1 Onderzoeken en ontdekken

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1 Onderzoeken en ontdekken"

Transcriptie

1 1 Onderzoeken en ontdekken Start - Get the picture Op de foto's staat: 1 Haaienvin 2 Hersenen 3 Neus van een hond 4 Nerven van een blad 5 Objectief van een microscoop 6 Het klokhuis van een appel 7 Wortels van een boom 8 Zonnebloem 9 Oog 10 Röntgenfoto van een ribbenkast 11 Pissebed 12 Onderkant van een voet van een mens 13 Oor van een mens 14 Doorsnede van een boomstam 15 Spierbal van een mens 1

2 1.1 Ontdek je binnenste 1 Antwoord A, je hart en je longen. 2 a + b 3 4 a Eigen antwoord, bijvoorbeeld alvleesklier, milt en nieren. b De alvleesklier zorgt voor een goede bloedsuikerspiegel en spijsvertering. De milt zorgt voor een goede afweer tegen bacteriën. Nieren zorgen onder andere voor het verwijderen van afvalstoffen uit je bloed. 2

3 5 a Een bot is een orgaan. b Je tong is een orgaan. c Het skelet is een voorbeeld van een orgaanstelsel. d Je oren zijn organen. 6 orgaanstelsel skelet verteringsstelsel bloedvatenstelsel spierstelsel ademhalingsstelsel taak stevigheid geven aan je lichaam je eten kleiner maken vervoer van stoffen door je lichaam beweging mogelijk maken opname van zuurstof in je lichaam 7 Laat je model beoordelen door je docent. 8 a Het sleutelbeen, de ribben, het dijbeen en bekken zijn bruin. b Het hart en de bloedvaten zijn rood gekleurd. c De mond, neus, luchtpijp en longen zijn blauw gekleurd. d De mond, slokdarm, maag, lever, darmen en anus zijn geel gekleurd. e a = kraakbeenring (of slokdarm) b = luchtpijp c = rib d = long g = hart 9 a je maag b Het deel met de lever ligt over de maag heen. c het verteringsstelsel d het kleiner maken van voedsel 10 a b Sneller ademhalen: Er gaat meer zuurstof het bloed in. Snellere hartslag: Het bloed stroomt sneller, er komen meer zuurstof en voedingsstoffen in de spieren. *11 a Dit is een model van een vrouw. b Dit is te zien aan de baarmoeder en eierstokken in onderdeel B. 3

4 *12 Het bloed transporteert de afvalstof koolstofdioxide van je spieren naar je longen. De nieren halen de andere afvalstoffen uit het bloed. Daarbij ontstaat urine. 13 a cel b orgaanstelsel c spiercel spierweefsel kuitspier spierstelsel mens d hartcel hartweefsel hart bloedvatenstelsel mens 14 a Antwoord D, luchtpijp. b c De hersencellen zijn onregelmatig van vorm, met lange uitlopers. De cellen van de luchtpijp zijn regelmatiger van vorm en hebben geen uitlopers. De cellen van de luchtpijp hebben trilhaartjes en de hersencellen niet. De cellen van de luchtpijp liggen tegen elkaar aan gerangschikt, terwijl de cellen van de hersenen door elkaar heen liggen. 15 a In bron 9 zijn 17 verschillende organen getekend, namelijk de hersenen, de ogen, de neus, de mond, de oren, de luchtpijp, de longen, de dunne darm, de dikke darm, de eierstokken, de eileider, de penis, de zaadballen, een spier, een bot en de huid. b In bron 9 zijn 6 verschillende typen weefsels getekend, namelijk: botweefsel, hersenweefsel, spierweefsel, longweefsel, luchtpijpweefsel en darmweefsel. c Je ziet twee verschillende soorten cellen, trilhaarcellen en slijmcellen. d Nee, want het luchtpijpweefsel bijvoorbeeld bestaat uit meerdere soorten cellen. 4

5 16 a b hartslag 17 a Tussen je longen ligt je hart. b Je maag ligt links in je buik. c Je linkerlong is kleiner dan je rechterlong. d Je dunne darm is langer dan je dikke darm. 18 a Organen van het bloedvatenstelsel die beschreven worden zijn het hart, de haarvaten, de aorta en de holle aders. b Een rode bloedcel heeft geen celkern. 5

6 1.2 Je omgeving ontdekken 1 Eigen antwoord 2 a 1 Een schematische tekening 2 Natuurgetrouwe tekening b Eigen antwoord 3 vis vlo mens bacterie tulp schimmel kat slak kastanjeboom 4 blote oog loep microscoop a nagel b splinter in je duim c wangcel d moedervlek e cel uit een bot f vinger 5 a Als je de microscoop optilt, houd je één hand om het statief en één hand onder de voet. b Het preparaat leg je op de tafel. c De buis waar het oculair inzit, heet de tubus. d De draaibare schijf waaraan de objectieven zitten, heet de revolver. e Om scherp te stellen gebruik je de kleine scherpstelschroef en de grote scherpstelschroef. f Je zet het preparaat vast met de preparaatklem. 6 a 1= prepareernaald 2= object/deel dat je wilt bekijken 3= objectglas 4= dekglaasje b Als het preparaat niet dun genoeg is, kan het licht van het lampje van de microscoop er niet goed doorheen schijnen. 7 a Dit is een beschrijving van een kat. b Eigen antwoord c Eigen antwoord 6

7 8 a Bron 4 is een natuurgetrouwe tekening. b Bron 5 is een schematische tekening. c In bron 8 zie je natuurgetrouwe tekeningen. d Je maakt een natuurgetrouwe tekening. e Je maakt dan een natuurgetrouwe tekening. f Je kunt dan het beste een schematische tekening maken. 9 a + b Eigen tekening c Eigen antwoord = 200 keer vergroot 11 a + b 12 a Tekening C. b 13 a Als dieren dezelfde kenmerken hebben, horen ze bij dezelfde groep. goed b Een parkiet hoort bij de ongewervelde dieren. fout c Een kenmerk van zoogdieren is dat ze haren hebben. goed d Spinnen hebben geen wervelkolom. goed e Reptielen en amfibieën vormen één groep van de gewervelde dieren. fout f Geleedpotigen hebben een skelet. goed 7

8 14 a 1 Ze hebben alle 3 een lang, dun lijf. 2 Ze hebben alle 3 geen haar. b slang paling regenworm wel of geen skelet? wel wel geen leefgebied: land of water? land water land c slang: gewerveld. De slang hoort bij de groep reptielen. paling: gewerveld. De paling hoort bij de groep vissen. regenworm: ongewerveld. De regenworm hoort bij de groep wormen. * d Eigen antwoord 15 Nee, er zitten geen 'sigaren' aan het eind van de stengel. Nee, de stengel van de plant is niet driehoekig. Nee, er zitten geen stekelige bolletjes aan het uiteinde van de plant. Ja, de plant bestaat vooral uit sprieten. De plant heet: mattenbies 16 Foto 1: 1b; 2b ; 3b ; 4a naam: groot koolwitje Foto 2: 1b ; 2a naam: oranjetipje mannetje *17 Dit zijn bladeren van: de wilde lijsterbes. 18 a Eigen antwoord b 1 de lengte 2 het aantal poten 3 het aantal stekels 4 of de stekels kunnen bewegen c Eigen antwoord 8

9 19 beschrijving foto natuurgetrouwe schematische tekening tekening vindplaats kleur vorm van de kaak mannetje of vrouwtje vorm van de scharen stamboom plek van de ogen op de kop 20 Dan is er nog geen bestaande soort die aan de omschrijving voldoet die hij heeft gemaakt. 21 Garnalen horen bij de geleedpotigen. 9

10 Practicum 1 Letters onder de microscoop Conclusie Eigen antwoord, bijvoorbeeld de randen van de letter zijn rafelig door de microscoop, je kunt ook de structuur van het papier erdoor heen zien, dit hangt af van de kwaliteit van het krantenpapier. Practicum 2 Een kijkje door de microscoop Conclusie Door de microscoop zie ik de vorm van een haar beter dan met het blote oog. Practicum 3 Een boom ontdekken Conclusie Eigen antwoord 10

11 1.3 Onderzoek doen 1 Antwoord C, ze kiezen een paar plekken en gaan daar een paar keer per jaar kijken. 2 Eigen antwoord 3 4 Antwoord C, waardoor is het aantal wilde zwijnen afgenomen tussen 2005 en 2015? 5 Antwoord B, groeien de mossen steeds aan dezelfde kant van de stam? *6 a Leven de meeste halsbandparkieten in de stad of op het platteland? b Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Hoeveel halsbandparkieten leven er in Nederland? Wat voor voedsel eten halsbandparkieten in het wild? Hoe oud worden halsbandparkieten? 7 a 1 werkwijze 2 lijst met benodigdheden 3 tijdsplanning b Verschillende merken kattenvoer kopen. Vier weken lang elke ochtend vier bakjes kattenvoer neerzetten. De kat voor en na het eten wegen. De manier van eten van de kat beschrijven. 8 a Een klein stukje van een weiland waarbinnen je bekijkt welke planten er groeien. proefvlak b De manier waarop je de materialen neerzet om de proef te kunnen doen. proefopstelling c Je wilt weten hoe groot bonen zijn en neemt daarvoor honderd bonen uit een grote zak. steekproef 11

12 9 a Hoe lang moet een ei koken voordat het hard is? experiment b Hoe zien de cellen van een ui eruit? met een microscoop bekijken c Hoe lang drinkt een puppy bij zijn moeder? waarnemen d Zijn er op school evenveel jongens als meisjes? tellen 10 steekproef totaal aantal leerlingen aantal leerlingen met huisdier *11 a in april b de temperatuur c hoeveel hommelkoninginnen je ziet d Totdat er geen hommelkoninginnen meer vliegen. 12 a Je wilt laten zien hoe het gezicht van een mens eruitziet. Je maakt een schematische tekening. b Je wilt precies laten zien hoe je pasgeboren neefje eruitziet. Je maakt een natuurgetrouwe tekening. c Je wilt laten zien hoeveel poepluiers hij van dag 1 tot en met dag 10 heeft gehad. Je maakt een tabel of een staafdiagram. d Je wilt laten zien welk deel van de dag hij slaapt, speelt en eet. Je maakt een cirkeldiagram. e Je wilt laten zien hoeveel centimeters je neefje is gegroeid. Je maakt een lijndiagram. 13 a 2 jaar: 86 centimeter, 6 jaar: 110 centimeter, 9 jaar: 125 centimeter b = 26 centimeter c tussen 1 en 2 jaar d Dat kan je zien doordat de lijn van de grafiek daar het steilst is. 12

13 14 a b Het aantal zandhagedissen is afgenomen. c Dit kan je zien doordat de lijn van de lijndiagram naar beneden gaat. 15 a Eigen antwoord. De meeste mensen vinden manier 3 het duidelijkst, omdat je in een staafdiagram in een oogopslag de verschillen tussen de soorten kattenvoer ziet. b De kat koos 31 keer voor het merk Felicia en 20 keer voor het merk Wizzkitten. In 70% van het totaal aantal keren had de kat een voorkeur voor kip, in 30% van het totaal aantal keren had de kat een voorkeur voor vis. 13

14 16 a soort aantal individuen percentage pissebed duizendpoot 8 14 mier loopkever miljoenpoot 8 14 totaal b c van de mier 14

15 17 a Een conclusie geeft antwoord op de onderzoeksvraag. Je kijkt bij het trekken van een conclusie goed naar je resultaten. b Antwoord C, in het donker groeit de plant sneller dan in het licht. 18 a Tim groeit steeds even snel. Tim groeide als baby het snelst. Tim groeide niet tussen zijn achtste en zijn negende jaar. b Nee, want je hebt alleen gegevens van de groei van Tim. Als je iets wilt zeggen over de groei van alle jongens moet je de groei van meer jongens onderzoeken. Je kunt dan een steekproef nemen. 19 a Felicia kip, hier is het vaakst van gegeten. * b De kat heeft liever kip dan vis. De kat eet liever Felicia dan Whizzkitten. 20 a Na 13 weken heeft de zonnebloem zijn maximale lengte bereikt. * b Om de conclusie voor alle zonnebloemen te laten gelden, moet je het onderzoek uitvoeren op een steekproef van alle zonnebloemen. 21 a Dit icoon is geschikt omdat het vraagteken en lampje aangeven dat je bedenkt wat het antwoord op je onderzoeksvraag kan zijn. b Antwoord A, tussen de onderzoeksvraag bedenken en een werkplan maken. 22 Antwoord D, het duurt acht weken voordat een zonnebloem de maximale lengte bereikt. 23 a Er zijn 2 hypotheses mogelijk: 'de speelsters gaan beter presteren na het drinken van een sportdrank in de rust van de wedstrijd' óf: 'de speelsters gaan niet beter presteren na het drinken van een sportdrank in de rust van de wedstrijd. b wel sportdrank: speelsters 1 t/m 5 geen sportdrank: speelsters 6 t/m 10 c gemiddelde tijd voor de rust gemiddelde tijd na de rust verschil gemiddelde tijd voor rust en na rust water 14,16 s 13,34 s - 0,82 s sportdrank 14,02 s 14,48 s + 0,46 s d De speelsters gaan niet beter presteren na het drinken van een sportdrank in de rust van de wedstrijd. Mijn hypothese klopt dus wel/niet (afhankelijk van je antwoord bij 23a). 15

16 24 Het onderzoek duurt 30 jaar. 25 a 1, 6 b 2, 5 c 3, 4 26 a Antwoord B, hebben jongeren die roken meer last van astma dan jongeren die niet roken? b Antwoord C: cirkeldiagram. Uitleg: In een cirkeldiagram zie je direct hoeveel jongeren per groep last van astma hebben. 27 a Eigen antwoord b Hoe meer mensen meedoen, hoe meer waarde de gegevens van het onderzoek hebben. 16

17 Practicum 1 Onderzoek naar pissebedden * Hypothese Hypothese: Eigen antwoord Uitleg: Eigen antwoord Resultaat 1 Eigen antwoord 2 Eigen antwoord Conclusie 3 a Pissebedden zitten liever op een natte plek. * b Eigen antwoord Practicum 2 Veranderingen van een meelworm Onderzoeksvraag Hoe lang duurt het voordat een meelworm verandert in een pop en een pop in een meeltor? Conclusie Eigen antwoord 17

18 1.4 Samenhang - Onderzoek naar de kiekendief 1 a De grauwe kiekendief is ongeveer 40 tot 50 cm groot. De mannetjes zijn donkergrijs en hebben zwarte strepen op de vleugels. De vrouwtjes zijn bruin. Ze hebben krachtige gele poten. b Ja, de vogel bij nummer 2 is waarschijnlijk een grauwe kiekendief. Nee. 2 ja 3 a Jorrik kan het beste een schematische tekening maken, want een schematische tekening laat de kenmerken van alle grauwe kiekendieven zien, niet die van één bepaalde grauwe kiekendief. b Eigen antwoord. Kenmerken van de jonkies van de grauwe kiekendief zijn bijvoorbeeld: witte veren, gele snavel, pluizig, gele poten. 4 a Materialen die je nodig hebt voor dit onderzoek zijn onder andere: papier, potlood, weegschaal en een meetlint. b Het maken van een lijst met materialen hoort bij de onderzoeksstap een werkplan maken. 5 a Antwoord C, het beenderstelsel. b Het verteringsstelsel 6 Onderzoeksvragen bij het onderzoeken van de braakballen zijn bijvoorbeeld: - Wat eten grauwe kiekendieven? - Wat eten grauwe kiekendieven in jaren dat er weinig veldmuizen zijn? - Eten grauwe kiekendieven in verschillende gebieden andere dingen? 7 Het voedsel van de grauwe kiekendief bestaat voor het grootste deel uit muizen en zangvogels. Maar ze eten ook insecten, vogeleieren en andere vogels dan zangvogels. 18

19 8 a b Het is voor de werkgroep belangrijk om te weten waar de nesten zijn, zodat ze een stok bij het nest kunnen zetten. Dit voorkomt dat de boeren eroverheen rijden. Ook is het belangrijk om dit te weten, zodat ze de jonge vogels kunnen meten en wegen. c Eigen antwoord. Voorbeelden van onderzoeksvragen die beantwoord kunnen worden met het behulp van de radiozenders, zijn: - Hoe groot is het leefgebied van de grauwe kiekendief gemiddeld? - Hoe hoog vliegt de grauwe kiekendief? - Hoe ver kan een grauwe kiekendief vliegen op een dag? - Hoe lang blijft een grauwe kiekendief gemiddeld op dezelfde plaats? 9 a Aantallen geef je weer met een staafdiagram. b 19

20 c De gezenderde grauwe kiekendieven vangen het vaakst een prooi op akkers met luzerne, daarna op akkers met graan, vervolgens op grasland, en ze vangen het minst vaak een prooi op braakliggende akkers. * d Ja, want je kijkt naar een kleine groep vogels, niet alle grauwe kiekendieven zijn gezenderd. 10 a De gegevens zijn verkregen door kiekendieven te vangen en van een sattelietzender te voorzien. b In totaal zijn er 24 vogels gevolgd. c Land Nederland/Duitsland Denemarken Polen Wit-Rusland Aantal vogels d Vogels uit Nederland overwinteren vooral in west Afrika; in Mali en Mauritanië. Vogels uit Denemarken overwinteren deels in west Afrika, en deels in de buurt van Niger. Vogels uit Rusland overwinteren vooral in Tsjaad. *11 a Het gaat om de voorjaarstrek, want het vindt plaats in de eerste zes maanden van het jaar en de vogels komen naar Nederland om te broeden. b De onderzoekers kunnen zo bijvoorbeeld te weten komen waar de vogels rusten, hoe lang de vogels rusten, of vogels die uit verschillende gebieden afkomstig zijn, ook andere gebieden kiezen om te overwinteren, hoe lang de vogels er over doen om naar Afrika te vliegen, op welke plaats de meeste vogels overlijden, etc. c De kiekendief moet hierna een grote oversteek maken naar Frankrijk. Mogelijk maakt hij in Algerije een tussenstop om te rusten en voedsel te zoeken, zodat hij voldoende energie heeft voor de oversteek. 20

21 1.5 Dieren van vroeger 1 Antwoord A, een reptiel. 2 botten / eieren / pootafdrukken 3 21

22 4 a + b c De spanwijdte op het plaatje is 8,5 cm. Een centimeter op deze foto is in werkelijkheid 6,5 centimeter. De spanwijdte van dit fossiel in werkelijkheid is 8,5 x 6,5 = 55,25 cm. d Eigen antwoord, waarschijnlijk bruin/groen, vergelijkbaar met de kleuren van reptielen die nu leven. 5 a op 2 poten b 3 per poot c 25 cm lang, 15 cm breed d van hak tot hak: 83 cm e Eigen antwoord: bijvoorbeeld 2-2,5 meter. 6 De juiste volgorde is: a Eigen antwoord b Eigen antwoord 22

23 8 a Als het doodgaat in een woestijn en aan de oppervlakte blijft liggen. Als het doodgaat in een ondiepe zee waar het bedekt wordt met slib. Als het verdrinkt in een moeras. Als het doodgaat in een woest kolkende rivier. b Op land worden dieren meestal niet snel begraven, maar blijven ze vaak liggen. c Antwoord B, vroeger was Limburg een zee. d Hieruit kan je afleiden dat de Noordzee vroeger land is geweest en dat er mammoeten leefden. 9 a Je ziet dat het gesteente uit lagen van verschillende kleuren en texturen bestaat. b Door het gewicht van steeds meer laagjes sediment werden het zand en de klei in elkaar gedrukt. De druk en de aardwarmte maakten de bodemlagen zo hard als steen. 10 a Dit komt doordat de zoogdieren leefden in een tijd dat de dinosaurussen al uitgestorven waren. b 11 a Het fossiel is 208 tot 245 miljoen jaar oud. b De bepaling van de ouderdom met behulp van de samenstelling is nauwkeuriger. Met behulp van een gidsfossiel kan je alleen zeggen dat het fossiel in dezelfde periode voorkwam als een ander organisme, maar dit is niet erg nauwkeurig omdat het om lange periodes gaat. Met de samenstelling van een fossiel kan je dit wel nauwkeurig berekenen. 23

24 12 a Eigen antwoord b Gastropoden, bijvoorbeeld: Capaea nemoralis 13 a Antwoord B, ze zien dat aan zijn tanden en kiezen. b De zachte delen van de dinosaurus, zoals de maag en darmen, zijn verteerd, maar de harde delen, zoals de tanden en kiezen, zijn bewaard gebleven. Aan de tanden en kiezen van een dier kan je zien wat voor soort voedsel het eet. 14 a Gewervelde dieren, want hij heeft een wervelkolom. b Eigen antwoord 15 a Doordat de dode organismen bedekt werden met as en lava uit de vulkaan en doordat ze op de bodem van het meer terecht kwamen. Hierdoor kon er weinig zuurstof bij komen, waardoor de organismen goed bewaard bleven. b Nadat Zhenyuanlong suni stierf, is zijn lichaam op de bodem van het meer terechtgekomen. De zachte delen verteerden en de harde delen werden bedekt met sediment. Daarna zijn de bodemlagen versteend door de druk en warmte van de aarde. 16 Dit kunnen ze bepalen door te kijken naar gidsfossielen en naar de samenstelling van bepaalde stoffen in het fossiel. 17 Eigen antwoord 24

25 Samenvatten 1.1 Ontdek je binnenste 1 a lichaam orgaanstelsels organen weefsels cellen bestaan uit: 1 celkern 2 celmembraan 3 cytoplasma b orgaanstelsel organen taak beenderstelsel botten stevigheid ademhalingsstelsel longen, luchtpijp, mond, neus opname van zuurstof in het bloed en afgifte van koolstofdioxide aan de lucht bloedvatenstelsel bloedvaten, hart vervoer van zuurstof en voedingsstoffen naar alle delen van het lichaam verteringsstelsel mond, slokdarm, maag, dunne het kleinmaken van voedsel darm, dikke darm, anus spierstelsel spieren beweging mogelijk maken 2 Als je hard loopt, heeft je spierstelsel zuurstof en voedingsstoffen nodig. De zuurstof wordt geleverd door je ademhalingsstelsel, de voedingsstoffen door je verteringsstelsel. Je bloedvatenstelssel vervoert de stoffen naar je spierstelsel. 1.2 Je omgeving ontdekken 3 1 In een beschrijving omschrijf je een waarneming in woorden. Je noteert de belangrijkste eigenschappen waaraan je een dier kunt herkennen. Dat zijn de kenmerken. 2 In een natuurgetrouwe tekening teken je heel precies wat je ziet en je geeft alle details weer. 3 In een schematische tekening teken je alleen de belangrijke onderdelen van een organisme. Vaak staan de namen van de onderdelen erbij. 4 a Indelen van organismen gebeurt op basis van gemeenschappelijke kenmerken. b Het onderscheid tussen gewervelde en ongewervelde dieren is dat gewervelden een wervelkolom (ruggengraat) hebben en ongewervelden niet. c De vijf groepen gewervelde dieren zijn: 1 zoogdieren 4 amfibieën 2 vogels 5 vissen 3 reptielen 25

26 5 1.3 Onderzoek doen 6 1 Beschrijven en tellen: je probeert antwoord op de onderzoeksvraag te geven door iets te beschrijven of te tellen. 2 Experiment: je probeert antwoord op de onderzoeksvraag te geven door een proefopstelling te maken. 3 Met een steekproef: je onderzoekt een deel van het totale aantal objecten waarover je onderzoeksvraag gaat. 4 Met een proefvlak: je onderzoekt een klein stukje van het totale gebied waarover je onderzoeksvraag gaat. 26

27 7 Onderzoek doen: Stap 1: onderzoeksvraag opstellen Stap 2: een werkplan maken onderzoeksvraag? Op welke vraag wil ik een antwoord vinden? Hoe krijg ik een antwoord op de bestaat uit: 1 werkwijze bedenken Hoe wordt mijn proefopstelling? 2 lijst met materialen Wat heb ik nodig om de proef uit te voeren? Stap 3: resultaten verzamelen en verwerken Wat ga ik meten en hoe verwerk ik het? Stap 4: trekken van een conclusie Je geeft antwoord op de onderzoeksvraag. * Een hypothese is het antwoord dat je verwacht op de onderzoeksvraag 1.5 Dieren van vroeger 8 a Overblijfselen van organismen die vroeger leefden: fossielen b Wetenschappers die onderzoek doen naar fossielen: paleontologen c Nabouwen van organismen: reconstrueren d Laagje van zand, klei en gebroken schelpen: sediment 27

28 9 10 De ouderdom van een fossiel kun je bepalen via: 1 gidsfossielen. Dit zijn fossielen die: 1 heel veel voorkomen 2 een groot verspreidingsgebied hebben 3 makkelijk te herkennen zijn 2 De stoffen waar een organisme uit bestaat als hij doodgaat. Als een fossiel ouder wordt, veranderen de stoffen waar een organisme uit bestaat. Als onderzoekers de samenstelling van de stoffen in een fossiel bepalen, kunnen ze berekenen hoe oud het fossiel is. 28

29 Test jezelf 1 a Je kuitspier is een orgaan. goed b Al je botten samen vormen een orgaanstelsel. goed c Je maag is een orgaan. goed d Je longen vormen samen het ademhalingsstelsel. fout 2 1 long 2 lever 3 hart 4 maag 5 dunne darm 3 a celkern b celmembraan c cytoplasma 4 Antwoord D, geen van de stelsels 1, 2 of ademhalingsstelsel: wel in het hoofd 2 beenderstelsel: wel in het hoofd 3 verteringsstelsel: wel in het hoofd 6 a Grote en kleine scherpstelschroef b De tubus dient als verbinding tussen oculair en objectief. 7 a De naam is steenmarter b Dan gebruik je een flora. 29

30 8 Antwoord C, onderzoeksvraag werkplan resultaten conclusie. 9 Poepen vliegen vooral op donkere of op lichte plekken? 10 Je wilt weten wat de gemiddelde lengte is van Nederlandse jongens van 12 jaar oud. Je meet natuurlijk niet alle jongens van 12 jaar op, maar neemt een steekproef. 11 a b Staafdiagram of cirkeldiagram 12 a Hiernaast zie je een lijndiagram. b 80 polsslagen per minuut c 74/75 polsslagen per minuut d Hoe ouder Jan wordt, hoe lager zijn polsslag. *13 a Is er een verband tussen de oppervlakte van het web en de grootte van een spin? b Er zijn twee hypotheses mogelijk: de oppervlakte van het web is groter naarmate de spin groter is, óf: de oppervlakte van het web is kleiner naarmate de spin groter is. c In een lijndiagram kun je laten zien hoe iets toe- of afneemt. In een lijndiagram kan de bioloog laten zien of de oppervlakte van het web toe- of afneemt met de grootte van de spin. *14 a Een fossiel is een overblijfsel van de weke delen van een organisme. fout b Het duurt ongeveer 100 jaar voordat een dood dier is veranderd in een fossiel. fout c Reconstrueren wil zeggen dat je fossielen gaat zoeken. fout d Een andere naam voor fossiel is sediment. fout 30

31 *15 *16 a De onderzoeker weet nu dat zijn fossiel ongeveer even oud is als een ammoniet, dus 250 tot 65 miljoen jaar oud. Dit weet de onderzoeker doordat fossielen in dezelfde steenlaag ongeveer even oud zijn. b Aan de hand van stoffen waar een organisme uit bestaat als het doodgaat. Deze veranderen in de loop van de tijd. Onderzoekers weten precies hoe snel bepaalde stoffen in een fossiel, zoals bijvoorbeeld koolstof, veranderen. Als onderzoekers de samenstelling van de stoffen in een fossiel bepalen, kunnen ze berekenen hoe oud het fossiel is. 31

32 Verdieping Medisch onderzoek 1 Antwoord B, het beenderstelsel. 2 a De rechterfoto b Antwoord A, het bot aan de kant van je pink. 3 Röntgenstralen zijn schadelijk als je er lang aan wordt blootgesteld. 4 a + c b Antwoord A, het hart laat minder röntgenstralen door dan de longen. 5 a lengte van het breedste deel van het hart / lengte van het breedste deel van de borstkas x 100 = 3,3 / 5,5 = 60% b Is deze persoon gezond? nee 6 a b Antwoord D, zwart. c Een gat in een kies is zwart op de röntgenfoto, omdat op die plaats de röntgenstraling wordt doorgelaten. 32

33 7 a Dit is een dwarsdoorsnede van de longen. b Je ziet dat de linkerlong kleiner is dan de rechterlong en dat de borstholte op die plaats is gevuld met lucht. 8 Nee, want bij MRI lig je in een buis waarin een sterke magneet is geplaatst. De oorknopjes kunnen de magneet verstoren. 9 a b Röntgenstralen gaan dwars door je huid en zachte weefsels heen. Daardoor zijn deze weefsels op een röntgenfoto niet goed te zien. Bij een MRI-scan zijn deze weefsels wel goed te zien. 10 Een MRI-scanner werkt met magnetisme, terwijl een CT-scanner met röntgenstraling werkt. 33

34 11 a buik been hand hart hoofd neus b Een CT-scan zendt veel röntgenstraling uit. Dit kan schadelijk zijn voor de baby. 12 röntgenfoto CT-scan MRI-scan echo Een arts wil weten of het hartje van de ongeboren baby van Jolanda goed klopt. De opa van Bart gaat op controle voor zijn metalen kunstheup Ruud is geopereerd aan zijn knie. De artsen willen controleren of de knie zich goed herstelt. De tandarts wil zien of Rosa een gaatje in haar kies heeft. Linda is kortademig en heeft last van pijn in haar borst. De arts wil onderzoeken waar dat door komt. Een arts wil een zo gedetailleerd mogelijk 3D-beeld van alle organen in de buikholte van een persoon hebben. X X X X X X 13 Eigen antwoord 34

1. Geef aan of de onderstaande beschrijvingen dood, levenloos of levend zijn. 2. Wat zijn levenskenmerken of een ander woord levensverschijnselen?

1. Geef aan of de onderstaande beschrijvingen dood, levenloos of levend zijn. 2. Wat zijn levenskenmerken of een ander woord levensverschijnselen? Voorbeeld instaptoets havo-vwo Deze opdracht aan bij de start van het vak biologie is bedoeld om erachter te komen wat je al weet over en kan met biologie. Je krijgt geen cijfer voor deze toets. Probeer

Nadere informatie

1. Geef aan of de onderstaande beschrijvingen dood, levenloos of levend zijn. Dood Levenloos Levend Een dolfijn in het water

1. Geef aan of de onderstaande beschrijvingen dood, levenloos of levend zijn. Dood Levenloos Levend Een dolfijn in het water Voorbeeld instaptoets vmbo Deel 1: Wat is biologie? Deze toets is niet bedoeld voor een cijfer, maar om te laten zien wat je al weet en kan. Je krijgt dan ook geen cijfer, maar het is het wel belangrijk

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen Samenvatting door een scholier 751 woorden 30 mei 2017 8,2 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H3 organen en cellen iets uitleg voorbeelden

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting door M. 721 woorden 15 januari 2014 7,1 28 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Organismen Organismen is een levend wezen:

Nadere informatie

De romp bestaat uit een borstholte en een buikholte, gescheiden door het middenrif.

De romp bestaat uit een borstholte en een buikholte, gescheiden door het middenrif. Samenvatting Thema 1: Organen en cellen Basisstof 1 Levenskenmerken (levensverschijnselen): - stofwisseling (ademhaling, voeding, uitscheiding) - groei - voortplanting - reageren op prikkels - ontwikkeling

Nadere informatie

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62551

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62551 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 25 oktober 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62551 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Beestige bundel van: 1

Beestige bundel van: 1 Beestige bundel van: 1 2 Ordening van organismen organisme = een levend wezen, iets wat leeft. Er zijn meer dan anderhalf miljoen soorten organismen. Om een overzicht te krijgen worden deze organismen

Nadere informatie

Van cel tot organisme vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62357

Van cel tot organisme vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62357 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 09 juni 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62357 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Ordening. Planten Dieren Bacteriën Schimmels

Ordening. Planten Dieren Bacteriën Schimmels Ordening Planten Dieren Bacteriën Schimmels Indeling plantenrijk Indeling dierenrijk Planten Kenmerken plantencellen: celwanden celkernen bladgroenkorrels Wieren Sporenplanten Zaadplanten Wieren / Algen

Nadere informatie

De kiemplantjes worden misschien niet langer, doordat er al voldoende reservevoedsel in de zaadlobben aanwezig is.

De kiemplantjes worden misschien niet langer, doordat er al voldoende reservevoedsel in de zaadlobben aanwezig is. 5 Als je kamerplanten water geeft, moet je af en toe kamerplantenmest aan het water toevoegen (bijv. Pokon of Substral). De planten groeien daardoor beter. Een leerling denkt dat tuinkerszaadjes sneller

Nadere informatie

Ordening. Bacteriën Schimmels Planten Dieren

Ordening. Bacteriën Schimmels Planten Dieren Ordening Bacteriën Schimmels Planten Dieren Bacteriën Kenmerken cellen: celwand geen celkern geen bladgroenkorrels eencellig planten zich voort door deling voeden zich meestal met dode resten van organismen

Nadere informatie

Presentatie Biologie cellen ordenen onder een microscoop

Presentatie Biologie cellen ordenen onder een microscoop Presentatie Biologie cellen ordenen onder een microscoop Presentatie door Tobias 1186 woorden 6 juni 2017 8,5 7 keer beoordeeld Vak Biologie Cellen ordenen onder een microscoop Inleiding Ik heb dit onderwerp

Nadere informatie

Aftekenlijst. Naam: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

Aftekenlijst. Naam: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Aftekenlijst 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. Naam: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Werkblad 1 Schematisch

Nadere informatie

opdracht 1 opdracht 2 opdracht 3 opdracht 4 Beweging en voeding Leven en waarnemen Welke woorden horen bij elkaar?

opdracht 1 opdracht 2 opdracht 3 opdracht 4 Beweging en voeding Leven en waarnemen Welke woorden horen bij elkaar? opdracht 1 opdracht 2 Leven en waarnemen Welke woorden horen bij elkaar? Oor proeven Oog voelen Tong luchttrillingen Huid ruiken Neus lens Beweging en voeding Welk woord past bij de zin? Kies uit: vitamines

Nadere informatie

inhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9.

inhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9. Het ei inhoud. Kom jij uit een ei? 3. Dieren uit een ei. 5 3. Vogels 7 4. Vissen 8 5. Insecten 0 6. Spinnen 3 7. Reptielen 4 8. Kikkers en padden 5 9. Filmpje 6 Pluskaarten 7 Bronnen en foto s 9 Colofon

Nadere informatie

Organen en cellen. Je leest de basisstof door. Je komt dan opdrachten tegen. Maak deze opdrachten.

Organen en cellen. Je leest de basisstof door. Je komt dan opdrachten tegen. Maak deze opdrachten. BASISSTOF 1 vmbo-bk thema 3 Organen en cellen Dit thema heet Organen en cellen. In dit thema leer je dat organen delen van een organisme zijn. Je leert een aantal organen kennen. Ook leer je van een aantal

Nadere informatie

Thema 3 Voeding en je lichaam

Thema 3 Voeding en je lichaam Naut samenvatting groep 7 Mijn Malmberg Thema 3 Voeding en je lichaam Samenvatting Voeding en je lichaam Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig. Die zitten in ons eten en drinken. Voedsel en vocht zijn

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Examenopgaven VMBO-BB 2004 Examenopgaven VMBO-BB 2004 tijdvak 21 woensdag dinsdag 22 9 mei juni 11.30 13.30-15.00 13.00 uur BIOLOGIE CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Dit examen bestaat

Nadere informatie

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 41 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 41 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. Agapornissen Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 41 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. 2p 41 In informatie 1 worden enkele eigenschappen

Nadere informatie

Opmerking voor de docent. Dieren determineren. Werkwijze

Opmerking voor de docent. Dieren determineren. Werkwijze Opmerking voor de docent. Verspreid door het lokaal ongeveer 30 dieren met een nummer en de naam van de soort. Gebruik preparaten, opgezette dieren eventueel platen. Vermeld eventueel bij het dier enkele

Nadere informatie

De traditionele microscopen onderscheiden we de gewone of biologische microscoop en de stereo microscope.

De traditionele microscopen onderscheiden we de gewone of biologische microscoop en de stereo microscope. Microscopie Ons oog is niet in staat om zonder hulpmiddelen details van organismen te bekijken. Daarom gebruiken we voor kleine objecten vergrotende instrumenten. Dit zijn de loep en de microscoop. 1 Soorten

Nadere informatie

Bepaalde voedingsmiddelen, zoals yoghurt een zuurkool, worden met behulp van bacteriën gemaakt.

Bepaalde voedingsmiddelen, zoals yoghurt een zuurkool, worden met behulp van bacteriën gemaakt. Opdracht door een scholier 1977 woorden 9 december 2016 5,8 6 keer beoordeeld Vak Biologie Theorie algemeen: Bacteriën leven bijna overal. Je vindt ze in een woestijnen en ijsbergen. Ze komen voor in het

Nadere informatie

hart longen Werkboekje van...

hart longen Werkboekje van... & hart longen Werkboekje van... Woordveld woordveld Hart & Longen adem in, adem uit adem in, adem uit Om goed te kunnen werken heeft het lichaam zuurstof nodig. De ademhaling zorgt dat je lichaam zuurstof

Nadere informatie

Eencellige en meercellige organismen

Eencellige en meercellige organismen 2 Eencellige en e organismen 2.1 Eencelligen en en Tonen onderstaande microscopische foto s een of een organisme? Kruis aan. 1 2 pantoffeldiertje amoebe 3 4 lever nier 5 6 blauwwier wortel tuinboon Conclusie

Nadere informatie

Er gaat een seintje naar je hersenen (a). Je raapt het potlood op (b). Je potlood valt (c). Van de hersenen gaat een seintje naar je spieren (d).

Er gaat een seintje naar je hersenen (a). Je raapt het potlood op (b). Je potlood valt (c). Van de hersenen gaat een seintje naar je spieren (d). 1 nneke bij de dokter Wat kan de dokter hier te weten komen? of nneke goed kan horen of nneke goed kan slikken of nnekes hersens er gezond uitzien of nnekes oor ontstoken is 2 oor elkaar In het volgende

Nadere informatie

biologie CSE BB herziene versie

biologie CSE BB herziene versie Examen VMBO-BB 2010 tijdvak 1 vrijdag 28 mei 13.30-15.00 uur biologie CSE BB herziene versie Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Dit examen bestaat uit 35 vragen.

Nadere informatie

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen.

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen. 4BASISSTOF De 2 havo vwo bloedvaten thema 3 De bloedsomloop opdracht 18 Vul het schema in. Kies bij 1 uit: van de organen weg naar het hart toe van het hart weg naar de organen toe. Kies bij 2 uit: hoog

Nadere informatie

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting door K. 1464 woorden 10 december 2012 5,6 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 8.1 Het werkt! Hoe werkt je lichaam? Organen: delen van het lichaam

Nadere informatie

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari 2005 6 511 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Thema 5 Opdracht 1 1. Het uiterlijk is een fenotype van een organisme. 2. Alle erfelijke informatie

Nadere informatie

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan.

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Herhalingsles Het lichaam Ademhaling Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Als we ademen, stroomt er lucht binnen in ons lichaam. Welke weg legt deze lucht af? Vul het schema aan.

Nadere informatie

inhoud blz. Inleiding 1. Twee hoofdsoorten 2. Echo 3. Huid en vleugels 4. Jonge vleermuizen 5. Vleermuizen in Nederland

inhoud blz. Inleiding 1. Twee hoofdsoorten 2. Echo 3. Huid en vleugels 4. Jonge vleermuizen 5. Vleermuizen in Nederland Vleermuizen inhoud blz. Inleiding 3 1. Twee hoofdsoorten 4 2. Echo 6 3. Huid en vleugels 7 4. Jonge vleermuizen 8 5. Vleermuizen in Nederland 9 6. Andere soorten vleermuizen 11 7. Vleermuisweetjes 13 8.

Nadere informatie

inhoud 1. Ontdek 2. Insecten 3. Een hart klopt 4. Het spoor 5. De magneet 6. Zie ik dat wel goed 7. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud 1. Ontdek 2. Insecten 3. Een hart klopt 4. Het spoor 5. De magneet 6. Zie ik dat wel goed 7. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s Ik ontdek inhoud 1. Ontdek 3 2. Insecten 4 3. Een hart klopt 6 4. Het spoor 8 5. De magneet 10 6. Zie ik dat wel goed 12 7. Filmpje 14 Pluskaarten 15 Bronnen en foto s 17 Colofon en voorwaarden 18 1. Ontdek

Nadere informatie

Inschatten van de beginsituatie van de leerling Toelichting bij instaptoets vmbo-kgt en instaptoets havo-vwo

Inschatten van de beginsituatie van de leerling Toelichting bij instaptoets vmbo-kgt en instaptoets havo-vwo Inschatten van de beginsituatie van de leerling Toelichting bij instaptoets vmbo-kgt en instaptoets havo-vwo Inhoudsopgave Het bepalen van de beginsituatie van de leerling... 2 Toetswijzer PO Wereldoriëntatie...

Nadere informatie

basisstof 1 gaswisseling bij dieren om te onthouden

basisstof 1 gaswisseling bij dieren om te onthouden 1 gaswisseling bij dieren Ademhaling: opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide. Een ander woord voor ademhaling is gaswisseling. Zuurstof is nodig voor de verbranding. Koolstofdioxide komt bij

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Organen, Cellen en Ordening

Organen, Cellen en Ordening Examen VMBO-GL en TL Organen, Cellen en Ordening biologie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 10 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 18 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Microscoop practicum

Microscoop practicum Microscoop practicum De microscoop Een microscoop is een instrument waarmee je kunt vergroten. Met een vergrootglas kun je ook vergroten maar niet zo veel als met een microscoop. Een vergrootglas bestaat

Nadere informatie

Synthese 35 Kruiswoordraadsel 36 Ken je de leerstof? 37. Hoofdstuk 2 Hoe zijn bloemplanten opgebouwd? 38 1 Wat zijn bloemplanten?

Synthese 35 Kruiswoordraadsel 36 Ken je de leerstof? 37. Hoofdstuk 2 Hoe zijn bloemplanten opgebouwd? 38 1 Wat zijn bloemplanten? INHOUD NATURALIS 1 DEEL 1 ORGANISMEN EN HUN BIOTOOP 15 Hoofdstuk 1 Biotoopstudie van het bos 16 1 Wat is een biotoop? 17 2 Energie is alomtegenwoordig 18 3 Observeren is leren 18 3.1 Leren correct meten

Nadere informatie

Introductieles. Vogels in de klas. groep 7/8. Leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen

Introductieles. Vogels in de klas. groep 7/8. Leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen Leerkracht Introductieles Inhoud in het kort Voor de groepen 7-8 bieden we, naast verbale activiteiten, een werkblad aan waarmee de leerlingen aan de slag gaan. In deze les activeren de leerlingen hun

Nadere informatie

Gaswisseling. Samenvatting voor de toets

Gaswisseling. Samenvatting voor de toets Gaswisseling Samenvatting voor de toets Inhoudsopgave Gaswisseling bij verschillende diergroepen Ademhalingsstelsel Route van ingeademde lucht Longblaasjes en haarvaten Huig en strotklepje Ribademhaling

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Planten en cellen

Samenvatting Biologie Planten en cellen Samenvatting Biologie Planten en cellen Samenvatting door een scholier 1333 woorden 5 juni 2004 5,6 147 keer beoordeeld Vak Biologie Planten Planten zijn overal om ons heen. Bomen en struiken. De een opvallend

Nadere informatie

Het vak biologie kennis MN001 Een biologische tekening maken praktijk MN005 Werken met een loep praktijk MN008

Het vak biologie kennis MN001 Een biologische tekening maken praktijk MN005 Werken met een loep praktijk MN008 Biologie Over Bloqs Wie is Bloqs? Bloqs is een educatieve uitgeverij die innovatieve producten en diensten aanbiedt. Bloqs staat voor bouwen aan leren. Onze visie is dat u als docent of school zelf het

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding blz. 3. Wat is een fossiel? blz. 4. Hoe fossielen ontstaan blz. 5. Fossielen van zacht weefsel blz. 6. Zeedieren blz.

Inhoud. Inleiding blz. 3. Wat is een fossiel? blz. 4. Hoe fossielen ontstaan blz. 5. Fossielen van zacht weefsel blz. 6. Zeedieren blz. Door: Oscar Zuethoff Groep 6b - Meneer Jos & Ingrid Februari 2008 Inhoud Inleiding blz. 3 Wat is een fossiel? blz. 4 Hoe fossielen ontstaan blz. 5 Fossielen van zacht weefsel blz. 6 Zeedieren blz. 7 De

Nadere informatie

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop Als er geen punten bij een vraag staan, dan is die vraag 1 punt waard. Onderdeel A: waar of niet waar? 1. Bloedplaatjes bevatten hemoglobine. 2. Het gehalte koolstofdioxide

Nadere informatie

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel Doelgroep: Groep 6 t/m 8 Leerstofgebied: Wereldoriëntatie Werkvorm: Groepjes Duur: ± 30 minuten Doel van de opdracht: Leerlingen leren wat het favoriete voedsel

Nadere informatie

Lees je wijzer met de ooievaar! Tekstbegrip oefenen met de vogels van Beleef de Lente

Lees je wijzer met de ooievaar! Tekstbegrip oefenen met de vogels van Beleef de Lente Lees je wijzer met de ooievaar! Tekstbegrip oefenen met de vogels van Beleef de Lente Groep Dit werkblad is geschikt voor kinderen uit de groepen 7 en 8. Introductie en instructie voor de leerkracht Middels

Nadere informatie

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel Doelgroep: Groep 4 t/m 8 Leerstofgebied: Wereldoriëntatie Werkvorm: Groepjes Duur: ± 30 minuten Doel van de opdracht: Leerlingen leren wat het favoriete voedsel

Nadere informatie

Dieren ademen hv12. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62522

Dieren ademen hv12. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62522 banner Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 14 juni 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62522 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

Eindexamen biologie vmbo gl/tl II

Eindexamen biologie vmbo gl/tl II REPTIELEN INFORMATIE 1 VERSCHILLENDE GROEPEN In de afbeelding hieronder staan vier soorten reptielen afgebeeld. Elke soort behoort tot een bepaalde groep van de reptielen: dier 1 behoort tot de krokodillen,

Nadere informatie

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 2 dinsdag 19 juni 13.30-15.00 uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 2 dinsdag 19 juni 13.30-15.00 uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Examen VMBO-BB 2007 tijdvak 2 dinsdag 19 juni 13.30-15.00 uur biologie CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Dit examen bestaat uit 39 vragen. Voor dit examen

Nadere informatie

GROEP 1-2. Wat valt er buiten te BELEVEN?!

GROEP 1-2. Wat valt er buiten te BELEVEN?! GROEP 1-2 Wat valt er buiten te BELEVEN?! * Is evenveel ook even zwaar? Is een emmer met bladeren even zwaar als een emmer met stenen of takken? Hoeveel stenen zijn net zo zwaar als een emmer bladeren?

Nadere informatie

Opdracht 1 Deze opdracht doe je in de klas en kun je niet hier nakijken.

Opdracht 1 Deze opdracht doe je in de klas en kun je niet hier nakijken. Thema 4 Opdracht 1 Deze opdracht doe je in de klas en kun je niet hier nakijken. Opdracht 2 1. bacteriën schimmels planten dieren 2. Kenmerken van cellen, namelijk of de organismen cellen hebben met celkernen,

Nadere informatie

ONDERZOEKERS:...(vul je naam in) Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :...

ONDERZOEKERS:...(vul je naam in) Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :... Rode opdracht: bomen Pak de boomzoeker 1, 2 en 3 uit de werkmap Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :... Als je naar de takken van de boom kijkt,

Nadere informatie

= een stuk grond met fruitbomen. = hard materiaal dat uit de grond komt en waar je mee kunt bouwen.

= een stuk grond met fruitbomen. = hard materiaal dat uit de grond komt en waar je mee kunt bouwen. Woordenschat blok 3 gr5 Les 1 De boomgaard De steen De vijver De bloesem De stengel Het landschap De karper De alg De kikkerdril De kastanjeboom Het groen Kweken = een stuk grond met fruitbomen. = hard

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie. 700045-2-740b

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie. 700045-2-740b Bijlage VMBO-KB 2007 tijdvak 2 biologie CSE KB Bijlage met informatie 700045-2-740b De kip en het ei Informatie 1 Uiterlijk kam oog snavel kinlellen Borst P tenen Een witte leghorn Al 7000 jaar geleden

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-BB 2003

Examenopgaven VMBO-BB 2003 Examenopgaven VMBO-BB 2003 tijdvak 2 dinsdag 17 juni 11.30 13.00 uur BIOLOGIE CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie. KB-0191-a-10-2-b

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie. KB-0191-a-10-2-b Bijlage VMBO-KB 2010 2 tijdvak 2 biologie CSE KB Bijlage met informatie. KB-0191-a-10-2-b Agapornissen Lees eerst informatie 1 tot en met 6 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 48. Bij het beantwoorden

Nadere informatie

Een. hoort erbij! Over dieren uit een ei. groepen 3-5

Een. hoort erbij! Over dieren uit een ei. groepen 3-5 Een hoort erbij! Over dieren uit een ei groepen 3-5 1. Een ei hoort erbij Veel dieren leggen eieren: vogels en vissen. Maar ook insecten leggen kleine eitjes. Uit dat eitje komt een klein diertje. Dat

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2013 tijdvak 1 biologie CSE GL en TL Deze bijlage bevat informatie. GT-0191-a-13-1-b Dieren van Australië Lees eerst informatie 1 tot en met 6 en beantwoord dan vraag 38 tot en met

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Veldkenmerken en voorkomen 3. Hoofdstuk 2: Voedsel en vijanden 4. Hoofdstuk 3: Voortplanting en verwanten 6

Hoofdstuk 1: Veldkenmerken en voorkomen 3. Hoofdstuk 2: Voedsel en vijanden 4. Hoofdstuk 3: Voortplanting en verwanten 6 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Literatuurlijst 1 Inleiding 2 Hoofdstuk 1: Veldkenmerken en voorkomen 3 Hoofdstuk 2: Voedsel en vijanden 4 Hoofdstuk 3: Voortplanting en verwanten 6 Hoofdstuk 4: Verzorging

Nadere informatie

Thema 3 Dieren en planten

Thema 3 Dieren en planten Les 3.1 Landschappen. 1. De appelboom 1. Een boom waarin appels groeien. 1. 3. 2. Bloeien 2. Planten en struiken hebben bloemen 3. Het weiland 3. Een stuk land waar gras op groeit en koeien en schapen

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan THEMA 4 REGELING EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Scan In een Engelse folder staat informatie over een bepaald apparaat. Hiermee kan het centrale zenuwstelsel onderzocht

Nadere informatie

Reflectiekaart. Vooraf: Wat moeten ze kunnen: Wat moeten ze kennen: Omschrijf wat kinderen volgens jou moeten kennen en kunnen

Reflectiekaart. Vooraf: Wat moeten ze kunnen: Wat moeten ze kennen: Omschrijf wat kinderen volgens jou moeten kennen en kunnen Reflectiekaart 3.2.3.09 Dieren uit de hele wereld met elkaar vergelijken en classificeren: ongewervelde dieren (insecten) / gewervelde dieren(vissen, amfibieën, reptielen, vogels, zoogdieren). Omschrijf

Nadere informatie

inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden Meer insecten Filmpjes 15 Pluskaarten 16

inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden Meer insecten Filmpjes 15 Pluskaarten 16 Insecten inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden 10 5. Meer insecten 11 6. Filmpjes 15 Pluskaarten 16 Bronnen en foto s 17 Colofon en voorwaarden 18

Nadere informatie

inhoud 1. De mier 2. De teek 3. De regenworm 4. De pissebed 5. De hoofdluis 6. De vlieg 7. De mug 8. De vlo 9. Filmpje Pluskaarten Colofon

inhoud 1. De mier 2. De teek 3. De regenworm 4. De pissebed 5. De hoofdluis 6. De vlieg 7. De mug 8. De vlo 9. Filmpje Pluskaarten Colofon Kleine beestjes inhoud. De mier 2. De teek 4. De regenworm 5 4. De pissebed 6 5. De hoofdluis 7 6. De vlieg 8 7. De mug 9 8. De vlo 0 9. Filmpje Pluskaarten 2 Colofon 4 Bronnen en foto s 5 . De mier Een

Nadere informatie

vlinders infoblad Meer informatie van de afdeling NME (Natuur en Milieu Educatie) van Carmabi is te vinden op:

vlinders infoblad Meer informatie van de afdeling NME (Natuur en Milieu Educatie) van Carmabi is te vinden op: infoblad vlinders Alle vlinders en motten op de wereld horen tot de orde van Lepidoptera, het Latijnse woord voor insecten met geschubde vleugels. Deze schubben (die je onder een microscoop moet bekijken

Nadere informatie

Spreekbeurt de grote Toppereend

Spreekbeurt de grote Toppereend Ra,ra wie ben ik. Spreekbeurt de grote Toppereend Inleiding Ik doe mijn spreekbeurt over de grote toppereend. Omdat ik dit een hele mooie vogel vind. En omdat jullie misschien veel te weinig weten over

Nadere informatie

Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :...

Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :... Rode opdracht: bomen Pak de boomzoeker 1, 2 en 3 uit de werkmap Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :... Kijk goed naar deze boom om te zien of het

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P?

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P? Examentrainer Vragen Vertering 1p 1 In de afbeelding worden organen van het verteringsstelsel weergegeven. Enkele van deze organen produceren verteringssappen met enzymen. Een orgaan is aangegeven met

Nadere informatie

Waarom? 3 1. Waarom heeft een zebra witte en zwarte strepen? 4 2. Waarom worden bladeren in de herfst geel en oranje? 5 3. Waarom hebben leeuwen

Waarom? 3 1. Waarom heeft een zebra witte en zwarte strepen? 4 2. Waarom worden bladeren in de herfst geel en oranje? 5 3. Waarom hebben leeuwen Waarom? Waarom? 3 1. Waarom heeft een zebra witte en zwarte strepen? 4 2. Waarom worden bladeren in de herfst geel en oranje? 5 3. Waarom hebben leeuwen manen? 6 4. Waarom slaapt je arm of been soms? 7

Nadere informatie

pantoffeldiertje onder de microscoop

pantoffeldiertje onder de microscoop Havo/Vwo 60 minuten pantoffeldiertje 1 kloppende vacuole 2 celkern 3 celmond 4 celanus 5 trilharen pantoffeldiertje Pantoffeldiertjes leven in slootwater. Pantoffeldiertjes bestaan slechts uit één cel.

Nadere informatie

Het rijk van de schimmels

Het rijk van de schimmels 4 BASISSTOF 1 vwo gymnasium Het rijk van de schimmels thema 4 Ordening opdracht 10 Beantwoord de volgende vragen. 1 Heeft de gist die roos veroorzaakt (zie afbeelding 19) een celkern en een celwand? Gistcellen

Nadere informatie

Samenvatting Mensen ABC

Samenvatting Mensen ABC Samenvatting Mensen ABC Week 1ABC: Wie zijn wij? Info: Wie zijn wij mensen Mensen zijn verschillend. Iedereen is anders, niemand is hetzelfde. Dat noem je uniek. Een mens heeft een skelet van botten. Daarom

Nadere informatie

1. In welke 4 rijken worden organismen ingedeeld? 3. wat is de functie van de celkern in een cel?

1. In welke 4 rijken worden organismen ingedeeld? 3. wat is de functie van de celkern in een cel? Antwoorden door een scholier 1487 woorden 13 januari 2013 6 184 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Thema 4 Ordenen 1 t/m 5 Opdracht 2 1. In welke 4 rijken worden organismen

Nadere informatie

Werkblad Naut Thema 2: Planten en dieren

Werkblad Naut Thema 2: Planten en dieren Werkblad Naut Thema 2: Planten en dieren 2.1 Eten en gegeten worden Schrijf op wat het dier eet in deze voedselketen De ijsbeer eet De zeehond eet De vis eet De krill eet Dit zijn algen, algen zijn heel

Nadere informatie

WA A NZINNIGE BOEK OVER JE LICHA AM

WA A NZINNIGE BOEK OVER JE LICHA AM Het WA A NZINNIGE BOEK OVER JE LICHA AM 99% NONSENS 100% HUMOR ANDY GRIFFITHS TERRY DENTON en Vertaald door EDWARD VAN DE VENDEL INHOUD over de auteurs 8 Inleiding 9 Je lichaam: een korte wegwijzer 10

Nadere informatie

1 Meten. Wat kan Iris zo bij zichzelf onderzoeken?

1 Meten. Wat kan Iris zo bij zichzelf onderzoeken? 1 Meten Wat kan Iris zo bij zichzelf onderzoeken? hoe sterk haar spieren zijn hoe vaak haar hart klopt of haar bloeddruk goed is of haar botten stevig genoeg zijn 2 Plastic afval Het plastic afval geeft

Nadere informatie

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN Vul de benamingen van onderstaande dieren in rooster 1 in. 10 3 6 18 16 12 8 23 21 22 19 5 9 17 4 15 14 20 27 1 7 2 13 26 24 25 11 KRUISWOORDRAADSEL

Nadere informatie

W.O. Tweede leerjaar Geert DE JAEGER

W.O. Tweede leerjaar Geert DE JAEGER P ZEK NAAR DIN S! W.. Tweede leerjaar Geert DE JAEGER Wat weten we reeds over dino s? We gebruiken vaak de afkorting dino's. Eigenlijk zeg je dinosaurussen of dinosauriërs. Dat betekent : reuzen hagedis.

Nadere informatie

Het rijk van de dieren

Het rijk van de dieren BASISSTOF 6 1 vwo gymnasium Het rijk van de dieren thema 4 Ordening opdracht 20 Beantwoord de volgende vragen. 1 Heeft een cel van de zuidelijke boommiereneter (zie afbeelding 33) een celkern? En een celwand?

Nadere informatie

watervlooien onder de microscoop watervlooien Watervlooien zijn kleine zoetwaterkreetjes die voorkomen in sloten, plassen en vijvers.

watervlooien onder de microscoop watervlooien Watervlooien zijn kleine zoetwaterkreetjes die voorkomen in sloten, plassen en vijvers. Havo/Vwo 60 minuten watervlooien Watervlooien zijn kleine zoetwaterkreetjes die voorkomen in sloten, plassen en vijvers. leefomgeving van de watervlo watervlooien op ware grote Zoek op Internet naar informatie

Nadere informatie

groep 7-8 planten beter bekeken Planten kunnen iets wat wij niet kunnen. Van water, zonlicht en CO 2 bospeen alle spullen klaar? Dan kun je verder.

groep 7-8 planten beter bekeken Planten kunnen iets wat wij niet kunnen. Van water, zonlicht en CO 2 bospeen alle spullen klaar? Dan kun je verder. groep 7-8 planten beter bekeken Voorbereiding Planten kunnen iets wat wij niet kunnen. Van water, zonlicht en CO 2 kunnen ze suiker en zuurstof maken. We noemen dat fotosynthese. In suiker zit energie

Nadere informatie

b. Bekijk het laatste deel van de maquette, de kwelders. Waarom staat daar geen dorpje, denk je?

b. Bekijk het laatste deel van de maquette, de kwelders. Waarom staat daar geen dorpje, denk je? Kijktocht OER! basis 6000 jaar geleden woonden er al mensen in dit gebied. Het is de tijd van de jagers en verzamelaars. De mensen noemen we Swifterbantmensen. Hoe ze leefden en hoe hun gebied eruitzag,

Nadere informatie

Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT

Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT 1.1 De tuin 1 Wat leeft er in een tuin? Organismen: dit zijn levende wezens zoals, planten, dieren, mensen, bacteriën en schimmels. Levenskenmerken:

Nadere informatie

Leerlingenhandleiding

Leerlingenhandleiding Ordening Leerlingenhandleiding Onderwerp: Ordening Waarom dit practicum: Bij dit practicum ga je werken met de determineertabel. Met de determineertabel kun je gemakkelijk bepalen in welk rijk, orde en

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2012 tijdvak 2 biologie CSE GL en TL Deze bijlage bevat informatie. GT-0191-a-12-2-b Lepelaars - informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 38 tot en

Nadere informatie

Introductieles. Vogels in de klas. groep 5/6. Handleiding leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen

Introductieles. Vogels in de klas. groep 5/6. Handleiding leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen Handleiding leerkracht Vogels in de klas Introductieles Inhoud in het kort Voor de groepen 5-6 bieden we, naast verbale activiteiten, een werkblad aan waarmee de leerlingen aan de slag gaan. In deze les

Nadere informatie

Examen VMBO-BB 2005 BIOLOGIE CSE BB. tijdvak 12. Naam kandidaat Kandidaatnummer. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Examen VMBO-BB 2005 BIOLOGIE CSE BB. tijdvak 12. Naam kandidaat Kandidaatnummer. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Examen VMBO-BB 2005 tijdvak 12 woensdag dinsdag 21 9 mei juni 13.30 11.30-15.00 13.00 uur BIOLOGIE CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Dit examen bestaat

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen Samenvatting door een scholier 1780 woorden 5 maart 2007 7,6 47 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Vier rijken vergelijken Samenvatting 1.1 1) Wat leeft

Nadere informatie

Project Dieren. Week 1AB: Algemeen

Project Dieren. Week 1AB: Algemeen Project Dieren. Week 1AB: Algemeen Info: Leven op aarde Een fossiel is een afdruk in een steen van een schelp, dier of plant. Bijna vier miljard jaar geleden begon in de zee het eerste leven. Dat waren

Nadere informatie

Inleiding In het najaar worden de dagen steeds korter en de nachten steeds langer. Kun je je voorstellen dat je in de maand november naar bed gaat?

Inleiding In het najaar worden de dagen steeds korter en de nachten steeds langer. Kun je je voorstellen dat je in de maand november naar bed gaat? Inleiding In het najaar worden de dagen steeds korter en de nachten steeds langer. Kun je je voorstellen dat je in de maand november naar bed gaat? Je valt in een diepe slaap en wordt in maart pas weer

Nadere informatie

108 keer beoordeeld 10 maart Biologie samenvatting Thema 4

108 keer beoordeeld 10 maart Biologie samenvatting Thema 4 7,3 Samenvatting door Laura 729 woorden 108 keer beoordeeld 10 maart 2013 Vak Biologie Methode Biologie voor jou Biologie samenvatting Thema 4 1 Bij het ordenen verdeel je een verzameling in groepen met

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2013 tijdvak 2 biologie CSE GL en TL Deze bijlage bevat informatie. GT-0191-a-13-2-b Tropische regenwouden Lees eerst informatie 1 tot en met 3 en beantwoord dan vraag 41 tot en met

Nadere informatie

NAAR DE HAAIEN! SPEURBLAD VAN:... GROEP 7 & 8 DOE-HET-ZELF LES. Opdracht - voorbeeldvraag VOORBEELDVRAAG

NAAR DE HAAIEN! SPEURBLAD VAN:... GROEP 7 & 8 DOE-HET-ZELF LES. Opdracht - voorbeeldvraag VOORBEELDVRAAG SPEURBLAD VAN:... GROEP 7 & 8 DOE-HET-ZELF LES Opdracht - voorbeeldvraag Bij elke vraag over een dier staat een rode lijst vraag die je kunt herkennen aan de thermometer naast de vraag. Kies steeds het

Nadere informatie

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 woensdag 23 mei 9.00-10.30 uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 woensdag 23 mei 9.00-10.30 uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Examen VMBO-BB 2007 tijdvak 1 woensdag 23 mei 9.00-10.30 uur biologie CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Dit examen bestaat uit 39 vragen. Voor dit examen

Nadere informatie

NAAR DE HAAIEN! SPEURBLAD VAN:... GROEP 7 & 8. Opdracht - voorbeeldvraag VOORBEELDVRAAG

NAAR DE HAAIEN! SPEURBLAD VAN:... GROEP 7 & 8. Opdracht - voorbeeldvraag VOORBEELDVRAAG SPEURBLAD VAN:... GROEP 7 & 8 Opdracht - voorbeeldvraag Bij elke vraag over een dier staat een rode lijst vraag die je kunt herkennen aan de thermometer naast de vraag. Kies steeds het goede antwoord uit

Nadere informatie

Docentenhandleiding Onderzoek Leefomgeving

Docentenhandleiding Onderzoek Leefomgeving Docentenhandleiding Onderzoek Leefomgeving Doelgroep: Groep 6,7 en 8 Leerstofgebied: Natuur en techniek Werkvorm: Buiten in groepjes van 3 leerlingen Duur: 45 minuten buiten + 30 minuten nabespreken in

Nadere informatie

Klas 2. Herhaling biologie klas 1

Klas 2. Herhaling biologie klas 1 Klas 2 Herhaling biologie klas 1 1 Herhaling Biologie Klas 1 De eerste lessen zullen we besteden aan een herhaling van de lesstof uit de eerste klas. Deze herhaling bestaat uit tekeningen, vragen en aantekeningen.

Nadere informatie

Over haaien, vissen en bruinvissen. Leerlingen ontdekken het verschil tussen hondshaaien, bruinvissen en vissen.

Over haaien, vissen en bruinvissen. Leerlingen ontdekken het verschil tussen hondshaaien, bruinvissen en vissen. VO Werkblad Doel: Leerlingen ontdekken het verschil tussen hondshaaien, bruinvissen en vissen. Materialen: - Werkblad 3: - Potlood - Filmpjes: Dolfijnen, bruinvissen en vissen. De filmpjes zijn te vinden

Nadere informatie

Augmented Reality in de biologieles

Augmented Reality in de biologieles Augmented Anatomy Educatief Programma Augmented Reality in de biologieles Augmented Reality betekent letterlijk toegevoegde realiteit. Iets wat er in werkelijkheid niet is, wordt op het beeldscherm toegevoegd

Nadere informatie