Onderwerp Besluit archeologische waarden in plangebied 1M1 en 1M2 De Laren, alsmede eisen en richtlijnen die voortvloeien uit het besluit
|
|
- Joanna van Veen
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Onderwerp Besluit archeologische waarden in plangebied 1M1 en 1M2 De Laren, alsmede eisen en richtlijnen die voortvloeien uit het besluit Burgemeester en Wethouders van de gemeente Almere, namens hen de stadsarcheoloog, Gezien: Artikel 38a van de Monumentenwet 1988, te weten: De gemeenteraad houdt bij de vaststelling van een bestemmingsplan of een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.1, onderscheidenlijk artikel 3.38, van de Wet ruimtelijke ordening en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond, rekening met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten; Het provinciaal beleid ten aanzien van archeologie, zoals vastgelegd in het Omgevingsplan Flevoland 2006 en de beleidsregel archeologie, specifiek de eis van het hanteren van een bufferzone rond behoudenswaardige archeologische vindplaatsen; Het gemeentelijk beleid ten aanzien van archeologie, specifiek het streven naar behoud van een representatieve steekproef van behoudenswaardige archeologische vindplaatsen binnen daartoe aangewezen selectiegebieden; De resultaten van het archeologisch vooronderzoek in plangebied De Laren (inclusief de waardestelling en vindplaatscatalogus) die zijn vastgelegd in de Becker & Van de Graaf rapport 985 Almere Haven, 1M1 en 1M2, plangebied De Laren, gemeente Almere. Besluiten: 1. Dat vindplaatsen 1M2_1, 1M2_2 en 1M2_3 behouden zullen worden; 2. Het overige deel van het plangebied vrij wordt gegeven van archeologische beschermende maatregelen. Burgemeester en Wethouders, Namens hen, De stadsarcheoloog Willem Jan Hogestijn
2 TOELICHTING In 2010 is in plangebied De Laren inventariserend veldonderzoek uitgevoerd (verkennende, karterende en waarderende fase) door middel van boringen. De aanleiding voor dit onderzoek is de herinrichting van het plangebied tot een gebied met wonen, voorzieningen en groen. Bij verkennende en karterende fase zijn archeologische indicatoren uit de Steentijd en de IJzer-/ Romeinse tijd aan het licht gekomen, verspreid over drie deelgebieden: A, B en C. In de waarderende fase, uitgevoerd in deelgebieden A en B, is aanvullende informatie verkregen om te kunnen bepalen of deze indicatoren al dan niet behoudenswaardige archeologische vindplaatsen vertegenwoordigen. Voor deelgebied C zijn de resultaten uit het karterende onderzoek dusdanig evident dat regulier waarderend booronderzoek niet noodzakelijk is geacht. Inhoudelijke overwegingen Waardestellend onderzoek is uitgevoerd op zeven steentijdvindplaatsen en drie vindplaatsen met aardewerkscherven uit de IJzertijd. Dit is gebeurd in conform de Monumentenwet 1988, het beleid voor de Archeologische Monumentenzorg van Almere, de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en de Beleidsregel van de Provincie Flevoland 1. Ten behoeve van interpretatie en waardestelling van de steentijdvindplaatsen heeft Bureau Archeologie en Monumentenzorg de specialisten prof. dr. D.C.M. Raemakers, leerstoel pre- en protohistorie aan de Rijksuniversiteit van Groningen, en dr. H. Peeters in november 2010 om advies gevraagd. Hun advies vormt een belangrijke grondslag voor onderhavig besluit over de behoudenswaardigheid en begrenzing van de vindplaatsen. De inhoudelijke onderbouwing van de waardestelling en de nadere beschrijving van de vindplaatsen zijn opgenomen in de rapportage van het onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf, rapportnummer 985 Almere Haven, 1M1 en 1M2, plangebied De Laren, gemeente Almere. De resultaten van verkennende en karterende onderzoek staan eveneens beschreven in dit rapport. Op basis van de verkregen gegevens uit het waardestellend onderzoek is vastgesteld dat van de zeven steentijdvindplaatsen er in totaal vijf behoudenswaardig zijn. Het betreft vindplaatsen 1M2_1 tot en met 1M2_3, 1M2_5 en 1M_6. Twee steentijdvindplaatsen, 1M2_4 en 1M2_10, zijn niet behoudenswaardig gebleken. De vondstlocaties met aardewerkscherven uit de IJzertijd, 1M2_7, 1M2_8 en 1M2_9 zijn niet behoudenswaardig gebleken. De onderbouwing hiervoor is dat (1) niet duidelijk is in hoeverre de scherven wijzen op een archeologische vindplaats met sporen in de ondergrond uit die periode, en (2) op welke diepte de eventuele vindplaats precies voorkomt. (Toevalligerwijs ligt 1M2_9 binnen de begrenzing van steentijdvindplaats 1M2_1, zodat deze vondstlocatie alsnog behouden blijft onder de bepalingen die gelden voor de steentijdvindplaats). 1 Beleidsregel Archeologie en ruimtelijke ordening 2008 Zie: pb32_rov_beleidsregel_archeologie_en_ruimtelijke _ordening_2008.pdf.
3 Voor 3 van de 5 behoudenswaardige steentijdvindplaatsen is een positief selectiebesluit genomen. Het gaat om vindplaatsen 1M2_1 (deelgebied A), 1M2_2 (deelgebied B) en 1M2_3 (deelgebied C). Deze vindplaatsen worden ter plekke (in situ) behouden. Voor vindplaatsen 1M2_5 en 1M2_6, gelegen in deelgebied C, is een negatief selectiebesluit genomen. Deze delen in het plangebied zijn daarmee vrijgegeven van verdere archeologische beschermende maatregelen. Motivatie deselectie van vindplaatsen 1M2_5 en 1M2_6 De gemeente Almere heeft zich ten doel gesteld een representatieve steekproef van archeologische vindplaatsen te behouden voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek. Om aan dit doel te kunnen voldoen, moeten in de daartoe aangewezen selectiegebieden minimaal 45% van de behoudenswaardige vindplaatsen worden opgespoord en behouden. Het uitgangspunt daarbij is om in een zo vroeg mogelijk stadium vast te stellen of er in de grond behoudenswaardige vindplaatsen zijn zodat er bij inrichtingsplannen optimaal rekening mee gehouden kan worden. Door het vroegtijdig opsporen van archeologische waarden in de grond, en deze juridisch en planologisch te beschermen, kunnen onverwachte kosten/vertragingen worden voorkomen. In plangebied De Laren waren de inrichtingsplannen echter al uitgewerkt vóórdat de archeologische waarden in beeld waren gebracht. Hiermee was het risico ontstaan dat er een conflict zou rijzen tussen enerzijds de topografie van de archeologische vindplaatsen en anderzijds de inrichtingsplannen. Ook de projectleider, mevr. Linda Baan, was hiervan doordrongen. In de praktijk bleek het voorspelde risico gegrond. In deelgebied C waren in de eerste fase van het onderzoek meerdere archeologische indicatoren aan het licht gekomen, wat deed vermoeden dat hier in de grond een zeer grote vindplaats zou liggen. Aangezien een onderzoeksproportie van 45% het absolute minimum is, moeten bij een dergelijk lage inspanning alle aangetroffen behoudenswaardige archeologische vindplaatsen ook daadwerkelijk worden beschermd en ingepast, dus ook deze vindplaats. Het was direct duidelijk dat dit een conflict zou opleveren met de gepande huizenbouw op deze plek. Hierop heeft mevr. L. Baan bewust gekozen om niet 45% maar 100% te onderzoeken van deelgebied C. Zij wilde flexibiliteit creëren in de zin dat voor dit hele deelgebied in één keer in beeld werd gebracht welke grond wél en welke grond niet ontwikkeld kon worden. Nadat deelgebied C voor 100% karterend was onderzocht, bleek echter dat vrijwel overal in de bodem behoudenswaardige archeologie aanwezig was. Uit de 100% onderzoeksinspanning vloeide dus voort dat navenant ook meer behoudenswaardige archeologie aan het licht was gekomen. Redenerend in de lijn dat een representatieve steekproef behaald kan worden met een 45% onderzoeksinspanning, was in
4 deelgebied C méér behoudenswaardige archeologie opgespoord dan beleidsmatig was voorgeschreven. Hierdoor deed de gelegenheid zich voor dat onderbouwde keuzes gemaakt konden worden over het selectief behouden van archeologische vindplaatsen, zonder dat de beleidsdoelstelling van de archeologische monumentenzorg in gevaar kwam. Vanwege de grotere onderzoeksinspanning konden sommige behoudenswaardige vindplaatsen worden gedeselecteerd ten gunste van het behoud van andere gelijkwaardige behoudenswaardige vindplaatsen. In overleg met mevr. L. Baan is besloten om alleen de grote centrale vindplaats (1M2_1) in deelgebied C te selecteren voor behoud en de grond waarin kleinere vindplaatsen (1M2_5 en 1M2_6) liggen vrij te geven van archeologisch beschermende maatregelen. Hiermee wordt overigens het leeuwendeel van de opgespoorde archeologische resten behouden. Oppervlaktegegevens vindplaatsen De oppervlakte van de vastgestelde vindplaatsen is af te lezen in onderstaande tabel, onderscheiden in de oppervlakte van de kern van de vindplaats en de oppervlakte van de extra beschermingszone. De bovenste drie vindplaatsen zijn geselecteerd voor behoud. Vindplaatsnummer Opp. Kern m 2 Opp. Extra beschermingszone m 2 Opp. Totaal m 2 1M2_ M2_ M2_ M2_ M2_ M2_ M2_ M2_ M2_ M2_ Totaal
5 EISEN EN RICHTLIJNEN - Omgang met behoudenswaardige archeologische vindplaatsen Grondslag De gestelde eisen en voorwaarden aan behoudenswaardige archeologische vindplaatsen is een aan de gemeente gedelegeerde wettelijke taak. Een taak die door de gemeenteraad van Almere in overeenstemming met de Monumentenwet 1988 nader vorm is gegeven in onder meer de gemeentelijke Archeologieverordening met bijbehorende toelichting en de Archeologische Beleidskaart Almere, toegankelijk via Almere In Kaart. Dit vigerend kader vormt de grondslag voor onderstaande eisen en richtlijnen voor de omgang met de drie voor behoud geselecteerde vindplaatsen in plangebied De Laren, vindplaatsen 1M2_1, 1M2_2 en 1M2_3. Vanzelfsprekend zijn eisen harder en minder rekbaar dan richtlijnen. Algemene eisen De gemeenteraad heeft op grond van de herziene Monumentenwet 1988 regels vastgesteld in het belang van de Archeologische Monumentenzorg, ten behoeve van de uitvoering van deze zorg door het College van B&W (zie bijlage 1). De consequenties hiervan voor onderhavige drie behoudenswaardige vindplaatsen in De Laren zijn: 1) De drie voor behoud geselecteerde behoudenswaardige vindplaatsen 1M2_1, 1M2_2 en 1M2_3 zullen behouden worden; 2) Dit behoud zal bij voorkeur gerealiseerd worden door een beschermende inpassing in ruimtelijke plannen. Inpassing via een inrichting die het karakter van de behoudenswaardige vindplaatsen herkenbaar en beleefbaar maakt voor Almeerders en die tevens de kwetsbare resten in de ondergrond beschermt. Van bijvoorbeeld overbouwing, het aanleggen van waterpartijen, parkeerplaatsen, kabels en leidingen, of van wijzigingen die risico s op degradatie van archeologische resten met zich mee brengen, of van wijzigingen en/of maatregelen die onderzoek kunnen hinderen kan zonder aanlegvergunning geen sprake zijn; 3) De terreinen waarin de behoudenswaardige archeologische vindplaatsen liggen die ter plekke behouden worden door inpassing en inrichting, worden niet uitgegeven; 4) De kosten voor inpassing, planaanpassing en inrichting (inclusief monitoring) worden ten laste gebracht van de grondexploitatie; 5) De uitvoeringskosten voor het beheer worden ten laste gebracht van het gebiedsbeheer; 6) Als het niet anders kan en het behoud ter plaatse niet op de voorgeschreven wijze kan worden gerealiseerd, dan zal een behoudenswaardige vindplaats worden opgegraven;
6 7) De twee voor behoud gedeselecteerde behoudenswaardige vindplaatsen 1M2_5 en 1M2_6 zullen niet worden behouden. Dit houdt in dat deze terreinen worden vrijgesteld van een verdere archeologische onderzoeksplicht. Het bovenstaande betekent dat de drie vastgestelde behoudenswaardige vindplaatsen in alle gevallen zullen worden behouden. Hetzij door middel van een passende, betekenisvolle en beschermende inrichting, hetzij door middel van een opgraving. Het betekent dus ook dat er geen sprake kan zijn van vernietiging of het opgeven van een behoudenswaardige vindplaats. Vernietiging ontstaat door onder meer overbouwen, afdekken, leidingstraten, waterpartijen, oftewel zaken die leiden tot aantasting van de archeologische resten. Bij het realiseren van het behoud in situ gaat het om het realiseren van een verantwoorde inpassing. Een inpassing via een inrichting die zowel de archeologische resten beschermt als de archeologische betekenis van het terrein herkenbaar en kenbaar maakt voor de samenleving. Met andere woorden een archeologiebeschermende inrichting ten dienste van het behoud van de archeologische resten en een landschappelijke inrichting die het archeologische karakter en de archeologische betekenis van het terrein benadrukt. Herkenbare inpassing en passend gebruik passen binnen het Programma Publiekbereik Archeologie (2007) dat gericht is op de verbondenheid van onze inwoners met de stad, het versterken van de identiteit van de leefomgeving en vergroting van het maatschappelijke draagvlak voor de archeologische monumentenzorgtaak binnen het gemeentelijke grondgebied van Almere. Voor inpassing van het terrein gelden de volgende drie primaire uitgangspunten: 1) De inpassing van de vindplaatsen maakt de historische gelaagdheid van de vindplaatsen en hun omgeving (her)kenbaar; 2) De inrichting mag niet in strijd zijn met het behoud van de archeologische resten; 3) De inrichting doet recht aan de bijzondere betekenis van de vindplaatsen en benadrukt het archeologische karakter van het terrein. Ad 1: Met historische gelaagdheid wordt bedoeld dat in het inpassingsontwerp duidelijk gemaakt moet worden dat de vindplaats er eerder was dan de nieuwe omgeving en dat de plek van de vindplaats derhalve is gerespecteerd in het ontwerp van de nieuwe omgeving. De omgeving reageert dus op de aanwezigheid van de vindplaats. Dat kan bijvoorbeeld door het onderbreken van een bomenrij, doordat wegen om de vindplaats gaan, door onverwachte overgangen van de omgeving naar de vindplaats (bocht in het wandelpad, boog, brug, etc). Ad 2: Bescherming van de ter plekke te behouden vindplaatsen komt neer op het nemen van maatregelen met als primair doel de archeologische resten duurzaam te beschermen en te behouden. Deze maatregelen richten zich op het stoppen van verval (degradatie), het voorkomen van verval en/of zo mogelijk het herstel van aangerichte schade. De
7 maatregelen mogen geen schade aanrichten aan de archeologische waarde van de terreinen. De maatregelen dienen in principe omkeerbaar te zijn. Dit is maatwerk en per terrein moet worden bepaald welke maatregelen nodig en mogelijk zijn. Ad 3: De archeologische en bijbehorende paleo-landschappelijke informatie zal benut worden om de identiteit van de nieuwe in te richten omgeving te versterken. Zo kan de inrichting tevens bijdragen aan de sociale cohesie en binding van de bewoners aan de stad en wijk. Archeologische resten vertellen ons iets over het leven van bewoners in Almere in de steentijd en over het landschap waarin zij leefden. Al deze resten zijn plaatsgebonden en uniek en kunnen bovendien een meerwaarde betekenen voor de ruimtelijke kwaliteit van onze stad. Dat betekent wel dat de archeologische informatie gebruikt dient te worden als uitgangspunt voor het ontwerp van de inrichting. Dit heeft tevens consequenties voor de methodiek bij het ontwerpen. De drie onderhavige vindplaatsen in De Laren staan niet op zich. Ook elders in Almere zijn behoudenswaardige archeologische vindplaatsen gevonden. Ook die vindplaatsen moeten herkenbaar worden ingericht. Maar er moet wel samenhang zijn in de ontwerpen van de vindplaatsen. Die samenhang kan worden gevonden in het gebruik van de inrichtingsprincipes van de visie op inrichting van steentijdvindplaatsen en bijbehorende toolbox: 1. het gebruik van een eenduidig symbool ter markering van de vindplaatsen; 2. het gebruik van de grens als overgang van het oude naar het nieuwe en omgekeerd; 3. het gebruik van de entree naar de vindplaats als overgang van het oude naar het nieuwe; 4. de invulling van het terrein geïnspireerd op de informatie uit archeologisch onderzoek ter plaatse en uitgevoerd in een los, niet voorspelbaar patroon met onverwachte vormen (omgrenzing zandbak herhaalt de vorm van de grens van een vindplaats; beplanting geënt op de beplanting van toen in een mengsel van veelvuldige soorten), zachte materialen en organische vormen en contouren. Er is geen sprake van een omvangrijke leegte. Specifieke eisen Inpassing via een archeologiebeschermende inrichting is maatwerk en dient te gebeuren conform de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. Maatwerk komt onder meer voort uit de fysieke kwaliteiten en eigenschappen die van vindplaats tot vindplaats verschilt. Informatie over de eisen die de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie stelt is opgenomen onder de paragraaf Richtlijnen inrichting en visualisatie verderop in dit document. Hieronder staan de specifieke eisen geformuleerd met betrekking tot de drie vindplaatsen in De Laren:
8 a. Er moet een inrichtingsplan worden opgesteld, dat voor de inrichting van de archeologische vindplaatsen bovendien moet worden goedgekeurd door de stadsarcheoloog van de gemeente Almere. Het is mede daarom zaak om Bureau Archeologie en Monumentenzorg in een zo vroeg mogelijk stadium in te schakelen bij de tot standkoming van het inrichtingsplan. b. Voor de uitvoering van het goedgekeurde inrichtingsplan is, zolang er geen nieuw bestemmingsplan in werking is getreden, een archeologievergunning nodig. In een nieuw bestemmingsplan zal een omgevingsvergunningstelsel worden opgenomen ter bescherming van archeologische waarden. Zodra het nieuwe bestemmingsplan in werking is getreden, is een omgevingsvergunning nodig in plaats van een archeologievergunning; Vindplaats nummer Diepteligging in meters NAP Minimale grondwaterstand in meters NAP 1M2_1-5,6-4,6 1M2_2-6,25-5,25 1M2_ c. Het grondwaterpeil dient permanent ruim (minimaal 1 meter) boven het hoogste deel van een vindplaats te zijn en te blijven. Wat dit concreet per vindplaats betekent staat in onderstaande tabel. Fluctuaties van de grondwaterstand, waarbij al is het tijdelijk, de vondst- en sporenlaag onder het benodigde peil komen, leiden tot oxidatie en daarmee irreversibele degradatie van de vindplaats. d. Bebouwing en/of uitgifte is in principe niet toegestaan. Echter, inrichting van een deel van de extra beschermingszone vindplaats als bijvoorbeeld speelplaats en/of parkeerplaats binnen en ten behoeve van de landschappelijke inrichting van een archeologisch waardevolle terrein, is met vergunning onder strikte voorwaarden mogelijk. Onder strikte voorwaarden verstaan we verder onder meer dat er gebruikt gemaakt wordt van gemakkelijk te verwijderen en opnieuw aan te brengen verharding die goed waterdoorlatend is. Op deze wijze dient voldaan te worden aan de eis dat ook dit deel van de vindplaats toegankelijk blijft voor eventuele wetenschappelijke waarnemingen en voor toevoer van regenwater; e. Speciale aandacht dient uit te gaan naar bouwactiviteiten en grondingrepen in bredere zin, met name waar zij plaatsvinden aan de randen van de vindplaatsen. Verder in dit document wordt aangegeven hoe hiermee moet worden omgegaan.
9 f. In het kader van de landschappelijke inrichting kan in beperkte mate reliëf aangebracht worden op een vindplaats mits dit geen negatieve effecten heeft op de kwaliteit van de vindplaats en op de toegankelijkheid. Er kan dan in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten bijvoorbeeld verlangd worden dat voor het eventueel gewenste reliëf gebruik gemaakt wordt van lichte materialen zoals Liparibimms, Argex of EPS. Bureau Archeologie en Monumentenzorg kan dan, tevens in het kader van de vergunningsaanvraag, van de initiatiefnemer een nadere onderbouwing verlangen. g. Bodemingrepen zijn zonder aanlegvergunning niet toegestaan. h. De aanleg van waterpartijen op de vindplaatsen is niet toegestaan. i. Indien delen van de vindplaatsen niet zijn in te passen op een of meer van bovenstaande wijzen, dan moeten deze worden opgegraven. j. Ten behoeve van de beleefbare inrichting moet met een senior archeoloog Fysiek Behoud overlegd worden over de gewenste inrichting. Het betreft dan zaken zoals het al dan niet aanbrengen van worteldoek en het soort planten / bomen in relatie tot de diepteligging van de archeologische resten, de grondwaterstand en het diepere grondwater. Kader daarbij is het Concept Visie op inrichting van archeologische steentijdvindplaatsen in Almere. Monitoring Om de kwaliteit van de archeologische waarden te waarborgen zal één van de vindplaatsen in De Laren gemonitord worden, zodat eventuele aantasting tijdig wordt gesignaleerd 2. Monitoren geschiedt middels specifieke monstername en analyses en met een of meerdere peilbuizen met dataloggers, alsmede het bijhouden van de hydrologische situatie. Ten behoeve van effectieve monitoring is een nulmeting nodig om het basisuitgangspunt van de archeologische waarden te beschrijven. Bij deze nulmeting worden, naast de bewegingen van de grondwaterstand, onder andere de belangrijkste hydrochemische parameters, het Redox potentiaal en de zuurgraad (ph) gemeten. Vervolgens zullen de veranderingen ten opzichte van het basisuitgangspunt langjarig worden bijgehouden. Het monitoringsproject is dus geen eenmalige aangelegenheid, maar is een doorlopend project dat wordt uitgevoerd vóór de inrichting, tijdens de realisatie en na oplevering. De kosten die verbonden zijn aan de nulmeting en (inrichting van de) monitoring zijn voor rekening van de initiatiefnemer tot het moment van overdracht aan BA&M. Overigens gaat 2 Welke vindplaats precies gemonitord gaat worden, zal op een nader moment worden bepaald door Bureau Archeologie en Monumentenzorg.
10 het om constructief eenvoudige installaties die zijn opgenomen in een metalen kastje op betonnen sokkel of in een betonnen put met gietijzer deksel. Toegang tot deze installaties door of vanwege BA&M en onderzoek (bijv. grondboring elke 5 jaar) zal met de terreinengebruiker/-beheerder afdoende moeten zijn zeker gesteld. Bij het inrichtingsplan moet eveneens rekening gehouden worden met de toegang tot de monitoringsinstallaties. Richtlijnen inrichting en beheer Voor de inrichting en beheer van de vindplaatsen is de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA 3.2) richtinggevend 3. Inrichting dient te gebeuren op basis van: (1) Een archeologische visie op beheer en inrichting. (2) Richtlijnen voor beheer en inrichting. Onder inrichting wordt verstaan alle eenmalig te treffen beschermingsmaatregelen die noodzakelijk zijn om (verdere) aantasting van de archeologische waarden te voorkomen. Onder beheer wordt verstaan alle regelmatig te treffen maatregelen die noodzakelijk zijn om de kwaliteit van de archeologische waarden te waarborgen (zoals monitoren). Punt (1) is uitgewerkt in de door Bureau Archeologie en Monumentenzorg ontwikkelde Visie op inrichting steentijdvindplaatsen waarin is aangegeven op welke wijze en door wie, wanneer en met welk doel het terrein wordt ingericht en onder welke randvoorwaarden. De richtlijnen voor het beheer van de vindplaatsen, zoals bedoeld in punt (2), zijn beschreven in onderhavig document Zowel de visie als de richtlijnen liggen ten grondslag aan het nader op te stellen inrichtingsplan en beheerplan die namens het College van B&W door de stadsarcheoloog moeten worden goedgekeurd. Zijn paraaf op zowel het PvE als inrichtingsplan en beheerplan betekent dat deze documenten archeologisch inhoudelijk zijn getoetst en aansluiten op de eerder genoemde KNA en de door het College en de Raad vastgestelde kaders. Het is niet uitgesloten dat nadere gegevens verkregen moeten worden teneinde tot een verantwoorde inrichting te komen. De eisen ten behoeve van een beleidsconforme inrichting van een behoudenswaardige archeologische vindplaats, zijn het beste te verenigen met een groeninrichting. Een groeninrichting die gecombineerd kan worden met bijvoorbeeld toeristische, recreatieve en/of educatieve functies. De keuze van de functie van de groeninrichting is niet aan Bureau Archeologie en Monumentenzorg, maar aan de planontwikkelaars en ontwerpers. Het uiteindelijke inrichtingsplan, dat voor de inrichting van de archeologische vindplaatsen wordt opgesteld moet wel worden goedgekeurd door de stadsarcheoloog van de gemeente Almere. 3 KNA 3.2, Protocol 4005 Fysiek Beschermen.
11 Realisatiefase Tijdens de realisatiefase van het plan mogen de vindplaatsen niet worden beschadigd. In de praktijk blijkt dat hoewel alles op papier geregeld is, juist in de uiteindelijke realisatie de vindplaatsen alsnog verstoord wordt. Vandaar dat aan de bouw de volgende eisen worden gesteld: Vindplaatsen 1M2_1, 1M2_2 en 1M2_3 mogen niet zonder omgevingsvergunning worden gebruikt voor de bouw, bouwwerkzaamheden, tijdelijke bouwweg, ketenpark, materiaalopslag en / of gronddepot. De kans dat voor een of meer van deze zaken een vergunning wordt verstrekt is gering. Door Bureau Archeologie en Monumentenzorg wordt daarom geadviseerd om voor de realisatie er rekening mee te houden dat alle werkzaamheden buiten de vindplaatsen moeten plaatsvinden; Voorafgaand aan de aanvang in het veld van de realisatiewerkzaamheden worden de vindplaatsen (inclusief de beschermingszone) gemarkeerd middels een in het werk duidelijk herkenbaar en robuust hekwerk. Dit hekwerk wordt buiten de exacte begrenzing van de beschermingszone geplaatst. Het dient om te voorkomen dat de vindplaatsen (zonder vergunning) worden gebruikt als bijvoorbeeld gronddepot, ketenpark of voor materiaalopslag. Het dient tevens om te voorkomen dat de aangebrachte monitoringsfaciliteiten beschadigd worden. Deze bepaling wordt door de initiatiefnemer in de bestekken van zowel de civiel als de bouwkundige aannemers opgenomen; De aannemers/uitvoerders worden daarnaast door Bureau Archeologie en Monumentenzorg voor de start van de bouw geïnstrueerd over het belang van en de omgang met de vindplaatsen. Planologische bescherming De fysieke bescherming van de vindplaatsen dient gecombineerd te worden met planologische bescherming door middel van de plankaart en de voorschriften van het bestemmingsplan. In het vigerende bestemmingsplan zijn geen regelingen met betrekking tot archeologie. Tot het nieuwe bestemmingsplan in werking treedt, geldt daarom de archeologieverordening en is de Archeologische Beleidskaart Almere van toepassing.
12 Bijlage 1 ARCHEOLOGISCHE MONUMENTENZORG BELEID ALMERE 2009, SAMENGEVAT Op 18 juni 2009 heeft de gemeenteraad de uitgangspunten voor het Archeologiebeleid, de Archeologieverordening en de Toelichting daarop vastgesteld. Beide documenten zijn via intramare te raadplegen. Op 13 juli 2009 is de Archeologieverordening van kracht geworden, en is per die datum de Archeologische Beleidskaart Almere via Almere in Kaart op Intramare te raadplegen. Eerder, in mei 2007, is het onderdeel Programma Publiekbereik Archeologie, door het College van B&W vastgesteld Jurgen: en ook door de raad, in het kader van de programmabegroting waarmee tevens het geld dat voor dit programma publiekbereik nodig is beschikbaar is gesteld. De gemeente heeft op basis van de gewijzigde Monumentenwet 1988 de bevoegdheid om een eigen archeologiebeleid vast te stellen. De gemeente heeft gekozen om van die bevoegdheid gebruik te maken en heeft gekozen voor een beperking van haar zorgtaken ten aanzien van het archeologische erfgoed. De gemeente wil niet dat er overal in Almere onderzoek verplicht is, en streeft naar behoud van een representatief deel van ons archeologisch erfgoed, een steekproef dus. Het erfgoed dat wordt opgespoord en behouden, blijft daarmee in omvang beperkt. De kwaliteit van de zorg voor dat te behouden erfgoed moet echter verbeterd worden. De gemeenteraad heeft op grond van de herziene Monumentenwet 1988 (artikel 38) in het belang van de archeologische monumentenzorg regels opgesteld ten behoeve van de uitvoering van die zorg door het college van B&W. Dit stelsel van regels heet het archeologisch selectiebeleid. Tot het afwijken van deze regels kan het College van B&W besluiten, mits dit nog past binnen de vastgestelde beleidsuitgangspunten. Zo kan het College van B&W ingevolge artikel 4 lid 2 sub c van de Archeologieverordening nadere regels stelllen voor bepaalde situaties, waarvoor ontheffing van het vergunning- en onderzoekvereiste wenselijk geacht wordt. Voor alle andere afwijkingen kan slechts de gemeenteraad besluiten. Door de gemeenteraad is 18 juni zijn daartoe ondermeer onderstaande uitgangspunten vastgesteld (cf. beleidsnota Archeologie 2009). Eerder heeft het bestuur de uitgangspunten voor het Programma Publiekbereik Archeologie, onderdeel van dezelfde nota, vastgesteld. De uitgangspunten van het Archeologiebeleid (inclusief het Programma Publiekbereik) zijn: 1. Het voeren van een eigen gemeentelijk selectiebeleid zoals vastgelegd in de Archeologienota 2009, met het doel een representatief deel van het archeologisch erfgoed in Almere op te sporen en te behouden. Door dit beleid kiest de gemeente voor een efficiënte en terughoudende invulling aan de wettelijke taak van de gemeente op het gebied van archeologische monumentenzorg;
13 2. De archeologische onderzoeksplicht op te leggen in een beperkt areaal dat wordt aangeduid op de Archeologische Beleidskaart Almere; 3. Vindplaatsen die behoudenswaardig zijn, zullen behouden worden; 4. Vindplaatsen die behoudenswaardig zijn, zullen bij voorkeur beschermd worden door inpassing in ruimtelijke plannen: dat wil zeggen hen zal een inrichting worden gegeven zodat het archeologisch karakter herkenbaar en beleefbaar is voor de Almeerders. Van bijvoorbeeld overbouwen, het aanleggen van waterpartijen, parkeerplaatsen, kabels en leidingen, of van wijzigingen die risico s op degradatie met zich brengen kan zonder Archeologie- of aanlegvergunning geen sprake zijn; 5. Als het niet anders kan en het behoud ter plaatse niet op deze wijze gerealiseerd kan worden, dan zal de behoudenswaardige vindplaats worden opgegraven; 6. Het terrein waarin een behoudenswaardige vindplaats ligt die ter plekke behouden wordt door inpassing en inrichting, wordt niet uitgegeven; 7. De kosten voor inventariserend veldonderzoeken daarnaast van inpassing, planaanpassing en inrichting (incl. monitoring) worden ten laste gebracht van de grondexploitatie; 8. De uitvoeringskosten van beheer ten laste te brengen van het gebiedsbeheer; 9. Het uitvoeren van een Programma Publiekbereik Archeologie gericht op de verbondenheid van onze inwoners met onze stad, het versterken van de identiteit van onze leefomgeving en vergroting van het maatschappelijk draagvlak voor onze archeologische monumentenzorgtaak binnen het grondgebied van de gemeente Almere. De uitgangspunten 1 t/m 8 zijn vastgelegd bij raadsbesluit d.d (RV-29/2009), gelijktijdig met de Archeologieverordening. In de eveneens vastgestelde Toelichting Archeologieverordening is uiteengezet wat de betekenis en consequenties zijn van de verschillende artikelen van de Archeologieverordening. Op de Archeologische Beleidskaart Almere is aangegeven in welke gebieden wel en geen vooronderzoekverplichtingen gelden. De kaart geeft zo dus invulling aan het uitgangspunt om in een beperkt areaal onderzoek te doen. Aangegeven is waar wel en geen onderzoek zal plaatsvinden en welke inspanningen daarvoor plaatsvinden. Op het land zijn de vooronderzoekverplichtingen thans beperkt tot (steentijd) vindplaatsen: naar scheepswrakken kan nog niet goed gezocht worden. Met de ontdekking daarvan bij werkzaamheden (toevalsvondsten) moet rekening worden gehouden en bij ontdekking daarvan dienen de werkzaamheden te worden stilgelegd, de stadsarcheoloog van Almere te worden gewaarschuwd waarna deze zal zorg dragen voor een waardestelling. Afhankelijk daarvan zal besloten worden wat met de ontdekte resten zal geschieden. In het water wordt voorlopig alleen gezocht naar scheepswrakken. Nieuwe ontwikkelingen kunnen voor bijstellingen van het beleid leiden. Deze ontwikkelingen kunnen technisch van aard zijn, bijvoorbeeld de ontwikkeling van technieken waarmee op het land naar scheepswrakken gezocht kan worden. Of ze kunnen ruimtelijk zijn, zoals een werkelijk
14 voornemen om grotere oppervlakken van de gemeentelijke wateren droog te leggen, als ware het een nieuwe polder, of fors opgehoogd land. De Archeologieverordening geeft uitwerking aan de in de Nota Archeologische Monumentenzorg 2009 (Nota AMZ 2009) van de gemeente Almere genoemde uitgangspunten voor archeologisch waardevolle terreinen en gebieden van mogelijke archeologische waarde, rekening houdend met: a. De Algemene wet bestuursrecht (Awb); b. De herziene Monumentenwet 1988 (herziening 1 september 2007) met name artikelen 38, 38a, en artikelen 39, 40 en 41; en c. De Gemeentewet in het bijzonder artikel 149. De Archeologieverordening is vereist om het archeologiebeleid te kunnen uitvoeren. Bestemmingsplannen moeten aan deze Archeologieverordening aangepast worden. Zolang ze dat nog niet zijn, geldt de Archeologieverordening. De Archeologische Beleidskaart Almere moet integraal in alle toekomstige ruimtelijke plannen en juridisch-planologische kaders worden overgenomen, met een met deze Archeologieverordening overeenkomende bescherming. De Archeologieverordening en de Archeologische Beleidskaart Almere maken aan alle belanghebbenden duidelijk waar verplichtingen dan wel vrijstellingen gelden, en welke maatregelen en inspanningen daaraan zijn verbonden. In de Archeologieverordening is vastgelegd dat een behoudenswaardige vindplaats altijd zal worden behouden, hetzij door specifieke planinpassing en herkenbare en beleefbare inrichting, hetzij door middel van opgraving. Indien behoud ter plekke en het meegeven van een passende inrichting (w.o. monitoring) niet mogelijk is, kan er geen sprake zijn van vernietiging (opgeven) van de vindplaats) door (gedeeltelijk) overbouwen (bijv. bouwwerken, wegen, leidingstraten, waterpartijen, of het (gedeeltelijk) onbereikbaar maken, of het ingrijpen anderszins waardoor risico s op aantasting ontstaan. Er zal dan moeten worden opgegraven. Het College van B&W van Almere wijst archeologisch waardevolle terreinen aan waarbinnen zich behoudenswaardige archeologische waarden bevinden. Het College van B&W wijst selectiegebieden aan waarbinnen behoudenswaardige archeologische waarden worden verwacht. De door het College van B&W aangewezen archeologisch waardevolle terreinen en selectiegebieden worden opgenomen op de Archeologische Beleidskaart Almere. Genoemde aanwijzingen zijn gemandateerd aan de stadsarcheoloog van Almere. Ten behoeve van het effectief behoud van een vindplaats wordt op grond van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, een archeologische visie en archeologische richtlijnen voor beheer en inrichting opgesteld en door de stadsarcheoloog
15 getoetst. Na zijn/haar goedkeuring van het inrichtingsplan dat daaruit voortvloeit, kan er op basis daarvan een aanlegvergunning dan wel Archeologievergunning worden verleend. Het archeologisch inrichtingsplan, de aanlegvergunning en de Archeologievergunning worden door de bevoegde archeoloog getoetst aan de Archeologieverordening (& Toelichting), en aan het vigerend beleid. Het Programma Publiekbereik Archeologie omvat een reeks activiteiten rondom de aspecten educatie, informatie, musealiteit, participatie en beleving. Uitvoering van deze activiteiten worden vanuit Bureau Archeologie en Monumentenzorg in gang gezet en daarbij wordt samengewerkt met Almeerse partners.
16 Bijlage 2 REGELS VOOR ARCHEOLOGIE IN DE VOORSCHRIFTEN VAN BESTEMMING- SPLANNEN Regels voor de bestemming Archeologie Begripsbepalingen Archeologische waarde: terrein met behoudenswaardige oudheidkundige resten. Bestemmingen en gebruik Artikel: Waarde Archeologie 1 Bestemmingsomschrijving 1. De voor Waarde Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de ter plaatse te verwachten archeologische waarden. Bouwregels 2. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde Archeologie 1 bouwwerken te bouwen. 3. Het in lid 2 bedoelde verbod is niet van toepassing op bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen met een oppervlakte kleiner dan 100 m². Ontheffing van de bouwregels 4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 2 bedoelde verbod voor bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen met een oppervlakte groter dan 100 m². 5. Een ontheffing zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:
17 a. De archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; b. Er geen archeologische waarden aanwezig zijn; c. De archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad. 6. Aan de ontheffing kunnen de volgende voorschriften worden verbonden: a. de verplichting tot het doen van opgravingen; en/of b. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; en/of c. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg; d. De opgravingen en/of de te treffen maatregelen en/of de archeologische begeleiding dient c.q. dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en aan door burgemeester en wethouders bij de ontheffing te stellen kwalificaties en eisen. Aanlegvergunning 7. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde Archeologie 1, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. Het ophogen van de bodem; b. Het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingvergunning is vereist; c. Het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, woelen, mengen, diepploegen; d. Het rooien van bos of boomgaard waarbij de stobben worden verwijderd; e. Het beplanten en het aanleggen van bos of boomgaard; f. Het wijzigen van het waterpeil; g. Het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; h. Het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies; i. Het graven, verbreden en dempen van grachten, vijvers en andere wateren.
18 8. Het verbod als bedoeld in lid 7 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. Het normale onderhoud van de gronden betreffen; b. Reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. Mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; d. Betrekking hebben op een oppervlakte kleiner dan 100 m². 9. Een aanlegvergunning zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat: a. De archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; b. Er geen archeologische waarden aanwezig zijn; c. De archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad. 10. Aan de vergunning kunnen de volgende voorwaarden worden gekoppeld: a. de verplichting tot het doen van opgravingen; en/of b. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; en/of c. de verplichting de uitvoering van het werk c.q. de werkzaamheid te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg; d. De opgravingen en/of de te treffen maatregelen en/of de archeologische begeleiding dient c.q. dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties en eisen. Wijzigingsbevoegdheid 11. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat: a. De bestemming Waarde Archeologie 1 van de kaart wordt verwijderd, indien er op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie geen archeologische waarden zijn vastgesteld; b. De bestemming Waarde Archeologie - 1 wordt veranderd in de bestemming Waarde Archeologie - 2 en/of Waarde Archeologie - 3, voor gronden waar door archeologisch onderzoek dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie een of meer archeologisch waardevolle terreinen zijn vastgesteld.
19 Artikel: Waarde Archeologie 2 Bestemmingsomschrijving 1. De voor Waarde Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de bescherming van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden. Bouwregels 2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend definitief archeologisch onderzoek dan wel voor een inrichting die recht doet aan de archeologische betekenis van het terrein, noodzakelijk zijn. Ontheffing van de bouwregels 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 2 bedoelde verbod voor bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen. 4. Een ontheffing zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat: a. De archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; b. Er geen archeologische waarden aanwezig zijn; c. De archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad. 5. Aan de ontheffing kunnen de volgende voorschriften worden verbonden: a. De verplichting tot het doen van opgravingen; en/of b. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; en/of c. De verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg; d. De opgravingen en/of de te treffen maatregelen en/of de archeologische begeleiding dient c.q. dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en aan door burgemeester en wethouders bij de ontheffing te stellen kwalificaties en eisen.
20 Aanlegvergunning 6. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde Archeologie 2, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. Het ophogen van de bodem; b. Het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingvergunning is vereist; c. Het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, woelen, mengen, diepploegen; d. Het rooien van bos of boomgaard waarbij de stobben worden verwijderd; e. Het beplanten en het aanleggen van bos of boomgaard; f. Het wijzigen van het waterpeil; g. Het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; h. Het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies; i. Het graven, verbreden en dempen van grachten, vijvers en andere wateren; 7. Een aanlegvergunning zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat: a. De archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; b. De archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad. 8. Aan de vergunning kunnen de volgende voorwaarden worden gekoppeld: a. de verplichting tot het doen van opgravingen; en/of b. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; en/of c. de verplichting de uitvoering van het werk c.q. de werkzaamheid te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg; d. De opgravingen en/of de te treffen maatregelen en/of de archeologische begeleiding dient c.q. dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties en eisen.
21 Wijzigingsbevoegdheid 9. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming Waarde Archeologie 2 wordt verwijderd, indien het archeologisch waardevol terrein conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie voldoende is onderzocht door middel van een archeologische opgraving of begeleiding en de eventuele bodemvondsten elders zijn onder gebracht.
22 Artikel: Waarde Archeologie 3 Bestemmingsomschrijving 1. De voor Waarde Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de bescherming van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden. Bouwregels 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 genoemde bestemming en ten behoeve van samenvallende bestemmingen geen bouwwerken worden gebouwd. Aanlegvergunning 3. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde Archeologie 3, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, of werkzaamheden uit te voeren: a. Het ophogen van de bodem; b. Het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingvergunning is vereist; c. Het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, woelen, mengen, diepploegen; d. Het rooien van bos of boomgaard waarbij de stobben worden verwijderd; e. Het beplanten en het aanleggen van bos of boomgaard; f. Het wijzigen van het waterpeil; g. Het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; h. Het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies; i. Het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren; 4. Een aanlegvergunning zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat de archeologische waarde in voldoende mate zijn zeker gesteld. 5. Aan de vergunning kunnen de volgende voorwaarden worden gekoppeld:
23 a. de verplichting tot het doen van opgravingen; en/of b. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; en/of c. de verplichting de uitvoering van het werk c.q. de werkzaamheid te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg; d. De opgravingen en/of de te treffen maatregelen en/of de archeologische begeleiding dient c.q. dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties en eisen. Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming Waarde Archeologie 3 wordt verwijderd, indien het archeologisch waardevol terrein conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie voldoende is onderzocht door middel van een archeologische opgraving of begeleiding en de eventuele bodemvondsten elders zijn onder gebracht.
24 Bijlage 3 ARCHEOLOGISCHE VINDPLAATSEN IN ALMERE HAVEN, PLANGEBIED DE LAREN
25
26 Bijlage 4 Eén van de uitgangspunten het archeologische selectiebeleid is dat aan vindplaatsen in Almere een inrichting worden gegeven zodat het archeologisch karakter herkenbaar en beleefbaar is voor de Almeerders. In dat kader is in samenwerking met Stedenbouw en Landschap de visie op inrichting van steentijdvindplaatsen ontwikkeld met de bijbehorende toolbox. Centraal hierin is de visie dat steentijdvindplaatsen een unieke kwaliteit zijn van de bodem die gebruikt kunnen worden als toegevoegde waarde in toekomstige ruimtelijke ontwikkelingsplannen. De bijbehorende toolbox vormt daarbij een praktisch hulpmiddel bedoeld voor degenen die betrokken zijn bij de daadwerkelijke inrichting van steentijdvindplaatsen. Ter illustratie hoe een beleefbare en herkenbare inrichting zou kunnen worden gerealiseerd in plangebied De Laren, zijn hieronder twee hypothetische inrichtingsvoorbeelden uitgewerkt. Beide voorbeelden zijn geïnspireerd op informatie verkregen uit het in 2010 uitgevoerde archeologisch onderzoek ter plaatse. De voorbeelden zijn bedoeld om een beeld te krijgen wat onder beleefbaar en herkenbaar kan worden verstaan. Het eerste voorbeeld heeft betrekking op een bijzonder goed geconserveerde steentijdvindplaats die enkele meters onder het maaiveld liggen bij Jeugdland. Uit de schaarse gegevens die nu voorhanden zijn, blijkt dat in een klein gebiedje een prehistorische beekloop heeft gelegen met aan weerszijden op de oevers resten van steentijdbewoning. Over de Afb. 1: Onderzoeksresultaten archeologisch onderzoek. precieze ouderdom is weinig bekend, behalve
27 dat de vindplaats ouder moet zijn dan vchr. Was hier een doorwaadbare plek in de beek? Of had deze plek aantrekkingskracht op dieren die interessant waren voor de jacht? Alleen een archeologische opgraving zou hier uitsluitsel over kunnen geven. Wat we wel weten is dat het landschap en de archeologie hier een unieke verbondenheid met elkaar hebben. Het verhaal van deze verbondenheid zou gebruikt kunnen worden gebruikt als richtlijn voor een op maat gesneden inrichting. Om te visualiseren hoe de vindplaats in de steentijd er mogelijk uit heeft gezien, heb ik een foto gebruikt met een boomstronk die de oevers van een beek met elkaar verbindt (afb. 2). Wanneer ontwerpers dit beeld zou gebruiken als uitgangspunt voor het inrichtingsplan, dan is de stap tot een aan de archeologie recht doende inrichting eenvoudig gezet. Bijvoorbeeld door op twee plekken een beetje reliëf aan te brengen met daartussen een verbinding door een loopbruggetje of boomstronk Afb. 2: Een boomstambrug over een beek. Het tweede voorbeeld heeft betrekking op de vondst van aardewerk scherven uit de IJzertijd/Romeinse tijd (800 vchr-400 nchr) tegenover de apotheek, tussen de Bosgouw en de sloot. Over deze periode in de geschiedenis van Almere was niets bekend, tot deze ontdekking! Van de archeologische grondsporen is (waarschijnlijk) helaas niets bewaard gebleven. Alleen de harde vondsten, zoals de scherven, zijn bewaard gebleven. Men moet zich namelijk voorstellen dat het loopniveau in de Romeinse tijd zich enkele meters boven
Bijlage 7 Model-planregels
Bijlage 7 Model-planregels Doel van de planregels De planregels vormen het juridisch-planologisch kader voor de bescherming van belangrijk archeologische waarden, door de aanvrager van een omgevingsvergunning
Nadere informatieBestemmingsplan Archeologie
Bestemmingsplan Archeologie 2 Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 6 Artikel 2 Waarde - Archeologie 1 6 Artikel 3 Waarde - Archeologie
Nadere informatieArtikel 3 WOONDOELEINDEN (W)
Voorschriften Artikel 3 Woondoeleinden (W) Artikel 7 Erven (E) Artikel 8 Tuinen (T) Artikel 5 Waarde Archeologie 1B Artikel 3 WOONDOELEINDEN (W) DOELEINDENOMSCHRIJVING 1. De gronden op de kaart aangewezen
Nadere informatieArtikel 17 Waarde - Maastrichts Erfgoed
blad -1- Artikel 17 Waarde - Maastrichts Erfgoed 17.1 Bestemmingsomschrijving 17.1.1 Algemeen De voor 'Waarde - Maastrichts Erfgoed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en),
Nadere informatieBijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting
Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting In deze bijlage zijn voorbeeld planregels met betrekking tot archeologie en cultuurhistorie opgenomen voor nieuwe bestemmingsplannen in de gemeente
Nadere informatieEvaluatie Archeologiebeleid. Gemeente Dalfsen
Evaluatie Archeologiebeleid 2012 Gemeente Dalfsen Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Bijwerken beleidskaart... 3 3. Inventariseren uitgevoerd onderzoek... 4 4. Inventariseren vergunningplicht en ondergrenzen...
Nadere informatiePARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE TOEPASSINGSBEPALINGEN DUBBELBESTEMMINGEN ALGEMENE BEPALINGEN
1 PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE I TOEPASSINGSBEPALINGEN Artikel 1 Toepassingsbereik 2 Artikel 2 Aanvullende begripsbepalingen 3 II DUBBELBESTEMMINGEN Artikel 3 Waarde Archeologie 1 [Terrein van archeologische
Nadere informatieurn i min min uig SC Artikel 21 Waarde - Archeologie 2 de griffier, ivbťnn bij hot besluit ļ \ ;«i i de raad van O /l l ' I
Artikel 21 Waarde - Archeologie 2 SC12.10880 urn i min min uig ivbťnn bij hot besluit ļ \ ;«i i de raad van O 6-1 1 -/l l ' I de griffier, 21.1 Bestemmingsomschrijving De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen
Nadere informatiePARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE - REGELS TOEPASSINGSBEPALINGEN DUBBELBESTEMMINGEN
1 PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE I TOEPASSINGSBEPALINGEN Artikel 1 Toepassingsbereik 2 Artikel 2 Aanvullende begripsbepalingen 2 II DUBBELBESTEMMINGEN Artikel 3 Waarde Archeologie 1 [Terrein van archeologische
Nadere informatieVERORDENING OP DE ARCHEOLOGISCHE MONUMENTENZORG
VERORDENING OP DE ARCHEOLOGISCHE MONUMENTENZORG 2 Verordening op de archeologische monumentenzorg Artikel 1 Begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: 1. Archeologisch onderzoek: Onderzoek verricht
Nadere informatieo wonen $ max. hoogte D bouwvlak ~ max. goothoogte 1:",,:i:i::iro"1 tuin ~ waarde - archeologie
PROJECTBESLUIT Noorderhoofdstraat 149, Krommenie, 14-10-09 schaal 1 : 500 1:",,:i:i::iro"1 tuin ~ waarde - archeologie o wonen $ max. hoogte D bouwvlak ~ max. goothoogte Voorschriften behorende bij projectbesluit
Nadere informatieToelichting 3. Regels 9
Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Aanleiding 3 Hoofdstuk 2 Planbeschrijving 4 Hoofdstuk 3 Kostenverhaal 5 Hoofdstuk 4 Wijze van bestemmen 6 Hoofdstuk 5 Procedure 8 Regels 9 Hoofdstuk 1 Inleidende
Nadere informatieNr. Element Werkzaamheden Bestemmingsplan Bestemming Beoordeling
ONDERWERP Bestemmingsplan check DO 22 Venlo ONZE REFERENTIE 078791243 0.7 DATUM 07-04-2016 VAN Wouter Nijhof In uiterwaarde 22 Venlo is het volgende bestemminsplan vigerend: Bestemmingsplan In de tabel
Nadere informatieBedrijventerrein Fase 5 Gemeente Urk vastgesteld Projectnr Revisie 01 Datum 29 januari 2018
Bedrijventerrein Fase 5 vastgesteld Projectnr. 431037 Revisie 01 Datum 29 januari 2018 Inhoudsopgave Regels Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 7 Artikel 1 Begrippen 7 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Nadere informatie1. Artikel 12 Horeca. De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor: www.ruimtelijkeplannen.nl - print d.d.
www.ruimtelijkeplannen.nl - print d.d. 10 september 2014 1. Artikel 12 Horeca 12. 1. Bestemmingsomschrijving De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van: 1. horeca
Nadere informatieArtikel 5 Bedrijventerrein
Artikel 5 Bedrijventerrein 5.1 Bestemmingsomschrijving 5.2 Bouwregels 5.3 Afwijken van de bouwregels 5.4 Specifieke gebruiksregels 5.5 Afwijken van de gebruiksregels 5.6 Wijzigingsbevoegdheid 5.1 Bestemmingsomschrijving
Nadere informatieREGELS Inhoudsopgave
REGELS Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 2 Artikel 1 Begrippen 2 Artikel 2 Nadere regels 2 HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS 3 Artikel 3 Groen 3 Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied 3 Artikel 5 Leiding
Nadere informatieRegels. Artikel 1 In artikel 1 wordt lid 14 vervangen door een nieuw lid 14, luidende:
Regels In de onderstaande tekst wordt aangegeven op welke wijze de voorschriften van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied', vastgesteld op 13 maart 2007 worden gewijzigd. Artikel 1 In artikel 1 wordt
Nadere informatieArtikel X Wonen. X.2 Bouwregels
Artikel X Wonen X.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. aan huis verbonden beroepen; c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen -
Nadere informatieBijlage 2: Bestemmingen
Bijlage 2: Bestemmingen Artikel 1 Verkeer - Verblijfsgebied 1.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. straten en paden met hoofdzakelijk een
Nadere informatieThe Missing Link Notitie TML263. Ontwerp bestemmingsplan Bedrijventerrein Trade Port Noord Gemeente Venlo, conditie archeologie
The Missing Link Notitie TML263 Ontwerp bestemmingsplan Bedrijventerrein Trade Port Noord Gemeente Venlo, conditie archeologie THE MISSING LINK NOTITIE TML263 Ontwerp bestemmingsplan Bedrijventerrein Trade
Nadere informatieAdvies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)
Administratieve gegevens Advies Archeologie NAW-gegevens plan: Plan: Oppervlakteplangebied: RO-procedure: Smidsvuurke 5 te Veldhoven Realisatie van een woning. De totale oppervlakte van het plangebied/perceel
Nadere informatieToelichting Archeologieverordening Almere 2016
Toelichting Archeologieverordening Almere 2016 Algemene toelichting De Archeologieverordening Almere 2016 geeft uitwerking aan de in de Nota Archeologische Monumentenzorg 2016 van de gemeente Almere genoemde
Nadere informatiewijzigingsplan Dr Bouwdijkstraat
Regels wijzigingsplan Dr Bouwdijkstraat Planstatus: vastgesteld Datum: 2010-11-23 Plan identificatie: NL.IMRO.0638.BPDorpskernWY001-VAS1 Auteur: Zoeterwoude 1 Inleidende regels...4 Artikel 1 Begrippen...4
Nadere informatieFietspad Melderslo - Broekhuizen (Tracédeel C)
Fietspad Melderslo - Broekhuizen (Tracédeel C) Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 6 Artikel 3 Verkeer 6 Artikel
Nadere informatieWIJZIGINGEN ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan
WIJZIGINGEN ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan OTTERLO vastgesteld door de raad van de gemeente Ede op 15 december 2011 Inleiding Het ontwerp-bestemmingsplan Otterlo is op drie onderdelen aangepast:
Nadere informatieBestemmingsplan Kom Schore Gemeente Kapelle
Bestemmingsplan Kom Schore Gemeente Kapelle Identificatie Planstatus Datum Status Identificatiecode NL.IMRO.-0678.schore-vast Juli 2009 Oktober 2009 December 2009 CONCEPT VOOONTWERP Projectnummer Oktober
Nadere informatieWijzigingsplan Groenedijk 1 te Ouddorp. Gemeente Goeree-Overflakkee. Planstatus: vastgesteld wijzigingsplan Datum: 27 september 2016
Wijzigingsplan Groenedijk 1 te Ouddorp Gemeente Goeree-Overflakkee Regels Planstatus: vastgesteld wijzigingsplan Datum: 27 september 2016 Planidentificatie: NL.IMRO.1924.ODPGroenedijk1-BP30 Inhoud 1 Inleidende
Nadere informatieBestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS
Bestemmingsplan Voetgangersverbinding Castricum Limmen REGELS Inhoudsopgave Artikel 1. BEGRIPPEN...3 Artikel 2. WIJZE VAN METEN...4 Artikel 3. VERKEER VERKEER EN VERBLIJF...5 Artikel 4. GROEN...5 Artikel
Nadere informatieBestemmingsplan 1 e herziening Noorderpolder II Regels, 16 oktober 2009
REGELS Regels herziening Noorderpolder II (twee) in de ge- Deel uitmakende van het bestemmingsplan 1 e meente Schouwen-Duiveland De voorschriften van het bestemmingsplan Noorderpolder II (twee), vastgesteld
Nadere informatieKadastrale kaart met omgevingskaart
Kadastrale kaart met omgevingskaart Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: asc 156 157 158 159 Eckbergweg 0 m 10 m 50 m 12345 25 Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Vastgestelde kadastrale
Nadere informatieHet bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent.
Archeologische Monumentenzorg stapsgewijs Proces Archeologische Monumentenzorg (AMZ) Het opsporen en waarderen van archeologische vindplaatsen in het kader van ruimtelijke ingrepen vindt plaats in stappen.
Nadere informatieArcheologische waarden Hoogezand-Sappemeer
782 2 147 16 147 24 147 14 147 12 147 23 896 0 147 11 896 1 879 2 Arheologishe waarden Hoogezand-Sappemeer Bijgewerkt 27 april 2011 W N S E Bestemmingsplan Wonen Waarnemingen HS Vrijgave (verstoord/onderzoek)
Nadere informatieErfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013
Erfgoedbeleid Ridderkerk Archeologieverordening Ridderkerk 2013 TOELICHTING OP DE ARCHEOLOGIEVERORDENING RIDDERKERK 2013 Gemeentestukken: 2013-267 TOELICHTING OP DE ARCHEOLOGIEVERORDENING RIDDERKERK 2013
Nadere informatieNOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT
NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT Het ontwerpbestemmingsplan Landelijk gebied Sandelingen Ambacht heeft vanaf 19 april 2012, gedurende een periode
Nadere informatiebestemmingsplan Asten Archeologie 2012
GEMEENTE ASTEN bestemmingsplan Asten Archeologie 2012 Planregels Organisatie: gemeente Asten Status: vastgesteld Datum: 24 juni 2013 Versie: definitief 1 PLANREGELS Voorontwerp d.d. 12 april 2012 Ontwerp
Nadere informatieGemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport
Gemeente Haarlem Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport Om archeologisch erfgoed te beschermen, kan bij een vergunningsaanvraag een waardestellend
Nadere informatieGemeente Hilvarenbeek Ingekomen:
Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen: 24-3-2017 Notitie: Motivering archeologie Motivering aspect archeologie bij aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen van een nieuw horecagebouw op de locatie Goirlesedijk
Nadere informatieAanlegvergunningstelsels in BP de Reehorst: voorwaarden uit artikel
ONDERWERP Koepel-aanlegvergunning PROJECTNUMMER C01041.000285.0100/GF DATUM 12-1-2016 VAN De heer P. Arkenbout bnt, ARCADIS AAN De heer C. Berning, Join Ontwikkeling BV Voor het indienen van de aanvraag
Nadere informatieWaarde Maastrichts erfgoed
Waarde Maastrichts erfgoed Indien gewenst kan in de doeleindenomschrijving van de desbetreffende bestemmingen, waarvan de gronden tevens zijn aangewezen als Waarde Maastrichts erfgoed, een verwijzing worden
Nadere informatieRijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 6 april 2011 Status Definitief
3 Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum 6 april 2011 Status Definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat DI-IMG Informatie Contractenbuffet IMG, N. Landsman Telefoon 088 7972502 Fax contractmanagement.img@rws.nl
Nadere informatieRijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief
Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum 3 juli 2014 Status definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat ICG Informatie Contractenbuffet RWS, N.Landsman Telefoon 088 7972502 Email contractenbuffet@rws.nl
Nadere informatieINHOUDSOPGAVE blz. 1 Artikel 2: Wijze van meten. HOOFDSTUK 2. BESTEMMINGSREGELS 4 Artikel 3: Bedrijf - Nutsbedrijf. 4 Artikel 4: Bedrijf - Opstijgpunt
INPASSINGSPLAN RANDSTAD 380 KV VERBINDING BE- VERWIJK - ZOETERMEER (BLEISWIJK) REGELS INHOUDSOPGAVE blz HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE REGELS 1 Artikel 1: Begrippen 1 Artikel 2: Wijze van meten 3 HOOFDSTUK 2.
Nadere informatieParapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie
Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie Inhoudsopgave Regels Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 6 Artikel 2 Waarde - Nieuwe Hollandse Waterlinie
Nadere informatieInhoudsopgave. ontwerp gemeente Groningen - bestemmingsplan Gasleiding Groningen-Winschoten 2
Regels Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende regels 2 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 4 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5 Artikel 3 Leiding - Gas 5 Hoofdstuk 3 Algemene regels 7 Artikel 4
Nadere informatieBrede Afspraak Archeologie
Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum Status 7 oktober 2016 definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat ICG Informatie Contractenbuffet RWS, Nico Landsman Telefoon 088 7972502 Email
Nadere informatieBESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED HERZIENING 2017, 150KV- KABELVERBINDING ZALTBOMMEL-WAMEL
BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED HERZIENING 2017, 150KV- KABELVERBINDING ZALTBOMMEL-WAMEL REGELS MAASDRIEL concept-voorontwerp voorontwerp ontwerp vastgesteld onherroepelijk December 2016 Buitengebied herziening
Nadere informatieGEMEENTE VL/AARDINGEN
GEMEENTE VL/AARDINGEN Bestemmingsplan "Broekpolder, eerste herziening" 7 april 2OO4 GEMEENTE VLAARDINGEN BESTEMMINGSPLAN "BROEKPOLDER. EERSTE HERZIENING'' INHOUD: - Toelichting - Voorschriften - Kaart
Nadere informatieAdviesbureau RBOI 124.14734.00 Rotterdam / Middelburg
Bijlage 1 Wegverkeerslawaai 1 Adviesbureau RBOI 124.14734.00 2 Bijlage 1 124.14734.00 Adviesbureau RBOI Bijlage 2 Brieven overlegreacties 1 Adviesbureau RBOI 124.14734.00 2 Bijlage 2 124.14734.00 Adviesbureau
Nadere informatieToelichting archeologie BP Maasdijk Tuindersweg 38. Aardwetenschappelijke, historische en archeologische gegevens
Toelichting archeologie BP Maasdijk Tuindersweg 38 Aardwetenschappelijke, historische en archeologische gegevens Uit de toelichting bij de Geologische Kaart valt af te leiden dat de Maasdijk halverwege
Nadere informatieTransformatorstation Vijfhuizen. Regels
Transformatorstation Vijfhuizen Regels 2 inpassingsplan Transformatorstation Vijfhuizen Inhoudsopgave Regels Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begrippen 5 Artikel 2 Wijze van meten 6 Hoofdstuk
Nadere informatieArcheologische Beleid
Archeologische Waarden- en Beleidskaart Rotterdam Archeologisch Beleid. Toelichting. Colofon. Archeologische Beleid 1. Archeologisch Belangrijke Plaatsen 2. Gebieden met een zeer hoge archeologische verwachting.
Nadere informatie150kV-verbinding Geervliet-Middelharnis
150kV-verbinding Geervliet-Middelharnis Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 5 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 6 Hoofdstuk 3 Algemene regels
Nadere informatieArtikel 25 Wonen 25.1 Bestemmingsomschrijving 25.2 Bouwregels
Artikel 25 Wonen 25.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. beroep- en bedrijf aan huis; c. bed and breakfast; d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel',
Nadere informatieBestemmingsplan Madestein - Vroondaal, 1e herziening. Vastgesteld
Bestemmingsplan Madestein - Vroondaal, 1e herziening Vastgesteld Vastgesteld, d.d. 15 december 2016 Madestein - Vroondaal, 1e herziening Inhoudsopgave Regels Regels 3 Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2 Inleidende
Nadere informatieGEMEENTE VLAARDINGEN BESTEMMINGSPLAN. BABBERSPOLDER OOST, 1 e herziening (Deelplannen 7+8)
GEMEENTE VLAARDINGEN BESTEMMINGSPLAN BABBERSPOLDER OOST, 1 e herziening (Deelplannen 7+8) vastgesteld 10 juli 2014 onherroepelijk 4 september 2014 Regels Kenmerk: 0622-11-R03 Inhoudsopgave Hoofdstuk
Nadere informatieVoorstel aan de gemeenteraad
5/3/2010 Onderwerp Voorbereidingsbesluit ondergrondse hoogspanningsleiding tracé Stichtsekant- Veluwsekant Beleidsveld Ruimte, wonen en wijken Portefeuillehouder T. Herrema Vragen bij S.J. Pluim-Aussems
Nadere informatieArcheologische Begeleiding
Protocol 4007 Archeologische Begeleiding Dit protocol maakt onderdeel uit van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie. Deze Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.3), is op 09-12-2013
Nadere informatieBijlage 3 De AMZ-procedure
Bijlage 3 De AMZ-procedure In de archeologische monumentenzorg wordt het feitelijke beheer van het gemeentelijk bodemarchief gerealiseerd in stappen. Elke stap eindigt met de afweging of er voldoende informatie
Nadere informatieArcheologie als nieuwe conditie in de bestemmingsplannen van de gemeente Son en Breugel
B Archeologie als nieuwe conditie in de bestemmingsplannen van de gemeente Son en Breugel vastgesteld door de gemeenteraad van Son en Breugel d.d. 22 april 2009 Inhoud INHOUD... 2 1 INLEIDING... 3 1.1
Nadere informatieBESTEMMINGSPLAN RUINERWEG, ECHTEN BOS BIJ VAN HARTE
BESTEMMINGSPLAN RUINERWEG, ECHTEN BOS BIJ VAN HARTE GEMEENTE DE WOLDEN VASTGESTELD PLAN BESTEMMINGSPLAN RUINERWEG, ECHTEN BOS BIJ VAN HARTE GEMEENTE DE WOLDEN VASTGESTELD PLAN Identificatienummer NL.IMRO.1690.BP00370-0301
Nadere informatieOmgevingsvergunning voor de activiteit uitvoeren van een werk
Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning voor de activiteit uitvoeren van een werk Locatie Hoensbroek kavel A 5193 te Heerlen Zaaknummer: 2012-0812 Kenmerk 2013/569 d.d. 3 januari
Nadere informatieNota van beantwoording zienswijzen
Nota van beantwoording zienswijzen naar aanleiding van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan De Sluipers, Oud Reeuwijkseweg 3, Reeuwijk gemeente Bodegraven-Reeuwijk Gemeente Bodegraven-Reeuwijk
Nadere informatieUitwerkingsplan. Assenrade, fase 2. Gemeente Hattem. Datum: 4 juni 2013 Projectnummer:
Uitwerkingsplan Assenrade, fase 2 Gemeente Hattem Datum: 4 juni 2013 Projectnummer: 120492 INHOUD REGELS 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Schakelbepaling 3 2 Bestemmingsbepalingen
Nadere informatieBijlage 3 Voorbeeld planregels
Bijlage 3 Voorbeeld planregels 2 Artikel 3 Agrarisch met waarden 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de uitoefening van agrarische bedrijven
Nadere informatieUitvoeringsregeling archeologiebeleid 2 Regeling beregening & drainage Bestemmingsplan buitengebied Deventer
78 Augustus 2014 Uitvoeringsregeling archeologiebeleid 2 Regeling beregening & drainage Bestemmingsplan buitengebied Deventer Auteur: Bart Vermeulen COLOFON 2014, Gemeente Deventer, Deventer. Auteur: Bart
Nadere informatieRegels bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk
Regels bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk HOOFDSTUK 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen 1.1 het plan Het bestemmingsplan 1e partiële herziening Veersedijk met identificatienummer NL.IMRO.0531.bp12Veersedijkph1-3001
Nadere informatiewijzigingsplan Zijldijk 32a
Regels wijzigingsplan Zijldijk 32a Planstatus: ontwerp Datum: 2016-03-01 Plan identificatie: NL.IMRO.0547.WPzijldijk32a-ON01 Auteur: G. Bot AgROM 1 Inleidende regels... 5 Artikel 1 Begrippen... 5 1.1 plan:...
Nadere informatieKom Eersel, eerste herziening, wijziging 6
Kom Eersel, eerste herziening, wijziging 6 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 5 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 6 Artikel 3 Tuin 6 Artikel 4 Wonen
Nadere informatieOntwerp Raadsbesluit Ontwerp Verklaring van geen bedenkingen
Behorende bij: Ontwerp Raadsbesluit Ontwerp Verklaring van geen bedenkingen Onderwerp Gelet op de strijdigheden met het ter plaatse geldende bestemmingsplan Nieuw Damsigt kan slechts medewerking aan onderhavig
Nadere informatieRegels wijzigingsplan Zijldijk 41, te Leiderdorp
Regels wijzigingsplan Zijldijk 41, te Leiderdorp Planstatus: vastgesteld Datum: 2016-03-15 Plan identificatie: NL.IMRO.0547.WPZijldijk41-VG01 Auteur: G. Bot AgROM 1 Inleidende regels... 5 Artikel 1 Begrippen...
Nadere informatieDe Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) geïmplementeerd voor de gemeente Gennep
B De Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) geïmplementeerd voor de gemeente Gennep Mei 2009 Inhoud INHOUD... 2 1 INLEIDING... 3 1.1 VOORGESCHIEDENIS... 3 1.2 LEESWIJZER... 4 2 ARCHEOLOGISCHE BELEIDSKAART...
Nadere informatie9.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Artikel 9 Gemengd 9.1 Bestemmingsomschrijving 9.2 Bouwregels 9.3 Specifieke gebruiksregels 9.4 Afwijken van de gebruiksregels 9.1 Bestemmingsomschrijving De voor "Gemengd" aangewezen gronden zijn bestemd
Nadere informatieBlad 2. Beoordeling verzoek
Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het dempen van een kadesloot en verbreden van watergangen in de Wergeastermarpolder Door het Wetterskip Fryslân is een
Nadere informatieFietspad Oude Bandijk, Cortenoever
Bestemmingsplan Fietspad Oude Bandijk, Cortenoever Gemeente Brummen Datum: 1 mei 2015 Projectnummer: 130307 ID: NL.IMRO.0213.BPBG700031-va01 INHOUD REGELS 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel
Nadere informatieBesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit uitvoeren van een werk
Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning voor de activiteit uitvoeren van een werk Locatie Nieuwenhagen kavel A 1299, 3879 en 2725 te Landgraaf Zaaknummer 2012-0814 Kenmerk 2013/3889
Nadere informatieThematische herziening archeologie
Bestemmingsplan Thematische herziening archeologie Gemeente Brunssum Datum: 23 juli 2015 Projectnummer: 130510 ID: NL.IMRO.0899.BPPPArcheologie-OW01 INHOUD TOELICHTING 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2
Nadere informatieAan deze vergunning hebben wij voorschriften verbonden. De meegezonden en gewaarmerkte stukken horen bij dit besluit.
Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. Postbus 28000 9400 HH Assen (nam-vergunningen-nam-lsuiaenl@shell.com) Ons adres: Postbus 13, 9290 AA Kollum Ons telefoonnr: 0519-298888 Ons whatsapp nr: 06-12083046
Nadere informatieEvaluatie archeologiebeleid. Gemeente Montfoort
Evaluatie archeologiebeleid Gemeente Montfoort September 2013 Inleiding Het archeologisch erfgoed wordt binnen Nederland als waardevol beschouwd. De Monumentenwet legt de verantwoordelijkheid voor de
Nadere informatieDEFINITIEVE BESCHIKKING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT CONSIDERANS
DEFINITIEVE BESCHIKKING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT CONSIDERANS Aanvraag Datum aanvraag Datum ontwerp beschikking Datum definitieve beschikking Olo nummer Dossier nummer BAG nummer 03 maart
Nadere informatieRuimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554
Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554 NOTITIE TML554 Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht, (gemeente Zuidplas).
Nadere informatieWijzigingsvoorstel bestemmingsplan naar aanleiding van zienswijze van de provinsje Fryslân
Bijlage 3. Wijzigingsvoorstel bestemmingsplan naar aanleiding van zienswijze van de provinsje Fryslân Ingevolge de zienswijze van de provinsje Fryslân d.d. 10 oktober 2016 (kenmerk 01350929) stellen wij
Nadere informatieBuitengebied Doorn 2011. Regels. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels. Artikel 8 Kantoor. Plan: Buitengebied Doorn 2011. NL.IMRO.1581.bpDOObuitengebied-va02
Buitengebied Doorn 2011 Regels Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 8 Kantoor Plan: Buitengebied Doorn 2011 Status: Plantype: IMRO-idn: vastgesteld bestemmingsplan NL.IMRO.1581.bpDOObuitengebied-va02
Nadere informatieInhoudsopgave. Regels 3
Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begrippen 5 Artikel 2 Wijze van meten 7 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 9 Artikel 3 Agrarisch met waarden 9 Artikel 4 Natuur 11 Artikel 5
Nadere informatieaanlegvergunningenstelsel bestemmingsplan buitengebied Borne
toetsingsnota aanlegvergunningenstelsel bestemmingsplan buitengebied Borne gemeente Borne 5 augustus 2004 projectnummer 70.05.43.06 AANLEGVERGUNNINGENSTELSEL BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED GEMEENTE BORNE
Nadere informatieVerkenning N345 Voorst Notitie Archeologie
Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Provincie Gelderland 10 december 2010 Definitief Documenttitel Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkorte documenttitel Verkenning N345 Voorst Status
Nadere informatieVastgesteld bestemmingsplan Buitengebied correctieve herziening (Almelo)
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814 Nr. 44349 31 juli 2017 Vastgesteld bestemmingsplan Buitengebied correctieve herziening (Almelo) De gemeenteraad van Almelo
Nadere informatieKern Epse 2010, herziening Waarde-Bos
TOELICHTING van het bestemmingsplan Kern Epse 2010, herziening Waarde-Bos Gemeente Lochem Versie 12 november 2014 1. Inleiding De gemeenteraad van Lochem heeft op 27 juni 2011 het bestemmingsplan Kern
Nadere informatieDit document bevat modellen voor archeologische voorschriften die kunnen worden verbonden aan bouw- en sloopvergunningen.
Modellen bouwvergunning en sloopvergunning Dit document bevat modellen voor archeologische voorschriften die kunnen worden verbonden aan bouw- en sloopvergunningen. A. Modellen bouwvergunning Uitgangspunt
Nadere informatieTabel 1. Overzicht bestemmingen en daaruit voortkomende aanvullende vergunningsaanvragen per element. Omg. werk- Buitengebied 2008 Rivierbed
ONDERWERP Bestemmingsplan check DO 48 de Maasheggen ONZE REFERENTIE 078791251 0.2 DATUM 15-1-2016 VAN Maaike Groendijk In ontwerpgebied 48 de Maasheggen is één vigerend bestemmingsplan: Buitengebied 2008
Nadere informatieBESTEMMINGSPLAN DA COSTASTRAAT 26 VAN DE GEMEENTE VLAARDINGEN PLANREGELS
BESTEMMINGSPLAN DA COSTASTRAAT 26 VAN DE GEMEENTE VLAARDINGEN PLANREGELS INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 begrippen Artikel 2 wijze van meten HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels 6 Artikel
Nadere informatieD *D * Besluit op aangevraagde omgevingsvergunning (gedeeltelijk verleend)
D161188889 *D161188889* Besluit op aangevraagde omgevingsvergunning (gedeeltelijk verleend) Wij hebben op 24 maart 2016 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het herinrichten en vervangen
Nadere informatieBELEIDSPLAN ARCHEOLOGIE gemeente Bloemendaal
B BELEIDSPLAN ARCHEOLOGIE gemeente Bloemendaal Inhoud Inhoud... 2 1 Inleiding... 4 1.1 DE AANLEIDING... 4 1.2 ARCHEOLOGIEBELEID INZICHTELIJK GEMAAKT!... 4 1.3 SAMENVATTING BESLISPUNTEN... 5 2 Wettelijk
Nadere informatieInpassingsplan Kantoren Ontwerp
Ontwerp Omslag 18428.indd 1 5-7-2018 09:07:55 Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2 Inleidende regels Begrippen Wijze van meten 4 4 6 Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Bestemmingsregels
Nadere informatieCHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning
ARCHEOLOGIE CHECKLIST Beoordeling standaard rapport IVO-verkennend Algemene vragen 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning
Nadere informatieHOOFDSTUK 1 Inleidende regels
Regels HOOFDSTUK 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen De regels van het bestemmingsplan 'Stationsgebied e.o.' van de gemeente Bergen op Zoom, zoals vastgesteld door de raad op 27 juni 2013, zijn onverkort
Nadere informatieDirectoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Bezoekadres Postadres Factuuradres Overheidsidentificatienr Behandeld door Besluit
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Datum Betreft Voorbereidingsbesluit Windpark Drentse Monden en Oostermoer Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK
Nadere informatieOnderwerp Uitwerking vastgestelde amendementen Bestemmingsplan Buitengebied 2010
Raadsinformatiebrief Onderwerp Uitwerking vastgestelde amendementen Bestemmingsplan Buitengebied 2010 Inleiding/aanleiding Op 29 september 2010 heeft uw raad het bestemmingsplan Buitengebied gewijzigd
Nadere informatieGelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 22 oktober 2014, kenmerk
VOORBEREIDINGSBESLUIT WINDENERGIE Provinciale Staten van Flevoland, Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 22 oktober 2014, kenmerk 1659231 Overwegende dat: de provincie Flevoland met minder
Nadere informatieN.v.t. Nee (art. 5) Natuur. Riet en Ruigte. Stadsweide Roermond. Maaien. Waterstaat Stroomvoerend rivierbed. Nee (art. 9) N.v.t. Natuur. Nee (art.
ONDERWERP Bestemmingsplan check DO 9 DATUM 21-03-2016 VAN Simone Loohuizen In uiterwaarde 9 is het volgende bestemminsplan vigerend: Bestemmingsplan, aan de noordkant van de uiterwaarde In tabel 1 is per
Nadere informatie