Als de nood aan de man is

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Als de nood aan de man is"

Transcriptie

1 Als de nood aan de man is Een verkennende studie naar de opvang van en hulpverlening aan mannelijke slachtoffers van (dreiging van) geweld in afhankelijkheidsrelaties Diana van Dijk, Laura Hoekstra en Ybeltje Nieuwenhout

2 Als de nood aan de man is Een verkennende studie naar de opvang van en hulpverlening aan mannelijke slachtoffers van (dreiging van) geweld in afhankelijkheidsrelaties maart 2010 Diana van Dijk, Laura Hoekstra en Ybeltje Nieuwenhout

3 2010 dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid [SoZaWe], Sociaal-wetenschappelijke Afdeling, Rotterdam Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever

4 Inhoudsopgave 1 Inleiding en aanleiding onderzoek Inleiding Aanleiding tot de pilot mannenopvang Doelstelling en onderzoeksvragen Onderzoeksmethoden Begeleidingscommissie Leeswijzer 10 2 Beschrijving pilot mannenopvang Het convenant en Plan van Aanpak De organisatie van de opvang in de 4 steden De dienstverlening Concluderende opmerkingen 19 3 Literatuur mannelijke slachtoffers van (dreiging van) geweld in afhankelijkheidsrelaties Omvang & definities Typen en definities van geweld Hulp en opvang mannelijke slachtoffers Concluderende opmerkingen 33 4 Wie maken gebruik van de mannenopvang? De reden om naar de opvang te komen Vormen van geweld De achtergrond van de opgevangen cliënten Instroom en toeleiding Veiligheidsrisico s Concluderende opmerkingen 47 5 De ondersteuningsbehoefte en de tevredenheid met de hulp en opvang De ondersteuningsbehoefte Geboden ondersteuning en tevredenheid Belemmeringen/obstakels hulp Resultaat hulpverlening Uitstroom en nazorg Concluderende opmerkingen 57

5 6 Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen 67 Literatuur 69 Bijlage 1 Tabellen 73 Bijlage 2 Onderzoeksmethoden 79 Bijlage 3 Beschrijving G4-instellingen die verantwoordelijk zijn voor de opvang van de mannelijke slachtoffers 83 Bijlage 4 Begeleidingscommissie 85 Bijlage 5 Afkortingen 87

6 1 Inleiding en aanleiding onderzoek 1.1 Inleiding Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is in samenwerking met de vier grote steden (G4) in 2008 een project begonnen met 40 opvangplekken voor mannelijke slachtoffers van ernstig(e) (dreiging van) geweld in afhankelijkheidsrelaties. Deze pilot startte in juli 2008 en liep tot eind De afdelingen Onderzoek en Integrale vraagstukken (Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, gemeente Den Haag) en de Sociaalwetenschappelijke Afdeling (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gemeente Rotterdam) zijn gevraagd om het project te evalueren. Een belangrijk doel van het project mannenopvang G4 is het opdoen van ervaring op het gebied van opvang van en hulpverlening aan mannelijke slachtoffers van (dreiging van) geweld in afhankelijkheidsrelaties. Hoewel ervan wordt uitgegaan dat opvangplekken voor mannelijke slachtoffers nodig zijn, is onduidelijk hoe groot de behoefte aan opvang is. Evenmin bestaat er een duidelijk beeld van de problemen en ondersteuningsbehoefte van mannelijke slachtoffers. Wij hopen met dit rapport een bijdrage te leveren aan de beantwoording van deze basale vragen. 1.2 Aanleiding tot de pilot mannenopvang Beschermd en weerbaar In haar beleidsbrief Beschermd en weerbaar, intensivering van de opvang en hulp bij geweld in afhankelijkheidsrelaties (d.d. 10 december 2007) kondigt voormalig staatssecretaris Bussemaker een forse investering aan in het stelsel van opvang en hulpverlening voor slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Naast huiselijk geweld (waartoe ook kindermishandeling gerekend wordt), benoemt zij andere vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties, zoals eergerelateerd geweld, vrouwelijke genitale verminking en mensenhandel. Deze vormen van geweld brengen nieuwe groepen slachtoffers in beeld, waaronder allochtone meisjes en vrouwen, (jonge) mannelijke slachtoffers, homojongeren en ernstig getraumatiseerde slachtoffers. De huidige opvang en hulpverlening zijn onvoldoende toegerust om slachtoffers van ernstig(e) (dreiging van) geweld in afhankelijkheidsrelaties goed op te vangen en te ondersteunen. De voormalig staatssecretaris vindt het van belang dat ook deze slachtoffers tijdig goede opvang en hulp krijgen. Zij stelt verder dat er, ondanks het feit dat veel mannelijke slachtoffers van eergerelateerd geweld in hun eigen netwerk opvang kunnen regelen, toch een gebrek is aan opvangplekken voor deze groep mannen. Volgens haar hoort deze groep, gelet op de problematiek, niet thuis in de dak- en 5

7 thuislozenopvang waar men nu soms wel terecht komt (Beschermd en weerbaar 2007:16). Het uiteindelijke doel is een landelijk dekkend aanbod van opvang en hulp voor slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties, in het bijzonder voor slachtoffers van eergerelateerd geweld (Beschermd en weerbaar 2007:2). Daarbij wordt de gemeenten een belangrijke regierol toegekend: bij het formuleren en uitvoeren van integraal beleid, waarbij vroegsignalering en preventie centraal staan. Naast uitbreiding van de capaciteit in de opvang is kwaliteitsverbetering van de (vrouwen)opvang een belangrijk aandachtspunt. Hierbij wordt voortgebouwd op het interdepartementale programma van het ministerie van Justitie uit 2002, Privé Geweld - Publieke Zaak. Juist vanwege de toegenomen diversiteit van de doelgroepen moet er maatwerk geleverd worden, waarbij de hulpverlening slachtoffers weerbaar maakt en hen in staat stelt om op eigen benen te staan (Beschermd en weerbaar 2007:12). De voormalig staatssecretaris heeft de Federatie Opvang gevraagd om in samenspraak met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) een verbeterplan op te stellen. Zij stelt hiervoor tot en met 2012 extra middelen ter beschikking. Duidelijk is dat de opvang en hulp aan slachtoffers van eergerelateerd geweld een sterk accent heeft in deze voornemens. Dit is de reden dat deze doelgroep erg op de voorgrond heeft gestaan bij de aanvang van de pilot mannenopvang G4. Tegelijkertijd is men vanuit het ministerie van Justitie op zoek naar extra opvangplaatsen voor slachtoffers van mensenhandel. Vanuit praktische overwegingen is ervoor gekozen om in de pilot een aantal plaatsen voor deze doelgroep te reserveren. In de aanloop naar de uitvoering van het project is door het ministerie van VWS en de G4 een convenant afgesloten waarin de wederzijdse verantwoordelijkheden en verplichtingen worden beschreven. In dit convenant staat dat VWS en de G4 samen bereid zijn om in de opvangbehoefte van mannelijke slachtoffers te voorzien. In een pilot met 40 opvangplaatsen kan ervaring worden opgedaan met de vormgeving van de hulp en opvang voor mannelijke slachtoffers. De opvang is bedoeld voor mannelijke slachtoffers van ernstige bedreiging door relationeel geweld in de leeftijd van 14 jaar en ouder. Deze opvangplaatsen moeten vanuit alle gemeenten toegankelijk zijn. De G4 zijn verplicht een Plan van Aanpak voor de mannenopvang in te dienen bij VWS, waarin onder andere de specifieke hulpverlening aan de doelgroep beschreven wordt, evenals de samenwerking met andere relevante instanties. De G4 krijgen bij de start van de pilot veel vrijheid om het project in te richten. 1.3 Doelstelling en onderzoeksvragen Er is nog niet veel onderzoek gedaan naar opvang en ondersteuning van mannelijke slachtoffers van ernstig(e) (dreiging van) geweld in afhankelijkheidsrelaties. Vanuit de hulpverlening zijn er signalen dat er behoefte is aan opvangplekken voor mannelijke 6

8 slachtoffers, maar het is nog onduidelijk hoe groot de behoefte aan opvang is. Evenmin is er een duidelijk beeld van de problemen en ondersteuningsbehoefte van mannelijke slachtoffers. Het onderzoek heeft daarom de volgende twee doelstellingen: 1. Inzicht krijgen in de aard en omvang van de problematiek van mannelijke slachtoffers van ernstig(e) (dreiging van) geweld in afhankelijkheidsrelaties en hun specifieke ondersteuningsbehoefte. 2. Het evalueren van de pilot op basis van de doelstellingen en uitgangspunten zoals geformuleerd in het Plan van Aanpak Mannenopvang G4. Bij deze onderzoeksdoelstellingen moet een aantal kanttekeningen worden geplaatst. Bij de eerste doelstelling beperken wij ons tot het beschrijven van het aantal aanmeldingen en plaatsingen van mannelijke slachtoffers in de mannenopvang en de aard en ernst van de problematiek van de opgevangen cliënten. Het aantal aanmeldingen en plaatsingen van mannen in de mannenopvang zegt echter niets over de totale omvang van het probleem van mannelijke slachtoffers in Nederland. Het evalueren van het proces van de pilot bleek in dit stadium nog niet mogelijk omdat de praktijk van de mannenopvang tijdens het onderzoek nog volop in ontwikkeling was. Bij de start van de pilot was er geen systematische beschrijving van de organisatie en uitvoering van de geboden opvang en hulpverlening voorhanden. Wel zijn er bepaalde uitgangspunten en criteria geformuleerd waaraan de hulp en opvang zouden moeten voldoen. Verder zou er gebruik gemaakt worden van bestaande arrangementen in de vrouwenopvang. Wij hebben gekozen voor een beschrijvend onderzoek waarin wij evalueren hoe deze uitgangspunten in de praktijk worden toegepast en in welke mate de hulp en opvang aan de beschreven criteria voldoet. Onderzoeksvragen Onderzoeksvragen die betrekking hebben op de eerste doelstelling zijn: 1. Wat zijn de kenmerken en achtergronden van de mannen die een beroep doen op de opvang (leeftijd, culturele afkomst, sociaal-economische status, verblijfplaats, voorgeschiedenis)? 2. Wat is de aard van de problematiek van de mannen die een beroep doen op de opvang? Welke vormen van hulp en ondersteuning hebben deze mannen nodig of wensen zij? 7

9 Bij doelstelling 2 zijn de volgende vragen geformuleerd: 3. Hoe worden de inhoudelijke uitgangspunten vertaald in de praktijk? 4. Hoeveel mannen hebben een beroep gedaan op de mannenopvang tijdens de onderzoeksperiode (de bezettingsgraad, de duur van de opvang, een eventuele wachtlijst)? Hoe verloopt de uit- en doorstroom? Welke nazorg wordt er geboden? 5. Sluit de geboden hulp aan bij de problematiek van de doelgroep en worden de (hulp)doelstellingen bereikt? 1.4 Onderzoeksmethoden In deze paragraaf bespreken we kort de onderzoeksmethoden die we gebruikt hebben tijdens het onderzoek. Een meer gedetailleerde beschrijving is te lezen in bijlage 2. Literatuurstudie en startdocumenten van de pilot Om de doelgroep in kaart te brengen is gestart met een literatuurstudie naar mannelijke slachtoffers van ernstige dreiging van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Er is vooral gezocht naar literatuur over en onderzoek naar mannelijke slachtoffers van huiselijk of eergerelateerd geweld. Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar de problematiek en hulpbehoefte van mannelijke slachtoffers. Het weinige (internationale) onderzoek dat er is gedaan, richt zich meestal op geweld binnen homoseksuele relaties. Zoals we zullen bespreken in het volgende hoofdstuk, beschrijven deze onderzoeken wel een aantal belangrijke voorwaarden waaraan hulp aan mannelijke slachtoffers moet voldoen. Voor de evaluatie van de pilot zijn we uitgegaan van de uitgangspunten zoals beschreven in het convenant en het Plan van Aanpak Mannenopvang G4. Deze worden in hoofdstuk 2 uitvoerig besproken. Analyse van registratiegegevens In de pilot zijn bepaalde gegevens bijgehouden, zoals het aantal opgevangen mannen, hun leeftijd en culturele afkomst, de wijzen van toeleiding en de verblijfsduur in de opvang. Deze gegevens zijn door ons geanalyseerd en worden in de volgende hoofdstukken gepresenteerd. Pas tijdens de pilot zijn door de vier opvanginstellingen afspraken gemaakt over een eenduidige registratie, waardoor niet vanaf het begin dezelfde gegevens zijn bijgehouden. Dit bemoeilijkte de analyse van deze gegevens. Verder zijn er interpretatieverschillen tussen, maar ook binnen de opvanginstellingen. Zo wordt de registratie door de intakers, casewerkers en soms de woonbegeleiders van een instelling ingevuld. Degene die registreert, beoordeelt welke informatie in welke van de beschikbare categorieën wordt ondergebracht. Deze werkwijze is van invloed op de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van de gegevens die in de volgende hoofdstukken worden beschreven. 8

10 Interviews Om de vraag te beantwoorden hoe er in de praktijk wordt omgegaan met de uitgangspunten en criteria uit het Plan van Aanpak zijn per opvanginstelling twee medewerkers geïnterviewd, namelijk een caseworker (of maatschappelijk werker) en een coördinator. Per stad zijn ook twee sleutelfiguren geïnterviewd die expertise hebben op een bepaald gebied, zoals bijvoorbeeld geweld vanwege seksuele geaardheid. Het doel hiervan was inzicht te krijgen in de specifieke problematiek van mannelijke slachtoffers en de vraag naar mannenopvang. Om inzicht te krijgen in de hulpbehoeften van de cliënten, hun ervaringen en in de wijze waarop ze hulp hebben gezocht, zijn per stad drie cliënten geïnterviewd. Dit waren semigestructureerde interviews, aan de hand van een itemlijst. De interviews hadden plaats in het kantoor van de Blijfgroep (Amsterdam), in de gemeenschappelijke ruimte of in het kantoor van de medewerkers van de mannenopvang zelf (Rotterdam) of in de spreekkamer van de opvang (Den haag). De gesprekken in Utrecht zijn gevoerd bij de cliënten in de opvang. Bij het eerste gesprek is gedeeltelijk de casewerker aanwezig geweest. Bij de selectie van respondenten hebben we geprobeerd een variatie te krijgen in slachtoffers van verschillende vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Aan de hulpverleners is gevraagd mogelijke respondenten te vragen of zij bereid waren mee te werken aan het onderzoek. Er zijn 12 interviews gehouden met in totaal 13 cliënten. Een aantal respondenten sprak geen of gebrekkig Nederlands. Twee interviews zijn in het Engels afgenomen en bij twee interviews is gebruik gemaakt van een tolk. Voorafgaand aan het interview werd het doel van het onderzoek kort uitgelegd en verteld hoe de anonimiteit van de respondenten gewaarborgd wordt bij de verslaglegging. In het verslag hebben wij geen casus-beschrijvingen opgenomen. Voor een uitgebreidere beschrijving van de selectie van de geïnterviewde cliënten en een bespreking van de kanttekeningen bij de gebruikte onderzoeksmethoden verwijzen we u naar bijlage 2. Vragenlijst landelijke Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld (ASHG) Om de landelijke vraag van mannelijke slachtoffers naar hulp en opvang in beeld te krijgen, hebben we de ASHG s gevraagd om online een enquête in te vullen. Door tussenkomst van MOVISIE zijn alle ASHG s benaderd voor het invullen van de enquête. De enquête bestond uit 2 delen: een hoofdsectie waarin de medewerkers van de ASHG s wordt gevraagd naar hun bekendheid met de problemen van mannelijke geweldslachtoffers en naar hun handelswijze bij hulpvragen van mannelijke cliënten (bijvoorbeeld doorverwijzen of zelf hulp bieden). Eveneens werd gevraagd naar hun bekendheid met de mannenpvang. Om een beeld te krijgen van de landelijke vraag naar hulp en opvang van mannelijke slachtoffers werd in het tweede deel van de enquête een aantal registratiegegevens gevraagd, zoals het aantal meldingen van mannelijke slachtoffers, de leeftijd en culturele achtergrond van deze cliënten, hun woonsituatie en de relatie met de pleger. In totaal zijn er 38 ASHG s benaderd. Bijna alle ASHG s zijn begonnen met het invullen van de vragenlijst (35), toch hebben slechts 14 respondenten de vragenlijst volledig 9

11 afgerond. De vragen uit de hoofdsectie van de enquête zijn vaak beantwoord. Het bleek voor de ASHG-medewerkers echter moeilijker om het tweede deel van de enquête in te vullen. De medewerkers gaven aan dat dit komt doordat de registratie nog niet zo is ingericht dat deze gegevens (eenvoudig) gegenereerd kunnen worden. Hierdoor valt de respons op de enquête (een volledig ingevulde enquête is geteld als respons) laag uit: 37%. De non respons bedraagt 63%. Toch bleek het goed mogelijk de antwoorden op de vragen uit de hoofdsectie te analyseren. Omdat de geleverde registratiegegevens zo onvolledig zijn (deel 2 van de enquête), laten we deze verder buiten beschouwing. 1.5 Begeleidingscommissie De onderzoekers vonden het van belang dat het onderzoek inhoudelijk zou worden begeleid door personen die vanwege hun specifieke (wetenschappelijke) kennis en deskundigheid zouden kunnen toezien op de kwaliteit en relevantie van het onderzoek en het onderzoeksrapport. Daarom is er een begeleidingscommissie gevormd. Deze commissie is drie keer bijeengekomen, onder andere om problemen die zich tijdens het onderzoek voordeden te bespreken, om concept vragenlijsten door te nemen en om het concept verslag te bespreken. De namen van de leden van de commissie staan in bijlage Leeswijzer In hoofdstuk 2 volgt een beschrijving van de uitvoering en organisatie van de mannenopvang in de vier steden. Hierbij komen overeenkomsten en verschillen aan de orde. In hoofdstuk 3 beschrijven wij wat er in de literatuur bekend is over geweld in afhankelijkheidsrelaties en in het bijzonder over mannelijke slachtoffers hiervan. Wij gaan daarbij achtereenvolgens in op de verschillende definities en vormen van huiselijk geweld, de omvang van huiselijk geweld in Nederland en op datgene dat er bekend is over de mannelijke slachtoffers en hun ondersteuningsbehoefte. In hoofdstuk 4 en 5 gaan wij in op de gebruikers van de mannenopvang. Aan de hand van de registratiegegevens en de informatie uit de cliëntinterviews schetsen wij een beeld van de cliënten, hun achtergrond, hun hulpbehoefte en hun ervaringen. In hoofdstuk 6 tenslotte, presenteren wij onze bevindingen en sluiten af met een aantal aanbevelingen. 10

12 2 Beschrijving pilot mannenopvang In dit hoofdstuk bespreken we kort het door VWS en de G4 afgesloten convenant en het Plan van Aanpak. Hierna beschrijven we de organisatie van de opvang en hulpverlening in de 4 steden. Hierbij zullen overeenkomsten en verschillen aan de orde komen en is er aandacht voor de bijzonderheden van de opvang per stad. 2.1 Het convenant en Plan van Aanpak Het ministerie van VWS en de G4 ondertekenen op 18 juni 2008 een convenant pilot mannenopvang. Volgens de tekst van het convenant is de opvang bedoeld voor mannelijke slachtoffers van ernstige bedreiging door relationeel geweld in de leeftijd van veertien jaar en ouder, die zich in een afhankelijkheidsrelatie bevinden. Een afhankelijkheidsrelatie kenmerkt zich door een ongelijkwaardige verdeling van economische en sociale middelen (Staatscourant 26 juni 2008, nr. 121/ pag. 20). In het convenant staat dat de gemeenten verplicht zijn een Plan van Aanpak voor de mannenopvang op te stellen. In dit Plan dienen verschillende zaken aan de orde te komen, zoals het tijdpad waarin de opvangplaatsen beschikbaar komen en de manier waarop de beveiliging van de opvangplaatsen geregeld zal zijn (het beschermingsarrangement). Verder moeten de gemeenten inzicht geven in de specifieke wijze van hulpverlening aan de mannelijke slachtoffers, ter verbreding van de bestaande methodiek voor de begeleiding en behandeling van vooral vrouwelijke cliënten. Het is belangrijk aan te geven hoe daarbij wordt samengewerkt met relevante instanties. Verder hebben de G4 bij de start veel vrijheid om de pilot in te richten. Het convenant vermeldt ook de financiële afspraken. Het ministerie van VWS stelt aan ieder van de G4 in zowel 2008 als in op jaarbasis ter beschikking voor het realiseren van de 10 opvangplaatsen. Daarnaast investeert iedere gemeente in 2009 eveneens In het door de G4 gezamenlijk opgestelde Plan van Aanpak beschrijven zij voor het ministerie van VWS en voor de deelnemende uitvoerende instellingen de doelen en de beoogde resultaten van de pilot. Belangrijke doelen van de pilot zijn: het verkrijgen van inzicht in de aard en omvang van de behoefte aan opvang voor mannelijke slachtoffers; het bieden van hulp en opvang aan slachtoffers die tot op heden nog niet aanwezig is en 11

13 het tegengaan en verminderen van geweld tegen mannen en het verbeteren van de weerbaarheid van de slachtoffers (Plan van Aanpak pilot opvang mannelijke slachtoffers, 30 juni 2008). 2.2 De organisatie van de opvang in de 4 steden In deze paragraaf gaan wij in op verschillende aspecten van de organisatie van de pilot mannenopvang: de gefaseerde realisatie van 40 plaatsen door de uitvoerende organisaties, de huisvesting, de dienstverlening, de bescherming en de ingezette methoden van hulpverlening. Na de ondertekening van het convenant en het opstellen van het Plan van Aanpak zijn lokaal opvanginstellingen in de G4 uitgenodigd in iedere stad 10 plaatsen voor mannelijke slachtoffers te creëren. De uitnodiging was gericht aan professionele organisaties die ervaring hebben met het opvangen en begeleiden van mensen (meestal vrouwen en meisjes) die hulp nodig hebben bij problemen rondom huiselijk geweld, uitbuiting en/of bedreiging en aan organisaties voor maatschappelijke opvang. In onderstaande tabel is een aantal kenmerken van de opvang in de verschillende steden bijeengebracht. In bijlage 3 is een uitgebreidere beschrijving van de opvang in de afzonderlijke gemeenten opgenomen. 12

14 Tabel 2.1: Uitvoerende organisaties Kenmerken van de opvang in de G4 Amsterdam Rotterdam Utrecht Den Haag Blijfgroep (VO) Stichting ArosA HVO-Querido (MO) (VO) Vieja-Utrecht (VO) De Tussenvoorziening (MO) Stichting Wende (VO) Start opvang 1 oktober augustus september oktober plaatsen gerealiseerd 1 april augustus In de loop van het 4e kwartaal 2008 op basis van de vraag Plaatsen in MO Anonieme plaatsen (in Buitenbeeldwoningen 4 ) Extra veiligheidsmaatregelen (mobiel) AWAREsysteem 7 in Buiten- Nee beeldwoningen (in safe houses) 10 3 in appartementen (mobiel) AWAREsysteem in safe house Gemeenschappelijke ruimte Nee Ja Nee Ja 1 oktober 2008 Cameraregistratie bij de voordeur Methoden van hulpverlening Toekomstgericht Werken 8-fasenmodel 8-fasenmodel Toekomstgericht Werken MO = maatschappelijke opvang. VO = vrouwenopvang Zoals in de tabel te zien is, geven de opvanginstellingen in de G4 een eigen invulling aan de uitvoering van opvang en hulpverlening. Zo worden in zowel Amsterdam als Utrecht een aantal plaatsen voor cliënten met een laag veiligheidsrisico gerealiseerd in de maatschappelijke opvang. Daarnaast zijn er in deze gemeenten plaatsen voor slachtoffers die een anoniem adres nodig hebben, in respectievelijk een Buitenbeeldwoning of in een safe house. De keuze van Amsterdam en Utrecht om gebruik te maken van de maatschappelijke opvang is opmerkelijk omdat in de beleidsbrief Beschermd en weer Vanaf 1 januari 2009 is de opvang verhuisd naar een nieuwe locatie. Een anonieme plaats wil zeggen dat het adres zoveel mogelijk geheim wordt gehouden en dat er geen bezoek is toegestaan. In de loop van de pilot blijkt dat de vraag naar geheime adressen voor mannelijke slachtoffers veel lager is dan die van vrouwen. In augustus 2009 is daarom besloten 2 van de 4 plaatsen in de safe houses te reserveren voor de vrouwenopvang. Op termijn krijgt de mannenopvang hier 2 reguliere plekken voor terug. De Buitenbeeldwoningen in Amsterdam en de safe houses in Utrecht zijn met extra veiligheidsmaatregelen omgeven: behalve een geheim adres is er vanuit deze woningen ook een directe lijn naar de politie door middel van het (mobiel) AWARE-systeem. In de woning die gebruikt wordt als kantoor voor het personeel van de mannenopvang is een crisisbed geplaatst, waardoor er in totaal 11 cliënten kunnen worden opgevangen. Ook in Utrecht is het aantal plaatsen in safe house teruggebracht van 2 naar 1. 1 Safe house is in ieder geval beschikbaar, een tweede is zo in orde gemaakt als de vraag zich voordoet. Dit systeem bestaat uit een kastje met een noodknop en uit een mobiele noodknop die de bewoner om zijn hals kan dragen. Bij gevaar kan de cliënt de knop indrukken en is de politie binnen 10 minuten ter plaatse. Wanneer een cliënt gebruik maakt van AWARE is hij genoodzaakt zich te houden aan een aantal instructies met betrekking tot zijn veiligheid. Zo mag hij bijvoorbeeld geen post ontvangen en zich niet inschrijven bij instanties. 13

15 baar staat dat de maatschappelijke opvang juist onvoldoende zou zijn toegerust voor deze groep slachtoffers. In iedere stad zijn in principe 2 van de 10 plaatsen gereserveerd voor slachtoffers van mensenhandel. Hier wordt in de praktijk soms flexibel mee omgegaan, zoals we in hoofdstuk 4 zullen bespreken. 2.3 De dienstverlening Afspraak tussen de G4 is dat de opvang en begeleiding voor mannen gebeurt op basis van een functionele aanpak (Plan van Aanpak:2). Belangrijke functies waar wij in deze paragraaf op in zullen gaan zijn intake, bescherming, en behandeling/ begeleiding. Zoals gezegd zijn over de ontwikkeling van een beschermingsarrangement en de verbreding van de methodiek van behandeling in G4-verband afspraken gemaakt. Op de overige in het Plan van Aanpak genoemde functies doorstroom, uitstroom en nazorg zal in hoofdstuk 5 nader worden ingegaan. Intake De procedure van de intake wijkt niet af van die in de vrouwenopvang. Bij het eerste contact wordt een probleeminventarisatie gemaakt en wordt de hulpvraag in kaart gebracht. Ook bij mannelijke slachtoffers is daarbij aandacht en erkenning voor hun problemen erg belangrijk. Bij een vraag naar opvang wordt gekeken of de cliënt past binnen de doelgroep van de pilot, dus: Is er sprake van (dreiging van) geweld in een afhankelijkheidsrelatie of is de cliënt bijvoorbeeld alleen op zoek naar een dak boven zijn hoofd? Als een cliënt niet in de doelgroep past of als blijkt dat er sprake is van verslaving of ernstige psychiatrische problemen, wordt de cliënt doorverwezen naar een andere instelling. Verder is de afspraak dat de voorziening waar de cliënt zich meldt, een eerste veiligheidscheck doet om te bepalen in welke stad hij veilig opgevangen kan worden. De voorziening waar een cliënt eventueel geplaatst wordt, doet dan de uitgebreide risicoscreening. Bescherming en veiligheid Sinds 2007 wordt er in de vrouwenopvang gewerkt met een risicoscreening veiligheid. Deze screening is in opdracht van de Federatie Opvang door het Verweij-Jonker Instituut ontwikkeld. Door middel van een vragenlijst waarbij risicofactoren en beschermende factoren in beeld worden gebracht, wordt bepaald in welke mate slachtoffers van huiselijk geweld gevaar lopen in de (omgeving van) de opvang. Het slachtoffer krijgt op basis van deze screening de code rood, oranje of groen. Een rode code wil zeggen dat de betrokkene gevaar loopt. Soms geldt dit dan ook voor de medewerkers of andere cliënten van de instelling. Slachtoffers met een groene code lopen geen risico op het gebied van veiligheid. Een oranje code betekent dat er (mogelijk) enkele risico s zijn. Een oranje code kan (onverwacht) veranderen naar groen (veilig) of rood (onveilig). De kleuren corresponderen eveneens met te nemen vervolgstappen, bijvoorbeeld bij code rood 14

16 contact opnemen met de politie of overplaatsing van het slachtoffer naar een andere opvanginstelling. In principe wordt een man opgevangen binnen de eigen regio (Beleidskader Instroom 8 ). Wanneer dit niet veilig is, wordt een plek buiten de regio gezocht, eventueel in een Buitenbeeldwoning (Amsterdam) of in een safe house (Utrecht). Het veiligheidsarrangement voor mannen zoals hierboven beschreven, is gebaseerd op de werkwijze, protocollen en afspraken voor de beveiliging van extreem bedreigde vrouwen in safe houses. Methodieken van behandeling en begeleiding De hulpverleners In alle 4 de steden is er een onderscheid tussen de dagelijkse begeleiding van en omgang met de cliënten en de meer procesmatige hulpverlening. De groepswerkers of woonbegeleiders hebben dagelijks contact met de cliënten. In de praktijk bieden zij een luisterend oor en ondersteunen zij hen bij het regelen van allerlei praktische zaken, zoals bij het aanvragen van een uitkering, hulp bij schulden of het aanvragen van een urgentieverklaring. Naast de groepswerkers zijn er de casewerkers 9. Zij hebben 1 of 2 maal per week een hulpverleningsgesprek met de cliënt en staan over het algemeen wat verder van de cliënt af, ook omdat zij soms werken vanuit een kantoor. De hulpverlening rondom een cliënt wordt gecoördineerd door de casewerker. Alle in de pilot betrokken instellingen hebben veel ervaring met opvang en hulpverlening aan vrouwelijke slachtoffers. De vraag is in hoeverre deze ervaringen ook bruikbaar zijn in de hulpverlening aan mannelijke cliënten. Afspraak in G4-verband is dat bestaande methoden voor begeleiding en behandeling van slachtoffers van geweld worden verbreed/aangevuld met de ervaringen met hulpverlening aan de mannelijke slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Overigens geldt voor veel in de vrouwenopvang gebruikte methoden dat er weinig wetenschappelijk bewijs voorhanden is voor de effectiviteit ervan. De dagelijkse praktijk van de hulpverlening bestaat vaak uit het goed onderbouwde doen (Rensen e.a. 2008:5). De instellingskoepel Federatie Opvang benadrukt het belang van goede methodische begeleiding. Dit is de reden dat de Federatie het initiatief heeft genomen voor het Verbeterplan Vrouwenopvang. Dit plan richt zich op hulpverlening die aansluit bij de hulpbehoefte van cliënten, die van goede kwaliteit is en die snel tot een zelfstandig bestaan leidt. Als onderdeel van de beleidsbrief Beschermd en Weerbaar financiert het 8 9 Het slachtoffer wordt in de eigen regio bediend. Bij gebrek aan plaats in de regio zoekt de instelling waar het slachtoffer zich meldt een plaats elders in het land en zorgt voor een warme overdracht. De instelling waar het slachtoffer zich meldt, doet een veiligheidscheck, als het slachtoffer geplaatst wordt volgt een risicoscreening. Wanneer een slachtoffer uit een niet-pilotregio zich meldt, handelt de instelling de aanmelding, incl. risicoscreening af. De steden hanteren verschillende functiebenamingen. De groepswerkers worden ook wel woonbegeleiders genoemd. Een casewerker wordt ook aangeduid met de term maatschappelijk werker. 15

17 ministerie van VWS dit programma. De verwachting is dat de resultaten van het Verbeterplan - verdere professionalisering en verbetering van hulpverlening aan slachtoffers in de opvang - ook de mannenopvang ten goede zullen komen. Hieronder zullen we de gehanteerde werkwijzen en methoden wat uitgebreider beschrijven. Het 8-fasenmodel 10 Het 8-fasenmodel is een methode voor planmatig werken die veel in de maatschappelijke opvang en in de vrouwenopvang wordt ingezet. Empowerment van de cliënten is een belangrijk ingrediënt van deze methode. Het is de bedoeling om cliënten doelgericht aan hun toekomst te laten werken. Hierbij vormen de gehele situatie van de cliënt en de vraag van de cliënt het uitgangspunt. Daarom worden in het 8-fasenmodel acht leefgebieden onderscheiden. De situatie van de cliënt op deze leefgebieden staat centraal in het begeleidingstraject. De leefgebieden zijn: huisvesting, financiën, sociaal functioneren, psychisch functioneren, zingeving, lichamelijk functioneren, praktisch functioneren en dagbesteding. De hulpverlening is verdeeld over 8 fasen (van aanmelding tot en met uitstroom) en het traject wordt individueel begeleid. Op ieder leefgebied worden doelen voor zowel de korte als de lange termijn geformuleerd. Steeds staat daarbij de hulpvraag van de cliënt centraal. De betrokkenheid van de cliënt wordt gezien als een belangrijk voordeel van het 8- fasenmodel. Het doel van deze methode is cliënten te activeren zodat zij weer deelnemen aan het maatschappelijke verkeer en weer grip krijgen op hun leven (Rensen e.a. 2008:11). Het betuttelen van cliënten- wij weten wat goed voor jullie is - wordt gezien als een residu uit de vrouwenopvang. Ook in de vrouwenopvang is er in toenemende mate aandacht voor activering, het oppakken van de eigen verantwoordelijkheden en het vinden en versterken van competenties (Rensen e.a. 2008:31). Toekomstgericht Werken Toekomstgericht Werken (TW) is een methode die in verschillende opvangcentra voor vrouwen wordt gebruikt. Het is ontwikkeld voor cliënten die zich in een zwakke maatschappelijke positie bevinden en die beperkte vaardigheden hebben. Deze cliënten dreigen in een sociaal isolement te komen en een passieve levenshouding aan te nemen. Samen met de cliënt worden capaciteiten en potenties opgespoord en vaardigheid- en kennistekorten vastgesteld. Op basis hiervan wordt er een toekomstplan opgesteld. Het gewenste resultaat is dat cliënten geactiveerd worden en weer greep krijgen op hun leven (Rensen e.a. 2008:11). 10 Volgens enkele deelnemers aan de begeleidingscommissie moet het 8-fasenmodel niet tot de hulpverleningsmethoden gerekend worden. Het 8-fasenmodel beschrijft echter wel een systematische manier van handelen om een doel te bereiken (Rensen 2008:6) en wordt als zodanig ook in de literatuur besproken. 16

18 In het werkboek zitten verschillende werksheets met opdrachten of vragen. Bijvoorbeeld een stressfactoren kaart, waarmee cliënten in beeld krijgen wat hen stress oplevert en welke factoren stress juist verminderen en dus ondersteuning bieden. Een geïnterviewde maatschappelijk werker legt uit dat het de bedoeling is dat de cliënt met behulp van deze methode en de bijhorende werksheets inzicht krijgt in de situatie waarin hij zich bevindt en in zijn eigen verantwoordelijkheid. Het is voor de cliënt van belang om de eigen, huidige situatie te beschrijven en de toekomstige, wenselijke situatie. Op basis daarvan wordt een werkplan gemaakt waarin de stappen staan die nodig zijn om de gewenste situatie te bereiken. In het werkplan staat ook wie welke verantwoordelijkheden heeft, wat de cliënt zelf en wat de hulpverlener doet. Als de cliënt het met het werkplan eens is, ondertekent hij het. Na 6 weken volgt een evaluatie. Hoewel de methode zeer praktisch gericht lijkt, vinden sommige cliënten hem niet bruikbaar, zoals we later zullen bespreken. Een ander nadeel van TW is dat er aan het verleden voorbijgegaan wordt. De methode richt zich op de toekomst en biedt geen ruimte voor frustratie en angst (Rensen e.a. 2008:13). Andere methodische aspecten van de hulpverlening In de door de G4 geleverde notitie over de methodische aspecten van de hulpverlening (stichting ArosA is penvoerder) wordt niet uitgebreid ingegaan op de bruikbaarheid van het 8-fasenmodel of de methode Toekomstgericht Werken voor mannen in de opvang. De veronderstelling is dat in de mannenopvang gebruik gemaakt kan worden van de jarenlange expertise die ontwikkeld is in de opvang en begeleiding van vrouwelijke slachtoffers van huiselijk en/of eergerelateerd geweld (p.2). In de notitie komt een systematische vergelijking van de bruikbaarheid van de ingezette methoden voor mannen en vrouwen echter niet voor. Evenmin wordt er in de notitie gesproken over eventuele verschillen van aanpak bij slachtoffers van de diverse vormen van geweld. Tot slot moet worden opgemerkt dat er geen wetenschappelijk bewijs is voor de effectiviteit van Toekomstgericht Werken of het 8-fasenmodel (Rensen e.a. 2008:12). In de door de G4 geleverde notitie en in de interviews met medewerkers wordt een aantal methodische aspecten van hulpverlening benoemd die specifiek zouden zijn voor mannen in de opvang. Dit zijn het bavarderen en het groepsgerichte werken. Bavarderen In de methodische uitgangspunten die zijn beschreven door de G4 neemt het bavarderen een prominente plaats in. Letterlijk betekent bavarderen babbelen, maar in de context van de hulpverlening wordt er een informeel gesprek bedoeld dat niet direct over de problemen van de mannen gaat. Bavarderen is een manier om via het zogenaamde banale praten toegang te krijgen tot het denken en voelen van sommige cliënten. Rechtstreekse aandacht zou zelfs contraproductief werken (p.7). Tijdens een informeel gesprek kunnen bepaalde thema s makkelijker boven tafel komen dan wanneer ze op een directere manier aan de orde gesteld worden. De Rotterdamse ervaring is, dat in gesprek met cliënten in een informele setting, bijvoorbeeld wandelend door Rotterdam of ergens koffie drinkend, spontaan onderwerpen aan 17

19 de orde komen die cliënten ter harte gaan. Casewerkers vertellen dat zij dergelijke gesprekken met de cliënt nooit op een andere manier hadden kunnen voeren (p.9). De aanwezigheid van een gemeenschappelijke ruimte waar cliënten en hulpverleners elkaar spontaan kunnen ontmoeten, is volgens de casewerkers een voorwaarde om het bavarderen te kunnen laten plaatsvinden. Werken met groepen Eveneens in de Rotterdamse opvang wordt ervaren dat groepsgebonden activiteiten zoals themabesprekingen, samen eten en sporten, zorgen voor cohesie binnen de groep opgevangen cliënten. Ook hierbij is voorwaarde dat de cliënten een gezamenlijke ontmoetingsruimte hebben, zoals in Rotterdam en Den Haag. De medewerkers van de opvang in Amsterdam en Utrecht benoemen het ontbreken van een gezamenlijke ruimte dan ook als een knelpunt. Toch zijn bepaalde vormen van groepsactiviteit ook mogelijk wanneer de cliënten in de maatschappelijke opvang verblijven, bijvoorbeeld in de vorm van een uitstapje zoals museum- of bioscoopbezoek. Verder organiseert de opvang in Rotterdam onder andere een anti-stress training waarbij gebruik gemaakt wordt van muziek. In Amsterdam wordt de weerbaarheidtraining Rots en Water gegeven, die we hieronder kort zullen beschrijven. Weerbaarheidtraining Rots en Water in Amsterdam Het 8-fasenmodel en Toekomstgericht Werken worden door de opvanginstellingen ingezet als basis voor de primaire hulpverlening. Daarnaast wordt er in Amsterdam verkend in hoeverre de weerbaarheidtraining volgens de methode Rots en Water geschikt is voor cliënten in de opvang. De methode Rots en Water is bedoeld ter vergroting van de weerbaarheid van jongens en jonge mannen. De Rots staat voor onafhankelijkheid en het maken van eigen keuzes, terwijl het Water staat voor samenwerking, spelen en leven. De gedachte is dat men moet leren om, afhankelijk van de situatie, een Rots- of een Waterhouding aan te nemen. Omdat jongens gezien worden als energiek en daadkrachtig, vaak verbaal minder sterk, is in de training gekozen voor een psycho-fysieke werkwijze. Dit wil zeggen dat de vaardigheden in eerste instantie via fysieke oefeningen worden aangeboden, waarna een transfer wordt gemaakt naar de sociale en mentale vaardigheden. 11 In Amsterdam is de training verzorgd door een externe trainer. Bij succes zou deze training als basis kunnen dienen voor de verdere ontwikkeling van een methodiek. De Amsterdamse hulpverleners benoemen de doelen van de training voor de mannen in de mannenopvang wat specifieker, zoals het vergroten van het inzicht in de eigen mogelijkheden op het gebied van de veiligheid. Mannen leren door de training hun eigen kracht ervaren, zowel fysiek als mentaal. Verder leren zij hun grenzen voelen en stellen en worden zij zich bewust van eigen gedragspatronen. Tenslotte leren zij de lichamelijke 11 Voor meer informatie zie de website rotsenwater.nl 18

20 en mentale processen te herkennen die een rol spelen bij angst en krijgen zij methoden aangereikt om angst te beheersen. Bijkomend doel van de training is de mannen een gezamenlijke activiteit te bieden die hun individuele proces ondersteunt doordat zij ervaringen kunnen delen. De vraag is of deze methode ter versterking van de weerbaarheid ook geschikt is voor volwassen mannen die slachtoffer zijn (geweest) van (dreiging van) geweld. In hoofdstuk 6 gaan we hier op in. 2.4 Concluderende opmerkingen In het door de G4 opgestelde Plan van Aanpak zijn als belangrijke doelen van de pilot geformuleerd: inzicht verkrijgen in de ondersteuningsbehoefte van mannelijke slachtoffers en het bieden van hulp en opvang aan mannelijke slachtoffers die er tot op heden niet is, het tegengaan en verminderen van geweld tegen mannen en het verbeteren van de weerbaarheid. De G4 hebben veel vrijheid om de organisatie van de opvang en hulpverlening in te richten. De praktijk van de mannenopvang wordt gaandeweg ontwikkeld. Ieder van de G4 geven een eigen invulling aan de uitvoering van opvang en hulpverlening. De keuze van Amsterdam en Utrecht om gebruik te maken van de maatschappelijke opvang is opmerkelijk omdat in de beleidsbrief Beschermd en weerbaar werd beschreven dat de bestaande opvang juist onvoldoende zou zijn toegerust voor specifieke groepen slachtoffers, waaronder mannen. De voor- en nadelen van het gebruik van de maatschappelijke opvang volgens medewerkers en de ervaringen van cliënten komen aan de orde in hoofdstuk 5. De veiligheidssituatie van de op te vangen cliënten wordt bepaald aan de hand van de risicoscreening zoals ontwikkeld door Verweij-Jonker. Daarnaast is het Beleidskader Instroom van toepassing. Dit veiligheidsarrangement voor mannelijke cliënten is gebaseerd op de werkwijze en afspraken voor extreem bedreigde vrouwen in safe houses. Op het gebruik van de risicoscreening in de praktijk komen wij in hoofdstuk 4 terug. De primaire hulp aan de cliënten wordt verleend aan de hand van het 8-fasenmodel en de methode Toekomstgericht Werken waarvan empowerment en activering belangrijke onderdelen zijn. In de door de G4 opgestelde notitie wordt de geschiktheid van de gebruikte methoden in de mannenopvang niet verder besproken. Wel is er veel aandacht voor het bavarderen en het groepsgerichte werken. 19

21

22 3 Literatuur mannelijke slachtoffers van (dreiging van) geweld in afhankelijkheidsrelaties In dit hoofdstuk bespreken we wat er in de literatuur bekend is over geweld in afhankelijkheidsrelaties, in het bijzonder over mannelijke slachtoffers hiervan. Deze bespreking is niet uitputtend, maar dient als achtergrondinformatie en als verkenning van de doelgroepen en problematiek. In dit hoofdstuk komen de volgende vragen aan de orde: Hoe wordt huiselijk geweld en geweld in afhankelijkheidsrelaties gedefinieerd? Welke typen slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties worden er onderscheiden? Welke specifieke problemen hebben deze typen slachtoffers? En: Aan welke voorwaarden moet hulp aan die doelgroepen voldoen? Huiselijk geweld lijkt op grote schaal voor te komen in Nederland. De schattingen over huiselijk geweld in Nederland lopen wel uiteen en zijn mede afhankelijk van de gehanteerde definitie van huiselijk geweld en van de geraadpleegde bron. We zullen hieronder eerst een aantal kanttekeningen plaatsen bij de schattingen over het vóórkomen van huiselijk geweld. Daarna volgt een korte beschrijving van de ontwikkeling van de term geweld in afhankelijkheidsrelaties. Vervolgens zullen we de verschillende typen van geweld bespreken, gevolgd door de steun en hulpverlening die slachtoffers nodig hebben. 3.1 Omvang & definities Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd. Met de huiselijke kring worden (ex)partners, gezins- en familieleden en huisvrienden bedoeld. Huiselijk verwijst dus niet zozeer naar de plaats waar het geweld zich voordoet, maar naar de relatie tussen pleger en slachtoffer. In Nederland zijn er in 2006 ruim meldingen van huiselijk geweld bij de politie binnengekomen, waarvan 83,8% van de slachtoffers vrouw is (Ferwerda 2007:13-14). Volgens onderzoek door Intomart uit 1997 wordt echter slechts 12% van de huiselijk geweldzaken gemeld bij de politie (Van Dijk e.a. 1997). Op basis van dat onderzoek wordt geschat dat er jaarlijks wel gevallen van huiselijk geweld voorkomen in Nederland. 21

23 Kanttekeningen omvang huiselijk geweld Op deze schattingen is echter wel het een en ander aan te merken. Zo is de definitie van huiselijk geweld in het Intomart onderzoek van 1997 erg breed en zijn de gevolgen van deze vormen van huiselijk geweld niet altijd even ernstig. Het Intomart onderzoek ging uit van de volgende definitie van huiselijk geweld: een aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer. 12 Respondenten moesten in een enquête aangeven welke vormen van geweld zij ooit hadden ervaren. Dit varieerde van geslagen, hard geduwd of opgesloten worden tot dreigementen dat de relatie verbroken zou worden. De mogelijke gevolgen van deze vormen van huiselijk geweld en de ernst daarvan kunnen variëren. Sommige vormen van geweld zijn bijvoorbeeld niet direct aanleiding tot aangifte bij de politie. Dit verklaart mogelijk het lage aangiftepercentage,12%. Ook Wittebrood en Veldheer (2005) zetten vraagtekens bij de schattingen naar de omvang van huiselijk geweld in Nederland. Zij constateren dat er veel onduidelijkheid bestaat over de rapportage met betrekking tot huiselijk geweld in beleidspapers en de media, voornamelijk door het gebruik van verschillende definities. Zo gaat men er vaak van uit dat de cijfers van huiselijk geweld alleen verwijzen naar partnergeweld, terwijl deze in werkelijkheid ook andere vormen van geweld omvatten, zoals kindermishandeling, mishandeling door familieleden en zelfs burenruzies. Verder is in de statistieken vaak onduidelijk of het geweld recent heeft plaatsgevonden of ooit in het verleden en hoe vaak het geweld plaatsvond. Johnson (2006) wijst er verder op dat onderzoekers (onder meer als gevolg van hun wetenschappelijke specialisatie en visie) gebruik maken van verschillende bronnen. Dit zijn enerzijds registraties van de politie, hulpverleningsorganisaties en EHBO-afdelingen van ziekenhuizen en anderzijds bevolkingsonderzoeken. Met name de laatste zijn vaak niet representatief door de hoge non-response. De verschillende onderzoeksbronnen leveren een verschillende beeld op wat betreft het aantal incidenten, de mate van escalatie, de ernst van de verwondingen en de mate van wederkerigheid van het gebruik van geweld (ibid). Wittebrood en Veldheer (2005) hebben in opdracht van het ministerie van Justitie een secundaire analyse uitgevoerd van de Intomart-onderzoeken uit 1997 en In de meeste gevallen van geweld waar de respondenten ooit mee te maken hadden, is de pleger niet de (ex-)partner geweest maar een ander familielid. Een groot deel van het gerapporteerde geweld heeft in de jeugd plaats gevonden. Volgens Wittebrood en Veldheer heeft 1 op de 8 volwassen Nederlanders (12%) ooit te maken gehad met geweld door hun (ex-) partner. Bijna 4 % van de volwassen Nederlanders heeft de afgelopen 5 jaar te maken gehad met partnergeweld (fysiek en/of geestelijk). 12 Dit behelst zowel lichamelijk als psychisch geweld en dreigingen daarvan, en zowel incidenten van geweld als geweld van een meer structurele aard. Voor het onderzoek is er een groep mensen geïnterviewd aan de hand van een vragenlijst waarin 32 verschillende voorvallen zijn opgenomen. Respondenten is gevraagd of dit voorval hen ooit is overkomen. De voorvallen zijn gerangschikt naar fysiek, geestelijk en seksueel geweld en variëren sterk - van geslagen, hard geduwd of opsloten worden tot dreigementen dat de relatie verbroken zou worden en geen inzicht in de eigen financiële positie (Van Dijk e.a. 1997: 36). 22

24 Mannen net zo vaak slachtoffer als vrouwen? De mate waarin vrouwelijke partners hun mannelijke partners mishandelen, is een onderwerp van veel wetenschappelijk en maatschappelijk debat. Volgens bepaalde auteurs zou dit ongeveer net zo vaak voorkomen als dat mannen hun vrouwelijke partners mishandelen. In Nederland wordt voor die bewering soms het onderzoek van Intomart (Van Dijk e.a.1997) aangehaald. Zoals boven besproken, omvatten de cijfers van het Intomart onderzoek gevallen van zowel fysiek als geestelijk geweld. Het is echter vaak niet duidelijk naar welke van deze vormen van geweld de cijfers verwijzen. Wittebrood en Veldheer (2005:16) komen aan de hand van hun secundaire analyse tot de conclusie dat vrouwen (16%) vaker rapporteren ooit slachtoffer te zijn geweest van partnergeweld dan mannen (7%), en vaker te maken hebben met feitelijk lichamelijk geweld (86%) dan mannen (62%), en dus niet alleen met dreiging. Dobash en Dobash (2004) vonden in hun onderzoek naar geweld onder heteroseksuele stellen ook dat het meeste geweld, geweld door mannen tegen vrouwen betreft. Het door vrouwen gebruikte geweld verschilt in aard, frequentie en heftigheid ten opzichte van dat van mannelijke daders en er zijn ook minder fysieke en emotionele gevolgen (Dobash & Dobash 2004; Wittebrood & Veldheer 2005; Römkens 2008). Vrouwelijk geweld vindt vaak plaats in de context van zelfverdediging (Dobash & Dobash 2004). Ook volgens Johnson (2003) is die context van belang. Volgens hem moet er niet naar incidenten worden gekeken, maar naar gedragspatronen en naar het gedrag van beide partners. Hij onderscheidt verschillende typen partnergeweld, die wij in een latere paragraaf zullen bespreken. Er wordt soms beweerd dat er bij mannelijke slachtoffers sprake is van onderregistratie omdat zij minder geneigd zouden zijn aangifte te doen van huiselijk geweld doordat zij zich schamen (door een vrouw) mishandeld te worden of omdat zij vrezen dat zij niet serieus genomen zullen worden. Het beeld van de mannelijke dader en het vrouwelijke slachtoffer lijkt nog steeds dominant bij de politie en hulpverleners (Batterink e.a. 2008; Kers e.a. 2005). De cijfers laten ook zien dat de daders meestal mannen zijn (90,7%) (Ferwerda 2007:24). Schaamte dat men mishandeld wordt kan ook een rol spelen bij vrouwelijke slachtoffers van huiselijk geweld en zowel bij mannelijke als vrouwelijke slachtoffers kan de vrees aanwezig zijn voor repercussies van de partner als zij aangifte doen. Over het algemeen blijven mannelijke en vrouwelijke slachtoffers van huiselijk geweld verborgen, omdat zij zich niet bij de politie of bij hulpverlenende instanties melden (onderregistratie) (Wittebrood & Veldheer 2005:7). Er is geen wetenschappelijk bewijs dat er bij mannen meer sprake is van onderregistratie. Tot slot wordt er in het politieke en maatschappelijke debat over het algemeen aangenomen dat partnergeweld onder allochtonen vaker voorkomt dan onder autochtonen (Wittebrood & Veldheer 2005; Römkens 2008). De statistieken laten juist het tegenovergestelde zien: in het Intomart-onderzoek uit 2002 komt partnergeweld onder allochtonen minder vaak voor (24%) dan onder autochtonen (45%) (Wittebrood & Veldheer 2005). De onderzoekers van het Intomart-onderzoek verklaren dit verschil door te stellen dat er sprake is van onderrapportage onder allochtone respondenten. Zij stellen dat partnergeweld onder allochtonen een nog gevoeliger onderwerp zou zijn dan onder 23

Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang

Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang Datum afname Naam intaker Naam cliënt Uitslag risicoscreening A. Achtergrondinformatie 1. Wie weet er (vermoedelijk) dat u bij de vrouwenopvang aanklopt?

Nadere informatie

Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang

Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang Datum afname Naam intaker Naam cliënt Uitslag risicoscreening Groen A. Achtergrondinformatie 1. Wie weet er (vermoedelijk) dat u bij de vrouwenopvang

Nadere informatie

2010D02442. Lijst van vragen totaal

2010D02442. Lijst van vragen totaal 2010D02442 Lijst van vragen totaal 1 In hoeverre heeft de staatssecretaris jongerenorganisaties betrokken bij de totstandkoming en uitvoering van haar beleid? 2 Welke verband ligt er tussen de brief over

Nadere informatie

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort De bestrijding van huiselijk geweld is een van de taken van gemeenten op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO, nu nog prestatieveld

Nadere informatie

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties Arosa biedt veiligheid en bescherming bij geweld in relaties. Vrouwen, mannen en hun kinderen kunnen bij Arosa terecht voor opvang en begeleiding. Arosa

Nadere informatie

Instrument voor Risicoscreening in de Vrouwenopvang 2012

Instrument voor Risicoscreening in de Vrouwenopvang 2012 Instrument voor Risicoscreening in de Vrouwenopvang 2012 Datum afname Naam intaker Naam cliënt Uitslag risicoscreening Code: groen oranje rood* (omcirkel) *Indien code rood geef kort aan voor welke situatie

Nadere informatie

Crisisopvang en Integrale Arrangementen

Crisisopvang en Integrale Arrangementen Crisisopvang en Integrale Arrangementen Geweld in afhankelijkheidsrelaties Stichting Arosa Brede aanpak huiselijk geweld Vrouwenopvang & mannenopvang Advies, informatie & hulpverlening in de eigen omgeving

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck

Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck Datum mei 2019 Team Processen Auteur Kees de Groot 1 1. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 1.1 Wat verstaan we onder huiselijk geweld

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ. Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ. Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling; Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ Het college van bestuur van de Stichting HZ University of Applied Sciences; Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 22 juni 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 22 juni 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Huisvesting van woningzoekenden in opvanghuizen

Huisvesting van woningzoekenden in opvanghuizen > Retouradres Postbus 30941 2500 GX Den Haag de colleges van burgemeester en wethouders Huisvesting van woningzoekenden in opvanghuizen Directie, Rijnstraat 8 Postbus 30941 2500 GX Den Haag www.vrom.nl

Nadere informatie

Ambulant Integraal Arrangement Hulpverlening AWARE. Aware - Arosa

Ambulant Integraal Arrangement Hulpverlening AWARE. Aware - Arosa Ambulant Integraal Arrangement Hulpverlening AWARE Visie en uitgangspunten Arosa biedt veiligheid en bescherming bij geweld in relaties. Arosa levert een bijdrage aan een optimale (h)erkenning en aanpak

Nadere informatie

Het College van Bestuur van Hogeschool ipabo,

Het College van Bestuur van Hogeschool ipabo, Het College van Bestuur van Hogeschool ipabo, Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling; Gelet op het bepaalde in art. 1.21 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ. Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ. Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling; Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ Het college van bestuur van de Stichting HZ University of Applied Sciences; Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

Nadere informatie

stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, uitgewerkt in een stappenplan en geldend voor alle agogische medewerkers, vast:

stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, uitgewerkt in een stappenplan en geldend voor alle agogische medewerkers, vast: Het bevoegd gezag van Stichting Welzijnswerk Hoogeveen, overwegende, - dat Stichting Welzijnswerk Hoogeveen verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan zijn cliënten en dat

Nadere informatie

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling 1. Kindermishandeling Kindermishandeling is 'elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Het College van Bestuur van de Marnix Academie, Overwegende dat de Marnix Academie verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, Atlas College, versie maart 2014

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, Atlas College, versie maart 2014 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, Atlas College, versie maart 2014 Het College van Bestuur van het Atlas College Overwegende - dat het Atlas College verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit

Nadere informatie

Uitvraag Vrouwenopvang

Uitvraag Vrouwenopvang Uitvraag Vrouwenopvang 2018-2019 Beleidsambities Een veilig thuis 2015-2020 In de regiovisie Een veilig thuis 2015-2020 zijn de beleidskaders voor de periode 2015-2020 vastgelegd. De inzet van het beleid

Nadere informatie

Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ

Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ Doel Richtlijn voor handelen bij (vermoedens van) huiselijk geweld, ouderenmishandeling of kindermishandeling.

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Het bevoegd gezag van Van Vooren Coaching & Training Overwegende

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Geleding Besproken Besluitvorming Directeuren en GMR Jan-mrt 2011 April 2011 Directeuren en GMR Evaluatie mei 2012 Directeuren Evaluatie en update MO 5-3-2013 DB 26 maart 2013 Directeuren Evaluatie DB

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM

Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM Inhoud Inleiding...2 Stappenplan bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, toe te passen door de medewerkers van SWOM....4

Nadere informatie

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld Samenvatting Dit onderzoek heeft tot doel algemene informatie te verschaffen over slachtoffers van huiselijk geweld in Nederland. In het onderzoek wordt ingegaan op de vraag met welke typen van huiselijk

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Reusel, 16 oktober 2018 Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Het bevoegd gezag van basisschool de Leilinde overwegende dat basisschool de Leilinde verantwoordelijk is voor een

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk 2019Z09989 Betreft Beantwoording Kamervragen

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 10 juni 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 10 juni 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 255 XP DEN HAAG T 070 340 79 F 070 340 78 34

Nadere informatie

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Meldcode Intelecto huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode Intelecto huiselijk geweld en kindermishandeling Intelecto www.intelecto.nl contact@intelecto.nl +31 (0)6 55 06 51 04 KVK:65296664 Meldcode Intelecto huiselijk geweld en Stappenplan voor het handelen bij signalen van huiselijk geweld en Meldcode Intelecto

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en Het bevoegd gezag van het OPDC Utrecht Overwegende dat het OPDC Utrechts verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan zijn leerlingen

Nadere informatie

Crisisopvang en Integrale Arrangementen

Crisisopvang en Integrale Arrangementen Crisisopvang en Integrale Arrangementen Geweld in afhankelijkheidsrelaties Stichting Arosa Brede aanpak huiselijk geweld Vrouwenopvang & mannenopvang Advies, informatie & hulpverlening in de eigen omgeving

Nadere informatie

Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling Onderstaand protocol is opgesteld in verband met de wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling die met ingang van 1 juli 2013 van kracht is geworden.

Nadere informatie

Notitie. Onderwerp. Van: Diana Piek Aan: College van B&W Datum: 29-1-2014 Doorkiesnummer: (0411) 65 5590

Notitie. Onderwerp. Van: Diana Piek Aan: College van B&W Datum: 29-1-2014 Doorkiesnummer: (0411) 65 5590 Van: Diana Piek Aan: College van B&W Datum: 29-1-2014 Doorkiesnummer: (0411) 65 5590 Onderwerp Bijlage 1: Model- Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling gemeente Boxtel Het College van Burgemeester

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Rechtshandhaving

Nadere informatie

Basisschool de Bukehof, Oudenbosch

Basisschool de Bukehof, Oudenbosch Basisschool de Bukehof, Oudenbosch 2015-2016 0 Het bevoegd gezag van basisschool de Bukehof Overwegende dat de school verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan haar leerlingen

Nadere informatie

Hulp bij huiselijk geweld

Hulp bij huiselijk geweld Hulp bij huiselijk geweld Beter voor elkaar 2 Huiselijk geweld Wat is huiselijk geweld? Bij huiselijk geweld denk je al gauw aan een man die zijn vrouw of zijn kinderen slaat. Maar er zijn veel meer soorten

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Opgesteld door Rhea Mommers en Marrig van de Velde, 10 maart 2016 Het bevoegd gezag van: Educonsult Zeeland Overwegende dat Educonsult Zeeland

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Het bevoegd gezag van Met het Hart, overwegende dat Met het Hart verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan

Nadere informatie

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Stappenplan voor het handelen bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Het bevoegd gezag van cbs Eben Haezer te Menaam, Overwegende

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Datum vaststelling : 12-11-2007 Eigenaar : Beleidsmedewerker Vastgesteld door : MT Datum aanpassingen aan : 20-01-2015 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Doel meldcode Begeleiders een stappenplan

Nadere informatie

MELDCODE HUISHOUDELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

MELDCODE HUISHOUDELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING MELDCODE HUISHOUDELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Inhoud Inhoud... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Voorwoord... 2 Enkele begrippen... 3 Stappenplan bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling...

Nadere informatie

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 2 Waarom een meldcode? De Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is een stappenplan voor professionals en instellingen bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 31 015 Kindermishandeling Nr. 82 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

dat MENS De Bilt in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten en vrijwilligers bij deze stappen ondersteunt;

dat MENS De Bilt in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten en vrijwilligers bij deze stappen ondersteunt; Inleiding Een Meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling helpt professionals goed te reageren bij signalen van dit soort geweld. Sinds 1 juli 2013 zijn beroepskrachten verplicht zo'n Meldcode

Nadere informatie

Presentatie Huiselijk Geweld

Presentatie Huiselijk Geweld Definitie: Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke- of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd. Hieronder vallen lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling 2014000336 Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Het College van Bestuur van Saxion Hogeschool Overwegende: dat het College van Bestuur verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit

Nadere informatie

Signaleren en melden huiselijk geweld en kindermishandeling

Signaleren en melden huiselijk geweld en kindermishandeling Signaleren en melden huiselijk geweld en kindermishandeling Handreiking voor woningcorporaties Huiselijk geweld Huiselijk geweld komt in onze samenleving te vaak voor. Jaarlijks worden ongeveer 107.000

Nadere informatie

Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag

Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag Ondergetekenden - (naam + functie), namens Gemeente Den Haag -, namens Regiopolitie Haaglanden, -, namens Algemeen Maatschappelijk Werk Den Haag, bestaande

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode huiselijk Datum: 14 april 2011 Status: Definitief Versie: 1.0 Meldcode huiselijk Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Meldcode... 4 2. Stappenplan bij signalen van huiselijk... 6 Stap 1: In kaart

Nadere informatie

1 Triage aan de voordeur op basis van de binnengekomen melding

1 Triage aan de voordeur op basis van de binnengekomen melding TRIAGE-INSTRUMENT VEILIG THUIS 0.6 - WERKDOCUMENT (voor de instructie zie de handleiding van het triage-instrument) 1 Triage aan de voordeur op basis van de binnengekomen melding Beschrijf de zorg die

Nadere informatie

Nationale Bijscholingsdag

Nationale Bijscholingsdag Nationale Bijscholingsdag Voor Jeugd- en Gezinsprofessionals Trainer: Anja Roosendaal Programma Vormen huiselijk geweld /kindermishandeling Signaleren en handelen Risicofactoren en beschermende factoren

Nadere informatie

Onderwerp: Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Onderwerp: Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Onderwerp: Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Het bevoegd gezag van De, overwegende dat verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van onderwijsdienstverlening aan zijn leerlingen en dat

Nadere informatie

-dat de Pionier in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten bij deze stappen ondersteunt;

-dat de Pionier in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten bij deze stappen ondersteunt; Protocol meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling kindermishandeling aan het Steunpunt Huiselijk Geweld. De directie van de Pionier Locatie: OBS de Duinroos Floraronde 293, te Velserbroek + OBS

Nadere informatie

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Inspectie Jeugdzorg Utrecht, april 2013 Samenvatting Eind december 2012 heeft de Inspectie Jeugdzorg via een digitale vragenlijst een inventariserend onderzoek

Nadere informatie

Toetsingskader Wmo-toezicht Gelderland-Zuid

Toetsingskader Wmo-toezicht Gelderland-Zuid Toetsingskader 2019, pagina 1 Toetsingskader Wmo-toezicht Gelderland-Zuid De Wmo-toezichthouder ziet, in opdracht van de gemeenten in Gelderland-Zuid, toe op de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Stichting O.V.O. Tiel (RSG Lingecollege)

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Stichting O.V.O. Tiel (RSG Lingecollege) MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Stichting O.V.O. Tiel (RSG Lingecollege) Vastgesteld in MT d.d. 28 januari 2019. Positief advies MR d.d. 4 december 2018. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Het bevoegd gezag van Avila coaching Overwegende dat Avila coaching verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening

Nadere informatie

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Het bevoegd gezag van Stichting Tangent Overwegende dat Stichting Tangent verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in Nederland

Huiselijk Geweld in Nederland Huiselijk Geweld in Nederland Workshop Movisie Congres Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Henk van der Veen Stefan Bogaerts 9 mei Inhoud Workshop Kennis maken Opzet onderzoek (kort) Belangrijkste resultaten

Nadere informatie

Begeleid Wonen. www.st-neos.nl. Maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld

Begeleid Wonen. www.st-neos.nl. Maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld Begeleid Wonen www.st-neos.nl Maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld De stichting Neos is een organisatie voor maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld. De organisatie richt zich

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Huiselijk geweld onder Surinamers, Antillianen en Arubanen, Marokkanen, en Turken in Nederland Aard, omvang en hulpverlening

Huiselijk geweld onder Surinamers, Antillianen en Arubanen, Marokkanen, en Turken in Nederland Aard, omvang en hulpverlening Huiselijk geweld onder Surinamers, Antillianen en Arubanen, Marokkanen, en Turken in Nederland Aard, omvang en hulpverlening T. v. Dijk, E. Oppenhuis, m.m.v. M. Abrahamse en A. Meier Intomart Bestelling:

Nadere informatie

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Het bevoegd gezag van Stichting Catent, Overwegende - dat Catent verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan leerlingen/hun ouders/verzorgers

Nadere informatie

Geweld achter de voordeur. Van preventie tot nazorg. Huiselijk geweld is: Vormen van geweld

Geweld achter de voordeur. Van preventie tot nazorg. Huiselijk geweld is: Vormen van geweld Geweld achter de voordeur Van preventie tot nazorg Annette van Delft Senior beleidsadviseur Huiselijk geweld is: Geweld in de privésfeer door partners, ouders, kinderen, andere familieleden en huisvrienden.

Nadere informatie

Landelijk Beleidskader Instroom def versie

Landelijk Beleidskader Instroom def versie Landelijk Beleidskader Instroom def versie 3-1- 08 I. Waarom een landelijk beleidskader? In het onderzoek van het Trimbosinstituut ( Aan de voordeur van de vrouwenopvang, 2003) wordt geconstateerd dat

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling SNRC

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling SNRC Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling SNRC Het bevoegd gezag van de Stichting het Nationaal Register van Chiropractoren (SNRC) Overwegende dat Register Chiropractoren verantwoordelijk zijn voor

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld. en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld. en kindermishandeling Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Rotterdam-Rijnmond en kindermishandeling 2 Waarom een meldcode De Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Rotterdam- Rijnmond is een stappenplan

Nadere informatie

Procedure seksueel grensoverschrijdend gedrag

Procedure seksueel grensoverschrijdend gedrag VERSIE WIJZIGING GOEDGEKEURD RMW GEPUBLICEERD 0-23-06-2015 1. Doel OCMW Maldegem respecteert de integriteit van de gebruiker en neemt maatregelen om deze te waarborgen. OCMW Maldegem neemt in het bijzonder

Nadere informatie

Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap

Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap Lienja van Eijkern, Róisín Downes, & René Veenstra Rijksuniversiteit

Nadere informatie

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD pagina 1 pagina 2 SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD pagina 3 Problematiek pagina 4 Omvang van de problematiek 45% van de Nederlandse bevolking ooit/vaker slachtoffer

Nadere informatie

Bijlage 1: toelichting op de vijf vragen in het afwegingskader

Bijlage 1: toelichting op de vijf vragen in het afwegingskader Bijlage 1: toelichting op de vijf vragen in het afwegingskader Afweging 1: vermoeden Heb ik op basis van de stappen 1 tot en met 3 van de meldcode een vermoeden van (dreiging van) huiselijk geweld en/of

Nadere informatie

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan Dit document bevat samenvattende informatie over de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De volledige Meldcode huiselijk

Nadere informatie

Het bevoegd gezag van de stichting Onderwijsgroep Amersfoort Overwegende

Het bevoegd gezag van de stichting Onderwijsgroep Amersfoort Overwegende MELDCODE STICHTING ONDERWIJ SGROEP AMERS FOORT HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING De Onderwijsgroep hanteert de basis meldcode die daar waar nodig en mogelijk is toegeschreven op (de scholen van) de

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Gemeente Weert

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Gemeente Weert Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Gemeente Weert Het college van Burgemeesters en Wethouders van Weert overwegende: dat de gemeente Weert verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van

Nadere informatie

CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL

CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL categorale opvang voor slachtoffers mensenhandel De categorale opvang voor slachtoffers van mensenhandel (COSM) omvat 70 veilige opvangplekken en is in

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Hogeschool Viaa Hogeschool Viaa Postbus 10030 8000 GA Zwolle Tel. 038 42 555 42 www.viaa.nl informatie@viaa.nl Datum: 20 mei 2019 Referentie:

Nadere informatie

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING september 2013 Meldcode uit het Friese Basismodel Uitvoering: Alie Hooijer, Coördinerend IB er Vastgesteld met instemming van de GMR op 14 november 2013

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Advies 7 april 2010 1 2 Inhoudsopgave Samenvatting 5 Aanbevelingen 7 Aanleiding en context voor dit advies 9 Algemeen 11 Opmerkingen bij tekst en opzet van

Nadere informatie

Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio!

Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio! Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio! Door Suzanne Kok (Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen), Amy Mante-Adu (Rutgers) en Maaike van de Graaf (Gemeente Rotterdam) Dag

Nadere informatie

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties AWARE. Het programma om belaging te stoppen

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties AWARE. Het programma om belaging te stoppen Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties AWARE Het programma om belaging te stoppen AWARE Aware als instrument tegen stalking en belaging is een samenwerkingsverband van politie, justitie/om en

Nadere informatie

Meldcode Huiselijk geweld en ouderenmishandeling

Meldcode Huiselijk geweld en ouderenmishandeling Het bevoegd gezag van TZM legt de volgende afspraken vast rondom signalering en eventuele rapportage bij huiselijk geweld en ouderenmishandeling: Overwegende - Dat TZM verantwoordelijk is voor een goede

Nadere informatie

Datum 18 maart 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Ook asielzoeker krijgt hulp bij eerwraak

Datum 18 maart 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Ook asielzoeker krijgt hulp bij eerwraak 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Het bevoegd gezag van de Adriaan Roland Holstschool Overwegende dat de Adriaan Roland Holstschool verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV 25.05 primair onderwijs

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV 25.05 primair onderwijs Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV 25.05 primair onderwijs 2012 M E L D C O D E H U I S E L I J K G E W E L D E N K I N D E R M I S H A

Nadere informatie

v r o u w e n o p v a n g R SA MANUS informatie voor verwijzers

v r o u w e n o p v a n g R SA MANUS informatie voor verwijzers v r o u w e n o p v a n g R SA MANUS informatie voor verwijzers Vrouwenopvang Rosa Manus is een instelling voor opvang van en hulpverlening aan mishandelde of met mishandeling bedreigde vrouwen en hun

Nadere informatie

MELDCODE HUISELIJK GEWELD

MELDCODE HUISELIJK GEWELD MELDCODE HUISELIJK GEWELD status Definitief 11 februari 2014 pagina 1 van 7 Het bevoegd gezag van SPO de Liemers; overwegende dat SPO De Liemers verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening

Nadere informatie

Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoogeveen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoogeveen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoogeveen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voorlopig vastgesteld door directeur-bestuurder 9 februari 2012 instemming PGMR 8 maart 2012 definitief

Nadere informatie

MELDCODE HUISELIJK GEWELD ZORGT IN ZORG BV

MELDCODE HUISELIJK GEWELD ZORGT IN ZORG BV MELDCODE HUISELIJK GEWELD ZORGT IN ZORG BV Het bevoegd gezag van Zorgt in Zorg B.V. legt de volgende afspraken vast rondom signalering en eventuele rapportage bij huiselijk geweld en ouderenmishandeling:

Nadere informatie

Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de reguliere zorg Praktijkervaringen uit 5 gemeenten

Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de reguliere zorg Praktijkervaringen uit 5 gemeenten Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de reguliere zorg Praktijkervaringen uit 5 gemeenten Maud Eimers en Erick Vloeberghs 2 Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de

Nadere informatie

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor!

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor! Directe Hulp bij Huiselijk Geweld U staat er niet alleen voor! U krijgt hulp Wat nu? U bent in contact geweest met de politie of u heeft zelf om hulp gevraagd. Daarom krijgt u nu Directe Hulp bij Huiselijk

Nadere informatie

De combinatie huiselijk geweld en kinderen betekent altijd kindermishandeling!

De combinatie huiselijk geweld en kinderen betekent altijd kindermishandeling! Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Inleiding Elke school en elke beroepskracht binnen het onderwijs, heeft de plicht om in samenspraak met de aandachtsfunctionaris, de IB-er en de directeur de meldcode

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en Het bevoegd gezag van Het hart van Delfland Overwegende - Dat Het hart van Delfland verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan

Nadere informatie

Samenvatting. Rosa Manus 2.0. waar een kleine organisatie groot in kan zijn..

Samenvatting. Rosa Manus 2.0. waar een kleine organisatie groot in kan zijn.. Samenvatting Rosa Manus 2.0 waar een kleine organisatie groot in kan zijn.. Missie, visie, strategie 2015 2017 Samenvatting 25 september 2015 1 Inleiding Dit is een korte samenvatting van het plan Rosa

Nadere informatie

SOVOR. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

SOVOR. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling SOVOR Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Maart 2014 1 Inleiding Het bevoegd gezag van de Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Roosendaal (SOVOR) overwegende dat a. SOVOR verantwoordelijk

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Schedeldoekshaven

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en Kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en Kindermishandeling Egelantierstraat 117, 1214 EC Hilversum, tel. 035-6218791, www.mallemolen.nl Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en Kindermishandeling September 2013 Peuterspeelzaal de Mallemolen 1 Het bevoegd

Nadere informatie

Veilig Thuis. 1Gelderland Noord & Midden

Veilig Thuis. 1Gelderland Noord & Midden Veilig Thuis advies en meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Werkconferenties in de zes regio s 1 Programma Werkconferentie Presentatie, wat brengt Veilig Thuis, Regionale werktafels met opdrachten

Nadere informatie