De Verklaring Omtrent het Gedrag en minderjarige delictplegers

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Verklaring Omtrent het Gedrag en minderjarige delictplegers"

Transcriptie

1 De Verklaring Omtrent het Gedrag en minderjarige delictplegers Nikki van Gils Scriptiebegeleider: prof. mr. P. Vlaardingerbroek

2 INHOUDSOPGAVE Voorwoord 3 Lijst van afkortingen 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 Hoofdstuk 2 De Verklaring Omtrent Gedrag 2.1 Inleiding Het Centraal Orgaan Verklaringen Omtrent Gedrag 8 - Terugkijktermijn 9 - Het objectieve criterium 10 - Het subjectieve criterium 11 - Belangenafweging Conclusie 12 Hoofdstuk 3 Internationale regelgeving 3.1 Inleiding Internationaal Verdrag Inzake de Rechten van het Kind Standard Minimum Rules for the Administration of Juvenile Justice United Nations Rules for the Protection of Juveniles Deprived of their Liberty United Nations Guidelines for the Prevention of Juvenile Delinquency General Comment No European Rules for Juvenile Offenders Subject to Sanctions or Measures Conclusie 20 Hoofdstuk 4 Kritiek op de Verklaring Omtrent het Gedrag 4.1 Inleiding Aanbevelingen van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming Aanbevelingen van DCI & ECPAT Aanbevelingen van het Kinderrechtencollectief Kritiek vanuit de literatuur Jurisprudentie over de Verklaring Omtrent het Gedrag 28 - Terugkijktermijn 29 - Toetsing aan de objectieve criteria 31 - Toetsing aan de subjectieve criteria 32 - Jeugdigen Conclusie 37 1

3 Hoofdstuk 5 Sancties met een algemene strekking & de positie van ex-delictplegers in ander landen 5.1 Inleiding Sancties met een algemene strekking 39 - Rechtvaardigingsmogelijkheden 42 - Richtlijnen bij het opleggen van beperkende maatregelen De positie van ex-delictplegers in andere landen - Spanje 45 - Australië 46 - Engeland 47 - Frankrijk 47 - Duitsland Conclusie 49 Hoofdstuk 6 Tot besluit - Conclusie 50 - Aanbevelingen 51 Aangehaalde literatuur 56 2

4 VOORWOORD Voor u ligt het resultaat van mijn onderzoek naar de Verklaring Omtrent het Gedrag en de invloed hiervan op het leven van minderjarige delictplegers. Deze scriptie is geschreven ter afronding van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid, accent strafrecht aan de Universiteit van Tilburg. Traditiegetrouw wordt er in het voorwoord een dankwoord uitgesproken richting de personen die betrokken waren bij de totstandkoming van de scriptie. Een traditie die ik hier graag in ere wil houden. Mijn eerste woord van dank gaat uit richting mijn ouders. Niet alleen omdat zij de sponsoren zijn geweest gedurende mijn studententijd, maar vooral vanwege hun steun in deze jaren. Al vanaf jongs af aan hebben zij mij het idee gegeven dat ik alles kon doen wat ik maar wilde. Gedurende deze jaren hebben zij mij geïnspireerd en geholpen waar mogelijk. Zij waren mijn steun en toeverlaat wanneer ik het niet meer zag zitten en boden een luisterend oor wanneer ik dit nodig had. Verder zou ik ook graag van de gelegenheid gebruik willen maken een dankwoord uit te spreken richting prof. mr. P. Vlaardingerbroek. Ondanks zijn drukke agenda heeft hij altijd tijd gevonden om mijn stukken te lezen en van commentaar te voorzien, waarvoor mijn oprechte dankbaarheid. Rest mij niets dan u veel plezier te wensen bij het lezen van deze scriptie. Nikki van Gils Maart

5 LIJST VAN AFKORTINGEN ABRvS Awb BW CJN COVOG CRB DCI EHRM EVRM GW IGZ IVBPR IVRK JDS LJN NbSR NCR NJ NJB NPC OM PIJ PNC Rb RSJ Sr Stcrt. TBS Wsjg WWM VOG Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State Algemene wet bestuursrecht Burgerlijk Wetboek Casier Judiciaire National Centraal Orgaan Verklaringen Omtrent het Gedrag Criminal Records Bureau Defence for Children International Europees Hof voor de Rechten van de Mens Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van mensen en de burgerlijke vrijheden Grondwet Inspectie voor de Gezondheidszorg Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind Justitieel Documentatie Systeem Landelijk Jurisprudentie Nummer Nieuwsbrief Strafrecht National Conviction Register Nederlandse Jurisprudentie Nederlands Juristenblad National Police Certificate Openbaar Ministerie Plaatsing in jeugdinrichting Police National Computer Rechtbank Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming Wetboek van Strafrecht Staatscourant Terbeschikkingstelling Wet strafvorderlijke en justitiële gegevens Wet Wapens en Munitie Verklaring Omtrent het Gedrag 4

6 HOOFDSTUK 1 INLEIDING Wanneer je de deuren van de gevangenis achter je hoort dichtslaan, aan de goede kant deze keer, begint de tenuitvoerlegging van de secundaire straf pas goed. De uitdrukking eens een dief, altijd een dief ligt de publieke opinie op de lippen bestorven. 1 In 2004 is de herziene Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens 2 in werking getreden. Op grond van deze wet is de minister van Veiligheid en Justitie bevoegd om kennis te nemen van aanvragen omtrent een Verklaring Omtrent het Gedrag. 3 Deze bevoegdheid is vervolgens uitbesteed aan het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag. 4 De wet is ingrijpend veranderd nu er niet enkel wordt gekeken naar veroordelingen, maar ook naar transacties, sepots en openstaande zaken, daarnaast is de terugkijktermijn verruimd naar vier jaar. 5 Deze wijzigingen hebben vergaande gevolgen voor de afgifte van een VOG. Er staan wellicht nog meer veranderingen te wachten. Staatssecretaris Fred Teeven wil in de nabije toekomst een VOG kunnen weigeren op basis van politiecontacten. Een VOG zou op deze manier geweigerd kunnen worden zonder dat er een rechter over de zaak heeft geoordeeld. De staatssecretaris wil de Wsjg op dit onderdeel wijzigen en zal vermoedelijk rond de zomer 2014 met een nieuw wetsvoorstel komen. 6 Ten tijde van de tenuitvoerlegging van hun straf worden gedetineerden zo goed mogelijk voorbereid op hun terugkeer in de maatschappij. Een van de belangrijkste uitgangspunten bij de tenuitvoerlegging van een straf is dat de negatieve effecten beperkt blijven tot de inhoud van de straf die door de rechter wordt opgelegd. 7 Additionele leedtoevoeging is verboden en een delinquent mag na zijn straf weer als een volwaardig burger in de samenleving participeren. 8 Dit geldt in het bijzonder voor jeugdige delictplegers. In het Programma Aanpak Jeugdcriminaliteit van het Ministerie van Veiligheid & Justitie is opgenomen dat het jeugdstrafrecht gericht moet zijn op de opvoeding van de jeugdige en dat de (vergeldende) straf zo veel mogelijk pedagogisch moet zijn ingericht. Expliciet is hierin ook opgenomen dat nazorg gewenst is om de effecten die met de strafrechtelijke interventie zijn bereikt niet 1 Gerritsen 2009, p Hierna: Wsjg. 3 Hierna: VOG. 4 Hierna: COVOG. 5 Bentvelzen, Bonnet, Felderhof, & Wieman 2012, p Aangezien dit een recente ontwikkeling betreft en er nog geen concreet wetsvoorstel is zal het voorstel van Teeven verder niet behandeld worden. 7 Bentvelzen, Bonnet, Felderhof, & Wieman 2012, p Boone 2012, p

7 verloren te laten gaan. Gelet op de jonge leeftijd van deze delictplegers is het belangrijk dat zij weer terug kunnen keren in de maatschappij. Immers, zij bevinden zich in een cruciale levensfase die beslissend is voor hun verdere leven, namelijk door het ofwel stoppen dan wel doorgaan met antisociaal gedrag. 9 Het volgen van een opleiding of het hebben van een baan is hierbij een beschermende factor. Het maatschappelijk belang van dit onderzoek is gelegen in het feit dat vele mensen in aanraking komen met de VOG. Sinds enige jaren is het percentage VOG-aanvragen dan ook sterk gestegen. Minderjarige delictplegers die een VOG nodig hebben voor hun opleiding, werk of stage lopen tegen het strenge afgiftebeleid aan, waardoor hun aanvraag niet te allen tijde wordt ingewilligd. Gelet op het resocialisatiebelang van deze doelgroep heeft de herziene wet nadelige gevolgen. 10 In de literatuur en jurisprudentie is herhaaldelijk kritiek geuit over het VOG-afgiftebeleid. Vanuit een wetenschappelijk oogpunt is het interessant te onderzoeken of deze kritiek gegrond is en of het uitgangspunt van het jeugdstrafrecht wel wordt nageleefd. Mijn onderzoek zal zich voornamelijk concentreren op de vraag of het huidige afgiftebeleid omtrent VOG aanvragen in overeenstemming is met art. 40 IVRK, gelet op de gewenste resocialisatie van jonge delictplegers. Om dit te onderzoeken zal ik de meest gangbare rechtswetenschappelijke onderzoeksmethode hanteren, namelijk die van de literatuurstudie. Daarnaast zal aandacht worden besteed aan een diversiteit aan regelgeving, jurisprudentie en zal er ook een rechtsvergelijking plaatsvinden. In mijn eerste hoofdstuk zal ik ingaan op de VOG en het huidige afgiftebeleid van het COVOG. De criteria die een rol spelen bij de verkrijging van een VOG komen hierbij aan bod. Vervolgens zal aandacht worden besteed aan de internationale regelgeving ter zake. In dit hoofdstuk worden het IVRK, de Beijing- en Havana Rules, de Riyadh Guidelines, General Comment No. 10 en tenslotte de European Rules for Juvenile Offenders Subject tot Sanctions or Measures besproken. Niet al deze regelgeving is bindend, maar bestudering van deze verdragen en richtlijnen is desondanks van belang om te onderzoeken of er aanbevelingen zijn gedaan om het Nederlandse jeugdstraf(proces)recht in overeenstemming te krijgen met internationale regelgeving en in hoeverre deze aanbevelingen in de praktijk worden opgevolgd. Het derde hoofdstuk zal gewijd zijn aan de kritiek op de verklaring omtrent het gedrag, behandeld worden vanuit diverse invalshoeken. Allereerst zal ik ingaan op aanbevelingen van diverse organisaties zoals de RSJ, DCI en het Kinderrechtencollectief. 9 Kurtovic 2012, p Bruning 2012, p

8 Daarna komt de kritiek vanuit de literatuur aan bod en om het hoofdstuk compleet te maken zal worden afgesloten met een bijdrage over de jurisprudentie omtrent de VOG. Afgesloten zal worden met een hoofdstuk gewijd aan sancties met een algemene strekking. Diverse exdelictplegers lopen naast de opgelegde sanctie aan tegen (juridische) obstakels die het verkrijgen van arbeid, scholing of huisvesting kunnen belemmeren. Gekeken zal worden wanneer het opleggen van dergelijke maatregelen te rechtvaardigen is. Daarnaast zal ook de positie van ex-delictplegers in diverse andere landen besproken worden om te onderzoeken hoe andere landen met deze problematiek omgaan. Als sluitstuk volgt een conclusie met aanbevelingen. 7

9 HOOFDSTUK 2 DE VERKLARING OMTRENT HET GEDRAG 2.1 Inleiding De laatste jaren is de wetgeving ten aanzien van het bewaren van persoonsgegevens in een kort tijdsbestek sterk veranderd. Op 1 april 2004 is de Wet Justitiële en Strafvorderlijke gegevens 11 in werking getreden, waarin niet langer een onderscheid wordt gemaakt tussen de registratie van justitiële gegevens van jeugdigen en die van volwassenen. Van misdrijven en (sommige) overtredingen worden de gegevens geregistreerd, evenals de personalia van de betrokkenen en de beslissingen van het Openbaar Ministerie en de rechter. 12 De justitiële gegevens worden in beginsel dertig jaar bewaard, te rekenen vanaf de dag waarop de uitspraak onherroepelijk is geworden. Uitzonderingen hierop vormen zedendelicten waarbij de gegevens van verdachten en veroordeelden na tachtig jaar worden vernietigd en delicten waar een gevangenisstraf of vrijheidsbenemende maatregel voor meer dan twintig jaar is opgelegd. De termijn wordt in deze gevallen met twintig jaar verlengd. 13 In de Wjsg is bepaald dat de minister van Veiligheid & Justitie verantwoordelijk is voor de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag, in de volksmond ook wel bekend onder de naam bewijs van goed gedrag. Art. 28 Wjsg geeft de volgende beschrijving: een verklaring omtrent het gedrag is een verklaring van Onze Minister dat uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon ingesteld, gelet op het risico voor de samenleving in verband met het doel waarvoor de afgifte is gevraagd en na afweging van het belang van de betrokkene, niet is gebleken van bezwaren tegen die natuurlijke persoon of rechtspersoon. De minister van Veiligheid & Justitie heeft deze bevoegdheid destijds aan het Centraal Orgaan Verklaringen omtrent het Gedrag gedelegeerd. 14 Het COVOG heeft, in tegenstelling tot andere instanties, de mogelijkheid om alle gegevens in het justitieel documentatieregister in te zien Het Centraal Orgaan Verklaringen Omtrent het Gedrag Het COVOG geeft, op basis van de Wjsg, verklaringen omtrent het gedrag af aan zowel natuurlijke als rechtspersonen. Onderzoek wordt verricht naar het justitiële verleden van de aanvrager en, wanneer het een rechtspersoon betreft, vallen hier ook bestuurders, vennoten 11 Hierna: Wsjg. 12 Bruning & Berger 2008, p Art. 4 lid Wjsg. 14 Bruning & Berger 2008, p Art. 8 Wjsg. 8

10 e.d. onder. Op grond van art. 30 Wjsg kan een aanvraag worden ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar de aanvrager op dat moment als inwoner staat ingeschreven. Het COVOG neemt de aanvraag in behandeling wanneer is voldaan aan de vereisten uit de Algemene wet bestuursrecht en indien een onderzoek naar de aanvrager noodzakelijk is om, gelet op het doel van de aanvraag, de samenleving te beschermen. 16 Voldoet een aanvraag aan deze vereisten dan ontvangt het COVOG alle justitiële gegevens uit het Justitieel Documentatie Systeem. 17 Wanneer de verzoeker hier niet in voorkomt wordt de aanvraag zonder meer ingewilligd en de VOG verstrekt. Terugkijktermijn Wanneer we spreken over de terugkijktermijn valt hier onderscheid te maken tussen gevallen waarin de terugkijktermijn in duur wordt beperkt en de gevallen waarbij dat niet het geval is. Delicten zoals opgenomen in de artikelen 240b tot en met 250 Sr., alsmede art. 273f Sr. en art. 140 Wetboek Militair Strafrecht hebben een onbeperkte terugkijktermijn. 18 In alle andere gevallen is de terugkijktermijn in duur beperkt. Indien de aanvrager vier jaar voorafgaand aan het toetsingsmoment niet in het documentatieregister voorkomt wordt de VOG in beginsel afgegeven. Hier zijn echter enkele uitzonderingen op. Allereerst is er een terugkijktermijn van tien jaar wanneer het een functie met hoge integriteitvereisten betreft. Ten tweede kan er ook een afwijking plaatsvinden wanneer de aanvraag samenhangt met bijzondere wet of regelgeving waarin een andere termijn is vastgesteld; de duur die in deze regelgeving staat wordt dan gehanteerd. Ten derde kan een andere termijn worden toegepast wanneer het om een bijzondere weigeringsgrond gaat, zoals omschreven in paragraaf 3.4 van de beleidsregels. Tevens kan, wanneer het om een aanvrager gaat die de leeftijd van 23 jaren nog niet heeft bereikt, slechts twee jaar worden teruggekeken, mits er geen gegevens worden aangetroffen die gekwalificeerd kunnen worden als zedendelicten of geweldsdelicten waar een gevangenisstraf van zes jaar, of meer, voor kan worden opgelegd. Tenslotte wordt de terugkijktermijn vermeerderd wanneer de aanvrager een vrijheidsbenemende straf of maatregel heeft ondergaan gedurende de voor zijn aanvraag relevante terugkijktermijn. In dit geval vindt er een vermeerdering plaats met de feitelijke duur van de vrijheidsbeneming tot een maximum van vier jaar, tenzij er sprake is van een van de hierboven genoemde 16 Beleidsregels VOG 2013, par Hierna: JDS. 18 Volledigheidshalve wil ik hier vermelden dat de artikelen 250a tot en met 250 ter Sr. (oud) ook onder deze paragraaf vallen, deze artikelen zijn echter komen te vervallen. 9

11 uitzonderingen. 19 Wanneer er relevante justitiële gegevens worden aangetroffen binnen de van toepassing zijnde terugkijktermijn betrekt het COVOG ook alle overige justitiële gegevens bij de beoordeling, ook als deze buiten de terugkijktermijn liggen. De gegevens die worden aangetroffen buiten de terugkijktermijn worden niet zelfstandig beoordeeld, maar maken onderdeel uit van de subjectieve criteria die vervolgens een rol spelen bij de belangenafweging. Het objectieve criterium Het objectieve criterium betreft de beoordeling van de justitiële gegevens die ten aanzien van de aanvrager zijn aangetroffen. Deze gegevens moeten, gelet op het risico voor de samenleving, een belemmering vormen voor een behoorlijke uitoefening van de functie/taak/bezigheid waarvoor de VOG is aangevraagd. 20 Wanneer er, op naam van de aanvrager, antecedenten voorkomen in het JDS dan worden deze meegewogen bij de beoordeling. In beginsel kunnen alle relevante justitiële gegevens worden meegewogen in de beoordeling; of het om onherroepelijke of openstaande zaken gaat is hierbij niet van belang. Twee uitzonderingen hierop zijn een vrijspraak en een technisch sepot, deze gegevens mag het COVOG niet meenemen in de beoordeling. Bij het objectieve criterium toetst het COVOG of er een risico voor de samenleving zou ontstaan wanneer een soortgelijk delict zou worden gepleegd, niet zo zeer of er een reëel gevaar voor recidive bestaat. Deze toetsing gebeurt aan de hand van screeningsprofielen. Een belemmering kan worden gevormd door de aard van het delict en/of de locatie waar de werkzaamheden worden verricht. 21 Zo geldt er voor werkzaamheden waarbij er sprake is van een gezags- of afhankelijkheidsrelatie een verscherpt beoordelingskader. Daarnaast kent het COVOG ook nog het rodedraad criterium. Wanneer er strafbare feiten zijn aangetroffen die niet direct relevant zijn, maar wel een negatieve indruk omtrent de integriteit van de aanvrager geven dan kan ook hier worden geoordeeld dat er sprake is van een risico voor de samenleving. Voor toepassing van deze weigeringsgrond dient minimaal één relevant justitieel gegeven buiten de terugkijktermijn in het JDS voor te komen. 19 Beleidsregels VOG 2013, par Beleidsregels VOG 2013, par Beleidsregels VOG 2013, par

12 Het subjectieve criterium Het subjectieve criterium ziet op de omstandigheden van het geval, waardoor het belang van de aanvrager zou kunnen prevaleren boven het mogelijke risico voor de samenleving bij een afgifte van een VOG. De antecedenten die bij de objectieve toetsing aan het licht kwamen en een behoorlijke uitoefening zouden kunnen verhinderen kunnen door het subjectieve criterium aan de kant worden gezet. Om tot een goede oordeelsvorming te komen kan het COVOG informatie opvragen bij het Openbaar Ministerie en de reclassering. Deze informatie wordt gebruikt als achtergrondinformatie ter beoordeling van de justitiële gegevens dan wel de aanvraag. Het COVOG kijkt ook naar de afdoening van de zaak, de straf/maatregel die is opgelegd en de maatschappelijke onrust die het delict teweeg heeft gebracht. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de hoeveelheid antecedenten. Indien er meerdere relevante justitiële gegevens op naam van de aanvrager staan dan wordt de recidivekans hoger ingeschat. Wanneer het laatste delict dichtbij het beoordelingsmoment heeft plaatsgevonden weegt dit ook zwaarder in de beoordeling. In de beleidsregels is opgenomen dat het COVOG ook rekening houdt met de leeftijd van de aanvrager. Wanneer de aanvrager ten tijde van het delict nog geen achttien jaar was kan er sprake zijn van een jeugdzonde en de resocialisatie zou in dat geval niet onnodig belemmerd moeten worden. Indien het COVOG na weging van de omstandigheden van het geval nog geen oordeel heeft gevormd en nog steeds twijfels heeft rondom de afgifte dan kunnen de omstandigheden waaronder het delict heeft plaatsgevonden worden meegenomen in de beoordeling. Zoals bij het objectieve criterium reeds uiteengezet, geldt er een verscherpt beoordelingskader wanneer er sprake is van een gezags- of afhankelijkheidsrelatie; dit geldt in het bijzonder voor zedendelinquenten. Voor aanvragen die binnen dit beoordelingskader vallen geldt dat er weinig tot geen ruimte bestaat om op grond van het subjectieve criterium alsnog tot verstrekking over te gaan nu het uitgangspunt is dat de VOG in deze gevallen wordt geweigerd. 22 De rechtvaardiging hiervoor is gelegen in de ernst van het strafbare feit en de mate waarin de samenleving is gechoqueerd door een dergelijk delict. De beleidsregels geven een mogelijkheid hiervan af te wijken wanneer een weigering uiterst disproportioneel is. In beginsel wordt een VOG afgegeven wanneer er binnen de terugkijktermijn geen justitiële gegevens van de aanvrager voorkomen, dan wel justitiële documentatie die onvoldoende zwaardwegend is om een VOG te weigeren. Indien er buiten de terugkijktermijn een delict wordt vermeld waarvan de aard en ernst zodanig zijn dat zij een risico vormt voor de samenleving dan kan een VOG worden geweigerd. 23 Deze laatste 22 Beleidsregels VOG 2013, par Beleidsregels VOG 2013, par

13 weigeringsgrond wordt slechts toegepast indien het een strafbaar feit betreft waar een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer op is gesteld en waarvoor de aanvrager is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf/jeugddetentie en/of een tbs/pijmaatregel is opgelegd. Ook indien het een antecedent betreft dat is gepleegd ten aanzien van kinderen, waarvoor de aanvrager is veroordeeld, en de VOG wordt aangevraagd voor werkzaamheden waarbij er omgang is met kinderen. Belangenafweging Nu alle relevante omstandigheden in overweging zijn genomen dient het COVOG een belangenafweging te maken. Moet er op grond van het subjectieve criterium een VOG worden afgegeven ondanks dat is voldaan aan het objectieve criterium? Zoals reeds vermeld komen de omstandigheden waaronder het delict is gepleegd pas aan bod wanneer het COVOG nog twijfels heeft over de afgifte. Het COVOG zal op grond van al deze factoren tot een weloverwogen beslissing moeten komen. 2.3 Conclusie Sinds de wetgeving ten aanzien van het bewaren van persoonsgegevens is veranderd heeft het COVOG een belangrijke rol gekregen bij de beoordeling van het gedrag van (ex-)delinquenten, gelet op het risico voor de samenleving. Voor jeugdigen en jongvolwassenen die een VOG aanvragen betekend dit dat er in beginsel een terugkijktermijn van twee jaar wordt gehanteerd. Een vermindering van twee jaar vergeleken met een reguliere aanvraag, waardoor het COVOG rekening lijkt te houden met de (jeugdige) leeftijd van de aanvrager. Naar mijn mening heeft het COVOG echter vele mogelijkheden om de terugkijktermijn van twee jaar te ontlopen. Daarnaast wordt er veel aandacht geschonken aan het justitiële verleden van de aanvrager terwijl de omstandigheden waaronder het delict is begaan nauwelijks een rol lijken te spelen. De resocialisatie van jeugdigen zou er mijns inziens bij gebaat zijn wanneer het COVOG meer belangstelling zou hebben voor het subjectieve criterium. Met name bij jongeren spelen de omstandigheden van het geval een grote rol nu zij zich in een levensfase bevinden waarin zij zich ontwikkelen tot (jong)volwassenen. Al met al lijkt het COVOG theoretisch gezien rekening te houden met de leeftijd van de aanvrager. In de praktijk hebben zij echter mogelijkheden de terugkijktermijn onder omstandigheden te verruimen en wordt er te zwaar gewicht toegekend aan het objectieve criterium. Hierdoor lijkt er weinig onderscheid te worden gemaakt tussen de beoordeling van een jeugdzonde en een regulier delict. 12

14 HOOFDSTUK 3 INTERNATIONALE REGELGEVING 3.1 Inleiding In veel landen bestaat er naast het commune straf(proces)recht een separaat jeugdstraf(proces)recht. De visie hierachter is dat jongeren fouten maken en zij de mogelijkheid moeten krijgen om te leren van hun fouten. Het jeugdstrafrecht dient een pedagogische insteek te hebben, gericht op de herintegratie in de samenleving en het voorkomen van verdere criminele activiteiten. Dit in tegenstelling tot het reguliere strafrecht dat zich laat kenmerken door zijn repressieve karakter, waar vooral de leedtoevoeging centraal lijkt te staan. In de loop der jaren is er een aantal relevante regelingen in werking getreden om de rechten van kinderen en jongeren te waarborgen. In het navolgende zal ik de bepalingen bespreken die raakvlakken vertonen met mijn onderzoek. 3.2 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) Eeuwenlang werd er nagenoeg geen aandacht besteed aan kinderen. In de jaren na de Eerste Wereldoorlog waren veel kinderen geteisterd door de oorlog. Na vele inspanningen kwam in 1924 de Verklaring van Genève tot stand. Deze verklaring geeft de verantwoordelijkheden en verplichtingen van volwassenen tegenover kinderen weer. Het is het eerste document waarmee vorm werd gegeven aan de rechten van kinderen. Na de Tweede Wereldoorlog ontstond de behoefte de Verklaring uit te breiden en aan te passen wat leidde tot de aanvaarding van de Verklaring van de Rechten van het Kind. Men vond echter dat de rechten van kinderen juridisch bindend vastgelegd dienden te worden. De Poolse regering besloot een eerste ontwerp in te dienen voor een Kinderrechtenverdrag. Aan de eerste ontwerptekst is nog veel gewerkt, maar uiteindelijk is op 20 november 1989 het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Op 8 maart 1995 trad het verdrag in Nederland in werking. Een belangrijke overall bepaling is art. 3 IVRK, dat luidt: Art. 3 IVRK -1. Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging. ( ) 13

15 Art. 3 lid 1 IVRK is een van de belangrijkste bepalingen van het IVRK. Het belang van het kind is een overkoepelende term en geeft invulling aan de aanpak die bij alle overige bepalingen in het IVRK gehanteerd dient te worden. Een concrete invulling van het begrip is er echter tot op heden nog niet. 24 Enige aansluiting kan gevonden worden in de preambule van het IVRK. Hieruit valt te herleiden dat een kind het recht heeft op een volledige en harmonische ontplooiing van zijn of haar persoonlijkheid. Overwegende dat het volledig dient te worden voorbereid op het leven van een zelfstandige in de samenleving ( ). Het belang van het kind zet echter niet automatisch andere belangen opzij, maar het dient wel een eerste overweging te zijn en voorrang te krijgen bij conflicterende belangen. Indien een ander belang zwaarder weegt zal gemotiveerd moeten worden waarom hier meer waarde aan wordt gehecht dan het belang van het kind. Een ander voor dit onderwerp relevante bepaling is art. 40 IVRK. Art. 40 IVRK -1. De Staten die partij zijn, erkennen het recht van ieder kind dat wordt verdacht van, vervolgd wegens of veroordeeld terzake van het begaan van een strafbaar feit, op een wijze van behandeling die geen afbreuk doet aan het gevoel van waardigheid en eigenwaarde van het kind, die de eerbied van kind voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van anderen vergroot, en waarbij rekening wordt gehouden met de leeftijd van het kind en met de wenselijkheid van het bevorderen van de herintegratie van het kind en de aanvaarding door het kind van een opbouwende rol in de samenleving. ( ) Art. 40 IVRK betreft de rechten van kinderen die worden vervolgd of zijn veroordeeld voor het plegen van een delict. In dit artikel is het uitgangspunt van het jeugdstrafrecht opgenomen, de herintegratie van de jeugdige in de samenleving. De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming erkend dat resocialisatie het belangrijkste doel is bij de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende maatregelen. Resocialisatie is gericht op de herintegratie van de gedetineerde in de maatschappij; het herstellen en voorkomen van onbedoelde neveneffecten van de sanctie en het voorkomen van recidive. 25 Zoals later zal blijken kan justitiële documentatie een belangrijke rol spelen bij de herintegratie van een gedetineerde in de maatschappij en kan het bovendien voor onbedoelde neveneffecten zorgen. 24 Het gaat de omvang van deze thesis te buiten een concrete invulling te geven aan dit begrip. De literatuur en jurisprudentie hieromtrent is zo omvangrijk dat het onderwerp zich zou lenen voor een aparte thesis. 25 Advies RSJ

16 3.3 Standard Minimum Rules for the Administration of Juvenile Justice (Beijing Rules) De Beijing Rules geven minimumnormen voor de berechting van jeugdigen, die door de lidstaten als uitgangspunt kunnen worden gehanteerd voor de ontwikkeling van het jeugdstrafrecht. 26 De Beijing Rules zijn van toepassing op jeugdigen die onder het jeugdstrafrecht vallen, dit kunnen dus ook meerderjarigen zijn. De opbouw bestaat uit zes delen, ieder voorzien van commentaar en toelichting. In deel 1 zijn de algemene uitgangspunten opgenomen waar we onder the aims of juvenile justice, aansluiting vinden bij art. 40 IVRK. 27 Het welzijn van de jeugdige wordt benadrukt evenals het proportionaliteitsbeginsel waarbij detentie het ultimum remedium dient te zijn. Onder the protection of privacy is opgenomen dat de privacy van de jeugdige te allen tijden gerespecteerd dient te worden. 28 Vooral jonge personen zijn extra kwetsbaar voor stigmatisering en zij dienen beschermd te worden tegen de vijandige gevolgen die zich kunnen voordoen wanneer informatie over de rechtszaak of het delict in de media terechtkomt. Dit uitgangspunt is nader uitgewerkt onder records. Hierin wordt nogmaals het belang van de privacy van de jeugdige benadrukt. Juridische documentatie dient vertrouwelijk te blijven en enkel gedeeld te worden met de personen betrokken bij de rechtszaak en andere geautoriseerde personen. 29 In het bijgevoegde commentaar wordt uitgelegd dat getracht is een balans te vinden tussen de conflicterende belangen van enerzijds het Openbaar Ministerie en andere autoriteiten belast met een toezichthoudend takenpakket en anderzijds het belang van de jeugdige. In Nederland lijkt meer aandacht te worden geschonken aan de bescherming van de samenleving. Juridische documentatie wordt met meerdere instanties gedeeld dan enkel geautoriseerde instanties betrokken bij een rechtszaak. Het COVOG heeft inzicht in het justitieel verleden van een delictpleger en kan een belangrijke rol spelen in diens toekomstige arbeidspositie. Daarnaast kan ook niet met overtuiging worden gezegd dat Nederland de privacy van jeugdigen dusdanig respecteert dat zij rechtszaken waar jeugdigen bij zijn betrokken uit de media trachten te houden. 30 De Beijing Rules hebben geen bindende werking voor de lidstaten waardoor betrokkenen hier niet rechtstreeks rechten aan kunnen ontlenen. Maar aangezien de Beijing Rules reeds vier jaar bestonden voordat het IVRK werd aangenomen zijn de bepalingen meegenomen in het proces dat heeft geleidt tot de totstandkoming van het verdrag. 26 Blaak, Bruning, Eijgenraam, Kaandorp & Meuwese 2012, p Beijing Rules 1985, punt Beijing Rules 1985, punt Beijing Rules 1985, punt Te denken valt aan: de Facebook moord, de zaak Murat D, Dirk Post e.d. 15

17 3.4 United Nations Rules for the Protection of Juveniles Deprived of their Liberty (Havana Rules) De Havana Rules trachten de mensenrechten van kinderen te waarborgen. Zij reguleren de vrijheidsbeneming van jongeren tot 18 jaar, waarbij het gaat om zowel strafrechtelijke als civielrechtelijke plaatsingen evenals vreemdelingenbewaring, plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis of vrijheidsbeneming onder een andere juridische titel. 31 Het doel is de schadelijke gevolgen van de vrijheidsbeneming zoveel mogelijk tegen te gaan en het bevorderen van de herintegratie in de samenleving. De Havana Rules bestaan uit 87 artikelen, verdeeld over vijf bijlagen. Ook hier is een zekere samenhang terug te vinden met art. 40 IVRK. Vrijheidsbeneming dient het laatst middel te zijn en de terugkeer van de jeugdige in de samenleving wordt aangemoedigd. 32 Onder return to the community is de herintegratie nader uitgewerkt. Alle jeugdigen moeten de mogelijkheid krijgen om gebruik te maken van regelingen die hen helpen bij hun terugkeer in de samenleving. 33 Hierbij valt te denken aan vervroegde invrijheidstelling en bijzondere programma s. Daarnaast moeten zij worden voorzien van een behoorlijke huisvesting, kleding en arbeid en voldoende middelen om de herintegratie zo succesvol mogelijk te laten verlopen. De betrokken instanties dienen toegang te hebben tot de jeugdige tijdens hun hechtenis om hun hulp aan te bieden bij de terugkeer in de samenleving. 34 Bij de bevoegde autoriteit ligt de belangrijke taak de vooroordelen te bestrijden over minderjarige die in aanraking zijn gekomen met politie en justitie. 35 De Havana Rules leggen de nadruk op de herintegratie van jeugdigen in de samenleving. Wederom is er een vraagteken te plaatsen bij de vraag of Nederland deze minimumnormen in acht neemt. Het huidige afgiftebeleid van het COVOG houdt rekening met de jeugdige leeftijd van delictplegers maar maakt herintegratie zeker niet makkelijker. Na de voltooiing van hun straf kunnen jeugdige ex-delictplegers nog steeds niet op gelijke voet deelnemen in de maatschappij nu zij tegen belemmeringen aanlopen in de zoektocht naar een baan of stage. Evenals bij de Beijing Rules betreft het hier minimumnormen en hebben de Havana Rules geen bindende werking voor lidstaten. De lidstaten zijn wel gehouden hun nationale wetgeving aan te passen in lijn met de Havana Rules en de voortgang te melden bij het VN- Comité voor Misdaadpreventie en Controle. 31 Blaak, Bruning, Eijgenraam, Kaandorp & Meuwese 2012, p Havana Rules 1990, art Havana Rules 1990, art Havana Rules 1990, art Blaak, Bruning, Eijgenraam, Kaandorp & Meuwese 2012, p

18 3.5 United Nations Guidelines for the Prevention of Juvenile Delinquency (Riyadh Guidelines) De Riyadh Guidelines zijn vernoemd naar de hoofdstad van Saudi-Arabië waar deskundigen zich in 1988 over het eerste ontwerp bogen. De Guidelines vormen een concretisering van het IVRK, met name op het terrein van preventie en de fase voorafgaand aan het proces. Beiden hebben als doel de algehele situatie van kinderen te verbeteren. De Riyahd Guidelines gaan in op vele maatschappelijke elementen die een rol spelen bij de verbetering van de kwaliteit van leven en welzijn van jeugdigen. Een proactieve benadering wordt gestimuleerd om criminaliteit te voorkomen en er wordt vanuit gegaan dat jeugdigen volwaardige deelnemers zijn in de maatschappij. De Riyadh Guidelines bestaat uit 66 artikelen onderverdeeld in zeven onderdelen. In art. 5 zijn enkele belangrijke punten opgenomen die in overweging moeten worden genomen bij het opstellen van een beleid ter preventie van jeugdcriminaliteit. Zo moet er rekening worden gehouden met het feit dat in vrijwel alle gevallen waarin een jeugdige sociaal afwijkend gedrag vertoont dit vaak vanzelf verdwijnt bij het volwassen worden. 36 Daarnaast zijn experts het erover eens dat het labelen van een kind als delinquent er juist vaak voor zorgt dat deze jeugdigen sociaal afwijkend gedrag blijven vertonen. 37 Wanneer zij gebruik kunnen maken van voorzieningen, met name op educatief gebied, biedt dit een beschermende en ondersteunende factor die juist bij jeugdige delictplegers beslissend kan zijn voor het ofwel stoppen ofwel doorgaan met antisociaal gedrag. 38 In de Riyadh Guidelines wordt aangegeven dat sociaal afwijkend gedrag veelal een fase betreft. Desondanks worden jeugdige delinquenten na een jeugdige misstap na de sanctie nog steeds geconfronteerd met de gevolgen van hun handelen. Educatieve voorzieningen kunnen ervoor zorgen dat exdelictplegers niet wederom delicten plegen. Maar juist de toegang tot deze voorzieningen wordt door het VOG-systeem belemmerd. Dit zou ertoe kunnen leiden dat jeugdigen ervoor kiezen om door te gaan met het vertonen van antisociaal gedrag terwijl zij deze keuze niet zouden maken wanneer zij de beschermende en stimulerende factor van een baan of opleiding hadden gehad. In vele landen is jeugddelinquentie een veelbesproken onderwerp. Hoewel de Riyadh Guidelines niet rechtstreeks bindend zijn kunnen ze wel als uitgangspunt worden gehanteerd in deze discussie. Bij het opstellen is bewust de keuze gemaakt voor Guidelines in plaats van Rules, deze keuze is vooral gericht op het uitdragen en stimuleren van een 36 Riyadh Guidelines 1990, art. 5 sub e. 37 Riyadh Guidelines 1990, art. 5 sub f. 38 Riyadh Guidelines 1990, art. 5 sub a. 17

19 preventiebeleid. 39 De Riyadh Guidelines hebben met kinderen die een sociaal risico lopen een grote doelgroep te pakken en is een vooruitstrevend voorstel. Het wordt landen dan ook zeer aanbevolen hun nationale wetgeving en algemene beleid aan te passen in lijn met de Riyadh Guidelines General Comment No. 10 Op 25 april 2007 maakte het Comité voor de Rechten van het Kind het General Comment No. 10 openbaar. Hierin wordt aandacht besteed aan de rechten van kinderen binnen het jeugdstrafrecht waarbij tevens een nadere interpretatie van art. 37 en 40 IVRK is gegeven. Het Comité erkent de publieke veiligheid als legitiem doel van het strafrecht, maar concludeert dat deze het beste bereikt kan worden door de beginselen zoals neergelegd in het IVRK na te leven en te implementeren. Vele lidstaten hebben hier nog een lange weg in te gaan. Het Comité heeft in het General Comment de beginselen aangestipt die leidend zijn om het jeugdstrafrecht in overeenstemming te brengen met het IVRK. Wederom wordt er bijzondere aandacht besteed aan art. 40 IVRK. 41 Er dient rekening te worden gehouden met de leeftijd van het kind en het doel van (her)integratie in de samenleving en de opbouwende rol van het kind in de samenleving dient gestimuleerd te worden. 42 Om het respect voor de waardigheid van het kind te waarborgen is iedere vorm van geweld in de behandeling verboden. 43 Er wordt ook nader ingegaan op de privacy van een jeugdige, welke te allen tijde gewaarborgd dient te blijven. De publicatie van informatie die tot de identificatie van de jeugdige kan leiden is niet toegestaan, omdat dit een stigmatiserend effect zou kunnen hebben met nadelige gevolgen voor het verkrijgen van scholing, arbeid of huisvesting. 44 Aanbevolen wordt dat juridische documentatie automatisch vernietigd wordt wanneer de jeugdige de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. 45 Zoals reeds bij de Beijing Rules is aangegeven wordt de privacy van jeugdigen niet in die mate gewaarborgd dat hun identiteit buiten de rechtszaak verborgen blijft. Zittingen waar jeugdigen bij zijn betrokken vinden plaats achter gesloten deuren maar dit voorkomt niet dat hun identiteit in de media anoniem blijft. Daarnaast blijft de juridische documentatie van jeugdigen voor het COVOG inzichtbaar met een terugkijktermijn van twee jaar en in sommige gevallen zelfs langer. De nadelige 39 Blaak, Bruning, Eijgenraam, Kaandorp & Meuwese 2012, p Blaak, Bruning, Eijgenraam, Kaandorp & Meuwese 2012, p General Comment No. 10, punt Blaak, Bruning, Eijgenraam, Kaandorp & Meuwese 2012, p General Comment No. 10, punt General Comment No. 10, punt General Comment No. 10, punt

20 gevolgen die kunnen ontstaan door publicatie van informatie die tot de identificatie van de jeugdige kan leiden doen zich alsnog voor door het huidige VOG-systeem. Jongeren worden al op vroege leeftijd belemmerd in hun toegang tot de arbeidsmarkt als zij geen VOG krijgen voor een stageplek. De aanbeveling in het General Comment No. 10 om juridische documentatie te vernietigen bij het bereiken van de 18 jarige leeftijd zou daarom voor Nederland een enorme stap zijn om jeugdige delinquenten op gelijke voet deel te laten nemen in de maatschappij. In het General Comment No. 10 doet het Comité de uitdrukkelijke aanbeveling de hiervoor besproken richtlijnen volledig te implementeren en op te nemen in de nationale wetgeving European Rules for Juvenile Offenders Subject to Sanctions or Measures In 2008 zijn de European Rules for Juvenile Offenders Subject to Sanctions or Measures door het Comité van Ministers van de Raad van Europa aangenomen. Qua inhoud vertonen zij een grote gelijkenis met de Havana Rules nu er bijzondere aandacht wordt besteed aan de vrijheidsbeneming. Het algehele doel is te voorzien in regelgeving over het opleggen en uitvoeren van sancties bij minderjarigen. 47 Hierbij is getracht de jeugdstrafrechtsystemen binnen Europa te harmoniseren door aansluiting te zoeken bij bestaande verdragen en richtlijnen. De European Rules for Juvenile Offenders Subject to Sanctions or Measures hebben met hun 142 regels een behoorlijke omvang. Als uitgangspunt wordt genomen dat het jeugdrecht gebaseerd moet zijn op het beginsel van sociale integratie en educatie. 48 Hierdoor bestaat er geen ruimte voor een retributieve of een punitieve invalshoek. Erkend dient te worden dat het jeugdrecht een speciaal rechtsgebied is aangezien de persoonlijkheden van jeugdigen nog in ontwikkeling zijn en open staan voor positieve invloeden. De nadruk moet worden gelegd op intensieve scholing en therapie. Om deze sociale (her)integratie te bereiken dient vrijheidsbeneming voor een langdurige periode of levenslang uitgesloten te worden. Zoals reeds aangegeven ligt het zwaartepunt bij de scholing om op deze manier recidive te voorkomen. Wat onder scholing of educatie verstaan wordt, verschilt per land. De richtlijn geeft aan dat er vooral geen heropvoeding in militaire stijl wordt verwacht, nu dit mogelijkerwijs in strijd zou zijn met mensenrechten. Het commentaar stelt dat niet enkel gestreefd dient te worden naar sociaal geaccepteerd gedrag maar er moet ook aandacht besteed worden aan communicatieve vaardigheden waarbij de jeugdige geleerd wordt de 46 General Comment No. 10, punt Blaak, Bruning, Eijgenraam, Kaandorp & Meuwese 2012, p European Rules for Juvenile Offenders Subject to Sanctions or Measures, rule 2. 19

21 verantwoordelijkheid te nemen voor zijn gedrag en voor de schade die hier mogelijk mee gepaard is gegaan. Enige medewerking van de maatschappij is vereist om dit doel ook daadwerkelijk te kunnen bereiken. In Nederland worden de European Rules for Juvenile Offenders Subject to Sanctions or Measures deels nageleefd. Het jeugdstrafrecht wordt als een bijzonder rechtsgebied gezien en is gericht op herintegratie van de delinquent in de samenleving. Vandaar dat er bij jeugdigen ook geen vrijheidsbenemende straffen voor een langdurige periode of levenslang worden opgelegd. Ondanks dat het jeugdstrafrecht gericht is op een pedagogische insteek kan de vraag worden gesteld of het VOG beleid hiermee in overeenstemming is. Educatie biedt een beschermende werking voor ex-delinquenten die voor de keuze staan om ofwel te stoppen dan wel door te gaan met antisociaal gedrag. Vooral bij jeugdigen zijn de persoonlijkheden nog in ontwikkeling waardoor zij juist gestimuleerd zouden moeten worden hun leven in goede banen te leiden. Door deze jongeren een VOG te weigeren wordt deze mogelijkheid lastiger gemaakt. Ondanks dat de European Rules for Juvenile Offenders Subject to Sanctions or Measures geen bindende kracht hebben, mag het belang niet worden onderschat. 49 Er zijn op Europees niveau minimumnormen opgesteld die gerespecteerd dienen te worden en door de samenhang met andere verdragen zouden ze ook in een rechtszaak een rol kunnen spelen. 3.8 Conclusie De laatste jaren zijn er steeds meer regelingen gekomen die bijzondere aandacht besteden aan de rechtspositie van jeugdigen binnen het straf(proces)recht. De rode lijn binnen deze regelgeving is dat de herintegratie van jeugdigen gestimuleerd moet worden. Op diverse punten worden de aanbevelingen uit deze regelingen in Nederland niet nageleefd. Juridische documentatie wordt met meerdere instelling gedeeld dan enkel de geautoriseerde instanties die betrokken zijn bij een rechtszaak. Het COVOG heeft inzicht in het justitiële verleden van een (ex-)delictpleger en heeft hiermee een vergaande invloed op diens toekomstige arbeidspositie. De toegang tot educatieve voorzieningen is vooral voor jeugdigen en jongvolwassenen erg belangrijk. De persoonlijkheden zijn nog in ontwikkeling waardoor zij gestimuleerd moeten worden hun leven in goede banen te leiden. Educatie kan bepalend zijn in de keuze door te gaan dan wel te stoppen met antisociaal gedrag. Uitgerekend de toegang tot deze voorzieningen wordt door het VOG-systeem belemmerd. Daarnaast wordt de privacy van deze jongeren ook niet voldoende gewaarborgd. De identiteit van een jeugdige delinquent 49 Blaak, Bruning, Eijgenraam, Kaandorp & Meuwese 2012, p

22 blijft zeker niet altijd uit de media wat een stigmatiserend effect zou kunnen hebben en daarmee nadelige gevolgen voor het verkrijgen van scholing, arbeid of huisvesting. Al op vroege leeftijd worden jongeren belemmerd in hun toegang tot de arbeidsmarkt als zij geen VOG kunnen krijgen voor een stageplek. Het zou daarom een enorme stap zijn wanneer de aanbeveling uit General Comment No. 10 om juridische documentatie te vernietigen bij het bereiken van de leeftijd van achttien jaren zou worden nageleefd in Nederland. 21

23 HOOFDSTUK 4 KRITIEK OP DE VERKLARING OMTRENT HET GEDRAG 4.1 Inleiding Jongeren die op jonge leeftijd in aanraking komen met politie en justitie vormen door hun afhankelijke positie een kwetsbare groep wanneer het aankomt op de bescherming van hun rechten. In Nederland zijn er enkele organisaties en instellingen die opkomen voor de belangen van jongeren. Zij kijken hierbij uitgebreid naar het IVRK en de naleving hiervan in ons land. Deze organisaties geven een onafhankelijk advies in de hoop een bijdrage te kunnen leveren aan de dialoog die gaande is rondom diverse thema s binnen het jeugdstrafrecht. Daarnaast is er ook in de literatuur een discussie gaande over de zojuist aangehaalde problematiek. Diverse juridische auteurs hebben zich hierover uitgelaten en ik zal de voornaamste punten van kritiek nader bespreken. Om dit hoofdstuk compleet te maken zal ik ook ingaan op de jurisprudentie Aanbevelingen van de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming Op 14 maart 2011 heeft de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming 51 een advies uitgebracht over de toekomstbestendigheid van ons huidige jeugdstrafrecht. Een van de aanleidingen hiervoor was het voornemen een adolescentenstrafrecht in te voeren aangezien uit onderzoeken is gebleken dat de persoonlijke ontwikkeling van adolescenten in de regel doorloopt tot het 23 e levensjaar. 52 Daarnaast heerste het idee dat sinds de wetswijziging in 1995 het opvoedkundige aspect van het jeugdstrafrecht onvoldoende werd gewaarborgd. Het onderzoek, en daarmee ook het advies van de RSJ, richt zich op de vraag of de pedagogisch grondslag voldoende tot uiting komt in het huidige jeugdstrafrecht. Hierbij wordt van het volgende principe uitgegaan; bij beslissingen over en behandelingen richting de jeugdige verdachte, dader en veroordeelde, elke keer opnieuw moet worden bezien of al het handelen al dan niet gepaard gaand met een sanctie erop gericht is de ontwikkeling van deze jongeren te stimuleren, hem te (her)opvoeden, te resocialiseren, hem op een goede toekomst voor te bereiden én te weerhouden van een verdere criminele carrière. 53 Het advies is te omvangrijk om hier in zijn geheel te bespreken waardoor ik mij zal beperken tot de voor mijn onderzoek 50 Ter herinnering wil ik hier aangeven dat ten tijde van deze rapporten, verslagen, artikelen, uitspraken en aanbevelingen de oude beleidsregels van het COVOG nog geldig waren, waar een terugkijktermijn van vier jaar gold. 51 Hierna: RSJ. 52 Advies RSJ Advies RSJ

24 relevante aanbevelingen. In het advies wordt teruggegrepen naar het General Comment No. 10 waarbij nogmaals wordt benadrukt dat gelet op de jonge leeftijd van de delictplegers de reintegratie gestimuleerd dient te worden. De RSJ adviseert om het opvoedende aspect specifieker te formuleren zodat het voor iedereen duidelijk is wat dit concreet betekent. In voornoemd advies wordt ook specifiek ingegaan op de verklaring omtrent het gedrag. Zo zou een jeugdige misstap een arbeidsmatige toekomst niet in de weg mogen staan. 54 Daarom adviseert de RSJ een beleidskader te ontwikkelen specifiek gericht op de afgifte van een VOG aan jongeren. Dit beleidskader zou bijzondere aandacht moeten besteden aan de jeugdige leeftijd van ex-delinquenten en dient de herintegratie te versoepelen. 4.3 Aanbevelingen van DCI & ECPAT 55 In 2011 was Defence for Children International 56 nauw betrokken bij de discussie over het jeugdstrafrecht. DCI is een lobbytraject gestart dat zich richt op de privacy van jeugdige delinquenten, met name het beleid ten aanzien van DNA-afname en de afgifte van een VOG bij minderjarige veroordeelden. DCI vindt dat aan te veel jongeren een VOG geweigerd wordt wat kansen op een studie, baan of stage belemmert. De VARA Ombudsman heeft dit probleem onderzocht en na de tv-uitzending bleek dat jaarlijks ongeveer 1200 jongeren door het afgiftebeleid werden gedupeerd. 57 Dit is aangekaart bij het COVOG en naar aanleiding van deze uitzending heeft het COVOG toegezegd jaarlijks de cijfers te gaan publiceren. Daarnaast is door staatssecretaris Teeven aangegeven dat de voorlichting verbeterd zal worden en er meer specifiek aandacht besteed gaat worden aan VOG-zaken van jongeren. DCI heeft in 2012 het lobbytraject gecontinueerd en pleit nog altijd voor aparte bepalingen voor minderjarigen. 4.4 Aanbevelingen van het Kinderrechtencollectief In 1995 is het Kinderrechtencollectief opgericht en sindsdien hebben diverse organisaties zich hierbij aangesloten omdat men samen sterker staat dan alleen. 58 Deze organisaties komen op voor de rechten van kinderen en zij brengen eens in de vijf jaar een rapport uit aan het VN- 54 Advies RSJ Deze twee organisaties zijn samengegaan en hebben en gezamenlijk jaarverslag. 56 Hierna: DCI. 57 VARA Ombudsman Op dit moment zijn dit: Defence for Children International, NJR, Augeo-Foundation, Bernard van Leer Foundation, Stichting Kinderpostzegels Nederland, UNICEF Nederland, CG-Raad, Terre des Hommes en War Child. 23

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 24 maart 2016 in zaak nr. 15/5513 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 24 maart 2016 in zaak nr. 15/5513 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2017:651 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201602417/1/A3 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Datum 18 mei 2011 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over het zwartboek met kritiek van jeugdreclasseerders op het VOG-systeem

Datum 18 mei 2011 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over het zwartboek met kritiek van jeugdreclasseerders op het VOG-systeem 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

het college van bestuur van de Hogeschool van Amsterdam (hierna: de hogeschool), verweerder.

het college van bestuur van de Hogeschool van Amsterdam (hierna: de hogeschool), verweerder. Zaaknummer : 2013/249 Rechter(s) : mrs. Troostwijk, Lubberdink, Borman Datum uitspraak : 9 mei 2014 Partijen : Appellant tegen CvB Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bedreigingsgevaar, belangenafweging,

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 32 529 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg en Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de Algemene Kinderbijslagwet en de Wet Landelijk Bureau Inning

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Een paar nachtjes in de cel

Een paar nachtjes in de cel Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen Maartje Berger Carrie van der Kroon JEUGDSTRAFRECHT Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Justis Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag

Justis Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag Justis Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag Toezicht in de kinderopvang 1 oktober 2013 2 september 2013 Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) Met een VOG wordt tegemoetkomen aan een maatschappelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 200702235/2. Datum uitspraak: 1 2 september 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Datum: 2 april 2013 3 de Kinderombudsman KOM001/ 2013

Datum: 2 april 2013 3 de Kinderombudsman KOM001/ 2013 1 2 Datum: 2 april 2013 3 4 Inhoudsopgave Afkortingenlijst 3 Hoofdstuk 1: Inleiding 4 Hoofdstuk 2: Casuïstiek 5 Hoofdstuk 3: Kinderrechten 8 Hoofdstuk 4: Wet DNA-V en kinderrechten 12 4.1 Wet DNA-V 12

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 494 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het opnemen van een grondslag voor het nemen van beperkende maatregelen of controlemaatregelen

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever Samenvatting Inleiding Bij een ontzetting uit beroep of ambt wordt iemand de bevoegdheid ontzegd om een bepaald beroep of ambt voor een zekere periode uit te oefenen. Ontzettingen worden vaak opgelegd

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 14312 15 september 2010 Beleidsregels 2010 voor het beoordelen van aanvragen ter verkrijging van een verklaring omtrent

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Auteur Kabinet Gezaghebber Datum 24 november 2017 Status Vastgesteld

Auteur Kabinet Gezaghebber Datum 24 november 2017 Status Vastgesteld Verklaring Omtrent Gedrag Bonaire Beleidsregels 2017 voor het beoordelen van verzoeken ter verkrijging van een verklaring omtrent het gedrag van natuurlijke personen op Bonaire. Auteur Kabinet Gezaghebber

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

De Verklaring Omtrent het Gedrag

De Verklaring Omtrent het Gedrag De Verklaring Omtrent het Gedrag Inhoud Deze brochure 3 In welke gevallen kan een VOG worden gevraagd? 3 Waar vraag ik een VOG aan? 4 Hoe vraag ik een VOG bij de gemeente aan? 4 Hoe vraag ik een VOG rechtstreeks

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e), Grondslagen van Recht Week 3 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt de samenvatting van de stof van Hoofdstuk 14 van het boek Hoofdlijnen, dat voorgeschreven wordt in week 3. Aanvankelijk hebben

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN LIJST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Inleiding 1 1.1.1 Definitie van gesloten jeugdhulp 3 1.1.2 Gesloten jeugdhulp en vrijheidsbeneming 5 1.1.3 Gesloten jeugdhulp in cijfers 7 1.1.4 Doelgroep van

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 26 732 Algehele herziening van de Vreemdelingenwet (Vreemdelingenwet 2000) Nr. 98 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Actiepunten voor de versterking van het Kinderrechtenverdrag Geformuleerd op de juridische deelconferentie van de Kinderrechtentop 2009

Actiepunten voor de versterking van het Kinderrechtenverdrag Geformuleerd op de juridische deelconferentie van de Kinderrechtentop 2009 Actiepunten voor de versterking van het Kinderrechtenverdrag Geformuleerd op de juridische deelconferentie van de Kinderrechtentop 2009 Actiepunten algemeen 1. Rechters moeten in iedere uitspraak waarbij

Nadere informatie

31 mei 2012 z2012-00245

31 mei 2012 z2012-00245 De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister

Nadere informatie

De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten. Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel

De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten. Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel Huidige praktijk Wheel of Fortune: Aanhouden of niet? Naar

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Beleidsregels VOG-NP-RP 2008

Beleidsregels VOG-NP-RP 2008 JU Beleidsregels VOG-NP-RP 2008 Beleidsregels 2008 voor het beoordelen van aanvragen ter verkrijging van een verklaring omtrent het gedrag van natuurlijke personen en rechtspersonen 1 april 2008/Nr. DDS-5504342

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 832 Vragen van het lid

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 2850 Vragen van het lid

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 Rapport Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) te Leeuwarden ten aanzien van de zelfmeldprocedure en elektronische

Nadere informatie

Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG)

Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) 2 Inhoud Deze brochure 4 In welke gevallen kan ik een VOG aanvragen? 5 Waar vraag ik een VOG aan? 5 Hoe vraag ik een VOG bij de gemeente

Nadere informatie

De Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG)

De Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) De Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) Inhoud Deze brochure 4 In welke gevallen kan ik een VOG aanvragen? 5 Waar vraag ik een VOG aan? 5 Hoe vraag ik een VOG bij de gemeente aan? 5 Hoe vraag ik een VOG

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5409 1 maart 2013 Beleidsregels 2013 voor het beoordelen van aanvragen ter verkrijging van een verklaring omtrent het

Nadere informatie

advies. Strekking wetsvoorstellen

advies. Strekking wetsvoorstellen Datum 20 maart 2014 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten en De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Uw kenmerk 447810 en 447811

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie

Datum 7 juli 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de kritiek op de Verklaring Omtrent het Gedrag

Datum 7 juli 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de kritiek op de Verklaring Omtrent het Gedrag 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Straffen en Beschermen Directie Beschermen Aanpakken en Voorkomen

Nadere informatie

Gastouderbureau Barbamama

Gastouderbureau Barbamama Toestemmingsformulier continue screening Kinderopvang voor (huisgenoten van) Gastouders Ingeval van een melding in het kader van de continue controle als bedoeld in artikel 9b van het Besluit registers

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12932 29 juni 2012 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 juni 2012, nr. AV/SDA/2012/10097,

Nadere informatie

DE SAMENWERKING TUSSEN KINDERRECHTENJURISTEN EN (ORTHO)PEDAGOGEN

DE SAMENWERKING TUSSEN KINDERRECHTENJURISTEN EN (ORTHO)PEDAGOGEN DE SAMENWERKING TUSSEN KINDERRECHTENJURISTEN EN (ORTHO)PEDAGOGEN weafldkje Expertmeeting NVO/ NIP 11 december, Utrecht Martine Goeman (Defence for Children) Waar u ons mogelijk van kent: Defence for Children-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2015:389

ECLI:NL:RBNNE:2015:389 ECLI:NL:RBNNE:2015:389 Instantie Datum uitspraak 03-02-2015 Datum publicatie 03-02-2015 Zaaknummer Awb 15/245 Rechtsgebieden Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening

Nadere informatie

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker,

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker, RSJ Postbus 30137 2500 GC Den Haag www.rsj.nl Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum : 29 maart 2019 E-mail : advies@rsj.nl Uw kenmerk : 2477367

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel Rapport Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gedeeltelijk gegrond.

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 341 Besluit van 25 augustus 2003, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing Halt-feiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf

B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf 7 Klemmende redenen van humanitaire aard Indien de vreemdeling niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning voor voortgezet verblijf op grond van artikel 3.50

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 467 Oprichting van het College voor de rechten van de mens (Wet College voor de rechten van de mens) Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID HEIJNEN Ontvangen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

verklaring omtrent rechtmatigheid

verklaring omtrent rechtmatigheid POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Raad Nederlandse Detailhandel DATUM 17 juni

Nadere informatie

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding WETGEVINGSADVIES Datum 30 maart 2012 Contactpersoon J.M.A. Timmer Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Beleidsregels VOG natuurlijke personen en rechtspersonen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Beleidsregels VOG natuurlijke personen en rechtspersonen STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16054 31 juli 2012 Beleidsregels VOG natuurlijke personen en rechtspersonen 25 juli 2012 Beleidsregels 2012 voor het beoordelen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) Natuurlijke Personen

Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) Natuurlijke Personen Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) Natuurlijke Personen 0Inhoud Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) 2 4 5 5 5 6 6 6 7 8 8 8 9 9 9 10 10 11 1. Inleiding 2. Waarvoor heb ik een VOG nodig 3. Hoe vraag ik

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 Rapport Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 2 Klacht Op 11 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y, ingediend door de heer mr. G. Meijers, advocaat

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-11-2012 Datum publicatie 21-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201202162/1/V6 Bestuursrecht Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:5462

ECLI:NL:RBAMS:2017:5462 ECLI:NL:RBAMS:2017:5462 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 01-08-2017 Datum publicatie 01-08-2017 Zaaknummer 13/751411-17 RK-nummer: 17/4077 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Recht op privacy van minderjarige delinquenten over justitiële documentatie en DNAafname

Recht op privacy van minderjarige delinquenten over justitiële documentatie en DNAafname Recht op privacy van minderjarige delinquenten over justitiële documentatie en DNAafname bij jeugdigen Prof. mr. drs. M.R. Bruning en mr. M.J.F. Berger 1 Nederland behoort tot één van de Europese landen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

De kritiek uit de literatuur op de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden

De kritiek uit de literatuur op de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden De kritiek uit de literatuur op de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden Een onderzoek naar de toepassing van elementen uit het Duitse en Belgische recht om de kritiek uit de literatuur met betrekking tot

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1336 Vragen van het lid

Nadere informatie

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2], ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23

Nadere informatie

De voorgestelde wettekst, alsmede de daarbij behorende memorie van toelichting geven de NVvR aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen.

De voorgestelde wettekst, alsmede de daarbij behorende memorie van toelichting geven de NVvR aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 10december2013 Uw kenmerk 427418 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2014 no. 20 Onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van 8 januari 2014, regelende de samenwerking

Nadere informatie

Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling

Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling Prof. mr. T. (Ton) Liefaard SWR-conferentie, 27 september 2014 Opbouw 1. Leeftijdsgrenzen in het strafrecht Welke leeftijdsgrenzen kennen we en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 800 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2007 Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Raad voor Strafrechtstoepassi ng en Jeugdbescherming t.a.v. prof. mr. P.B. Boorsma, algemeen voorzitter Postbus 30137

Nadere informatie

1 Inleiding recht. 1.1 Inleiding. 1.2 Omschrijving en doel

1 Inleiding recht. 1.1 Inleiding. 1.2 Omschrijving en doel 1 Inleiding recht 1.1 Inleiding Wie het jeugdrecht wil leren kennen, moet iets weten over het recht in het algemeen. Daarom in dit hoofdstuk een korte introductie in het recht met een definitie van recht,

Nadere informatie

BIBOB beleidslijn horeca- en seksinrichtingen. Gemeente Voorst

BIBOB beleidslijn horeca- en seksinrichtingen. Gemeente Voorst BIBOB beleidslijn horeca- en seksinrichtingen Gemeente Voorst 1 Doel van de Wet BIBOB De wet BIBOB, de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen Openbaar Bestuur, is op 1 juni 2003 in werking getreden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1318

ECLI:NL:RVS:2017:1318 ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Samenvatting. De centrale onderzoeksvraag van het advies luidt:

Samenvatting. De centrale onderzoeksvraag van het advies luidt: Samenvatting Inleiding Dit advies heeft betrekking op het Europese en nationale openbare-ordebeleid. Een algemeen uitgangspunt dat daarbij wordt gehanteerd is dat indien migranten een gevaar vormen voor

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 Instantie Datum uitspraak 07-09-2010 Datum publicatie 18-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005986-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie