Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer. ir. M.C. Kracht OPTA/ACNB/2010/ (070)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer. ir. M.C. Kracht OPTA/ACNB/2010/ (070)"

Transcriptie

1 OPENBAAR Ministerie van Economische Zaken Mevrouw M.J.A. van der Hoeven Postbus EC 'S-GRAVENHAGE 2500EC20101 Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer ir. M.C. Kracht OPTA/ACNB/2010/ (070) Datum Onderwerp Bijlage(n) 25 mei 2010 Uitvoeringstoets wetsvoorstel implementatie NRF Geachte mevrouw Van der Hoeven, Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit heeft bij brief van 22 april 2010 het verzoek ontvangen een uitvoeringstoets te doen op het wetsvoorstel met Memorie van Toelichting (hierna: MvT) ter implementatie van het gewijzigd Europees regelgevend kader. In deze brief gaat het college in op uw verzoek en treft u de uitvoeringstoets aan als bedoeld in artikel 5 van het informatiestatuut OPTA. 1 Algemeen Het college is verheugd over de snelle en pragmatische implementatie van de richtlijnen. Het college is het op hoofdlijnen eens met de voorgestelde wetswijziging en heeft geen fundamentele verschillen van inzicht met u. De teksten van de richtlijnen zijn het resultaat van politieke onderhandelingen en om die reden soms niet geheel eenduidig. Daarom is het temeer belangrijk dat de Nederlandse wetsteksten de bestaande onduidelijkheden wegnemen en geen onzekerheden laten bestaan ten aanzien van de mogelijke uitleg ervan. In deze brief en bijbehorende bijlage plaatst het college een aantal opmerkingen bij de verschillende gewijzigde artikelen, die volgens hem nadere aandacht behoeven. Hierbij richt het college zich met name op geconstateerde verschillen met de richtlijnen en onduidelijkheden in de voorstellen die mogelijk leiden tot uitvoeringsproblemen. Daarna zal het college uitgebreid ingaan op de uitvoeringslasten. De implementatie van de gewijzigde richtlijnartikelen in de Nederlandse wet- en regelgeving leidt tot nieuwe taken voor het college. Het college is op basis van het kabinetsbesluit echter ook belast met een taakstelling. Het feit dat het college zonder meer aan de taakstelling gaat voldoen, leidt ertoe dat het college middelen tekort dreigt te komen om al zijn bestaande taken uit te voeren. Dit betekent concreet dat de mogelijkheid om nieuwe taken uit te voeren in dit geval als gevolg van de gewijzigde richtlijnartikelen direct afhangt van de mogelijkheid om hiervoor extra middelen te krijgen. Hierop komt het college later terug.

2 2 Opmerkingen op hoofdlijnen In deze paragraaf van de brief beperkt het college zich tot opmerkingen op hoofdlijnen ten aanzien van het wetsvoorstel en de MvT. Meer gedetailleerde opmerkingen over de concrete artikelen en bijbehorende toelichting vindt u terug in de bijlage. Het college merkt op dat hij zich in deze brief en bijlage alleen richt op de artikelen van de Telecommunicatiewet (Tw) die volgens hem nog aandacht behoeven. U kunt er daarom vanuit gaan dat het college de niet genoemde artikelen van de Tw en de voorgestelde wijzigingen van andere wetten in ieder geval uitvoerbaar acht. In deze paragraaf gaat het college in op de volgende onderwerpen: implementatieverschillen verduidelijking ten behoeve van de uitvoerbaarheid functionele scheiding notificatie op Europees niveau van marktanalysebesluiten vergoeding universele dienst toezicht op privacyinbreuken cookiebepaling alarmnummers 2.1 Implementatieverschillen Het wetsvoorstel strekt ter implementatie van het gewijzigd Europees kader. Een belangrijke beleidsdoelstelling uit de kaderrichtlijn voor nationale regelgevende instanties is, dat zij dienen bij te dragen aan de ontwikkeling van de interne markt. Daarvoor is het voor het college van belang dat er zo min mogelijk verschillen zijn tussen de richtlijnen en de implementatie daarvan in de nationale wetgeving. Het college wil daarom uw aandacht vragen voor enkele door hem geconstateerde verschillen tussen de richtlijnen en het wetsvoorstel. Het gaat dan concreet om de definities van bijbehorende faciliteiten en van toegang in hoofdstuk 1 Tw en om de bepaling die verband houdt met de toegang van eindgebruikers tot alle in Europa toegekende nummers in hoofdstuk 6 Tw. In de bijlage licht het college de door hem geconstateerde verschillen nader toe. 2.2 Verduidelijking ten behoeve van de uitvoerbaarheid Het college is van oordeel dat niet alle gewijzigde artikelen even duidelijk zijn en ook de MvT behoeft op een aantal plaatsen nog verduidelijking. Verduidelijking is gewenst om de uitvoerbaarheid te vergroten. Het gaat dan specifiek om nummerportabiliteit, de verlengingsmogelijkheid voor de geldingsduur van een marktanalysebesluit, het beëindigingsrecht bij contractswijziging, het spamverbod en telemarketing. Gemakshalve verwijst het college naar de bijlage voor de specifieke suggesties ter verduidelijking. 2.3 Functionele scheiding Tot op heden heeft het college geen aanleiding gezien om een verplichting tot functionele scheiding op te leggen. In het verleden heeft het college in het kader van All-IP door NERA de eventuele toepasbaarheid van functionele scheiding voor de Nederlandse markt laten onderzoeken. Het college

3 heeft vervolgens geconcludeerd dat de verplichting tot functionele scheiding disproportioneel leek op dat moment (maart 2007). Ook in de in 2008 afgeronde marktanalyses zag het college geen aanleiding om functionele scheiding op te leggen. Het college onderschrijft de notie in overweging (61) van de Better Regulations richtlijn waarin staat dat functionele scheiding slechts in uitzonderlijke gevallen kan worden toegestaan als instrument en heeft er alle begrip voor dat het opleggen van functionele scheiding met vele waarborgen omgeven is. Mocht het college desalniettemin in de toekomst tot de conclusie komen dat functionele scheiding in de Nederlandse situatie een proportionele verplichting is, dan is het college van oordeel dat de wetsartikelen voldoende duidelijk moeten zijn om deze verplichting ook daadwerkelijk op te kunnen leggen. De richtlijnteksten zijn tamelijk complex te vertalen naar de praktijk. De wijze waarop dit in het voorstel is gedaan is pragmatisch en kan het college onderschrijven. In de bijlage doet het college een aantal suggesties ter verduidelijking van de wetsartikelen die gaan over verplichte functionele scheiding en vrijwillige scheiding. 2.4 Notificatie op Europees niveau van marktanalysebesluiten Op basis van de huidige richtlijnen dienen marktanalysebesluiten in ontwerp genotificeerd te worden op Europees niveau. Een ontwerpbesluit bestaat in de regel uit de volgende onderdelen: (i) de marktdefinitie, (ii) de aanwijzing van een AMM-partij en (iii) het opleggen van verplichtingen. De Europese Commissie heeft de bevoegdheid om een veto uit te spreken over de marktdefinitie en de aanwijzing van een AMM-partij. Deze bevoegdheid heeft de Europese Commissie niet als het gaat om het opleggen van verplichtingen. Bij de Europese Commissie leefde de beleidsmatige wens om deze bevoegdheid alsnog te krijgen. Bij de totstandkoming van de gewijzigde richtlijnen is dit uiteindelijk niet gebeurd. De notificatieprocedure is echter wel uitgebreid in die zin dat de Europese Commissie nu ook de bevoegdheid heeft om ernstige twijfels te uiten bij de verplichtingen in een ontwerpbesluit en hierover een aanbeveling te doen. De manier waarop dit politieke compromis uiteindelijk in de richtlijnen is verwoord, is nogal complex en blinkt niet uit in duidelijkheid. Het college kan zich dan ook voorstellen dat het voor de wetgever een uitdaging is om de betreffende richtlijnartikelen te implementeren in de nationale wetgeving. In de bijlage doet het college een aantal suggesties om de leesbaarheid en inzichtelijkheid in de procedures verder te verbeteren. Indien deze suggesties worden overgenomen, sluit het bovendien beter aan bij het proces zoals dat in de praktijk plaatsvindt. 2.5 Vergoeding universele dienst In het wetsvoorstel worden wijzigingen voorgesteld om eindgebruikers met een fysieke beperking toegang tot de universele dienst te bieden. In verband hiermee worden ook wijzigingen voorgesteld als het gaat om de wijze waarop de vergoeding voor de universele dienst wordt geregeld. Het college krijgt de opdracht om de hoogte van de bijdragen van marktpartijen, de incasso ervan en de uitkering aan de partij met de opdracht tot verzorging van de universele dienst vast te stellen. In het projectteam die het wetsvoorstel en de MvT heeft opgesteld en in de stuurgroep over dit onderwerp is gebleken dat bij het college zorgen bestaan over het incassorisico: wie draait er voor de kosten op in geval niet alle marktpartijen het door hen verschuldigde bedrag betalen? Het ministerie van EZ heeft aangegeven dat het incassorisico niet bij OPTA ligt, maar bij de rijksoverheid en dat dit in de MvT en de betreffende

4 algemene maatregel van bestuur zal worden verduidelijkt. Het college heeft dit in het voorliggende voorstel nog niet teruggezien, maar gaat er van uit dat dit alsnog zal gebeuren. In de bijlage bij deze brief maakt het college een aantal aanvullende opmerkingen ten aanzien van het voorgenomen omzetstelsel. De concrete uitwerking hiervan zal worden neergelegd in een algemene maatregel van bestuur. Het college zal te zijner tijd in een uitvoeringstoets over deze algemene maatregel van bestuur nader ingaan op de uitvoerbaarheid en de uitvoeringslasten. Ten aanzien van de uitvoeringslasten merkt het college het volgende op. Zonder extra middelen kan het college deze taak niet uitvoeren. Zoals ook blijkt uit paragraaf 3 van deze brief, schat het college vooralsnog in dat hiervoor 3 fte extra nodig zijn. De concrete invulling van het omzetstelsel is zeer bepalend voor het exacte aantal extra fte s dat het college denkt nodig te hebben voor het uitvoeren van deze nieuwe taak. Het college blijft dan ook graag in nauw overleg met de wetgever over dit onderwerp. 2.6 Toezicht op privacyinbreuken Op grond van het huidige artikel 11.3 Tw dienen aanbieders van elektronische communicatienetwerken en diensten passende maatregelen te treffen ter bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer van abonnees en gebruikers. Tevens dienen zij ervoor te zorgen dat abonnees worden geïnformeerd over risico s en eventuele maatregelen. Dit is de zogenaamde zorgplicht. Het toezicht op dit wetsartikel ligt bij het college. In de afgelopen jaren heeft het college zich ingespannen om de naleving van dit artikel te bewerkstelligen door onder meer providers actief te benaderen en hen te wijzen op hun verplichtingen om abonnees te informeren. Ook langs andere weg, bijvoorbeeld door het stimuleren van samenwerking tussen providers onderling ter bestrijding van botnets, heeft het college de naleving van deze bepaling bevorderd. Het college merkt wel op dat het toezicht op de naleving van dit artikel tot nu toe lastig was te realiseren. In artikel 4 van de bijzondere privacy-richtlijn wordt een meldplicht geïntroduceerd voor aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten. In geval van een inbreuk in verband met persoonsgegevens dient een aanbieder de bevoegde nationale instantie zonder onnodige vertraging in kennis te stellen. Ook dient in een aantal gevallen de abonnee of individuele persoon in kwestie in kennis te worden gesteld. Deze meldplicht wordt in het wetsvoorstel geïmplementeerd in artikel 11.3b, waarbij het college wordt aangemerkt als de bevoegde nationale instantie. Daarbij wordt ook aan het college de taak toebedeeld om erop toe te zien dat degene wiens persoonsgegevens het betreft daadwerkelijk in kennis wordt gesteld, als dat moet. Het college is zich er van bewust dat andere toezichthouders belangstelling hebben getoond voor het toezicht op artikel 11.3 en artikel 11.3b, namelijk het Agentschap Telecommunicatie en het College Bescherming Persoonsgegevens. Alvorens hier nader op in te gaan, wil het college het volgende opmerken ter overweging. Het toezicht op artikel 11.3 en het toezicht op artikel 11.3b zijn dusdanig met elkaar verweven, dat het college van oordeel is dat het toezicht op beide artikelen bij één toezichthouder moet worden belegd. Het is absoluut onwenselijk om meldingen bij één toezichthouder te laten binnenkomen en het toezicht op de zorgplicht vervolgens bij een andere toezichthouder te beleggen. Voor de goede uitvoering van het toezicht op beide bepalingen is verder goede kennis van en goede contacten met de (elektronische) communicatiesector van groot belang.

5 Dat gezegd hebbende, ziet het college dat er voor alle drie de toezichthouders (AT, CBP en OPTA) goede argumenten bestaan om bij één van deze drie het toezicht op de zorgplicht en de meldplicht te beleggen. In het wetsvoorstel is het toezicht op het (nieuwe) artikel 11.3b aan het college opgedragen. Gegeven zijn ervaringen met het toezicht op de naleving van artikel 11.3 van de Tw is een goede uitvoering van artikel 11.3b van de Tw voor het college uitsluitend mogelijk indien hem daarvoor voldoende extra middelen worden toegekend. De nieuwe taak vraagt immers om een geheel nieuwe aanpak, die niet voortborduurt op het eerdere werk van het college. Gezien de druk die het college ondervindt op zijn huidige middelen en de gelijke geschiktheid van andere toezichthouders, geeft het college u mee om uw keuze bij welke toezichthouder het toezicht op artikel 11.3 en artikel 11.3b van de Tw wordt belegd, dan ook te heroverwegen. De belangstelling die andere toezichthouders hebben geuit voor deze taak geeft op z n minst de indruk dat bij het CBP en het AT nog voldoende rek is in de middelen om deze taak moeiteloos te vervullen. Mocht u er voor kiezen om het toezicht bij OPTA beleggen, dan herhaalt het college dat hiervoor echt extra middelen beschikbaar moeten komen. Indien er aan het college geen extra middelen worden toebedeeld, dan is het college niet in staat om toezicht te houden op deze artikelen. In de bijlage volgen nadere inhoudelijke overwegingen over artikel 11.3 en artikel 11.3b. 2.7 Cookiebepaling In artikel 11.3a Tw wordt geregeld dat toestemming vereist is, voordat toegang kan worden verkregen tot gegevens van een derde of gegevens op randapparatuur kunnen worden geplaatst. Allereerst merkt het college op dat de plaats van dit artikel niet logisch is, omdat het nu staat tussen twee artikelen die sterk aan elkaar verwant zijn (de zorgplicht in artikel 11.3 en de meldplicht in artikel 11.3b), terwijl dit artikel over iets anders gaat. Het college geeft dan ook in overweging dit artikel elders in hoofdstuk 11 op te nemen. Daarbij ligt plaatsing bij artikel 11.7, dat op vergelijkbare materie ziet, voor de hand. Artikel 5, derde lid, van de bijzondere Privacyrichtlijn is voor Nederland geen nieuwe bepaling. Deze is eerder al geïmplementeerd in artikel 4.1 van het Besluit universele dienst en eindgebruikersbelangen. Het college heeft goede en recente ervaring met de handhaving van deze bepaling, waarbij het college met succes onder meer spyware en autodialers heeft aangepakt. Het college voorziet met de implementatie van deze bepaling in artikel 11.3a van de Telecommunicatiewet dan ook geen problemen in de uitvoering. Zowel de opt-in structuur als het werken met het begrip toestemming sluit aan bij het huidige werkterrein van het college op het gebied van internetveiligheid. Het college stelt verder vast dat er een uitbreiding plaatsvindt, namelijk naar software die aan de gebruiker ter beschikking wordt gesteld die pas na installatie verbinding maakt met het internet. De reikwijdte van de bepaling is volgens het college nu voldoende duidelijk. In de huidige voorgestelde wijziging wordt het bestaande regime vervangen door een strikter opt-in regime. Dit regime houdt in dat voor het plaatsen van software vooraf ondubbelzinnige toestemming moet worden gevraagd. Het college constateert dat dit voor het gebruik van zogenaamde cookies voor een eindgebruiker tot erg veel overlast kan zorgen. Als een eindgebruiker voor het kunnen opstarten van iedere internetpagina expliciet toestemming moet geven, wordt het gebruik van internet bijna

6 onmogelijk gemaakt. Het college is daarom positief over het voorstel van de wetgever in de toelichting om over het begrip toestemming op basis van overweging 66 van de richtlijn in overleg tussen het college, consumentenorganisaties en het bedrijfsleven naar een praktische oplossing te zoeken voor de invulling en het gebruik van de toestemming. Het college is inmiddels begonnen met de voorbereiding hiervan. 2.8 Alarmnummers Aan artikel Tw over alarmnummers wordt een grondslag opgenomen om in lagere regelgeving criteria vast te stellen betreffende de nauwkeurigheid van de bij oproepen naar het nationale alarmnummer door de aanbieders mee te leveren locatiegegevens. Het college constateert dat hierdoor duidelijk kan worden omschreven aan welke criteria de locatiegegevens moeten voldoen. Zonder vooruit te willen lopen op de uitvoeringstoets ten aanzien van de lagere regelgeving, verwacht het college dat de verplichting tot het meezenden van locatiegegevens als gevolg daarvan handhaafbaar zal zijn. 3 Uitvoeringslasten In deze paragraaf zal het college nader ingaan op de verwachte uitvoeringslasten als gevolg van de voorgenomen wetswijzigingen. Het college merkt allereerst op dat een groot aantal gewijzigde taken in de Tw fte-neutraal door het bureau van het college kunnen worden uitgevoerd. Voorwaarde daarvoor is wel dat duidelijk is wat de normen hiervoor zijn. Met andere woorden, het college neemt als uitgangspunt dat de in paragraaf 2 en de bijlage voorgestelde verduidelijkingen worden overgenomen. Daarnaast krijgt het college met de voorliggende wetswijzigingen een aantal nieuwe taken, die leiden tot een verzwaring van het takenpakket en daarmee tot hogere uitvoeringslasten. Een aantal van deze taken moet u nog nader invullen via Algemene Maatregelen van Bestuur en/of Ministeriële regelingen. Voor deze taken is het college dan ook pas in staat om de uitvoeringslasten exact aan te geven als deze Besluiten of Regelingen hun beslag kennen. In de desbetreffende uitvoeringstoetsen komt het college daar te zijner tijd op terug. Het college gaat er hierbij vanuit dat EZ hem bij elke taak de middelen zal verstrekken die nodig zijn voor de uitvoering ervan. De invulling van een aantal taken is voor het college inmiddels wel duidelijk. Over deze taken kan het college dan ook een meer nauwkeurige visie geven op de uitvoeringslast. Een overzicht van deze taken en de ingeschatte uitvoeringslast vindt u in onderstaande tabel. Hierbij is bij elke taak een minimale invulling aangehouden. Als u hogere beleidsambities heeft, moet u daarom aangeven welke mate van uitvoering u noodzakelijk vindt en dat reflecteren in de extra toe te wijzen middelen.

7 Taak Artikel Beschrijving taak Aantal Tw PM: extra check art. fte nummers Deelname aan BEREC EU rl: Deelname en harmonisatie binnen BEREC is minder vrijblijvend dan 1 Kader, art 3, onder ERG. Dat houdt in dat de betrokkenheid van OPTA bij BEREC lid 3 bis groter wordt. Onder andere kan dit leiden tot de noodzaak voor een detachering bij BEREC Office. Notificatie EU rl: In de kaderrichtlijn is in een andere, uitgebreidere, notificatieprocedure 0,2 marktanalysebesluiten Kader, art 7 voorzien. Het college moet niet alleen intensiever met de Europese en art 7 bis Commissie en BEREC samenwerken tijdens een Hoofdstuk marktanalyseprocedure, maar de Europese Commissie en BEREC 6b Tw krijgen ook een grotere rol bij het opleggen van verplichtingen door het college. Door het toegenomen belang van de Europese consultatie zal het college naar verwachting ook vaker als lid van BEREC aan een artikel 7/7bis procedure deelnemen wanneer de Europese Commissie ernstige twijfels heeft bij de marktanalyse van een andere lidstaat. De intensievere notificatieprocedure betekent een extra uitvoeringslast van 0,2 fte per jaar. Tarieftransparantie EU rl: UD, De NRI s bevorderen het verstrekken van vergelijkbare info om 0,5 art 21 eindgebruikers en consumenten in staat te stellen om zich een 7.3 Tw en onafhankelijk oordeel. Dit is een inhoudelijke uitbreiding van een 3.5 BUDE bestaande taak en vraagt dat OPTA meer gaat controleren. en 3.2 Rude Kwaliteit van de dienst EU rl: UD, Toezicht houden op minimum kwaliteitseisen. Mogelijk nog nationale 2 art 22 wetswijziging nav project kwaliteit van EZ. O.a. toezicht houden op 7.4 Tw en de eisen die EZ stelt aan netneutraliteit. Waarborgen gelijkwaardige toegang voor eindgebruikers met een handicap 7.4a Tw EU rl: UD, art 23 bis 9.3 Tw en 9.4 Tw De procedure voor het vaststellen, factureren, incasseren van de bijdragen en het betalen van de vergoeding aan de aanbieder wordt in lagere regelgeving geregeld. In het huidige voorstel is daarom slechts een kader opgenomen. Op basis van de taak die nu wordt 3 voorzien, maar die dus nog in lagere regelgeving nader moet worden ingevuld, schat het college in dat hiervoor 3 extra fte nodig zijn. Dit aantal kan evenwel nog sterk beïnvloed worden door de uiteindelijke invulling. Melding inbreuk ivm EU rl: Deze taak geeft het college het toezicht op de verplichting voor 2 persoonsgegevens Privacy rl art aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten om 13 inbreuken ivm persoonsgegevens direct te melden. Uitvoering van 11.3b Tw deze taak omvat naast het beheer van een loket waar dergelijke meldingen gedaan kunnen worden ook het toezicht op de naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit privacyinbreuken, zoals reparatie van de ontstane situatie en beoordelen of de getroffene geïnformeerd moet worden. Tot slot vraagt de verplichting van

8 aanbieders ook preventieve acties ter voorkoming van privacy inbreuken. Ook hier houdt het college toezicht op. Het college schat in voor deze taak 2 fte extra nodig te hebben. Uit de tabel blijkt, dat het uitvoeren van de nieuwe taken 8,7 fte extra vraagt. Al vaker is aangegeven dat OPTA de middelen die aan haar zijn toegekend voor het uitvoeren van de huidige taken efficiënt in zet. Deze mening wordt extern gedeeld door onder andere de onderzoekers die in 2009 de wettelijke evaluatie van OPTA hebben uitgevoerd. Toevoeging van deze nieuwe taken aan het werkpakket is daarom niet meer in de bestaande organisatie in te passen zonder de beschikbaarstelling van aanvullende middelen. Als deze extra middelen niet worden toegekend, is het college niet in staat de nieuwe taken volgend uit de voorgestelde wetswijzigingen ter implementatie van de gewijzigde richtlijnen uit te voeren. Nederland heeft zich in de Raad van de Europese Unie onthouden van stemming ten aanzien van de gewijzigde richtlijnen. Dit is toegelicht in een stemverklaring, waarin wordt benadrukt dat Nederland grote moeite heeft met de centrale rol van de Europese Commissie. Nationale toezichthouders zouden meer ruimte moeten hebben om rekening te houden met specifieke marktomstandigheden volgens de stemverklaring. Het college is van oordeel dat het niet geloofwaardig zou zijn als juist in Nederland de nationale toezichthouder niet in staat zou zijn de ruimte te benutten die de richtlijnen nog wel laten aan de nationale toezichthouder. Het college wijst voor de volledigheid nog op het gewijzigde artikel 3, derde lid, van de kaderrichtlijn, waarin staat dat de Lidstaten erop toezien dat de NRI s over voldoende financiële en menselijke middelen beschikken om de hun toegewezen taken uit te voeren. De uitvoering van dit artikel uit de kaderrichtlijn staat in Nederland op dit moment onder druk. Het college gaat er om deze redenen vanuit dat u zich er bij de behandeling van dit wetsvoorstel in de Ministerraad en in de Tweede Kamer optimaal voor zult inspannen om, ondanks processen als taakstellingen, de noodzakelijke extra middelen ter beschikking te mogen en kunnen stellen. Hoogachtend, HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college, mr. C.A. Fonteijn, voorzitter

9 Bijlage: Artikelsgewijze opmerkingen In deze bijlage staan artikelsgewijs concrete opmerkingen van het college ten aanzien van het wetsvoorstel. Artikel 1.1, sub j, Tw: bijbehorende faciliteiten Het betreft de definitie van bijbehorende faciliteiten. In de kaderrichtlijn staat ook een definitie van bijbehorende diensten. Uit de transponeringstabel blijkt dat deze definitie ook wordt geïmplementeerd in artikel 1.1, sub j. Het college kan zich vinden in het niet opnemen van een afzonderlijke definitie voor bijbehorende diensten nu deze tevens onder de definitie van bijbehorende faciliteiten vallen zoals uit artikel 2 onderdeel e van de gewijzigde kaderrichtlijn blijkt. Het college acht het wel van belang dat dit expliciet uit de definitie van bijbehorende faciliteiten in de Tw blijkt door in de definitie duidelijk te maken dat het niet alleen om faciliteiten gaat, maar ook om diensten. Verder is het wenselijk te verduidelijken dat het ook om faciliteiten of diensten kan gaan die nog niet gebruikt worden door op te nemen dat het ook gaat om faciliteiten met het potentieel tot het mogelijk maken of ondersteunen van aanbieden van diensten. Het artikel luidt dan: j. bijbehorende faciliteiten: bij een elektronisch communicatienetwerk of een elektronische communicatiedienst behorende faciliteiten of diensten die het aanbieden van diensten via dat netwerk of die dienst mogelijk maken of ondersteunen of het potentieel hiertoe hebben, alsmede systemen voor voorwaardelijke toegang en elektronische programmagidsen; Op deze wijze worden de bepalingen uit de kaderrichtlijn ook daadwerkelijk geïmplementeerd. Verduidelijkt wordt dan dat het ook om diensten en niet alleen om netwerken kan gaan en dat het kan gaan om netwerken die het potentieel bezitten tot het aanbieden van diensten via dat netwerk of die dienst. Uit de MvT zou dan moeten blijken dat de Europese wetgever in de definitie van bijbehorende faciliteit heeft verduidelijkt dat faciliteiten ook diensten omvatten, en niet enkel zien op fysieke faciliteiten. Daarnaast acht het college het wenselijk als niet alleen de in de richtlijn genoemde voorbeelden uit de definitie van bijbehorende faciliteiten worden opgenomen, maar ook de voorbeelden uit de definitie bijbehorende diensten (onder meer nummervertaalsystemen of systemen met soortgelijke functies, voorwaardelijke toegangssystemen en elektronische programmagidsen alsmede andere diensten zoals identiteit, locatie en presentie-informatiediensten). Het college merkt op dat uit de MvT bij bijbehorende faciliteiten op bladzijde 20, lijkt te volgen dat de definitie van bijbehorende faciliteiten is toegevoegd aan de Toegangsrichtlijn. Het college constateert dat in de Kaderrichtlijn reeds een definitie van bijbehorende faciliteiten opgenomen was en dat dus sprake is van een verduidelijking van deze definitie.

10 Artikel 6a.6, tweede lid, sub j, Tw: toegangsverplichtingen Het college is van oordeel dat hier dient te staan dat de toegang betrekking heeft op bijbehorende faciliteiten in plaats van diensten. Temeer omdat het begrip bijbehorende diensten niet afzonderlijk is gedefinieerd. Artikel 1.1, sub l, Tw: toegang De Nederlandse vertaling van de definitie van toegang uit de gewijzigde kaderrichtlijn is ongelukkig, omdat het lijkt alsof het aanbieden van diensten voor de informatiemaatschappij of de inhoud van radio- en televisieomroepdiensten onder de reikwijdte van toegang valt. Het college acht het verstandig aan te sluiten bij de Engelse tekst waaruit de oorspronkelijke strekking van het artikel blijkt. Blijkens deze tekst gaat het om toegang ten behoeve van het aanbieden van elektronische communicatiediensten, tevens wanneer deze gebruikt worden voor het aanbieden van diensten voor de informatiemaatschappij of het verspreiden van programma s aan het publiek. Het artikel luidt dan als volgt: l. toegang: het aan en andere onderneming beschikbaar stellen van netwerkonderdelen, bijbehorende faciliteiten of diensten onder uitdrukkelijke voorwaarden al dan niet op exclusieve basis ten behoeve van het aanbieden van elektronische communicatiediensten, tevens wanneer deze gebruikt worden voor het aanbieden van diensten voor de informatiemaatschappij of het verspreiden van programma s aan het publiek, door die onderneming; Het college merkt op dat de MvT bij de definitie van toegang op bladzijde 19 niet eenduidig is over de vraag of sprake is van een wijziging en verbreding van de definitie of van verduidelijking en explicitering. Het college is van oordeel dat het hier gaat om een verduidelijking en niet om een wijziging of verbreding. Om te voorkomen dat er discussie ontstaat over of dit nu nieuw is (en de definitie van toegang voorheen beperkter was) pleit het college ervoor om het woord verbreding op pag. 20 van de MvT te vervangen door explicitering. Artikel 4.10 Tw: Nummerportabiliteit Dit artikel heeft betrekking op nummerportabiliteit. De voorliggende wijziging bevat in het tweede lid de passage Een aanbieder is verplicht indien de abonnee tijdig met de aanbieder de levering van de dienst overeenkomt en daarbij laat weten gebruik te maken van de mogelijkheid <het nummer te blijven gebruiken> de levering van de dienst via het bij de abonnee in gebruik zijnde nummer zo spoedig mogelijk aan te vangen, doch niet later dan de werkdag volgend op de dag waarop de levering van de dienst door de vorige aanbieder wordt beëindigd. In dit kader wordt in de MvT verwezen naar de, doorgaands gehanteerde, opzegtermijn van één maand en het zogenaamde verzekeringsmodel. Voor het handhaven van de verplichting door het college is het belangrijk dat de termijn waarbinnen het verzoek moet worden gedaan duidelijk is. Juist in de gevallen waarin wordt afgeweken van de gangbare praktijk is er behoefte aan een duidelijk kader. Op grond van het huidige beleid van het

11 college inzake nummerportabiliteit, dient een nummer binnen tien dagen na de aanvraag hiertoe, te zijn geporteerd. De in de voorliggende wijziging opgenomen termijn lijkt ruimer, maar geeft geen ondergrens. Het college ziet dan ook graag dat er in de toelichting een duidelijke ondergrens wordt opgenomen of dat er wordt verwezen naar beleid van het college op dit punt. Op grond van de huidige tekst lijkt er een verschil te bestaan tussen het huidige beleid van het college en het (gewijzigde) wettelijk kader waarbinnen dit valt. Dit is onnodig en leidt enkel tot onduidelijkheid bij de verschillende partijen. Artikel 6.5 Tw: interoperabiliteit In het nieuwe artikel 6.5 Tw wordt de basis gelegd om in lagere regelgeving regels vast te stellen om ervoor te zorgen dat eindgebruikers toegang hebben tot alle in Europa toegekende nummers. Deze regels gelden dan voor aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten of openbare telefoondiensten. Het is opvallend dat er gesproken wordt over aanbieders van openbare telefoondiensten en niet over aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten. Het college vraagt zich af of dit een bewuste keuze is. Het college constateert dat veel verplichtingen in de Tw gelden voor zowel aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken als voor aanbieders van openbare telecommunicatiediensten. Als de regels (of verplichtingen) van het nieuwe artikel 6.5 niet voor aanbieders van openbare telecommunicatiediensten zouden gelden en wel voor aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken dan zou dat in de uitvoering van deze regels voor veel discussie over het onderscheid van deze twee begrippen kunnen gaan zorgen. Het college stelt voor deze discussies te vermijden door het toevoegen van het begrip aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten, zoals dat ook in de UD-richtlijn staat. Daarnaast vraagt het college uw aandacht voor een kennelijke verschrijving in de MvT bij dit artikel. Hier staat dat in de huidige situatie een deel van deze regels in het Besluit Interconnectie zijn geregeld. Het college gaat ervan uit dat hier het Besluit Interoperabiliteit moet staan in plaats van het Besluit Interconnectie. Artikel 6a.4, tweede lid, Tw: uitstel heroverweging marktanalysebesluit Dit artikel betreft de termijn waarbinnen verplichtingen op een markt moet worden heroverwogen en dient ter implementatie van de mogelijkheid die in de richtlijn is opgenomen om de termijn waarbinnen een nieuwe marktanalyse moet zijn uitgevoerd, te verlengen met maximaal drie jaar. Het college constateert dat in de richtlijn niet is aangegeven op welke momenten om een verlenging kan worden verzocht. Het college kan zich voorstellen dat er in bepaalde situaties gedurende de reguleringsperiode zou kunnen blijken dat de herzieningstermijn verlengd zou kunnen worden, maar dat in andere situaties reeds bij het nemen van het initiële besluit duidelijk is dat een herziening binnen drie jaar niet noodzakelijk is. Om eventuele onduidelijkheid hierover weg te nemen, zou het college graag zien dat uit de MvT blijkt dat om verlenging kan worden verzocht tijdens de looptijd van een marktbesluit, maar dat tevens om verlenging kan worden verzocht voorafgaand aan het nemen van een nieuw marktanalysebesluit, bijvoorbeeld bij het Europees consulteren van een ontwerpbesluit.

12 Artikelen 6a.4a en 6a.4b: functionele scheiding Het college onderschrijft de strekking van de artikelen met betrekking tot functionele scheiding. De richtlijn teksten zijn tamelijk complex te vertalen naar de praktijk. De wijze waarop dit in het voorstel is gedaan is pragmatisch en kan het college eveneens onderschrijven. Om discussie over bijvoorbeeld procedure, volgorde van stappen of inspraakmomenten te voorkomen, doet het college hieronder een aantal tekstuele voorstellen om de wetsteksten over verplichte functionele scheiding en vrijwillige scheiding te verduidelijken. Het college merkt allereerst op dat de alinea s in de MvT waarin de procedure wordt beschreven voor opleggen van functionele scheiding niet in overeenstemming lijken te zijn met de voorgestelde wetstekst. Verder zou de MvT de wetstekst nog verder kunnen ondersteunen in die zin dat tot uitdrukking komt dat er sprake is van drie te onderscheiden stappen. De eerste betreft het verzoek om toestemming voor het opleggen van de functionele scheiding, de tweede betreft een marktanalyse naar aanleiding van het effect van het opleggen van functionele scheiding op de betreffende relevante markt en de derde is een marktanalyse van de aanpalende markten. In de Memorie van Toelichting zou tevens tot uitdrukking moeten komen dat deze stappen zowel gelijktijdig als opeenvolgend uitgevoerd zouden kunnen worden. Artikel 6a.4a, Tw: verplichte functionele scheiding Dit artikel gaat over het opleggen van functionele scheiding als verplichting aan een AMM-partij. Zoals hierboven aangegeven doet het college een aantal voorstellen om de tekst van het artikel betreffende de functionele scheiding te vereenvoudigen en te verduidelijken. Het artikel luidt dan: 1. Indien naar het oordeel van het college na het opleggen van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 6a.6 tot en met 6a.10 voor zover deze passend zijn, die verplichtingen ontoereikend zijn gebleken om daadwerkelijke en duurzame op infrastructuur gegronde concurrentie te verwezenlijken op een relevante markt onderscheidenlijk een transnationale markt, kan het college de onderneming waarvan door het college op grond van artikel 6a.2, eerste lid, aanhef is vastgesteld dat zij beschikt over een aanmerkelijke marktmacht bij de aanbieding van openbare elektronische communicatienetwerken of bijbehorende faciliteiten de verplichting opleggen om de activiteiten die verband houden met het aanbieden van door het college te bepalen vormen van toegang in een zelfstandig opererende bedrijfseenheid te plaatsen en deze activiteiten aan alle ondernemingen onder dezelfde voorwaarden en prijzen te leveren. 2. (ongewijzigd) 3. Het college kan in het besluit, bedoeld in het eerste lid, verplichtingen opleggen ten aanzien van de elementen, bedoeld in het tweede lid, voor zover dat nodig is om te waarborgen dat de zelfstandige bedrijfseenheid de activiteiten die verband houden met het aanbieden van door het college te bepalen vormen van toegang aan alle ondernemingen onder dezelfde voorwaarden en prijzen levert. 4. Het college legt het ontwerp van het besluit, bedoeld in het eerste lid, en de gronden die aan het ontwerpbesluit ten grondslag liggen ter goedkeuring voor aan de Europese Commissie, met dien verstande dat in de gronden in ieder geval wordt ingegaan op de verwachte effecten van het besluit op: (ongewijzigd)

13 5. Het college kan de verplichting tot functionele scheiding pas opleggen nadat de Commissie ten aanzien van het ontwerp van het besluit bedoeld in het eerste lid een besluit heeft genomen dat het college toestaat een verplichting tot functionele scheiding op te leggen. Het college stelt in dit besluit tevens vast of ingevolge van de in het eerste lid bedoelde verplichting op de betreffende relevante markt tevens verplichtingen als bedoeld in de artikelen 6a.6 tot en met 6a.10, op grond van: a. artikel 6a.2, eerste lid, onderdeel a, worden opgelegd, b. artikel 6a.2, eerste lid, onderdeel b, in stand gehouden worden, of c. artikel 6a.2, eerste lid, onderdeel c ingetrokken worden. 6. Het college stelt voorts vast of ingevolge het in het vijfde lid bedoelde besluit op aanpalende markten de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 6a.6 tot en met 6a.10 en 6a.12 tot en met 6a.15, op grond van: a. artikel 6a.2, eerste lid, onderdeel a, worden opgelegd, b. artikel 6a.2, eerste lid, onderdeel b, in stand gehouden worden, of c. de artikelen 6a.2, eerste lid, onderdeel c, of 6a.3, ingetrokken worden. Artikel 6a. 4b, Tw: vrijwillige scheiding Dit artikel beschrijft wat er moet gebeuren in het geval een AMM-partij ervoor kiest om vrijwillig functionele scheiding toe te passen. In het ontwerp van artikel 6a.4b, tweede lid onder b, van de Tw wordt de mogelijkheid van wijziging van het besluit genoemd op grond van artikel 6a.2, eerste lid, onderdeel b, van de Tw. Dit laatste artikelonderdeel biedt echter geen grond voor wijziging maar enkel voor het in stand houden van verplichtingen. De tekst gewijzigd worden, of kan geschrapt worden. Het artikel luidt dan: 1. (ongewijzigd) 2. Het college stelt in een ontwerpbesluit vast of de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 6a.6 tot en met 6a.10 of 6a.12 tot en met 6a.15 op de betrokken markt en op de aanpalende markten op grond van: a. artikel 6a.2, eerste lid, onderdeel a, worden opgelegd; b. artikel 6a.2, eerste lid, onderdeel b, in stand gehouden worden, of c. de artikelen 6a.2, eerste lid, onderdeel c, of 6a.3, ingetrokken worden. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee jaar na ontvangst van een beslissing van het bestuur als bedoeld in het eerste lid (ongewijzigd)

14 Hoofdstuk 6b Tw: nationale consultatie en consultatie op Europees niveau Dit hoofdstuk gaat over het consulteren en notificeren van marktanalysebesluiten. De notificatieprocedure is uitgebreid in die zin dat de Europese Commissie nu ook de bevoegdheid heeft om ernstige twijfels te uiten bij de verplichtingen in een ontwerpbesluit en hierover een aanbeveling te doen. Het notificatieproces ten aanzien van de verschillende onderdelen van het ontwerpbesluit (i) de marktdefinitie, (ii) de aanwijzing van een AMM-partij en (iii) het opleggen van verplichtingen is in eerste instantie hetzelfde. Op het moment dat de Europese Commissie zowel ernstige twijfels heeft ten aanzien van de bepaling van de relevante markt of de AMM-aanwijzing enerzijds, als de verplichtingen anderzijds, ontstaan er twee verschillende procedures. In de voorgestelde wetstekst is dit tot uiting gebracht door het opnemen van twee afzonderlijke artikelen. Het college kan zich voorstellen dat het de leesbaarheid en inzichtelijkheid in de procedure ten goede komt als de verschillende procedures niettemin in één artikel wordt opgenomen. Bovendien sluit dit beter aan bij het proces zoals dat in de praktijk plaatsvindt, namelijk dat het gehele ontwerpbesluit in een keer zal worden genotificeerd. Daarom doet het college een voorstel om de artikelen 6b.2 en 6b.2a samen te voegen. Ten slotte doet het college een aantal suggesties ten aanzien van de artikelverwijzingen in hoofdstuk 6b. Artikel 6b.1 In dit artikel wordt opgesomd welke besluiten van het college in aanmerking komen voor de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). De verwijzing naar het voorgestelde artikel 6b.2 eerste lid, wekt de indruk dat de bepaling van de relevante markt en de AMMaanwijzing als afzonderlijke besluiten in de zin van de Awb nationaal geconsulteerd dienen te worden. Het college is van oordeel dat dit onderdelen van het marktanalysebesluit zoals bedoeld in de artikelen 6a.2 en 6a.3 vormen die niet afzonderlijk dienen te worden geconsulteerd. Het gaat hier dus niet om afzonderlijke besluiten in de zin van de Awb. Het is, naar het oordeel van het college, inzichtelijker om al in artikel 6b.1, eerste lid, alle nationaal te consulteren besluiten op te sommen en vervolgens juist in artikel 6b.2, eerste lid, slechts naar artikel 6b.1, eerste lid, te verwijzen. Verder dient in artikel 6b.1, eerste lid, wel te worden toegevoegd dat op grond van 6b.2, vijfde lid onder a gewijzigde besluiten eveneens nationaal geconsulteerd dienen te worden. Het artikel luidt dan: 1. ( ) als bedoeld in de artikelen 6.2, 6a.2, 6a.3, 6a.4a en 6b.2 vijfde lid onder a. Artikelen 6b.2 en 6b.2a Deze artikelen gaan over het notificeren van marktanalysebesluiten. Omwille van de leesbaarheid wil het college voorstellen de artikelen 6b.2 en 6b.2a samen te voegen en vervolgens in het artikel een scheiding te maken tussen de procedure van notificeren met betrekking tot de bepaling van de relevante markt en AMM-aanwijzing (zoals bedoeld in artikel 7 Kaderrichtlijn) en de procedure ten aanzien van de verplichtingen (zoals bedoeld in artikel 7bis Kaderrichtlijn). Door het ontwerp van de artikelen lijkt er sprake van meerdere besluiten te zijn, terwijl er in de praktijk maar één marktanalysebesluit is waarin zowel de elementen bepaling van de relevante markt als de AMM-aanwijzing en de oplegging of intrekking van verplichtingen zijn opgenomen. Nog los van het feit dat de bepaling van de relevante markt en de AMM-aanwijzing geen op zichzelf staande besluiten zijn

15 (zie boven) die ter notificatie worden voorgelegd, acht het college deze scheiding niet wenselijk. In het eerste lid van artikel 6b.2 wordt niet verwezen naar artikel 6a.3. In het voorgestelde artikel 6b.2a wordt echter wel verwezen naar artikel 6a.3. Het ligt meer voor de hand om dit bij artikel 6b.2 op te nemen omdat artikel 6a.3 niet ziet op het opleggen van verplichtingen maar het intrekken daarvan. Nota bene, het college merkt op dat deze opmerking alleen relevant is indien 6b.2 en 6b.2a als afzonderlijke artikelen worden gehandhaafd. In het eerste lid van het door het college voorgestelde artikel kan worden volstaan met een verwijzing naar artikel 6b.1, eerste lid. Verderop in het artikel komt tot uiting dat er een verschil in de notificatieprocedure bestaat voor de bepaling van de relevante markt en de AMM-aanwijzing enerzijds, en de verplichtingen anderzijds. Zie het tekstvoorstel van het college voor artikel 6b.2. Het college stelt voor om in het vierde lid van artikel 6b.2 te verduidelijken dat de daar omschreven notificatieprocedure ziet op de bepaling van de relevante markt en de AMM-aanwijzing. Zie het tekstvoorstel van het college voor artikel 6b.2. Het voorstel van het college met betrekking tot artikel 6b.2, vijfde lid onder b is gedaan om te benadrukken dat het niet vaststellen van een ontwerpbesluit in principe niet een besluit in de zin van de Awb is. Voorts stelt het college voor om artikel 6b.2 vijfde en zesde lid samen te voegen. Zie het tekstvoorstel van het college voor artikel 6b.2. Het college stelt voor om in het zevende lid van artikel 6b.2 de notificatieprocedure met betrekking tot de verplichtingen op te nemen. Het college merkt op dat voor de verplichting van functionele scheiding zoals bedoeld in artikel 6a.4a een andere procedure geldt die is opgenomen in artikel 6a.4a, zodat in artikel 6b.2a niet verwezen zou moeten worden naar artikel 6a.4a. In het door het college voorgestelde tekstvoorstel zijn in het negende lid van artikel 6b.2 de twee verschillende notificatieprocedures samengevoegd. Tevens constateert het college dat nieuwe artikel 7bis, zesde lid van de Kaderrichtlijn niet volledig was geïmplementeerd, de mogelijkheid om de termijn genoemd in dat artikel te verlengen teneinde een nationale consultatie te houden, is door het college in het tekstvoorstel toegevoegd. In artikel 6b.2a, vierde lid is het woord gedaan weggevallen. Nota bene, het college merkt op dat deze opmerking alleen relevant is indien 6b.2 en 6b.2a als afzonderlijke artikelen worden gehandhaafd. Het artikel luidt dan: 4. ( ) zodra de aanbeveling is gedaan of het voorbehoud is ingetrokken. Tekstvoorstel van het college voor artikel 6b.2 1. Indien een besluit als bedoeld in artikel 6b.1 van invloed is op de handel tussen de lidstaten, legt het college het ontwerp van het desbetreffende besluit en de gronden die aan het ontwerpbesluit ten grondslag liggen, voor aan: a. de Europese Commissie, b. de nationale regelgevende instanties, bedoeld in artikel 7 van richtlijn nr. 2002/21/EG, en c. BEREC, en stelt het college hen gedurende een maand in de gelegenheid daarover opmerkingen te maken.

16 2. Het college neemt het besluit niet dan nadat de in het eerste lid bedoelde termijn van een maand is verstreken. 3. Het college houdt bij het nemen van het besluit zoveel mogelijk rekening met de opmerkingen die de Europese Commissie, de nationale regelgevende instanties en BEREC met betrekking tot het ontwerp aan het college hebben medegedeeld. 4. Indien de Europese Commissie binnen de termijn, bedoeld in het tweede lid, heeft medegedeeld dat zij van mening is dat de bepaling van een relevante markt op grond van artikel 6.a1, tweede lid, of de aanwijzing van een onderneming met aanmerkelijke marktmacht als bedoeld in artikel 6a.2, eerste lid, aanhef, een belemmering vormt voor de interne Europese markt of dat zij ernstige twijfels heeft omtrent de verenigbaarheid van het ontwerpbesluit met het Gemeenschapsrecht, wacht het college tenminste twee maanden vanaf de datum van die mededeling met het vaststellen van zijn besluit. 5. Uiterlijk zes maanden na de dag waarop de Europese Commissie overeenkomstig artikel 7, vijfde lid, onderdeel a, van richtlijn nr. 2002/21/EG een beschikking heeft gegeven: a. brengt het college het ontwerpbesluit met betrekking tot de door de Commissie in de beschikking aangegeven voorstellen in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht, of b. stelt het college het desbetreffende ontwerpbesluit niet vast en doet daarvan mededeling in de Staatscourant. 7. Indien de Europese Commissie binnen de termijn, bedoeld in het tweede lid, heeft medegedeeld dat zij van mening is dat een of meer voorgelegde maatregelen als bedoeld in artikelen 6.2 en 6a.2 een belemmering vormen voor de interne Europese markt of dat zij ernstige twijfels heeft omtrent de verenigbaarheid van het ontwerpbesluit met het Gemeenschapsrecht, neemt het college het besluit niet dan nadat de termijn van vier maanden vanaf de datum van die mededeling is verstreken. In afwijking van deze termijn kan het college het besluit nemen zodra de aanbeveling is gedaan of het voorbehoud is ingetrokken. 8. Indien het college het ontwerpbesluit niet in overeenstemming brengt met: a. een advies van BEREC als bedoeld in artikel 7bis, derde lid, van richtlijn nr. 2002/21/EG, of b. een aanbeveling van de Europese Commissie als bedoeld in artikel 7bis, vijfde lid, onder a, met betrekking tot het ontwerpbesluit, motiveert het college waarom zij het ontwerpbesluit niet wijzigt of intrekt. 9. Het college stuurt een overeenkomstig dit artikel voorbereid besluit in afschrift aan de Europese Commissie en BEREC. In het geval dat een aanbeveling is gedaan of een voorbehoud is ingetrokken zoals bedoeld in lid 7 deelt het college het vastgestelde besluit binnen een maand na de betreffende aanbeveling of intrekking mee. Deze periode kan worden verlengd wanneer het college het gewijzigde ontwerpbesluit consulteert overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

17 Voor de volledigheid merkt het college op dat als dit voorstel wordt overgenomen, de MvT overeenkomstig dient te worden aangepast. Artikel 6b.3 Tw: spoedbesluiten Artikel 6b.3 ziet op de mogelijkheid voor het college om in uitzonderlijke omstandigheden spoedbesluiten te nemen. Indien het tekstvoorstel van het college voor een nieuw artikel 6b.2 wordt overgenomen, dient het volgende te worden aangepast in artikel 6b Het college kan in uitzonderlijke omstandigheden indien de vereiste spoed zich verzet tegen de toepassing van de procedures, bedoeld in de artikelen 6b.1, eerste lid of 6b.2 die procedure buiten toepassing laten bij het nemen van een besluit als bedoeld in de artikelen 6.2 en 6a.2, eerste lid, onder a, ten einde de concurrentie te waarborgen of de belangen van de gebruikers te beschermen. Artikel 7.2 Tw: beëindigingsrecht bij wijziging in de voorwaarden In artikel 7.2 wordt geregeld dat abonnees geïnformeerd moeten worden over wijzigingen in de overeenkomst. In het artikelsgewijs deel van de MvT is de delegatiegrondslag in het derde lid van artikel 7.2 verduidelijkt met een voorbeeld. Dit is naar het oordeel van het college niet het juiste voorbeeld. Het voorbeeld gaat over de invulling van de term op genoegzame wijze in het eerste lid, sub b van artikel 7.2. De delegatiegrondslag in het derde lid ziet juist op de opmaak van de mededeling, dus veel meer op het uiterlijk van de mededeling. Het volgende voorbeeld maakt naar het oordeel van het college beter duidelijk waar de delegatiegrondslag in het derde lid op ziet. Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de lettergrootte van de mededeling als deze in een notaregel op de factuur geplaatst wordt, waarbij bijvoorbeeld kan worden voorgeschreven dat de lettergrootte niet kleiner mag zijn dan de lettergrootte van de rest van de tekst op de factuur om ervoor te zorgen dat de mededeling visueel duidelijk onder de aandacht wordt gebracht. Het college stelt voor dit voorbeeld in de MvT op te nemen Artikel 9.3 Tw: vergoeding universele dienst Dit artikel gaat over de wijze waarop de vergoeding voor de universele dienst wordt geregeld. Op grond van het vijfde lid dient degene aan wie de opdracht is gegeven en waarbij de hoogte van de vergoeding (mede) afhankelijk is van het gebruikte aantal eenheden, binnen vier weken na het einde van het kalenderjaar aan het college het aantal gebruikte eenheden mee te delen. Het college merkt op dat, mede afhankelijk van de wijze waarop de verklaring dient te worden samengesteld, dit een relatief korte termijn is. Om er voor te zorgen dat de informatie tijdig wordt aangeleverd, stelt het college voor om in de MvT op te nemen dat er bij het uitbrengen van het aanbod of het verkrijgen van de opdracht afspraken worden gemaakt over de wijze waarop het aantal gebruikte eenheden zal worden vastgesteld. Bij het bepalen van de te hanteren methode zal dan tevens rekening gehouden moeten worden met de haalbaarheid van de in deze bepaling opgenomen termijn. Op grond van het zesde lid dient het college binnen 3 maanden na afloop van het betreffende kalenderjaar de vergoeding aan de opdrachtnemer over te maken. Het college merkt op, met verwijzing naar zijn opmerking over art. 9.3, vijfde lid, Tw, dat hij hiervoor afhankelijk kan zijn van de

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer KPN Corporate Legal & Regulatory De heer M.A. Prinsen Geerligs Postbus 30000 2500 GA 'S-GRAVENHAGE 2500GA30000 Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer mw. drs. M.E. Remijnse OPTA/ACNB/2008/200612

Nadere informatie

Voorlopig oordeel inzake interconnectie

Voorlopig oordeel inzake interconnectie Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer OPTA/IBT/2003/203596 Datum Onderwerp Bijlage(n) Interconnectieplicht Voorlopig oordeel inzake interconnectie Het college van de Onafhankelijke Post

Nadere informatie

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer. 13 mei 2008 Besluit inzake handhavingsverzoek verhoogde 1 acceptgirokosten KPN

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer. 13 mei 2008 Besluit inzake handhavingsverzoek verhoogde 1 acceptgirokosten KPN Consumentenbond De heer M. Wessling Postbus 1000 2500 BA 'S-GRAVENHAGE 2500BA1000 Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer mw. drs. M.E. Remijnse OPTA/ACNB/2008/200860 Datum Onderwerp Bijlage(n)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 549 Wijziging van de Telecommunicatiewet ter implementatie van de herziene telecommunicatierichtlijnen Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Advies wetsvoorstel gebruik camerabeelden en meldplicht datalekken.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Advies wetsvoorstel gebruik camerabeelden en meldplicht datalekken. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Staatssecretaris van Veiligheid

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol CBP-OPTA

Samenwerkingsprotocol CBP-OPTA Samenwerkingsprotocol CBP-OPTA Afspraken tussen het College bescherming persoonsgegevens en het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit over de wijze van samenwerking bij het

Nadere informatie

Bepaling in implementatieregeling

Bepaling in implementatieregeling III. Transponeringstabel Lid van artikel 1 van burgerrecht Universeledistrichtlijn regeling toelichting indi geïmplemteerd ge 1 1 Behoeft ge (onderwerp werkingssfeer) 2 Schrapp 2, Schrapp 1.1, punt b onderdeel

Nadere informatie

NOTA VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN

NOTA VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN Besluit van. tot wijziging van het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen in verband met in verband met de wijziging van artikel 12.1 Telecommunicatiewet NOTA VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN

Nadere informatie

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer. Reactie OPTA consultatiedocument nummeridentificatie

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer. Reactie OPTA consultatiedocument nummeridentificatie OPENBARE VERSIE College Bescherming Persoonsgegevens Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer OPTA/EGM/2005/200257 z2003-0091 Datum Onderwerp Bijlage(n) Reactie OPTA consultatiedocument nummeridentificatie

Nadere informatie

Reactie Groep Graafrechten wijziging Telecommunicatiewet (implementatie herziene Telecomrichtlijnen)

Reactie Groep Graafrechten wijziging Telecommunicatiewet (implementatie herziene Telecomrichtlijnen) Reactie Groep wijziging Telecommunicatiewet (implementatie herziene Telecomrichtlijnen) Groep 28 mei 2010 Feyo Sickinghe INLEIDING 1. Deze reactie volgt artikelsgewijs het concept wetsvoorstel wijziging

Nadere informatie

mw. mr. Mei Po Man OPTA/IPB/2006/ (070) augustus 2006 consultatiedocument wijziging Regeling universele 1 dienstverlening

mw. mr. Mei Po Man OPTA/IPB/2006/ (070) augustus 2006 consultatiedocument wijziging Regeling universele 1 dienstverlening Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer mw. mr. Mei Po Man OPTA/IPB/2006/202425 (070) 315 35 12 Datum Onderwerp Bijlage(n) 10 augustus 2006 consultatiedocument wijziging Regeling universele

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz. VOORSTEL VAN WET (consultatieversie dd 15 april 2010) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut!

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz. WOB STUK VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij

Nadere informatie

Besluit Openbaar. Ons kenmerk: OPTA/IPB/2007/ Zaaknummer: Datum

Besluit Openbaar. Ons kenmerk: OPTA/IPB/2007/ Zaaknummer: Datum Ons kenmerk: OPTA/IPB/2007/202118 Zaaknummer: 07.0137.22 Datum 17-10-2007 Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op de aanvraag van het De Telefoongids B.V. tot

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 379 Wijziging van de Telecommunicatiewet ter uitvoering van de netneutraliteitsverordening Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN DEEL 1.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 323 Besluit van 22 juni 2011 tot wijziging van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft in verband met de implementatie van titel

Nadere informatie

Ministerie van Justitie

Ministerie van Justitie ϕ1 Ministerie van Justitie Aan de Koningin Onderdeel sector straf- en sanctierecht Contactpersoon Mr. L.P. Mol Lous Registratienummer 5501938/07/6 Datum 10 september 2007 Onderwerp Nader rapport inzake

Nadere informatie

Zienswijze ronde tafel wetsvoorstel brede meldplicht. 24 februari Inleiding

Zienswijze ronde tafel wetsvoorstel brede meldplicht. 24 februari Inleiding Zienswijze ronde tafel wetsvoorstel brede meldplicht 24 februari 2012 Inleiding 1. De deelnemers aan de ronde tafel voor consumentenzaken (hierna: Partijen) hebben kennisgenomen van de consultatieversie

Nadere informatie

(versie voor openbare consultatie en uitvoeringstoets OPTA, 4 februari 2013) De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

(versie voor openbare consultatie en uitvoeringstoets OPTA, 4 februari 2013) De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Concept-Besluit van de Minister van Economische Zaken houdende wijziging van het Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten in verband met de bestemming van de reeksen 0800 en 0900 (versie voor openbare consultatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 549 Wijziging van de Telecommunicatiewet ter implementatie van de herziene telecommunicatierichtlijnen Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij

Nadere informatie

509795/01/6 van 9 mei 2001 dr. J.A.G. Versmissen

509795/01/6 van 9 mei 2001 dr. J.A.G. Versmissen R e g i s t r a t i e k a m e r De Minister van Justitie 509795/01/6 van 9 mei 2001 dr. J.A.G. Versmissen070-3811358..'s-Gravenhage, 20 juni 2001.. Onderwerp Aanpassingswet richtlijn inzake elektronische

Nadere informatie

eindgebruikersbelangen en privacy

eindgebruikersbelangen en privacy TELECOM SOCIETY wat verandert er per 25 mei 2011..? eindgebruikersbelangen en privacy 28 oktober 2010 Gerrit-Jan Zwenne Richtlijn 2009/136/EG 25 25 november 2009 2009 concept wetsvoorstel 15 15 april april

Nadere informatie

BELEIDSREGELS NUMMERHANDEL OPTA

BELEIDSREGELS NUMMERHANDEL OPTA BELEIDSREGELS NUMMERHANDEL OPTA Inleiding De wetgever heeft in de Telecommunicatiewet (hierna: Tw) het college de bevoegdheid gegeven om op te treden tegen nummerhandel. Op grond van artikel 4.3 Tw en

Nadere informatie

Biedt u openbare telefonie, internettoegang of een netwerk aan?

Biedt u openbare telefonie, internettoegang of een netwerk aan? Biedt u openbare telefonie, internettoegang of een netwerk aan? Biedt u openbare 1) telefonie, internettoegang en/of een netwerk 2) aan? Aanbieders 3) van deze netwerken of diensten 4) hebben op grond

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 282 Wijziging van de Telecommunicatiewet en de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit ter uitvoering van de derde roamingverordening

Nadere informatie

Stichting RDC. Informatieverplichting

Stichting RDC. Informatieverplichting POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Stichting RDC DATUM 8 september 2004 CONTACTPERSOON

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Autoriteit Consument en Markt en Stichting Autoriteit Financiële Markten,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Autoriteit Consument en Markt en Stichting Autoriteit Financiële Markten, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 14473 26 mei 2014 Samenwerkingsprotocol tussen Autoriteit Consument en Markt en Stichting Autoriteit Financiële Markten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 411 Regels omtrent instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming)

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Samenwerkingsprotocol Autoriteit Consument en Markt en Commissariaat voor de Media

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Samenwerkingsprotocol Autoriteit Consument en Markt en Commissariaat voor de Media STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 46967 22 december 2015 Samenwerkingsprotocol Autoriteit Consument en Markt en Commissariaat voor de Media Partijen, Autoriteit

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11505 1 mei 2013 Besluit van de Minister van Economische Zaken van 26 april 2013, nr. DGETM-TM/13070653, houdende wijziging

Nadere informatie

Beleidsregel toekenning en intrekking 090x- en 18xy-nummers

Beleidsregel toekenning en intrekking 090x- en 18xy-nummers Beleidsregel toekenning en intrekking 090x- en 18xy-nummers De Autoriteit Consument en Markt, Geeft met deze beleidsregel duidelijkheid over het beleid met betrekking tot het toekennen en intrekken van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13915 10 juli 2012 Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 1 juli 2012, nr. WJZ / 12077791,

Nadere informatie

Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie. Reactie consultatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn

Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie. Reactie consultatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie Reactie consultatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn ALGEMEEN 1.1 In de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn ('Implementatiewet') worden wijzigingen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 58078 3 november 2016 Samenwerkingsprotocol tussen Autoriteit Consument en Markt en Autoriteit Persoonsgegevens, ACM Partijen,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 3705 14 februari 2013 Beleidsregels artikel 5 Besluit Interoperabiliteit, Onafhankelijke Post en Telecommunicatieautoriteit

Nadere informatie

Samenwerkingsovereenkomst

Samenwerkingsovereenkomst Samenwerkingsovereenkomst Samenwerkingsovereenkomst Agentschap Telecom College bescherming persoonsgegevens Samenwerkingsovereenkomst tussen Agentschap Telecom en het College bescherming persoonsgegevens

Nadere informatie

Regels omtrent de instelling van de Autoriteit Consument en Markt (Instellingswet Autoriteit Consument en Markt)

Regels omtrent de instelling van de Autoriteit Consument en Markt (Instellingswet Autoriteit Consument en Markt) Regels omtrent de instelling van de Autoriteit Consument en Markt (Instellingswet Autoriteit Consument en Markt) NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt: A In artikel 1 vervalt

Nadere informatie

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie De heer mr. dr. K.H.D.M. Dijkhoff Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Betreft: consultatieverzoek naar aanleiding

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 235 Wet van 10 mei 2012 tot wijziging van de Telecommunicatiewet ter implementatie van de herziene telecommunicatierichtlijnen 0 Wij Beatrix,

Nadere informatie

De minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG. Wetgevingsadvies invoering flexibel cameratoezicht.

De minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG. Wetgevingsadvies invoering flexibel cameratoezicht. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 10.12.2013 2013/0309(COD) ONTWERPADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Nadere informatie

Bekendmaking Aanwijzingsbesluit en Beleidsregels Nummerportabiliteit 2008

Bekendmaking Aanwijzingsbesluit en Beleidsregels Nummerportabiliteit 2008 Ons kenmerk: OPTA/ACNB/2008/200371 Datum: 26 februari 2008 Bekendmaking Aanwijzingsbesluit en Beleidsregels Nummerportabiliteit 2008 Inleiding Het college van de Onafhankelijke Post- en Telecommunicatieautoriteit

Nadere informatie

Bijlage: Transponeringstabel. Omschrijving beleidsruimte

Bijlage: Transponeringstabel. Omschrijving beleidsruimte Bijlage: Transponeringstabel Artikel Richtlijn 14/67/EU Bepaling in implementatieregeling of in bestaande regelgeving en toelichting indien niet geïmplementeerd of uit zijn aard geen implementatie behoeft

Nadere informatie

Reglement bezwaarprocedure SVWN

Reglement bezwaarprocedure SVWN Reglement bezwaarprocedure SVWN Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland Versie 1.0, vastgesteld 15 december 2015 1/10 Inhoud Begripsbepalingen... 3 De bezwaarcommissie... 3 Procedure... 4 Voorbereiden

Nadere informatie

Reactie consultatietekst Regeling vakbekwaamheid medewerkers beleggingsondernemingen Wft

Reactie consultatietekst Regeling vakbekwaamheid medewerkers beleggingsondernemingen Wft Reactie consultatietekst Regeling vakbekwaamheid medewerkers beleggingsondernemingen Wft De Vereniging van Vermogensbeheerders & Adviseurs (hierna: VV&A ) maakt graag van de gelegenheid gebruik om te reageren

Nadere informatie

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM 18

Nadere informatie

Veelgestelde vragen over de nieuwe cookieregels

Veelgestelde vragen over de nieuwe cookieregels Vragen over de wet Q: Hoe luidt de nieuwe bepaling die het zogenaamde cookieverbod vormt? De nieuwe bepaling is op 5 juni 2012 in werking getreden en luidt als volgt: Artikel 11.7a Telecommunicatiewet

Nadere informatie

Besluit. Openbaar bedrijfsvertrouwelijke informatie is weergegeven als [vertrouwelijk] 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Besluit. Openbaar bedrijfsvertrouwelijke informatie is weergegeven als [vertrouwelijk] 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure Besluit Openbaar bedrijfsvertrouwelijke informatie is weergegeven als [vertrouwelijk] Ons kenmerk: OPTA/EGM/2004/202824 Zaaknummer: E04203048 Datum: 19 augustus 2004 Besluit van het college van de Onafhankelijke

Nadere informatie

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus 20401 2500 EK Den Haag datum 11 mei 2017 doorkiesnummer 088-361 33 17 e-mail wetgeving.rvdr@rechtspraak.nl uw kenmerk WJZ/17038352 cc De Minister

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 277 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met de herziening van de definities van gezin en middelen (Wet afschaffing huishoudinkomenstoets)

Nadere informatie

Regels voor de continuïteit van telecomdiensten. Zorg- en meldplicht voor openbare aanbieders

Regels voor de continuïteit van telecomdiensten. Zorg- en meldplicht voor openbare aanbieders Regels voor de continuïteit van telecomdiensten Zorg- en meldplicht voor openbare aanbieders Als aanbieder van openbare elektronische telecommunicatienetwerken en/of diensten gelden voor u binnenkort twee

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 626 Wijziging van de Wet EG-richtlijnen energie-efficiëntie Nr. 3 Het advies van de Afdeling van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 33 662 Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens en enige andere wetten in verband met de invoering van een meldplicht bij de doorbreking

Nadere informatie

Gelet op artikel 6.5 van de Telecommunicatiewet en artikelen 1 en 5 van het Besluit Interoperabiliteit. 1

Gelet op artikel 6.5 van de Telecommunicatiewet en artikelen 1 en 5 van het Besluit Interoperabiliteit. 1 Beleidsregels artikel 5 Besluit Interoperabiliteit OPTA/AM/2013/200251, 7 februari 2013 De Onafhankelijke Post en Telecommunicatieautoriteit: Gelet op artikel 6.5 van de Telecommunicatiewet en artikelen

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2 De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 23 september 2013 contactpersoon Voorlichting doorkiesnummer 06 18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl

Nadere informatie

Afdeling Strategie. De minister voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Drs. C.J. Schouten Postbus EK Den Haag. Geachte mevrouw Schouten,

Afdeling Strategie. De minister voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Drs. C.J. Schouten Postbus EK Den Haag. Geachte mevrouw Schouten, De minister voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Drs. C.J. Schouten Postbus 20401 2500 EK Den Haag doorkiesnummer 088-361 33 17 e-mail wetgeving.rvdr@rechtspraak.nl onderwerp Advies concept Wetsvoorstel

Nadere informatie

Ons kenmerk z Onderwerp Advies concept besluit verplichte geestelijke gezondheidszorg

Ons kenmerk z Onderwerp Advies concept besluit verplichte geestelijke gezondheidszorg Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl De Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7.1, eerste en tweede lid, van de Wet luchtvaart;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7.1, eerste en tweede lid, van de Wet luchtvaart; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35918 11 juli 2019 Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 27 juni 2019, nr. IENW/BSK-2019/104331,

Nadere informatie

Ivo Opstelten Minister van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG

Ivo Opstelten Minister van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Post Bits of Freedom Bank 55 47 06 512 M +31 (0)6 13 38 00 36 Postbus 10746 KvK 34 12 12 86 E ton.siedsma@bof.nl 1001 ES Amsterdam W https://www.bof.nl Ivo Opstelten Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt als volgt gewijzigd:

Het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt als volgt gewijzigd: Besluit van tot wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten, het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector in

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 19 juli 2007

No.W /III 's-gravenhage, 19 juli 2007 ................................................................................... No.W06.07.0169/III 's-gravenhage, 19 juli 2007 Bij Kabinetsmissive van 21 juni 2007, no.07.001943, heeft Uwe Majesteit,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 133 Wijziging van de Werkloosheidswet ter uitvoering van richtlijn nr. 2002/74/EG Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1 1. Algemeen Het advies van

Nadere informatie

Openbaar. Gezamenlijk rechtsoordeel van CBP en OPTA inzake tell-a-friend systemen op websites

Openbaar. Gezamenlijk rechtsoordeel van CBP en OPTA inzake tell-a-friend systemen op websites Gezamenlijk rechtsoordeel van CBP en OPTA inzake tell-a-friend systemen op websites Inleiding... 2 Juridisch kader... 3 Bevoegdheid OPTA en bevoegdheid CBP... 3 Aanleiding rechtsoordeel... 3 Toepasbaarheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 688 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met de implementatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 420 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december

Nadere informatie

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer mr. dr. N. Sitompoel OPTA/ACNB/2010/201829 Datum Onderwerp Bijlage(n) Consultatie herziening uitgiftebeleid korte informatienummers Geachte heer, mevrouw,

Nadere informatie

Nieuwe telecompakket en cookiewet

Nieuwe telecompakket en cookiewet Nieuwe telecompakket en cookiewet Privacy bijeenkomst ECP-EPN 8 september 2011 Milica Antic antic@solv.nl @milica_antic 2009 nieuw telecompakket Richtlijn 2009/136/EG van 25-11-2009: Wijziging e-privacyrichtlijn

Nadere informatie

Bijlage: Transponeringstabel. Omschrijving beleidsruimte

Bijlage: Transponeringstabel. Omschrijving beleidsruimte Bijlage: Transponeringstabel Artikel Richtlijn 14/67/EU Bepaling in implementatieregeling of in bestaande regelgeving en toelichting indien niet geïmplementeerd of uit zijn aard geen implementatie behoeft

Nadere informatie

<Vertrouwelijk> OPTA/AM/2009/ ET/TM/ <Vertrouwelijk>

<Vertrouwelijk> OPTA/AM/2009/ ET/TM/ <Vertrouwelijk> Staatssecretaris van Economische Zaken De heer drs. F. Heemskerk Postbus 20101 2500 EC 'S-GRAVENHAGE Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer OPTA/AM/2009/201509 ET/TM/9090995

Nadere informatie

Advies inzake het concept wetsvoorstel tot Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten

Advies inzake het concept wetsvoorstel tot Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten Advies inzake het concept wetsvoorstel tot Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten In verband met het nieuwe omgevingsrecht en het nieuwe nadeelcompensatierecht Dit document

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 juni 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 377747 Voorlichting@rechtspraak.nl Advies Wetsvoorstel

Nadere informatie

R e g i s t r a t i e k a m e r. Sociale Verzekeringsbank. 31 augustus

R e g i s t r a t i e k a m e r. Sociale Verzekeringsbank. 31 augustus R e g i s t r a t i e k a m e r Sociale Verzekeringsbank 31 augustus 1998 070-3811343..'s-Gravenhage, 22 april 1999.. Onderwerp Checklist onderzoek leefsituatie, afschrift testament Bij brief van 31 augustus

Nadere informatie

De Minister van Financiën, Besluit: De Tijdelijke regeling invoering Wft wordt als volgt gewijzigd:

De Minister van Financiën, Besluit: De Tijdelijke regeling invoering Wft wordt als volgt gewijzigd: Directie Financiële Markten Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 15 augustus 2007 FM 2007-01901 M Onderwerp Regeling tot wijziging van de Tijdelijke regeling invoering Wft De Minister van Financiën, Gelet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 352 Besluit van 17 juli 2012 tot vaststelling van de procedure voor verlenging van vergunningen als bedoeld in artikel 20.2 van de Telecommunicatiewet

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 103259_1/14 Betreft zaak: 103259_1 (102770) Codewijzigingsvoorstel kwaliteit dienstverlening Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:

Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd: Besluit van tot wijziging van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector (Implementatiebesluit richtlijn betaalrekeningen) Op de voordracht

Nadere informatie

Advies wijziging Vb2000 i.v.m. implementatie richtlijn 2001/55/EG

Advies wijziging Vb2000 i.v.m. implementatie richtlijn 2001/55/EG de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie Mevrouw drs. M.C.F. Verdonk Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Mw. mr. F.G Schoe 070 381 1413 27 april 2004 ACVZ/VZL/04/016 Advies wijziging Vb2000 i.v.m.

Nadere informatie

5. Met e-mail van 12 maart 2014 is door KPN nog een overzicht verstrekt met het huidige zenderaanbod van Digitenne.

5. Met e-mail van 12 maart 2014 is door KPN nog een overzicht verstrekt met het huidige zenderaanbod van Digitenne. Besluit Kenmerk: 619878/623042 Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008 Besluit van het Commissariaat voor de Media betreffende het verzoek van KPN B.V. om ontheffing van de doorgifteverplichting

Nadere informatie

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer. mr. H. Dries OPTA/IPB/2007/ (070)

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer. mr. H. Dries OPTA/IPB/2007/ (070) Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer mr. H. Dries OPTA/IPB/2007/200702 (070) 315 35 06 Datum Onderwerp Bijlage(n) Consultatie voorlopig standpunt OPTA over de zorgplicht van internetaanbieders

Nadere informatie

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure Ons kenmerk: OPTA/COL/2009/201290 Zaaknummer: 09.0093.32.1.01 Datum: 19 juni 2009 BESLUIT van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit inzake het bezwaarschrift tegen zijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 936 Regels inzake beëdiging, kwaliteit en integriteit van beëdigd vertalers en van gerechtstolken die werkzaam zijn binnen het domein van justitie

Nadere informatie

VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING. Ontvangen. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING. Ontvangen. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 31 996 Regels ten aanzien van zorg en dwang voor personen met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap (Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten)

Nadere informatie

De loop van de procedure Op 1 juni 2007 hebben IGZ en CBP een bezoek gebracht aan het OZG Lucas in het kader van het hiervoor genoemde onderzoek.

De loop van de procedure Op 1 juni 2007 hebben IGZ en CBP een bezoek gebracht aan het OZG Lucas in het kader van het hiervoor genoemde onderzoek. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10= TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN AANGETEKEND Ommelander Ziekenhuis

Nadere informatie

Amsterdam, 3 juli 2015. Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II. Geachte heer, mevrouw,

Amsterdam, 3 juli 2015. Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II. Geachte heer, mevrouw, Amsterdam, 3 juli 2015 Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II Geachte heer, mevrouw, Namens de Vereniging van Vermogensbeheerders & Adviseurs (hierna: VV&A ) willen wij graag van de gelegenheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 036 Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 met het oog op de vereenvoudiging, modernisering en harmonisering van de ter zake van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 010 011 3 830 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2019 26 Besluit van 12 december 2018 tot wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten in verband met de uitvoering van

Nadere informatie

tegen het besluit van 13 maart 2017 in het kader van de subsidie SNL, kenmerk

tegen het besluit van 13 maart 2017 in het kader van de subsidie SNL, kenmerk > Retouradres Postbus 40225 8004 DE ZWOLLE Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Vergunningen & Handhaving Mandemaat 3 Assen Postbus 40225 8004 DE Zwolle www.rvo.nl Contactpersoon Wob medewerker T 088

Nadere informatie

Herziene versie beoordelingskader artikel 7.2 van de Telecommunicatiewet (beëindigingsrecht bij wijziging overeenkomst)

Herziene versie beoordelingskader artikel 7.2 van de Telecommunicatiewet (beëindigingsrecht bij wijziging overeenkomst) Herziene versie beoordelingskader artikel 7.2 van de Telecommunicatiewet (beëindigingsrecht bij wijziging overeenkomst) Consultatiedocument, 29 mei 2009 OPTA/ACNB/2009/201246 1 Inleiding De Telecommunicatiewet

Nadere informatie

Amsterdam, 10 augustus Betreft: Herziening Wet bekostiging financieel toezicht Geachte heer, mevrouw,

Amsterdam, 10 augustus Betreft: Herziening Wet bekostiging financieel toezicht Geachte heer, mevrouw, Amsterdam, 10 augustus 2017 Betreft: Herziening Wet bekostiging financieel toezicht 2019 Geachte heer, mevrouw, Namens de Vereniging voor Vermogensbeheerders & Adviseurs (hierna: VV&A ) maken wij gaarne

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 501 Wijziging van de Postwet 2009 ter invoering van ex ante toezicht op een postvervoerbedrijf met aanmerkelijke marktmacht Nr. 2 VOORSTEL VAN

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27392 31 mei 2016 Advies Raad van State betreffende het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, houdende regels

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 33590 29 juni 2016 Samenwerkingsprotocol tussen de Autoriteit Consument en Markt en Inspectie voor de Gezondheidszorg

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 861 Regels ter implementatie van richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens

Nadere informatie

De Minister van Economische Zaken. Advies over de novelle behorende bij het wetvoorstel 31374

De Minister van Economische Zaken. Advies over de novelle behorende bij het wetvoorstel 31374 POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Economische Zaken

Nadere informatie

Op 12 oktober 2018 heeft u het voorstel voor de Regeling Tachografen aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) aangeboden voor toetsing.

Op 12 oktober 2018 heeft u het voorstel voor de Regeling Tachografen aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) aangeboden voor toetsing. Retouradres: Postbus 16228 2500 BE Den Haag Aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat Mevrouw drs. C. Van Nieuwenhuizen Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Datum 1 november 2018 Onderwerp Regeling Tachografen

Nadere informatie

Pagina ONTWERPBESLUIT ACM/DE/2015/ Ons. kenmerk: Zaaknummer:

Pagina ONTWERPBESLUIT ACM/DE/2015/ Ons. kenmerk: Zaaknummer: Ons ACM/DE/2015/203712 kenmerk: Zaaknummer: 14.0228.30 ONTWERPBESLUIT Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998. Pagina 1/11 T 070

Nadere informatie

DE COOKIEWET EN AFFILIATE MARKETING

DE COOKIEWET EN AFFILIATE MARKETING DE COOKIEWET EN AFFILIATE MARKETING VOORWOORD Op 5 juni 2012 is de wetswijziging artikel 11.7a van de Telecommunicatiewet, ook wel de cookiewet genoemd, van kracht geworden. zanox-m4n wil affiliates en

Nadere informatie