandering is er ook onderscheid tussen de schooltypes wat betreft de specifieke scores, op alle gekende en op de gewilde A-, B- en C-schalen. Uit de gemiddelden in tabel 5.7 kan gelezen worden hoe de hoofdeffecten eruit zien. De bijbehorende standaarddeviaties, evenals de gemiddelden en standaarddeviaties per sekse en per schooltype, staan in de tabellen V.1, V.2 en V.3. Tabel 5.7 Gemiddelden van de ASL-scores per meting, behorende bij tabel 5.6 ASL-schalen n=147 m 1 m 2 m 3 m 4 Gekende reacties Aanpassen (A) 10,4 10,1 9,9 10,6 Overtreden (B) 9,4 10,3 9,5 10,7 Onderhandelen (C) 10,3 9,3 9,9 9,5 Terugtrekken (D) 9,9 10,0 9,2 8,4 Totaal 10,0 9,8 9,7 9,6 Gewilde reacties Aanpassen (A) 10,9 11,1 11,0 11,6 Overtreden (B) 8,7 8,8 9,3 8,5 Onderhandelen (C) 10,7 9,5 9,0 9,5 Terugtrekken (D) 10,0 10,4 9,7 9,3 Motivaties Ik en hier-en-nu (a) 8,8 9,2 7,6 7,6 Ander en toekomst (b) 10,4 10,1 11,4 11,2 Totaal 8,9 9,1 8,6 8,4 Uit de tabellen blijkt dat de kennis van overtredende en terugtrekkende reacties eerst gestegen is, om daarna weer af te nemen. De kennis van de B-reacties steeg tot slot weer. Wat betreft de gewilde reacties is alleen een significante verandering geconstateerd wat betreft het onderhandelen. Deze nam de eerste jaren af, om het laatste jaar weer wat toe te nemen. Zowel het aantal a-motivaties als het totale aantal motivaties is eerst gestegen, om daarna alleen maar af te nemen. Het aantal b-motivaties daarentegen daalde licht, om daarna juist te stijgen. Het laatste jaar daalde het aantal weer iets. Wanneer jongens en meisjes apart bekeken worden, blijken zij te verschillen in de veranderingen in kennis van B-reacties. De richting is steeds dezelfde, maar de veranderingen zijn bij de jongens veel groter dan bij de meisjes. Ook worden verschillen in scores van jongens en meisjes gevonden met betrekking tot de kennis van en neiging tot onderhandelen en het totale aantal gekende reacties. Op deze drie schalen is de score van de meisjes significant hoger dan die van de jongens. Ook met betrekking tot de schooltypes worden significante verschillen gevonden. Behalve wat betreft de A-reacties maken leerlingen van het VMBO, de HAVO en het VWO op alle gekende schalen significant verschillende veranderingen door, even als op alle motivatieschalen. Zo is de kennis van overtredende reacties bij alle leerlingen uiteindelijk gestegen, maar de HAVO ers en VWO ers maken tussendoor nog een daling in deze kennis door. Het 84

11 totale aantal gekende reacties is bij de VMBO-leerlingen uiteindelijk ook gestegen, terwijl die bij leerlingen van HAVO en VWO uiteindelijk daalde. De kennis van onderhandelings- en terugtrekkingsmogelijkheden is bij alle leerlingen uiteindelijk gedaald, maar ieder schooltype geeft een ander patroon van verandering te zien. Waar VMBO ers uiteindelijk een stijging in a-motivaties en een daling in b-motivaties laten zien, is bij leerlingen van HAVO en VWO het tegenovergestelde het geval. Wel maken de laatste twee onderling een verschillende verandering door. Het totale aantal motivaties is bij alle schooltypes uiteindelijk gedaald, maar onderling op verschillende wijze. De leerlingen van de drie schooltypes verschillen onderling duidelijk wat betreft alle gekende reactieschalen: de VMBO ers kennen daar significant minder reactiemogelijkheden dan de HAVO ers en VWO ers. De laatsten verschillen onderling weinig. Ook neigen de leerlingen van het VMBO minder naar aanpassen en meer naar overtreden in vergelijking met de HAVO en het VWO. Tot slot neigen VWO ers significant vaker naar onderhandelen dan HAVO- en VMBO-leerlingen. De laatste neigt hier het minst vaak naar. De hypothese B1 kan deels bevestigd worden. Gezien de beschreven resultaten kan geconcludeerd worden dat de kennis van de leerlingen alleen wat betreft de overtredende reactiemogelijkheden gestegen is in 4 jaar tijd, wat een positieve wending is. De kennis over terugtreden is echter afgenomen. Een significant positievere neiging naar meer aanpassen en minder overtreden wordt niet gevonden. Alleen de geneigdheid tot onderhandelen veranderde significant, maar dan wel in negatieve richting. Wat betreft de motivaties is sprake van een positieve verandering, aangezien de leerlingen minder a-motivaties en meer b- motivaties opgaven, maar dit geldt alleen voor de HAVO en het VWO. Het VMBO liet hierin het tegenovergestelde beeld zien. Daarnaast worden significant verschillende trends waargenomen tussen leerlingen van VMBO, HAVO en VWO wat betreft de gekende reacties en de motivatieschalen. Ook blijken zij duidelijk te verschillen in hun scores op de gekende en de gewilde reacties. Op enkele ASL-schalen worden ook verschillen in scores gevonden tussen jongens en meisjes. De jongens maken daarop grotere veranderingen door en kennen minder reactiemogelijkheden dan de meisjes Veranderingen in gedrag Voor vraag B2, Welke veranderingen in gedrag hebben plaatsgevonden?, zijn vier hypothesen opgesteld, gerelateerd aan verschillende instrumenten. De volgende hypothese heeft betrekking op de resultaten van de YSR (ingevuld door de leerlingen zelf) en de CBCL (ingevuld over hen door hun ouders). B2a De jongeren thuis vertonen eerst een stijging in probleemgedrag, waarna deze weer afneemt, aldus de jongeren zelf en hun ouders, in de periode van start op de middelbare school tot en met drie jaar later. Met als between-variabelen de sekse (jongens en meisjes) en de verschillende schooltypes (VMBO, HAVO en VWO) worden op veel YSR-schalen significanties gevonden bij Levene s toets. Dit betekent dat de YSR-metingen niet op het niveau van de sekse en het schooltype vergeleken worden. De volgende effecten zijn gevonden tussen de vier metingen met de YSR: 85

12 Tabel 5.8 RMVA over de 1 e, 2 e, 3 e en 4 e meting met de YSR YSR-schalen within subjects hoofd-effect (df=3) F f Competentieprofiel Totale Competentiescore 3,92 0,19 Probleemprofiel Totale Probleemscore 23,52 0,40 Totaal Internaliseren 23,07 0,39 Totaal Externaliseren 8,14 0,23 Internaliseren Teruggetrokken gedrag 4,50 0,17 Lichamelijke klachten 14,33 0,31 Angstig/depressief 6,30 0,21 Externaliseren Delinquent gedrag 5,53 0,19 Agressief gedrag 5,94 0,20 Overig Sociale problemen 8,07 0,23 Denkproblemen 9,69 0,25 (error within df=447) Op enkele competentie- en overige probleemschalen na is op alle YSR-schalen een klein tot groot verschil gevonden tussen de metingen bij de leerlingen. Er is dus op verschillende gedragspunten verandering opgetreden. Aan de hand van de gemiddelden in tabel 5.9 kan bepaald worden welke richting deze veranderingen hebben. De bijbehorende standaarddeviaties staan weergegeven in tabel V.4 in bijlage V. Tabel 5.9 Gemiddelden van de YSR-scores per meting, behorende bij tabel 5.8 YSR-schalen n=150 m 1 m 2 m 3 m 4 Competentieprofiel Totale Competentiescore 52,4 49,5 50,6 52,0 Activiteiten 48,7 47,7 48,5 49,7 Sociaal 49,3 48,5 48,8 49,3 Probleemprofiel Totale Probleemscore 51,1 48,0 45,5 46,6 Totaal Internaliseren 52,0 48,8 46,3 46,9 Totaal Externaliseren 49,9 48,3 46,4 48,2 Internaliseren Teruggetrokken gedrag 53,5 52,5 52,3 53,4 Lichamelijke klachten 56,3 54,6 53,1 53,3 Angstig/depressief 54,4 53,0 52,4 52,7 Externaliseren Delinquent gedrag 52,6 52,9 52,7 54,2 Agressief gedrag 54,4 53,6 52,7 53,1 Overig Sociale problemen 53,9 52,9 51,9 51,8 Denkproblemen 56,3 54,1 53,3 53,7 Aandachtsproblemen 53,7 53,6 52,8 53,4 Zelfdestructie/identiteitsproblemen 1 53,9 52,6 52,1 52,0 1 deze schaal wordt alleen berekend voor jongens (n=71) Wat opvalt, is dat tussen het eerste en tweede jaar een verslechtering wat betreft de competentie plaatsvindt en deze de jaren erna weer iets verbetert. In tegenstelling hiermee vindt op vrijwel alle probleemschalen gedurende de eerste drie jaren een afname van probleemge- 86

13 drag plaats, waarna in het vierde jaar weer iets toeneemt. Alle scores vallen overigens in het normale gebied. De ouders geven in de CBCL aan hoe zij het gedrag van hun kinderen inschatten. Met als between-variabelen de sekse (jongens en meisjes) en de verschillende schooltypes (VMBO, HAVO en VWO) worden de volgende resultaten gevonden op de twee metingen bij de moeders: Tabel 5.10 RMVA over de 1 e en 2 e meting met de CBCL van de moeders CBCL-schalen within subjects between subjects hoofd-effect interactie-effect between-effect (df=1) sekse (df=1) sekse (df=1) sekse (df=1) (df=2) F f F f F f F f F f Probleemprofiel Totale Probleemscore 7,97 0,37 0,00-0,37-3,15-1,37 - Totaal Internaliseren 9,50 0,40 0,07-0,53-1,83-1,45 - Overig Sociale problemen 1,97-8,38 0,39 1,17-3,54-0,38 - (error within df=59, error between df=56) Er worden verschillen tussen de verschillende metingen gevonden op het totale probleemgedrag en op de totale Internaliseren-schaal. Wat betreft veranderingen in sociale problemen blijken jongens en meisjes te verschillen, zo geven de moeders aan. Alle gevonden verschillen zijn groot te noemen. Uit de gemiddelden in tabel 5.11 blijkt dat zowel het totale probleemgedrag als het internaliserende gedrag significant afgenomen is in de gemeten periode van 4 jaar. Wat betreft de sociale problemen denken de moeders dat hun dochters deze minder hebben dan hun zonen, zo getuigt tabel V.6 in bijlage V. Tabel 5.11 Gemiddelden van de CBCL-scores van de moeders per meting, behorende bij tabel 5.10 CBCL-schalen n=50 m 1 m 2 Competentieprofiel Totale Competentiescore 54,1 55,0 Activiteiten 51,4 50,9 Sociaal 48,8 50,8 Probleemprofiel Totale Probleemscore 49,0 45,4 Totaal Internaliseren 50,7 46,8 Totaal Externaliseren 52,8 52,0 Internaliseren Teruggetrokken gedrag 55,5 54,2 Lichamelijke klachten 54,0 52,5 Angstig/depressief 48,8 47,6 Externaliseren Delinquent gedrag 52,3 53,2 Agressief gedrag 54,3 53,0 Overig Sociale problemen 53,7 52,9 Denkproblemen 52,2 52,6 Aandachtsproblemen 53,6 53,3 In bijlage V in tabel V.5 worden de bij tabel 5.11 behorende standaarddeviaties weergegeven. Alle scores vallen in het normale gebied. Bij de vaders wordt ook een significant verschil gevonden tussen de metingen, maar dan op de sociale competentieschaal (zie tabel 5.12). Uit de gemiddelde scores blijkt dat de vaders 87

14 inschatten dat de sociale competentie van hun kinderen behoorlijk toegenomen is in de gemeten periode van vier jaar. Tabel 5.12 RMVA over de 1 e en 2 e meting met de CBCL van de vaders CBCL-schalen within subjects between subjects hoofd-effect interactie-effect between-effect (df=1) sekse (df=1) schooltype (df=2) sekse (df=1) sekse (df=1) F f F f F f F f F f Competentieprofiel Sociaal 7,44 0,45 1,29-1,19-0,24-0,41 - (error within df=39, error between df=36) De standaarddeviaties bij de gemiddelden in tabel 5.13 worden weergegeven in tabel V.7 in bijlage V. Ook hier vallen alle scores overig in het normale gebied. Tabel 5.13 Gemiddelden van de CBCL-scores van de vaders per meting, behorende bij tabel 5.12 CBCL-schalen n=40 m 1 m 2 Competentieprofiel Totale Competentiescore 51,1 54,1 Activiteiten 47,1 49,6 Sociaal 48,5 51,6 Probleemprofiel Totale Probleemscore 45,7 43,1 Totaal Internaliseren 46,5 44,4 Totaal Externaliseren 46,4 45,6 Internaliseren Teruggetrokken gedrag 52,1 51,4 Lichamelijke klachten 53,3 54,1 Angstig/depressief 52,2 51,4 Externaliseren Delinquent gedrag 51,4 52,6 Agressief gedrag 52,5 51,8 Overig Sociale problemen 53,1 52,0 Denkproblemen 51,6 52,5 Aandachtsproblemen 52,1 52,2 Terug naar de hypothese, over het probleemgedrag van de leerlingen over een periode van 4 jaar. De hypothese B2a wordt niet bevestigd. Het omgekeerde van wat in de hypothese verwacht wordt, lijkt het geval, volgens de jongeren zelf. Hun probleemgedrag, zowel in zijn geheel als op specifieke punten, nam de eerste jaren af, om in het laatste jaar nog iets te stijgen. De moeders zien ook alleen een afname van probleem- en internaliserend gedrag. De vaders constateerden geen significante verandering in het probleemgedrag van hun kinderen, alleen een stijging van de sociale competentie. Met betrekking tot het delictgedrag, dat weergegeven wordt als recidive, is de volgende hypothese geformuleerd: B2b Bij de jongeren thuis is eerst een stijging in recidive waar te nemen, waarna deze weer daalt, in de periode van start op de middelbare school tot en met drie jaar later. Het delictgedrag waarvan de leerlingen zelf aangeven dit gepleegd te hebben, wordt in de SSD onderzocht. Voorbeelden van de delictschalen in de SSD zijn te vinden in tabel 5.3 in 5.2. Bij de variantie-analyse, met als between-variabelen de sekse (jongens en meisjes) en de verschillende schooltypes (VMBO, HAVO en VWO), worden veel significanties gevonden 88

15 met de Levene s toets, zodat de inbreng van de sekse en het schooltype buiten beschouwing dient te worden gelaten. In tabel 5.14 worden de hoofd-effecten weergegeven. Tabel 5.14 RMVA over de 1 e, 2 e, 3 e en 4 e meting met de (S)SD Delictschalen within subjects hoofd-effect (df=3) F f Rechtbankdelicten Alle delicten 35,21 0,49 Ernstige delicten 10,63 0,27 Zeer ernstige delicten 8,16 0,23 Alle delicten Vermogen zonder geweld 8,97 0,25 Agressie 51,61 0,59 Drugs 5,30 0,19 Overig 12,25 0,29 Ernstige delicten Vermogen zonder geweld 11,94 0,28 Agressie 5,95 0,20 Zeer ernstige delicten Agressie 8,16 0,23 Kantondelicten 4,70 0,18 (error within df=444) Uit de tabel blijkt dat de jongeren op alle schalen verschillend delictgedrag rapporteren door de jaren heen. De verschillen zijn voornamelijk middelmatig of groot. Uit de gemiddelde scores in tabel 5.15 valt af te lezen dat het delictgedrag op de meeste schalen eerst sterk afneemt, om daarna weer iets te stijgen. Bij de laatste meting is de ernstige recidive en de recidive met betrekking tot vermogensdelicten zonder geweld gestegen, evenals het aantal zogenaamde kantondelicten. Alle overige recidive daalt aan het einde weer. Uiteindelijk is de recidive op alle schalen gedaald, in vergelijking met de beginmeting, behalve met betrekking tot drugs- en kantondelicten. De standaarddeviaties bij de gemiddelden in tabel 5.15 staan weergegeven in tabel V.8 in bijlage V. Tabel 5.15 Gemiddelden van de (S)SD-scores per meting, behorende bij tabel 5.14 Delictschalen n=149 m 1 m 2 m 3 m 4 Rechtbankdelicten Alle delicten 3,1 1,4 1,6 1,5 Ernstige delicten 0,9 0,4 0,5 0,6 Zeer ernstige delicten 0,2 0,1 0,2 0,1 Alle delicten Vermogen zonder geweld 0,5 0,3 0,2 0,3 Agressie 2,2 0,9 1,0 0,9 Drugs 0,0 0,0 0,1 0,1 Overig 0,3 0,1 0,2 0,1 Ernstige delicten Vermogen zonder geweld 0,4 0,2 0,1 0,2 Agressie 0,5 0,2 0,4 0,4 Zeer ernstige delicten Agressie 0,2 0,1 0,2 0,1 Kantondelicten 0,3 0,1 0,2 0,3 Bij de pupillen uit steekproef A is de recidive berekend aan de hand van hun eigen rapportage in de (S)SD en ook aan de hand van de strafbladen van het Ministerie van Justitie. Ook voor de leerlingen is het strafblad opgevraagd. Echter, slechts bij vijf leerlingen zijn, ver- 89

16 spreid over gehele periode, in totaal negen (vermoedelijke) veroordelingen voor kanton én rechtbank geregistreerd. Dit aantal is veel te klein om variantieanalyse op toe te passen. Omdat de anonimiteit te allen tijde dient te worden gewaarborgd, wordt geen gedetailleerde informatie over het delictgedrag van de genoemde vijf leerlingen vermeld. Voor toetsing van hypothese B2b wordt dus volstaan met het delictgedrag zoals de leerlingen zelf aangeven deze vertoond te hebben. De hypothese B2b kan deels worden bevestigd. Er vindt inderdaad eerst een stijging in recidive en daarna een daling hierin plaats onder de leerlingen. Deze wordt echter voorafgegaan door een behoorlijke daling van het delictgedrag, wat niet verwacht werd. Tussen jongens en meisjes en per schooltype konden geen trends worden berekend. Het gedrag kan naast problematisch (volgens de YSR) en delinquent (volgens de SSD) ook specifiek ordeverstorend zijn. De volgende hypothese werd opgesteld met betrekking tot dit gedrag: B2c De jongeren thuis vertonen eerst een stijging in ordeverstorend gedrag in de klas, waarna deze weer afneemt, in de periode van start op de middelbare school tot en met drie jaar later. De mentoren zijn de vierde informatiebron voor het gedrag van de leerlingen (zie inleiding 4.2) en zij oordeelden over het ordeverstorende gedrag in de klas, met de VM. De Levene s toetsen bij de variantieanalyse, met behulp van de between-variabelen sekse (jongens en meisjes) en schooltype (HAVO en VWO 45 ), wees meerdere significanties aan bij de variabelen. Ook bij de VM zijn daarom alleen het hoofdeffecten berekend. Tabel 5.16 geeft de resultaten weer en tabel 5.17 de bijbehorende gemiddelden. De standaarddeviaties staan in tabel V.9 in bijlage V. Tabel 5.16 RMVA over de 1 e, 2 e, 3 e en 4 e meting met de VM VM within subjects hoofd-effect (df=3) F f verstoort vaak orde in klas 5,47 0,22 (error within df=324) Tabel 5.17 Gemiddelden van de VM-scores per meting, behorende bij tabel 5.16 VM n=109 m 1 m 2 m 3 m 4 verstoort vaak orde in klas 0,04 0,12 0,15 0,05 Uit de resultaten blijkt dat volgens de mentoren een significante verandering in ordeverstorend gedrag in de klas is opgetreden. Het verschil is middelmatig. Er is eerst sprake van een stijging in het gedrag, waarna deze in het laatste jaar weer daalt tot het beginniveau. De hypothese B2c kan dus bevestigd worden. Het ordeverstorende gedrag stijgt eerst, waarna het weer daalt, in de gemeten periode. Tot slot wordt het gedrag gemeten aan de hand van de competentiebeleving van de leerlingen zelf. De volgende hypothese is hierover opgesteld: B2d De jongeren zijn eerst meer ontevreden geworden wat betreft hun competenties, waarna zij weer meer tevreden worden, in de periode van start op de middelbare school tot en met drie jaar later. 45 Zoals in 4.5 aangegeven is, hebben de mentoren van het VMBO de derde meting niet kunnen invullen en een deel van hen ook de vierde meting niet. Omdat alle vier de metingen meegenomen worden bij de RMVA, valt het VMBO hierdoor buiten de te onderzoeken groep leerlingen. 90

17 De competentiebeleving (het zelfbeeld en zelfvertrouwen) wordt gemeten met de CBSA. Met de between-variabelen sekse (jongens en meisjes) en schooltype (VMBO, HAVO en VWO) worden bij de variantieanalyse de volgende resultaten gevonden: Tabel 5.18 RMVA over de 1 e, 2 e, 3 e en 4 e meting met de CBSA CBSA-schalen within subjects between subjects hoofd-effect interactie-effect between-effect (df=1) sekse (df=1) schooltype (df=2) sekse (df=1) schooltype (df=2) F f F f F f F f F f Schoolvaardigheden 5,00 0,18 0,58-3,76 0,23 0,09-4,96 0,26 Sociale acceptatie 4,21 0,17 1,77-1,32-0,02-1,07 - Gedragshouding 2,03-0,27-1,45-0,74-8,74 0,35 (error within df=444, error between df=145) Wat betreft de beleving van de schoolvaardigheden en de sociale acceptatie worden verschillen gevonden in de gemeten periode, gezien de gevonden kleine tot middelmatige effecten. Daarnaast blijken de leerlingen per schooltype andere trends en andere scores bij de schaal Schoolvaardigheden weer te geven. Wat betreft de gedragshouding worden middelmatige tot grote verschillen in de scores geconstateerd tussen VMBO ers, HAVO ers en VWO ers. Tabel 5.19 geeft de gemiddelden voor de gehele groep weer, zodat hieruit de hoofdeffecten uitgelegd kunnen worden: Tabel 5.19 Gemiddelden van de CBSA-scores per meting, behorende bij tabel 5.18 CBSA-schalen n=149 m 1 m 2 m 3 m 4 Schoolvaardigheden 46,2 46,3 54,2 53,0 Sociale acceptatie 46,9 54,2 53,3 54,6 Sportieve vaardigheden 51,1 51,5 52,9 54,9 Fysieke verschijning 57,0 60,2 61,2 60,4 Gedragshouding 60,4 65,9 65,0 63,1 Hechte vriendschap 49,6 50,6 50,1 53,1 Gevoel van eigenwaarde 55,5 57,8 57,2 56,0 Uit de tabel blijkt dat de beleving van de schoolvaardigheden en de sociale acceptatie positiever wordt met de jaren. Met betrekking tot de schoolvaardigheden daalt zij het laatste jaar wel weer enigszins. De gemiddelden uit tabel V.11a in bijlage V laten vervolgens zien dat de leerlingen van de HAVO hun schoolvaardigheden eerst positiever inschatten, om hier het laatste jaar weer wat negatiever tegenover te staan. Leerlingen van het VMBO en VWO beleven hun schoolse vaardigheden echter eerst iets negatiever, om ze daarna steeds positiever te beoordelen. Ook lijken de HAVO-leerlingen te verschillen van VMBO- en VWO-leerlingen wat betreft de scores zelf. Zij scoren over het algemeen lager dan hun medeleerlingen. Uiteindelijk schatten VMBO ers hun schoolvaardigheden het meest positief in. Wat betreft hun gedragshouding zijn deze laatste leerlingen echter het meest negatief, waarbij de VWO ers het meest positief zijn. De bij tabel 5.19 en tabel V.11a behorende standaarddeviaties zijn weergegeven in tabel V.10 respectievelijk tabel V.11b in bijlage V. Hypothese B2d wordt slechts voor een klein deel bevestigd. Alleen de VMBO- en en VWO-leerlingen laten eerst een significante daling en daarna stijging in tevredenheid zien wat betreft hun schoolvaardigheden. Op de schaal Sociale acceptatie werden ook significan- 91

18 te veranderingen gevonden, maar daar blijkt het alleen om een stijging in tevredenheid te gaan. Tot slot wordt de gedragshouding per schooltype verschillend geapprecieerd Veranderingen in opvoeding Voor vraag B3, Welke veranderingen in opvoeding hebben plaatsgevonden?, zijn drie hypothesen opgesteld, gerelateerd aan verschillende instrumenten. De hypothese met betrekking tot de opvoedingstaken van ouders uit de VOVO luidt als volgt: B3a De moeders en vaders thuis behouden de mate van activiteit bij alle opvoedingstaken, behalve bij de taken Controle, Verwachtingen en grenzen stellen en Sociaal netwerk, waarbij hun activiteit afneemt, in de periode van start van de middelbare school tot en met drie jaar later. Met de between-variabelen sekse (jongens en meisjes) en schooltype (VMBO, HAVO en VWO) geeft de variantieanalyse de resultaten voor de moeders zoals weergegeven in tabel Behalve op de taak van het bieden van een goede woonsituatie en leefomgeving is op alle taken een significante verandering in opvoedingsactiviteit te constateren bij de moeders. Alle verschillen zijn zeer groot. Daarnaast wordt een between-effect gevonden op het stellen van verwachting en grenzen: er zijn significante en grote verschillen tussen de verschillende schooltypes. Tabel 5.20 RMVA over de 1 e en 2 e meting met de VOVO van de moeders VOVO-schalen within subjects between subjects hoofd-effect interactie-effect between-effect (df=1) sekse (df=1) schooltype (df=2) sekse (df=1) schooltype (df=2) F f F f F f F f F f Alle opvoedingstaken 30,41 0,72 0,94-1,23-0,07-3,62 - Wederz. communicatie 24,26 0,65 0,06-1,88-1,86-0,45 - Lich. & geest. gez.heid 27,64 0,69 0,85-0,49-0,28-0,73 - Regelmaat en structuur 25,98 0,67 0,04-0,91-0,24-3,55 - Materiële middelen 40,46 0,84 2,05-1,62-1,23-2,43 - Relaties/communicatie 14,32 0,50 3,47-1,33-0,53-2,59 - Sociaal netwerk 11,97 0,45 1,07-1,55-0,08-3,57 - Acceptatie kind 17,42 0,55 2,17-2,31-0,02-2,61 - Verwachtingen/grenzen 20,94 0,60 0,21-1,32-0,43-8,32 0,55 Controle 10,34 0,42 0,03-0,55-0,00-0,99 - (error within df=58, error between df=55) Uit de gemiddelde scores in tabel 5.21 blijkt dat op vrijwel alle taken een afname in opvoedingsactiviteit is waar te nemen. De frequentie van de taken blijft wel tussen af en toe en regelmatig in schommelen. Wat betreft de taak Verwachtingen en grenzen stellen verschillen de moeders van VMBO-leerlingen van die van HAVO- en VWO-leerlingen hierin, dat zij deze taak even actief uitvoeren aan het einde van de meetperiode, terwijl de activiteit van de andere moeders gedaald is, zo blijkt uit tabel V.13 in bijlage V. De standaarddeviaties bij de gemiddelden in tabel 5.21 staan in tabel V.12 in bijlage V. 92

19 Tabel 5.21 Gemiddelden van de VOVO-scores van de moeders per meting, behorende bij tabel 5.20 VOVO-schalen n=59 m 1 m 2 Alle opvoedingstaken 2,3 2,1 Wederzijdse communicatie 1,9 1,6 Lichamelijke en geestelijke gezondheid 1,9 1,6 Regelmaat en structuur 1,6 1,2 Materiële middelen 2,0 1,8 Woonsituatie en leefomgeving 1,6 1,4 Relaties en communicatie 1,5 1,2 Sociaal netwerk 2,0 1,7 Acceptatie kind 1,5 1,2 Verwachtingen en grenzen 1,6 1,4 Controle 1,8 1,5 Dezelfde variantieanalyse bij de VOVO van de vaders geeft de volgende resultaten: Tabel 5.22 RMVA over de 1 e en 2 e meting met de VOVO van de vaders VOVO-schalen within subjects between subjects hoofd-effect interactie-effect between-effect (df=1) sekse (df=1) schooltype (df=2) sekse (df=1) schooltype (df=2) F f F f F f F f F f Alle opvoedingstaken 19,80 0,75 0,04-2,50-4,43-0,94 - Wederz. communicatie 9,80 0,53 1,37-2,50-2,64-0,10 - Lich. & geest. gez.heid 15,14 0,66 0,02-0,04-4,24-2,20 - Regelmaat en structuur 23,86 0,83 0,01-1,17-8,61 0,52 1,21 - Materiële middelen 21,09 0,78 0,03-0,39-2,33-0,75 - Relaties/communicatie 11,66 0,58 0,05-3,97-3,92-1,07 - Sociaal netwerk 13,06 0,61 0,30-3,27-2,09-1,12 - Acceptatie kind 14,64 0,65 0,02-0,34-2,89-0,87 - Verwachtingen/grenzen 14,51 0,64 0,01-1,80-3,24-0,47 - (error within df=35, error between df=32) Tabel 5.22 leert dat op alle taken, behalve het bieden van een goede woonsituatie en leefomgeving en controle over het doen en laten, significante verschillen in opvoedingsactiviteit gevonden worden (tabel 5.22). Daarnaast verschillen de vaders van zonen van de vaders van dochters in de mate waarin zij regelmaat en structuur aanbieden. Ook hier zijn alle verschillen zeer groot. Bij de vaders worden geen verschillen per schooltype gevonden. De gemiddelde scores van de vaders worden weergegeven in tabel 5.23 en de bijbehorende standaarddeviaties staan in tabel V.14 in bijlage V. Uit de tabel blijkt dat op alle taken waar een significante verandering gevonden is, een afname in opvoedingsactiviteit te constateren is bij de vaders. De frequentie van hun opvoedingactiviteit is voornamelijk af en toe geworden. Uit tabel V.15 in bijlage V blijkt tot slot dat vaders van een jongen meer tijd en aandacht te besteden aan het bieden van regelmaat en structuur, dan als zij vader van een meisje zijn. 93

20 Tabel 5.23 Gemiddelden van de VOVO-scores van de vaders per meting, behorende bij tabel 5.22 VOVO-schalen n=36 m 1 m 2 Alle opvoedingstaken 2,0 1,9 Wederzijdse communicatie 1,6 1,4 Lichamelijke en geestelijke gezondheid 1,7 1,4 Regelmaat en structuur 1,5 1,1 Materiële middelen 1,8 1,6 Woonsituatie en leefomgeving 1,5 1,2 Relaties en communicatie 1,4 1,1 Sociaal netwerk 1,9 1,6 Acceptatie kind 1,3 1,1 Verwachtingen en grenzen 1,5 1,3 Controle 1,6 1,4 Hypothese B3a kan slechts voor een klein deel worden bevestigd. Dit betreft dan het bieden van een goede woonsituatie en leefomgeving, welke bij beide ouders constant blijft, en een afname in activiteit op de taken Controle, Verwachting en grenzen stellen en Sociaal netwerk bij de moeders en op de taken Verwachtingen en grenzen stellen en Sociaal netwerk bij de vaders. Op alle overige taken wordt een significante afname in activiteit gevonden, hetgeen niet de verwachting is. Overigens blijken de moeders van VMBO-leerlingen geen tijd en aandacht te verliezen met betrekking tot het stellen van verwachtingen en grenzen, in tegenstelling tot de moeders van HAVO ers en VWO ers. De vaders blijven een zoon meer regelmaat en structuur bieden dan een dochter. Met betrekking tot de waarden die de ouders uitdragen in de opvoeding is de volgende hypothese opgesteld: B3b Er zijn geen veranderingen in de mate waarin de moeders en vaders thuis waarden belangrijk vinden, in de periode van start van de middelbare school tot en met drie jaar later. De waarden van de ouders worden gemeten met de WL. Variantieanalyse, met als betweenvariabelen de sekse (jongens en meisjes) en het schooltype (VMBO, HAVO en VWO), levert bij de moeders geen enkel significant effect op. Er is dus geen significante verandering in de mate waarin zij de genoemde waarden belangrijk vinden in de gemeten periode. De gemiddelden en standaarddeviaties staan weergegeven in tabel V.16 in bijlage V. Bij de vaders wordt met eenzelfde variantieanalyse wel significante effecten gevonden (zie tabel 5.24). Het betreft alleen zogenaamde hoofd-effecten, wat betekent dat de scores van de eerste meting significant verschillen van die van de tweede meting. Alle verschillen zijn groot tot zeer groot te noemen. Uit de gemiddelde scores in tabel 5.25 blijkt dat de vaders gezonde levensomstandigheden, het gezin, liefde in het algemeen belangrijker zijn gaan vinden gedurende de meetperiode. De waarden carrière, onderwijs, sociale relaties, geloofsovertuiging en vrijheid zijn minder belangrijk geworden voor hen. De bij tabel 5.25 behorende standaarddeviaties staan in tabel V.17 in bijlage V. 94

University of Groningen. Opvoeding, houding en gedrag Dijns, Daniëlla Ludovica Adriana Maria

University of Groningen. Opvoeding, houding en gedrag Dijns, Daniëlla Ludovica Adriana Maria University of Groningen Opvoeding, houding en gedrag Dijns, Daniëlla Ludovica Adriana Maria IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader Welke strafrechtelijke recidive volgt er op opnames in justitiële jeugdinrichtingen? In de justitiële jeugdinrichtingen (JJI s) vindt opvang plaats van jongeren in voorlopige hechtenis en wordt uitvoering

Nadere informatie

Samenvatting. De onderzoeksgroep

Samenvatting. De onderzoeksgroep Samenvatting In 2002 is door het WODC een onderzoek uitgevoerd naar de praktijk van de jeugdreclassering (Kruissink & Verwers, 2002). Dat onderzoek richtte zich op een steekproef uit de groep jongeren

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 Conclusies, discussie en aanbevelingen

Hoofdstuk 6 Conclusies, discussie en aanbevelingen Hoofdstuk 6 Conclusies, discussie en aanbevelingen 6.1 Inleiding De interpretatie van de resultaten, zoals die zijn weergegeven in het voorgaande hoofdstuk, vindt plaats in 6.2. Hiermee wordt een antwoord

Nadere informatie

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997 Welke recidive volgt er op de sancties die in Nederland worden opgelegd? Het Nederlandse strafrecht kent een uitgebreid pakket aan straffen en maatregelen, maar we weten niet goed welke uitstroomresultaten

Nadere informatie

Aantal misdrijven blijft dalen

Aantal misdrijven blijft dalen Aantal misdrijven blijft dalen Vorig jaar zijn er minder strafbare feiten gepleegd. Daarmee zet de daling, die al zeven jaar te zien is, door. Het aantal geregistreerde aangiftes van een misdrijf (processen

Nadere informatie

openbare orde en veiligheid

openbare orde en veiligheid 125 openbare orde en veiligheid 12 126 Openbare orde en veiligheid Aantal alternatieve straffen voor jeugdigen neemt af In 2003 zijn 68 jeugdigen op alternatieve wijze gestraft. De trend in alternatieve

Nadere informatie

openbare orde en veiligheid

openbare orde en veiligheid 127 openbare orde en veiligheid 12 128 Openbare orde en veiligheid Daling aantal inbraken, maar toename van diefstal op straat. In 2005 zijn 370 huis-gerelateerde diefstallen gepleegd. Dit zijn diefstallen/inbraken

Nadere informatie

Jeugdige recidiverende woninginbrekers

Jeugdige recidiverende woninginbrekers Jeugdige recidiverende woninginbrekers Utrecht, 17 februari 2014 Pepijn van Amersfoort en Sander Scherders Inleiding De aanpak van woninginbraken heeft prioriteit in de regio Utrecht (Regionale Veiligheidsstrategie

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek

Nadere informatie

University of Groningen. Opvoeding, houding en gedrag Dijns, Daniëlla Ludovica Adriana Maria

University of Groningen. Opvoeding, houding en gedrag Dijns, Daniëlla Ludovica Adriana Maria University of Groningen Opvoeding, houding en gedrag Dijns, Daniëlla Ludovica Adriana Maria IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from

Nadere informatie

een klasse apart? Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale Wetenschappen, UU

een klasse apart? Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale Wetenschappen, UU Marokkaanse jeugddelinquenten: een klasse apart? Onderzoek naar jongens in preventieve hechtenis met een Marokkaanse en Nederlandse achtergrond Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale

Nadere informatie

Samenvatting Tabel a Enkele achtergronden van ex-gedetineerden uitgestroomd tussen 1996 en 1999

Samenvatting Tabel a Enkele achtergronden van ex-gedetineerden uitgestroomd tussen 1996 en 1999 Samenvatting Welke recidive volgt er op de gevangenisstraffen die in ons land worden opgelegd? Ondanks een forse toename van het aantal beschikbare plaatsen heeft het Nederlands gevangeniswezen moeite

Nadere informatie

Misdrijven en opsporing

Misdrijven en opsporing 4 Misdrijven en opsporing R.J. Kessels en W.T. Vissers In 2015 registreerde de politie 960.000 misdrijven, 4,6% minder dan in 2014. Sinds 2007 is de geregistreerde criminaliteit met ruim een kwart afgenomen.

Nadere informatie

openbare orde en veiligheid

openbare orde en veiligheid 125 openbare orde en veiligheid 12 126 Openbare orde en veiligheid Hengelo is van de drie Twentse steden het meest veilig, maar er is een stijgende trend zichtbaar. Het aantal geweldsdelicten in Hengelo

Nadere informatie

Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden

Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden Factsheet 2010-2 Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden Auteurs: G. Weijters, P.A. More, S.M. Alma Juli 2010 Aanleiding Een aanzienlijk deel van de Nederlandse gedetineerden verblijft

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. secondant #2 april 2009 7 Geweldsdelicten tussen - Daling van geweld komt niet uit de verf Crimi-trends

Nadere informatie

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ? Samenvatting Het terugdringen van de jeugdcriminaliteit is een belangrijk thema van het beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Met het beleidsprogramma Aanpak Jeugdcriminaliteit is de aanpak

Nadere informatie

Statistisch Jaarboek diversen

Statistisch Jaarboek diversen 123 12 124 Diversen Veiligheid: Voorheen werden door de Regiopolitie Twente jaarlijks gegevens verstrekt van het aantal incidenten en aangiften m.b.t. veiligheid, leefbaarheid, etc.. Onder meer doordat

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Voorspelling van het recidivegevaar van elektronisch gedetineerden

Voorspelling van het recidivegevaar van elektronisch gedetineerden a Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum WODC-recidivestudies Fact sheet 2007-8 Voorspelling van het recidivegevaar van elektronisch gedetineerden December 2007 Gijs Weijters & Bouke Wartna Sinds

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

openbare orde en veiligheid

openbare orde en veiligheid 125 openbare orde en veiligheid 12 126 Openbare orde en veiligheid Minimale daling aantal huisgerelateerde diefstallen, stijging straatgerelateerde diefstallen In 2007 zijn er 304 huisgerelateerde diefstallen

Nadere informatie

Bijlage 2 Standaardclassificatie misdrijven

Bijlage 2 Standaardclassificatie misdrijven Bijlage 2 Standaardclassificatie misdrijven Tot begin jaren negentig van de vorige eeuw gebruikte het CBS verschillende classificaties van misdrijven bij het publiceren van uitkomsten voor de Politiestatistiek

Nadere informatie

Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 2013

Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 2013 Factsheet 14-6 Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 13 Auteurs: S.J. Vergouw, R.P.W. Jennissen, G. Weijters & P.R. Smit 14 Het WODC heeft een nieuwe methode ontwikkeld om de ontwikkelingen in

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen 5 Vervolging M. Brouwers en A.Th.J. Eggen In 2012 werden 218.000 misdrijfzaken bij het Openbaar Ministerie (OM) ingeschreven. Dit is een daling van 18% ten opzichte van 2005. In 2010 was het aantal ingeschreven

Nadere informatie

HKS-gegevens 1995 politieregio Hollands-Midden bewerkt ten behoeve van het Openbaar Ministerie

HKS-gegevens 1995 politieregio Hollands-Midden bewerkt ten behoeve van het Openbaar Ministerie HKS-gegevens 995 politieregio Hollands-Midden bewerkt ten behoeve van het Openbaar Ministerie Amsterdam, 6 januari 997 drs CJ Loef drs M Geldorp Hele regio Verdachten Man Vrouw abs 456 775 5337 % 86 5-7

Nadere informatie

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting Criminaliteit en rechtshandhaving Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting In de jaarlijkse publicatie Criminaliteit en rechtshandhaving bundelen het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Wetenschappelijk

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life prospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin 20 personen met een laag-normale vitamine B12 waarde zijn gevraagd

Nadere informatie

1.21 Verkeer: dood/zwaar lichamelijk letsel door schuld in het verkeer (art. 6 WVW 1994)

1.21 Verkeer: dood/zwaar lichamelijk letsel door schuld in het verkeer (art. 6 WVW 1994) Titelpagina Copyright Pagina Voorwoord HOOFDSTUK 1 Delicten 1.1 Afpersing 1.2 Bedreiging 1.3 Belaging 1.4 Belediging 1.5 Deelname aan een criminele organisatie 1.6 Diefstal 1.7 Heling 1.8 Huisvredebreuk

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast 5. CONCLUSIES In dit afsluitende hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies besproken. Achtereenvolgens komen de overlast, de criminaliteit en de veiligheidsbeleving aan bod. Aan de 56 buurtbewoners

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kerncijfers uit de periode 2009-2014 Drentse Onderwijsmonitor 2014 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 9 de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs

Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs Inspectie van het Onderwijs, december 2015 Jaarlijks rapporteert de Inspectie van het Onderwijs over het schorsen en verwijderen van leerlingen

Nadere informatie

University of Groningen. Resultaat van pleegzorgplaatsingen Oijen, Simon van

University of Groningen. Resultaat van pleegzorgplaatsingen Oijen, Simon van University of Groningen Resultaat van pleegzorgplaatsingen Oijen, Simon van IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Methode

Samenvatting Inleiding Methode Samenvatting Inleiding In de ene familie komt criminaliteit vaker voor dan in de andere. Uit eerder onderzoek blijkt dan ook dat kinderen van criminele ouders zelf een groter risico lopen op het plegen

Nadere informatie

Samenvatting. 1 Letterlijk: Ontzegging van de Bevoegdheid Motorrijtuigen te besturen.

Samenvatting. 1 Letterlijk: Ontzegging van de Bevoegdheid Motorrijtuigen te besturen. Op 24 juni 1998 is de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) gewijzigd. Deze wijziging komt voort uit de wens van de Tweede Kamer om te komen tot een strengere aanpak van gevaarlijk rijgedrag in het verkeer.

Nadere informatie

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van Samenvatting De problematiek van de veelplegers staat momenteel hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Er is een wetsvoorstel ingediend om deze categorie delinquenten beter aan te kunnen pakken.

Nadere informatie

Delictkenmerken van de PIJ-populatie

Delictkenmerken van de PIJ-populatie Cahier 2010-10 Delictkenmerken van de PIJ-populatie 1996-2005 Ontwikkeling en vergelijking met jongeren met jeugddetentie, voorlopige hechtenis en OTS G. Weijters Cahier De reeks Cahier omvat de rapporten

Nadere informatie

Vervolging. N.E. de Heer-de Lange

Vervolging. N.E. de Heer-de Lange 6 Vervolging N.E. de Heer-de Lange Dit hoofdstuk beschrijft de fase van vervolging. Hierbij gaat het om de verdachten die worden vervolgd, de strafbare feiten die de basis vormen voor hun strafzaken, en

Nadere informatie

Samenvatting. Aanleiding onderzoek

Samenvatting. Aanleiding onderzoek Samenvatting Aanleiding onderzoek In Nederland kan aan individuen met een psychische stoornis die een ernstig misdrijf hebben gepleegd, de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) worden opgelegd. Indien

Nadere informatie

Wat weten wij over de gevangenispopulatie?

Wat weten wij over de gevangenispopulatie? Wat weten wij over de gevangenispopulatie? Een overzicht van bevindingen uit verschillende onderzoeken Jo-Anne Wemmers maart 1995 Justitie Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Ov 6600 . J

Nadere informatie

Monitor Veelplegers 2016

Monitor Veelplegers 2016 Factsheet 2016-4 Monitor Veelplegers 2016 Trends in de populatie zeer actieve veelplegers uit de periode 2003 tot en met 2014 Auteurs: M.G.J.C. Beerthuizen, N. Tollenaar, A.M. van der Laan Juni 2016 Mensen

Nadere informatie

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid Veiligheid kernthema: De criminaliteitscijfers en de slachtoffercijfers laten over het algemeen een positief beeld zien voor Utrecht in. Ook de aangiftebereidheid van Utrechters is relatief hoog (29%).

Nadere informatie

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Er is een nieuwe groep van jonge, zeer actieve veelplegers die steeds vaker met de politie in aanraking komt / foto: Pallieter de Boer. Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Jongere veelplegers roeren zich

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Tabellen bij hoofdstuk 4. Geregistreerde en opgehelderde misdrijven a naar delict

Tabellen bij hoofdstuk 4. Geregistreerde en opgehelderde misdrijven a naar delict Bijlage 4 351 Tabellen bij hoofdstuk 4 Tabel 4.1 Geregistreerde en opgehelderde misdrijven a naar delict 2007 2008 2009 2010 2011 b 2012 b 2013 b Totaal geregistreerd (abs.) 1.303.835 1.277.773 1.254.478

Nadere informatie

Bijlagen bij hoofdstuk 9 Jongeren en criminaliteit Annette van Rijn (WODC), Frits Huls (CBS) en Aslan Zorlu (WODC)

Bijlagen bij hoofdstuk 9 Jongeren en criminaliteit Annette van Rijn (WODC), Frits Huls (CBS) en Aslan Zorlu (WODC) Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 9 Jongeren en criminaliteit

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Assen Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Assen-DEF.indd 1 18-05-16 11:13 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Samenvatting Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Eén van de manieren van het ministerie van Veiligheid en Justitie om de hoge recidive onder ex-gedetineerden omlaag te brengen is door al tijdens detentie

Nadere informatie

Monitor 2013 Veelplegers Twente

Monitor 2013 Veelplegers Twente Monitor 213 Veelplegers Twente A. Kruize J. Snippe B. Bieleman 1. Inleiding Het thema veelplegers blijft actueel en is één van de speerpunten van beleid. Voor een goede beleidsvorming en -uitvoering voor

Nadere informatie

MOS 10)MW. f Qumn ^ ^^ Ofl^o. ww ', RPo MB. 4wdo00owdBffiwDo. Ra A.

MOS 10)MW. f Qumn ^ ^^ Ofl^o. ww  ', RPo MB. 4wdo00owdBffiwDo. Ra A. 10)MW Wo n MOS OntwM@Ung ww d@ dwljh Od@@21 @ f Qumn ^ ^^ Ofl^o 4wdo00owdBffiwDo bij Ondon @ @n b @W ', RPo MB Justitie Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum '.l Ra 11.218-A Tabel 1: Wijze

Nadere informatie

Grensverleggend Huyghen, Anne

Grensverleggend Huyghen, Anne Grensverleggend Huyghen, Anne IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version

Nadere informatie

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009 EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP - eindrapport - dr. Marga de Weerd Amsterdam, november 2009 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam Tel.: +31 (0)20-5315315

Nadere informatie

Opvoeding op school en in het gezin. Onderzoek naar de samenhang tussen opvoeding en de houding van jongeren ten opzichte van sociale grenzen

Opvoeding op school en in het gezin. Onderzoek naar de samenhang tussen opvoeding en de houding van jongeren ten opzichte van sociale grenzen Opvoeding op school en in het gezin. Onderzoek naar de samenhang tussen opvoeding en de houding van jongeren ten opzichte van sociale grenzen Mooren, Francisca Catharina Theodora van der IMPORTANT NOTE:

Nadere informatie

awetenschappelijk Onderzoeken

awetenschappelijk Onderzoeken awetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum WODC-recidivestudies Fact sheet 2006-7 Strafrechtelijke recidive van jongeren uit justitiële jeugdinrichtingen Uitstroomperiode 1997-2003 September 2006

Nadere informatie

Resultaten van het eerste gebruikersjaar met Veilig leren lezen-kim overtreffen landelijk gemiddelde en de 2 e maanversie

Resultaten van het eerste gebruikersjaar met Veilig leren lezen-kim overtreffen landelijk gemiddelde en de 2 e maanversie Resultaten van het eerste gebruikersjaar met Veilig leren lezen-kim overtreffen landelijk gemiddelde en de 2 e maanversie In het schooljaar 2014-2015 is de vernieuwde versie van Veilig leren lezen de kimversie

Nadere informatie

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007 LelyStadsGeluiden De mening van de jongeren gepeild School en werk 007 In 007 hebben.37 jongeren meegewerkt aan de jongerenenquête. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat jongeren doen,

Nadere informatie

Recidive na discriminatie Een onderzoek naar de strafrechtelijke recidive onder daders van discriminatiedelicten

Recidive na discriminatie Een onderzoek naar de strafrechtelijke recidive onder daders van discriminatiedelicten a Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum WODC-recidivestudies Fact sheet 2007-9 Recidive na discriminatie Een onderzoek naar de strafrechtelijke recidive onder daders van discriminatiedelicten

Nadere informatie

Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs

Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs december 2015 Jaarlijks rapporteert de Inspectie van het Onderwijs over het schorsen en verwijderen van leerlingen door scholen voor voortgezet

Nadere informatie

Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren

Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren , :1),1";), Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren Een cijfermatige verkenning op grond van een selectie uit bestaande gegevens Marisca Brouwers Peter van der Laan april 1997 Justitie

Nadere informatie

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h TNS Nipo Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam t 020 5225 444 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h Rick Heldoorn & Matthijs de Gier H1630

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Inleiding In het kader van de Monitor en evaluatie Tweede Fase HAVO / VWO heeft het ITS voor het Ministerie van OCenW, directie voortgezet onderwijs, onderzoek gedaan in het

Nadere informatie

Rapportage cijfers Profielkiezers

Rapportage cijfers Profielkiezers Rapportage cijfers Profielkiezers www.qompas.nl Qompas ProfielKeuze 2012-2013 Gemiddelde cijfers havo en vwo Surrounded by Talent Gemiddelde cijfers 3 havo-vwo 3 havo/vwo Lichamelijke opvoeding 7,42 7,37

Nadere informatie

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef Samenvatting Jeugdprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef Samenvatting Jeugdprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Amsterdam, 4 augustus 2011 Lotte Loef DSP groep BV Van Diemenstraat 374 1013 CR

Nadere informatie

Burgemeestersbeleid verblijfsontzeggingen gemeente Zandvoort

Burgemeestersbeleid verblijfsontzeggingen gemeente Zandvoort Gemeente Zandvoort Burgemeestersbeleid verblijfsontzeggingen gemeente Zandvoort Inleiding In de Algemene plaatselijke verordening Zandvoort (hierna APV) is artikel 2:78 opgenomen. Dit artikel geeft de

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Psychosociale gezondheid en gedrag

Psychosociale gezondheid en gedrag Psychosociale gezondheid en gedrag 1. Criminaliteit 1.1 Criminaliteit onder Friese jongeren De meest genoemde vorm van criminaliteit waar Friese jongeren van 13 tot en met 18 jaar zich in 2004 schuldig

Nadere informatie

Opvoeding op school en in het gezin. Onderzoek naar de samenhang tussen opvoeding en de houding van jongeren ten opzichte van sociale grenzen

Opvoeding op school en in het gezin. Onderzoek naar de samenhang tussen opvoeding en de houding van jongeren ten opzichte van sociale grenzen Opvoeding op school en in het gezin. Onderzoek naar de samenhang tussen opvoeding en de houding van jongeren ten opzichte van sociale grenzen Mooren, Francisca Catharina Theodora van der IMPORTANT NOTE:

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2012-2013 Samenvatting van de monitor 2012-2013 en de volgmodules najaar 2013

Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2012-2013 Samenvatting van de monitor 2012-2013 en de volgmodules najaar 2013 Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2012-2013 Samenvatting van de monitor 2012-2013 en de volgmodules najaar 2013 Platform Praktijkonderwijs Rotterdam, 2 december 2013 1 Introductie In deze beknopte samenvatting

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Buurtrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is de buurt? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Praktikon maakt deel uit van de Stichting de Waarden te Nijmegen en

Nadere informatie

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer 6 Berechting Z.C. Driessen en R.F. Meijer In 2015 deed de rechter 102.000 misdrijfzaken af, 20% minder dan in 2007 en 5% meer dan in 2014. Vermogensmisdrijven en gewelds- en seksuele misdrijven vormden

Nadere informatie

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER, Meting juni 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl 80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER, AL ZIEN MINDER

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Korte uitleg van twee veelvoorkomende statistische toetsen Veel wetenschappelijke hypothesen kunnen statistisch worden getoetst. Aan de hand van een

Korte uitleg van twee veelvoorkomende statistische toetsen Veel wetenschappelijke hypothesen kunnen statistisch worden getoetst. Aan de hand van een Korte uitleg van twee veelvoorkomende statistische toetsen Veel wetenschappelijke hypothesen kunnen statistisch worden getoetst. Aan de hand van een statistische toets beslis je of een hypothese waar is.

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

Ervaren belasting examencorrectie hangt o.a. samen met (tevredenheid) facilitering

Ervaren belasting examencorrectie hangt o.a. samen met (tevredenheid) facilitering . Ervaren belasting examencorrectie hangt o.a. samen met (tevredenheid) facilitering Half januari 2019 stuurde minister Slob de zogenaamde examenbrief naar de Tweede Kamer. In de brief met de nodige bijlages

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen FACTSHEET Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen In deze factsheet worden trends en ontwikkelingen ten aanzien van de jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in de provincie Groningen behandeld.

Nadere informatie

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond Onder- en overadvisering in beeld 6/7-8/9 Gemeente Helmond November 9 Mevrouw drs. Marian Calis OCGH Advies Samenvatting Een goede aansluiting tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is in

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Kerncijfers uit de periode 2009-2014 Drentse Onderwijsmonitor 2014 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 9 de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit

Nadere informatie

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014 Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 214 Inleiding Gezondheid in de internationale HBSC (Health Behaviour in School-aged Children) studie en in de Wereldgezondheidsorganisatie

Nadere informatie

Samenvatting. LEMA 1 Wat zijn de achtergrondkenmerken van: a Beginnende bestuurders die in de periode een rijden-onder-invloeddelict

Samenvatting. LEMA 1 Wat zijn de achtergrondkenmerken van: a Beginnende bestuurders die in de periode een rijden-onder-invloeddelict Samenvatting Achtergrond Om de verkeersveiligheid in Nederland te verbeteren en het aantal verkeersslachtoffers te reduceren, bestaan er in Nederland verschillende verkeersgedragsmaatregelen. Zo werden

Nadere informatie

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 DE SLEUTELBLOEM BAKEN ADVIESGROEP JUNI 2017 AUTEUR: ANNE MOSTERT 1 INLEIDING Voor u ligt de eindrapportage Oudertevredenheidsonderzoek van basisschool De

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen 8.1 Non-parametrische toetsen: deze toetsen zijn toetsen waarbij de aannamen van normaliteit en intervalniveau niet nodig zijn. De aannamen zijn

Nadere informatie

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte- Stadsmonitor -thema Openbare Ruimte- Modules Samenvatting 1 Beeldkwaliteit stad 2 Beeld van openbare ruimte in buurt 4 Onderhoud openbare ruimte 10 Bronnen 19 Datum: februari 2016 Gemeente Nijmegen Onderzoek

Nadere informatie

Bijlage 2 Standaardclassificatie misdrijven

Bijlage 2 Standaardclassificatie misdrijven Bijlage 2 Standaardclassificatie misdrijven Tot begin jaren negentig van de vorige eeuw gebruikte het CBS verschillende classificaties van misdrijven bij het publiceren van uitkomsten voor de Politiestatistiek

Nadere informatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Bevoegdheid en rollen

Hoofdstuk 1 Bevoegdheid en rollen Bekendmaking Rectificatie vaststelling beleid De burgemeester van Heemskerk maakt bekend een verbeterde versie van de Beleidsregel Gebiedsverboden Heemskerk vast te stellen. De daarin opgenomen verwijzingen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 33 745 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet en het Wetboek van Strafrecht in verband met de herijking van de wijze van de tenuitvoerlegging

Nadere informatie