Als baby was hij al anders. Vroege signalen van een autismespectrumstoornis in kaart brengen via home video s

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Als baby was hij al anders. Vroege signalen van een autismespectrumstoornis in kaart brengen via home video s"

Transcriptie

1 UNIVESITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar e examenperiode Als baby was hij al anders. Vroege signalen van een autismespectrumstoornis in kaart brengen via home video s Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van master in de psychologie, afstudeerrichting klinische psychologie door Melanie Vervloet ( ) Promotor: Prof. Dr. Herbert oeyers Begeleiding: Dr. Petra Warreyn - 1 -

2 Inhoudstafel Abstract.3 Inleiding...3 Wat zijn autismespectrumstoornissen?... 3 Belang van vroege diagnose Vroege kenmerken....9 etrospectieve ouderlijke rapportage Prospectieve studies Case studies etrospectief homevideo-onderzoek Conclusie Hypothesen en onderzoeksvragen Methoden...32 Participanten...32 Voorbereiding homevideo s en codering Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid.35 esultaten Blikrichting. 37 Hoofdmobiliteit..38 Vocalisaties Affect.. 40 Armmobiliteit Beenmobiliteit 41 Tonus.. 42 Mond..43 Discussie esultaten en terugkoppeling onderzoeksvragen...43 Beperkingen en pluspunten 45 Aanbevelingen toekomstig onderzoek...46 Theoretische en klinische implicaties. 47 Conclusie Appendix. 49 eferentielijst Dankwoord

3 Abstract Deze studie voert onderzoek naar specifieke pathologische gedragingen die kunnen discrimineren tussen kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) en normaalontwikkelende kinderen vóór de leeftijd van 7 maanden. De gedragingen van het kind waarin we geïnteresseerd waren, zijn de volgende: blikrichting, hoofdmobiliteit, vocalisaties, affect, arm- en beenmobiliteit, tonus en wat het kind doet met zijn mond. De manier waarop we deze gedragingen beoogden te bestuderen was via homevideo s verkregen van de ouders van kinderen met ASS en kinderen zonder ASS (de controlegroep). Deze homevideo s toonden beelden van het kind nog voor er sprake was van een diagnose ASS. Uit deze video s werden bepaalde fragmenten geselecteerd, meerbepaald deze waar een tweede of derde persoon in interactie was met het desbetreffende kind. Na deze selectie werden alle video s gecodeerd met behulp van het softwareprogramme The Observer XT (Noldus, 2010). Dit liet ons toe om elk gedrag vertraagd te bekijken, zodat een zo minutieus mogelijke codering mogelijk was. Voor de uiteindelijke analyse behielden we een totale steekproef van 30 participanten. 13 van deze waren kinderen met ASS. De controlegroep bestond uit 17 kinderen. Uit de analyses konden we besluiten dat er wel degelijk subtiele verschillen te vinden zijn tussen kinderen met ASS en normaalontwikkelende kinderen tijdens de eerste 6 levensmaanden. We vonden dat kinderen met ASS frequenter ergens anders naartoe keken, frequenter hun hoofd recht hielden en minder vaak één been bewogen. Verder onderzoek met een grotere steekproef is zeker aangewezen en kan naar ons inziens nog andere significante verschillen aan het licht brengen. Inleiding Wat zijn autismespectrumstoornissen? Een autismespectrumstoornis (ASS) wordt beschouwd als een ontwikkelingsstoornis met een neurobiologische oorzaak. (Levy, Mandell, & Schultz, 2009), waardoor de hersenen van mensen met ASS anders functioneren. Er zijn veel factoren die aantonen - 3 -

4 dat ASS een multifactoriële stoornis is (utter, 2005), met elke genetisch verdachte locus verantwoordelijk voor slechts een kleine fractie van de gevallen of met een klein effect (Geschwind, 2009). De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, 4 e text revised (DSM-IV- T, APA, 2000) en de International Classification of Diseases, 10e editie (ICD-10, WHO, 1993) classificeren 5 aparte stoornissen onder pervasieve ontwikkelingsstoornissen: autistische stoornis, Asperger syndroom, PDD-NOS, syndroom van ett en desintegratieve stoornis. Deze stoornissen worden ook autismespectrumstoornissen genoemd. In de praktijk wordt echter eerder geopteerd om enkel de 3 eerstgenoemde stoornissen op te nemen in de benaming autismespectrumstoornissen. Het syndroom van ett en de desintegratieve stoornis hebben namelijk een ander klinisch verloop en een verschillende pathofysiologie. Tevens worden er andere diagnostische methodes gebruikt voor deze stoornissen (Levy et al., 2009). Autisme werd voor het eerst herkend als coherente stoornis door Kanner (1943). Sindsdien worden bijzonderheden in het gedrag bij ASS gecategoriseerd in 3 algemene gebieden: de autistische triade (Wing & Gould, in Happé & onald, 2008). Deze 3 kerngebieden met deficits zijn: communicatie, sociale interactie en stereotiepe en beperkte gedragingen, interesses en activiteiten (van Daalen et al., 2009). In de huidige diagnostische systemen (DSM-IV-T, ICD-10) moeten er verstoringen gevonden worden in alle 3 deze gebieden om een diagnose mogelijk te maken (Happé & onald, 2008). Aangezien er geen gekende neurologische of overt fysieke kenmerken zijn die betrouwbaar ASS karakteriseren is de herkenning ervan gebaseerd op gedragsmatige manifestaties van de stoornis. (Clifford, Young, & Williamson, 2007). Men mag echter niet uit het oog verliezen dat elke persoon met autisme uniek is. Geen enkel kind of volwassene zal dus alle kenmerken hebben die hieronder beschreven staan. Wel zullen ze een aantal overlappende kenmerken hebben, die dan binnen de waaier vallen van wat we ASS noemen (Geschwind, 2009). Hoewel de meerderheid van kinderen met ASS al symptomen vertoont tijdens de vroege kindertijd en de meeste ouders al problemen verdenken voor het eerste levensjaar (Adrien et al., 1993; Osterling & Dawson, 1994), worden kinderen gewoonlijk niet formeel gediagnosticeerd voor de leeftijd van 3 jaar (Baron-Cohen et al., 1996; Howlin & Asgharian, 1999)

5 De huidige diagnostische systemen zijn meestal ook grotendeels afhankelijk van gedrag dat zich later in de ontwikkeling vertoont. Veel van de DSM-IV en DSM-IV- T diagnostische criteria voor autisme zijn bijvoorbeeld ongerelateerd aan de diagnose van kinderen onder de 2 jaar. Sommige items, zoals gebrek aan vrienden, gespreksvaardigheden en ongebruikelijke patronen van spraak, zijn gewoon niet van toepassing op jonge kinderen (Stone et al., 1999). Wat de gedragingen binnen het domein van repetitieve interesses en activiteiten betreft, ondervonden Stone et al. (1999) dat dit sterk varieerde van kind tot kind. Binnen dit domein vond men nog meest van al een preoccupatie van beperkte interesses terug. Het vasthouden aan bepaalde routines en rituelen werd zelden gezien bij deze groep jonge kinderen. Ook Woods & Wetherby (2003) constateerden dat de derde diagnostische karakteristiek (stereotiepe en beperkte gedragingen, activiteiten en interesses) gewoonlijk niet evident is voor de leeftijd van 3 jaar. Dit bevestigt eerdere bevindingen dat dit soort gedrag hoogstwaarschijnlijk slechts later optreedt in het ontwikkelingsverloop van autisme (Lord, 1995; Stone et al., 1999). Hierdoor moeten jonge kinderen dus wel een hogere proportie van de andere items vertonen om de cut-off te halen (Eaves & Ho, 2004), wat dan onderrapportering als resultaat heeft. Initiële onderzoeken over de proportie van autismespectrumstoornissen toonden aan dat deze zeer zeldzame aandoeningen waren, met een prevalentie van 4/ (Wing, Yeates, Brierley, & Gould, 1976). Fombonne (2009b) selecteerde recent echter 53 studies, gepubliceerd tussen 1966 en 2008, om tot een beter beeld van de prevalentie van ASS te komen. Hij concludeerde dat 60-70/ een goede schatting was daarvan. Fombonne voegde hier aan toe dat deze stijging in prevalentie de voorbije jaren waarschijnlijk te wijten is aan veranderingen in concepten, definities, beschikbaarheid van bepaalde diensten en verhoogde bewustwording van het bestaan van autismespectrumstoornissen. De mogelijkheid dat een echte verandering in de onderliggende incidentie bijgedragen heeft aan de hogere prevalentiecijfers moet echter nog nader onderzocht worden, rekening houdend met de verschillende methoden die men gebruikte om de prevalenties te onderzoeken. Autismespectrumstoornissen lijken dus één van de meest voorkomende ernstige stoornissen in de kindertijd, geassocieerd met grote persoonlijke, familiale en sociale problemen (Ganz, 2007)

6 Belang van vroege diagnose Gillberg et al. (in Eaves & Ho, 2004) waren één van de eersten die bevestigden dat kinderen konden gediagnosticeerd worden onder de leeftijd van 3 jaar, met een kans van 75% om nog altijd aan de diagnose te voldoen verschillende jaren later. Ook Lord (1995) vond dat de klinische diagnose van ASS bij tweejarige kinderen met een vermoeden van autisme relatief stabiel was over de tijd. Meer dan 10 jaar later kwamen Lord et al. (2006) opnieuw tot de conclusie dat de diagnostische stabiliteit op de leeftijd van 9 jaar erg hoog was voor autisme op 2 jaar. Deze en andere studies (Cox et al, 1999; Stone et al, 1999) suggereren dus dat het bredere spectrum van autisme betrouwbaar kan gediagnosticeerd worden bij heel jonge kinderen, zowel bij een populatiegebaseerde steekproef als bij klinisch doorverwezen kinderen. ASS ontwikkelt zich dus al voor de leeftijd van 3 jaar, waarbij de meeste kinderen zelfs al tekens van abnormaliteit vertonen in hun eerste levensjaar (Volkmar, Chawarska, & Klin, 2005). Hoewel veel ouders van kinderen met ASS zich al vroeg zorgen maken over de sociale en communicatieve ontwikkeling van hun kinderen, blijft ASS over het algemeen ongediagnosticeerd tot de latere kleuterjaren of zelfs daarna (Howlin & Asgharian, 1999). Behalve ouderrapportage (Vostanis et al., 1998; Young, Brewer, & Pattinson, 2003; Werner & Dawson 2005; Watson et al., 2007) zijn er nochtans nog andere bronnen die wijzen op het bestaan van vroege tekens van ASS: homevideo s (Adrien et al., 2003; Osterling & Dawson, 1994; Mars, Mauk, & Dowrick, 1998; Baranek, 1999; Werner, Dawson, Osterling, & Dinno, 2000; Osterling, Dawson, & Munson, 2002; Clifford et al., 2007; Clifford & Dissanayake, 2008; Muratori, Apicella, Muratori, & Maestro, 2011), case studies van kinderen die later gediagnosticeerd werden met autisme (Dawson, Osterling, Weltzoff, & Kuhl, 2000; Bernabei & Camaioni, 2001) en onderzoek bij kinderen met een verhoogd risico op ASS (Baron-Cohen, Allen, & Gillberg, 1992; Lord, 1995; Gillberg et al., in Gray & Tonge, 2001; Zwaigenbaum et al., 2005; Mitchell et al., 2006; Nadig et al., 2007; Ozonoff et al., 2010). Uiteraard heeft vroege detectie van ASS verschillende voordelen. Voor de familie betekent dit dat men door een vroege opsporing van autisme een (al dan niet professioneel) steunsysteem kan zoeken indien gewenst. Bovendien kunnen - 6 -

7 familieleden zich laten informeren over ASS, zodat men de gepaste medische zorg kan voorzien voor het kind, de gepaste school kan vinden, enz (Cox et al., 1999). Een accurate monitoring van de ontwikkeling van de kinderen en een goede planning in het onderwijs kan het schoolverloop van kinderen met ASS uiteraard alleen maar ten goede komen (Oosterling et al., 2010). Gegeven het belang van genetische factoren in de etiologie van ASS, kan vroege detectie van de stoornis ook betekenen dat genetische counseling mogelijk is voor de ouders en andere familieleden (van Daalen et al., 2009). Zo kan men bijvoorbeeld vernemen wat het risico is om nog een kind met ASS te krijgen (Oosterling et al., 2010). Daarenboven is vroegtijdige detectie ook kosteneffectief. Late identificatie kan immers betekenen dat dure behandelingsprogramma s nodig zijn voor secundaire gedragsproblemen die hadden voorkomen kunnen worden of ten minste effectiever hadden kunnen behandeld worden (Barnett & Escobar, in Oosterling et al., 2010). Tenslotte faciliteert vroege detectie van ASS de start van een vroege interventie (van Daalen et al., 2009). Het lange uitstel tussen de initiële bezorgdheden van de ouders en een eventuele diagnose zorgt er immers voor dat vele ouders het gevoel hebben dat er kostbare tijd verloren is. Vroege detectie kan er dan voor zorgen dat uitstel van diagnose wordt vermeden of toch tenminste wordt geminimaliseerd (Bryson, ogers, & Fombonne 2003). Uit onderzoek is namelijk gebleken dat inconsistente diagnose in de peuterjaren voor veel stress zorgt bij ouders van kinderen met ASS. Dit toont het belang aan van training van kinderartsen en andere professionelen in het herkennen van vroege signalen van ASS (Woods & Wetherby, 2003). Dit belang wordt nog duidelijker wanneer we zien dat verscheidene studies suggereren dat het klinische oordeel (op 2 jaar) superieur is aan diagnostische algoritmes van een gestandaardiseerd interview, bijvoorbeeld de Autism Diagnostic Interview evised (ADI-) of gestandaardiseerde observatie, bijvoorbeeld de Autism Diagnostic Observation Schedule-Generic (ADOS-G) in het voorspellen van de latere diagnostische classificatie van kinderen (Cox et al., 1999; Lord, 1995; Lord et al., 2006). Ook Charman en Baird (2002) dachten dat het klinisch oordeel van ervaren professionelen accurater is dan vertrouwen op criteria of metingen die oorspronkelijk ontwikkeld zijn voor oudere kinderen. Voor professionelen laat vroege diagnostiek dan weer toe om te leren over de ontwikkelingstrajecten van ASS in de vroege kinderjaren en om voorspellende - 7 -

8 factoren te identificeren (Werner et al., 2005). Dit kan dan op zijn beurt weer de ontwikkeling van een training in het identificeren van vroege kenmerken van ASS bevorderen. Sinds de kijk op autisme radicaal is veranderd door onderzoek gepubliceerd in de voorbije 20 jaar wordt nu ook algemeen aanvaard dat psychosociale interventies in staat zijn om het verloop van de stoornis te veranderen (Bryson et al., 2003). In 2011 maakten Wallace en ogers een meta-analyse van 32 onderzoeken bij groepen jonge kinderen die prematuur geboren waren, een ontwikkelingsachterstand hadden of risico op intellectuele achterstand. Elk van de kinderen opgenomen in deze review had een interventie genoten vóór de leeftijd van 3 jaar. De gemiddelde effectsizes van deze 3 groepen kinderen samen suggereren een hoge mate van plasticiteit in de ontwikkelingsuitkomsten bij jonge kinderen met gekende tekorten op vlak van de ontwikkeling. Deze bevindingen kunnen vermoedelijk ook doorgetrokken worden naar kinderen met een autismespectrumstoornis. Ook onderzoek specifiek gericht op kinderen met ASS vond dat de optimale leeftijd voor het beginnen van een vroege interventie al vóór de leeftijd van 4 jaar is (Harris & Handleman, 2000; ogers, 1996) of zelfs vóór de leeftijd van 3 jaar (Woods & Wetherby, 2003). De meeste werkers in de gezondheidszorg beschouwen vroege interventie dan ook als heel belangrijk (Filipek et al., 1999). Het zorgt voor betere lange-termijnresultaten (Oosterling et al., 2010) en maximaliseert de uitkomsten van kinderen met ASS (Woods & Wetherby, 2003), en dan vooral bij deze die al over betere cognitieve vaardigheden beschikken (Eaves & Ho, 2004). Individuele verschillen moeten dus wel in rekening worden genomen, want variabiliteit in respons op behandeling is eerder regel dan uitzondering (Fombonne, 2009a). Dawson (2008) besloot dat als een kind wordt doorverwezen vóór een achteruitgang in taal- en sociale vaardigheden, de impact van vroege interventie zelfs nog groter is, gezien sommige van deze verliezen kunnen voorkomen worden. Ook de aanvang van secundaire (compensatorische) gedragingen kan voorkomen worden of ten minste worden geminimaliseerd door vroege interventie (Young et al., 2003). Al deze bevindingen, samen met de ernst van autisme en de hoge prevalentie, argumenteren voor een vroege detectie (Bryson et al., 2003). Wel moet erop worden gewezen dat screening in primaire zorg een gevoelige zaak is

9 Vals-positieve resultaten kunnen ouders namelijk onnodige angst bezorgen of ervoor zorgen dat er een cascade volgt van verdere onderzoeken die vermeden hadden kunnen worden (Oosterling et al., 2010), wat dan zorgt voor een extra last voor de ouders en de gezondheidszorg (Fombonne, 2009a). Vals-negatieve resultaten daarentegen zouden ouders onterecht kunnen geruststellen en een vroege start van interventie kunnen uitstellen (Oosterling et al., 2010). Een screeningsinstrument moet dus voldoende sensitief en specifiek zijn. Het verlagen van de leeftijd van initiële diagnose houdt ook nog andere uitdagingen in. De fenotypische expressie van ASS op 2 jaar of jonger zou kunnen verschillen van deze op 3 jaar of ouder, wat accuraat diagnosticeren moeilijker maakt (van Daalen et al., 2009). Naast het niet erg bruikbaar blijken van de DSM-classificatie van pervasieve ontiwkkelingsstoornissen bij kinderen onder de 3 jaar (Stone et al., 1999) en de bevinding dat beoordelingen door ervaren professionelen accurater zijn dan te vertrouwen op criteria of methoden ontwikkeld voor oudere kinderen (Charman & Baird, 2002), zijn er nog andere redenen te vinden waarom vroege detectie niet vaak toegepast wordt: de variabiliteit in gedrag bij jonge kinderen, gebrek aan adequate verwijzingen door primaire zorgverstrekkers, gebrek aan kennis over de beschikbare diensten of gebrek aan toegang tot deze diensten (Woods & Wetherby, 2003). De meeste families uiten hun bezorgdheid aan hun kinderarts tegen de tijd dat hun kind 18 maanden is (Howlin & Moore, 1997). Toch is het niet ongewoon dat professionelen het niet met elkaar eens zijn of er al dan niet reden tot bezorgdheid is wanneer een kind een achterstand in de ontwikkeling van sociale en communicatieve vaardigheden vertoont (Woods & Wetherby, 2003). Wanneer er sprake is van biologische risicofactoren (bijvoorbeeld laag geboortegewicht, perinatale complicaties, enz ) of wanneer communicatie- en taalachterstanden samen bestaan met significante fysieke, sensorische of cognitieve disfuncties is vroegere doorverwijzing wel meer waarschijnlijk (Woods & Wetherby, 2003). Vroege kenmerken ASS wordt verondersteld al vanaf de geboorte aanwezig te zijn, hoewel een - 9 -

10 minderheid van de kinderen wel een normaal ontwikkelingstraject doormaakt, gevolgd door een regressie gedurende het tweede levensjaar (Maestro et al., 2004). We vermeldden ook al dat ouders zich meestal vroeg zorgen maken over de ontwikkeling van hun kind, terwijl de diagnose meestal pas jaren later komt (Adrien et al., 1993; Osterling & Dawson, 1994). De vraag rijst dus of er vroege kenmerken van autismespectrumstoornissen bestaan die betrouwbaar kunnen geïdentificeerd worden. Om deze vraag te beantwoorden heeft men verschillende soorten studies geraadpleegd waaronder retrospectieve ouderlijke rapportages, prospectieve studies, analyses van homevideo s en individuele case studies (Gray & Tonge, 2001). etrospectieve ouderlijke rapportage. Deze methode is lange tijd gebruikt als bron van informatie over de ontwikkeling van ASS in de kindertijd (Barbaro & Dissanayake, 2009). Tabel 1 geeft een overzicht van onderzoek naar retrospectieve ouderlijke rapportage. Al deze studies vonden moeilijkheden terug op sociaal vlak. Ze stelden vast onder andere dat jonge kinderen met ASS minder wilden knuffelen, minder interesse hadden in andere kinderen, minder controleerden of hun ouders in de buurt waren, minder spontaan zwaaiden, minder wezen en iemand anders vinger volgden, minder reageerden op hun naam, minder sociaal glimlachten, minder oogcontact maakten, minder gedeelde blijdschap toonden in interactie, minder joint attention vertoonden, enz (Vostanis et al., 1998; Young et al., 2003; Werner et al., 2005; Watson et al., 2007). Daarnaast constateerde men ook vaak een achterstand terug op vlak van taal en communicatie (Vostanis et al., 1998; Young et al., 2003; Watson et al., 2007). Moeilijkheden met imitatie (Vostanis et al., 1998; Werner et al., 2005; Watson et al., 2007) en met het zichzelf reguleren (Werner et al., 2005; Watson et al., 2007) kwamen ook enkele keren voor in deze studies. Werner et al. (2005) stelden echter vast dat deze gedragingen goed differentieerden tussen kinderen met ASS en normaalontwikkelende kinderen, maar niet tussen kinderen met ASS en kinderen met een ontwikkelingsachterstand. Young et al. (2003) vonden als enige terug dat kinderen met ASS volgens hun ouders moeilijkheden met spel vertoonden. Dit gebrek aan spel kwam echter pas aan het licht boven de 20 maanden

11 Tabel 1 Overzicht etrospectieve Ouderlijke apportage eferentie Kinderen Selectie Maten Markers Vostanis et 121 ASS Gerekruteerd via geestelijke Vragenlijst naar vroege bezorgdheden Moeilijkheden op vlak van: al. (1998) Lftd: maanden gezondheidszorg of van de ouders - fysiek contact ontwikkelingscentra - taal en communicatie - imitatie Young et 81 ASS Gerekruteerd via de Autism Vragenlijst naar aard en leeftijd aanvang Moeilijkheden op vlak van: al. (2003) Lftd: variabel Association in 4 Australische staten van vroege signalen van abnormale - motoriek ontwikkeling - communicatie - spel - sociaal bewustzijn - ongewone preoccupaties Werner et al. (2005) 72 ASS 34 DD 39 TD Lftd: 0-24 maanden Gerekruteerd uit oudergroepen, scholen, klinieken, het Departement of Developmental Disorders en de Universiteit van Washington The Early Development Interview Moeilijkheden op vlak van: - socialisatie - zelfregulatie - imitatie Watson et al. (2007) 38 ASS 15 ODD 40 TD Lftd: 0-1 jaar Gerekruteerd via de Universiteit van North Carolina, diagnostische en therapeutische klinieken in North Carolina en van mond tot mond etrospectieve versie van de First Year Inventory Moeilijkheden op vlak van: - socialisatie - communicatie - zelfregulatie * ASS = autismespectrumstoornis; DD = developmental delay; TD = typical development; ODD = other developmental disorder; lftd = leeftijd 11

12 Tenslotte werd ook nog eenmalig opgemerkt dat een substantiële proportie van de respondenten aangaf dat hun kind ongewone preoccupaties had. Deze ouders gaven aan dat hun kinderen zich vasthielden aan doelloze rituelen of routines en dat ze van slag waren als iemand hen hierin verhinderde. Deze gedragingen leken echter wel maar te verschijnen rond de leeftijd van 20 tot 30 maanden (Young et al., 2003). Bovendien vonden Young et al. (2003) dat 34,6 % van de ouders uit hun steekproef al moeilijkheden ervoeren vanaf de geboorte. 59, 3 % van de ouders geloofden dat er een periode van normale ontwikkeling was, gevolgd door een regressie. De leeftijd waarop die regressie plaatsvond varieerde tussen 5 en 36 maanden. Ook Watson et al. (2007) vonden dat kinderen met ASS al vanaf de leeftijd van 3 tot 6 maanden meer sociale verstoringen vertoonden dan normaalontwikkelende kinderen. Ze hadden ook meer verstoringen dan kinderen met een ontwikkelingsachterstand op 13 tot 15 maanden. Dit toont aan dat het zeker zinvol kan zijn om diagnostisch onderzoek uit te voeren bij heel jonge kinderen. Een beperking van ouderlijke rapportagestudies is dat de antwoorden van ouders onderhevig kunnen zijn aan incorrecte geheugenoproeping (Zwaigenbaum et al., 2005). Een manier om dit probleem te minimaliseren is ouders van hele jonge autistische kinderen te vragen om meer recente gedragingen op te roepen (Gray & Tonge, 2001). Het is ook mogelijk dat het labelen van het kind als autistisch ervoor zorgt dat de geheugenoproeping van de ouders wordt beïnvloed. Men zou het vroegere gedrag van het kind kunnen herinterpreteren binnen het huidige diagnostische kader en hun nieuw verworven kennis (Gray & Tonge, 2001). Ouders zijn bovendien niet getraind om enkele subtiele symptomen op te merken, in tegenstelling tot getrainde professionelen (Palomo & Ozonoff, 2006). Verder beïnvloeden nog verschillende factoren de antwoorden van de ouders en dus de betrouwbaarheid van de data, zoals alertheid in het herkennen van gedrag, ouderlijke leeftijd, sociale omstandigheden, educationeel niveau, de aan- of afwezigheid van leeftijdsgenootjes, socio-economische status, persoonlijkheid, intelligentie en mentale gezondheid van de ouders (Gillberg, in Barbaro & Dissanayake, 2009). Er moet echter wel worden vermeld dat Clifford en Dissanayake (2008) recent vonden dat de bevindingen van ouderlijke rapportagestudies grotendeels overeenkomen met de bevindingen uit homevideo-studies. 12

13 Bovenop de gedragsmatige tekens geïdentificeerd door retrospectieve studies heeft men recent ook biologische markers onderzocht als mogelijke tekens van ASS. Hieruit bleek dat vooral een grotere hoofdomtrek een belangrijke rol speelt. Hoewel hoofdomtrek normaal of bijna normaal is bij de geboorte, zorgt een daaropvolgende versnelde groei van het hoofd gedurende de eerste 2 levensjaren ervoor dat ongeveer 20% van de kinderen met ASS een hoofdomtrek heeft boven het 97 ste percentiel (Dissanayake, Bui, Huggins, & Loesch, 2006; Fukumota et al., 2008). Gezien dit een factor is die gemakkelijk kan opgenomen worden in een onderzoek, is dit zeker ook het vemelden waard. Data over de hoofdomtrek kunnen dus, samen met sociale aandacht en communicatiepatronen, gebruikt worden als een belangrijke factor in het bepalen van een diagnose bij het kind. Niettemin moet deze informatie over hoofdomtrek met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, gezien er nog geen prospectieve studies uitgevoerd zijn over deze nieuwe potentieel indicerende factor (Zwaigenbaum et al., in Barbaro & Dissanayake, 2009). Prospectieve studies. Prospectieve studies van ASS zijn zeer wenselijk om een aantal redenen. Ten eerste kan de onderzoeker proberen gedragingen waarin hij interesse heeft, uit te lokken onder gestandaardiseerde condities. Dit laat vergelijking toe tussen verschillende groepen op verschillende tijdstippen in het leven van het kind. Ten tweede kunnen deze gedragingen ook longitudinaal bestudeerd worden, op een manier waarop de relatie tussen vroege verstoringen en latere gedragsmatige manifestaties onderzocht kunnen worden (Barbaro & Dissanayake, 2009). Prospectieve studies bieden dus de ideale aanpak voor de studie van vroege kenmerken en de ontwikkeling van autisme. De lage incidentie van autisme maakt deze aanpak echter niet makkelijk uitvoerbaar (Gray & Tonge, 2001). Toch vonden onderzoekers verschillende manieren om deze problemen te omzeilen. Men kan dit bijvoorbeeld doen door kinderen te bestuderen die een genetisch risico op ASS hebben. Studies wezen namelijk uit dat er een 60-92% concordantie is voor de graad van ASS bij monozygote tweelingen en een graad van concordantie tot 10% bij dizygote tweelingen en broers of zussen van kinderen met ASS (Bailey et al., 1995). Bijgevolg werden studies van broers en zussen van kinderen met ASS ( sibling studies) een belangrijke bron van informatie over de vroege ontwikkeling van ASS (Barbaro & Dissanayake, 2009). 13

14 Ook kinderen met vroege symptomen van ASS of een achterstand in taal en communicatie werden in het verleden geselecteerd voor prospectieve studies. Onderstaande tabel (tabel 2) geeft een overzicht van deze studies. Ook bij de prospectieve studies komen problemen op sociaal vlak veel naar voor (Baron-Cohen et al., 1992; Lord, 1995; Zwaigenbaum et al., 2005). Dit uit zich in minder sociaal glimlachen, minder oogcontact maken, weinig troost bieden, minder interesse tonen in anderen, enz Opvallend is dat deze problemen echter soms niet voorkomen vóór de leeftijd van 1 jaar. Deze kinderen lijken na 12 maanden een regressie door te maken op sociaal vlak (Nadig et al., 2007; Ozonoff et al., 2011). Ook problemen met communicatie (Lord; 1995; Zwaigenbaum et al., 2005; Mitchell et al., 2006) en imitatie (Lord, 1995; Zwaigenbaum et al., 2005) kwamen uit deze onderzoeken naar voor. Wat communicatie betreft, merkten Mitchell et al. (2006) op dat het gebruik van gebaren (bijvoorbeeld geven, wijzen, zwaaien, hoofd schudden, armen omhoog houden om opgepakt te worden, enz ) mogelijk belangrijker kan zijn in het identificeren van ASS bij kinderen onder de 18 maanden. Het gebruiken en begrijpen van woorden differentiëren namelijk pas significant tussen kinderen met en zonder ASS op de leeftijd van 18 maanden. Verder kwam ook naar voor dat kinderen later gediagnosticeerd met ASS meer moeilijkheden vertoonden met spel en dit gold voor zowel fantasiespel (Baron-Cohen et al., 1992), als sociaal spel (Lord, 1995). Lord (1995) constateerde ook nog dat deze kinderen meer preoccupaties hadden. Gillberg en collega s (Gillberg et al., in Gray en Tonge, 2001) ondervonden eveneens dat kinderen met ASS op jonge leeftijd al grote interesse hadden voor bepaalde onderdelen van objecten en voor objecten die bewegen. In andere mensen lijken ze dan weer minder geïnteresseerd. Deze onderzoeken, allen uitgevoerd bij kinderen onder 3 jaar, tonen opnieuw aan dat onderzoek naar vroege kenmerken van autisme zeker zinvol is. Zwaigenbaum et al. (2005) concludeerden immers dat observaties op 12 maanden de classificatie van ASS op 24 maanden betrouwbaar kon voorspellen. In dit onderzoek waren er 7 risicomarkers aanwezig die 6 van de 7 kinderen met een latere ASS diagnose identificeerden, vergeleken met 2 van de hoge-risico groep zonder diagnose en geen van de lage-risico controlegroep. Observaties op 6 maanden konden de classificatie 14

15 Tabel 2 Overzicht prospectieve studies eferentie Kinderen Selectie Maten Markers Baron- Cohen et al. (1992) 41 risico ASS 50 TD Lftd: 18 maanden isico ASS: gerekruteerd via National Autistic Society en Statewide Diagnostic Autism egister TD: tijdens routine-bezoek dokter Checklist for Autism in Toddlers (CHAT) Moeilijkheden op vlak van: - protodeclaratief wijzen - fantasiespel Minder goed/vaak: - oogcontact Zwaigenbaum et al. (2005) 65 risico ASS 23 TD Lftd: < 7 maanden en < 13 maanden isico ASS: gerekruteerd via 3 diagnostische en behandelingsprogramma s voor ASS in Canada TD: kinderopvang in 3 regio s van Canada The Autism Observation Scale for Children Moeilijkheden op vlak van: - visueel volgen - loskoppelen visuele aandacht - imitatie Minder goed/vaak: - oogcontact - reageren op naam - sociaal glimlachen - reactief - sociale interesse - reageren op sensorische stimuli 15

16 Mitchell et 97 risico ASS Gerekruteerd uit grotere cohort van MacArthur Communicative Development Moeilijkheden op vlak van: al. (2006) 49 TD siblings en een controlegroep die Inventory Infant Form - taal en communicatie Lftd: 12 en 18 deelnemen aan een longitudinale maanden studie naar de vroege kenmerken van ASS. Nadig et 156 risico ASS Gerekruteerd uit andere Experimentele taak waarbij men respons Minder goed/vaak: al. (2007) 89 TD longitudinale studie aan 2 op naam wil uitlokken - reageren op naam Lftd: 6 en 12 maanden universiteiten van California (op 12 maanden) Ozonoff et 25 later gediagno- Gerekruteerd uit andere Coderen van frequenties van kijken naar Minder goed/vaak: al. (2010) sticeerd met ASS longitudinale studie met kinderen gezichten, gedeelde glimlach en - kijken naar gezichten 25 TD risico ASS aan 2 universiteiten van vocalisaties naar anderen - gedeeld glimlachen Lftd: 6, 12, 18, 24 en California - vocalisaties naar andere 36 maanden personen (op 12 maanden) 16

17 Gillberg et 12 met vroege / Vragenlijst over gedrag van het kind + Moeilijkheden op vlak van: al (1990), symptomen ASS neuropsychiatrisch onderzoek - spel in Gray en Lftd: < 3 jaar - sociale interactie Tonge - oogcontact (2001) - spraak - begrip Minder goed/vaak: - reageren op stemmen - wijzen - interesse in mensen Meer: - interesse in onderdelen van objecten - interesse in bewegende dingen die bewegen 17

18 Lord 34 met achterstand in Gerekruteerd via een Interview met ouders, psychometrische Moeilijkheden op vlak van: (1995) taal en spraak multidisciplinair centrum voor onderzoeken en een rating scale - gebaren (zelf en begrijpen) Lftd: 2 en 3 jaar ontwikkelingsstoornissen, waar de - imitatie kinderen aangemeld waren - sociaal spel - sociale responsiviteit Minder goed/vaak: - reageren op stemmen - blijdschap delen - zoeken van visuele aandacht - oogcontact - troost zoeken of aanbieden - preoccupaties - ongewoon gebruik lichaam van anderen - hand- en vinger-maniërismen - ongewone sensorische gedragingen * ASS = autismespectrumstoornis; TD = typical development; risico ASS = door sibling met ASS; lftd = leeftijd 18

19 van ASS echter niet betrouwbaar voorspellen 18 maanden later. Wanneer Bryson et al. (2007) 9 van de kinderen met een latere diagnose van ASS uit de studie van Zwaigenbaum et al. (2005) opvolgden, merkten ze dat er zich 2 subgroepen vormden. De eerste subgroep werd gekenmerkt door een verlies in cognitieve ontwikkeling van 12 naar 24 maanden. De tweede subgroep behield hun cognitief profiel van gemiddelde of bijna gemiddelde intelligentie. Deze periode van vertraagde ontwikkeling tussen 12 en 24 maanden gezien in de eerste subgroep beklemtoont het belang van vroege interventie, gezien die de grootte van de ontwikkelingsachterstand zou kunnen minimaliseren. Ondanks de recente golf van onderzoek met kinderen die een genetisch risico lopen op ASS doordat ze al een oudere broer of zus met de stoornis hebben, moet men toch de resultaten van dergelijke studies met enige voorzichtigheid interpreteren (Barbaro & Dissanayake, 2009). Hoge-risicosteekproeven zijn immers uniek en niet hetzelfde als een pure prospectieve steekproef waar er meestal geen sprake is van genetisch risico. Kinderen die opgroeien in een omgeving die al beïnvloed is doordat een broer of zus ASS heeft, kunnen namelijk verschillen in symptomatologie in vergelijking met kinderen die als enige in het gezin ASS hebben. Er is immers gebleken dat kinderen met ASS die opgroeien in een gezin waar nog iemand ASS heeft betere aanpassingsvaardigheden en een hogere cognitieve ontwikkeling hebben dan kinderen die als enige in het gezin ASS hebben (Pandey, 2008). Case studies. Tot vandaag de dag komt heel veel van onze kennis over autisme in de kindertijd van ofwel retrospectieve ouderrapportages, ofwel van observaties gebaseerd op homevideo s gemaakt door de ouders. Gedetailleerde verslagen van de ontwikkeling van een kind met autisme blijven dus zeldzaam (Dawson et al., 2000). Dawson et al. (2000) waren één van de eerste die door middel van een case studie gedetailleerde verslagen over de ontwikkeling van een kind met autisme maakten. Het kind in kwestie werd vanaf de geboorte van dichtbij geobserveerd door verscheidene professionelen. ond de leeftijd van 1 en 2 jaar werd een uitgebreide psychologische evaluatie afgenomen op de universiteit van Washington. Ook Bernabei & Camaioni (2001) onderzochten een kind met ASS van dichtbij. Zij deden dit door het bekijken van homevideo s gemaakt van het kind vanaf de geboorte tot de leeftijd van 3 jaar. Op verschillende tijdstippen maakten onderzoekers ook cognitieve en communicatieve evaluaties van het kind in kwestie. 19

20 Het doel van deze studies is om de aard van autisme in vroege stadia toe te lichten en bruikbare informatie te bieden voor het ontwikkelen van vroege screeningsinstrumenten (Dawson et al., 2000). Tevens kunnen dergelijke studies onderzoeken of er bij ASS al dan niet sprake is van een regressie van vaardigheden (Bernabei & Camaioni, 2001). In onderstaande tabel (tabel 3) kan een overzicht van deze case studies teruggevonden worden. Opvallend tijdens de studie van Dawson et al. (2000) was dat de socialisatie en sociale reactie (lachen en kirren) adequaat waren gedurende de eerste 6 maanden. Pas in de tweede helft van zijn levensjaar begonnen moeilijkheden in het domein van sociale interactie de kop op te steken (bijvoorbeeld gebrekkig oogcontact, gebrek aan imitatie, enz ). Dit is in contrast met de bevindingen uit de eerste 6 maanden, waar het kind nog beoordeeld werd als sociaal responsief. Het is dus mogelijk dat sociale verstoringen in autisme meer evident worden naarmate sociaal gedrag meer intentioneel wordt. Het kind bleef ook een verminderde orale bewegingscontrole te hebben, zoals werd gezien in de moeilijkheden met zuigen. De hypersensitiviteit breidde zich na 6 maanden uit van aanrakingen naar andere dingen zoals geluid. Ook begon het kind problemen te vertonen met slaapregulatie en werden er bewegingsstereotypieën (hoofdbonken, wandelen op tenen, heen en weer wiegen, enz ) vastgesteld. Toen het kind iets ouder was dan 1 jaar voldeed hij aan de diagnostische criteria voor autisme gebaseerd op de ADI-. Het had duidelijke verstoringen in de gebieden van sociale interactie en verbale en non-verbale communicatie en vertoonde repetitieve en stereotype gedragingen. Net als bij Dawson et al. (2000) zagen Bernabei en Camaioni (2001) in hun onderzoek dat het kind initieel geen problemen had met sociale interactie en communicatie. Het zwaaide naar zijn mama, toonde speelgoed aan zijn zus, Vanaf 12 maanden verloor het kind echter deze vaardigheden. Hij begon dan meer en meer repetitief en stereotiep gedrag te vertonen. Belangrijk om te onthouden uit deze studies is dat de kernsymptomen van autisme, met name verstoringen op sociaal vlak en op vlak van communicatie, pas duidelijk te zien waren later in het eerste levensjaar of zelfs pas tijdens het tweede levensjaar. Het kan dus belangrijk zijn om meer subtiele kenmerken, zoals moeilijkheden met zelfregulatie en met bewegingsfunctioneren, in kaart te brengen wat heel jonge 20

21 Tabel 3 Overzicht case studies eferentie Kinderen Selectie Maten Markers Dawson et al. (2000) 1 ASS Lftd: 0-2 jaar Niet vermeld in artikel Observatie vanaf geboorte, psychologische evaluatie op 1 en 2 jaar Moeilijkheden op vlak van: - coördinatie mond - zelfregulatie - socialisatie - slaapregulatie -hypersensitief - bewegingsstereotypieën Bernabei 1 ASS Gerekruteerd via het Centre for Onderzoek van homevideo s van egressie op vlak van: & Lftd: 0-36 maanden Pervasive Developmental Disorders geboorte tot 3 jaar, cognitieve en - socialisatie Camaioni communicatieve evaluaties op 24, 34 en - spel (2001) 38 maanden - communicatie en taal - cognitieve ontwikkeling - repetitief en stereotiep gedrag * ASS = autismespectrumstoornis; lftd = leeftijd 21

22 kinderen met ASS betreft. Case studies kunnen een bron van erg gedetailleerde informatie zijn als het over vroege kenmerken van ASS gaat. Toch mag men niet vergeten dat men de vroege symptomen van één kind niet zomaar mag veralgemenen naar alle kinderen met ASS. Het ontwikkelingsverloop beschreven in dergelijke case studies is slechts één van de vele manieren waarop de stoornis kan evolueren (Bernabei & Camaioni, 2001). Het is uiteraard ook niet simpel de juiste personen te selecteren om van nabij te onderzoek, daar men nog altijd geen middel heeft om ASS te bepalen vóór de geboorte. Het nauwgezet bestuderen van homevideo s vanaf de geboorte, zoals Bernabei & Camaioni (2001) deden kan dan een oplossing bieden. etrospectief homevideo-onderzoek. Er is de laatste 10 jaar een significante vooruitgang geweest in de kennis van de vroege manifestaties van ASS. Dit is mede dankzij het gebruik van homevideo s die gebruikt werden voor het bestuderen van gedragsmatige kenmerken bij kinderen die later een diagnose van ASS kregen (Barbaro & Dissanayake, 2009). Bij deze methode vertrouwt men op video s van jonge kinderen gemaakt door de ouders. Deze video s werden gemaakt nog voor een specifieke pathologie werd vermoed of geïdentificeerd door hetzij de ouders, hetzij een dokter en hadden als doel het bewaren van herinneringen (Adrien et al., 1993). Deze techniek verstrekt meer objectieve data die minder vertrouwt op het geheugen of op de subjectieve aard van ouderrapportages. Bovendien laat het longitudinale observatie toe (Clifford et al., 2007). Tabel 4 geeft een overzicht van dergelijke studies over de vroege kenmerken van ASS. Daar analyse van homevideo s ook soms gebruikt wordt om onderzoek te voeren naar de verschillende ontwikkelingsverlopen van autisme en om te kijken of er al dan niet sprake is van een regressie van vaardigheden, worden ook enkele van deze onderzoeken weergegeven in tabel 5. Net als bij de overige onderzoekswijzen vinden we hier in elke studie problemen terug met sociaal gedrag. Meer specifiek werd hier vastgesteld dat kinderen met ASS op vroege leeftijd al minder oogcontact maken, minder reageren op hun naam, minder interesse vertonen in anderen, aversief zijn voor sociale aanrakingen, enz (Adrien et al., 1993; Osterling & Dawson, 1994; Mars et al., 1998; Baranek, 1999; Werner et al., 2000; Osterling et al., 2002; Clifford et al., 2007; Clifford & Dissanayake, 2008; 22

23 Muratori et al., 2011). Ook problemen op het vlak van communicatie vindt men hier vaak terug (Adrien et al., 1993; Mars et al., 1998; Osterling et al., 2002; Clifford & Dissanayake, 2008; Muratori et al., 2011). Wat in deze homevideo-analyses vaak onderzocht werd, is joint attention. Verschillende studies (Osterling & Dawson, 1994; Mars et al., 1998; Osterling et al., 2002; Clifford et al., 2007; Clifford en Dissanayake, 2008) bevestigden dat kinderen met ASS significant minder zelf wijzen naar objecten of personen en minder kijken naar hetgeen een andere persoon aanwijst of toont. Een laatste veel voorkomend kenmerk van jonge kinderen met ASS is volgens deze studies het weinig tonen van positief affect (Adrien et al., 1993; Clifford et al., 2007; Clifford & Dissanayake, 2008). Ook Muratori en collega s (2011) vonden dat de kinderen met ASS minder leken te glimlachen naar andere personen. Een item dat volgens Adrien et al. (2003) kinderen met ASS van normaalontwikkelende kinderen vóór de leeftijd van 12 maanden onderscheidde, was hypotonie. epetitief en stereotiep gedrag werd in deze studies minder onderzocht. Enkel Osterling et al. (2002) rapporteerden deze gedragingen. Muratori et al. (2011) zijn de eerste om ook de gedragingen van de zorgverstrekkers in kaart te brengen. Men vond dat ouders hun kind met ASS significant minder moesten kalmeren, vergeleken met normaal ontwikkelende kinderen en kinderen met een mentale achterstand. Dit doet denken dat kinderen met ASS kalmer en meer georganiseerd zijn gedurende de verschillende zorgende activiteiten, zoals wassen, aankleden, voeden, enz De meeste van deze studies vergeleken een groep van kinderen met ASS met een groep normaalontwikkelende kinderen. In sommige gevallen werd er ook nog een groep kinderen toegevoegd met een ontwikkelingsachterstand of een achterstand in de taalontwikkeling. Gezien een significant deel van de kinderen met ASS ook een mentale achterstand heeft, kan het echter ook belangrijk zijn om de vergelijking te maken met kinderen met enkel een mentale retardatie, zoals in de studie van Osterling et al., (2002) en Muratori et al. (2011). Osterling et al. (2002) kwamen tot de vaststelling dat eenjarige kinderen met ASS konden gedifferentieerd worden van normaalontwikkelde kinderen én kinderen met 23

24 Tabel 4 Overzicht retrospectief homevideo-onderzoek naar vroege autistische symtomen eferentie Kinderen Selectie Maten Markers Adrien et al. (1993) 12 ASS 12 TD Lftd: 0-2 jaar ASS: verkregen via zorgcentrum in Tours, Frankrijk TD: verkregen van kennissen van de onderzoekers Infant Behavioural Summarized Evaluation Scale (sociaal, communicatie, tonus, affect, aanpassing omgeving en aandacht) Moeilijkheden op vlak van: - socialisatie - communicatie - aandacht Minder goed/vaak: - oogcontact - gepaste gezichts uitdrukkingen - hypotonie Osterling 11 ASS Gerekruteerd via het Autism Codeersysteem om sociaal, affectief en Minder goed/vaak: & Dawson 11 TD esearch Program van de communicatief gedrag te beoordelen - sociaal gedrag (kijken naar (1994) Lftd: 1 jaar universiteit van Washington anderen, reageren op naam) - joint attention (wijzen, tonen) Mars et al. 25 ASS De ouders van de kinderen 2 onderzoekers scoorden de hoeveelheid Moeilijkheden op vlak van: (1998) 25TD bezorgden de video s aan de specifieke communicatieve & sociale - socialisatie Lftd: maanden onderzoekers anomalieën - communicatie - joint attention 24

25 Baranek 11 ASS Gerekruteerd via persoonlijke en Per 15 seconden werden gedragingen Minder goed/vaak: (1999) 10 DD professionele contacten, (sociaal, zelfregulatie, stereotypieën en - reageren op naam 11 TD advertenties, klinieken, scholen en affect ) gescoord -oriëntatie naar visuele stimuli Lftd: 9-12 maanden vroege interventieprogramma s Meer: - objecten in mond nemen - aversie sociale aanrakingen Werner et 15 ASS ASS en TD: telkens 11 kinderen uit Per seconde werden gedragingen Moeilijkheden op vlak van: al. (2000) 15 TD studie Osterling en Dawson (1994) (sociaal, communicatie en repetitief - socialisatie Lftd: 8-10 maanden + 4 additionele participanten gedrag) gescoord (reageren op naam) Opmerking: enkel als de 3 kinderen wiens ouders een late onset rapporteerden verwijderd werden) Osterling 20 ASS Gerekruteerd via de Autism Subject Frequenties van specifieke sociale, Minder goed/vaak: et al. 14 M Pool aan de universiteit van communicatieve en repetitieve - kijken naar anderen (2002) 20 TD Washington, de Autism Society of gedragingen werden gescoord - kijken naar objecten die Lftd: 1 jaar Washington, Division of anderen tonen Developmental Disabilities, - reageren op naam advertenties en scholen - gebruik gebaren -repetitief gedrag 25

26 Clifford et 15 ASS Gerekruteerd uit de Flinders Sociale gedragingen werden gecodeerd Minder goed/vaak: al. (2007) 15 DD of LD University Subject Pool in met zowel kwantitatieve als kwalitatieve - interesse in leeftijdgenootjes 15 TD Australië, de Woman s and metingen - oogcontact Lftd: maanden Children s Hospital en lokale - anticiperende gedragingen scholen voor speciaal onderwijs - protodeclaratief wijzen - positief affect - conventionele spelletjes Clifford & 22 ASS Niet vermeld in artikel Interview met ouders + coderen van Minder: Dissanayak 15 DD of TD frequentie van reageren op naam, - oogcontact e (2008) Lftd 0-2 jaar oogcontact, positief affect en joint - positief affect attention - joint attention - verzoeken naar de ouders toe - reageren op naam Muratori et 15 ASS ASS en M: gerekruteerd via het Infant Caregiver Behaviour Scale (ICBS) Minder goed/vaak: al. (2011) 12 M Scientific Institute Stella Maris in - glimlachen naar anderen 15 TD Pisa - genieten van fysiek of visueel Lftd: 0-18 maanden TD: gerekruteerd via een lokale contact anderen kleuterschool - vocalisaties naar anderen toe - de ouder moet het kind minder kalmeren * ASS = autismespectrumstoornis; TD = typical development; DD = developmental delay; M = mental retardation; LD = language delay; lftd = leeftijd 26

27 Tabel 5 Overzicht retrospectief homevideo-onderzoek naar autistische regressie/age of onset eferentie Kinderen Selectie Maten Conclusie Maestro et al. (2004) 40 ASS Lftd: 0-1 jaar Gekruteerd via de Division of Child Neurology and Psychiatry van het Scientific Institute Stella Maris, waar men kwam voor diagnosestelling Behavioural Summarized Evaluation Scale (sociaal, affect, communicatie, stereotypieën, aandacht en zelfregulatie) Er bestaan 3 soorten onset bij autisme: - heel vroeg - vroeg - laat Werner & Dawson (2005) 36 ASS 20 TD Lftd: 1 en 2 jaar Gerekruteerd via de University of Washington Autism Centre, lokale autismesteungroepen, scholen, klinieken en de Washington Child Participant Pool List * ASS = autismespectrumstoornis, TD = typical development Gedragingen die gecodeerd werden waren taal, joint attention, oogcontact, repetitief gedrag, affect, spel en reageren op naam 87,5 % van de kinderen vertoonde symptomen (< 1 jaar) Sommige ASS kinderen vertoonden evenveel joint attention en woordgebruik als TD kinderen op 12 maanden. 1 jaar later was dit minder dan de TD kinderen. Dit wijst erop dat autistische regressie bestaat 27

28 een mentale achterstand. Ze constateerden dat de subgroep van kinderen met ASS die ook een mentale achterstand hadden minder keken naar anderen en minder reageerden op het horen van hun naam dan kinderen met enkel een mentale achterstand. Dit suggereert dat de problemen op sociaal vlak eigen zijn aan ASS en niet aan mentale retardatie. Muratori et al. (2011) ontdekten echter dat er geen significant verschil was tussen eenjarige kinderen met ASS en eenjarige kinderen met een mentale retardatie wanneer het aankwam op reageren op hun naam. Op de leeftijd van 18 maanden bleek wel dat kinderen met ASS significant minder vaak glimlachten naar andere mensen dan kinderen met enkel een mentale achterstand. Osterling en collega s (2002) stelden vast, in tegenstelling tot de studie van Osterling en Dawson in 1994, dat er hier ook op het vlak van repetitieve bewegingsacties een verschil was tussen kinderen met ASS en normaalontwikkelende kinderen. Wel moet worden vermeld dat verhoogde repetitieve bewegingsacties enkel voorkwamen bij kinderen met ASS die tevens een mentale achterstand hadden. Het lijkt er dus op dat repetitieve en stereotiepe gedragingen niet specifiek zijn voor ASS, maar geassocieerd zijn met een algehele mentale achterstand, en dat sociale aandacht en communicatie betere vroege indicators van ASS zijn (Werner et al, 2005). Dergelijke studies geven ook de mogelijkheid en het belang aan van vroege diagnose van ASS. Maestro et al. (2004) toonden immers aan dat 87,5 % van hun participanten met ASS al symptomen vertoonden voor de leeftijd van 1 jaar. De kinderen die een erg vroeg ontstaan van ASS vertonen zouden volgens deze onderzoekers zelfs al symptomen vertonen voor ze 6 maanden oud zijn. Hoewel de methode van homevideo-analyse dus een opening voorziet in de vroege manifestaties van autistische symptomatologie binnen een naturalistisch paradigma, is deze onderzoeksmethode niet zonder belangrijke beperkingen en uitdagingen. Men heeft voor deze methode grote hoeveelheden tijd en technische ondersteuning nodig (Baranek, 1999). Verder kunnen videosteekproeven een nauwe en minder naturalistische representatie vormen van het gedrag van kinderen, gezien ouders de situaties die zij filmen preselecteren. Men zal eerder blije situaties en speciale gelegenheden zoals verjaardagen en feestdagen filmen, dan alledaagse, onvoorspelbare of ongewenste situaties. Dit proces van preselectie kan er dus voor zorgen dat bepaalde symptomen niet aan bod komen in de homevideo s en dus niet gezien worden door de 28

29 onderzoekers. Bovendien is het niet mogelijk om een gewenst gedrag uit te lokken, zoals bijvoorbeeld een respons op een sociale glimlach. Dit limiteert de observaties van gedragingen die spontaan gedemonstreerd worden in de situatie op video (Baranek, 1999). Onderzoekers kunnen de inhoud, kwaliteit en representativiteit van de homevideo s dus niet controleren. De studies worden dus gecompliceerd door een inherent gebrek aan experimentele controle (Palomo & Ozonoff, 2006). Bovendien filmen niet alle ouders van kinderen met ASS hun baby s, zodat de verzamelde data misschien niet representatief zijn voor de grotere populatie van kinderen met ASS (Palomo & Ozonoff, 2006). Het kan dus een hele uitdaging zijn om volledige data te vinden van een brede waaier van ontwikkelingsdomeinen. Het gevolg hiervan is dat er een grote diversiteit is tussen studies met homevideo s. Ze verschillen in de samenstelling van de steekproef, het aantal subjecten, de leeftijd van de subjecten, de te bestuderen gedragingen, enz Veel homevideo studies, waaronder bijvoorbeeld Baranek (1999) en Osterling et al. (2002), analyseerden verschillen in frequenties van sociale en communicatieve gedragingen, eerder dan de kwaliteit ervan. Dit kan problematisch zijn voor gedragingen die moeilijk kwantitatief te coderen zijn (bijvoorbeeld positief affect) (Clifford et al., 2007). Een belangrijk gebrek bij de meeste homevideostudies, met uitzondering van Baranek (1999) en Osterling et al. (2002), is dat ze er niet in slagen kinderen met ASS te vergelijken met andere kinderen met een gelijkaardig ontwikkelingsniveau, maar zonder ASS. De verschillen gevonden tussen de kinderen met ASS en de normaalontwikkelende kinderen zouden niet uitsluitend gerelateerd kunnen zijn aan ASS, maar zouden ook het resultaat kunnen zijn van een algemene ontwikkelingsachterstand (Clifford et al., 2007). Een goede homevideo-analyse maakt best gebruik van diagnoseblinde codeerders. Dit zorgt ervoor dat men niet beïnvloed kan worden door de kennis van de echte objectieve diagnose van de kinderen, noch door de afwezigheid van de stoornissen. Niettemin is het mogelijk dat de codeerders, hoewel diagnoseblind, een diagnose aannemen van zodra ze in de eerste scène autistische gedragingen (denken te) zien. In dit geval zouden zelfs geringe en discrete abnormale gedragingen overschat worden tijdens het bekijken van de daaropvolgende fragmenten en zou men meer waakzaam zijn voor andere symptomen kenmerkend voor het autismespectrum. Omgekeerd is het ook mogelijk dat men de gedragingen van de normale kinderen onderschat heeft 29

Vroege Signalen en Herkenning van Autisme Spectrum Stoornissen

Vroege Signalen en Herkenning van Autisme Spectrum Stoornissen Vroege Signalen en Herkenning van Autisme Spectrum Stoornissen Rutger Jan van der Gaag & Iris Oosterling, gz-psycholoog 2006 Karakter pagina 1 Inhoud Autisme Vroege herkenning van autisme DIANE-project,

Nadere informatie

Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis

Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis Herbert Roeyers Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen VVL Congres, Berchem, 14 maart 2014 Pervasieve

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf.

Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf. Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf. I. Autisme en verstandelijke beperking Het verschil Peter Vermeulen zei ooit in een vorming (1999) dat een verstandelijke beperking gelijk

Nadere informatie

GEWOON ANDERS ASS BIJ JONGE KINDEREN. AutismeTeam Noord-Nederland, Jonx Lentis

GEWOON ANDERS ASS BIJ JONGE KINDEREN. AutismeTeam Noord-Nederland, Jonx Lentis GEWOON ANDERS ASS BIJ JONGE KINDEREN AutismeTeam Noord-Nederland, Jonx Lentis Programma Even voorstellen Wat is autisme? Vroege signalen bij autismespectrumstoornissen De eerste stap richting onderzoek

Nadere informatie

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence Lezing voor de NVA Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog Ontwikkelingsstoornissen Dimence Waarom diagnostiek? Hoe doen we eigenlijk diagnostiek? De DSM 5 Wijzigingen in de DSM 5 voor de autisme

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting amenvatting Het aantal mensen met dementie neemt toe. De huisarts speelt een sleutelrol in het (h)erkennen van signalen die op dementie kunnen wijzen en hiermee in het stellen van de diagnose dementie,

Nadere informatie

Yvette Dijkxhoorn, Autisme en Bewegen

Yvette Dijkxhoorn, Autisme en Bewegen Yvette Dijkxhoorn, Autisme en Bewegen De autismespectrumstoornissen - Kwalitatieve stoornissen in de sociale interactie - Kwalitatieve stoornissen in de communicatie - Kwalitatieve stoornissen in het verbeeldingsvermogen

Nadere informatie

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Sylvie Verté INLEIDING Reeds geruime tijd worden pogingen ondernomen om te bepalen welke aspecten van diverse ontwikkelings-

Nadere informatie

Het syndroom van Down en autisme duel of dual? Yvette Dijkxhoorn

Het syndroom van Down en autisme duel of dual? Yvette Dijkxhoorn Het syndroom van Down en autisme duel of dual? Yvette Dijkxhoorn Diagnostiek 1. Screening 2. Individueel descriptieve diagnostiek 3. Begeleiding en Behandeling Autismespectrumstoornissen VROEGE ONTWIKKELING

Nadere informatie

Autisme spectrum conditie

Autisme spectrum conditie (potentiële) belangenverstrengeling Geen Autisme spectrum conditie Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Triversum W. Veenboer Kinder- en jeugdpsychiater Dag van eerste lijn Januari

Nadere informatie

geschilderd staat. Joep rent overstuur naar huis en zegt: De muur kwam naar me toe!

geschilderd staat. Joep rent overstuur naar huis en zegt: De muur kwam naar me toe! 1 Wat is autisme? Joep van drie rijdt op zijn driewieler op het paadje achter zijn huis. Het paadje eindigt in een muur waar een voetbalgoal op geschilderd staat. Joep rent overstuur naar huis en zegt:

Nadere informatie

Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek

Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek Woensdag 2 april 2014 Ad van der Sijde, Yulius Autisme Paul Reijnen, BOBA Inhoud Presentatie Vragen Veranderingen DSM-5 autisme

Nadere informatie

Autisme Spectrum Stoornissen Van DSM IV naar DSM 5

Autisme Spectrum Stoornissen Van DSM IV naar DSM 5 Autisme Spectrum Stoornissen Van DSM IV naar DSM 5 Britt Hoogenboom, kinder,- en jeugdpsychiater Dr. Sanne Hogendoorn, psycholoog Zorgprogrammaleiders Centrum voor Autisme en Psychose, de Bascule Referatencyclus

Nadere informatie

Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis. J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog

Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis. J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog Autisme DSM IV: Stoornissen die meestal voor het eerst op zuigelingenleeftijd, kinderleeftijd of in

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme Deel VI Inleiding Wat zijn de mogelijkheden van EMDR voor cliënten met een verstandelijke beperking en voor cliënten met een autismespectrumstoornis (ASS)? De combinatie van deze twee in een en hetzelfde

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Autismespectrumstoornis. SPV REGIOBIJEENKOMST MIDDEN NEDERLAND Mandy Bekkers

Autismespectrumstoornis. SPV REGIOBIJEENKOMST MIDDEN NEDERLAND Mandy Bekkers Autismespectrumstoornis SPV REGIOBIJEENKOMST MIDDEN NEDERLAND 19-10-2016 Mandy Bekkers (mandybekkers@hotmail.com) Waarschuwing vooraf! 2 Geschiedenis Autos (Grieks: zelf) 1937-1940: Term autisme 1943 &

Nadere informatie

Signalen van autismespectrumstoornissen (ASS) bij baby s en peuters

Signalen van autismespectrumstoornissen (ASS) bij baby s en peuters Signalen van autismespectrumstoornissen (ASS) bij baby s en peuters Screening in de Vlaamse kinderdagverblijven en Diensten voor Opvanggezinnen Mieke Dereu Mieke Meirsschaut Inge Schietecatte Griet Pattyn

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

23 oktober 2013 1. Wat betekent autisme voor jou? Waaraan denk je spontaan? Vroeger hoorde je daar toch niet zoveel over?

23 oktober 2013 1. Wat betekent autisme voor jou? Waaraan denk je spontaan? Vroeger hoorde je daar toch niet zoveel over? Vroeger hoorde je daar toch niet zoveel over? Tegenwoordig heeft iedereen wel een etiketje! Hebben we dat niet allemaal een beetje? Als je niks hebt, is het precies al abnormaal! Mijn kind heeft (net)

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Algemeen. Prematuur geboren kinderen: Sociaalcommunicatieve ontwikkeling in de eerste levensjaren. Leen De Schuymer

Algemeen. Prematuur geboren kinderen: Sociaalcommunicatieve ontwikkeling in de eerste levensjaren. Leen De Schuymer Prematuur geboren kinderen: Sociaalcommunicatieve ontwikkeling in de eerste levensjaren Leen De Schuymer Algemeen Deze resultatenbundel is gebaseerd op het doctoraatsonderzoek van Leen De Schuymer. Dit

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Growing into a different brain

Growing into a different brain 221 Nederlandse samenvatting 221 Nederlandse samenvatting Groeiend in een ander brein: de uitkomsten van vroeggeboorte op schoolleeftijd De doelen van dit proefschrift waren om 1) het inzicht te vergroten

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

ADHD & ASD - probleem ADHD & ASD ADHD & ASD. ADHD & ASD gedeelde genen? Onderzoeksvragen. Classificatie issues:

ADHD & ASD - probleem ADHD & ASD ADHD & ASD. ADHD & ASD gedeelde genen? Onderzoeksvragen. Classificatie issues: ASD symptoms in children with ADHD ADHD & ASD - probleem Familial and genetic underpinnings Judith Nijmeijer Promotores: Ruud Minderaa, Jan Buitelaar Co-promotores: Catharina Hartman, Pieter Hoekstra Classificatie

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2007-2008 SCREENING NAAR AUTISMESPECTRUMSTOORNISSEN BIJ PEUTERS: OVEREENKOMST TUSSEN OUDERRAPPORTAGE EN GESTRUCTUREERDE SPELOBSERVATIE.

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift 153 SAMENVATTING Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift Angst en depressie zijn de meest voorkomende psychische stoornissen, de ziektelast is hoog en deze aandoeningen brengen hoge kosten met

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Ieder kind is uniek, maar vooral dat van mij. Kinderen en psychiatrie Dr. Pieter De Kimpe Kinder- en Jeugdpscychiater

Ieder kind is uniek, maar vooral dat van mij. Kinderen en psychiatrie Dr. Pieter De Kimpe Kinder- en Jeugdpscychiater Ieder kind is uniek, maar vooral dat van mij Kinderen en psychiatrie Dr. Pieter De Kimpe Kinder- en Jeugdpscychiater Kinderen en psychiatrie Ook binnen de geneeskunde vindt er nog heel wat stigmatisering

Nadere informatie

Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste examenperiode

Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste examenperiode Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2011-2012 Eerste examenperiode SOCIAAL-COMMUNICATIEVE ONTWIKKELING BIJ ZUSJES EN BROERTJES VAN KINDEREN MET AUTISME Masterproef

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis.

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis. DSM IV interview Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis. A.A. Spek Klinisch psycholoog Centrum Autisme Volwassenen GGZ Eindhoven Wanneer

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting In dit proefschrift getiteld Relatieve bijnierschorsinsufficiëntie in ernstig zieke patiënten De rol van de ACTH-test hebben wij het concept relatieve bijnierschorsinsufficiëntie

Nadere informatie

Autisme en de gevolgen Els Ronsse / MDR

Autisme en de gevolgen Els Ronsse /   MDR Autisme en de gevolgen Els Ronsse / www.psysense.be MDR Voorkomen? Voor het hele spectrum komen een aantal studies onafhankelijk van elkaar uit op 60 tot 70 op 10.000 of 1 op ongeveer 150 personen. Af

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 249 Migraine is een ernstige en veelvoorkomende hoofdpijnaandoening met grote impact op het leven van patiënten en hun familieleden. Een migraineaanval wordt gekenmerkt door matige tot ernstige hoofdpijn,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Het meten van loopkarakteristieken

Het meten van loopkarakteristieken SAMENVATTING Ongeveer 45% van alle mensen na een beroerte valt tenminste één keer per jaar. Een val kan leiden tot tijdelijk letsel zoals een gebroken heup. Ook leidt vallen bij mensen met een beroerte

Nadere informatie

On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof

On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof Over Mindfulness en Autisme Kinderen met autismespectrumstoornis (ASS) worden gekenmerkt door problemen in de sociale communicatie en interactie, evenals repetitieve,

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Autisme, wat weten we?

Autisme, wat weten we? Autisme, wat weten we? Matt van der Reijden, kinder- en jeugdpsychiater & geneesheer directeur Dr Leo Kannerhuis, Oosterbeek 1 autisme agenda autisme autisme en het brein: wat weten we? een beeld van autisme:

Nadere informatie

Autisme in de levensloop. Conclusies. Overzicht. Hilde M. Geurts Universiteit van Amsterdam Dr. Leo Kannerhuis

Autisme in de levensloop. Conclusies. Overzicht. Hilde M. Geurts Universiteit van Amsterdam Dr. Leo Kannerhuis in de levensloop Hilde M. Geurts Universiteit van Amsterdam Dr. Leo Kannerhuis Conclusies 1. Het is! om in verschillende levensfases diagnostisch onderzoek te herhalen.. Het is! om comorbiditeit goed in

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

3.3 Delirium. herkend wordt. Onduidelijk is in hoeveel procent het delirium niet, of niet volgens de gangbare richtlijnen, behandeld wordt.

3.3 Delirium. herkend wordt. Onduidelijk is in hoeveel procent het delirium niet, of niet volgens de gangbare richtlijnen, behandeld wordt. 3.3 Delirium Delirium is waarschijnlijk de meest voorkomende neuropsychiatrische stoornis in het algemeen en academisch ziekenhuis, met een prevalentie van 15 tot 50 procent bij opgenomen oudere patiënten.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

SRS-2. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

SRS-2. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum SRS-2 Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Informantenrapportage over 4- tot 18-jarigen Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING SRS-2 2/7 Inleiding

Nadere informatie

Chapter 10. Samenvatting

Chapter 10. Samenvatting Chapter 10 Samenvatting Samenvatting 149 Dit proefschrift richt zich op symptomen van neonatale adaptatie (NA) na blootstelling aan selectieve antidepressiva (SA) in utero. Deze symptomen zijn meestal

Nadere informatie

SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum HTS Report SRS-A Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Informantenversie Informant: Liesbeth Bakker Vriendin INLEIDING SRS-A 2/6 Inleiding De SRS-A

Nadere informatie

INLEIDING. Samenvatting

INLEIDING. Samenvatting INLEIDING Iedereen die ooit heeft gezien hoe een baby van enkele weken oud zijn omgeving verkent en bekijkt, heeft ongetwijfeld opgemerkt dat het kijkgedrag van een pasgeborene zich sterk onderscheidt

Nadere informatie

University of Groningen. The Friesland study Bildt, Alida Anna de

University of Groningen. The Friesland study Bildt, Alida Anna de University of Groningen The Friesland study Bildt, Alida Anna de IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document

Nadere informatie

Dia 1. Dia 2. Dia 3. Aspecten van cognitief functioneren in Autisme Spectrum Stoornissen. Executieve functies en autisme (Hill, 2004)

Dia 1. Dia 2. Dia 3. Aspecten van cognitief functioneren in Autisme Spectrum Stoornissen. Executieve functies en autisme (Hill, 2004) Dia 1 Aspecten van cognitief functioneren in Autisme Spectrum Stoornissen Een reactie van Bibi Huskens Dia 2 Executieve functies en autisme (Hill, 2004) Problemen in: Planning Inhibitie Schakelvaardigheid

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift gaat over de oorzaken van het vóórkomen van symptomen van autisme spectrum stoornissen (ASD) bij kinderen met een aandachtstekort stoornis

Nadere informatie

GENDER, COMORBIDITY & AUTISM Inleiding INHOUD Opzet en Bevindingen per onderzoek Algemene Discussie Aanbevelingen Patricia J.M. van Wijngaarden-Cremers Classifications & Gender Patient cohort 2004 Clusters

Nadere informatie

ASS in de verzekeringsgeneeskundige praktijk

ASS in de verzekeringsgeneeskundige praktijk ASS in de verzekeringsgeneeskundige praktijk Dr. P. Remijnse, psychiater UWV Breda, 4-7-2017 Disclosure belangen spreker (Potentiële) belangenverstrengeling Voor deze bijeenkomst mogelijk relevante relaties

Nadere informatie

Hersenstichting Nederland. Autismespectrumstoornissen

Hersenstichting Nederland. Autismespectrumstoornissen Hersenstichting Nederland Autismespectrumstoornissen 1 Autismespectrumstoornissen Een autismespectrumstoornis (ASS) is een ontwikkelingsstoornis waarbij de informatieverwerking in de hersenen verstoord

Nadere informatie

Neuro-cognitieve ontwikkeling van meerlingen een populatiegebonden onderzoek

Neuro-cognitieve ontwikkeling van meerlingen een populatiegebonden onderzoek Symposium 50-jarig bestaan Oost-Vlaams Meerlingenregister Neuro-cognitieve ontwikkeling van meerlingen een populatiegebonden onderzoek Zaterdag 25-10-2014 UZ Gent Prof. Dr. Evert Thiery Universiteit Gent

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20183 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20183 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20183 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Rooden, Stephanie Maria van Title: Clinical patterns in Parkinson s disease Date:

Nadere informatie

7 Nederlandstalige Samenvatting

7 Nederlandstalige Samenvatting 7 Nederlandstalige Samenvatting Autisme is een ontwikkelingsstoornis, waarvan de symptomen zich in de kindertijd voor het eerst manifesteren en gedurende het gehele leven in verschillende vormen aanwezig

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen. Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA

Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen. Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA 7-12-2018 Inhoud Vroegdetectie in een relationeel perspectief Infant and Early Childhood

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

Pesten (op school) bij kinderen met een autismespectrum stoornis 6/12/2017

Pesten (op school) bij kinderen met een autismespectrum stoornis 6/12/2017 Pesten (op school) bij kinderen met een autismespectrum stoornis KATRIEN HERMANS 6/12/2017 Overzicht Wie ben ik? Voorstelling artikel Autismespectrumstoornis en pesten Methode Resultaten Aanbevelingen

Nadere informatie

Identificatie, diagnose en vroegtijdige interventie voor jonge kinderen met autismespectrumstoornis (ASD) ASDEU

Identificatie, diagnose en vroegtijdige interventie voor jonge kinderen met autismespectrumstoornis (ASD) ASDEU Family Survey - final Identificatie, diagnose en vroegtijdige interventie voor jonge kinderen met autismespectrumstoornis (ASD) Een vragenlijstonderzoek om de ondersteuning en begeleiding van jonge kinderen

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

EEG tijdens geheugenactivatie een onderzoek naar vroege hersenveranderingen bij de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Huntington

EEG tijdens geheugenactivatie een onderzoek naar vroege hersenveranderingen bij de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Huntington EEG tijdens geheugenactivatie een onderzoek naar vroege hersenveranderingen bij de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Huntington In Nederland wordt het aantal patiënten met dementie geschat op meer

Nadere informatie

Autisme in het gezin. Geerte Slappendel, psycholoog en promovenda Jorieke Duvekot, psycholoog en promovenda

Autisme in het gezin. Geerte Slappendel, psycholoog en promovenda Jorieke Duvekot, psycholoog en promovenda Autisme in het gezin Geerte Slappendel, psycholoog en promovenda Jorieke Duvekot, psycholoog en promovenda Disclosure belangen spreker Achtergrond Problemen in de sociale ontwikkeling: belangrijk kenmerk

Nadere informatie

1) Sekseverschillen in concentratie-problemen, hyperactiviteit en attention deficit hyperactivity disorder (ADHD)

1) Sekseverschillen in concentratie-problemen, hyperactiviteit en attention deficit hyperactivity disorder (ADHD) Dit proefschrift, met als titel: Meetproblemen en de genetische invloed op concentratie-problemen, hyperactiviteit en aanverwante stoornissen bestaat uit drie delen. Deze drie delen corresponderen met

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 SAMENVATTING

Nederlandse samenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 SAMENVATTING 139 Nederlandse samenvatting Het doel van dit proefschrift is om bij te dragen tot een beter begrip en verbetering van onze kennis over het 22q11.2 deletie syndroom (22q11DS). We onderzochten een specifieke

Nadere informatie

Cure + Care Solutions

Cure + Care Solutions Cure + Care Solutions is hèt landelijk behandel- en expertisecentrum voor complexe psychische aandoeningen en werkt nauw samen binnen een landelijk netwerk van zorginstellingen door het hele land. Cure

Nadere informatie

Samenvatting. Autismespectrumstoornissen

Samenvatting. Autismespectrumstoornissen Samenvatting Autismespectrumstoornissen Autismespectrumstoornissen zijn ontwikkelingsstoornissen die gekenmerkt worden door beperkingen in sociale omgang, de communicatie en de verbeelding. Ze gaan vaak

Nadere informatie

Petra Warreyn, 2 april

Petra Warreyn, 2 april Moeder-kind interactie bij jongere broertjes en zusjes van kinderen met een autismespectrumstoornis: Implicaties voor diagnostiek en interventie 2 Inleiding: Etiologie ASS Gen x omgevingsinteractie: vaak

Nadere informatie

The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys

The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys Een reactie door Hilde M. Geurts Lezing Begeer, Keysar et al., 2010: Advanced ToM 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Autisme (n=34) Controle

Nadere informatie

ASKe-instrument. Instrument voor Autisme Specifieke Kwaliteitsevaluatie. Specifieke Evaluatiecriteria Revalidatiecentrum

ASKe-instrument. Instrument voor Autisme Specifieke Kwaliteitsevaluatie. Specifieke Evaluatiecriteria Revalidatiecentrum Vlaamse Vereniging Autisme Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen Henri Dunantlaan 2 9000

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting De levensverwachting van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) is gemiddeld 13-30 jaar korter dan die van de algemene bevolking. Onnatuurlijke doodsoorzaken zoals

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 137 138 Het ontrafelen van de klinische fenotypen van dementie op jonge leeftijd In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, komt dementie ook op jonge leeftijd voor. De diagnose

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Inleiding.

Hoofdstuk 1. Inleiding. 159 Hoofdstuk 1. Inleiding. Huisartsen beschouwen palliatieve zorg, hoewel het maar een klein deel van hun werk is, als een belangrijke taak. Veel ongeneeslijk zieke patiënten zijn het grootse deel van

Nadere informatie

HTS Report SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. Profielvergelijking. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. Profielvergelijking. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam HTS Report Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen INLEIDING 2/12 Inleiding Metingen / Personen Naam Leeftijd Geslacht Test Datum Tijdsduur Lijnstijl 42;0 m 18.07.2017 0.078 18.07.2017

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie