Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Uitvoering EG-richtlijnen Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTE LIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-gravenhage, 22 december 1989 Hierbij bied ik u aan de antwoorden op de door de vaste Commissie voor EG-zaken dat uw Kamer gestelde vragen over het door mijn minis terie niet tijdig verwerken van EEG-richtlijnen in de Nederlandse regel geving. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. G. M. Alders F SDU uitgeverij-sgravenhagei990

2 ANTWOORDEN OP DOOR DE VASTE COMMISSIE VOOR EG-ZAKEN GESTELDE VRAGEN OVER DE NIET-TIJDIGE VERWERKING VAN EEG-RICHTLMNEN IN DE NEDERLANDSE REGELGEVING 1 en2. In bijgaand overzicht is aangegeven op welke wijze de EEG-richtlijnen die, blijkens het overzicht van de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer niet tijdig zijn uitgevoerd, in de Nederlandse regelgeving zijn c.q. zullen moeten worden verwerkt, en, wat dit laatste betreft, welke de stand van zaken dienaangaande is per 1 december Met betrekking tot de implementatie van elk van de in dat overzicht genoemde richtlijnen merk ik het volgende op. De implementatie van de Grondwaterrichtlijn (1), die op 19 december 1981 in Nederlands recht had moeten zijn omgezet, heeft aanvankelijk op zich laten wachten omdat een wetteüjk kader waarbinnen de richtlijn volledig zou kunnen worden uitgevoerd, ontbrak. Het heeft vanaf het begin in de bedoeling gelegen dat de Wet bodemsanering, waarvan het ontwerp in 1980 bij de Tweede Kamer was ingediend, de grondslag zou vormen voor het uitvoeren van de richtlijn. De concrete uitvoering zou dan geschieden door middel van enige algemene maatregelen van bestuur. De Wet bodembescherming trad echter pas op 1 januari 1987 in werking. Sindsdien is een aanvang gemaakt met de voorbereiding van die algemene maatregelen van bestuur ter regeling van een aantal sterk bodembedreigende handelingen. Daarbij bleek de uitvoerbaarheid van de richtlijn aanzienlijk moeilijker te zijn dan verwacht, hetgeen voor nieuwe vertraging heeft gezorgd. De Commissie van de EG is onder meer bij brief van 24 juli 1989 meegedeeld dat de omzetting van de richtlijn zijn beslag zal krijgen door middel van drie op de Wet bodembescherming te baseren besluiten, te weten het Lozingenbesluit bodembescherming, het Stortbesluit bodembescherming en het Besluit kunstmatige infiltratie drinkwatervoorziening. Het ontwerp van eerstgenoemd besluit is op 3 augustus 1988 in de Nederlandse Staatscourant gepubliceerd, waarna het op 12 april 1989 voor advies aanhangig is gemaakt bij de Raad van State. Het advies van de Raad is op 13 december jl. uitgebracht. Er wordt naar gestreefd het besluit in het eerste kwartaal van 1990 in werking te doen treden. Met de inwerkingtreding van dit besluit zal aan het merendeel van de uit de richtlijn voortvloeiende verplichtingen zijn voldaan. Het Stortbesluit bodembescherming is in ontwerp toegezonden aan betrokken instellingen en organisaties en zal thans op korte termijn voor commentaar worden gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant. De Wet bodembescherming bleek onvoldoende grondslag te vormen voor een toereikende regeling van het storten ter uitvoering van de richtlijn. Daarom zal de wettelijke basis voor dat besluit ook elders gevonden moeten worden en wel in de regeling over algemene regels, die is neergelegd in het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne inzake vergunningen en algemene regels, dat op 3 april 1989 bij de Tweede Kamer is ingediend (Kamerstukken II 1988/89, , nr. 2). Het Stortbesluit zal dan gelijktijdig met deze wijziging van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne in werking kunnen treden. Op 5 september 1989 is het ontwerp van het Besluit kunstmatige infiltratie drinkwatervoorziening in de Nederlandse Staats courant gepubliceerd. Zo spoedig mogelijk na verwerking van de ingekomen commentaren zal het ontwerp-besluit voor advies aan de Raad van State worden aangeboden. In aansluiting op dit besluit is ook een wijziging van de Grondwaterwet nodig gebleken. Het betreffende wetsvoorstel tot wijziging van de Grondwaterwet, waarvan de Minister

3 van Verkeer en Waterstaat de eerste ondertekenaar is, is reeds voor advies aanhangig bij de Raad van State. Gestreefd wordt naar inwerking treding van het besluit en van de wetswijziging medio Wat betreft de richtlijn Luchtverontreiniging door installaties (2) heeft Nederland reeds in 1985 aan de Commissie laten weten van mening te zijn dat met de op dat moment al bestaande regelgeving ter zake (Hinderwet, Wet inzake de luchtverontreiniging en het op laatstge noemde wet gebaseerde Inrichtingenbesluit ) materieel uitvoering was gegeven aan die richtlijn. Sindsdien is met de Commissie discussie gaande over de vraag of Nederland de richtlijn adequaat heeft uitge voerd. Om intussen ook formeel, in de door de Commissie gewenste zin, aan de richtlijn te voldoen, zal in eerdergenoemd wetsvoorstel Vergun ningen en algemene regels bij nota van wijziging worden voorzien in een bepaling, die ertoe strekt dat het vergunningverlenende gezag bij de verlening van de vergunning in elk geval de in de richtlijn genoemde voorschriften aan de vergunninghouder dient op te leggen. De richtlijn geluidsvermogensniveau gazonmaaimachines (3) en de richtlijn van de Commissie tot aanpassing van de stand van de techniek van die richtlijn (6) zijn inmiddels uitgevoerd door het op de Wet geluid hinder gebaseerde Besluit geluidproduktie gazonmaaimachines, dat op 1 juli 1989 in werking is getreden. De reden dat deze richtlijnen in het overzicht van de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken zijn opgenomen, is dat de Commissie van mening is dat enkele punten van ondergeschikte aard niet geheel juist zijn uitgevoerd. naar aanleiding daarvan is de Commissie medegedeeld dat die punten zullen worden meegenomen in het Besluit tot wijziging van het Besluit geluidproduktie gazonmaaimachines, waarin de richtlijnen van 22 maart 1988 tot wijziging van de richtlijn geluidsvermogensniveau gazonmaaimachines (88/180 en 181, PbEG L 71) zullen worden geïmplementeerd. Het ontwerp van dat besluit ligt sinds 21 november 1989 voor advies bij de Raad van State. Bij de implementatie van de richtlijn zuiveringsslib in de landbouw (4) deed zich het probleem gevoelen dat de regelgeving ter uitvoering van die richtlijn dient te worden gebaseerd op twee wetten, de Wet bodem bescherming en de Meststoffenwet, die verschillend van aard en structuur zijn en bovendien tot de verantwoordelijkheid van verschillende ministers, respectievelijk die van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, behoren. Na ampel overleg met het Ministerie van Landbouw en Visserij is besloten af te zien van het oorspronkelijke voornemen ter uitvoering van de richtlijn twee, op elk der beide wetten te baseren, algemene maatre gelen van bestuur tot stand te brengen. Thans is dan ook één algemene maatregel van bestuur in voorbereiding, die is gebaseerd op beide wetten. Het ontwerp van die maatregel, het Besluit organische meststoffen, zal begin 1990 in procedure worden gebracht. Het ligt in de bedoeling dat genoemd besluit op 1 januari 1991 in werking treedt. De Asbestrichtlijn (5) raakt, evenals bij de Grondwaterrichtlijn het geval is, aan verschillende aspecten van het milieu. Ook hier doet zich derhalve het probleem voor dat de systematiek van de richtlijn een geheel andere is dan die van de Nederlandse regelgeving ter zake. Om die reden laat de richtlijn zich in Nederland niet eenvoudig implemen teren. Waar het gaat om het voorkomen en verminderen van het brengen van asbest in oppervlaktewateren is in december 1988 een daartoe strekkende ministeriële regeling tot stand gebracht (Stb. 592). Een algemene maatregel van bestuur op grond van de Hinderwet zal voorschriften geven met betrekking tot onder meer de emissie van asbest in afvalgas of ventilatielucht. Het ontwerp van die maatregel is in mei 1989 voorgepubliceerd en zal, na verwerking van de ingekomen

4 Richtlijnen waarvan de uitvoeringstermijn is verlopen commentaren, op korte termijn voor advies aan de Raad van State worden voorgelegd. Wat de overige aspecten betreft, zal de richtlijn worden uitgevoerd door middel van algemene maatregelen van bestuur op grond van de Wet bodembescherming, in het eerder al vermelde Stortbesluit, de Afvalstoffenwet in het nieuwe Besluit aanwijziging chemische afvalstoffen (BACA) en op grond van de Wet milieugevaarlijke stoffen. Voor wat het tijdstip van inwerkingtreden van het Stortbesluit betreft zij kortheidshalve verwezen naar hetgeen hiervoor over de uitvoering van de Grondwaterrichtlijn is vermeld. Het BACA zal naar verwachting in de tweede helft van 1990 in werking kunnen treden. Er wordt naar gestreefd het uitvoeringsbesluit op grond van de Wet milieu gevaarlijke stoffen in de loop van 1991 in werking te doen treden. De richtlijn van 25 juni 1987 tot wijziging van de richtlijn uit 1984 betreffende het geluidsvermogensniveau van torenkranen (7) is inmiddels uitgevoerd door het op de Wet geluidhinder gebaseerde Besluit tot wijziging van het Besluit geluidproduktie torenkranen. Dit besluit is op 1 november 1989 in werking getreden (Stb. 394). De richtlijn Lood in benzine (8) is materieel uitgevoerd doordat op grond van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne (Stb. 1988, 133) en de Wet tijdelijke toeslag op de accijns van gelode lichte olie (Stb. 1989, 187) differentiatie is aangebracht in de accijnzen en heffingen voor gelode en ongelode benzine. De uitvoering van de richtlijn Wijziging uitlaatgassen (9), waarvoor de Lid-Staten een termijn van slechts zes maanden was gegeven, is vertraagd doordat de voorbereidingen voor die uitvoering meer tijd vergden dan aanvankelijk was voorzien. De richtlijn zal worden uitge voerd door middel van een besluit tot wijziging van het Besiuit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging. Het ontwerp van dat besluit ligt sinds 13 juli 1989 voor advies bij de Raad van State. Er wordt naar gestreefd het gewijzigde Besluit typekeuring motorrijtuigen lucht verontreiniging zo spoedig mogelijk na ontvangst van het advies van de Raad van State in werking te laten treden. 3. Het ligt in de bedoeling in de loop van 1990 bij nota van wijziging in eerdergenoemd wetsvoorstel Vergunningen en algemene regels een algemene regeling op te nemen, gericht op het versnellen van het imple menteren van EEG-richtlijnen. Hiermee kan het vrij vaak voorkomende euvel dat de Nederlandse formele wetgeving onvoldoende basis biedt voor een snelle implementatie van richtlijnen op milieugebied, worden weggenomen. Hiernaast wordt binnen mijn ministerie een gedragslijn ontwikkeld met betrekking tot in voorbereiding zijnde, te implementeren EEG-richtlijnen op milieugebied. Hiermee wordt beoogd het proces van implementatie van die richtlijnen doelmatiger te laten verlopen. Richtlijn Fatale termijn Wijze van uitvoering Stand van zaken/planning 1. Grondwater 80/68, L Luchtverontreiniging door installaties 84/360, L a. Wet bodembescherming b. lozingenbesluit Wet bodembescherming c. Stortbesluit Wet bodembescherming d. Besluit kunstmatige infiltratie Wet bodembescherming e Wijziging Grondwaterwet f Mijnreglement a. Hinderwet b. Wet inzake de luchtverontreiniging c. Inrichtingenbesluit Wet inzake de luchtverontreiniging a Per in werking getreden. b Advies Raad van State: c Planning: voorpublicatie begin 90 d. Planning: in werking ; tegelijk met e. e. Planning: in werking f. EZ; in werking in loop 90. a. Stb.1981,410 b. Stb. 1981,411 c. Stb. 1972, 294, zoals gewijzigd bij besluit van , Stb. 709.

5 Richtlijn Fatale termijn Wijze van uitvoering Stand van Zaken/Planning 3. Geluidsvermogensniveau gazonmaaimachines 84/538, L Zuiveringsslib in landbouw /278, L Asbest87/217, L Wijziging geluidsvermogensniveau gazonmaaimachines 87/252, L117en L Geluidsvermogensniveau torenkranen 87/405, L Lood in benzine 87/ Wijziging uitlaatgassen 88/77, L d. Wijziging Wet algemene bepalingen milieuhygiëne Besluit geluidproduktie gazonmachines a. Wet bodembescherming en Meststoffenwet b. Besluit organische meststoffen o.g.v. Wet bodembescherming en Meststoffenwet a. Grenswaardenregeling asbest o.g v. Wet verontreiniging oppervlaktewateren b. Asbestbesluit Hinderwet c. Besluit aanwijzing chemische afvalstoffen d. Stortbesluit Wet bodembescherming e. Sloopregeling o.g.v. Wet milieugevaarlijke stotfen Besluit geluidproduktie gazonmaaimachines Besluit tot wijziging van het Besluit geluidproduktie torenkranen a. Wet algemene bepalingen milieuhygiëne b. Wet tijdelijke toeslag op de accijns van gelode lichte olie Wijziging Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging d. Wordt meegenomen bij nota van wijziging inzake wetsvoorstel Vergunningen en Algemene Regels (Kamerstukken 1988/89, , nr. 2). Besluit van 19 mei 1988, Stb 246; in werking per a. Per van kracht. b. Planning: naar RMC in december a. Stb.1988, 592. b. Voorgepubliceerd in Stcrt c. Planning: in werking eind 90. d Planning: in werking medio 90. e. Planning: in werking in loop Besluitvan 19 mei 1988, Stb. 246; in werking per Besluitvan 21 september 1989, Stb. 394; in werking per a. Stb. 1988, 133, in werking per 1 april b. Stb. 1989, 187, in werking per 1 juni Het ontwerp-besluit ligt sinds voor advies bij de Raad van State; Planning inwerking per