Aanvulling. Dictaat Inleiding Bodem. Voor versie Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2008.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Aanvulling. Dictaat Inleiding Bodem. Voor versie 2007. Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2008."

Transcriptie

1 Aanvulling Dictaat Inleiding Bodem Voor versie 2007 Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2008 Inhoud: pagina Overzicht alle wijzigingen 1 Bijlage 1: H4.3 Toegevoegd: Toepassing osmotisch gebonden water 2 Bijlage 2: H5.1 Toegevoegd: Berekening accumulatie stofgehalte 2 Bijlage 3: H5.2.5 Toegevoegd: Toelichting adsorptiemodellen 3 Bijlage 4: H7.10 Herzien: Toepassing bestrijdingsmiddelen 4 Bijlage 5: H7.11 Nieuw: Zware metalen in het bodemmilieu 8 Bijlage 6: H9.6.1 Herzien: Toepassing Bodemsanering - onderzoek 13 Bijlage 7: Herzien: Vraagstukken werkcollege W1 15 Bijlage 8: Nieuw: Vraagstukken werkcollege W3 17 Bijlage 9: Herzien: Vraagstukken werkcollege W6 20 Bijlage 10: Supplement E Toegevoegde antwoorden 22 1

2 2

3 Wijzigingen dictaat Inleiding Bodem versie 2008 t.o.v. versie 2007 Omslag: Lsg SIL wordt LAD (landdynamiek) Volume 1 H4.3 Toepassing: toegevoegde text in bijlage 1 Volume 2 H5.1 p285 toegevoegd Berekening accumulatie stofgehalte (zie bijlage 2) H5.2.5 p302 onder figuur toegevoegd: Toelichting adsorptiemodellen (zie bijlage 3) H5.5.2 en H5.5.4 V w is veranderd in V porie H5.5.4 p366 1+R d = vertragingsfactor of retardatiefactor H7.10 Herzien (zie bijlage 4) H7.11 Toegevoegd (zie bijlage 5) H7.12 Nummering aangepast: was 7.11 H7.13 Nummering aangepast: was 7.12 Bijlage p550 Correctie in onderste rij van de tabel: in de 1 e kolom (Ontwateringstoestand) moet een 5 staan, in de 3 e -kolom bovenste rij moet de 5 vervangen worden door 3.1 H9.6.1 Toegevoegd toepassing Bodemsanering onderzoek (zie bijlage 6) Volume 3 Supplement C Vraagstukken werkcollege BW2 W1: vraagstukken herzien en toegevoegd: zie bijlage 7 W3: nieuw werkcollege Bodeminventarisatie: zie bijlage 8 W4: werkcollege landevaluatie Mekong-delta: was W5 W5: was W2 Speciatie en afbraak W6: was W3 + W6 (uitgezonderd proeftentamen): zie bijlage 9 Supplement E Antwoorden vragen in leertekst: H7.11.x H7.12.x H7.12.x H7.13.x Toegevoegde antwoorden in bijlage 10 Supplement F Kernbegrippen Toegevoegde kernbegrippen: Achtergrondwaarde : (2)[7.11] Natuurlijke stofgehalte in de bodem (niet verontreinigd). Wordt vaak ook aangeduid als referentiewaarde. Voor zware metalen is de referentiewaarde verschillend van de achtergrondwaarde en afhankelijk van klei- en organische stofgehalte. Zwaar metaal: (2)[7.11] Element met soortelijke massa > 4 a 5 kg/l en met toxische eigenschappen (in periodiek systeem lopend van titanium tot en met lood. Voorbeelden zijn: Cu, Cd, Pb, Zn, Cr, Ni, Mo, As. 1

4 Bijlage 1 H4.3 Toepassing Osmotisch gebonden water Toepassing Osmotisch gebonden water vormt in kleigronden meestal de grootste fractie gebonden water: veel gehydrateerde door watermoleculen omringde - kationen gebonden aan het negatief geladen oppervlak van de kleimineralen. Daarnaast is vooral capillair gebonden water vanwege de vele kleine poriën - van belang. Water dat met grote kracht wordt vastgehouden, zoals osmotisch gebonden water en capillair gebonden water in heel kleine poriën (< 3 μm; voornamelijk door adhesiekrachten) kan niet of nauwelijks door planten worden opgenomen. Wateropname door planten wordt ook door osmose bepaald: de celwanden van wortelcellen werken als semi-permeabele membraan. In zoute gronden kunnen planten daarom maar moeilijk water opnemen: de zoutconcentratie in de bodemoplossing is erg hoog - soms zelfs hoger dan in de wortelcel - waardoor er geen of slechts weinig waterstroming richting plant kan optreden. Humusarme zandgronden hebben relatief veel grote poriën (> 30 μm) waardoor de capillaire opstijging gering is. Vanwege de samenstelling van de grond geen klei en weinig organische stof - komt ook nauwelijks osmotisch gebonden water voor. Deze gronden zijn vaak te droog voor plantengroei omdat ze erg weinig vocht vasthouden. Bijlage 2 H5.1 Berekening accumulatie stofgehalte Concept Bij een bekende aanvoer, opname en afvoer kan de accumulatie berekend worden (bv. in kg/ha of mg/m 2 ). Dergelijke berekeningen zijn interessant voor nutriënten (N, P), voor zouten, voor verontreinigende stoffen (bv. zware metalen, bestrijdingsmiddelen, PAK) en voor organische stof (humus). Het stofgehalte in de bodem wordt uitgedrukt per kg droge grond terwijl de accumulatie per oppervlakte-eenheid wordt berekend. Omrekening van accumulatie (A; mg/m 2 ) naar gehalte (T; mg/kg) gebeurt m.b.v. het initiële stofgehalte (T o ; mg/kg), de droge bulkdichtheid (ρ d ; kg/m 3 ) en de diepte waarover de stof in de bodem wordt gemengd (z; m): A T = To + ΔT met ΔT = (5.1-1) z ρ d 2

5 Bijlage 3 H5.2.5 Toelichting adsorptiemodellen Concept Het evenwicht tussen het gehalte aan het adsorbens (bodemdeeltjes) en de concentratie in het bodemvocht kan worden beschreven met adsorptiemodellen. Adsorptiemodellen worden gebruikt om verkregen meetdata te beschrijven en om het adsorptie- en desorptiegedrag te voorspellen op basis van verkregen inzicht in de betreffende processen. Zo n adsorptiemodel kan relatief eenvoudig zijn, bv. het lineaire adsorptiemodel (zie H 5.2.6) of het niet-lineaire Freundlich model (zie H5.2.7). Deze eenvoudige modellen zijn alleen maar beschrijvend van aard (empirisch) en daardoor nogal beperkt in hun toepassingsmogelijkheden. Zo moeten voor elke nieuwe milieuconditie en bodemtype de modelparameters opnieuw (experimenteel) bepaald worden. Het niet-lineaire Langmuir model (zie H5.2.8) steunt op een zeer algemene mechanistische beschrijving van de binding waardoor algemene toepasbaarheid beter opgaat. Voor complexe bodemmaterialen als organische stof en metaaloxiden blijkt ook dit model in de praktijk echter te beperkt te zijn. Sedert ca zijn er zeer geavanceerde adsorptiemodellen ontwikkeld die uitgaan van de moleculaire processen die plaatsvinden bij de adsorptie aan reactieve oppervlakken in de bodem: o.a. het CD-model (Charge Distribution model) voor binding van oxi-anionen en zware metalen aan metaal- (hydr)oxiden en het NICA-Donnan model (NICA = Non-Ideal Competitieve Adsorption) voor binding van zware metalen aan organische stof. Deze mechanistische adsorptiemodellen zijn dermate complex dat ze zijn opgenomen in specifieke computermodellen (bv. ECOSAT, Orchestra). Kenmerkend voor deze adsorptiemodellen is dat ze de ladingsveranderingen die als gevolg van adsorptie optreden op de oppervlakken van de reactieve bodemdeeltjes (organische stof en ijzer- en aluminium(hydr)oxiden) goed beschrijven. Specifieke materiaaleigenschappen, zoals bv. het sterk heterogene karakter van organische stof of de kristalstructuur van metaal(hydr)oxiden, worden in de modellering meegenomen. Combinatie van al deze modellen leidt tot een redelijk goede beschrijving van het gedrag van anorganische stoffen in de bodem. Deze gecombineerde adsorptiemodellering voor diverse reactieve oppervlakken wordt wel aangeduid met de term: Multi site complexering. 3

6 Bijlage Toepassing bestrijdingsmiddelen Leerdoelen De belangrijkste milieu-effecten van bestrijdingsmiddelen in de bodem kunnen noemen. Kunnen toelichten wat met persistentie wordt bedoeld. Kernbegrippen Persistente stof Concept Residu Bestrijdingsmiddelen, of gewasbeschermingsmiddelen, worden toegepast in gewassen of direct in of op de bodem gebracht ter bestrijding van onkruid, ziekten en plagen. Het zijn veelal apolaire organische moleculen, soms echter met polaire groepen. Op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet (1962) is handel in en het gebruik van bestrijdingsmiddelen verboden tenzij voor het betreffende middel ontheffing is verleend. Het College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB) in Wageningen bereidt het besluit hieromtrent voor. Bij de beoordeling op toelaatbaarheid worden twee hoofdaspecten onderscheiden: het middel moet deugdelijk zijn voor het gestelde doel er mogen geen onaanvaardbare neveneffecten optreden. Bij het laatste moet je denken aan bijvoorbeeld accumulatie van bestrijdingsmiddelen in voor consumptie bestemde gewassen. De schade aan organismen die niet tot de doelsoort behoren moet zoveel mogelijk beperkt worden. De hoeveelheid van een bestrijdingsmiddel dat in de bodem achterblijft heet het residu. Een residu kan leiden tot schade aan volggewassen, maar het kan ook geheel of gedeeltelijk uitspoelen naar het grondwater en zo een bedreiging vormen voor het oppervlaktewater en/of het drinkwater. Het bodem-beschermingsbeleid is er op gericht om het gehalte aan residuen zo klein mogelijk te houden door het gebruik van bestrijdingsmiddelen verder terug te dringen of door over te schakelen op middelen die in relatief korte tijd afgebroken worden. De twee criteria die hierbij horen zijn dat het middel afgebroken moet zijn voordat: a) het volggewas gezaaid wordt, b) het in het grondwater terecht komt. Bestrijdingsmiddelen in de bodem kunnen omgezet worden in andere componenten (=biotransformatie), waarbij de gevormde stoffen niet per definitie minder toxisch zijn. Bestrijdingsmiddelen die snel omgezet worden in een onschadelijke stof zijn minder schadelijk voor het milieu dan persistente bestrijdingsmiddelen, die moeilijk omgezet worden. Persistente stoffen blijven lang in de bodem achter en dit kan ongewenst zijn met het oog op: opname in de voedselketen via accumulatie in planten of dieren het ontstaan van resistentie bij plaagorganismen uitspoeling naar het grondwater. 4

7 Het transport van een stof van het bodemoppervlak naar het grondwater vergt enige tijd. De retardatie hangt af van de vastlegging (vooral aan organische stof en Fe- en Al(hydr)oxiden). Als een stof voldoende snel wordt afgebroken is het volledig omgezet voordat het in het grondwater komt. Persistente bestrijdingsmiddelen kunnen in gronden met geringe vastlegging het grondwater relatief gemakkelijk bereiken. Dit vormt een directe bedreiging voor de kwaliteit van het oppervlaktewater en het drinkwater. In een richtlijn van de Europese Unie wordt voor elk individueel bestrijdingsmiddel een concentratie van 0,1 µg/l toelaatbaar geacht. De totale concentratie bestrijdingsmiddelen in grondwater mag niet meer dan 0,5 µg/l bedragen. Toepassing Het gebruik van bestrijdingsmiddelen kan leiden tot ongewenste milieueffecten als gevolg van emissie naar tenminste één van de compartimenten bodem, water of atmosfeer. Uit het Milieuprogramma blijkt bijvoorbeeld dat in Nederland in 1995 maar liefst kg werkzame stof in het oppervlaktewater terecht is gekomen, kg in bodem en grondwater en kg in de atmosfeer! Ten opzichte van de periode betekende dit, volgens dezelfde referentie, een reductie van respectievelijk 72%, 80% en 43%. De forse dalingen komen voornamelijk op het conto van het sterk terugdringen van grondontsmettingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld toegepast in de aardappelteelt en in veel kasteelten. Het middelengebruik per ha is het hoogst in de kasteelt, de bollenteelt en de fruitteelt (zie figuur ). Door het grote areaal aardappels in Nederland is het totale gebruik aan middelen het hoogst in de akkerbouw. Figuur De toegepaste hoeveelheid chemische bestrijdingsmiddelen in kg actieve stof per hectare voor verschillende teeltcategorieën in de jaren 1995 en Bron: CBS 5

8 CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK (CBS) WEBMAGAZINE MAANDAG 4 FEBRUARI 2008 Forse toename gebruik bestrijdingsmiddelen door gemeenten De overheid heeft in 2005 bijna 54 duizend kg chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt bij het onderhoud van openbare terreinen. Dit is 12 duizend kg (28 procent) meer dan in Het gaat vrijwel uitsluitend om onkruidbestrijdingsmiddelen. In beplantingen binnen de bebouwde kom steeg het gebruik ten opzichte van 2001 met 18 procent. Het gebruik op sportvelden daalde daarentegen, met 10 procent. Op (half)verhardingen zoals wandel- en rijwielpaden, goten, stenige dijkglooiingen, spoorbanen e.d. is bijna 30 duizend kg chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt, 45 procent meer dan in Het gebruik van bestrijdingsmiddelen op spoorbanen neemt met 5 procent geleidelijk toe. Gemeenten zijn met afstand de grootste gebruikers van bestrijdingsmiddelen. In 2005 is hun gebruik bijna 46 duizend kg. Dat is 37 procent meer dan in Bij onderhoud van verhardingen door gemeenten is het gebruik zelfs met ruim 10 duizend kg (54 procent) toegenomen. Veel chemische onkruidbestrijdingsmiddelen bevatten de werkzame stof glyfosaat (C 3 H 8 NO 5 P). Het werkt via blokkering van bepaalde enzymen waardoor planten afsterven. Het wordt toegepast als onkruidbestrijdingsmiddel op verhardingen en in het natuurbeheer (verwijdering Amerikaanse Vogelkers uit bossen). In 1970 door het Amerikaanse bedrijf Monsanto op de markt gebracht onder de merknaam Roundup. Het patent hierop is inmiddels verlopen. Er zijn veel gewasvariëteiten ontwikkeld die genetisch resistent zijn tegen glyfosaat. Glyfosaat (C 3 H 8 NO 5 P). Gezien de chemische structuur mag verwacht worden dat glyfosaat in de bodem sterk wordt vastgelegd: de polaire groepen (-OH en H 2 PO 3 ) zorgen voor ph-afhankelijke binding aan organische stof en Fe- en Al-(hydr)oxiden. Het toepassen van bestrijdingsmiddelen heeft een aantal onbedoelde en voor het milieu schadelijke bijwerkingen. Ook biologische componenten in of op de bodem (organismen, vegetatie en gewassen) die niet tot de doelsoort behoren ondervinden schadelijke effecten, omdat ook andere organismen dan 6

9 de doelsoort gevoelig kunnen zijn voor de werkzame stoffen in het bestrijdingsmiddel. Regenwormen, die een belangrijke rol spelen in de afbraak en menging van organisch materiaal in de bodem (zie H7.4), zijn gevoelig voor bestrijdingsmiddelen en vertonen bij blootstelling verminderde reproductie en groei en een verhoogde mortaliteit. De achteruitgang in de regenwormenpopulatie kan leiden tot een verminderde bodemvruchtbaarheid. Een ander denkbaar scenario is, dat het bestrijdingsmiddel een bepaalde predator treft, waardoor de populatie van de prooisoort zich explosief kan ontwikkelen, zodat de ene plaag door de andere wordt vervangen. Overmatige toediening kan schadelijke gevolgen hebben op de langere termijn. Overtollig herbicide bijvoorbeeld kan bij vruchtwisseling gevaar opleveren voor volggewassen, doordat het schadelijk is voor het gewas zelf of doordat het opgenomen wordt in het gewas en dus in de voedselketen terecht komt met grote kans op doorvergiftiging (zie ook H.5.3). Onkruid op verhardingen Bestrijdingsmethoden: - thermisch - hoge druk spuiten - bestrijdingsmiddel en - mechanisch Het belangrijkste neveneffect van de toepassing van onkruidbestrijdingsmiddelen op verhardingen betreft de afspoeling naar het oppervlaktewater. Om dit te voorkomen passen steeds meer gemeenten de zogenaamde DOB-methode toe. DOB staat voor Duurzaam OnkruidBeheer gericht op een effectieve onkruidbestrijding tegen een redelijke kostprijs (info: Binnen DOB kan men kiezen voor verschillende bestrijdingsmethoden zoals mechanisch, thermisch of chemisch. Voor de chemische methode gelden echter sterke gebruiksbeperkingen (praktische richtlijnen t.a.v. moment van toepassen, toepassingsmethode en dosering) gericht op het voorkomen van afspoeling zodat waterkwaliteitsnormen niet worden overschreden. V Noem enkele alternatieve methoden die kunnen helpen bij het bestrijden van ziekten of plagen. V Welke eisen worden aan een bestrijdingsmiddel gesteld voordat het wordt toegelaten? V In welke grondsoorten verwacht je dat persistente bestrijdingsmiddelen goed worden vastgelegd en in welke gronden niet? 7

10 Bijlage 5 H7.11 zware metalen in het bodemmilieu Leerdoelen de aanwezigheid van zware metalen in de bodem kunnen verklaren de mogelijke risico s voor het milieu van zware metalen in de bodem kunnen beschrijven de biobeschikbaarheid en mobiliteit van zware metalen in de bodem kunnen aangeven Kernbegrippen zwaar metaal Concept achtergrondwaarde Een zwaar metaal is een metaal met hoog atoomgewicht (g/mol) en hoge dichtheid (kg/l). Meestal worden alleen de metalen met grote giftigheid bedoeld. De definities die worden gehanteerd verschillen nogal. Meestal wordt 'zwaar' gedefinieerd als een soortelijke massa hebbend groter dan 4,0 of 5,0 kg/l. Het betreft dan die metalen die in het periodiek systeem lopen van titanium tot lood. Bekende toxische zware metalen zijn o.a. lood, cadmium, kwik, chroom, nikkel, barium en thallium. Ook koper, mangaan en zink, hoewel essentiële sporenelementen die alleen in overdosering toxisch zijn, worden tot de zware metalen gerekend. Ook molybdeen en arseen worden beschouwd als zware metalen, al komen zij veelal als oxide voor (AsO 4, AsO 3 en MoO 4 ). De lanthaniden en ook de actiniden (uranium, plutonium) worden er niet toe gerekend omdat de stralingstoxiciteit daarvan over het algemeen belangrijker is dan de chemische toxiciteit. Zware metalen komen van nature voor in de bodem waarbij opvalt dat de gehalten sterk kunnen variëren. Dat komt vooral door verschillen in mineralogische samenstelling van het moedermateriaal waaruit de bodem is ontstaan en de aard, intensiteit en duur van de natuurlijke bodemvormende processen die op het moedermateriaal hebben ingewerkt. Veranderingen in elementgehalte die door bodemvormende processen worden teweeggebracht voltrekken zich uiterst langzaam over meestal relatief geringe afstand (vorming bodemhorizonten met verschillend elementgehalte, zoals bv. door podzolvorming of door biogene accumulatie), soms over grotere afstanden (uitloging in infiltratiegebieden en na transport via grondwater gevolgd door accumulatie in kwelgebieden; bv. Fe en As) en soms ter plekke door accumulatie van organische stof (verdunning van de minerale fractie en verlaging van de bulkdichtheid; zie H4.1). Veel zware metalen zijn door menselijke activiteiten in het milieu gebracht en daarbij in de bodem terechtgekomen. Voorbeelden daarvan zijn: - toepassing van metalen als bestrijdingsmiddel (bv. koper en arseen) - storten van huishoudelijk afval (bv. lood, zink, koper) - gebruik van zuiveringsslib en compost in de landbouw (alle metalen) - gebruik van fosfaatkunstmest in de landbouw (cadmium) - hergebruik van vaste afvalstoffen als bouwstof (bv. vliegas, verbrandingsslakken) 8

11 - emissie door verkeer en metallurgische bedrijven (bv. zink, cadmium, lood), gevolgd door atmosferische depositie - afzetting van verontreinigd rivierslib in de uiterwaarden (alle metalen) Door milieuverontreiniging kunnen metaalgehalten aanzienlijk verhoogd worden t.o.v. de natuurlijke achtergrondwaarden (zie fig ). Doordat veelal sprake is van sterke vastlegging, vooral aan organische stof, mag accumulatie in de bovengrond verwacht worden. Zware metalen binden goed aan klei en afhankelijk van de bodem-ph vooral aan organische stof (ph > 4) en in mindere mate aan Fe- en Al-(hydr)oxiden (ph > 6). Biobeschikbaarheid en mobiliteit zijn daarom meestal laag. In bodems met een lage buffercapaciteit (arme zandgronden met lage ph) mag echter een relatief grote biobeschikbaarheid en mobiliteit verwacht worden. Complexering van zware metalen met complexvormers zoals, chloride (vooral voor Cd, Pb, Hg) en DOC (opgeloste organische stof in de vorm van humus- en fulvozuren; vooral belangrijk voor Cu en Pb) leidt tot een sterke verhoging van mobiliteit en biobeschikbaarheid. Figuur laat zien dat de hogere metaalgehalten in Nederland vooral voorkomen in de veengronden (Cd, Cu, Pb, Zn) en kleigronden (Cu en Zn). In kleigronden zorgt het hoge kleigehalte voor een hoge natuurlijke achtergrondwaarde. In de veengronden speelt dat toevoeging van metalen, bv. via atmosferische depositie (vooral Pb en Cd), leidt tot relatief sterk verhoogde metaalgehalten omdat de bulkdichtheid van veen veel lager is dan van minerale bodems (bij gelijke mengdiepte komt dezelfde hoeveelheid metaal in een kleinere massa grond terecht) en omdat nauwelijks uitspoeling optreedt door de sterke binding. In het veenweidegebied is daarnaast ook nog eens veel stedelijk afval gestort in de periode ter verbetering van de draagkracht en vruchtbaarheid van de bovengrond (toemaakdek; vooral Pb, Cu en Zn). In de Brabantse Kempen is de bodemverontreiniging met Zn en Cd ontstaan in de periode door emissie van Cd en Zn door de zinksmelterij van Budel en enkele zinkfabrieken in Vlaanderen. 9

12 Figuur Metaalgehalten (mg/kg) in de bovengrond (0-10 cm) van Nederlandse bodems (RIVM, 2001). De achtergrondwaarden (mg/kg) voor de standaardbodem (25% klei en 10% humus) bedragen: Zn 140, Pb 85, Cu 36 en Cd 0,8 (zie bijlage 9.1). Om de metaalgehalten te kunnen vergelijken met de achtergrondwaarden moeten deze eerst nog gecorrigeerd worden voor de in de bodem voorkomende klei- en humusgehalten (zie H9.5). Door de verhoogde metaalgehalten zullen de risico s voor milieu en volksgezondheid groter worden omdat de biobeschikbaarheid en mobiliteit toenemen (verhoogde opname door planten en bodemorganismen, doorvergiftiging via de voedselketen, en vergrote uitspoeling naar het grondwater). Veel zware metalen zijn zeer toxisch, vaak al bij lage concentraties in combinatie met langdurige blootstelling (Cd, Ni). Sommige essentiële metalen zoals Cu en Zn (micronutriënten) zijn bij hoge doseringen toxisch. De biobeschikbaarheid van metalen in de bodem kan vaak goed geschat worden m.b.v. een CaCl 2 -extract (zie fig , H5.3.2 en H6.8). 10

13 Log(Cd) in sla (mg/kg droge stof) Log(Cd-CaCl 2 ) in grond (μg/l) Figuur Cd-gehalte in sla als functie van het Cd-gehalte in de grond (data voor verschillende grondsoorten en ph), bepaald met CaCl 2 -extractie (dubbel logaritmisch verband). Bij de extractie is de grond/vloeistof verhouding 10:1, zodat het gehalte per kg grond 10 x zo hoog is (range: 0,005 0,315 mg/kg). Bij een hoger Cd-gehalte in de grond neemt het gehalte in sla duidelijk toe. Toepassing Achtergrondgehalten De natuurlijke achtergrondwaarde is voor veel metalen sterk afhankelijk van het kleigehalte in de bodem (zie fig ). Welke metalen voorkomen en hoeveel hangt samen met de mineralogische samenstelling (de metalen zijn opgenomen in de kristalstructuur of ze zijn geadsorbeerd aan de kleimineralen). Hoewel organische stof van nature weinig metalen bevat kan het metaalgehalte daarvan toch hoog oplopen door sterke binding van in de bodemoplossing voorkomende metalen. Wanneer metalen aan de bodem zijn toegediend (bv. via bemesting of atmosferische depositie) dan mag een sterk positief verband verwacht worden met het organische stofgehalte (fig ). Het gehalte wordt immers uitgedrukt per kg bodemmateriaal en wanneer de bodem veel organische stof bevat verlaagt dat de bulkdichtheid. Bij gelijkblijvend bodemvolume verdeelt het metaal zich dan over een kleinere massa grond. Door deze variatie worden bodemkwaliteitsnormen voor zware metalen (streef- en interventiewaarden; zie H9.5) gekoppeld aan het klei- en organische stofgehalte van de bodem. 160 Cr mg/kg Referentiewaarde Achtergrondwaarde % klei Figuur Cr-gehalte (mg/kg) als functie van het kleigehalte (%) in de toplaag (0-10 cm) van natuurgebieden. De getrokken lijn geeft de achtergrondwaarde weer (regressielijn; R 2 =0,85). De streepjeslijn geeft de referentiewaarde weer. Naar Lexmond en Edelman, 1986) 11

14 2.5 2 Cd mg/kg L + 3H (g/kg) Figuur Cd-gehalte als functie van de waarde L+3H (L = kleigehalte en H = organische stofgehalte) in de toplaag (0-10 cm) van natuurgebieden en in de laag 0-20 cm van cultuurgronden. De streepjeslijn geeft de referentiewaarde weer. De getrokken lijn is de regressielijn (= achtergrondwaarde; R 2 =0,43). Naar Lexmond en Edelman, 1986) Bodemsanering Sanering van een locatie met een zware metalenverontreiniging in de grond is vaak nogal problematisch vanwege de sterke vastlegging. Daarom zal indien mogelijk eerst voor een ex-situ techniek gekozen worden (afgraven gevolgd door behandelen of storten; zie H9.6.2). Als dat niet kan (bv. wegens bebouwing of omdat de metaalverontreiniging te diep zit of omdat het te duur wordt) kunnen in-situ (veld) methoden toegepast worden. Bekende en geschikte in-situ technieken (zie H9.6.2) zijn: - immobilisatie (vastlegging); bv. door ph verhoging (sterkere adsorptie) of door vorming van slecht oplosbare mineralen (bv. metaalsulfiden of metaalcarbonaten). - IBC-maatregelen (isoleren, beheersen en controleren) zoals het aanbrengen van een leeflaag waardoor contact en opname door planten niet meer mogelijk is. - spoelen met zuur of complexvormer: gericht op het uitspoelen van de zware metalen d.m.v. verhoging van de mobiliteit. Zowel bij immobilisatie als bij IBC-maatregelen is nazorg in de vorm van monitoring belangrijk. V Voor zware metalen geldt dat de natuurlijke achtergrondwaarde sterk afhangt van het kleigehalte. Ook het organische stofgehalte heeft echter invloed op het metaalgehalte. Hoe kan dat? V In de veengebieden in Nederland is het Cd-gehalte relatief hoog maar varieert het gehalte sterk. Hoe kan dat verklaard worden? V Een interessante in-situ saneringsmethode voor een zware metalenverontreiniging is extractie met zuur (bv. verdund HCl). In de praktijk blijkt dat eigenlijk alleen goed te gaan voor metalen zoals Cd en Zn in de bovenlaag van relatief arme zandgronden. Waarom? 12

15 Bijlage 6 H9.6.1 Bodemsanering - bodemonderzoek Toepassing Overschrijding van één of meerdere interventiewaarden leidt tot bodemsanering omdat er dan volgens de WBB sprake is van een ernstige bodemverontreiniging met saneringsnoodzaak. Dat is het geval wanneer uit het nader onderzoek blijkt dat het gemiddelde gehalte van één of meer verontreinigende stoffen in een bodemvolume van minimaal 25 m³ (of voor grondwater in 100 m³ verzadigde bodem) de interventiewaarde overschrijdt. Er zijn dan twee opties: a) Er is sprake van een spoedeisende sanering indien het actuele risico van blootstelling voor mens, dier of plant, of het actuele risico van verspreiding van de verontreinigende stof, onaanvaardbaar verhoogd is. De spoedeisendheid wordt bepaald aan de hand van een risico-evaluatie van de situatie waarbij gelet wordt op de risico's voor mens, ecosysteem en verspreiding in de bodem via grondwater. Wanneer sprake is van spoed dienen op korte termijn saneringsmaatregelen genomen te worden. b) Er is sprake van saneringsnoodzaak zonder spoedeisende sanering. Wanneer er geen sprake is van spoed worden pas op langere termijn saneringsmaatregelen verwacht. Meestal wordt pas gesaneerd wanneer maatschappelijke ontwikkelingen daar aanleiding voor geven (bv. woningbouwproject). V Geef een voorbeeld van een bodemverontreinigingssituatie waarbij wel sanering nodig is maar waar die sanering niet op korte termijn uitgevoerd hoeft te worden. Sanering grondwaterverontreiniging Bron Onverzadigde zone Waterwinning Verontreinigde pluim Verzadigde zone Gesteente Figuur Enkele grondwaterpluim met bekende verontreiniging en duidelijk aanwijsbare bron. De drinkwaterwinning stroomafwaarts wordt bedreigd. Saneringstechnisch moet de bron (kern) eerst aangepakt worden (bv. afgraven of in-situ behandelen) en vervolgens de pluim met mobiele verontreinigingen (in-situ sanering). 13

16 De sanering van verontreinigd grondwater is vaak niet zo eenvoudig als het lijkt. Niet alleen saneringstechnisch (zie H9.6.2) maar vooral ook procedureel en financieel (relatief kostbaar; wie betaalt?). Voor een enkele verontreinigingspluim (zie figuur ) met bekende bron, en dus bekende verantwoordelijke eigenaar, is duidelijk op wie de kosten verhaalt kunnen worden en geeft de WBB een goed juridisch kader. De situatie is echter vaak veel complexer door een aantal vaak samenvallende factoren: - wederzijdse beïnvloeding van verontreinigingspluimen van verschillende verontreinigingen die in elkaar overlopen (verschillende bronnen, dus verschillende eigenaren); de pluim met een mix aan verontreinigingen afkomstig van verschillende bronnen moet echter in zijn geheel gesaneerd worden. - de aanwezigheid van nog onbekende verontreinigingen (en dus eigenaren) in een gebied dat als verontreinigd bekend staat en gesaneerd moet worden (wie betaalt de extra saneringskosten?) - een betrekkelijk geringe milieuhygiënische noodzaak om dieper gelegen verontreinigd grondwater direct aan te pakken (van uitstel komt afstel?) - juridische aspecten: kan afgeweken worden van het principe de vervuiler betaalt? Van belang wanneer niet alle bron-eigenaren bekend zijn of willen meewerken en er toch gesaneerd moet worden De behoefte om de ondergrond voor allerlei doeleinden (b.v. infrastructuur, energiewinning en -opslag, waterbeheer) te gebruiken neemt sterk toe. Verontreinigingen in het grondwater hebben een stagnerende invloed en beperking op de ontwikkeling van die nieuwe gebruiksfuncties. Voorbeelden zijn: - aantasting strategische grondwatervoorraden en bedreiging drinkwaterwinning - belemmering duurzame energiewinning en/of energieopslag (warmte/koude) - belemmering gebruik bovengrond door gebruiksbeperkingen en/of extra bouwkosten Door de complexiteit veroorzaakt door meerdere (onbekende) diepe grondwaterpluimen en de beperkingen opgelegd door de WBB biedt een clustergerichte (gezamenlijke) aanpak veel voordelen. De sanering kan dan gekoppeld worden aan inrichtingswerkzaamheden in het gebied. Voor een verontreinigingssituatie op grotere schaal (> ca.10 pluimen, > ca. 25 ha) kan beter gekozen worden voor een gebiedsgerichte aanpak. Hierbij staat een adequaat beheer van het diepe verontreinigde grondwater voorop waarbij een goed doordacht monitoringssysteem onontbeerlijk is. Daarmee wordt het verspreidingsrisico voldoende afgedekt en kan ingegrepen worden als bepaalde (deel)gebieden bedreigd worden. Overigens blijft sanering van de bovengrond (bron) altijd belangrijk (beperking humane en ecologische risico s) en zal binnen het kader van de WBB uitgevoerd moeten worden. 14

17 Bijlage 7 Vraagstukken werkcollege W1 W1 Reactieve bodembestanddelen 1 Een zandgrond bevat in de laag 0-25 cm gemiddeld 5 massa-% organische stof. Circa 50% daarvan bestaat uit koolstof en 2 % uit stikstof. De droge bulkdichtheid bedraagt 1400 kg/m 3. Op deze grond wordt akkerbouw bedreven met een gemiddelde gewasopbrengst van 9000 kg droge stof/ha.jaar. De bemesting vindt in het voorjaar plaats. Nutriënten worden voornamelijk uit de laag 0-25 cm opgenomen. Overige gegevens in onderstaande tabel. Tabel: Jaarlijkse aan- en afvoer van stikstof voor de zandgrond (kg N/ha) Atmosferische depositie 40 Oogst gewassen 180 N-bemesting 170 Uitspoeling 30 Vervluchtiging 20 a b c d e Bereken de in de bovengrond (0-25 cm) aanwezige hoeveelheid koolstof en stikstof (kg C of N per ha). Is deze stikstof beschikbaar voor opname door planten? Stel de massabalans op voor stikstof op basis van de gegevens in bovenstaande tabel. Bereken de N-voorraad in de bodem (0-25 cm) na 10 jaar bodemgebruik wanneer elk jaar 15% van de oogst in de vorm van gewasresten in de bodem wordt gebracht (afvoer via de oogst wordt dus 15% minder). Neem aan dat de overige aan- en afvoerposten constant blijven. Is die aanname correct? Is hier (zie vraag d) sprake van duurzaam bodemgebruik? Hoe kan dat eventueel verbeterd worden? 2 Neem aan dat een klei-pakketje de vorm heeft van een kubus met ribbe 0,1 μm en bestaat uit 50 kleiplaatjes met dikte 2 nm (breedte en lengte 0,1 μm). ρ s = 2650 kg/m 3. a Bereken de massieke oppervlakte van de ongedeelde kubus (m 2 /g). b Bereken de massieke oppervlakte van het klei-pakketje (m 2 /g). c Welk deel (%) van het oppervlak wordt door de randen van de kleiplaatjes ingenomen? d Hoe is t mogelijk dat negatief geladen kleiplaatjes aan elkaar kitten? 15

18 3 Een matig humeuze zandgrond bevat 5 massa-% Illiet, 3 massa-% organische stof en 1 massa-% Fe- en Al-(hydr)oxiden. a Bereken de procentuele bijdrage van deze 3 bodembestanddelen aan het totale oppervlak in de grond. Massieke oppervlakten: illiet 150 m 2 /g, org. stof 1000 m 2 /g en Fe- en Al-(hydr)oxiden 500 m 2 /g. b In hoeveel gram grond komt het oppervlak van een voetbalveld (6600 m 2 ) voor? c Waarom is het interessant om het oppervlak te weten van deze reactieve bodemdeeltjes? 4 Uit chemisch grondonderzoek is gebleken dat in een zandgrond over een periode van 20 jaar het Cd-gehalte in de laag 0-50 cm is gestegen van gemiddeld 0,21 mg/kg tot 0,24 mg/kg. Dieper in de bodem is geen significante stijging waargenomen. a Bereken over deze periode van 20 jaar de gemiddelde jaarlijkse Cdbelasting in g Cd per ha. ρ d = 1100 kg.m -3. b Als deze belasting voor alle landbouwgrond in Nederland zou gelden, bereken dan de Cd-belasting (ton/jaar) voor deze gronden. Welke zijn de belangrijkste bronnen? Oppervlak landbouwgrond in Nederland = km 2. Waarom is dit cijfer (in ton/jaar) interessant? c Zou de toename in Cd-gehalte goed meetbaar zijn? Waar hangt dat van af? d Veengronden hebben vaak een relatief hoog metaalgehalte (mg/kg) vergeleken met minerale gronden (zand en klei). Kan je dat verklaren? 5 Geef voor onderstaande gronden in de tabel de mate van vastlegging aan voor de volgende stoffen (veel = +; weinig = -; o = gemiddeld): - Pesticide of PAK of organisch oplosmiddel (tri of per of Benzeen) - zwaar metaal (bv. Cd 2+ ) - fosfaat - stikstof in de vorm van NO 3 - en NH 4 + Geef aan waarom (welke reactieve bodemdeeltjes zijn belangrijk, welke milieucondities en welke stofeigenschappen). grondsoort Pesticide, PAK, Zwaar metaal Fosfaat NO 3 - NH 4 + veengrond Zure zandgrond humeuze Zure kleigrond Kalkrijke kleigrond 16

19 Bijlage 8 Vraagstukken werkcollege W3 Bodeminventarisatie 1 Op de bodemkaart van ZW-Drenthe (zie bijlage voor zwart-wit kaart en download Bodemkaart Drenthe.pdf van EDUweb voor de kaart in kleur) zijn eerdgronden, podzolgronden, stuifzandgronden, kalkloze zandgronden en veengronden te zien. Je wilt een meer gedetailleerde bodemkaart gaan maken van de omgeving van Diever, in het rechter benedendeel van de kaart (witte vlek = Diever). 1.1 Hoe zou je het stuifzandgebied direct ten noorden van Diever het best kunnen karteren? En het veengebied ten zuidwesten van Diever? Keuzemogelijkheden: a) met een regelmatige grid van boorpunten b) met enkele noord-zuid raaien met boorpunten dicht bij elkaar c) met enkele oost-west raaien met de boorpunten dicht bij elkaar 1.2 Een geostatistisch onderzoek in het karteergebied bij Diever levert de volgende twee semi-variogrammen (A en B) op voor een bepaalde bodemeigenschap: A B - Wat staat in zo n semi-variogram uitgezet op de x-as en wat op de y-as? Licht de betekenis van die variabelen toe. - Wat is de globale werkwijze om lijn A en B te bepalen? - Om welke bodemeigenschap zou het hier kunnen gaan? - Wat zijn de kenmerkende verschillen tussen semivariogram A en B? Let daarbij op belangrijke parameters als nugget, sill en range. 1.3 Een geostatistisch onderzoek in twee aanpalende karteergebieden levert de volgende twee semi-variogrammen op (C en D) voor een bepaalde bodemeigenschap: C D 17

20 Welke bemonsteringsstrategie zou je voorstellen als je een detailkartering moet maken voor de gemeten bodemeigenschap? Keuzemogelijkheden: a) met een regelmatige grid van boorpunten op korte afstand b) met een regelmatige grid van boorpunten op lange afstand c) met een onregelmatig grid met zowel korte als lange afstanden d) met volledige willekeurig gekozen punten W4 Landevaluatie: de Mekong-delta In dit werkcollege wordt geoefend in het uitvoeren van een beperkte landevaluatie. Het te onderzoeken gebied is de Mekong-delta in Vietnam waar veel verschillende factoren invloed hebben op het mogelijke landgebruik. De opdrachten voor dit werkcollege staan vermeld in H8.7 van de leertekst (volume 2). 18

21 Bodemkaart Zuidwest Drente (1988) Legenda 19

22 Bijlage 9 Vraagstukken werkcollege W6 W6 Stoftransport en Bodemkwaliteit 1 Tot welke diepte zal een hoeveelheid water gelijk aan het gemiddelde jaarlijkse neerslagoverschot in Nederland de bodem indringen? Bereken de gemiddelde waterflux (q) en lokale poriesnelheid van het water (v w ). θ = 0,4. 2 In een watervoerend zandpakket komt op een afstand van 2,5 km vanaf een drinkwaterontrekkingsput een verontreiniging van trichlooretheen (tri) terecht. De stroomsnelheid (q) van het grondwater bedraagt gemiddeld 50 m/j. Ga uit van lineaire adsorptie met K om = 100 l/kg. Het organische stofgehalte bedraagt 0,1 %. Schat zelf redelijke waarden voor porositeit en droge bulkdichtheid. Verwaarloos eventuele afbraak. a Bereken de retardatiefactor voor tri in het zandpakket. b Hoe lang zal het duren voordat de tri in de winningsput aankomt? 3 Geef voor onderstaand genoemde bodems een kwetsbaarheidsindicatie (bv. +++ zeer, ++ matig, + weinig) voor verontreiniging met PAK, fosfaat, nitraat en koper. Motiveer je keuze. Het gaat om de gronden: - duinzand met ph 7,5 - humeuze zandgrond met ph 4. - kleigrond met ph 7 - kleigrond met ph 4,5 - veengrond met ph 3 Wat versta je onder kwetsbaarheid? 4 Welke blootstellingsroutes zijn van belang bij bodemverontreiniging met respectievelijk lood, olie, nitraat en Tri (trichloorethyleen)? Motiveer je keuze. 5 Bij de vaststelling van interventiewaarden voor zware metalen speelt opname via gewassen een belangrijke rol. Bij gegeven metaalgehalte in de grond kan m.b.v. de BCF het gehalte in het gewas geschat worden. a Waarom is schatting van de metaalconcentratie m.b.v. de BCF slechts een grove benadering? b Bereken het metaalgehalte in gewas wanneer het metaalgehalte in de grond 3 mg Cd /kg bedraagt en de BCF gelijk is aan 0,02. 20

23 6 Vochtige heide bestaat uit dopheide en pijpestrootje. Beide plantensoorten verschillen in afbreekbaarheid en stikstofgehalte van het strooisel. In deze vegetatie is de soort die karakteristiek is voor de armere omstandigheden dominant (dopheide): 80% van het strooisel wordt door die soort geproduceerd en 20% door de concurrent (pijpestrootje). De totale strooiselproductie bedraagt voor de heide 5 ton droge stof per hectare per jaar. Ga na hoeveel stikstof er na 1 jaar vrijkomt bij de omzetting van vers geproduceerd strooisel (1 e -orde model). Gegevens: N-immobilisatie bij C/N > 25;Gemiddelde temperatuur = 10 o C; organische stof bevat 50% C. Dopheide: K r (jaar -1 ) = 0,07 bij 10 o C; N-gehalte = 1,2 %. Pijpestrootje: K r (jaar -1 ) = 0,27 bij 10 o C; N-gehalte = 1,9 %. a In het 1 e -orde afbraakmodel wordt K r constant verondersteld. Is dat juist? b Wat kan er met de vrijgekomen minerale stikstof gebeuren in de bodem? c Welke invloed heeft het N-aanbod op de soortensamenstelling van de vegetatie? d Bereken de C/N verhouding in beide strooiseltypen op tijdstip t= 0 (begintoestand). Zal er N-mineralisatie of N-immobilisatie plaatsvinden? e Bereken voor beide strooiseltypen hoeveel stikstof (kg N/ha) in 1 jaar tijd wordt gemineraliseerd uitgaande van vers geproduceerd strooisel. 7 De interventiewaarden in de toetsingstabel Bodemsanering zijn opgesteld voor de standaardbodem (10% organische stof en 25% klei). a Waarom is correctie nodig van deze waarden voor de betreffende bodem? b Bereken de gecorrigeerde interventiewaarde voor Cu en olie voor een bodem met 5% organische stof en 10% klei. c De bodem van vraag b bevat 2200 mg/kg olie en 115 mg/kg Cu. Is deze bodem ernstig verontreinigd? Wanneer zal bodemsanering urgent zijn? Welke bodemsaneringsmethoden zijn bruikbaar? 21

24 Bijlage 10 Toegevoegde antwoorden Supplement E (Volume 3) V Hier moeten 2 verschillende situaties onderscheiden worden: a) toename van het humusgehalte terwijl er geen metalen worden toegevoegd en b) constant humusgehalte terwijl er wel metalen worden toegevoegd. a) Organische stof bevat van nature zelf geen of nauwelijks zware metalen. Door toename van het organische stofgehalte treedt dan verdunning op in de bodem (de minerale fractie wordt relatief kleiner). Dit resulteert in een lager metaalgehalte. b) Verhoging van het metaalgehalte door menselijke activiteit (bv. bemesting of atmosferische depositie) leidt in een humusrijke bodem tot een hoger metaalgehalte dan in een minerale bodem met weinig humus. Dat komt door het verschil in bulkdichtheid. Hierbij is wel aangenomen dat het toegevoegde metaal zich in alle bodemtypen over gelijke diepte verdeeld (zie H5.1). V De belangrijkste bron voor Cd-verontreiniging is atmosferische depositie. Gronden die van nature weinig tot geen Cd bevatten (veengronden en zandgronden) zouden dan bij gelijke Cd-belasting een vergelijkbaar Cd-gehalte (mg/kg) moeten hebben. Daar is echter veel variatie in doordat verschillen in organische stofgehalten hebben geleid tot grote verschillen in bulkdichtheid (de bulkdichtheid van veen is 2 tot 3 keer zo laag als die van een minerale bodem). Wanneer de Cd die via atmosferische depositie op de bodem terecht komt zich ook nog over een variërend bodemvolume verdeelt leidt dat tot grote verschillen in Cd-gehalte berekend op massa basis (mg/kg). V Cd en Zn binden slechts zwak aan de grond (organische stof, klei). Een arme zandgrond bevat nauwelijks klei en slechts weinig organische stof waardoor de buffercapaciteit laag is, en dus weinig binding optreedt. In een arme zandgrond is de ph vaak relatief laag (ca. 4-5) vanwege de lage buffercapaciteit (geen neutralisatie van zuur). De lage ph leidt tot geringe binding aan de organische stof. Door de geringe binding is de mobiliteit van beide metalen relatief groot. Zandgronden zijn goed doorlatend zodat snelle waterstroming goed realiseerbaar is. Sanering van de toplaag is gemakkelijk uitvoerbaar doordat een drainagesysteem voor de afvoer van het zure proceswater aangelegd kan worden onder de verontreinigde laag. Herstel van de bodemkwaliteit na afloop van het spoelproces is relatief eenvoudig, juist weer vanwege de toegankelijkheid (bovenlaag) en de geringe buffercapaciteit (bv. ph verhoging via bekalking). 22

Bijlage 1: TOEPASSING AFWEGINGSPROCES SANERINGSDOELSTELLING

Bijlage 1: TOEPASSING AFWEGINGSPROCES SANERINGSDOELSTELLING Bijlage 1: TOEPASSING AFWEGINGSPROCES SANERINGSDOELSTELLING geval van ontstaan voor de inwerkingtreding van de Wbb (1-1-1987) zorgplicht: afwegingsproces saneringsdoelstelling n.v.t. ernstig sanering:

Nadere informatie

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Resultaten WAHYD Hoe zit het in elkaar: afkijken bij Noord-Brabant In het onderzoeksproject WAHYD (Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDrologische systeemanalyse)

Nadere informatie

zinkassen in bovengrond, minerale olie in boven- en ondergrond en grondwater

zinkassen in bovengrond, minerale olie in boven- en ondergrond en grondwater Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.5.4 V. rapport 2.16 Algemeen Naam dossier: JF Kennedylaan 5 Code: 3201R002 Beoordelaar: bas@archimil.nl Datum

Nadere informatie

BEPALING VAN VELDGEMETEN VERDELINGSFACTOREN VAN ZWARE METALEN BIJ BODEMVERONTREINIGING IN VLAANDEREN

BEPALING VAN VELDGEMETEN VERDELINGSFACTOREN VAN ZWARE METALEN BIJ BODEMVERONTREINIGING IN VLAANDEREN BEPALING VAN VELDGEMETEN VERDELINGSFACTOREN VAN ZWARE METALEN BIJ BODEMVERONTREINIGING IN VLAANDEREN Samenvattende gegevens overgenomen uit een studie in opdracht van OVAM uitgevoerd door: Erik Smolders,

Nadere informatie

Rapportage Sanscrit.nl

Rapportage Sanscrit.nl Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.5.4 V. rapport 2.16 Algemeen Naam dossier: Waalbanddijk Nijmegen GRONDWATER Code: 20165144 Beoordelaar: buist@bioclear.nl

Nadere informatie

Rapportage Sanscrit.nl

Rapportage Sanscrit.nl Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.5.4 V. rapport 2.16 Algemeen Naam dossier: Waalbanddijk Nijmegen GROND Code: 20165144 Beoordelaar: buist@bioclear.nl

Nadere informatie

datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049

datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049 MEMO aan RVB van Ko Hage (TTE Consultants) datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049 Inleiding Ter plaatse van de voormalige

Nadere informatie

In tabel 1 is aangegeven in welke mate de 95-percentielwaarden van koper, lood en zink de interventiewaarden overschrijden.

In tabel 1 is aangegeven in welke mate de 95-percentielwaarden van koper, lood en zink de interventiewaarden overschrijden. In de bodemkwaliteitszones Wonen B (B2 en O2) overschrijdt de 95-percentielwaarde van koper, lood en zink de interventiewaarde. Voor deze zones moet worden vastgesteld of sprake is van een overschrijding

Nadere informatie

Wat doen we met de bagger en wat betekent dit voor de bodemkwaliteit? Verspreiding op aanliggend perceel versus weilanddepot

Wat doen we met de bagger en wat betekent dit voor de bodemkwaliteit? Verspreiding op aanliggend perceel versus weilanddepot Wat doen we met de bagger en wat betekent dit voor de bodemkwaliteit? Verspreiding op aanliggend perceel versus weilanddepot Joop Harmsen, Rene Rietra, Bert Jan Groenenberg, Antonie van der Toorn, en Hans

Nadere informatie

Geochemische Bodem Atlas van Nederland

Geochemische Bodem Atlas van Nederland Geochemische Bodem Atlas van Nederland Nut en Noodzaak van Bodemgeochemische Gegevens Paul Römkens & Gerben Mol Of hoe je gegevens kan misbruiken Atlas van de vieze bodem JOOP BOUMA 04/06/12, 00:00 Bodem

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 12 april 2017 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2017-003957 Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige bodemverontreiniging

Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige bodemverontreiniging Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.5.4 V. rapport 2.16 Algemeen Naam dossier: Mijkenbroek 30 te Breda Code: S16.1758 Beoordelaar: info@verhoevenmilieu.nl

Nadere informatie

Teelthandleiding wettelijke regels

Teelthandleiding wettelijke regels Teelthandleiding 4.14 wettelijke regels 4.14 Wettelijke regels... 1 2 4.14 Wettelijke regels Versie: april 2016 De belangrijkste wettelijke regels over het gebruik van meststoffen staan in de Meststoffenwet,

Nadere informatie

Rapportage Sanscrit.nl

Rapportage Sanscrit.nl Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.5.4 V. rapport 2.16 Algemeen Naam dossier: ter hoogte van Zwarte Dijkje 39 te Noordscheschut (grondwater) Code:

Nadere informatie

Achtergrond bodemverontreiniging langs het spoor

Achtergrond bodemverontreiniging langs het spoor Samenvatting De Stichting Bodemsanering NS (SBNS) doet onderzoek naar het voorkomen en de effecten van verontreiniging op emplacementen en langs de spoorbaan. In gevallen van ernstige verontreiniging waarvoor

Nadere informatie

Aan Hoeflaken Advies, bemiddeling & regie, T.a.v. de heer J.A. Hoeflaken, Maasdijk 10, 5308 LW Aalst. Geachte heer Hoeflaken,

Aan Hoeflaken Advies, bemiddeling & regie, T.a.v. de heer J.A. Hoeflaken, Maasdijk 10, 5308 LW Aalst. Geachte heer Hoeflaken, DATUM 27 oktober 2016 KENMERK 15569-JvdS-1216104 CONTACTPERSOON ir. J.B.P. van der Stroom TELEFOONNUMMER +31 (0)412 655058 BIJLAGE sanscritberekeningen ONDERWERP risicobeoordeling Aan Hoeflaken Advies,

Nadere informatie

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar 17-1- Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar BODEM De Bodem Van Groot naar Klein tot zeer klein 2 1 17-1- Bodemprofiel Opbouw van de bodem Onaangeroerd = C Kleinste delen = 0 en A Poriënvolume

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembesclierming - geval van bodemverontreiniging

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembesclierming - geval van bodemverontreiniging Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00510618 ODH-2018-00022843 0 9 APR. 2018 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I

Nadere informatie

De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater

De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater Indicator 2 december 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Bodemsanering. 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd. De bodem en het (grond)water zijn schoon MILIEU MARKT. Staat van Utrecht 2014

Bodemsanering. 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd. De bodem en het (grond)water zijn schoon MILIEU MARKT. Staat van Utrecht 2014 MENS Staat van Utrecht 204 Bodemsanering Hoeveel humane spoedlocaties zijn nog niet volledig gesaneerd? 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd Kaart (Humane spoedlocaties bodemverontreiniging

Nadere informatie

Zware metalen in Vlaanderen: reden tot paniek? Hilde Vandendriessche, BDB

Zware metalen in Vlaanderen: reden tot paniek? Hilde Vandendriessche, BDB Zware metalen in Vlaanderen: reden tot paniek? Hilde Vandendriessche, BDB Zware metalen in Vlaanderen: reden tot paniek? Zware metalen Zware metalen en/of essentiële spoorelementen Normale waarden van

Nadere informatie

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging Hieronder staan veel gestelde vragen en antwoorden over bodemverontreiniging en spoedlocaties. Het gaat om algemene vragen en vragen over de specifieke Rotterdamse

Nadere informatie

=287(/$1'(karakterisering dorpskern voor bodemkwaliteitszone s

=287(/$1'(karakterisering dorpskern voor bodemkwaliteitszone s =287(/$1'(karakterisering dorpskern voor bodemkwaliteitszone s Stap 2. Stap 2.1 en 2.2 Gebruikshistorie en ontwikkeling wijken Kenmerken gebieds indeling versie 01-06-2002 Toelichting bouwperiode tot 1945

Nadere informatie

De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter

De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter Water en kooldioxide zijn qua hoeveelheid de belangrijkste bouwstoffen voor planten. Van andere voedingsstoffen hebben ze minder nodig, al zijn die wel

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied

Nadere informatie

BIJLAGE VOORWAARDEN INZAKE SAMENSTELLING VOOR GEBRUIK IN OF ALS BOUWSTOF

BIJLAGE VOORWAARDEN INZAKE SAMENSTELLING VOOR GEBRUIK IN OF ALS BOUWSTOF BIJLAGE BIJLAGE 4.2.2 VOORWAARDEN INZAKE SAMENSTELLING VOOR GEBRUIK IN OF ALS BOUWSTOF SUBBIJLAGE 4.2.2.A VOORWAARDEN VOOR GEBRUIK IN OF ALS NIET-VORMGEGEVEN BOUWSTOF METALEN (1) PARAMETERS UITLOOGBAARHEID

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 12 november 2018 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2018-011625 Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

dhr. A. Mager Risico-beoordeling verontreiniging met PAK in het grondwater op de locatie Wederik te Heerenveen

dhr. A. Mager Risico-beoordeling verontreiniging met PAK in het grondwater op de locatie Wederik te Heerenveen Milieuadviesbureau voor: Bodemonderzoek Bodemsanering Milieuvergunningen Stichting Bodemsanering NS T.a.v. de heer J. van Meijgaarden Postbus 2809 3500 GV UTRECHT Bezoekadres: Barkstraat 5 Raalte Tel:

Nadere informatie

BODEMVERONTREINIGING Tot én met de bodem uitgezocht...

BODEMVERONTREINIGING Tot én met de bodem uitgezocht... BODEMVERONTREINIGING Tot én met de bodem uitgezocht... Technische toelichting 9 september 2014 ...dat vraagt om een toelichting... Sanering Lekkerkerk (1980) INHOUD Algemeen (Nederland): > Historie bodembeleid

Nadere informatie

De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater

De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater De aanpak van vervuilde bovengrond en van vervuild grondwater Indicator 4 september 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Organische stof what else? Marjoleine Hanegraaf

Organische stof what else? Marjoleine Hanegraaf Organische stof what else? Marjoleine Hanegraaf Vraagstelling Aanleiding: Vuistregel voor de afbraak: 2% per jaar (range 1.6 2.4%) 1 Ervaringsfeit veel telers: variatie in de afbraak, mogelijk >2% Onderzoeksvraag:

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 24 mei 2017 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2017-006865 Locatie van verontreiniging :

Nadere informatie

Bemesting kool en relatie tot trips.

Bemesting kool en relatie tot trips. Bemesting kool en relatie tot trips. Programma Nutri Growing concept Trips tabaci Bemesting kool Beheersing van trips in de teelt van kool. Bodemvruchtbaarheid Het vermogen van een bodem een gewas van

Nadere informatie

Tabel 1 van 2 14,1 19,6

Tabel 1 van 2 14,1 19,6 Tabel 1 van 2 Monsterreferenties monster-11 = uw monsterreferentie nr. 11 monster-12 = uw monsterreferentie nr. 12 Opgegeven bemonsteringsdatum : 20/02/2015 20/02/2015 Ontvangstdatum opdracht : 20/02/2015

Nadere informatie

Bijlage 1. Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming.

Bijlage 1. Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming. Bijlage 1 Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming. Datum: 3 maart 2015 0. Leeswijzer en inleiding document Met het Rijk zijn afspraken gemaakt om bodemverontreiniging

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 1 mei 2017 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2016-013475 Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 5 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef

Nadere informatie

Resultaten bodemonderzoek. Wederik Heerenveen. Creating with the power of nature. Subtitel. Marloes Luitwieler, Heerenveen, 26 nov.

Resultaten bodemonderzoek. Wederik Heerenveen. Creating with the power of nature. Subtitel. Marloes Luitwieler, Heerenveen, 26 nov. Resultaten bodemonderzoek Subtitel Wederik Heerenveen Marloes Luitwieler, Heerenveen, 26 nov. 2015 Creating with the power of nature Even voorstellen Marloes Luitwieler, adviseur bodem en water bij Bioclear

Nadere informatie

KPS_0120_GWL_2. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

KPS_0120_GWL_2. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam naam grondwaterlichaam naam grondwatersysteem naam stroomgebied Duin- en kreekgebieden Oostvlaamse polders Kust- en Poldersysteem Schelde Karakteristieken

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit :10 juli 2012 Nummer besluit : 2012-009682 Geval van verontreiniging : voormalige stortplaats

Nadere informatie

Bodemkwaliteitsverklaring

Bodemkwaliteitsverklaring Bodemkwaliteitsverklaring Gemeente Hoogezand-Sappemeer Datum : 23 februari 2016 Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Beh. Ambtenaar : K. Bouwknecht Paraaf : Gegevens aanvrager Afdeling en naam Aanleiding

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 11 februari 2015 Onderwerp : Wet bodembescherming - Locatie van verontreiniging : Molenstraat 123 Plaats

Nadere informatie

Plaggen ten behoeve van natuurontwikkeling. Fosfaatverzadiging als uitgangspunt

Plaggen ten behoeve van natuurontwikkeling. Fosfaatverzadiging als uitgangspunt Plaggen ten behoeve van natuurontwikkeling Fosfaatverzadiging als uitgangspunt fosfaatverzadigingsindex (PSI) Plaggen en fosfaatverzadiging van de grond Plaggen is een veelgebruikte methode om de voedingstoestand

Nadere informatie

Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie medio 2012

Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie medio 2012 Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie medio 2012 Indicator 25 oktober 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

MS_0100_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken. Quartair Aquifersysteem Maassysteem Maas.

MS_0100_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken. Quartair Aquifersysteem Maassysteem Maas. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam naam grondwaterlichaam naam grondwatersysteem naam stroomgebied Quartair Aquifersysteem Maassysteem Maas Karakteristieken oppervlakte (km²) 876

Nadere informatie

Bijeenkomst PN DA. Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV

Bijeenkomst PN DA. Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV Bijeenkomst PN DA Jongenelen oktober 2013 Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV Waarom een grondanalyse? Inzicht krijgen in de beschikbare voeding voor de plant; Hoofdelementen; Sporenelementen; ph van de

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00502282 ODH-2017-00130677 2 7 DEC. 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 25 september 2011) Nummer 2551

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 25 september 2011) Nummer 2551 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 25 september 2011) Nummer 2551 Onderwerp Verleende vergunning Natuurbeschermingswet voor gebruik glyfosaat Aan de leden

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00541185 ODH-2019-00009827 2 9 JAN. 2019 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 B Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I

Nadere informatie

BIJLAGE VOORWAARDEN INZAKE SAMENSTELLING EN CONCENTRATIE VAN VERONTREINIGENDE STOFFEN VOOR GEBRUIK ALS BODEM METALEN (1) CONCENTRATIE STANDAARDBODEM

BIJLAGE VOORWAARDEN INZAKE SAMENSTELLING EN CONCENTRATIE VAN VERONTREINIGENDE STOFFEN VOOR GEBRUIK ALS BODEM METALEN (1) CONCENTRATIE STANDAARDBODEM BIJLAGE BIJLAGE 4.2.3 VOORWAARDEN INZAKE SAMENSTELLING EN CONCENTRATIE VAN VERONTREINIGENDE STOFFEN VOOR GEBRUIK ALS BODEM METALEN (1) CONCENTRATIE STANDAARDBODEM (2) (mg/kg ds) Arseen (As) 27 Cadmium

Nadere informatie

(Ver)ken je tuinbodem. Annemie Elsen Stan Deckers

(Ver)ken je tuinbodem. Annemie Elsen Stan Deckers (Ver)ken je tuinbodem Annemie Elsen Stan Deckers Tuinbodems in Vlaanderen ZUURTEGRAAD (ph) 2/3 tuinen = overbekalkt 3/4 gazons = overbekalkt voedingselementen minder beschikbaar voor planten nooit blindelings

Nadere informatie

BIJLAGE VOORWAARDEN INZAKE SAMENSTELLING EN GEBRUIK ALS MESTSTOF OF BODEMVERBETEREND MIDDEL

BIJLAGE VOORWAARDEN INZAKE SAMENSTELLING EN GEBRUIK ALS MESTSTOF OF BODEMVERBETEREND MIDDEL BIJLAGE BIJLAGE 4.2.1 VOORWAARDEN INZAKE SAMENSTELLING EN GEBRUIK ALS MESTSTOF OF BODEMVERBETEREND MIDDEL SUBBIJLAGE 4.2.1.A SAMENSTELLINGSVOORWAARDEN MAXIMUM GEHALTEN AAN VERONTREINIGENDE STOFFEN (5)

Nadere informatie

Resultaten inventariserend onderzoek bodem en gewas in de moestuin te Den Bommel, gemeente Oostflakkee

Resultaten inventariserend onderzoek bodem en gewas in de moestuin te Den Bommel, gemeente Oostflakkee Resultaten inventariserend onderzoek bodem en gewas in de moestuin te Den Bommel, gemeente Oostflakkee P.F.A.M. Römkens R.P.J.J. Rietra P.F. Otte Alterra-rapport 1352, ISSN 1566-7197 Resultaten inventariserend

Nadere informatie

Bijlage I Milieukwaliteiteisen en streefwaarden voor oppervlaktewater bestemd voor de bereiding van voor menselijke consumptie bestemd water...

Bijlage I Milieukwaliteiteisen en streefwaarden voor oppervlaktewater bestemd voor de bereiding van voor menselijke consumptie bestemd water... Bijlage I Milieukwaliteiteisen en streefwaarden voor oppervlaktewater bestemd voor de bereiding van voor menselijke consumptie bestemd water...............................................................

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 25 november 2014 Onderwerp : Wet bodembescherming - Locatie van verontreiniging :

Nadere informatie

6.1 Bodemonderzoek Haven Hedel

6.1 Bodemonderzoek Haven Hedel 6.1 Bodemonderzoek Haven Hedel MEMO Aan Niba projecten BV Van Toon van Mierlo Kopie - Datum 5 januari 2009 Betreft Bodemkwaliteit Haven Hedel en Hedelse Benedenwaarden Projectnummer 2880 In het kader van

Nadere informatie

CVS_0400_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

CVS_0400_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam naam grondwaterlichaam naam grondwatersysteem naam stroomgebied Oligoceen Aquifersysteem (gespannen) Centraal Vlaams Systeem Schelde Karakteristieken

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 27 november 2015 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2015-010677 Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART

ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART GEMEENTE NUENEN C.A. ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART GEMEENTE NUENEN C.A. In opdracht van Gemeente Nuenen c.a. Opgesteld door Auteur Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant Keizer Karel V Singel 8 Postbus 8035

Nadere informatie

Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie

Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie Prof. ir. Hans van Dijk 1 Afdeling Watermanagement Sectie Gezondheidstechniek Inhoud hydrologische kringloop kwalitatief 1. regenwater 2. afstromend/oppervlaktewater. infiltratie

Nadere informatie

Resultaten RisicotoolboxBodem.nl

Resultaten RisicotoolboxBodem.nl Resultaten RisicotoolboxBodem.nl Risico's behorende bij chemische bodemkwaliteit en functie V. RTB: V. rapport: 1.1.0.0 1.13 Algemeen Naam berekening: Modus: Monstergroep: Bodemgebruiksfunctie: Bijzonderheden:

Nadere informatie

Toelichting op technische aspecten en omrekeningen en correcties van milieukwaliteitsnormen voor bodem en water.

Toelichting op technische aspecten en omrekeningen en correcties van milieukwaliteitsnormen voor bodem en water. Toelichting op technische aspecten en omrekeningen en correcties van milieukwaliteitsnormen voor bodem en water. Normen voor metalen Bij de afleiding van de normen voor metalen is rekening gehouden met

Nadere informatie

Instructie bepaling spoed van gevallen van ernstige bodemverontreiniging met lood in stedelijke ophooglagen en toemaakdekken.

Instructie bepaling spoed van gevallen van ernstige bodemverontreiniging met lood in stedelijke ophooglagen en toemaakdekken. Instructie bepaling spoed van gevallen van ernstige bodemverontreiniging met lood in stedelijke ophooglagen en toemaakdekken. Versie: 20090403rev1 Bron: www.sanscrit.nl 1 Inleiding Bij de bepaling van

Nadere informatie

Vervolg onderzoek locatie Bredeweg 69 te Randwijk; aanvulling verkennend bodemonderzoek.

Vervolg onderzoek locatie Bredeweg 69 te Randwijk; aanvulling verkennend bodemonderzoek. Adviesbureau voo r Grond verb etering en Wate rhuishoud ing Weverstraat 116 6 862 DS Ooste rbee k Vervolg onderzoek locatie Bredeweg 69 te Randwijk; aanvulling verkennend bodemonderzoek. Oosterbeek 19

Nadere informatie

Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus 1003 3740 BA Baarn. Geachte heer Stolp,

Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus 1003 3740 BA Baarn. Geachte heer Stolp, Dienst Water en Milieu Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus 13 374 BA Baarn Pythagoraslaan 11 Postbus 83 358 TH Utrecht Tel. 3-2589111 Fax 3-258342 http://www.provincie-utrecht.nl Datum

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00496479 ODH-2017-00101104 - 5 OKT. 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070)21 899

Nadere informatie

Meer informatie? Actief Bodembeheer de Kempen. is een gezamenlijk initiatief van. de provincies Noord-Brabant. en Limburg, de ministeries van

Meer informatie? Actief Bodembeheer de Kempen. is een gezamenlijk initiatief van. de provincies Noord-Brabant. en Limburg, de ministeries van Actief Bodembeheer de Kempen is een gezamenlijk initiatief van de provincies Noord-Brabant en Limburg, de ministeries van VROM en LNV, gemeenten en waterschappen in Zuidoost- Meer informatie? Heeft u nog

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Besctiikking 00496482 ODH-2017-00102959 " 6 OKT. 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899

Nadere informatie

Hergebruik van recirculatiewater in de aardbei stellingteelt

Hergebruik van recirculatiewater in de aardbei stellingteelt Hergebruik van recirculatiewater in de aardbei stellingteelt Bij de teelt van aardbeien op stellingen is het mogelijk om water en mineralen optimaler te gebruiken. Van de bemesting (stikstof en fosfaat)

Nadere informatie

2015/ gemeente Zaanstad Vakspecialisten. Bij de aanvraag zijn ter beoordeling de volgende rapporten gevoegd:

2015/ gemeente Zaanstad Vakspecialisten. Bij de aanvraag zijn ter beoordeling de volgende rapporten gevoegd: 2015/133837 gemeente Zaanstad Vakspecialisten Stichting Zaan Primair De heer LC Houweling Ds. Martin Luther Kingweg 206 1504 DG ZAANDAM Stadhuisplein 100 1506 MZ Zaandam Postbus 2000 1500 GA Zaandam Telefoon

Nadere informatie

Tabel 1: Gemeten gehalten in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming

Tabel 1: Gemeten gehalten in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Tabel 1: Gemeten gehalten in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Grondmonster MM1 (bg) MM2 (og) Certificaatcode 2014057040 2014057040 Boring(en) 2, 3, 5, P1 2, P1 Traject (m -mv) 0,00-0,50

Nadere informatie

Tabel 1 van 2. AP04 : Organisch onderzoek - niet aromatisch A minerale olie mg/kg ds 53 36

Tabel 1 van 2. AP04 : Organisch onderzoek - niet aromatisch A minerale olie mg/kg ds 53 36 Tabel 1 van 2 Monsterreferenties monster-1 = uw monsterreferentie nr. 1 monster-2 = uw monsterreferentie nr. 2 Opgegeven bemonsteringsdatum : 20/02/2015 20/02/2015 Ontvangstdatum opdracht : 20/02/2015

Nadere informatie

Bodemvervuiling. Een thema? Studiedag Bodem - 28/11/2015 Geert Gommers, diensthoofd kennis Velt

Bodemvervuiling. Een thema? Studiedag Bodem - 28/11/2015 Geert Gommers, diensthoofd kennis Velt Bodemvervuiling. Een thema? Studiedag Bodem - 28/11/2015 Geert Gommers, diensthoofd kennis Velt Wat komt aan bod? 1. Vervuilende activiteiten 2. Onderzoeksresultaten 3. 10 tips voor de tuinier 4. Meer

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00501699 ODH-2018-00000788 2 3 JAN. 2018 omgevingsdienst ezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 G Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odti.nl

Nadere informatie

Zie Wijzigingsblad d.d. 1 januari 2013 bij de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007.

Zie Wijzigingsblad d.d. 1 januari 2013 bij de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007. Toelichting Deze notitie beschrijft de resultaten van de uitgevoerde actualisatie. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke verplichting voor de actualisatie van PCB s, daarnaast worden ook de consequenties

Nadere informatie

Landbouwkundige en milieukundige trends akkerbouw in relatie tot 6 e AP Nitraatrichtlijn

Landbouwkundige en milieukundige trends akkerbouw in relatie tot 6 e AP Nitraatrichtlijn Landbouwkundige en milieukundige trends akkerbouw in relatie tot 6 e AP Nitraatrichtlijn Gerard Velthof Meststoffenwet Implementatie van de Nitraatrichtlijn: Minder dan 50 mg nitraat per l in grond- en

Nadere informatie

Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb) 19454-BEATRIXSTRAAT 2 416751. Metalen ICP-AES. Minerale olie. Sommaties. Sommaties

Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb) 19454-BEATRIXSTRAAT 2 416751. Metalen ICP-AES. Minerale olie. Sommaties. Sommaties Project Certificaten Toetsversie 19454BEATRIXSTRAAT 2 416751 versie 5.10 24 Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb) Toetsdatum : 02072012 Monsterreferentie Monsteromschrijving 2627285 MM8 01 (1560)

Nadere informatie

ijmegen Datum besluit: Nummer besluit: Locatiecode: NM Adres: Waterstraat in NIJMEGEN Melder: Gemeente Nijmegen

ijmegen Datum besluit: Nummer besluit: Locatiecode: NM Adres: Waterstraat in NIJMEGEN Melder: Gemeente Nijmegen G E M E E N T E ijmegen BESLUIT VASTSTELLING ERNST BODEMVERONTREINIGING EN SPOEDEISENDHEID SANERING DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE NIJMEGEN (Artikel 2 9 Wet bodembescherming)

Nadere informatie

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof VERSIE 3.0 juni 2010 Pagina 1 van 5 BAM/deel 1/12 1 PRINCIPE Het

Nadere informatie

CVS_0160_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

CVS_0160_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam naam grondwaterlichaam naam grondwatersysteem naam stroomgebied Pleistocene Afzettingen (freatisch) Centraal Vlaams Systeem Schelde Karakteristieken

Nadere informatie

Resultaten RisicotoolboxBodem.nl

Resultaten RisicotoolboxBodem.nl Resultaten RisicotoolboxBodem.nl Risico's behorende bij chemische bodemkwaliteit en functie V. RTB: V. rapport: 1.0.1 1.13 Algemeen Naam berekening: Modus: Monstergroep: Bodemgebruiksfunctie: Bijzonderheden:

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00496480 ODH-2017-00101973 - 6 OKT. 2017 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl

Nadere informatie

1 Vul de gegevens van de aanvrager, leverancier, producent en importeur van de te toetsen stof in. Vul de gegevens van de aanvrager in.

1 Vul de gegevens van de aanvrager, leverancier, producent en importeur van de te toetsen stof in. Vul de gegevens van de aanvrager in. Voorblad Voorstel afval- of reststof bestemd voor toepassing als meststof of grondstof voor meststofproductie opnemen in Bijlage Aa Vul de vragen in. Gebruik hierbij het Protocol Beoordeling Stoffen Meststoffenwet

Nadere informatie

A N A L Y S E - C E R T I F I C A A T

A N A L Y S E - C E R T I F I C A A T Tabel 1 van 2 Project code : ### Project omschrijving : ### Opdrachtgever : ### Referenties 1652653 = ### 1652654 = ### A N A L Y S E - C E R T I F I C A A T Opgegeven bemon.datum : 19/04/2005 19/04/2005

Nadere informatie

Aanvulling. Dictaat Inleiding Bodem. Voor versie Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2011.

Aanvulling. Dictaat Inleiding Bodem. Voor versie Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2011. Aanvulling Dictaat Inleiding Bodem Voor versie 2010 Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) ktober 2011 Inhoud - Practicumhandleiding Wat is een bodem P3 Practicum Wat is een bodem P3.1

Nadere informatie

Voeding in relatie tot ziekten en plagen Maikel van de Ven 17-02-2016 Even voorstellen Sinds 2003 bezig met plantsapmetingen in aardbei en vollegrondsgroente Brix, Ec, ph, Nitraat, Kalium Na 5 jaar ervaring:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 37 Besluit van 23 januari 1995, houdende regelen als bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (Besluit milieutoelatingseisen

Nadere informatie

Geachte heer/mevrouw,

Geachte heer/mevrouw, > Retouradres BEVOEGD GEZAG WBB Leefomgevingskwaliteit Contactpersoon co.molenaar@minvrom.nl Datum Betreft Wijziging Circulaire Bodemsanering Geachte heer/mevrouw, VROM verandert en krijgt een nieuwe huisstijl.

Nadere informatie

Bodemonderzoek op de voormalige stort Brandlichterweg te Denekamp

Bodemonderzoek op de voormalige stort Brandlichterweg te Denekamp Bodemonderzoek op de voormalige stort Brandlichterweg te Denekamp 30 oktober 2009 Bodemonderzoek op de voormalige stort Brandlichterweg te Denekamp Kenmerk R001-4664010LRG-ltr-V01-NL Verantwoording Titel

Nadere informatie

stappen Kenmerken Gebieds indeling Toelichting

stappen Kenmerken Gebieds indeling Toelichting Zomerhuizenterreinen stappen Kenmerken Gebieds indeling 01-06-2004 Toelichting Stap 2 Bouwperiode tot 1945 Bouwperiode 1945-1985 Bouwperiode 1985-2004 Zomerhuizenterreinen Stap 2.1 en 2.2 Gebruikshistorie

Nadere informatie

Bodem & Klimaat. Op weg naar een klimaatbestendig bodembeheer

Bodem & Klimaat. Op weg naar een klimaatbestendig bodembeheer Bodem & Klimaat Op weg naar een klimaatbestendig bodembeheer Jaartemperaturen en warmterecords in De Bilt sinds het begin van de metingen in 1706 Klimaatverandering KNMI scenarios Zomerse dagen Co de Naam

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 21 februari 2014 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2013-017626 Locatie

Nadere informatie

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN Algemeen 1. Gegevens locatie Locatienaam 2. Melding betreft Nader onderzoek (art. 29 in samenhang met art. 37) Saneringsplan (art. 28/39) Deelsaneringsplan

Nadere informatie

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Zie Basisscheikunde voor het hbo bij https://www.syntaxmedia.nl/basisscheikunde-voor-het-hbo Uitwerkingen van de opgaven uit: Hoofdstuk 15 Milieu en veiligheid bladzijde 1 Opgave 1 Welke schade veroorzaakt

Nadere informatie

Bijlage 1 090703 Memo maaisel Kruispeel

Bijlage 1 090703 Memo maaisel Kruispeel Bijlage 1 090703 Memo maaisel Kruispeel De begroeiing van de Tungelroyse beek ter hoogte van de Kruispeel heeft een zwarte aanslag, met name het gedeelte lager dan 10 cm boven de waterlijn. Uit eerder

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 11 februari 2016 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2010-011062 Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig:

Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig: Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig: Stikstof, voor de bovengrondse plantdelen en de vorming van eiwit Fosfaat, voor de wortelontwikkeling Kali, voor de sapstroom

Nadere informatie

MILIEUCHEMIE: OEFENINGEN

MILIEUCHEMIE: OEFENINGEN MILIEUCHEMIE: OEFENINGEN OEFENZITTING 1 1. De reactie tussen calciet (vaste stof; alkalisch) en (gas; zuur) is: Waarvoor bij en totale druk; is de in de atmosfeer die in evenwicht staat met de oplossing,

Nadere informatie

Report 1695.N.17. Mestbewerking en Waterkwaliteit. een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas.

Report 1695.N.17. Mestbewerking en Waterkwaliteit. een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas. Report 1695.N.17 Mestbewerking en Waterkwaliteit een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas de samenvatting Rapport 1695.N.17 Mestbewerking en Waterkwaliteit Een case studie voor waterschap

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 8 april 2015 Onderwerp : Wet bodembescherming - Locatie van verontreiniging : Kanaaldijk

Nadere informatie