2.) Heg springen : Uitvoeringsfouten ( -1 per fout ) Beoordeling ( +2 per uitvoering ) 3.) Smalle doorgang : Reglement Cross Challenge TREC:

Transcriptie

1 Reglement Cross Challenge TREC: Iedere hindernis wordt beoordeeld op een cijfer (hindernissen staan op volgorde van het parcours). De ruiters mogen eventueel afstappen in het parcours als deelnemen aan een hindernis makkelijker gaat. Strafpunten : Aanraken van balken/pionnen/tonnen -1 Tijdsoverschrijding -1 Weigering -1 (max. 3, daarna uitbellen) 1.) Figuur 8 rijden met 1 hand : - Verstoring van de voorwaartse beweging - Raakt de hindernis niet - Met 2 handen sturen - Stuurt met 1 hand (mag wel in galop) - De hindernis verlaten, niet in controle Maximale aantal punten : 8 2.) Heg springen : - Niet onder controle, de hindernis verlaten - Hindernis moet gesprongen worden - Raakt de hindernis niet aan - Incorrecte zit van de ruiter - Uitbalans van het paard of ruiter - Incorrecte hulpen van de ruiter - Zijwaarts gaan van het paard Maximale aantal punten : 9 3.) Smalle doorgang : - Voet buiten de hindernis - Paard of ruiter raken geen balken - Onder controle Maximale aantal punten : 7 Extra punten (tenzij anders beschreven) : Draf +1 Galop +3

2 4.) Poort : (MOET IN STAP!) - Loslaten / overpakken van de poort - Poort vasthouden - Niet onder controle, de hindernis verlaten - Onder controle - Paard raakt staanders van de poort aan - Paard gaat in stap door de poort - In draf of galop door de poort - Verantwoordelijkheid van de ruiter Maximale aantal punten : 8 5.) Onbeweeglijk stilstaan : Uitvoeringsfouten ( -1 per fout ) Beoordeling ( +1 per sec. ) - Teugels vasthouden - (Indien ernaast) Ruiter zet geen 2 stappen naar achter Maximale aantal punten : 5 6.) De Brug : (MOET IN STAP!) 7.) Slalom : - Ruiter krijgt 1 punt per seconde dat het paard stilstaat in de markering. *Teugels moeten op de hals van het paard liggen en de armen van de ruiter langs het lichaam houden* * De tijd stopt zodra de ruiter de teugels opneemt of het paard een voet beweegt door een stap naar voren/achteren te zetten* * Indien ernaast ruiter 2 stappen naar achter - Correcte houding van de ruiter - Zijwaarts gaan van het paard - Begeleid het paard met kalmte - Incorrecte hulpen van de ruiter - Paard gaat in stap de brug over - Ruiter geeft correcte hulpen - Niet onder controle, de hindernis verlaten Maximale aantal punten : 8 - Verkeerde kant beginnen - Boompjes zijn niet aangeraakt - Goede kant beginnen - Niet onder controle, de hindernis verlaten - Geen gangwissel - Onder controle Maximale aantal punten : 6

3 8.) Laag hangende takken - 1 of meerdere takken er af stoten - Ruiter toont lenigheid - Paard raakt hindernis aan - Ruiter raakt geen takken aan - Verstoring van de voorwaartse beweging - Onder controle - De hindernis verlaten, niet in controle Maximale aantal punten : 9 9.) Boomstam springen - Niet onder controle, de hindernis verlaten - Hindernis moet gesprongen worden - Raakt de hindernis niet aan - Incorrecte zit van de ruiter - Uitbalans van het paard of ruiter - Incorrecte hulpen van de ruiter - Zijwaarts gaan van het paard Maximale aantal punten : 9 Parcours:

4 HCN Springreglement Met ingang van 1 april 2019 In de springproeven wordt de ruiter op de volgende onderdelen beoordeeld: Binnenkomen, groeten en algehele verzorging (x1) Wijze van rijden (x5) Houding en zit (x4) Het maximaal te behalen aantal punten is 100. Fouten worden als volgt bestraft: Per afgeworpen balk worden 2 punten van het stijlcijfer afgetrokken. Een weigering, een vergissing, het springen van een verkeerde hindernis, het rijden van een volte, of het starten voor de bel geeft 4 aftrekpunten van het stijlcijfer. Het maximale aantal weigeringen is twee. Bij de derde weigering komt de ruiter niet meer in aanmerking voor de prijzen. Als het wedstrijdschema het toelaat, mag de jury toestaan dat het parcours als oefening wordt afgemaakt. Bij een val van ruiter of paard volgt uitsluiting en verlaat de ruiter de ring te voet. De beoordeling vindt plaats aan de hand van de criteria in de onderstaande tabel: Niveau S60 S80 Beoordelingscriteria Binnenkomen, groeten en algehele verzorging (x 1) Wijze van rijden (x 5) Halthouden richting jury en stilstaan. Beide teugels en eventuele zweep in linkerhand, met de rechterhand groeten. Verzorging van kleding, harnachement en paard. Grondtempo (het vloeiende ritme van de galop) Correct aanrijden van de hindernissen: - Loodrecht op het midden. - Vloeiende wendingen. - In de goede galop door de wendingen. Halthouden richting jury en stilstaan. Beide teugels en eventuele zweep in linkerhand, met de rechterhand groeten. Verzorging van kleding, harnachement en paard. Grondtempo (het vloeiende ritme van de galop) Correct aanrijden van de hindernissen: - Loodrecht op het midden. - Vloeiende wendingen. - In de goede galop door de wendingen. - Correcte stelling en

5 buiging. - Passend bij de sprong rijden. Houding en zit (x 4) De ruiter moet soepel en in balans zitten: - Paard voldoende vrij geven op de sprong - Mee in de beweging van het paard gaan. - Stil onderbeen. - Lage hak. - Stilzitten voor en boven de sprong. De ruiter moet soepel en in balans zitten: - Paard voldoende vrij geven op de sprong - Mee in de beweging van het paard gaan. - Stil onderbeen. - Lage hak. - Stilzitten voor en boven de sprong. - Hulpen moeten subtiel, maar wel effectief zijn. PROMOTIE PUNTEN, DIPLOMA RUITERPASPOORT Bij een score van 60 tot 75 punten behaalt de ruiter 1 promotiepunt. Bij het behalen van 75 punten of meer behaalt de ruiter 2 promotiepunten. Bij 10 promotiepunten mag de ruiter in een 10 cm hoger parcours starten. Tijdens het losspringen mogen maximaal 4 sprongen worden gemaakt. Het 80/90 mag 6 sprongen maken. Door middel van een bel signaal geeft de jury aan wanneer de ruiter mag starten of moet stoppen. Tevens geeft de jury door middel van een bel signaal aan wanneer zich een onveilige situatie voordoet (hindernis omgevallen bijvoorbeeld) of als de ruiter wordt uitgesloten. Parcours:

6 Obstacle run Kleding reglement: Gepast schoeisel Sportkleding Ons advies is om geen sieraden en losse kledingstukken te dragen. Algemene regels obstaclerun: Elkaar niet aanraken of onderuit halen Op gepaste wijze met elkaar omgaan Instructies van begeleiding opvolgen Obstaclerun loopt op tijd Bij tijdsoverschrijding krijg je strafpunten Bij overslaan of zwemmen krijg 30 seconde extra straftijd Maximaal 2 personen tegelijk in het parcours Zorg ervoor dat je optijd aanwezig bent bij de start Er is een oefen tent waarbij er geoefend kan worden met het schieten Hoe gaat het schieten?: 1. Je houdt het geweer vast met 1 hand, kinderen tot en met 12 jaar mogen met 2 handen schieten. Je gaat achter de lijn staan, 4 meter van het doel. 2. Je start met schieten 3. De tijd gaat lopen vanaf het eerste geraakte schot 4. Na de 1 e keer raak schieten heb je 60 seconde om de andere 4 vol te krijgen. Na die 1 minuut moet je gaan rennen. 5. Heb je ze alle 5 de doelen geraakt mag je gelijk gaan rennen. 6. Bij je 2 de en 3 de keer schieten heb je 3 minuten de tijd om het doel te raken, na het eerste geraakte doel heb je 60 seconden de tijd om de overige 4 keer te raken. Als het doel 5x geraakt is kun je gelijk gaan rennen. Hoe gaat de punten telling: 1. Degene met de snelste tijd wordt eerste 2. Bij execo wordt gekeken naar totaal aantal geraakte doelen 3. De persoon die 1 e is geworden krijg 1 punt de persoon die 2 e is geworden krijgt 2 punten ect. 4. Dezelfde punten telling wordt gehanteerd bij zowel springen als TREC. 5. Degene die overal de minste punten haalt wordt 1 e, 2 e en 3 e in zijn/haar eigen klassen (springen of TREC) Parcours: