Gemeente Woerden. Bestemmingsplan. Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen 2001

Transcriptie

1 Gemeente Woerden Bestemmingsplan Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen oktober 2010 Afdeling ruimtelijke ontwikkeling Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen

2 Toelichting 1 Aanleiding De voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen 2001 zijn op diverse punten onvoldoende flexibel om de huidige ontwikkelingen in het landelijke gebied te sturen. Bij het opstellen van de uitgangspunten van het bestemmingsplan Landelijke gebied Woerden, Kamerik, Zegveld zijn de ervaringen met het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen 2001 betrokken. Het in het bestemmingsplan Landelijke gebied Woerden, Kamerik, Zegveld opgenomen beleidskader vormt een actualisatie van het beleid zoals geformuleerd in het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen De actualisatie omvat regels 1 die meer gericht zijn op het sturen en ondersteunen van de ontwikkelingen in het landelijk gebied. De regels leveren een bijdrage aan de beleidsdoelen van de gemeente voor het landelijk gebied. Ook bij het opstellen van het bestemmingsplan Harmelerwaard worden deze regels gehanteerd (voor zover het geen kassengebied betreft). Het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen 2001 hanteert het (oude) begrip voorschiften in plaats van regels en het (oude) begrip vrijstellingen in plaats van ontheffingen. Aangezien dit een partiële herziening is, wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begrippen van het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen De partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen 2001 beperkt zich tot het aanpassen van de voorschriften van het vigerende bestemmingsplan. Met deze partiële herziening wordt vooruitgelopen op de algemene herziening van het bestemmingsplan dat in 2012 gepland is. De plankaart van het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen 2001 geeft voldoende grondslag om bouwvergunningen te verlenen en/of vrijstellingen/ontheffingen/wijzigingen toe te kunnen passen. Er bestaat geen aanleiding om op basis van de partiële herziening de vigerende plankaart te herzien. Daarom heeft deze partiële herziening alleen betrekking op de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen Met deze partiële herziening worden de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden via ontheffing en binnenplanse wijzigingen zoveel mogelijk in overeenstemming gebracht met die van het bestemmingsplan Landelijke gebied Woerden, Kamerik, Zegveld zodat in het gehele landelijk gebied van Woerden dezelfde regels gelden. De verruiming van de regels hebben betrekking op: o Nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven o Vrijkomende agrarische bebouwing o Kamperen o Cultuurhistorisch waardevolle (bij)gebouwen o Beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis o Compensatie bij sloop en ruimte voor ruimte regeling o Tijdelijke huisvesting bij mantelzorg o Wijzigingsmogelijkheden bij bedrijfsbeëindiging agrarische bedrijven Verder wordt de aanleg van paardenbakken gereguleerd. De flexibiliteitbepalingen zorgen er voor dat na het doorlopen van een binnenplanse procedure veel nieuwe functies mogelijk zijn. Ook kleine afwijkingen van maatvoeringen zijn mogelijk, mits de noodzaak daartoe wordt aangetoond. Aan de binnenplanse ontheffingen en wijzigingsbevoegdheden zijn voorwaarden verbonden. De aanvrager moet voldoen aan de noodzaak voor het verlenen van de ontheffing of wijzigingsbevoegdheid. Dit zal vooraf bij de controle van de aanvraag en achteraf via handhaving worden getoetst. 1 Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Door de invoering van deze wet zijn er een aantal termen van een bestemmingsplan vervangen. De term voorschriften is vervangen door regels en de term vrijstelling door ontheffing. Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen

3 2 Plangebied Het plangebied omvat de grenzen van het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen 2001 zoals weergegeven op de vastgestelde plankaart. Het plangebied van het bestemmingsplan beslaat in grote lijnen het gehele landelijk gebied van de voormalige gemeente Harmelen (uitgezonderd bebouwde kom, Harmelerwaard, bedrijventerrein Putkop, spoorbaan). 3 Rijksbeleid De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen voor de komende decennia. Meer specifiek wordt er gericht op: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid. Voor het plangebied zijn de onderstaande zaken uit de Nota Ruimte van belang. o De grondgebonden landbouw is een belangrijke economische en landschappelijke drager van het buitengebied. De productie van agrarische producten kan niet altijd voldoende opleveren om een landbouwbedrijf op lange termijn te continueren. Van de provincies wordt verwacht dat zij sturing geven aan de ontwikkeling van de grondgebonden landbouw en daarmee rekening houden met de wens van agrarische bedrijven om hun bedrijfsvoering te verbreden. o Gemeenten bepalen, op basis van algemene richtlijnen van provincies, welke veranderingen wel en welke niet zijn toegestaan in vrijkomende agrarische bebouwing. Uitbreiding van het ruimtebeslag van deze bebouwing is niet toegestaan. Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen

4 4 Provinciaal beleid In 2004 is het Streekplan van de provincie Utrecht vastgesteld. Dit streekplan is één op één omgezet in een structuurvisie in het kader van de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening. In de structuurvisie is het landelijk gebied ingedeeld in 4 categorieën. In het plangebied komen drie categorieën voor, namelijk landelijk gebied 1, landelijk gebied 2 en landelijk gebied 3. In figuur 1 is dit weergegeven. Elke zone heeft zijn eigen ontwikkelingsmogelijkheden die passen in de functie, kwaliteiten en waarden van het gebied. Figuur 1 Uitsnede plankaart streekplan Utrecht Het gebied ten oosten en zuiden van Harmelen heeft de aanduiding landelijk gebied 1. De aanduiding 'landelijk gebied 1' heeft betrekking op bestaande situaties met meer dan circa 10 ha stadsrandfuncties en voor gebieden die zich (verder) als stedelijk uitloopgebied kunnen ontwikkelen. De karakteristiek van het gebied met deze aanduiding is: landelijk gebied grenzend aan stedelijk gebied met een stedelijke invloed door een afwisseling van (dag)recreatieterreinen, recreatief groen, fiets- en wandelpaden, begraafplaatsen, volkstuincomplexen, maneges, sportvelden, agrarisch gebruik, incidentele tuinbouw en kleine natuurgebieden en ecologische verbindingszones. Het gebied ten noorden van de spoorbaan Woerden Utrecht en ten westen van Harmelen heeft de aanduiding 'landelijk gebied 2'. In landelijk gebied 2 dient de hoofdfunctie agrarisch te blijven, rekening houdend met landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden. Recreatief medegebruik is toegestaan. Bovendien is dit gebied aangewezen als concentratiegebied glastuinbouw. Het gebied langs de Leidsche Rijn en de stroomrug van de Oude Rijn heeft de aanduiding landelijk gebied 3. Landelijk gebied 3 wordt gekenmerkt door een combinatie van functies, die in mozaïek in het landschap zijn terug te vinden. Indien aangetoond wordt dat ruimtelijke kwaliteitswinst in een integraal plan mogelijk is, kunnen nieuwe recreatiebedrijven zich in dit gebied vestigen. De natuurwaarden in dit gebied moeten behouden en versterkt worden. De komende jaren zal het aantal agrarische bedrijven afnemen. Het beleid van de provincie is gericht op de kwaliteitswinst door ontstening van het landelijk gebied via (gedeeltelijk) sloop van vrijkomende agrarische bebouwing, in combinatie met vervangende woningbouw (de Ruimte voor Ruimte-regeling) of vestiging van niet-agrarische bedrijfsvormen (functieverandering). Voor recreatie en toerisme is het uitgangspunt de benutting van de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten en verdere versterking van toeristischrecreatieve kwaliteiten. Daarvoor is zowel kwalitatief en kwantitatief een inhaalslag nodig: voldoende aanbod, bereikbaarheid, toegankelijkheid en diversiteit. In de structuurvisie is de kaart gebieden binnen de groene contouren opgenomen. Op deze kaart zijn de gebieden binnen de groene contouren weergegeven. Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen

5 Volgens het streekplan zijn nieuwe landgoederen mogelijk in landelijk gebied 1 en eventueel in Landelijk gebied 3. De mogelijkheden voor de Natuurschoonwet zijn zodanig dat niet meer de vereiste van minimaal 30% bos wordt gesteld bij een landgoed, maar dat ook het bos door andere natuurdoelstellingen vervangen kan worden. Dit zal in de toekomst ook de mogelijkheid kunnen bieden om landgoederen met veenweidenatuur in de nabijheid van de kernen op te richten. Dit zal vanwege de openbare toegankelijkheid van een landgoed ook een meerwaarde kunnen zijn voor recreatieve routes rondom de kern. Ook een landgoed in de nabijheid van een ecologische verbindingszone kan deze zone versterken en met name de recreatieve toegankelijkheid vergroten, mits het landgoed ook grenst aan de openbare weg. Een deel van het plangebied ligt in het Stiltegebied Kockengen /Teckop, opgenomen in de Beleidslijn nieuwe Wro als provinciaal belang (categorie 1). "Activiteiten die de geluidbelasting negatief beïnvloeden, zijn niet meer mogelijk in een gebied dat als stiltegebied is aangewezen". Dit geeft beperkingen in de mogelijkheden van neven- en vervolgfuncties. 5 Gemeentelijk beleid De gemeenteraad heeft op 2 juli 2009 de Ruimtelijke Structuurvisie Woerden gewijzigd vastgesteld. Figuur 2 laat een uitsnede van de plankaart zien. In deze structuurvisie wordt uitgegaan van twee typen landschappen, namelijk de oeverwal en het veenweidegebied. De oeverwal van de Oude Rijn is het dynamische landschap waar de belangrijke infrastructuur en de kernen Woerden en Harmelen zijn ontwikkeld. In het trage veenweidegebied liggen de kernen Kamerik, Kanis en Zegveld en vinden de ontwikkelingen geleidelijk plaats. De uitbreiding van kern Harmelen ligt met name achter de Ambachtsheerelaan (binnen de rode contouren) en in de polder Haanwijk (open rode contour). De nieuwe aansluiting op de A12 en de randwegen rondom Harmelen zijn in ontwikkeling (BRAVO-projecten). Voor deze projecten worden afzonderlijke bestemmingsplannen gemaakt of projectbesluiten genomen. Bij het versterken van de oeverwal wordt gestreefd naar lommerrijke doorzichten, de historische beleefbaarheid, toegankelijkheid en de natuur- en wateropgave te versterken. Bij het veenweidegebied gaat het met name om de openheid en het karakteristieke verkavelingpatroon. Een vitale en duurzame agrarische sector vormt daarbij een natuurlijke garantie voor het behoud van de landschappelijke kwaliteiten op de lange termijn. Ook is er de nodige flexibiliteit voor andere economische activiteiten in cultuurhistorisch waardevolle en in vrijkomende agrarische bebouwing. De ruimte voor ruimte regeling kan overal in het buitengebied toegepast worden, met uitzondering van het concentratiegebied voor glastuinbouw. De mogelijkheid voor landgoederen ligt met name in of aansluitend aan de kernrandzone of aan de ecologische hoofdstructuur. Bij het versterken van de oeverwal is, naast de bestaande regelingen als ruimte voor ruimte en de landgoederenregeling, op specifieke locaties maatwerk mogelijk na instemming van de gemeenteraad. Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen

6 Figuur 2 Uitsnede Ruimtelijke structuurvisiekaart Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen

7 6 Het Plan De partiële herziening laat met name nieuwe ontwikkelingen toe na het doorlopen van een planologische procedure. De meeste wijzigingen hebben betrekking op het gebruik van bestaande gebouwen. Alleen na het volgen van een procedure is nieuwbouw mogelijk, in het algemeen binnen bestaande bouwpercelen. Een aanvraag voor een ontheffing moet voldoen aan de eisen die voor de ontheffing worden gesteld. De binnenplanse wijzigingen zijn voor het gehele plangebied van toepassing en zullen moeten voldoen aan de wettelijke vereisten voor zover deze niet zijn opgenomen in de voorwaarden voor planwijziging. Geluidsgevoelige functies moeten voldoen aan de eisen van de Wet geluidhinder. Geurgevoelige functies moeten passen in het gemeentelijk beleid voor vaste afstandsdieren, de bedrijfsvoering van omliggende agrarische bedrijven mag niet gehinderd worden, etc. De vrijstelling- en wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen ter behoud en versterking van landschap en cultuurhistorie. De plankaart van het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen 2001 blijft vigerend en vormt de basis voor het verlenen van vrijstellingen en het doorlopen van planwijzigingen. Een apart onderzoek naar geluid is dan ook niet nodig voor deze partiële herziening. De partiële herziening bevat geen ontwikkelingsmogelijkheden waarvoor een luchtkwaliteitsonderzoek noodzakelijk is aangezien de projecten niet in betekenende mate bijdragen aan de concentraties van luchtverontreinigde stoffen (Handreiking luchtkwaliteit: niet in betekenende mate bijdragen (NIBM)). De vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden hebben geen invloed op de waterhuishouding. Bij toepassing van de vrijstellingsregeling voor compensatie te slopen voormalige bedrijfsbebouwing en bij toepassing van de wijziging ruimte voor ruimte regeling neemt het bebouwd oppervlak af. Voor archeologie is de regeling uit het bestemmingsplan Landelijke gebied Woerden, Kamerik, Zegveld toegevoegd, waarbij de archeologische monumentenkaart als bijlage is toegevoegd. Wat betreft externe veiligheid zijn er geen bouwpercelen in de nabijheid van tankstations met LPG. De geschiktheid van de bodem is bij de wijziging van functies van belang en wordt bij de vergunningverlening getoetst. Alleen bij toepassing van de wijziging voor nieuwe landgoederen kan bebouwing buiten de bouwvlakken worden gerealiseerd. In dit geval zal met een inrichtingsplan moeten worden aangetoond dat dit een meerwaarde heeft voor ecologie, landschap, recreatie en cultuurhistorie. 6.1 Nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven en bij vrijkomende agrarische bebouwing Agrarische bedrijven hebben de mogelijkheid om te verbreden. Bij verbrede landbouw worden naast de agrarische bedrijfsvoering, extra mogelijkheden geboden voor natuur- en landschapsbeheer, recreatie, streekgebonden of biologische producten en niet-agrarische nevenactiviteiten. In de regels is aangegeven welke nevenactiviteiten en tot welke omvang mogen worden ontwikkeld. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de activiteiten die bij recht en na ontheffing mogelijk zijn. Dit onderscheid is gemaakt omdat de nevenactiviteiten minder of meer gevolgen voor de omgeving kunnen hebben. De nevenactiviteiten bij ontheffing hebben meer gevolgen voor de omgeving en kunnen daarom alleen worden ontwikkeld na het verlenen van een ontheffing. Op deze wijze kunnen de gevolgen voor de omgeving worden getoetst. Alle nevenactiviteiten dienen plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing waarbij een aantal activiteiten aanvullend binnen het bouwvlak in de openlucht zijn toegestaan. Bij de aanvragen van nieuwe schuren voor het agrarische bedrijf moet worden aangetoond dat de huidige, eventueel voor nevenactiviteiten in gebruik zijnde schuren, voor agrarische productie niet meer geschikt zijn. De huidige voorschriften aangaande vrijstelling ander gebruik van agrarische bedrijfsbebouwing (artikel 4, lid 9, artikel 5, lid 9 en artikel 6, lid 7) zijn aangepast overeenkomstig bestemmingsplan Landelijke gebied Woerden, Kamerik, Zegveld. Daarnaast is ander (agrarisch) gebruik van de bestaande bebouwing ook geregeld in de doeleindenomschrijving van artikel 4 en artikel 5. Het betreft: - gebruik van bestaande bebouwing als ondergeschikte nevenactiviteiten, - gebruik van bestaande bebouwing voor ander agrarisch gebruik, - vrijstelling niet-agrarische nevenactiviteiten. Ook zijn bij recht een aantal ondergeschikte nevenactiviteiten opgenomen. De vrijstelling voor niet-agrarische nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven is ook van toepassing bij vrijkomende agrarische bebouwing. In de bijzondere bepalingen is een extra artikel opgenomen (artikel 22a) voor vrijkomende agrarische bebouwing. Bijlage 1 bij de regels bevat een lijst met de aanwezige vrijkomende agrarische bebouwing in het buitengebied van Harmelen. Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen

8 6.2 Kamperen Kleinschalig kamperen kan bij zowel agrarische bedrijven als bij andere bestemmingen worden toegestaan. Via een vrijstelling is kleinschalig kamperen bij agrarische en vrijkomende agrarische bebouwing mogelijk op of aansluitend aan het bouwvlak of bestemmingsvlak. Recreatief nachtverblijf op een kleinschalige camping is alleen toegestaan in het zomerseizoen (15 maart t/m 31 oktober), waarbij het kampeermiddel in de winter niet aanwezig of niet bewoonbaar (bijv. trekkershut) is. Verder worden bij een kleinschalige camping eisen gesteld aan de landschappelijke inpassing van het terrein. Het maximaal aantal toegestane kampeermiddelen op een kleinschalige camping bedraagt 25. De huidige vrijstelling kamperen is hierop aangepast (artikel 4 agrarisch gebied, 5 agrarisch gebied met landschapswaarden, 6 kwekerijen). Verder is ook bij andere bestemmingen een vrijstelling kamperen in het bestemmingsplan opgenomen (artikel 12 wonen, 13 bedrijven, 14 maatschappelijke en nutsvoorziening, 15 recreatieve voorzieningen). Op deze percelen is in het verleden bebouwing opgericht met een bouw- en/of milieuvergunning voor agrarische activiteiten. 6.3 Karakteristiek hoofdgebouw en cultuurhistorisch waardevol bijgebouw In het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen 2001 zijn de aanwezige rijksmonumenten met een aanduiding op de plankaart opgenomen, met een regeling in de voorschriften, die moet voorkomen, dat het zicht op het monument verdwijnt. De MIP-panden (Monumenten inventarisatieproject, categorieën 1 en 2), die niet als monument aangewezen zijn, hebben de aanduiding cultuurhistorisch waardevolle bebouwing gekregen op de plankaart. Ingrepen die de uiterlijke verschijningsvorm van deze panden aantast, dienen door de welstandscommissie beoordeeld te worden. In het huidige bestemmingsplan is dit geregeld in artikel 22 Bouwen nabij monumenten en verbouwen van monumenten en cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Dit voorschrift is alleen van toepassing voor een hoofdgebouw en niet voor een cultuurhistorisch waardevol bijgebouw. Sinds 2001 is de aandacht voor het behoud van cultuurhistorische waardevolle bebouwing toegenomen. De nadruk ligt daarbij op het verruimen van de gebruiksmogelijkheden van dergelijke gebouwen zodat de instandhouding voor de langere termijn verzekerd is. Zo zijn in het in 2008 vastgestelde bestemmingsplan Landelijke gebied Woerden, Kamerik, Zegveld diverse voorschriften opgenomen om dergelijke gebouwen voor de langere termijn te behouden. Voor zowel karakteristiek hoofdgebouwen als voor cultuurhistorisch waardevol bijgebouwen zijn de regels uit het bestemmingsplan Landelijke gebied Woerden, Kamerik, Zegveld overgenomen. Het huidige artikel 22 is hierop aangepast. Zo is het onder voorwaarden mogelijk in deze gebouwen de woning te vergroten of een extra wooneenheid te creëren. Dit gebeurt via een ontheffing. Doel hiervan is om gunstige voorwaarden te bieden ter behoud van het karakteristieke pand. Hierbij mogen omliggende agrarische bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt. Als, ondanks de regelingen die de karakteristieke panden moeten doen behouden, toch van de sloopregeling gebruik wordt gemaakt, dan wordt de ontheffing ingetrokken en wordt er weer één (niet vergrote) bedrijfswoning toegestaan. Immers, er wordt niet meer voldaan aan de voorwaarde voor ontheffing (instandhouding karakteristieke boerderij). Bij een zeer slechte bouwkundige staat is herbouw mogelijk na advies van de commissie monumenten & cultuurlandschap. In het kader van het Belvedereproject zijn in cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen via ontheffing meer functies mogelijk in het bijgebouw, mits de omgeving wordt verbeterd door extra investeringen in de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, verbetering van het landschap of sanering storende bebouwing. Dit beleid is erop gericht de kwaliteit van de leefomgeving en het landschap te behouden en te verbeteren. In bijlage 2 van de regels is de lijst opgenomen van de karakteristieke hoofdgebouwen en cultuurhistorisch waardevol bijgebouwen. Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen

9 De herziening van bestemmingsplan heeft betrekking op: - opname van de begrippen cultuurhistorisch waardevol bijgebouw en karakteristiek hoofdgebouw in de begripsbepalingen, - bredere gebruiksmogelijkheden voor de gebouwen, - opname van diverse nieuwe vrijstellings- en wijzigingsmogelijkheden in artikel 22, o vrijstelling ander gebruik cultuurhistorisch waardevolle bebouwing o vrijstelling inhoud woonruimte in cultuurhistorisch waardevolle bebouwing o vrijstelling aantal wooneenheden woonruimte in karakteristiek hoofdgebouw o vrijstelling nieuwe wooneenheid in cultuurhistorisch waardevol bijgebouw o vrijstelling andere functies in karakteristiek hoofdgebouw en cultuurhistorisch waardevol bijgebouw o vrijstelling herbouw en verplaatsing karakteristiek hoofdgebouw en cultuurhistorische waardevol bijgebouw o opname van een wijzigingsbevoegdheid van status gebouw - toevoeging bijlage (bijlage 2 van de herziening) met per perceel aangegeven de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen en karakteristieke hoofdgebouwen waarvoor de regeling van toepassing is, De vrijstelling inhoud woonruimte in monumentale/cultuurhistorisch waardevolle boerderij artikel 12, lid 6 vervalt. 6.4 Gebruiksregels De gebruiksregels (artikel 24) zijn op een aantal punten aangepast om deze meer in overeenstemming te brengen met het beleid dat geldt voor het landelijk gebied van Woerden, Kamerik en Zegveld: o De mogelijkheden voor beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis zijn verruimd. Lid 3 en 4 van artikel 24 zijn daarom vervangen door een aangepast lid 3 die de gebruiksmogelijkheden op dit punt verruimt. Het betreft het uitoefenen van beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis tot een oppervlakte van 100 m² in de woning en/of het bijgebouw. o Daarnaast zijn gebruiksregels opgenomen voor gronden voor een paardenbak. In artikel 24 is daarom een aangepast lid 4 toegevoegd. Het gebruik van gronden voor een paardenbak is toegestaan in het bouwvlak of bestemmingsvlak en onder voorwaarden is ook aansluitend aan het bouwvlak of bestemmingsvlak een paardenbak mogelijk. Daarnaast is bij de bestemming bedrijven de gebruiksregels voor detailhandel (artikel 13, lid 4) gewijzigd overeenkomstig bestemmingsplan Landelijke gebied Woerden, Kamerik, Zegveld. 6.5 Vrijstellingsregels De vrijstellingsregels (artikel 25) zijn op een aantal punten aangepast om deze meer in overeenstemming te brengen met het beleid dat geldt voor het landelijk gebied van Woerden, Kamerik en Zegveld. In totaal zijn drie punten o Een verwijzing is opgenomen naar de Wet geluidhinder in het geval de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. o In het verlengde van de ruimte voor ruimte regeling is een compensatieregeling opgenomen waarbij bij sloop van 100 m² (voormalig) bedrijfsgebouw de woning met 50 m³ of een bijgebouw met 50 m² mag worden uitgebreid. Hierdoor wordt de verstening teruggedrongen en de verwaarlozing van schuren in het landelijk gebied tegengegaan. Hiermee vervalt de vrijstelling bijgebouwen artikel 12, lid 4. o Voor mantelzorg is via ontheffing een tijdelijke extra zelfstandige woonruimte toegestaan in of aan de woning of in een bijgebouw tot maximaal 50 m². Hierbij moet er een objectief aantoonbare behoefte aan mantelzorg zijn. Het belangrijkste is, dat, zodra de vraag naar mantelzorg is afgelopen, de aanpassing aan de woning of het bijgebouw moeten worden verwijderd om permanente bewoning te voorkomen. Deze regeling vervangt artikel 4, lid 6, artikel 5, lid 6 en artikel 6 lid 6. Daarnaast is ook de vrijstellingsregels voor ander soort bedrijf (artikel 13, lid 5) gewijzigd overeenkomstig bestemmingsplan Landelijke gebied Woerden, Kamerik, Zegveld. Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen

10 6.6 Wijzigingsregels De wijzigingsregels (artikel 26) zijn op een aantal punten aangepast om deze meer in overeenstemming te brengen met het beleid dat geldt voor het landelijk gebied van Woerden, Kamerik en Zegveld. Door ontstening van het buitengebied kan kwaliteitswinst ontstaat met de (gedeeltelijke) sloop van vrijkomende agrarische bebouwing in combinatie met vervangende woningbouw. Dit kan door de toepassing van de Ruimte voor Ruimte-regeling of vestiging van niet-agrarische bedrijfsvormen (functieverandering). Bij volledige sloop van minimaal m² niet cultuurhistorisch waardevolle opstallen kan ook een beroep op de Ruimte voor Ruimte-regeling worden gedaan, die als tegenprestatie voor volledige sloop van alle niet-cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen en overige bouwwerken op het perceel een extra woning biedt. In dat geval is wel een beeldkwaliteitsplan nodig om de situering van de nieuw te bouwen woning en de verbetering van de landschappelijke kwaliteit af te kunnen wegen. De woning wordt via een wijzigingsbevoegdheid op het perceel mogelijk gemaakt en mag maximaal 600 m³ bedragen met 50 m² bijgebouw. Eventueel kunnen ook meerdere percelen met minimaal 250 m² te slopen bijgebouwen in de aanvraag betrokken worden, waarbij per perceel alle niet-cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen en overige bouwwerken moeten worden gesloopt. Bij een afwijkend te slopen oppervlak of extra compensatie is maatwerk mogelijk. Deze ontheffing is opgenomen als extra onderdeel van lid 1 van artikel 26. Daarbij bevat de herziening een bijlage 3 Mogelijkheden ruimte voor ruimte regeling. De volgende wijzigingsmogelijkheden zijn opgenomen: o wijzigingsbevoegdheid Ruimte voor ruimte o wijzigingsbevoegdheid naar maatschappelijke functie (zorgboerderij etc), o algemene wijzigingsmogelijkheden (lid 4) zijn verruimd, toegestane oppervlakten kunnen aangepast/gecorrigeerd worden, o wijzigingsbevoegdheid realisatie nieuw landgoed. Nieuwe landgoederen kunnen bijdragen aan versterking van de recreatieve toegankelijkheid en/of de natuurwaarden (EHS). Met name de kernrandzone leent zich goed voor de realisatie van nieuwe landgoederen, Daarnaast is voor de agrarische bestemmingen een wijzigingsregel toegevoegd voor nieuwe bouwpercelen overeenkomstig bestemmingsplan Landelijke gebied Woerden, Kamerik, Zegveld. 6.7 Overgangsbepalingen De overgangsbepalingen (artikel 27) zijn volledig aangepast conform artikel en van het Besluit ruimtelijke ordening. Daarnaast zijn zij meer in overeenstemming gebracht met het beleid dat geldt voor het landelijk gebied van Woerden, Kamerik en Zegveld. In totaal zijn drie punten o Hardheidsclausule, o Vrijstelling herbouw bijgebouwen, o Vrijstelling herbouw woonruimte. 6.8 Aangepaste regels Inmiddels is ervaring opgedaan met het bestemmingsplan Landelijke gebied Woerden, Kamerik, Zegveld. Op een aantal punten is het wenselijk om af te wijken van de regels van dit plan. Deze aanpassingen zorgen ervoor dat de regels beter hanteerbaar zijn. Deze aangepaste regels zijn verwerkt in dit ontwerp. De aanpassingen hebben betrekking op: Mogelijkheden niet agrarische nevenactiviteiten Deze regeling heeft betrekking op bestaande agrarische bedrijfsgebouwen binnen een agrarisch bouwvlak. Een aantal van de ondergeschikte nevenactiviteiten die (na vrijstelling) zijn toegestaan, hebben echter betrekking op activiteiten die op het gehele bouwvlak plaatsvinden (dus ook buiten de bebouwing). Bijv manege. Daarom is een regel toegevoegd met activiteiten die aanvullend in de openlucht binnen het bouwvlak zijn toegestaan. Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen

11 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing De regels voor cultuurhistorische bebouwing hebben betrekking op de gebouwen. Een aantal van de gebruiksmogelijkheden die (bij vrijstelling) zijn toegestaan hebben echter ook betrekking op activiteiten buiten de bebouwing. Bijv manege. Dit vraagt om een andere benadering die echter wel moet leiden tot ondersteuning van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Daarom is een regel toegevoegd met activiteiten die aanvullend in de openlucht binnen het bouwvlak zijn toegestaan. Vrijkomende agrarische bebouwing (VAB) Een aantal van de ondergeschikte nevenactiviteiten die (bij vrijstelling) zijn toegestaan hebben echter betrekking op het hele bestemmingsvlak en niet alleen de vrijkomende agrarische bebouwing. Bijv Manege. De aanduiding VAB geldt voor het gehele bestemmingsvlak zodat er geen aanleiding bestaat om de vrijstelling te beperken tot de voormalige agrarische bebouwing. Echter niet alle activiteiten zijn buiten de gebouwen gewenst. Daarom is een regel toegevoegd met activiteiten die aanvullend in de openlucht binnen het bouwvlak zijn toegestaan. Vrijstelling tijdelijke extra zelfstandige woonruimte De huidige regeling uit het bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld gaat uit van bestaande bijgebouwen. In veel gevallen betreft de aanvraag nieuwbouw van een bijgebouw. Als het bestemmingsplan de realisatie van het bijgebouw toelaat, dan is het verschil tussen bestaand bijgebouw of nieuwbouw niet relevant. De regeling is daarom van toepassing voor toegestane bijgebouwen met een maximum van 50m². Vrijstellingsregeling compenserende nieuwbouw bij sloop en de Ruimte voor Ruimte regeling. De rekensystematiek voor compenserende nieuwbouw is in een aparte bijlage opgenomen. Beide regelingen zijn zodanig verruimd dat deze ook geldt voor gebouwen binnen het plangebied Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld en deels Harmelerwaard (in procedure). Kassen tellen voor 1/5 van de oppervlakte. 7 Economische uitvoerbaarheid De partiële herziening betreft een actualisatie van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen De vastgelegde situatie op de plankaart wijzigt niet. In aanvulling op de huidige voorschriften worden een aantal extra ontwikkelingsmogelijkheden geboden waardoor het bestemmingsplan beter aansluit bij de procedure voor initiatieven die passen binnen het gemeentelijk beleid makkelijker doorlopen kunnen worden. Uitvoering van de partiële herziening heeft geen negatieve financiële gevolgen voor de gemeente. De economische uitvoerbaarheid van het plan hoeft derhalve niet te worden aangetoond. 8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid In het kader van het art Bro overleg is de partiële herziening voorgelegd aan de volgend instanties: Provincie Utrecht, VROM-Inspectie Noord-West en Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden. Op verzoek van de gemeente laat de provincie Utrecht het formele overleg gelijk lopen met het vooroverleg. De reactie van de provincie is opgenomen in de nota van beantwoording van het ontwerpbestemmingsplan. De VROM-Inspectie Noord-West heeft aangegeven in het vooroverleg geen opmerkingen te hebben. Het hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden heeft positief geadviseerd op het bestemmingsplan en is akkoord met de bijlage over water die bij de toelichting van het plan is gevoegd. Het ontwerp van de partiële herziening heeft ter inzage gelegen van 28 december 2009 tot en met 8 februari De resultaten van de ter inzage legging zijn opgenomen in de Nota van beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen

12 Bijlage: Water in de partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen 2001 De partiële herziening bevat geen bestemmingswijziging: de plankaart blijft ongewijzigd. De voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen 2001 die betrekking hebben op de waterhuishouding van het gebied, blijven ongewijzigd. De voorschriften uit het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen Het plangebied bevat primaire watergangen en secundaire waterkeringen. Het bestemmingsplan bevat een aanlegvergunningstelsel voor dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen voor zover daardoor percelen ontstaan die breder zijn dan 110 meter (Artikel 23). De op de plankaart als Waterhuishouding aangewezen gronden zijn bestemd voor watergangen, waterpartijen, oevers en taluds, waterhuishouding en waterwegen ten dienste van het verkeer. Duikers en bruggen mogen op deze gronden gebouwd worden. In dit plan zijn de primaire waterwegen (inclusief onderhoudspaden en dijklichamen) en andere waterpartijen bestemd tot Waterhuishouding (artikel 10). In een zone van 5 meter langs de watergangen is bouwen alleen toegestaan na overleg met de waterbeheerder (artikel 20). De in het plangebied aanwezige secundaire waterkeringen hebben de dubbelbestemming Waterkering (artikel 17). Bouwen en gebruik van de gronden aan de waterzijde in een zone van 5 meter en aan de polderzijde een zone van 10 meter uit de teen van de dijk, mag uitsluitend geschieden nadat advies is ingewonnen bij het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Een omschrijving van de waterhuishouding is te vinden in de toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen 2001 op bladzijde Een uitleg van de voorschriften bevindt zich op bladzijde van de toelichting. Aangezien in het plangebied geen bestemmingen zijn gewijzigd en de regelingen rond de waterhuishouding ongewijzigd blijven, is er voor gekozen om de waterparagraaf in de vorm van deze notitie bij de partiële herziening voorschriften Bestemmingsplan Buitengebied Harmelen 2001 te voegen. Een ander punt is diepe ondergrondse constructies. Het huidige bestemmingsplan stelt daar geen voorwaarden aan. Degelijke constructies kunnen echter alleen gerealiseerd worden als zij binnen de doeleindenomschrijving passen van de bestemming waarbinnen zij gerealiseerd wordt. Daarbij wordt getoetst aan Artikel 20 Bouwen langs water en wegen. De voorschriften uit de Partiële herziening voorschiften Buitengebied Harmelen 2001 De partiele herziening maakt het niet mogelijk om overal te bouwen. De herziening bevat mogelijkheden voor herbouw van bestaande bebouwing. Verder biedt de partiële herziening de mogelijkheid om na een vrijstellings-of wijzigingsprocedure nieuwbouw te realiseren wanneer ter compensatie elders in het landelijk gebied bebouwing wordt gesloopt, agrarische bebouwing wordt gesloopt (Ruimte voor Ruimte regeling) of een landgoed wordt gerealiseerd. Bij herbouw is geen sprake van enige beïnvloeding van de waterhuishouding in het gebied. Extra nieuwbouw is mogelijk binnen bestaande bouwvlakken. Ter compensatie dient dan wel elders in het landelijk gebied van Woerden een dubbele hoeveelheid bebouwing gesloopt te worden. Per saldo leidt deze regeling tot een afname van het verhard oppervlak in het plangebied. Dit heeft een licht positief effect op de waterhuishouding in het gebied. Bij Ruimte voor Ruimte wordt in principe binnen een (voormalig) agrarische bouwperceel bedrijfsbebouwing gesloopt waarna ter compensatie een woning mag worden gerealiseerd. Dit betekent een afname van het verhard oppervlak en is gunstig voor de waterhuishouding. Realisatie aangrenzend aan het bouwperceel/bouwvlak kan niet plaatsvinden binnen de bestemmingen Waterhuishouding en Waterkering. Artikel 12 Wonen is van toepassing zodat ook getoetst wordt op artikel 20 Bouwen langs water en wegen. Deze regeling is gunstig voor de waterhuishouding in het gebied. Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen

13 Conclusie De partiële herziening maakt het niet mogelijk om in de beschermingszone van een waterkering of in de beschermingszone van een watergang te bouwen. De regelingen rond watergangen en diepe ondergrondse constructies vormen geen belemmering voor de waterhuishouding. Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen

14 HOOFDSTUK 1: INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Begrippen 1.1 Plan: Het bestemmingsplan Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen 2001 van de gemeente Woerden bestaande uit deze regels. 1.2 Schakelbepaling: Deze regels worden geacht deel uit te maken van het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen 2001 zoals vastgesteld door de raad op 28 februari 2002 en (gedeeltelijk) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van utrecht op 14 oktober 2002 (nr REG ). Uitspraak Raad van State d.d. 17 december 2003 (nr /1/R2). 1.3 Begrippen: Het begrip voorschrift(en) moet worden gelezen als regel(s). Het begrip vrijstelling moet gelezen worden als ontheffing. Artikel 2 Aanpassing voorschriften bestemmingsplan Buitengebied Harmelen Artikel 1 lid 12 van de voorschriften wordt als volgt gewijzigd: 12. bijgebouw: een vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat door constructie of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen woning. Een bijgebouw mag via een deur rechtstreeks toegankelijk zijn vanuit de woning. Er is geen zelfstandige wooneenheid in een bijgebouw toegestaan. In een vrijstaand bijgebouw is nachtverblijf niet toegestaan (geen slaapkamer of badkamer); 2.2 Artikel 1 lid 26 van de voorschriften wordt als volgt gewijzigd: 26. ondergeschikte nevenactiviteit: ondergeschikt bestanddeel, minder dan 50% van de totale activiteiten van een bedrijf in omvang, arbeid en inkomen; 2.3 Aan artikel 1 van de voorschriften worden de volgende begrippen 39. "bed and breakfast"-appartement: een deel van bebouwing, bedoeld voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben en niet langer dan 4 weken per jaar aaneengesloten verblijft. Onder recreatief nachtverblijf in "bed and breakfast"- appartementen is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen; Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen

15 40. bedrijfsmatige exploitatie: het beheren en/of exploiteren van alle recreatieverblijven binnen één bouwperceel of bestemmingsvlak, waarbij voor recreatief nachtverblijf geldt dat daar wisselende recreatieve (nachts)verblijfsmogelijkheden worden geboden; 41. cultuurhistorisch waardevol bijgebouw: gebouw, dat als monumentaal of cultuurhistorisch waardevol geïnventariseerd is in het Belvedèreproject en als bijlage 2 is bijgevoegd of dat door de Commissie Monumenten en Cultuurlandschap als zodanig wordt aangewezen; 42. karakteristiek hoofdgebouw: hoofdgebouw, dat als monumentaal of cultuurhistorisch waardevol is geïnventariseerd en de karakteristieke boerderijen, bestaande uit de woning met daaraan vastgebouwd de tot de boerderij behorende bedrijfsruimte (voormalige deel). De karakteristieke hoofdgebouwen staan vermeld in bijlage 2 of zijn als monument of cultuurhistorisch waardevolle bebouwing aangeduid op de plankaart; 43. kernrandzone: 250 meter breed gebied grenzend aan de bebouwde kom, waarbij de bebouwde komgrens overeenkomt met de rode contour in het Streekplan van de provincie Utrecht op de kaarten 71, 72 en 73; 44. toegestane bebouwing: bebouwing die overeenkomstig de voorschriften van het bestemmingsplan (evt. na een binnenplanse procedure) kan worden gerealiseerd, waarbij de uitbreiding van agrarische bedrijfsbebouwing is uitgezonderd. 2.4 Artikel 3 van de voorschriften wordt als volgt gewijzigd: Anti-dubbeltelbepaling Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. HOOFDSTUK 2: BESTEMMINGS REGELS 2.5 Aan artikel 4 lid 1 van de voorschriften worden de volgende punten g. ander gebruik van de bestaande bebouwing als ondergeschikte nevenactiviteit namelijk: 1. hobbymatige agrarische activiteiten, zoals stallen van vee, 2. bewerking en opslag van agrarische producten, 3. verkoop van zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of geteelde producten tot een oppervlakte van ten hoogste 50 m², 4. paardenhouderij, 5. hoveniersbedrijf, 6. natuur- en landschapsbeheer, 7. opslag en stalling van niet-milieugevaarlijke, niet-agrarische goederen die geen risico's voor de omgeving opleveren, 8. logies in de woning, 9. zorgboerderij met dagopvang, De activiteiten 1, 3 t/m 6 en 9 zijn aanvullend in de openlucht binnen het bouwperceel toegestaan. h. ander agrarisch gebruik van de bestaande bebouwing, voor bijvoorbeeld champignon-, vis- of wormenkwekerij. Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen

16 2.6 Aan artikel 4 lid 2 van de voorschriften wordt Voor ander (agrarisch) gebruik, zoals beschreven in lid 1 onder a bij het 4 e gedachtestreepje, g en h, mag de bestaande bebouwing herbouwd worden, met uitzondering van opslag en stalling van niet agrarische goederen, want dan is herbouw van maximaal de helft van de oppervlakte toegestaan. De goothoogte en hoogte van deze bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 6 m, of niet meer dan de bestaande goothoogte en hoogte indien deze meer bedragen dan 3 m respectievelijk 6 m. 2.7 Artikel 4 lid 5 van de voorschriften wordt als volgt gewijzigd: Vrijstelling kamperen 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1, 2 en 3 ten behoeve van het: a. binnen of direct aansluitend buiten het bestemmingsvlak tot een afstand van 50 m daarvan gebruiken van gronden als standplaats voor ten hoogste 25 kampeermiddelen in de periode van 15 maart t/m 31 oktober; tot deze kampeermiddelen worden ook te bouwen trekkershutten van maximaal 25 m² gerekend; de goothoogte en hoogte van de trekkershutten mag niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 5 m en maximaal 3 trekkershutten zijn toegestaan mits buiten de toegestane periode deze kampeermiddelen (tenten, caravans) niet aanwezig zijn, dan wel niet gebruikt worden voor recreatief nachtverblijf (trekkershutten); b. verbouwen en gebruiken van toegestane bebouwing binnen het bouwperceel voor de noodzakelijke sanitaire ruimten voor een kleinschalige camping, mits: - daardoor de openheid en het karakteristieke verkavelingspatroon niet onevenredig worden aangetast, en - wordt voorzien in een redelijke inpassing van een en ander in het landschap, al of niet met behulp van opgaande beplanting, - door middel van een nachtregister wordt aangetoond dat er alleen sprake is van kortdurend recreatief nachtverblijf (niet langer dan 4 weken per jaar aaneengesloten verblijf). 2.8 Artikel 4 lid 6 van de voorschriften vervalt. 2.9 A In artikel 4 lid 9 van de voorschriften wordt de aanhef Vrijstelling ander gebruik van agrarische bedrijfsbebouwing gewijzigd in Vrijstelling niet-agrarische nevenactiviteiten, 2.9 B De tekst onder lid 9 wordt als volgt gewijzigd: Vrijstelling niet-agrarische nevenactiviteiten 9. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1, ten behoeve van gebruik en eventuele herbouw van bestaande agrarische bedrijfsgebouwen binnen een bouwperceel en uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit, voor de volgende niet-agrarische nevenactiviteiten: a. loonwerkbedrijf; b. veehandelsbedrijf; c. fouragehandel; d. sierviskwekerij; e. dierenartspraktijk; f. bed and breakfast -appartementen buiten de woning, mits een nachtregister wordt bijgehouden, aangesloten wordt bij een recreatieorganisatie en er sprake is van bedrijfsmatige exploitatie; g. kampeerboerderij; h. paarden-, kano-, roeiboot- of fietsenverhuur; i. agrarische dagrecreatie, zoals poldersport, agrarische kinderfeestjes en ontvangstruimte/excursies; j. manege, mits het bouwperceel niet meer dan 250 m van de bebouwde kom is gelegen; Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen

17 k. kinderboerderij; l. educatie en voorlichting; m. tentoonstellingsruimte, museum; n. dierenasiel of -pension, hondenfokkerij; o. zorgboerderij, met nachtverblijf; p. hoefsmederij, tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m² ; q. overige dagrecreatie, zoals bezoektuinen, bezoekerscentrum en sauna, tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m²; r. medisch verwante dienstverlening, zoals een privékliniek, een kuuroord of een groepspraktijk tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m² ; s. commerciële dienstverlening, zoals een computerservicebedrijf of geluidsstudio, tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m² ; t. ambachtelijke landbouwproductverwerkende bedrijven, zoals slachterij, vlees-, zuivel- en plantaardige productverwerking, imkerij, palingrokerij, wijnmakerij, bierbrouwerij, en riet- en vlechtwerk, tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m²; u. overige ambachtelijke bedrijven, zoals aannemers-, timmer-, schilder-, dakdekkers-, rietdekkers-, en installatiebedrijven, houtzagerij en -schaverij, speeltoestellenfabricage, lasinrichting/bankwerkerij, vervaardiging en reparatie van medische/precisie instrumenten, orthopedische artikelen, sieraden, muziekinstrumenten, spel- en speelgoed, gebruiksgoederen, meubelmakerij/stoffeerderij/restauratie, vervaardiging textiel/kleding, pottenbakkerij, natuursteenbewerking/beeldhouwerij en zeefdrukkerij, tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m² ; v. kleinschalige horecagelegenheid, zoals een theeschenkerij of ontvangstruimte, tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m² ; w. kinderopvang tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m² ; x. detailhandel in agrarische streekeigen producten, zoals bij een (Groene Hart) landwinkel, tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m². Bij het verlenen van vrijstelling dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen: 1. de gezamenlijke oppervlakte van het bovenstaande niet-agrarische gebruik mag per agrarisch bedrijf in elk geval niet meer bedragen dan 500 m² voor a tot en met o en 100 m² voor p tot en met x, waarbij de oppervlakte in een 'karakteristiek hoofdgebouw' en in een 'cultuurhistorisch waardevol bijgebouw' niet meetelt; 2. de goothoogte en hoogte van bedrijfsgebouwen voor de niet-agrarische nevenactiviteiten onder a t/m x mag niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 6 m, of niet meer dan de bestaande goothoogte en hoogte indien deze meer bedragen dan 3 m respectievelijk 6 m; 3. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsbebouwing van het betreffende agrarische bedrijf mag, zolang van de vrijstelling gebruik wordt gemaakt, niet worden vergroot, tenzij wordt aangetoond dat deze bebouwing vanwege bouwtechnische, milieutechnische of andere redenen niet geschikt meer is voor de agrarische functie op het perceel; 4. De activiteiten g t/m o, q, v (bijbehorend terras) en w zijn aanvullend in de openlucht binnen het bouwperceel toegestaan; 5. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden belemmerd; 6. de hoeveelheid extra verkeer past bij de wegstructuur; 7. het parkeren behorende bij het andere gebruik dient binnen het bouwperceel op eigen terrein plaats te vinden; 8. er mag geen opslag van goederen, behorende bij het andere gebruik, in de open lucht plaatsvinden; 9. het andere gebruik dient qua aard en schaal te passen bij de specifieke kwaliteiten en schaal van de omgeving, met name op het gebied van visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties; 10. het andere gebruik betreft geen detailhandel, met uitzondering van detailhandel als bedoeld onder sub x, en in andere zelfgemaakte, bewerkte, gekweekte of geteelde producten; 11. de akoestische kwaliteit van het Stiltegebied Kockengen/Teckop mag niet worden aangetast; op de percelen Gerverscop nummer 5a tot en met nummer 27 zijn in ieder geval (bedrijfs)activiteiten uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten met een richtafstand voor geluid van meer dan 30 meter en (bedrijfs)activiteiten die naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot een activiteit met een richtafstand voor geluid van meer dan 30 meter, niet toegestaan. Ook Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen

18 activiteiten die de meer dan 25 gemotoriseerde verkeersbewegingen per dag veroorzaken, zijn niet toegestaan. 2.9 C Aan artikel 4 van de voorschriften wordt het volgende lid 18 Verboden gebruik buitenopslag buiten het bouwvlak 18. Het is niet toegestaan de gronden buiten het bouwvlak te gebruiken voor buitenopslag, zoals -niet als bouwwerk aan te merken- mestbassins, silo s en opslag van ruwvoer en overige materialen. In afwijking hiervan is dit wel toegestaan tot een hoogte van 3 meter, mits aangetoond wordt dat: - dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, - er binnen het bouwvlak geen plaats meer voor is, - er minimaal een 5 m brede zone met afschermende streekeigen beplanting rondom de buitenopslag aanwezig is en na advies door de landschapsdeskundige Aan artikel 5 lid 1 van de voorschriften worden de volgende punten h. ander gebruik van de bestaande bebouwing als ondergeschikte nevenactiviteit namelijk: 1. hobbymatige agrarische activiteiten, zoals stallen van vee, 2. bewerking en opslag van agrarische producten, 3. verkoop van zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of geteelde producten tot een oppervlakte van ten hoogste 50 m², 4. paardenhouderij, 5. hoveniersbedrijf, 6. natuur- en landschapsbeheer, 7. opslag en stalling van niet-milieugevaarlijke, niet-agrarische goederen die geen risico's voor de omgeving opleveren, 8. logies in de woning, 9. zorgboerderij met dagopvang, De activiteiten 1, 3 t/m 6 en 9 zijn aanvullend in de openlucht binnen het bouwperceel toegestaan. i. ander agrarisch gebruik van de bestaande bebouwing, voor bijvoorbeeld champignon-, vis- of wormenkwekerij Aan artikel 5 lid 2 van de voorschriften wordt Voor ander (agrarisch) gebruik, zoals beschreven in lid h en i, mag de bestaande bebouwing herbouwd worden, met uitzondering van opslag en stalling van niet agrarische goederen, want dan is herbouw van maximaal de helft van de oppervlakte toegestaan. De goothoogte en hoogte van deze bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 6 m, of niet meer dan de bestaande goothoogte en hoogte indien deze meer bedragen dan 3 m respectievelijk 6 m Artikel 5 lid 5 van de voorschriften wordt als volgt gewijzigd: Vrijstelling kamperen 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1, 2 en 3 ten behoeve van het: a. binnen of direct aansluitend buiten het bestemmingsvlak tot een afstand van 50 m daarvan gebruiken van gronden als standplaats voor ten hoogste 25 kampeermiddelen in de periode van 15 maart t/m 31 oktober; tot deze kampeermiddelen worden ook te bouwen trekkershutten van maximaal 25 m² gerekend; de goothoogte en hoogte van de trekkershutten mag niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 5 m en maximaal 3 trekkershutten zijn toegestaan mits buiten de toegestane periode deze kampeermiddelen (tenten, caravans) niet aanwezig zijn, dan wel niet gebruikt worden voor recreatief nachtverblijf (trekkershutten); Partiële herziening voorschriften Buitengebied Harmelen