Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 6/7/8 + 9 (par. 1 tm 3)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 6/7/8 + 9 (par. 1 tm 3)"

Transcriptie

1 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 6/7/8 + 9 (par. 1 tm 3) Samenvatting door Esmee 3120 woorden 1 jaar geleden 4,6 5 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Hoofdstuk 6 2. Reacties tussen ionen Een neerslagreactie is een reactie tussen ionen die niet naast elkaar in een oplossing kunnen voorkomen. Het reactieproduct is een vast zout. De reactievergelijking van een ion wordt een ionvergelijking genoemd. Bijvoorbeeld: Pb 2+ (aq)+2i - PbI 2 (s) Een neerslagreactie stopt als 1 van de 2 reagerende ionsoorten op is. Wat overblijft van de andere ionsoort is de overmaat die in de oplossing blijft. Hard water bevat Ca 2+ -ionen, tijdens het verwarmen van hard water treed er een neerslagreactie op en krijg je het zout CaCO 3 (kalk). Als je wast met hard water (je kleding) dan ontstaat er kalkzeep, genaamd calciumstearaat Ca(C 17 H 35 COO) 2 (s) Pagina 1 van 17

2 3. Toepassingen van neerslagreacties Neerslagreacties kun je gebruiken om: ongewenste ionen uit een oplossing te verwijderen; nieuwe zouten te maken; aan te tonen dat een bepaalde ionsoort in een oplossing aanwezig is. Je kunt een ionsoort uit een oplossing verwijderen door er een andere oplossing aan toe te voegen. Die oplossing moet een ionsoort bevatten die reageert met de te verwijderen ionsoort. Het ontstane neerslag kun je affilteren. Een slecht oplosbaar zout kun je maken door 2 zoutoplossingen bij elkaar te schenken. Die 2 zoutoplossingen moeten de ionsoorten bevatten van het zout dat je wilt maken en 2 andere ionsoorten die niet met elkaar reageren. Een goed oplosbaar zout kun je maken door 2 zoutoplossingen bij elkaar te schenken. Die 2 zoutoplossingen moeten de ionsoorten bevatten van het zout dat je wilt maken en 2 andere ionsoorten die wel met elkaar reageren. Je toont een ionsoort in een oplossing aan door er een andere oplossing aan toe te voegen. Die oplossing moet een ionsoort bevatten die uitsluitend reageert met de aan te tonen ionsoort. 4. Omkeerbare reacties en evenwicht Het opnemen en afstaan van kristalwater is een omkeerbare reactie. De reactie kan van 1 naar 2 en van 2 weer naar 1 reageren. Ze kunnen ook vrijwel tegelijkertijd verlopen. Als er een chemisch evenwicht of dynamisch evenwicht is, verlopen 2 omkeerbare reacties tegelijkertijd met dezelfde snelheden. De concentraties van de stoffen in het reactievat veranderen dan niet meer. Het hangt van de ligging van het evenwicht af of de concentratie van de beginstoffen groter is dan die van de reactieproducten of omgekeerd. Er zijn veel soorten evenwichten met een reactie, verdelingsevenwicht, homogeen evenwicht (als de beginstoffen als reactieproducten zich in dezelfde toestand bevinden) en een heterogeen evenwicht (als de beginstoffen zich in een andere toestand bevinden als reactieproducten). Uit elke reactievergelijking kun je een concentratiebreuk afleiden: een formule waarin de concentraties van de Pagina 2 van 17

3 reagerende stoffen in een bepaalde verhouding worden weergegeven. Pas in de evenwichtstoestand is de waarde constant. Deze constante waarde noemen we de evenwichtsconstante (K), de waarde van K is alleen afhankelijk van de temperatuur. Alle andere factoren hebben geen invloed op de waarde van K. Je kan van elk evenwicht een aflopende reactie maken door 1 van de reagerende stoffen uit het reactiemengsel te verwijderen. Hoofdstuk Alkanen en alkenen Er bestaan veel koolstofverbindingen, stoffen waarin de atoomsoort C voorkomt. De verbindingen zijn onder te verdelen in subgroepen. 1 daarvan is de groep koolwaterstoffen. Daarvan heb je weer 4 takken: onvertakte en vertakte koolwaterstoffen verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen Onvertakt koolwaterstof verzadigd Pagina 3 van 17

4 Vertakt koolwaterstof verzadigd Onvertakt koolwaterstof onverzadigd Alkanen zijn in de verhouding n: 2n + 2 dus C n H 2n+2 Alkenen zijn in de verhouding n: 2n dus C n H 2n Isomerie is het verschijnsel dat verschillende stoffen dezelfde molecuulformule hebben. Isomeren zijn stoffen met dezelfde molecuulformule, maar verschillende structuurformules. Alkanen: Alkenen: methaan ethaan propaan butaan pentaan hexaan 1. metheen 2. etheen 3. propeen 4. buteen 5. penteen 6. hexeen CH 3 = methyl C 2 H 5 = ethyl Pagina 4 van 17

5 7.3 Koolstofverbindingen met een karakteristieke groep Een karakteristieke groep is een atoom (geen C of H) of een groep atomen in een koolstofverbinding. De karakteristieke groep geeft de verbinding een speciale eigenschap. In een halogeenalkaan is een H-atoom vervangen door een halogeenatoom. De naam van deze karakteristieke groep wordt geplaatst vóór de stamnaam van de alkaanketen. O Alle koolstofverbindingen waarin de karakteristieke groep met de formule C Pagina 5 van 17

6 O H Pagina 6 van 17

7 aanwezig is, behoren tot de groep van de carbonzuren. Een subgroep van de carbonzuren wordt gevormd door de homologe reeks van de alkaanzuren. Een alkaanzuur kun je opvatten als een alkaan waarin een CH 3 -groep is vervangen door een COOH-groep. Als naam krijg je dan -zuur achter de stamnaam. (bijvoorbeeld ethaanzuur). Alle koolstofverbindingen waarin de karakteristieke groep met de formule -O-H aanwezig is, behoren tot de groep van de alcoholen. Een subgroep van de alcoholen wordt gevormd door de homologe reeks van de alkanolen. Een alkanol kun je opvatten als een alkaan waarin 1 H-atoom is vervangen door een -OH-groep. Achter de stamnaam komt dat -ol. (bijvoorbeeld propanol). Alle koolstofverbindingen waarin de karakteristieke groep met de formule -NH 2 aanwezig is, behoren tot de groep van de amines. Een subgroep van de amines wordt gevormd door de homologe reeks van de alkaanamines. Achter de stamnaam komt dan -amine. (bijvoorbeeld butaanamine). Voor sommige koolstofverbindingen gebruik je triviale namen, die zijn niet-systematisch. Ethanol- alcohol Ethaanzuur- azijnzuur 7.4 Substitutie- en addictiereacties Een substitutiereactie is een reactie tussen een alkaan en een halogeen. In principe kan elke H-atoom in het alkaan worden vervangen door een halogeenatoom, bijvoorbeeld: C 6 H 14 + Br 2 C 6 H 13 + Hbr Een addictiereactie is een reactie tussen een alkeen en een stof met kleine moleculen, bijvoorbeeld een halogeen. De dubbele binding in het alkeenmolecuul breekt open en beide halogeenatomen koppelen op de vrijgekomen bindingsplaatsen. De aanwezigheid van een onverzadigde verbinding kun je aantonen met behulp van een broomoplossing. H 2 O CH 2 + H Br H 2 C CH 2 H Br Pagina 7 van 17

8 Bij de addictie van waterstof aan een alkeen ontstaat een alkaan. Bij de addictie van water aan een alkeen ontstaat een alkanol. 7.5 Ethanol Ethanol is een verbinding uit de homologe reeks van de alkanolen. De triviale naam is alcohol. Er zijn 2 productieprocessen voor ethanol. De productie van ethanol uit etheen; De productie van ethanol uit glucose. De productie van ethanol uit etheen berust op de addictie van water aan etheen. Om dit proces te kunnen laten verlopen, is een katalysator vereist. De vergelijking van deze reactie is: H 2 C CH 2 + H 2 O H 3 C CH 2 OH De productie van ethanol uit glucose berust op de aanwezigheid van gistcellen en glucose, door de aanwezigheid van gistcellen wordt glucose omgezet in ethanol en CO 2. Dit proces heet vergisting. De vergelijking van deze reactie is: C 6 H 12 O 6 (aq) 2 C 2 H 5 OH(aq) + 2 CO 2 (aq) Ethanol wordt gebruikt als genotsmiddel in alcoholische dranken, als brandstof, oplossing en schoonmaakmiddel. Op ethanol die je gebruikt als genotmiddel heft de overheid accijns, dat betekent dat een deel van de prijs ervan bestaat uit belasting die de staat incasseert. Gebruik je ethanol voor andere doeleinden, dan is dit niet het geval. Pagina 8 van 17

9 7.5 Esters Een ester is een koolstofverbinding die herkenbaar is aan een bepaalde karakteristieke groep in zijn moleculen, de estergroep: De naam van een ester is gebaseerd op de grondstoffen waaruit deze gemaakt is: een alcohol en een carbonzuur. De reactie verloopt in aanwezigheid van H + -ionen als katalysator en behoort tot de condensatiereacties. De estervorming is een reactie die ook in tegengestelde richting kan verlopen, het is dus een omkeerbare reactie. Als een ester met water reageert zijn de reactieproducten een zuur en een alcohol. Deze reactie wordt gekatalyseerd door H + -ionen. Zo'n reactie heet een hydrolyse. Esters zijn verbindingen die je in het dagelijks leven veel tegenkomt, men past ze toe op veel gebieden: Aroma's natuurlijke geur- en smaakstoffen zijn vaak zeer ingewikkelde estermengsels. Oplosmiddel bijvoorbeeld voor verven, lijmen en harsen. Vooral de esters van ethaanzuur zijn hiervoor zeer geschikt. De ester van ethanol en ethaanzuur gebruikt men als extractiemiddel voor cafeïne bij het maken van cafeïnevrije koffie. Medische toepassing bijvoorbeeld om het sneller door het bloed opgenomen te laten worden. 7.7 Oliën en vetten Natuurlijke oliën en vetten zijn esters. Per molecuul zijn er 3 estergroepen aanwezigheid. Daarom noem je ze triesters. Pagina 9 van 17

10 De grondstoffen waaruit oliën en vetten zijn ontstaan, zijn glycerol, een alcohol met de systematische naam 1,2,3- propaantriol, en carbonzuren met lange koolstofketens. Deze zuren heten vetzuren. Een vet is bij kamertemperatuur vast, een olie vloeibaar. Zijn de vetzuren onverzadigd, dan is de tri-ester een vloeistof, een olie. Door langdurige verhitting in aanwezigheid van water worden vetten en oliën gehydrolyseerd. Oliën en vetten worden verkregen uit planten, noten, pitten en zaden door ze uit te persen of door ze te extraheren met hexaan. Je kunt van olie een vet maken door addictie van waterstof. Daardoor verdwijnen 1 of meer dubbele bindingen in de staarten van de veresterende vetzuren. Dit proces noem je vetharding. Hoofdstuk De ph van een oplossing Een oplossing kan zuur, basisch of neutraal zijn. De hoeveelheid zuur of base in een oplossing druk je uit in een getal: de ph of zuurgraad van een oplossing Zuur: ph < 7 Basische: ph > 7 Neutrale: ph = 7 De ph van een oplossing kan je op verschillende manieren meten: met universeelindicatorpapier met behulp van zuur-base-indicatoren met een ph-meter Zuur-base-indicatoren zijn stoffen die bij een bepaalde ph van kleur veranderen. (tabel 52a Binas) Pagina 10 van 17

11 Het ph-gebied waarin een indicator van kleur verandert, noem je het omslagtraject van de indicator. 8.3 Zuren Alle zure oplossingen: hebben een zure smaakstoffen; beïnvloeden de kleur van zuur-base-indicatoren; hebben een ph-waarde die kleiner is dan 7. Alle zure oplossingen hebben waterstofionen. Er vindt een chemische reactie plaats als je zuur mengt met water. De atoomsoort H verandert dan in de ionsoort H +. behalve H + -ionen ontstaan er bij deze reactie ook negatieve ionen: nitraationen (NO 3 - ). Naam zuur Waterstofchloride Molecuulformule Hcl Salpeterzuur HNO 3 Zwavelzuur H 2 SO 4 Fosforzuur H 3 PO 4 Koolzuur H 2 CO 3 (H 2 O + CO 2 ) Azijnzuur (ethaanzuur) CH 3 COOH (handig om te kennen) Triviale naam Zoutzuur Verdund salpeterzuur Verdund zwavelzuur Verdund fosforzuur Koolzuurhoudend water Azijn Molecuulformule Waterstofchloride-oplossing Salpeterzuuroplossing Zwavelzuuroplossing Fosforzuuroplossing Koolstofdioxide-oplossing azijnzuuroplossing Pagina 11 van 17

12 Sterke en zwakke zuren kun je goed uit elkaar houden. Bijvoorbeeld door: Sterke zuren hebben een aflopende reactie in water en oplossingen van deze zuren bevatten geen opgeloste zuurmoleculen. Zwakke zuren hebben een evenwicht in water, de reactie loopt dus nooit af en in deze zuren zitten wel opgeloste zuurmoleculen, zoals H + -ionen en zuurrestionen. In de formule van de oplossing van een sterk zuur staan alleen de H + -ionen en zuurrestionen. In de formule van de oplossing van een zwak zuur staat alleen het opgeloste zuur. De waarde van de evenwichtsconstante (K) van een zwak zuur is een maat voor de sterkte van een zuur. Hoe kleiner K, hoe zwakker het zuur. 4. ph-berekeningen aan zure oplossingen De ph van een oplossing is lager naarmate de oplossing zuurder is. Hoe zuurder een oplossing, des te groter is de molariteit van de H + -ionen. De molariteit van de H + -ionen is dus een maat voor de ph van de oplossing. Je kan het aantal H + -ionen berekenen door de ph-waarde en andersom: [H + ] = 10 -ph ph = -log[h + ] (log op de GR) 5. Basen Veel basen zijn negatieve ionen die deel uitmaken van een zout. Alle basische oplossingen: hebben een ontvettende werking; beïnvloeden de kleur van zuur-base-indicatoren; hebben een ph-waarde die groter is 7. Alle basische oplossingen hebben hydroxide-ionen (OH ionen) te hebben terwijl ze in de meeste basen niet voorkomen. Pagina 12 van 17

13 Naam base Molecuulformule Ammoniak NH 3 Hydroxide-ion OH - Carbonaation 2- CO 3 Oxide-ion 0 2- Waterstofcarbonaation - HCO 3 (handig om te kennen) Het OH ion is zelf ook een base, het kan dus een H + -ion afplukken van een watermolecuul. Dan krijg je: OH - (aq) + H 2 O (l) H 2 O (l) + OH - (aq) Precies hetzelfde dus! Sterke en zwakke basen kun je goed uit elkaar houden, bijvoorbeeld doordat: Sterke basen hebben een aflopende reactie met water, en een reactie met water bij zwakke basen leidt tot een evenwichtstoestand; Bij sterke basen is de opgeloste base niet meer aanwezig in die oplossing, alleen het reactieproducten van de reactie tussen de base en water zie je nog; Bij zwakke basen is in de oplossing de opgeloste base nog wel aanwezig, ook de reactieproducten van deze reactie tussen de base en water tref je aan; In een formule van een sterke base staan alleen de reactieproducten die ontstaan als de base met water reageert, in de formule van een zwakke base staat alleen de opgeloste base zelf. De waarde van de evenwichtsconstante (K) van de zwakke base is een maat voor de sterkte van de base. Hoe kleiner de waarde van K, des te zwakker is de betreffende base. 6. ph-berekeningen aan basische oplossingen In elke oplossing, en ook in zuiver water, zitten H + -ionen en OH ionen. In elke neutrale oplossing, dus ook in zuiver water, zijn evenveel H + -ionen als OH ionen aanwezig. In een zure oplossing zijn de H + -ionen in de meerderheid. In een basische oplossing zijn de OH - -ionen in de meerderheid. Als je het aantal H + -ion weet kun je het ph gebruiken, en als je het aantal OH ionen weet kun je het poh gebruiken. Pagina 13 van 17

14 poh = -log[oh - ] ph = -log[h + ] Voor elke oplossing, zowel zuur, basisch als neutraal, en ook voor zuiver water geldt bij een temperatuur van 298 K: ph + poh = 14,00 Als de [OH - ] in een oplossing bekend is, kun je eerst de poh berekenen en daarna de ph en andersom. 8.7 Zuur-basereacties Als een zuur of een zure oplossing en een base bij elkaar komen, geeft het zuur of de zure oplossing een H + -ionen af aan de base. Het zuur of de zure oplossing is de donor van H + -ionen en de base de acceptor. Zo'n reactie heet een zuur-basereactie. Base Zuur-basereactie NH 3 NH 3 + H + NH 4 + OH - CO 3 2- HCO 3 - OH - + H + H 2 O CO H + H 2 O HCO H + H 2 O + CO 2 (handig om te weten, en te begrijpen) Een zuur-basereactie stel je op volgens vaste regels: vertaal de namen van de reagerende stoffen/oplossingen in formules; zoek uit of er een zuur en een base in het reactiemengsel aanwezig zijn; als dat zo is, stel dan de zuur-basereactie op; zoek uit of er nog een neerslagreactie kan plaatsvinden en stel de reactie daarvan op. Een zuur-basetitratie is een analysemethode waarmee je de molariteit van een zure oplossing nauwkeurig kunt bepalen door er een basische oplossing met bekende molariteit aan toe te voegen, of omgekeerd. Er zijn hulpstoffen die laten zien wanneer de oplossing neutraal wordt, de zogenaamde zuur-base-indicatoren. Hoofdstuk 9 Pagina 14 van 17

15 9.2 Reacties met elektronenoverdracht Een halfreactie geeft de verandering weer van 1 van de beginstoffen, in de halfvergelijking staan altijd elektronen: Fe Fe e - S + 2 e - S 2- Een totaalreactie is de optelsom van 2 halfreacties. In de vergelijking van een totaalreactie staan nooit elektronen. Fe + S Fe 2+ + s 2- Fe 2+ S 2- Bij de vorming van ijzer(ii)sulfide (bijv.) geeft ijzer elektronen aan zwavel. Ijzer is de elektronendonor en zwavel de elektronenacceptor. De elektronendonor heet reductor (RED) De elektronenacceptor heet oxidator (OX) De reactie tussen RED en OX heet een redoxreactie, maar hoe kun je redoxreacties herkennen?: alle reacties waarbij de lading van een deeltje verandert; Alle reacties waarbij elementen verdwijnen en/of ontstaan. Een oxidator en de bijbehorende reductor noem je een redoxkoppel. Bovenaan in tabel 48 van je Binas staan de sterkste OX en de zwakste RED. Naarmate een metaal onedeler is, reageert het beter met vochtige lucht. Hoe verder je naar beneden gaat in tabel 48, hoe onedeler het metaal wordt. Voor het opstellen van de vergelijking van een redoxreactie met behulp van tabel 48 hanteer je de volgende regels: inventariseer alle deeltjes in het reactievat; zoek voor elk deeltje of combinatie van deeltjes uit of het een OX en/of een RED is; de OX moet altijd hoger staan dan de RED; tel de halfvergelijkingen van de sterkste OX en RED op. 9.3 Energie uit batterijen Pagina 15 van 17

16 Er bestaan allerlei vormen van energie. Die zijn opgeslagen in energiebronnen, zoals zon; aarde; water; wind, en energiedragers, zoals brandstoffen; biomassa; andere stoffen die met elkaar kunnen reageren waarbij de chemische energie van de stoffen wordt omgezet in een andere vorm van energie. Energievormen zijn bijvoorbeeld zonne-energie, windenergie, thermische energie (warmte), wrijvingsenergie, licht, bewegingsenergie en elektrische energie. Energievormen kunnen in elkaar worden omgezet, in 1 of meer stappen, waarbij meestal ook warmte vrijkomt. Maar het doel is eigenlijk om het rendement zo hoog mogelijk te houden. Dat wil zeggen dat de opbrengst aan de gewenste energievorm zo hoog mogelijk is. Het rendement is nooit 100%, want een deel gaat verloren in de vorm van warmte. Energie ligt opgeslagen in allerlei stoffen, via een redoxreactie kan elektrische energie om worden gezet. Dit proces speelt zich af in batterijen. Elektrische stroom bestaat uit bewegende elektronen. Tijdens een redoxreactie verplaatsen elektronen zich van de RED naar de OX. Als je deze elektronenstroom kan opvangen, heb je de beschikking over elektrische stroom, dus elektrische energie. Om de elektronenstroom te kunnen opvangen, moet je ervoor zorgen dat de OX en de RED niet samen in 1 ruimte zitten. De elektronen die de RED afstaat kun je dan via een geleidende draad naar de ruimte sturen waarin zich de OX bevindt. Een batterij wordt ook wel een elektrochemische cel genoemd. Elke elektrochemische cel bestaat uit: 2 halfcellen. Elke halfcel bevat een redoxkoppel, dus een OX en een RED. in elke halfcel zit een elektrode, meestal ee nstaaf van het metaal dat als RED aanwezig is in de betreffende halfcel; een metaaldraad die de elektroden in beide halfcellen met elkaar verbindt; een elektrolytoplossing, bijvoorbeeld een geconcentreerde oplossing, die een verbinding vormt tussen beide halfcellen. Dat noem je een zoutbrug. In plaats van een zoutbrug kun je ook een poreuze wand gebruiken. Functie: een gesloten stroomkring maken. In de halfcel met de sterkste RED bevindt zich de negatieve elektrode; in de halfcel met de sterkste OX bevindt zich de positieve elektrode. ELEKTRONEN GAAN ALTIJD VAN NAAR +!! Pagina 16 van 17

17 in een niet-oplaadbare batterij is de redoxreactie die tijdens de stroomlevering plaatsvindt, niet omkeerbaar. Bij een oplaadbare batterij kan dat wel. Batterijproducenten zijn voortdurend op zoek naar betere oxidatoren en reductoren om nog meer elektriciteit te kunnen leveren per kilo batterij. De verhouding geleverde energie : massa batterij noem je de energiedichtheid. Hij groter de energiedichtheid, des te efficiënter de batterij. De gebruikte energie-eenheid is de kilowattuur, kwh. Dat is GEEN SI-eenheid, maar ze wordt veel in het dagelijks gebruikt. Je kunt het wel omrekenen naar de SI-eenheid voor energie, de Joule, J. 1,0 kwh = 3,6 X 10 6 J Een brandstofcel is een open vat waarin zich, net zoals bij een gesloten batterij het geval is, twee elektroden bevatten. In deze batterij vindt dus eigenlijk de verbranding van waterstof plaats, vandaar de naam brandstofcel. Brandstofcellen zijn veel minder milieu belastend dan andere batterijen omdat het met duurzame producten wordt gedaan, zoals waterstof. Pagina 17 van 17

Samenvatting Scheikunde H7 en H8

Samenvatting Scheikunde H7 en H8 Samenvatting Scheikunde H7 en H8 Samenvatting door een scholier 1312 woorden 1 jaar geleden 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde tentamenweek Hoofdstuk 7 en 8 H7 Paragraaf

Nadere informatie

ßCalciumChloride oplossing

ßCalciumChloride oplossing Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul

Nadere informatie

Hoofdstuk 6. De ph/zuurgraad is een getal waarin de hoeveelheid zuur of base wordt uitgedrukt. Dit getal ligt meestal tussen de 0 en 14.

Hoofdstuk 6. De ph/zuurgraad is een getal waarin de hoeveelheid zuur of base wordt uitgedrukt. Dit getal ligt meestal tussen de 0 en 14. Samenvatting door W. 879 woorden 15 oktober 2012 5,8 52 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 6 2 De PH van een oplossing De ph/zuurgraad is een getal waarin de hoeveelheid zuur

Nadere informatie

Overzicht van reactievergelijkingen Scheikunde

Overzicht van reactievergelijkingen Scheikunde verzicht van reactievergelijkingen Scheikunde Algemeen Verbranding Een verbranding is een reactie met zuurstof. ierbij ontstaan de oxiden van de elementen. Volledige verbranding Bij volledige verbranding

Nadere informatie

Je kunt de ph van een oplossing meten met een ph-meter, met universeelindicatorpapier of met behulp van zuur-base-indicatoren.

Je kunt de ph van een oplossing meten met een ph-meter, met universeelindicatorpapier of met behulp van zuur-base-indicatoren. Boekverslag door Merel 797 woorden 22 januari 2017 6.9 14 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Zie de bijlage voor de grafiek en alle tabellen. H8 Zuren en en Basen Chemie Overal 8.2 De

Nadere informatie

Koolstofverbindingen 2

Koolstofverbindingen 2 Koolstofverbindingen 2 Een samenvatting van hoofdstuk 15 1 Inleiding Koolstofverbindingen uit hoofdstuk 5 algemene voorbeeld naam formule Alkanen C n H 2n+2 2,3-dimethylbutaan Alkenen C n H 2n 2-methyl-2-

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten Samenvatting door een scholier 1087 woorden 22 januari 2009 6 42 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2001-I

Eindexamen scheikunde havo 2001-I Eindexamen scheikunde havo -I 4 Antwoordmodel Nieuw element (in de tekst staat:) deze atomen zijn eerst ontdaan van een aantal elektronen dus de nikkeldeeltjes zijn positief geladen Indien in een overigens

Nadere informatie

Reacties en stroom 1

Reacties en stroom 1 Reacties en stroom 1 Elektronenoverdracht (1) Een bekende reactie is: 2 Na(s) + Cl 2 (g) 2 NaCl(s) (oude notatie: Na + Cl - ) Hierbij is sprake van elektronenoverdracht. Dit kan als volgt worden voorgesteld:

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde H5 koolstofverbindingen

Samenvatting Scheikunde H5 koolstofverbindingen Samenvatting Scheikunde H5 koolstofverbindin Samenvatting door Oseb 623 woorden 1 jaar geleden 9,1 3 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova H5 Koolstofverbindin Paragraaf 1: Aardolie Destillatie De

Nadere informatie

vrijdag 15 juni 2012 15:26:05 Midden-Europese zomertijd H6 Zuren en basen 4havo voorjaar 2012

vrijdag 15 juni 2012 15:26:05 Midden-Europese zomertijd H6 Zuren en basen 4havo voorjaar 2012 H6 Zuren en basen 4havo voorjaar 2012 Toetsing in periode 4! 6 juni! DTM-T zuur/base t/m 6.6! Tabel 6.10,6.13,6.17 en ph-berekeningen (zoals in vragen 14,15,26 en 27)! Toetsweek einde periode! TW441 H1

Nadere informatie

5 Water, het begrip ph

5 Water, het begrip ph 5 Water, het begrip ph 5.1 Water Waterstofchloride is een sterk zuur, het reageert als volgt met water: HCI(g) + H 2 0(I) Cl (aq) + H 3 O + (aq) z b Hierbij reageert water als base. Ammoniak is een zwakke

Nadere informatie

Elektronenoverdracht (1)

Elektronenoverdracht (1) Redoxreacties 1 Elektronenoverdracht (1) Een bekende reactie is: 2 Na(s) + Cl 2 (g) 2 NaCl(s) (oude notatie: Na + Cl - ) Hierbij is sprake van elektronenoverdracht. Dit kan als volgt worden voorgesteld:

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Zuren en basen

Hoofdstuk 3: Zuren en basen Hoofdstuk 3: Zuren en basen Scheikunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 2012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken Koolstofchemie

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstukken 8&9: zuren en basen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstukken 8&9: zuren en basen Samenvatting Scheikunde Hoofdstukken 8&9: zuren en basen Samenvatting door een scholier 1810 woorden 4 december 2017 4,8 9 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde hoofdstuk 8 Zuren

Nadere informatie

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Samenvatting Chemie Overal 3 havo Samenvatting Chemie Overal 3 havo Hoofdstuk 3: Reacties 3.1 Energie Energievoorziening Fossiele brandstoffen zijn nog steeds belangrijk voor onze energievoorziening. We zijn druk op zoek naar duurzame

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Basisstof examen

Samenvatting Scheikunde Basisstof examen Samenvatting Scheikunde Basisstof examen Samenvatting door M. 1950 woorden 28 juni 2013 7,8 7 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde samenvatting Zuivere stoffen en mengsels Gas

Nadere informatie

5 VWO. H8 zuren en basen

5 VWO. H8 zuren en basen 5 VWO H8 zuren en basen Inleiding Opdracht 1, 20 min in tweetallen Nakijken; eventueel vragen stellen 8.2 Zure, neutrale en basische oplossingen 8.2 Zure, neutrale en Indicator (tabel 52A) Zuurgraad 0-14?

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9 Samenvatting door een scholier 2070 woorden 9 jaar geleden 6 39 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde hoofdstuk 9 - Reacties en Stroom 9.1

Nadere informatie

Koolstofchemie I. Scheikunde Havo 4

Koolstofchemie I. Scheikunde Havo 4 Koolstofchemie I Scheikunde Havo 4 2.5 Karakteris@eke groepen series in de koolstofchemie: homologe reeksen alcoholen aminen carbonzuren homologe reeksen alkanen alkenen alkanolen CH 4 methaan C 2 H 6

Nadere informatie

1 De bouw van stoffen

1 De bouw van stoffen Inhoud 1 De bouw van stoffen 1 eigenschappen van stoffen 13 Mengsels en zuivere stoffen 13 D Oplossingen 15 Zuivere stoffen herkennen 15 Scheiding van mengsels 17 2 de opbouw van de materie 19 Moleculen

Nadere informatie

6,3. Samenvatting door N woorden 29 april keer beoordeeld. Scheikunde

6,3. Samenvatting door N woorden 29 april keer beoordeeld. Scheikunde Samenvatting door N. 2779 woorden 29 april 2015 6,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Zuivere stof: één stof met een unieke combinatie van stofeigenschappen. Bestaat uit dezelfde

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 13

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 13 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 13 Samenvatting door een scholier 3460 woorden 23 mei 2011 5,8 68 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Samenvattingen van

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo I

Eindexamen scheikunde havo I pgave (mono)stikstofmono-oxide Indien als antwoord stikstofoxide is gegeven 2 Een juiste verklaring leidt tot de uitkomst 7 (elektronen). elk atoom bevat 8 elektronen in totaal bevat het 2 - ion dus 2

Nadere informatie

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof. 1 Een oplossing van zwavelzuur en een oplossing van bariumhydroxide geladen beide elektriciteit. Wordt bij de zwavelzuuroplossing een oplossing van bariumhydroxide gedruppeld, dan neemt het elektrisch

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Boek 2

Samenvatting Scheikunde Boek 2 Samenvatting Scheikunde Boek 2 Samenvatting door een scholier 2661 woorden 26 april 2005 6,2 89 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.1 -> Reactie en molverhouding M Vm NA

Nadere informatie

13 Evenwichten. Hoofdstuk 13 Evenwichten. 13.1 Omkeerbare reacties. 13.2 Dynamisch evenwicht

13 Evenwichten. Hoofdstuk 13 Evenwichten. 13.1 Omkeerbare reacties. 13.2 Dynamisch evenwicht 13 Evenwichten 13.1 Omkeerbare reacties Hoofdstuk 13 Evenwichten Het is in de praktijk vrijwel onmogelijk om beide reacties tegelijk te laten verlopen. 7 a Roze + n H 2 O Blauw.n H 2 O 3 1 a Schrijf beide

Nadere informatie

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het HAVO. versie mei 2013

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het HAVO. versie mei 2013 ZUREN EN BASEN Samenvatting voor het HAVO versie mei 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Algemeen 3. Zuren 4. Basen 5. Het waterevenwicht 6. Definities ph en poh 7. ph BEREKENINGEN 7.1. Algemeen 7.2. Water

Nadere informatie

3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3

3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3 Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs VOORBLAD EXAMENOPGAVEN Toetsdatum: n.v.t. Vak: Scheikunde voorbeeldexamen 2015 Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het

Nadere informatie

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO Gesloten vragen 1. Carolien wil de zuurgraad van een oplossing onderzoeken met twee verschillende zuur-baseindicatoren en neemt hierbij het volgende waar: I de oplossing

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Woensdag 8 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Nadere informatie

Wat zijn anorganische of minerale stoffen? In hoeveel stofklassen zijn de anorganische stoffen in te delen?

Wat zijn anorganische of minerale stoffen? In hoeveel stofklassen zijn de anorganische stoffen in te delen? Wat zijn anorganische of minerale stoffen? A. Deze stoffen komen hoofdzakelijk voor in de niet-levende natuur. In hoeveel stofklassen zijn de anorganische stoffen in te delen? B. 4 Welk van deze stofklassen

Nadere informatie

Scheikunde SE2. Hoofdstuk 8

Scheikunde SE2. Hoofdstuk 8 Scheikunde SE2 Hoofdstuk 8 Paragraaf 2 Indicatoren: stoffen waarmee je kunt bepalen of een oplossing zuur of basisch is. Zuur: als een oplossing een ph heeft van minder dan 7. Basisch: als een oplossing

Nadere informatie

H4sk-h3. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

H4sk-h3. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 20 september 2018 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/65592 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

Hoofdstuk 8. Redoxreacties. Chemie 6 (2u)

Hoofdstuk 8. Redoxreacties. Chemie 6 (2u) Hoofdstuk 8 Redoxreacties Chemie 6 (2u) Deze slides voor de lesbegeleiding worden ter beschikking gesteld, maar ze zijn te beperkt om als samenvatting van de cursus te kunnen dienen. Oxidatie / Reductie

Nadere informatie

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Chemische reacties J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Chemische reacties Paragrafen 4.1 Kenmerken van een reactie 4.2 Reactievergelijkingen 4.3 Rekenen aan reacties Practica Exp. 1 Waarnemen Exp.

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1973 MAVO-4 Woensdag 9 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

Nadere informatie

Chemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held

Chemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held Chemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held Inkuilproces Proces bij het inkuilen: In de kuil ondergaat het gewas een biochemisch proces onder invloed van micro-organismen Een

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

Eindexamen scheikunde havo 2006-I 4 Beoordelingsmodel Rood licht Maximumscore 1 1 edelgassen 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De (negatieve) elektronen bewegen zich richting elektrode A dus is elektrode A de positieve elektrode.

Nadere informatie

Scheikunde Samenvatting H4+H5

Scheikunde Samenvatting H4+H5 Scheikunde Samenvatting H4+H5 Hoofdstuk 4 4.2 Stoffen worden ingedeeld op grond van hun eigenschappen. Er zijn niet-ontleedbare stoffen en ontleedbare stoffen. De niet-ontleedbare stoffen zijn verdeeld

Nadere informatie

Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties

Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO

Nadere informatie

Scheikunde hoofdstuk 8 en 9 VWO 5 SE 2 Hoofdstuk 8

Scheikunde hoofdstuk 8 en 9 VWO 5 SE 2 Hoofdstuk 8 Scheikunde hoofdstuk 8 en 9 VWO 5 SE 2 Hoofdstuk 8 2 Een oplossing kan zuur, basisch of neutraal zijn. Om het verschil in zuurgraad in een getal te kunnen uitdrukken gebruik je de ph. Is de ph < 7 is de

Nadere informatie

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010 CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE datum : donderdag 29 juli 2010 tijd : 14.00 tot 17.00 uur aantal opgaven : 6 Iedere opgave dient op een afzonderlijk vel te worden gemaakt

Nadere informatie

Redoxreacties. Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu I - -

Redoxreacties. Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu I - - Redoxreacties 5vwo Opgave 1 Redox of niet? Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd 2+ + 4 Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu 2+ + 5 I - - 2 CuI + I 3 Leg voor elk van beide reacties uit

Nadere informatie

Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph

Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph 6.1 Herhaling: zure en basische oplossingen Arrhenius definieerde zuren als volgt: zuren zijn polaire covalente verbindingen die bij het oplossen in water H +

Nadere informatie

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 5: ORGANISCHE CHEMIE

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 5: ORGANISCHE CHEMIE INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 5: ORGANISCHE CHEMIE OVERZICHT 1. Structuur van het koolstofatoom 2. Isomerie 3. De verzadigde koolwaterstoffen of alkanen 4. De alkenen 5. De alkynen 6. De alcoholen

Nadere informatie

Redoxreacties; een aanvulling op hoofdstuk 13

Redoxreacties; een aanvulling op hoofdstuk 13 Redoxreacties; een aanvulling op hoofdstuk 13 1. Elektronenoverdracht In dit hoofdstuk maken we kennis met zogenaamde redoxreacties. Dit zijn reacties waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt. De naam

Nadere informatie

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? Chemie Vraag 1 Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? 1 : 1 : 4 2 : 1 : 4 2 : 3 : 12 3 : 2 : 8 Chemie: vraag 1 Chemie Vraag 2 Welke

Nadere informatie

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? Chemie Vraag 1 Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? 3 : 2 : 8 2 : 3 : 12 2 : 1 : 4 1 : 1 : 4 Chemie: vraag 1 Chemie Vraag 2 Welke

Nadere informatie

Oefenopgaven REDOX vwo

Oefenopgaven REDOX vwo Oefenopgaven REDOX vwo OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO 6. 03 Methanol in zuur milieu wordt omgezet in

Nadere informatie

Samenvattingen koolstofchemie

Samenvattingen koolstofchemie Samenvattingen koolstofchemie Algemeen Notaties Structuurformule: Een structuurformule is een getekende weergave van een molecuul waar alle verbindingen te zien zijn. Voorbeelden: 4.3C op bladzijde 134

Nadere informatie

Zelfs zuiver water geleidt in zeer kleine mate elektrische stroom en dus wijst dit op de aanwezigheid van geladen deeltjes.

Zelfs zuiver water geleidt in zeer kleine mate elektrische stroom en dus wijst dit op de aanwezigheid van geladen deeltjes. Cursus Chemie 4-1 Hoofdstuk 4: CHEMISCH EVENWICHT 1. DE STERKTE VAN ZUREN EN BASEN Als HCl in water opgelost wordt dan bekomen we een oplossing die bijna geen enkele covalente HCl meer bevat. In de reactievergelijking

Nadere informatie

Inleiding in de RedOx chemie

Inleiding in de RedOx chemie Even opfrissen: Drie hoofdcategorieën stoffen: Inleiding in de RedOx chemie Moleculaire stoffen: Atoombinding in molecuul (sterk), Van der Waals binding tussen moleculen (zwak), polaire/apolaire (atoom)bindingen,

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo II

Eindexamen scheikunde havo II Opgave aantal protonen : 48 aantal elektronen : 46 aantal protonen: 48 aantal elektronen: aantal protonen minus 2 2 selenide ion : Se 2- cadmium(ii)selenide : dse selenide-ion: Se 2- formule cadmiumselenide

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Eindexamen scheikunde havo 2008-I Beoordelingsmodel Uraan 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal neutronen: 146 aantal protonen: 92 1 aantal neutronen: 238 verminderen met het aantal protonen 1 2 maximumscore 2 UO 2 + 4 HF UF 4 +

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting door S. 1204 woorden 6 jaar geleden 6,2 11 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie H1 para. 1 Zintuigen gebruik je om waarnemingen te

Nadere informatie

Oefenvraagstukken 5 VWO Hoofdstuk 11. Opgave 1 [HCO ] [H O ] x x. = 4,5 10 [CO ] 1,00 x 10

Oefenvraagstukken 5 VWO Hoofdstuk 11. Opgave 1 [HCO ] [H O ] x x. = 4,5 10 [CO ] 1,00 x 10 Oefenvraagstukken 5 VWO Hoofdstuk 11 Zuren en basen Opgave 1 1 Ga na of de volgende zuren en basen met elkaar kunnen reageren. Zo ja, geef de reactievergelijking. Zo nee, leg duidelijk uit waarom niet.

Nadere informatie

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017 SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 18 tot en met 25 januari 2017 Deze voorronde bestaat uit 20 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en 2 opgaven met

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

Eindexamen scheikunde havo 2007-II Beoordelingsmodel Kwik 1 maximumscore 2 aantal protonen: 160 aantal elektronen: 158 aantal protonen: 160 1 aantal elektronen: het gegeven aantal protonen verminderd met 2 1 2 maximumscore 2 g 2 Cl 2 Indien

Nadere informatie

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Fossiele brandstof Koolwaterstof Onvolledige verbranding Broeikaseffect Brandstof ontstaan door het afsterven van levende organismen,

Nadere informatie

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 dinsdag 26 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 dinsdag 26 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Examen VWO 2009 tijdvak 1 dinsdag 26 mei 13.30-16.30 uur scheikunde 1,2 Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 68 punten

Nadere informatie

De waterconstante en de ph

De waterconstante en de ph EVENWICHTEN BIJ PROTOLYSEREACTIES De waterconstante en de ph Water is een amfotere stof, dat wil zeggen dat het zowel zure als basische eigenschappen heeft. In zuiver water treedt daarom een reactie van

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting door K. 1467 woorden 5 maart 2016 5,5 2 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Samenvatting H3 3V 3.1 Energie Fossiele brandstoffen -> nu nog er afhankelijk

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo II

Eindexamen scheikunde havo II Beoordelingsmodel MTBE 1 maximumscore 3 2 C 5 12 O + 15 O 2 10 CO 2 + 12 2 O alleen C 5 12 O en O 2 voor de pijl 1 alleen CO 2 en 2 O na de pijl 1 juiste coëfficiënten 1 Indien een reactievergelijking

Nadere informatie

scheikunde oude stijl havo 2015-I

scheikunde oude stijl havo 2015-I Snelle auto's 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De molecuulformule C 7 H 12 voldoet niet aan de algemene formule voor alkanen: C n H 2n+2. Het mengsel bestaat dus niet uitsluitend

Nadere informatie

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden

Nadere informatie

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. PARATE KENNIS CHEMIE 4 e JAAR SCHEMA ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. MENGSEL bestaat uit meerdere zuivere stoffen, de kooktemperatuur,

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van woensdag 5 januari 01 tot en met woensdag 1 februari 01 Deze voorronde bestaat uit 4 meerkeuzevragen verdeeld over

Nadere informatie

5.4 ph van oplossingen van zwakke zuren of zwakke basen

5.4 ph van oplossingen van zwakke zuren of zwakke basen Opmerking: We gaan ervan uit, dat bij het mengen van oplossingen geen volumecontractie optreedt. Bij verdunde oplossingen is die veronderstelling gerechtvaardigd. 5.4 ph van oplossingen van zwakke zuren

Nadere informatie

BUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding

BUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding BUFFEROPLOSSINGEN Inleiding Zowel in de analytische chemie als in de biochemie is het van belang de ph van een oplossing te regelen. Denk bijvoorbeeld aan een complexometrische titratie met behulp van

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Eindexamen scheikunde havo 2001-II Eindexamen scheikunde havo 00-II 4 Antwoordmodel Energievoorziening in de ruimte et (uiteenvallen van de Pu-38 atomen) levert energie dus het is een exotherm proces. er komt energie vrij aantal protonen:

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3 Samenvatting door een scholier 1619 woorden 9 oktober 2005 7,2 12 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde, hoofstuk 1, 2.4,

Nadere informatie

Een reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn?

Een reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn? Hoofdstuk 19 Reactiesnelheid en evenwicht bladzijde 1 Opgave 1 Voor de volgende reactie: 4 NH 3(g) + 5 O 2(g) 4 NO(g) + 6 H 2O(g) blijkt onder bepaalde omstandigheden: S = 2,5 mol/l s. Hoe groot zijn:

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 en 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 en 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 en 3 Samenvatting door een scholier 2082 woorden 9 oktober 2005 6,4 56 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde, hoofstuk 2 en 3 Par. 2.1 Fossiele brandstoffen Fossiele

Nadere informatie

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1982 MAVO-4 Woensdag 15 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20

Nadere informatie

ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO

ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO versie december 2014 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Wat is een buffer? 3. Hoe werkt een buffer? 4. Geconjugeerd zuur/base-paar 5. De ph van een buffer De volgende

Nadere informatie

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het VWO. versie mei 2013

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het VWO. versie mei 2013 ZUREN EN BASEN Samenvatting voor het VWO versie mei 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Algemeen 3. Zuren 4. Basen 5. Het waterevenwicht 6. Definities ph en poh 7. ph BEREKENINGEN 7.1. Algemeen 7.2. Water

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo I

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo I Beoordelingsmodel Biobrandstofcel 1 maximumscore 2 berekening van de afname van het aantal mmol glucose per liter en van de toename van het aantal mmol Fe 2+ per liter in 150 uur: 1,03 ± 0,01 (mmol L 1

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 13

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 13 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 13 Samenvatting door D. 3562 woorden 21 april 2013 5,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Hoofdstuk 1 Dalton: moleculen bestaan uit atomen,

Nadere informatie

4.2 Koolstofchemie. Alkanen Een alkaan is een koolwaterstof die uit moleculen bestaat waarin C-atomen en H-atomen voorkomen in de verhouding:

4.2 Koolstofchemie. Alkanen Een alkaan is een koolwaterstof die uit moleculen bestaat waarin C-atomen en H-atomen voorkomen in de verhouding: 4.2 Koolstofchemie Koolwaterstoffen Alle koolstofverbindingen die alleen koolstofatomen (C) en waterstofatomen (H) bevatten, heten koolwaterstoffen. De groep van de koolwaterstoffen kun je weer verder

Nadere informatie

Domein C: Koolstofchemie. Subdomein: Toepassingen van synthetische polymeren

Domein C: Koolstofchemie. Subdomein: Toepassingen van synthetische polymeren Domein C: Koolstofchemie Subdomein: Toepassingen van synthetische polymeren 28 verband leggen tussen de structuur van synthetische polymeren en de eigenschappen en toepassingen: (supersterke) vezel; kabel;

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 918 woorden 13 januari 2005 6,3 193 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.2: De bouw van een atoom.

Nadere informatie

Hoofdstuk 12 Zuren en basen

Hoofdstuk 12 Zuren en basen Hoofdstuk 12 Zuren en basen bladzijde 1 Opgave 1 Reactie van de volgende zuren met water: HNO 3 HNO 3 H 2O H 3O NO 3 C 2H 5NH 3 C 2H 5NH 3 H 2O H 3O C 2H 5NH 2 HCN HCN H 2O H 3O CN HClO 4 HClO 4 H 2O H

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2002-II

Eindexamen scheikunde havo 2002-II 4 Antwoordmodel Zuurstofvoorziening 1 aantal protonen: 16 aantal elektronen: 17 aantal protonen: 16 1 aantal elektronen: aantal protonen vermeerderd met 1 1 2 4 KO 2 2 K 2 O + 3 O 2 alleen KO 2 voor de

Nadere informatie

6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers.

6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers. 6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers. Opgave I. 1 Je wilt een buffermengsel maken met ph = 4,20. Welke stoffen kun je het beste als uitgangsstoffen nemen? Opgave II. 2 In 1,00 liter water is opgelost

Nadere informatie

Koolstofdioxide1985-II(I)

Koolstofdioxide1985-II(I) EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1985, TWEEDE TIJDVAK, uitwerkingen Koolstofdioxide1985-II(I) 1 liter (1 dm ) lucht bevat,0010 % CO, dat is,0010 4 dm CO. 1 mol gas heeft een volume van 4 4 dm (gegeven) 1 dm,0 10

Nadere informatie

Koolstofdioxide1985-II(I)

Koolstofdioxide1985-II(I) EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1985, TWEEDE TIJDVAK, opgaven Koolstofdioxide1985-II(I) Lucht bevat koolstofdioxide. Als lucht in water wordt geleid stelt zich onder andere het volgende evenwicht in: CO 2(g) CO

Nadere informatie

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

Eindexamen vwo scheikunde pilot I Duurzame productie van waterstof uit afvalwater 1 maximumscore 4 C 6 H 12 O 6 + 4 H 2 O 4 H 2 + 2 CH 3 COO + 2 HCO 3 + 4 H + molverhouding CH 3 COO : HCO 3 = 1 : 1 en C balans juist 1 coëfficiënt voor

Nadere informatie

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen. Hoofdstuk 17: Rekenen in molverhoudingen 17.1 Rekenen aan reacties: een terugblik én een alternatief In hoofdstuk 11 hebben we gerekend aan reacties. Het achterliggende idee was vaak, dat je bij een reactie

Nadere informatie

Rekenen aan reacties (de mol)

Rekenen aan reacties (de mol) Rekenen aan reacties (de mol) 1. Reactievergelijkingen oefenen: Scheikunde Deze opgaven zijn bedoeld voor diegenen die moeite hebben met rekenen aan reacties 1. Reactievergelijkingen http://www.nassau-sg.nl/scheikunde/tutorials/deeltjes/deeltjes.html

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo I

Eindexamen scheikunde 1 vwo I Beoordelingsmodel Biobrandstofcel 1 maximumscore 2 berekening van de afname van het aantal mmol glucose per liter en van de toename van het aantal mmol Fe 2+ per liter in 150 uur: 1,03 ± 0,01 (mmol L 1

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen

Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen NaSk II Vmbo 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen NaSk II 1. Bouw van materie 2. Verbranding 3. Water, zuren en basen 4. Basis chemie voor beroep

Nadere informatie

Stabilisator voor PVC

Stabilisator voor PVC Stabilisator voor PVC 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Als chlooretheen polymeriseert ontstaan lange ketens zonder dwarsverbindingen. De ketens kunnen langs elkaar bewegen (bij

Nadere informatie

SCHEIKUNDE samenvatting boek 1, H1 t/m H7

SCHEIKUNDE samenvatting boek 1, H1 t/m H7 SCEIKUNDE samenvatting boek 1, 1 t/m 7 OOFDSTUK 1: ZOUTEN 1.1 atoombouw elektronen (-) protonen (+) neutronen aantal protonen: gelijk aan het atoomnummer aantal elektronen: hangt af van de lading atoom:

Nadere informatie

Aantekening Scheikunde Chemie Overal

Aantekening Scheikunde Chemie Overal Aantekening Scheikunde Chemie Overal Aantekening door Jenayra 772 woorden 11 februari 2018 5,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 3 Scheikunde Paragraaf 3.1 Fossiele brandstoffen:

Nadere informatie

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE Oefenopgaven CEMISCE INDUSTRIE havo OPGAVE 1 Een bereidingswijze van fosfor, P 4, kan men als volgt weergeven: Ca 3 (PO 4 ) 2 + SiO 2 + C P 4 + CO + CaSiO 3 01 Neem bovenstaande reactievergelijking over

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2006-II

Eindexamen scheikunde havo 2006-II 4 Beoordelingsmodel Element 115 1 Calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95. Dus samen hebben ze 115 protonen. calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95 1 2 Een

Nadere informatie

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017 SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 2 af te nemen in de periode van 20 tot en met 24 maart 2017 Deze voorronde bestaat uit 20 meerkeuzevragen verdeeld over 7 onderwerpen en 3 opgaven met

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2005-II

Eindexamen scheikunde havo 2005-II 4 Beoordelingsmodel Jood-129 1 aantal protonen: 53 aantal elektronen: 53 aantal protonen: 53 1 aantal elektronen: gelijk aan aantal protonen 1 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Er ontstaan geen

Nadere informatie