2.1 Introduction Leçon 2: Les professions Prononciation La pratique: Compréhension auditive: Au téléphone...
|
|
- Siebe van Doorn
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Frans A1 Livret de français 2 Les professions Sommaire 2.1 Introduction Leçon 2: Les professions Prononciation La pratique: Compréhension auditive: Au téléphone Culture: Les numéros de téléphone - comment téléphoner en France Grammaire Exercices Résumé Devoirs Solutions des exercices Liste de vocabulaire Copyright Laudius 03
2 2.1 Introduction Tweede les deuxième leçon Les professions In de volgende les gaat u vrienden van het gezin Dufour leren kennen. Deze personen gaat u in de lessen steeds opnieuw ontmoeten. Na het bestuderen van deze les kunt u: Gespreksituaties: Specifiek doel per gespreksituatie: Naar het beroep/ de studie vragen Over uw beroep vertellen Persoonlijke informatie geven Naar telefoonnummers vragen en hierop reageren Grammaire: Le substantif le singulier et le pluriel La négation Le présent des verbes réguliers et irréguliers Vocabulaire: Les nombres de 0 à 10 Culture: Les numéros de téléphone comment téléphoner en France Prononciation: Les consonnes à la fin des mots 2.2 Leçon 2: Les professions CD 1 Track 9 1. Luistert u naar de cd naar het gesprek tussen Lilli, Carine, Nathan en Jean. Lilli is de zuster van Anouk en de drie andere personen zijn vrienden van Anouk en Simon. Ze ontmoeten elkaar voor een borrel bij het gezin Dufour. 2. Luistert u minstens twee keer naar de cd, zonder mee te lezen. Misschien begrijpt u zelfs een paar woorden. Welke woorden heeft u begrepen? 3. Leest u bij de derde keer luisteren mee. Probeert u de tekst een beetje te onthouden. 4. Onderstreept u bij de vierde keer luisteren de beroepen. 5. Nu gaat u nog een keer luisteren en onderstreept u de uitdrukkingen om naar een beroep te vragen. 2
3 De vertaling van deze tekst vindt u onder 2.10 Solutions des Exercices. Probeert u eerst de oefeningen zonder hulp van de vertaling te doen. Mochten de opdrachten 4 en 5 niet lukken, dan is het zinvol de woordenlijst en /of de vertaling te gebruiken. À un apéritif chez la famille Dufour, quatre personnes se rencontrent: Lilli: Bonjour, je me présente. Je m appelle Lilli et je suis la sœur d Anouk. Carine: Bonjour Lilli, je m appelle Carine et je suis une amie d Anouk et de Simon. Et voici mon mari Nathan. Nathan: Enchanté. Vous habitez à Strasbourg, Lilli? Lilli: Oui, je vis à Strasbourg, mais je viens de Lyon. J ai trois enfants: deux filles et un fils. Je suis assistante de direction. Je travaille dans une banque à Strasbourg. Et vous, comment vous appelezvous? Jean: Moi, c est Jean. Mon fils, Florent, est dans la classe de Brigitte. J ai aussi une fille. Elle s appelle Elodie. Elle a 5 ans. J habite à Paris depuis dix ans, mais je viens de Brest. Carine: Ah, comme moi. Je viens aussi de Brest et je vis à Paris depuis neuf ans. Quelle est votre profession, Jean? Jean: Je suis ingénieur. Je travaille dans une entreprise automobile. Et vous Carine, quel est votre métier? Carine: Je suis éducatrice de jeunes enfants. Je travaille en crèche à Paris. Jean: C est une profession intéressante. Et vous Nathan? Nathan: Je suis comptable. Je travaille pour «Point Bâtiment» à Paris. Jean: Vous avez un petit accent. Nathan: Oui, je viens de Bruxelles, mais j habite à Paris depuis plus de dix ans. Lilli: Ma fille ainée, Taïs, fait ses études à Bruxelles. Elle étudie le droit. Elle travaille aussi dans un hôtel comme réceptionniste la nuit. Le père de Taïs, mon mari, est policier. Il s appelle Gustave. Il travaille au commissariat de Strasbourg. Carine: Ah, votre fille est étudiante, Lilli, quel est le prénom de votre fille? Lilli: Taïs. T-A-I-S. Carine: C est un joli prénom. Lilli: Merci. Nathan: Lilli, est-ce que votre fille aime Bruxelles? Lilli: Oui, beaucoup, mais la vie est chère. Nathan: C est vrai. Est-ce que vous voulez boire quelque chose? Tout le monde: Avec plaisir. 3
4 Autres professions: cuisinier/cuisinière agent immobilier/agent immobilière vendeur/vendeuse serveur/serveuse coiffeur/coiffeuse professeur/professeur musicien/musicienne mécanicien/mécanicienne pharmacien/pharmacienne technicien/technicienne informaticien/informaticienne secrétaire/secrétaire homme au foyer/femme au foyer médecin/médecin vétérinaire/vétérinaire journaliste/journaliste architecte/architecte pompier/pompier commercial/commerciale chauffeur de taxi/chauffeur de taxi kok/kokkin makelaar (m/v) verkoper/verkoopster kelner/serveerster kapper/kapster docent/docente musicus (m/v) monteur (m/v) apotheker (m/v) technicus (m/v) ICT-medewerker (m/v) secretaris/secretaresse huisman/huisvrouw arts (m/v) dierenarts (m/v) journalist (m/v) architect/architecte brandweerman/brandweervrouw koopman/koopvrouw taxichauffeur (m/v) 6. Aansluitend bent u zeker in staat om de tabel in te vullen. Gebruikt u de woordenlijst aan het einde van de les en/of de vertaling, mocht u moeite hebben bij het invullen van de tabel! 4
5 Qui est qui? Comment s appelle cette personne? Quelle est sa profession? Où travaille cette personne? Où habite cette personne? 5
6 Voorbeeldzinnen, om naar het beroep te vragen: Quelle est votre profession? Wat bent u van beroep? Quelle est ta profession? Wat ben je van beroep? Quel est votre métier? Wat is uw beroep? Quel est ton métier? Wat is jouw beroep? Que faites-vous dans la vie? Welk beroep oefent u uit? letterlijk: Wat doet u in uw leven? En op die manier kunt u antwoorden: Je suis serveuse. Ik ben serveerster. Nous sommes commerciaux. Wij zijn kooplui. Lionel est chauffeur de taxi. Lionel is taxichauffeur. Léonie est infirmière et sa sœur est médecin. Léonie is verpleegster en haar zuster is arts. Elias est ingénieur. Il travaille comme ingénieur pour Siemens. Elias is ingenieur. Hij werkt als ingenieur bij Siemens. Om te zeggen, bij welk bedrijf u werkt, kunt u zeggen: Je travaille pour Laudius. Ik werk voor (bij) Laudius. 2.3 Prononciation De uitspraak van de Franse taal is in het begin niet gemakkelijk. Bijvoorbeeld om Smakelijk eten «Bon appétit» te zeggen, wordt de t aan het einde van appétit niet uitgesproken. Er ontstaat hierbij echter de mooie zinsmelodie, die de Franse taal zo harmonisch laat klinken. Uitspraak van de medeklinkers aan het einde van het woord: In het Frans worden de medeklinkers aan het einde van het woord in veel gevallen niet uitgesproken: Uitspraakoefening: CD 1 Track Luistert u een eerste keer naar de woorden en zinnen. Luistert u een tweede keer en spreekt u de woorden in de pauze na. Luistert u nog een derde keer en herhaalt u weer de woorden in de pauze. Mocht u de pauzes te kort vinden, dan maakt u de pauzes door middel van de pauzeknop op uw cd-speler langer. Salut! Comment ça va? Elle lit un petit livre. (Ze leest en klein boekje.) Strasbourg Paris 6
7 2. Luister naar de zinnen en streep de medeklinkers door die niet uitgesproken worden. U kunt deze opdracht meerdere keren herhalen. Habitez-vous à Paris? Travaillez-vous à Strasbourg? Salut, comment vas-tu? Visitez-vous Paris? Bon appétit. CD 1 Track 11 Tip De oplossing vindt u onder 2.10 Solutions des Exercices. 2.4 La pratique: Compréhension auditive: Au téléphone CD 1 Track Bestudeert u eerst in het grammaticaonderdeel (onder 2.6) de getallen van 1 tot en met 10. Luistert u naar deze getallen op cd 1, track 16. Nu kunt u met de volgende luisteroefening beginnen. Eerst nog een kleine hint: De telefoonnummers in Frankrijk worden normaal gesproken gecombineerd genoemd. Bijvoorbeeld om het telefoonnummer uit te drukken, zegt men in het Frans: nul vier achtenzestig dertig negenennegentig tweeëntwintig. De telefoonnummers kunnen echter ook los genoemd worden, om op die manier zeker te weten dat de persoon de nummers ook goed begrepen heeft. En zo pakt u het nu aan, om de getallen van 1 tot en met 10 te oefenen. 1. Luister goed naar dialoog 1. U heeft de mogelijkheid om zo vaak naar de dialoog te luisteren totdat u alles begrepen heeft. Schrijf dan de naam op die gespeld wordt en ook het telefoonnummer. 2. Luister goed naar dialoog 2. Schrijf het beroep, de naam van de man alsook zijn telefoonnummer op. Dialoog 1: Au téléphone: Nom: Numéro de téléphone: Dialoog 2: Au téléphone: Nom: Profession: Numéro de téléphone: 7
8 2.5 Culture: Les numéros de téléphone - comment téléphoner en France In het kader staat beschreven hoe Franse telefoonnummers werken. U kunt de informatie ook als lees- en uitspraakoefening gebruiken. U vindt de tekst op de cd. Vertaalt u de belangrijke informatie met behulp van de woordenlijst. Op die manier heeft u een korte vertaaloefening. Bron: Wikipedia CD 1 Track Tous les numéros de téléphone français ont dix chiffres. Par exemple: C est le numéro de téléphone de Nathalie Romeu à Marseille. Dans le sud de la France les numéros commencent par 04, dans le sud-ouest par 05, dans le nord-ouest par 02, dans le nordest par 03 et à Paris et aux alentours de Paris par 01. Par exemple: C est le numéro de téléphone de la famille Dufour. On dit aussi que c est le numéro de téléphone fixe. Les numéros de téléphone portable commencent par 06 ou 07. Le numéro de portable de Nathalie Romeu à Marseille est le suivant: Le numéro de portable de Simon Dufour est le
9 Vocabulaire: numéro de téléphone (m.) comment téléphoner tous chiffre (m.) par exemple dans le sud de la France commencer sud-ouest (m.) nord-est (m.) à Paris aux alentours de on dit numéro de téléphone fixe (m.) numéro de téléphone portable (m.) suivant telefoonnummer hoe bellen alle getal bijvoorbeeld in Zuid-Frankrijk beginnen Zuidwest Noordoost in Parijs in de omgeving van men zegt nummer van het vaste toestel nummer van het mobieltje volgend 2.6 Grammaire Le substantif: le singulier et le pluriel In de eerste les heeft u reeds het enkelvoud en het meervoud van het bepaalde en het onbepaalde lidwoord leren kennen. In deze les gaat het om het enkelvoud en het meervoud van zelfstandig naamwoorden. De meeste zelfstandig naamwoorden krijgen in het meervoud een -s aan het einde van het woord. Zelfstandig naamwoorden die op een -au en -eu of -ou eindigen, krijgen in het meervoud een -x en soms een -s aan het einde van het woord. Zelfstandig naamwoorden die op -s, -x of -z eindigen, zijn in het enkelvoud en het meervoud hetzelfde. Zelfstandig naamwoorden die op -al of -ail eindigen, krijgen in het meervoud een -aux. Er zijn ook onregelmatige meervoudsvormen. Die moet u gewoon goed uit uw hoofd leren. 9
10 Voorbeelden: Uitgang van het Enkelvoud meervoud -s la fille (het meisje) un ami (een vriend) un numéro (een nummer) -x, soms -s le bate-au (de boot) le j-eu (het spel) le gen-ou (de knie) un pn-eu (een band) enkelvoud = meervoud une souris (een muis) le nez (de neus) une noix (een noot) -aux le chev-al (het paard) le trav-ail (het werk) onregelmatig madame monsieur Meervoud les fille-s des ami-s des numéro-s les bateau-x les jeu-x les genou-x des pneu-s des souris les nez des noix les chev-aux les trav-aux mesdames messieurs La négation De Franse ontkenning wordt met ne pas gevormd. De uitdrukking ne pas omsluit het vervoegde werkwoord. Voorbeelden: Je ne suis pas Anouk, mais son amie Carine. Ik ben niet Anouk, maar haar vriendin Carine. Tu ne travailles pas dans un hôpital? Werk jij niet in een ziekenhuis? Elle n habite pas à Tours. Ze woont niet in Tours. Nous ne travaillons pas pour HP. Wij werken niet bij HP. Ils ne s appellent pas Dufour. Ze heten niet Dufour. Voor klinkers en voor de letter h wordt van ne n: Voorbeelden: Let op: Je n habite pas à Berlin, mais à Munich. Ik woon niet in Berlijn maar in München. Vous n êtes pas Français? U bent geen Fransman? Of: Zijn jullie geen Fransen? In de geschreven taal is het belangrijk om ne pas te schrijven. In de gesproken taal hoort u vaak alleen maar pas. In gesproken taal: In geschreven taal altijd: Je ne parle pas français of Je parle pas français. Je ne parle pas français. 10
11 Le présent des verbes réguliers et irréguliers In het Frans zijn, net zoals in het Nederlands, regelmatige en onregelmatige werkwoorden. In het Frans worden de werkwoorden in drie groepen ingedeeld: 1e groep: alle regelmatige werkwoorden die op -er eindigen (behalve aller). De tegenwoordige tijd van de werkwoorden van de eerste groep waarvan het werkwoord op -er eindigt, zoals parler, heeft u reeds in de eerste les geleerd. Herhaling: Zoekt u in de tekst van het begin van deze les de twee werkwoorden travailler en étudier op en vervoegt u deze twee werkwoorden! Let u goed op de uitgangen zoals u ze in de eerste les geleerd heeft. 2e groep: alle regelmatige werkwoorden die op -ir eindigen en waarvan bij het meervoud -ss erbij komt. Deze groep van werkwoorden leert u in les 7 kennen! 3e groep: alle andere onregelmatige werkwoorden, zoals vivre, boire en faire. De genoemde drie werkwoorden leert u nu kennen. Leer deze werkwoorden uit uw hoofd! Misschien kent u al het gezegde: C est la vie. Nu leert u hoe u het werkwoord dat hierbij past moet vervoegen. vivre je vi-s tu vi-s il, elle, on vi-t nous viv-ons vous viv-ez ils, elles viv-ent leven ik leef jij leeft hij, zij, het, men leeft wij leven jullie leven, u leeft zij leven Voorbeelden: Nous vivons à Paris, mais vous vivez à Strasbourg. Wij leven in Parijs, maar jullie leven in Straatsburg. La famille Dufour vit à Paris et vous, où vivez-vous? Het gezin Dufour leeft in Parijs, en u, waar leeft u? 11
12 Tip Ik zou u graag het Franse boekje Le nouveau Bescherelle 1 aanraden. In Frankrijk wordt dit boek als bijbel van de werkwoorden genoemd. Verder raad ik u aan om op internet de volgende Franse website te raadplegen: 2 boire je boi-s tu boi-s il, elle, on boi-t nous buv-ons vous buv-ez ils, elles boiv-ent drinken ik drink jij drinkt hij, zij, het, men drinkt wij drinken jullie drinken, u drinkt zij drinken Voorbeelden: Je bois un café et vous? Ik drink een koffie, en u? Non, merci, je bois une bière. Nee, bedankt, ik drink een bier. faire je fai-s tu fai-s il, elle, on fai-t nous fais-ons vous faites ils, elles font maken, doen ik maak jij maakt hij, zij, men maakt wij maken jullie maken, u maakt zij maken Voorbeelden: Que fais-tu? Wat doe je? Je fais des devoirs. Ik maak huiswerk. 1 2 Le nouveau Bescherelle: L art de conjuguer. Paris: Hatier, 1980 Zie: van 1 juli
13 Les nombres de 0 à 10: Luister naar de getallen van 0 tot en met 10 op de cd. Luister daarna nog een keer naar de getallen en spreek ze na. Na elk getal komt een korte pauze, die u naar eigen wens door middel van de pauzetoets op uw cd-speler langer kunt maken. CD 1 Track 16 0 zéro 1 un 2 deux 3 trois 4 quatre 5 cinq 6 six 7 sept 8 huit 9 neuf 10 dix 2.7 Exercices Nu bent u aan de beurt. Controleer nu uw nieuw geleerde kennis! Aan het einde van deze les vindt u de oplossingen die bij deze oefeningen horen. Veel plezier! a. Schrijf de juiste vervoeging van het werkwoord op. 1. (être): Lilli assistante de direction. 2. (avoir): Jean une fille. Elle s appelle Elodie. 3. (être): C mon mari. Il s appelle Nathan. 4. (être): Je suis professeur de yoga. Et vous, quelle votre profession? 5. (étudier): Taïs le droit à Bruxelles en Belgique. 6. (travailler/vivre of habiter): Gustave, le mari de Lilli et à Strasbourg. 7. (boire): Carine, Lilli, Jean et Nathan un apéritif. 13
14 b. Vertaal naar het Nederlands: 1. J étudie le droit. 2. Léonie est médecin. 3. Lilli et Gustave vivent à Strasbourg, mais Taïs vit à Bruxelles. Elle est étudiante. 4. Jean travaille comme ingénieur dans une entreprise automobile. 5. Mon amie a deux enfants, Martin et Cédric. 6. Nous nous appelons Manuel et Anne-Laure. Et vous? c. Vertaal naar het Frans: 1. Sophie werkt bij een bank. 2. Ik drink een koffie. 3. Ze woont niet in Parijs. 4. Ik heet Romane, en jij? 5. We leven in Brussel, in België. 6. We maken huiswerk. 7. Bel jij? d. Onderstreept u de juiste persoonlijk voornaamwoorden. Soms zijn twee vormen juist: 1. Nous/Il/Je parle allemand et français. 2. Vous/Ils/Elles habitent à Nancy. 3. Tu/Il/Je travailles dans une banque? 4. Vous/Nous/Ils sommes architectes. 5. Ils/Elles/Vous avez trois enfants. 6. Je/Elle/Tu téléphone. 14
15 2.8 Résumé Naar beroep / studie vragen: Quelle est votre profession? Quelle est ta profession? Quel est votre métier? Quel est ton métier? Que faites-vous (dans la vie)? Que fais-tu (dans la vie)? Over beroep / studie vertellen: Je suis professeur de français. Je travaille pour (+ entreprise). Je travaille pour Laudius. Je travaille comme (+ profession). Je travaille comme professeur de français. Je suis étudiant. Je suis étudiante. J étudie le droit. J étudie à l université. Je fais mes études. Over zijn beroep vertellen: singulier pluriel Je suis ingénieur. Nous sommes ingénieurs. Je suis vendeur. Nous sommes vendeuses. Naar een telefoonnummer vragen en hierop reageren: Le numéro de téléphone du commissariat de police, s il vous plaît. Oui, c est le zéro 1 un 2 deux 3 trois 4 quatre 5 cinq 6 six 7 sept 8 huit 9 neuf 10 dix Le présent des verbes irréguliers vivre, boire et faire : Tu vis où, Marcel? Je vis à Paris. je vis tu vis il, elle, on vit nous vivons vous vivez ils, elles vivent Que fais-tu? Je fais mes devoirs. je fais tu fais il, elle, on fait nous faisons vous faites ils, elles font Bois-tu un café? Non, merci. je bois tu bois il, elle, on boit nous buvons vous buvez ils, elles boivent ik leef jij leeft hij, zij, het, men leeft wij leven jullie leven zij leven ik maak jij maakt hij, zij, het, men maakt wij maken jullie maken, u maakt zij maken ik drink jij drinkt hij, zij, het, men drinkt wij drinken jullie drinken, u drinkt zij drinken La négation: Je ne travaille pas pour Heppner. Je travaille pour Aza. Je suis informaticienne. Je n habite pas à Paris. J habite à Rennes. Je ne vis pas à Bordeaux. Je vis à Lausanne. 15
16 Le présent des verbes réguliers en -er: Tu appelles? Oui, j appelle l hôtel. -er j appelle tu appelles il, elle, on appelle nous appelons vous appelez ik bel jij belt hij, zij, het, men belt wij bellen jullie bellen, u belt ils, elles appellent zij bellen Het werkwoord appeler wordt met dubbele l- vervoegd, behalve bij de persoonlijk voornaamwoorden wij en jullie. Parles-tu français? Oui, je parle français et allemand. -er je parl-e tu parl-es il, elle, on parl-e nous parl-ons vous parl-ez ils, elles parl-ent ik spreek jij spreekt hij, zij, het, men spreekt wij spreken jullie spreken, u spreekt zij spreken Parles-tu français? 16
17 2.9 Devoirs a. Herschrijf de volgende zinnen in meervoud. 1. Je vis à Lille. 2. Bois-tu un café ou une bière? 3. Elle s appelle Laure. 4. Je travaille pour Danone. 5. Il vient de Brest. b. Beantwoord de volgende vragen in het Frans! 1. Quel est le métier de Carine? 2. Quelle est la profession de la sœur d Anouk? 3. Et la fille de Lilli, que fait-elle dans la vie? 4. Où vit Taïs? 5. Quel est le métier du père de Taïs? c. Vertaal naar het Nederlands: 1. Je m appelle Noémie. Je parle français. Et vous? 2. Il travaille dans une grande entreprise. 3. Elle vient de Hambourg. 4. Carole et Alexandre travaillent à Bâle, mais ils habitent à Strasbourg. 5. Ils sont Français, mais ils parlent aussi anglais et allemand. 6. Quel est votre nom s il vous plaît? Et votre prénom? 7. L ami de ma sœur travaille dans une banque. 8. Mon numéro de téléphone fixe est le Mon numéro de portable est le La mère et le père d Anouk vivent à Lyon. d. Vertaal naar het Frans: 1. Ze heet Maria. Ze leeft in Malaga. 2. Meneer Pauli werkt bij een autobedrijf. 3. De zoon van Manuel is student. Hij studeert in Bordeaux. 4. Bent u mevrouw Dupont? Nee, ik ben niet mevrouw Dupont, ik ben mevrouw Mendo. 5. Mevrouw Legrand heeft vier kinderen. Ze heten Léonie, Maria, Samuel en Tom. 17
18 e. Compréhension auditive: CD 1 Track Luister naar de drie telefoongesprekken op de cd. 2. Schrijft u de ontbrekende informatie in de juiste vakjes. Vergeet niet dat u de mogelijkheid heeft om meerdere keren naar de cd te luisteren, totdat u alles begrepen heeft. Nom Numéro de téléphone Quelle ville? l hôtel «Bonne nuit» à Perpignan f. Expression orale: Leest u de volgende vragen en beantwoord ze mondeling in hele zinnen. Neem uw gesproken tekst op en stuur de opname naar uw persoonlijk docent. Tip De luister- en leestekst Les professions (onder 2.2) is een nuttig model. Comment vous appelez-vous? Quelle est votre profession? Et votre famille? Quel est le métier de votre mari/femme, frère/sœur, mère/père etc.? Quel est votre numéro de téléphone et votre numéro de portable, s il vous plaît? 18
19 2.10 Solutions des exercices Bij 2.2 Leçon 2: Les professions 1. Traduction: De beroepen Bij een borrel bij het gezin Dufour ontmoeten elkaar de volgende vier personen: Lilli: Carine: Nathan: Lilli: Jean: Carine: Jean: Carine: Jean: Nathan: Jean: Nathan: Lilli: Carine: Lilli: Carine: Lilli: Nathan: Lilli: Nathan: Alle: Goedendag, ik stel me voor. Ik heet Lilli en ik ben de zuster van Anouk. Hallo, Lilli. Ik heet Carine en ik ben een vriendin van Anouk en Simon. Mag ik voorstellen - mijn man Nathan. Aangenaam kennis te maken. Woont u in Straatsburg, Lilli? Ja, ik leef in Straatsburg, maar ik kom uit Lyon. Ik heb drie kinderen: twee dochters en een zoon. Ik ben directie-assistente. Ik werk bij een bank in Straatsburg. En hoe heet u? Ik ben Jean. Mijn zoon, Florent, zit in dezelfde klas als Brigitte. Ik heb ook een dochter. Ze heet Elodie. Ze is 5 jaar oud. Sinds tien jaar woon ik in Parijs, maar oorspronkelijk kom ik uit Brest. Ah, net als ik. Ik kom ook uit Brest en ik woon sinds negen jaar in Parijs. Welk beroep oefent u uit, Jean? Ik ben ingenieur. Ik werk bij een automobielbedrijf. En u Carine, wat is uw beroep? Ik ben peuterleidster. Ik werk in een crèche in Parijs. Dat is een interessant beroep. En u Nathan? Ik ben boekhouder. Ik werk bij Point Bâtiment in Parijs. U heeft een klein accent. Ja, ik kom uit Brussel, maar ik woon sinds meer dan tien jaar in Parijs. Mijn oudere dochter, Taïs, studeert in Brussel. Ze studeert rechten. Ze werkt ook 's nachts in een hotel als receptioniste. De vader van Taïs, mijn man, is politieagent. Hij heet Gustave. Hij werkt op het politiekantoor in Straatsburg. Ah, ja, uw dochter is studente, Lilli, hoe is de voornaam van uw dochter? Taïs. T-A-I-S. Dat is een mooie voornaam. Bedankt. Lilli, vindt uw dochter Brussel leuk? Ja, heel leuk, maar het leven is duur. Dat is waar. Wilt u iets drinken? Graag. 19
20 2. Onderstreept u bij de vierde keer luisteren de beroepen. assistante de direction ingénieur éducatrice de jeunes enfants comptable étudiante et Réceptionniste policier 3. Nu gaat u nog een keer luisteren en onderstreept u de uitdrukkingen om naar een beroep te vragen. Quelle est votre profession? Quel est votre métier? 4. Aansluitend bent u zeker in staat om de tabel in te vullen. Qui est qui? Comment s appelle cette personne? Quelle est sa profession? Où travaille cette personne? Où habite cette personne? Jean ingénieur dans une entreprise automobile à Paris Gustave policier au commissariat à Straßbourg Taïs étudiante et réceptionniste à l hôtel à Bruxelles Nathan comptable pour Point Bâtiment à Paris 20
21 Comment s appelle cette personne? Quelle est sa profession? Où travaille cette personne? Où habite cette personne? Carine educatrice de jeunes enfants en crèche à Paris Lilli assistante de direction dans une banque à Straßbourg Bij 2.3 Prononciation: 2. Luister naar de zinnen en streep de medeklinkers door die niet uitgesproken worden. Habitez-vous à Paris? Travaillez-vous à Strasbourg? Salut, comment vas-tu? Visitez-vous Paris? Bon appétit. CD 1 Track 11 Bij 2.4 Compréhension auditive: 1. Luister goed naar dialoog 1. U heeft de mogelijkheid om zo vaak naar de dialoog te luisteren totdat u denkt dat u alles begrepen heeft. Schrijf dan de naam op die gespeld wordt en ook het telefoonnummer. 2. Luistert u goed naar dialoog 2. Schrijf het beroep, de naam van de man alsook zijn telefoonnummer op. CD 1 Track Dialoog 1: Dialoog 2: Nom: Molinari. Numéro de téléphone: Nom: Varo Profession: cuisinier. Numéro de téléphone:
22 Transcriptie: Dialog 1: Dialog 2: On téléphone pour réserver une chambre d hôtel: Bonjour, Madame. Je m appelle Fiona Molinari et je vous appelle pour une chambre. Pouvez-vous épeler votre nom, s il vous plaît? M-O-L-I-N-A-R-I Très bien. C est pour cette nuit? Oui. Quel est votre numéro de téléphone, Madame? C est le Vous venez de Marseille? Oui, je viens de Marseille. Merci. Au revoir. Au revoir. On téléphone pour trouver un travail: Bonsoir, Monsieur. Bonsoir. Je vous appelle, car je cherche du travail comme cuisinier. Très bien. Quel est votre nom? Fabio Varo. V-A-R-O. Très bien. Et votre numéro de téléphone? C est le Parfait. Venez au restaurant pour vous présenter. Merci, Monsieur. Au revoir. Au revoir, Monsieur. Bij 2.6 Grammaire Zoekt u in de tekst van het begin van deze les de twee werkwoorden travailler en étudier op en vervoegt u deze twee werkwoorden! Let u goed op de uitgangen zoals u ze in de eerste les geleerd heeft. travailler je travaill-e tu travaill-es il/elle, on travaill-e nous travaill-ons vous travaill-ez ils, elles travaill-ent werken ik werk jij werkt hij, zij, het, men werkt wij werken jullie werken, u werkt zij werken 22
23 étudier j étudi-e tu étudi-es il/elle/on étudi-e nous étudi-ons vous étudi-ez ils/elles étudi-ent studeren ik studeer jij studeert hij, zij, het, men studeert wij studeren jullie studeren, u studeert zij studeren De uitgangen -e, -es, -e, -ons, -ez, -ent worden gewoon achter de stam van het regelmatige werkwoord geplaatst. Bij 2.7 Exercices: a. Schrijf de juiste vervoeging van het werkwoord op: 1. (être): Lilli est assistante de direction. 2. (avoir): Jean a une fille. Elle s appelle Elodie. 3. (être): C est mon mari. Il s appelle Nathan. 4. (être): Je suis professeur de yoga. Et vous, quelle est votre profession? 5. (étudier): Taïs étudie le droit à Bruxelles en Belgique. 6. (travailler/vivre of habiter): Gustave, le mari de Lilli travaille et vit (habite) à Strasbourg. 7. (boire): Carine, Lilli, Jean et Nathan boivent un apéritif. b. Vertaal naar het Frans: 1. Ik studeer rechten. 2. Léonie is dokter. 3. Lilli en Gustave leven in Straatsburg, maar Taïs leeft in Brussel. Ze is studente. 4. Jean werkt als ingenieur bij een automobielbedrijf. 5. Mijn vriendin heeft twee kinderen, Martin en Cédric. 6. We heten Manuel en Anne-Laure. En jullie? (En u?) c. Vertaal naar het Nederlands: 1. Sophie travaille dans une banque. 2. Je bois un café. 3. Elle n habite pas à Paris. 4. Je m appelle Romane et toi? 5. Nous habitons à Bruxelles en Belgique. 6. Nous faisons des devoirs. 7. Tu téléphones? 23
24 d. Onderstreept u de juiste persoonlijk voornaamwoorden. Soms zijn twee vormen juist: 1. Nous/Il/Je parle allemand et français. 2. Vous/Ils/Elles habitent à Nancy. 3. Tu/Il/Je travailles dans une banque? 4. Vous/Nous/Ils sommes architectes. 5. Ils/Elles/Vous avez trois enfants. 6. Je/Elle/Tu téléphone Liste de vocabulaire Frans à accent, (m.) acheter ainé (m.), ainée (f.) alentours (de) an (m.) apéritif (m.) assistante de direction (f.) aussi avec avec avec plaisir Bâle banque (f.) beau beaucoup boire Bruxelles ce(t)/cette cher (m.), chère (f.) chez chose (f.) chose quelque chose cinéma (m.) classe (f.) comme commencer commissariat (m.) comptable (m./f.) crèche (f.) depuis deux Nederlands in accent kopen ouder omgeving (van) jaar borrel directie-assistente ook met graag, met plezier Basel bank mooi veel drinken Brussel deze, dit duur bij zaak, ding iets bioscoop schoolklas hoe, zoals beginnen politiebureau boekhouder crèche sinds twee 24
25 Frans dormir douze droit (m.) éducateur (m.), éducatrice (f.) de jeunes enfants entreprise (f.) entreprise automobile (f.) est-ce que études (pl.) étudiant (m.), étudiante (f.) étudier exemple (m.) exemple par exemple faire des études famille (f.) hôtel (m.) ingénieur (m./f.) intéressant jeudi (m.) joli ma manger mère (f.) métier (m.) mon nord (m.) nuit (f.) numéro de téléphone (m.) numéro de téléphone fixe (m.) numéro de téléphone portable (m.) on on on dit que où parfum (m.) père (m.) personne (f.) petit policier (m.) policière (f.) profession (f.) quatre quel (m.) quelle (f.) réceptionniste (f.) rencontrer se rencontrer salut Nederlands slapen twaalf rechten opvoeder, opvoedster, peuterleider, peuterleidster bedrijf automobielbedrijf vraagwoord studie student, studente studeren voorbeeld bijvoorbeeld studeren gezin hotel ingenieur interessant donderdag mooi mijn eten moeder beroep mijn noord nacht telefoonnummer telefoonnummer van het vaste toestel telefoonnummer van het mobieltje men, wij men zegt dat... waar parfum vader persoon klein politieagent politieagente beroep vier welk welke receptioniste ontmoeten elkaar ontmoeten hallo, dag 25
26 Frans sœur (f.) sud (m.) sud-ouest (m.) sûr téléphoner toi tous tout le monde travailler (pour) trois vie (f.) vivre à (+ ville) voici voisin (m.) vouloir vrai Nederlands zuster zuid zuidwest zeker bellen jij, je, jou alle iedereen, alle werken (voor, bij) drie leven leven in (+ stad) hier, daar buurman willen juist 26
1.1 Introduction... 2. 1.2 Leçon 1: Se présenter... 3. 1.3 Prononciation... 5. 1.4 Culture: Un, deux, trois ou quatre bisous... 7. 1.5 Grammaire...
Frans A1 Livret de français 1 Se présenter Sommaire 1.1 Introduction... 2 1.2 Leçon 1: Se présenter... 3 1.3 Prononciation... 5 1.4 Culture: Un, deux, trois ou quatre bisous... 7 1.5 Grammaire... 7 1.6
Nadere informatieLe Français des vacances. Niveau
Le Français des vacances Niveau 1 Unité 1 Se Présenter 1. Lees de volgende uitspraken. Wat zeggen deze mensen? Bonjour Bonsoir Salut Ça va? Ça va, et toi? Ça va, et vous? 2. Luister naar de dialoog. Wat
Nadere informatie4 nummer 1 nummer 2 nummer 3
Chapitre 0: C est parti 1 a 1) 2 a les vacances de school la nourriture la famille la maison l école les passe-temps het huis de familie de vakantie het eten de hobby s 2 b les vacances la nourriture la
Nadere informatieTalenquest Frans 2thv: Grammatica
Talenquest Frans 2thv: Grammatica Épisode 1: Onregelmatige werkwoorden Er zijn in het Frans naast regelmatige werkwoorden ook onregelmatige werkwoorden. Het is lastig om van onregelmatige werkwoorden de
Nadere informatieIk stel me voor VOCABULAIRE RAPPEL A RETENIR. domestique. Je suis en quatrième année. Ik zit in het vierde leerjaar. un cobaye, un cochon d Inde
Néerlandais Ik stel me voor VOCABULAIRE zich voorstellen se présenter RAPPEL wonen een huis (het) een flat een broer een zus een halfbroer habiter une maison un appartement un frère une soeur un demi-frère
Nadere informatieVOCABULAIRE FRANCOFAN 1 MODULE 1 5. bonjour goeiedag voilà daarzo. salut hallo voici hierzo. oui ja aussi ook. non nee d accord ok.
basiswoordenschat en uitdrukkingen bonjour goeiedag voilà daarzo salut hallo voici hierzo oui ja aussi ook non nee d accord ok et en les de merci (bien) bedankt les parents de ouders un / une een des /
Nadere informatiebasiszinnen spreekvaardigheid
basiszinnen spreekvaardigheid Formele en informele spreektaal In dit hoofdstuk krijg je allerlei uitdrukkingen die je in veel voorkomende gesprekssituaties kunt gebruiken. Er zijn, net zoals in het Nederlands,
Nadere informatieJ' à Amersfoort, Lindenlaan 23.
Unité Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist,
Nadere informatieTaalregels. Praten, hebben, zijn, gaan, De werkwoorden
Taalregels In dit grammaticaoverzicht kun je kiezen uit: S Volgorde in de Franse zin S Man, huis, deur, en zwaar, geel, zelfst. naamwoord en bijv. naamwoord S Le, la, les, de lidwoorden S Praten, hebben,
Nadere informatieLe logement. In deze les leert u
Le logement In deze les leert u een woning beschrijven: Ta maison, elle est grande? vragen waar iemand vandaan komt: Je suis de Marseille. Et vous, est-ce que vous êtes d ici? de vormen van het bepaald
Nadere informatieGEZONDHEID (La santé)
FICHE LEXICALE NEERLANDAIS 1/5 GEZONDHEID (La santé) a. Wat zijn hun klachten? (De quoi se plaignent-ils?) A C B G I H 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. E D Klachten hoest moet overgeven ben verkouden heb
Nadere informatieEn action 6. Woordtrainer. Salut! Ga naar voor meer informatie.
Salut! Voor het tweede jaar op rij leer je Frans. Misschien heb je intussen ook al Frans kunnen spreken met Franstaligen. Lukte dat al? Of vond je het nog moeilijk? Bedenk dan dat je vorig jaar nog helemaal
Nadere informatieReizen 6 7 32 33 58 59 84 85. Wonen 8 9 34 35 60 61 86 87. Koken & genieten 10 11 36 37 62 63 88 89. Cultuur & vermaak 12 13 38 39 64 65 90 91
inhoud lente zomer herfst winter Reizen 6 7 32 33 58 59 84 85 Wonen 8 9 34 35 60 61 86 87 Koken & genieten 10 11 36 37 62 63 88 89 Cultuur & vermaak 12 13 38 39 64 65 90 91 Mode & schoonheid 14 15 40 41
Nadere informatieComprendre et se faire comprendre commence par s exprimer en néerlandais
Comprendre et se faire comprendre commence par s exprimer en néerlandais Begrijpen en begrepen worden begint met het spreken van de Nederlandse taal La langue néerlandaise crée un lien entre nous Wat leest
Nadere informatieEn action 5. Woordtrainer. Salut! Ga naar www.vanin.be/apps voor meer informatie.
Salut! Voor het eerst leer je een nieuwe taal, Frans. Dat is best spannend. Misschien denk je ook dat het moeilijk is, maar dat valt best mee. En dit groeiboek maakt Frans leren niet alleen makkelijker,
Nadere informatieLe français des vacances Vrais débutants
Unité 1 1 Le français des vacances Vrais débutants Photo Isaac Joo Photo Katie Gillham In deze leseenheid leert u -iemand te groeten en van iemand afscheid te nemen -uw naam op te geven en naar de naam
Nadere informatieVendredi le dix-huit de cembre 2015.
2 Vendredi le dix-huit de cembre 205. Aangezien het jullie eerste jaar Frans is, is het belangrijk dat je continu blijft oefenen! (Dus ook in de vakanties ) Om jullie een beetje te verplichten alles bij
Nadere informatieIk stel me voor VOCABULAIRE RAPPEL. een huis (het) une maison. een meisje (het) une ville. een huisdier (het) un animal domestique A RETENIR
Néerlandais Ik stel me voor VOCABULAIRE zich voorstellen wonen een huis (het) een flat een broer een zus een halfbroer een halfzus een huisdier (het) een hond een kat een konijn (het) een dwergkonijn (het)
Nadere informatieJ' à Amersfoort, Lindenlaan 23.
Unité Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist,
Nadere informatieAantekening Frans les pronoms personnels
Aantekening Frans pronoms personnels Aantekening door een scholier 648 woorden 16 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Frans Pronoms personnels Plaats in de zin: Voor alle persoonlijke voornaamwoorden die
Nadere informatieSECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden
SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden INTRODUCTION Alle persoonlijke voornaamwoorden vormen tezamen een groot en essentieel deel van de Franse taal en dan met name op het gebied
Nadere informatie15 et qui paie le loyer?
g r a m m at i c a 15 et qui paie le loyer? Maak de zinnen af met de juiste vorm van payer en het voorwerp op de foto* 1 2 3 4 5 6 1 Paul le 2 Moi, je la 3 Mon frère et moi, nous 4 Les cousins la le 5
Nadere informatieIII. L adjectif. III. L adjectif. 1. Accord de l adjectif 1.1 L adjectif prend s 1.2 L adjectif + E 1.3 L adjectif substantivé
III. 1. Accord de l adjectif 1.1 prend s 1.2 + E 1.3 substantivé 2. Les degrés de comparaison 2.1 Les comparatifs 2.2 Les superlatifs 2.3 Les irréguliers 1 III. 1. Accord de l adjectif 1.1. prend S Quand
Nadere informatie6,6. Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni keer beoordeeld. Grandes Lignes Phrases Clés. Hoofdstuk 1. Ça va? = Hoe gaat het?
Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni 2017 6,6 19 keer beoordeeld Vak Methode Frans Grandes Lignes Grandes Lignes Phrases Clés Hoofdstuk 1 Ça va? = Hoe gaat het? Comment tu t'appelles? = Hoe heet
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît?
- Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous _[langue]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie
- Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous
Nadere informatie4,8. Le Présent (tegenwoordige tijd) Le passé composé. Opdracht door een scholier 744 woorden 7 januari keer beoordeeld
Opdracht door een scholier 744 woorden 7 januari 2008 4,8 360 keer beoordeeld Vak Frans Franse werkwoorden, eindiging op: ir, re, er Deze regels geldt alleen voor werkwoorden die eindigen op ir, re, er
Nadere informatieUNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté!
UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté! Oefening 1: Cherchez les phrases dans le texte. Ecrivez les phrases sans fautes. Zoek volgende zinnen in de tekst. Schrijf ze correct over. - In de namiddag,
Nadere informatieCahier d exercices. 3 e editie
Cahier d exercices 3 e editie 1 VMBO-GT/HAVO A1 Lysel Ebbinge Planchon Marie-Louise Elamri Laura Fontijne Els van Galen Heleen Jansen Simone Magnée Cara-Ella Schulte Nordholt Bouwman Zosia Szwed eindredactie
Nadere informatieSamenvatting Frans Stencil Franse tijden
Samenvatting Frans Stencil Franse tijden Samenvatting door een scholier 2255 woorden 17 juli 2006 5,6 431 keer beoordeeld Vak Frans Présent ( Tegenwoordige tijd ). De présent is de tegenwoordige tijd.
Nadere informatieLes 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas
Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Leraar: Dag Jef. Jef: Dag mevrouw. Hoe gaat het met u? Leraar: Goed, dank je. En met jou? Jef: Ook goed. ----------- Mark: Hallo
Nadere informatieU21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon.
U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon. Je m appelle Ric. / Mon nom est Verdonk. Quel est ton
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie
- Belangrijkste benodigdheden Kunt u me alstublieft helpen? Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Spreekt u Engels? Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Spreekt u _[taal]_?
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît? Om hulp vragen Parlez-vous anglais? Vragen of iemand Engels spreekt Parlez-vous _[langue]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt
Nadere informatiel'argent Donne. L'argent! pris J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi! sûr - T'es sûr? Je connais quelqu'un qui peut. Merci Merci. Au revoir.
bon anniversaire Bon anniversaire, mon petit. l'argent Donne. L'argent! le quartier Tu habites dans le quartier? le ticket T'as le ticket? pris J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi! donne Donne. L'argent!
Nadere informatieExercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. II Noteer het juiste woord en vertaal het in het Nederlands.
Libre Service Junior 1 HV Kennistoets versie A Unité 4 Toets Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. 5 points / R 1 Dans ma rue, il y a beaucoup de magasins. 2 L
Nadere informatieHet taalconflict in België Vlamingen gedropt in Wallonië
Het taalconflict in België Vlamingen gedropt in Wallonië België is officieel tweetalig, maar de Vlamingen en Walen gaan niet altijd goed samen. Je kunt spreken van een taalconflict. Hoe kijken Vlaamse
Nadere informatieVoudriez-vous me faire savoir si vous pouvez nous recevoir dans votre hôtel le 16 août dans l après-midi?
Hilversum, le 15 janvier 2012 Monsieur, J ai l intention de passer mes vacances à Nice pendant la seconde moitié du mois d août. Je ferai le voyage en auto avec ma femme et mes deux fils de 12 et de 15
Nadere informatieUnité 3 Diagnose Kopieerblad 1. Bon! Je kunt in het Frans tot en met 39 tellen. 17,
Unité Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist
Nadere informatieZich voorstellen. Hoofdstuk 1 Chapitre 1. Se présenter OBJECTIFS
Zich voorstellen Se présenter OBJECTIFS Je suis capable de saluer quelqu un. Je me présente avec des formules de base. Je sais dire où j habite. Je communique les langues que je maîtrise. J emploie les
Nadere informatieWie helpt? Weet je het nog? Luister en kies de juiste foto. Datum:... Klas:... Naam:... Voornaam:...
Naam:... Voornaam:... Datum:... 65 Luister en kies de juiste foto. Éditions VAN IN Onderweg! 3 Reproduction autorisée. Weet je het nog? Wie helpt? Klas:... 142 Onderweg3 GUIDE PROF.indd 142 1/12/14 20:56
Nadere informatienaam :.. nr. : klas :.. computer :..
Je hebt de vorige modules knap gewerkt, dus mag je nu alleen verder werken met module 8. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet Wanneer je een dialoog of een oefening moet beluisteren, beluister
Nadere informatieVocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit
Vocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit 1. Kopieer de Franse woorden in de tweede kolom. Let op de accentjes en de hoofdletters! 2. Markeer de mannelijke woorden in het blauw en de
Nadere informatieJ aimerais savoir. Que je suis content! Pourrais-tu parler plus lentement? Bouger me fait mal.
Je regrette. Ce n est pas grave. Ce n est pas normal. C est bête. J accepte tes excuses. J en ai marre! Oublions-le. Ne t inquiète pas! N en parlons plus. Profites-en! As-tu envie de Vous avez encore d
Nadere informatieHôtel Eurocatering. 26 oct. Sauna 24,75 7 173,25. 27 oct. Petit-déjeuner 14,50 15 217,50. Sous-total 3645,25 TVA 21% 765,50.
CONTEXTE 1.3 Une erreur dans la facture 1. Lisez les nombres productief kaartjes - klassikaal Zie Fiches à découper. Aantal setjes = 1. Elke leerling krijgt een kaartje. Ze lopen rond in de klas en houden
Nadere informatieBon, mon! S! 6. Au! / S! 7 V. / C'. 8 P! 9 M. 9
Unité Diagnoe Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Al je een antwoord niet goed hebt of niet wit,
Nadere informatienaam :.. nr. : klas :.. computer :..
Je hebt het in de vorige module flink gewerkt. Nu kan je zelfstandig verder werken aan module 12. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je een dialoog of een oefening moet
Nadere informatieBonjour, Amicalement. Peter SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO)
SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO) 1 Lisez la lettre et complétez la fiche. (compréhension écrite) Lees de brief en vul de fiche aan. Bonjour, Je m'appelle Peter Versteene et j'ai treize ans. J'habite à Steenderen
Nadere informatieRollenspellen groenten-, fruit- en bloemenhandel.
Rollenspellen groenten-, fruit- en bloemenhandel. 1 Nieuwe klanten zoeken 1.1 Zich inschrijven op een beurs 1.2 Zijn bedrijf voorstellen 1.3 Over de levering praten 1.4 Nieuwe klanten telefonisch benaderen
Nadere informatieLES CHIFFRES DE 1 À 40 (1STE GRAAD BSO)
LES CHIFFRES DE 1 À 40 (1STE GRAAD BSO) De zéro à quarante Van nul tot veertig 0 zéro 1 un 11 onze 21 vingt et un 31 trente et un 2 deux 12 douze 22 vingt-deux 32 trente-deux 3 trois 13 treize 23 vingt-trois
Nadere informatieBEGINNERSCURSUS DAG 2
1 BEGINNERSCURSUS DAG 2 A. FORCING Tekst: Hans en Hilde B. GRAMMATICA Vorming O.T.T. Substantief: de/ het Vraagwoorden Vraagzin (inversie) C. CONVERSATIE Elkaar vragen stellen (cfr. Voorstelling) Een gewone
Nadere informatieLEXIQUE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL
LEXIQUE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL Tamara Buyck Liezelotte De Schryver Leen Van Craesbeek Acco Leuven / Den Haag VOORWOORD Deze Lexique de base is bestemd voor leerkrachten lager onderwijs en
Nadere informatieNederlands in 4 weken week 1 fr-taligen.indd 1 16-06-2010 11:02:09
Nederlands in 4 weken week 1 fr-taligen.indd 1 16-06-2010 11:02:09 Nederlands in 4 weken voor Franstaligen door Martine Reijnders Nederlandse bewerking door Heleen Lindijer, Hanny Pel (Intertaal), Femke
Nadere informatieChapitre 4, Ensemble!
ntwoorden 47 Chapitre 4, Ensemble! Orientation Exercice 1a 1 Grégoire 2 Julia 3 Julia 4 Camille 5 Romain 6 Hugo Exercice 1b B Exercice 1c 1 B 3 4 C 5 6 B 7 B Exercice 2 près le bac, je vais faire des études
Nadere informatieBEGINNERSCURSUS DAG 6
1 BEGINNERSCURSUS DAG 6 A. FORCING Tekst: Het telefoongesprek B. GRAMMATICA Vorming van de V.T.T. gebruik Onregelmatige werkwoorden C. CONVERSATIE Telefoneren 2 REEKS I: HET DAGELIJKSE LEVEN Tekst Het
Nadere informatiepagina 1 van 5 VAN IN
Éventail-junior En action 6 21 1 Luisteren: basistekst Éventail-junior En action 6 21 2 Luisteren: woordenschat Éventail-junior En action 6 21 3 Luisteren: venir Éventail-junior En action 6 21 4 Woordenschat
Nadere informatieLe transfert de la magnifique collection des livres français vers l OBA de cette année est une énorme valeur ajoutée pour tous les Amstellodamois!
Votre excellence, chers amis, Hartelijk welkom, As-salam alaykom Bienvenue à la Nuit des Idées, Le transfert de la magnifique collection des livres français vers l OBA de cette année est une énorme valeur
Nadere informatieJe n ai pas reçu le dépliant.
1 Je n ai pas reçu le dépliant. Je bent telefoniste bij de klantendienst van Macro Alleur. Bij de aanbiedingen van de week is er een citruspers Philips AZ77. 1 Lees de dialoog La réception / Le service
Nadere informatieSamenvatting Frans Hoofdstuk 1
Samenvatting Frans Hoofdstuk 1 Samenvatting door Sam 461 woorden 21 februari 2017 0 keer beoordeeld Vak Frans Imparfait Je - ais Tu - ais Il/elle/on - ait Nous - ions Vous - iez Ils/elles - aient Wanneer
Nadere informatieAan de gebruiker Dit boek is geschreven voor u, die op school Frans gehad hebt en die al zo vaak gedacht hebt: Ik zou best wel weer eens mijn Frans wi
Drs. B. Dijkzeul / M. Dijkzeul BON VOYAGE Eenvoudig Frans voor iedereen Walvaboek Aan de gebruiker Dit boek is geschreven voor u, die op school Frans gehad hebt en die al zo vaak gedacht hebt: Ik zou best
Nadere informatieFrans grammatica hoofdstuk 1 en 2
Samenvatting door Een scholier 768 woorden 30 september 2015 7,3 18 keer beoordeeld Vak Methode Frans Grandes Lignes Regelmatige ww. Werkwoorden op er Werkwoorden op ir Werkwoorden op -re Présent J habite
Nadere informatieLesbrief 3. De fysiotherapeut.
MDS-65 speakerstand Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Kaya, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij
Nadere informatieGebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens je volgende vergadering. Utilisez 3 phrases en français pendant votre prochaine réunion d équipe.
Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens je volgende vergadering. Utilisez 3 phrases en français pendant votre prochaine réunion d équipe. Spreek Nederlands tijdens je volgende telefoongesprek. Parlez
Nadere informatieThema Gezondheid. Lesbrief 2. De huisarts
Thema Gezondheid Lesbrief 2. De huisarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de huisarts. Een man, meneer Kaya, is aan de beurt. Hij praat met de huisarts over zijn probleem. Wat leert u in deze les?
Nadere informatieLes 3. Familie, vrienden en buurtgenoten
www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les
Nadere informatieIn deze Lesbrief ga je een vlog maken waarin je over jezelf, je familie, je school en je hobby s vertelt.
Lesbrief Mon Vlog In deze Lesbrief ga je een vlog maken waarin je over jezelf, je familie, je school en je hobby s vertelt. Je hebt nodig: deze lesbrief met stappenplan de voorbeeldvlog van David (www.thiememeulenhoff.nl/monvlog)
Nadere informatieQ U K G D T P E H B Z L R W C I F J M S X. Maman est allée au supermarché. Elle a acheté beaucoup et elle a tout mis. en plastique.
35 unité 1 Welke letters van het alfabet vind je niet terug in het kader? Schrijf ze in de goede volgorde op, dan kun je er een korte Franse zin mee maken. Hoe zeg je hetzelfde in het Nederlands? Q U K
Nadere informatieNieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.
Vaktips Frans 1. D O E L S T E L L I N G E N De Franse taal leren verstaan, lezen, spreken en schrijven. Om dit te bereiken, moet je: Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en
Nadere informatieMÉTRO, BOULOT, DODO. Unité 1. Vocabulaire 1 Lees de zinnen en kruis het juiste woord / de juiste uitdrukking aan.
Unité 1 MÉTRO, BOULOT, DODO Vocabulaire 1 Lees de zinnen en kruis het juiste woord / de juiste uitdrukking aan. 1. Aujourd hui, c est la rentrée. Les enfants a reprennent b rangent c terminent l école
Nadere informatieGRAMMAIRE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL
GRAMMAIRE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL Leen Van Craesbeek Acco Leuven / Den Haag INHOUD Voorwoord 7 PREMIÈRE PARTIE 9 01/ L article Het lidwoord 11 a L article indéfini het onbepaald lidwoord 12
Nadere informatieC'est fini les vacances!
Contact 1 C'est fini les vacances! un 1 Écoute les 4 dialogues. ote le numéro de chaque dialogue dans le bon dessin. uister naar de 4 dialogen. oteer het nummer van elke dialoog bij de juiste tekening.
Nadere informatieUnité. Notre projet final. Een kort filmpje maken over jezelf. In dit hoofdstuk leer je. DVD À plus 1. Enzo, le petit nouveau
Unité 1 Enchanté! Notre projet final Een kort filmpje maken over jezelf In dit hoofdstuk leer je DVD À plus 1 Hoe je jezelf moet voorstellen Hoe je je voor- en achternaam kan spellen Over landen en nationaliteiten
Nadere informatieGrande enquête IPCF - Grote enquête BIBF
1 Grande enquête IPCF - Grote enquête BIBF Pression fiscale, médias sociaux ou encore législation anti-blanchiment : les comptables-fiscalistes nous disent tout! Fiscale druk, sociale media en witwaswetgeving
Nadere informatieHet enkelvoud van het bezittelijk voornaamwoord: mon/ma ton/ta son/sa
LESVOORBEREIDING A. Identificatiegegevens Student(e): Stageschool: Klas: Stageklas: 5 Stageles nr.: Vaklector: Mentor: Datum stageles: Stagelector: Begin- en einduur: 13u30-13u55 LEERGEBIED: Frans ONDERDEEL:
Nadere informatieAntwoorden Frans Étape 8 (Franconville)
Antwoorden Frans Étape 8 (Franconville) Antwoorden door een scholier 860 woorden 22 april 2007 5,4 76 keer beoordeeld Vak Frans Boek: Franconville Étape: 8 Opdracht 2A: Aankruizen: 1, 3, 5 en 6 Opdracht
Nadere informatiePTA Frans TL, Bohemen Houtrust, cohort 13-14-15
A. Schoolexamen leerjaar 3 mavo (2013-2014) 1 VCT1 Voortgangstoets étape 1 -Vraagzinnen maken door middel van est-ce que en inversie -Werkwoord mettre -Herhaling ww op er -Kaartjes kopen voor het openbaar
Nadere informatieQuel travail font tes parents? Ma mère travaille à la maison et mon père travaille dans une office. Welk
Boekverslag door A. 1461 woorden 16 mei 2005 6.1 445 keer beoordeeld Vak Frans Frans Proefwerk hoofdstuk 12-13-14: Taalvaardigheid: Comment tu t appelles? Comment t appelles tu? Je m appelle Henrike. Wat
Nadere informatiePTA Frans TL, Bohemen Houtrust, cohort 14-15-16
Schoolexamen leerjaar 3 mavo (2014-2015) PTA Frans TL, Bohemen Houtrust, cohort 14-15-16 1 VCT1 Voortgangstoets étape 1 Vraagzinnen maken door middel van est-ce que en inversie Werkwoord mettre Herhaling
Nadere informatieUnité. Notre projet final. Créer une vidéo de présentation personnelle. Dans cette unité, nous allons... DVD À plus 1. Enzo, le petit nouveau
Unité 1 Enchanté! Notre projet final Créer une vidéo de présentation personnelle Dans cette unité, nous allons... DVD À plus 1 nous présenter apprendre à épeler notre prénom et notre nom parler des pays
Nadere informatieHerhalingen over grammatica (voor de examens)
1. Modale hulpwerkwoorden Herhalingen over grammatica (voor de examens) Vertaal in het Nederlands. 1. Vous pouvez (avoir la possibilité) manger un plat ou un dessert. 2. Ils doivent aller au magasin de
Nadere informatieAuteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design
Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door
Nadere informatieZOMER. Votre référence pour le français. Onze cursussen. Onze school. Wie we zijn. Keizersgracht EZ Amsterdam
ZOMER Wie we zijn L'école de français biedt Franse taalcursussen voor particulieren en bedrijven in Nederland. We hebben een breed aanbod van onder meer speciale cursussen, privélessen, workshops, uitjes
Nadere informatie3 L adjectif Het bijvoeglijk naamwoord
3 L adjectif Het bijvoeglijk naamwoord Plaats 1. De meeste bijvoeglijke naamwoorden staan achter het zelfstandig naamwoord, zeker als het bijvoeglijk naamwoord meer dan een lettergreep heeft. un livre
Nadere informatieUNITÉ. c est Antoine. Plak, teken, schrijf... wat je maar wilt. Dit is jouw pagina!
UNITÉ Bonjour, moi c est Antoine Plak, teken, schrijf... wat je maar wilt. Dit is jouw pagina! Activités A. Luister naar de dialogen en zeg of ze in het Frans zijn of in een andere taal. a) Dialogue français
Nadere informatieSpreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering.
Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Parlez français à la pause-café. Utilisez 3 phrases en français pendant une réunion. Spreek Nederlands
Nadere informatieSECTION 3. L ADJECTIF het bijvoeglijk naamwoord
SECTION 3. L ADJECTIF het bijvoeglijk naamwoord INTRODUCTION Zo we zijn al lekker op weg! Je hebt nu voldoende bagage om zelfstandige naamwoorden met de juiste lidwoorden te combineren. Twee essentiële
Nadere informatieTELEFONEREN NAAR DE BIBLIOTHEEK
Patrick studeert aan de universiteit. Hij zoekt een rustige plaats om te studeren. Hij wil in de bibliotheek gaan studeren. In de bibliotheek kan je ook de computers. Hij weet niet wanneer de bibliotheek
Nadere informatieNOM, Prénom :. Dit is een schrift. Dit is een boek. Dit is een papier Dit is een blad. Dit is een schoen. Dit is een schoe. Dit is een schoon.
1 NOM, Prénom :. Indiquez ce que c est. Wat is dit? Dit is een schrift. Dit is een boek. Dit is een papier Dit is een blad. Indiquez ce que c est. Wat is dit? Dit is een schoen. Dit is een schoe. Dit is
Nadere informatieReizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen
- Vinden Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen... une chambre à louer?... une auberge de jeunesse?... un hôtel?... une chambre d'hôtes?... un camping? Quels sont les prix là-bas? Over
Nadere informatieVragen en Wensen gericht aan de Golem in St.Truiden door kinderen en jeugd uit de Belgische sikh gemeenschap Tijdens de Actie voor het dragen van
Vragen en Wensen gericht aan de Golem in St.Truiden door kinderen en jeugd uit de Belgische sikh gemeenschap Tijdens de Actie voor het dragen van tulband en hoofddoek in de klas (d.d. 4 Sept.2010) Lieve
Nadere informatieSamenvatting Frans Franconville tape 9
Samenvatting Frans Franconville tape 9 Samenvatting door een scholier 709 woorden 18 november 2006 5,7 18 keer beoordeeld Vak Frans Woordjes étape 9 (handboek) La visite Het bezoek Un hôtel Een hotel La
Nadere informatieLES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1
12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.
Nadere informatie1 Spelling en uitspraak
Inhoud 1 Spelling en uitspraak 1 de spellingregels 11 Klinkers en medeklinkers 12 Accenttekens 11 Apostrof ( ) en koppelteken (-) 12 Hoofdletters 13 Los of aan elkaar? 13 Afbreken 14 2 uitspraak 14 Medeklinkers
Nadere informatieMARCHE À SUIVRE Cohésion et cohérence d un texte (EE) Concours MediaReporter
MARCHE À SUIVRE Cohésion et cohérence d un texte (EE) Concours MediaReporter 1. Présentation du concours 1. Présenter le concours et donner les consignes aux élèves. 2. Chaque élève choisit un personnage.
Nadere informatieEik rustiek wit geolied Chêne rustique huilé blanc
Eik rustiek it geolied Chêne rustique huilé blanc parket Leuke aanbiedingen in FSC hout 2015 parquet Offres attractives en bois FSC hout 2015 Beuk ild, natuur geolied 41,50 Eik ild rood, natuur geolied
Nadere informatieBijlage interview meisje
Bijlage interview meisje Wat moet er aan de leerlingen gezegd worden voor het interview begint: Ik ben een student van de Universiteit van Gent. Ik wil met jou praten over schrijven en taken waarbij je
Nadere informatieOpdracht A1/A2 EERSTE RONDE TOP 50 FRANCOPHONE
Opdracht A1/A2 EERSTE RONDE TOP 50 FRANCOPHONE (van 17 maart tot 28 maart) Activiteit 1 : ik ken het Franse Welke artiesten en Franse s ken je? Artiest... Chanson..... Artiest... Chanson..... Artiest...
Nadere informatieSchrijf de werkwoorden in de juiste vorm in de vakjes. Schrijf ook bij elke persoon de juiste naam
1 Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm in de vakjes. Schrijf ook bij elke persoon de juiste naam. 19 (chatter) Amina 1 avec Barry. (danser) Madame Renard, vous 2 avec moi? ité (écouter) Nic et moi,
Nadere informatieUnité. Cette page est pour toi! Présente-toi. Plak, teken, schrijf om jezelf voor te stellen. cinq
Unité Enchanté! Je me présente Cette page est pour toi! Présente-toi. Plak, teken, schrijf om jezelf voor te stellen. cinq 5 Moi, c est Le monde d Emma Livre de l élève, page 24 Vul onderstaande tabel
Nadere informatieHerhalingen over grammatica (voor de examens)
1. Modale hulpwerkwoorden Herhalingen over grammatica (voor de examens) Vertaal in het Nederlands. 1. Vous pouvez (avoir la possibilité) manger un plat ou un dessert. Jullie kunnen een hoofdgerecht of
Nadere informatie