omgevingsdienst HAAGLANDEN

Transcriptie

1 omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuld-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070) E vergunningen@odh.nl I Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking ODH DEC Wet natuurbescherming - Natura 2000-gebieden Onderwerp Op 4 September 2017 hebben wij een aanvraag om vergunning ontvangen als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming. De aanvraag heeft betrekking op de inrichting gelegen aan de Ringdijk 1 te Alphen aan den Rijn en betreft het exploiteren van een melkveehouderij en het wijzigen van de dieraantallen naar 155 melk- en kalfkoeien. Besluit Wij besluiten: I. de aangevraagde vergunning te verienen; II. III. IV. de voorschriften 1. tot en met 3. te verbinden aan deze vergunning; de aanvraag van 4 September 2017 onderdeel te laten zijn van deze vergunning; het volgende document onderdeel te laten zijn van deze vergunning: AERIUS verschilberekening van 4 September 2017 met kenmerk RkZBSK5RbiLf. Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor de.zen, ing. L. Hopn an Hoofd Toets ng & Vergunningverlening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Bijiage 1. AERIUS verschilberekening van 4 September 2017 met kenmerk RkZBSK5RbiLf (ODH )

2 Rechtsmiddelen omgevingsdienst HAAGLANDEN Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven. 2/7

3 omgevingsdienst HAAGLANDEN VOORSCHRIFTEN 1 Op het bedrijf mogen de volgende maximale dieraantallen worden gehouden: Bron Diersoort Stalsysteem (RAV-code) Bron 1 (stal J) Rundvee; melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, A1.100 overige huisvestingssystemen Beweiden ten minste 720 uur in een kalenderjaar- PAS % emissiereductie Dieraantallen 155 Het stalsysteem voor maximaal 155 melk- en kalfkoeien moet in werking zijn in overeenstemming met de managementmaatregel conform PAS 'Beweiden - ten minste 720 uur in een kalenderjaar' zoals opgenomen in Bijlage 2 van de Regeling ammoniak en veehouderij. Vergunninghouder dient in het bezit te zijn van bewijsstukken, waarmee aangetoond wordt dat de melken kalfkoeien (RAV-code A1.100) overeenkomstig de managementmaatregel PAS in een kalenderjaar gedurende ten minste 120 dagen en 6 uur per dag beweid worden. De bewijsstukken dient vergunninghouder binnen zijn inrichting minimaal 5 jaar te bewaren en dient op ieder moment beschikbaar te zijn voor inzage door het bevoegd gezag. 3/7

4 omgevingsdienst HAAGLANDEN OVERWEGINGEN Aanleiding Op 4 September 2017 hebben wij een aanvraag om vergunning ontvangen als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming. De aanvraag heeft betrekking op de inrichting gelegen aan de Ringdijk 1 te Alphen aan den Rijn en betreft het exploiteren van een melkveehouderij en het wijzigen van de dieraantallen naar 155 melk- en kalfkoeien. Bij de aanvraag zijn de volgende documenten gevoegd: Aanvraag vergunning Wet milieubeheer van 12 november 2001 met tekening. Uit deze tekening blijkt dat de vergunning Wm op 23 april 2002 is verleend; AERIUS berekening van de beoogde situatie van 4 September 2017 met kenmerk RRYQHMCXzyuy; AERIUS verschilberekening van 4 September 2017 met kenmerk RkZBSK5RbiLf; Gecombineerde opgaven 2012, 2013 en 2014; Bijlagen bij aanvraag vergunning Wet natuurbescherming, opgesteld door DLV Advies d.d. 4 September Procedure De uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1 van de Wnb zijn toegepast op deze beschikking. Verlenging Met toepassing van artikel 5.1, tweede lid, Wnb hebben wij op 11 September 2017 de termijn voor de afhandeling van de aanvraag met zeven weken verlengd. Bevoegd gezag De gevraagde activiteit wordt (hoofdzakeujk) gerealiseerd dan wel verricht binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij bevoegd gezag voor de beoordeling van de aanvraag. Instemming De gevraagde activiteit heeft nadelige gevolgen voor Natura 2000-gebieden die geheel of gedeeltelijk in de provincies Noord-Holland en Utrecht zijn gelegen. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.3 van de Wnb is dit besluit tot stand gekomen in overeenstemming met de provincies Noord-Holland en Utrecht. Zienswijzen De ontwerpbeschikking heeft vanaf 19 oktober 2017 gedurende een termijn van zes weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingebracht. Wijziging ten opzichte van ontwerpbeschikl<ing Ten opzichte van de ontwerpbeschikking zijn geen wijzigingen aangebracht. Toetsingskader en grondslag beschikking De aanvraag is getoetst aan: - de artikelen 2.7 t/m 2.9 Wnb; - hoofdstuk 2, titel 2.1 en 2.2 Besluit natuurbescherming; - hoofdstuk 2, titel 2.1 en 2.2 Regeling natuurbescherming; - Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland; - Beleidsregels natuur en landschap provincie Utrecht 2017; - Beleidsregel natuurbescherming Noord-Holland (verder: de beleidsregels). 4/7

5 omgevingsdienst HAAGLANDEN Beoordeling Aangevraagde activiteit Het bedrijf heeft een aanvraag om vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb ingediend voor het exploiteren van een melkveehouderij en het wijzigen van de dieraantallen naar 155 melk- en kalfkoeien van de inrichting gelegen aan Ringdijk 1 te Alphen aan den Rijn. De dieren worden in de bestaande stallen (stal J) gehuisvest. Uit de aanvraag blijkt dat de melkkoeien ten minste 720 uur (gedurende 120 dagen, zes uur per dag) beweid worden. Ten aanzien van het beweiden zijn voorschriften aan dit besluit verbonden. Aan het bedrijf is niet eerder een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb verleend. De maximale dieraantallen en diersoorten in de beoogde situatie zijn in tabel 1 opgenomen. Tabel 1 maximale dieraantallen in de beoogde situatie Bron Diersoort Stalsysteem (RAV-code) Bron 1 (stal J) Rundvee; melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, overige huisvestingssystemen Beweiden ten minste 720 uur in een kalenderjaar- 5% emissiereductie A1.100 PAS Dieraantallen 155 Historie Het bedrijf beschikt over een vergunning op grond van de Wet milieubeheer van 23 april 2002 voor het houden van maximaal 120 melk- en kalfkoeien (RAV-code A1.100), 60 stuks vrouwelijk jongvee (RAV-code A3.100), 12fokzeugen of kraamzeugen (RAV-code DI.2.100), 1 dekbeer (RAV-code D2.100), 70 vieesvarkens (RAV-code D3.100) en 200 volwassen schapen (RAV-code B1.100). In de bestaande situatie worden, gelet op de overgelegde Gecombineerde opgave 2014, 188 melk- en kalfkoeien (RAV-code Al.100), 89 stuks vrouwelijk jongvee (RAV-code A3.100), 6 vieeskalveren tot 8 maanden (RAV-code A4.100), 1 vieesstier/overig vieesvee tot 24 maanden (RAV-code A6.100) en 1 overig rundvee of fokstier (RAV-code A7.100), gehouden. Effecten De beoordeling van de aanvraag beperkt zich tot de effecten van stikstofdepositie. Gelet op de aard en afstand van de gevraagde activiteit ten opzichte van Natura 2000-gebieden zijn andere effecten dan stikstof niet aan de orde. Het gaat hier om een activiteit die stikstofdepositie veroorzaakt op een Natura 2000-gebied waarin een of meerdere habitattypen voorkomen waarvoor de nu geldende kritische depositiewaarde (KDW) wordt overschreden. Voor deze gebieden is de Programmatische Aanpak Stikstofdepositie (PAS) van toepassing. Vergunningplicht In het kader van de Wnb is voor de gevraagde activiteit niet eerder een vergunning verleend. Of er sprake is van een vergunningplicht als bedoeld in de Wnb dient beoordeeld te worden aan de hand van de beoogde situatie. Op basis van de AERIUS bijlage bij het besluit hebben wij vastgesteld dat er sprake is van een vergunningplicht voor de gevraagde activiteit. 5/7

6 omgevingsdienst HAAGLANDEN Programmatische Aanpalc Stikstof (PAS) Algemeen Voor elk project (of andere handeling) dat zonder vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb in het verleden is gerealiseerd en niet is vrijgesteld van de vergunningplicht (artikel 2.9, vijfde lid, van de Wnb en artikel 2.12 van het Besluit natuurbescherming), moet het bevoegd gezag alsnog beoordelen of een vergunning kan worden verleend. Dit geldt ook voor een uitbreiding van een bestaande activiteit. Indien het gaat om een project of andere handeling die stikstofdepositie veroorzaakt op een Natura gebied, waarin een of meerdere habitattypen voorkomen waarvoor de KDW wordt overschreden, is de PAS die per 1 juli 2015 in werking is getreden, van belang. De PAS is thans geregeld in de Wnb, het Besluit natuurbescherming, de Regeling natuurbescherming en het programma Programmatische Aanpak Stikstof (verder: Programma). Aan het Programma ligt een passende beoordeling als bedoeld in artikel 2.8 van de Wnb ten grondslag. Op 14 april 2015 hebben wij ingestemd met zowel het Programma als met de daaraan ten grondslag liggende passende beoordeling. Bij het verienen van de vergunning kan gebruik worden gemaakt van deze passende beoordeling. Het Besluit natuurbescherming voorziet in titel 2.1 in continuering van het Programma zoals deze was opgenomen in de voormalige Natuurbeschermingswet Het thans geldende Programma behoeft gelet op het overgangsrecht in artikel 9.3, derde lid, van de Wnb niet opnieuw te worden vastgesteld. Het Programma is partieel herzien op 17 maart Passende beoordeling PAS Het Programma is een instrument om Natura 2000-doelstellingen te realiseren en tegelijk ruimte te scheppen voor bestaande en nieuwe economische ontwikkelingen. In de passende beoordeling is getoetst of de uitvoering van het programma geen risico vormt voor de instandhoudingsdoelstellingen van individuele Natura 2000-gebieden, binnen de PAS.^ De passende beoordeling bestaat uit een generiek deel (bronmaatregelen, monitoring, etc.) en uit gebiedsanalyses die de ecologische onderbouwing vormen dat met het Programma de stikstofgevoelige Natura 2000-doelstellingen (op termijn) gerealiseerd kunnen worden en er beschikbaar kan worden gesteld voor economische ontwikkelingen. In de gebiedsanalyse per Natura 2000-gebied is verzekerd dat door de uitvoering van een gebalanceerd en robuust pakket aan herstelmaatregelen, er in de eerste programmaperiode geen verslechtering optreedt van alle stikstofgevoelige habitattypen en habitats van soorten. Bij deze beoordeling is uitgegaan van de achtergrondwaarde van In deze achtergrondwaarde zijn alle voor de aanvang van het Programma feitelijke emissies verdisconteerd, zoals blijkt uit de grootschalige concentratie en depositiekaarten Nederland (GCN en GDN). Deze emissies hebben al voor de aanvang van het Programma plaatsgevonden en hebben als uitgangspunt gediend voor de passende beoordeling. Voor de depositie als gevolg van deze emissies is derhalve geen nodig. Daarnaast is voor elk Natura 2000-gebied een bepaalde hoeveelheid vastgesteld, zodat ook nieuwe initiatieven waaronder ook uitbreidingen van bestaande activiteiten, gerealiseerd kunnen worden. De kan op grond van artikel 2.7, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming worden toegedeeld aan projecten en andere handelingen bij toestemmingsbesluiten, zoals een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb of een omgevingsvergunning. De conclusie van de passende beoordeling van het Programma is dat wanneer bestaande activiteiten worden voortgezet en daarnaast ook nog nieuwe activiteiten worden gerealiseerd, kan worden uitgesloten dat de natuurlijke kenmerken van de in het Programma opgenomen Natura 2000-gebieden worden aangetast. Met onze instemming met het Programma hebben wij ingestemd met de conclusie van de passende beoordeling dat met het Programma kan worden uitgesloten dat de natuurlijke kenmerken van de in het ^ Zie hiervoorwww.pas.natura2000.nl, kaart /7

7 omgevingsdienst HAAGLANDEN Programma opgenomen Natura 2000-gebieden worden aangetast. Voorwaarde hierbij is dat er niet meer wordt toebedeeld dan beschikbaar is. Vaststellen benodigde Aan het bedrijf is niet eerder een vergunning op grond van de Wnb verleend. Dit betekent dat bij het bepalen van benodigde voor de gevraagde activiteit rekening mag worden gehouden met de door de bestaande activiteit veroorzaakte stikstofdepositie (artikel 2.4, vijfde lid en zevende lid, van de Regeling natuurbescherming). Dit betreft de stikstofdepositie die in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 ten hoogste werd veroorzaakt als gevolg van hetgeen daadwerkelijk plaatsvond voor zover die stikstofdepositie niet meer bedroeg dan de stikstofdepositie die mogelijk was overeenkomstig de op 1 januari 2015 voor de betrokken inrichting geldende omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e of i van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht of een vergunning of melding krachtens de Wet milieubeheer of de daaraan voorafgaande Hinderwet. Deze bestaande situatie is aangetoond met de Gecombineerde opgave over De aangetoonde bestaande situatie past niet binnen de vigerende vergunning Wet milieubeheer van 23 april Omdat de feitelijke stikstofdepositie hoger is dan de vergunde stikstofdepositie op grond van de Wet milieubeheer van 23 april 2002 is voor de bestaande situatie uitgegaan van de (milieu)vergunde stikstofdepositie. Op grond van bovenstaande zijn wij van mening dat de bestaande situatie op een juiste wijze is aangetoond en dat deze bij de verdere beoordeling als uitgangspunt kan worden gehanteerd. Voor deze bestaande situatie is geen nodig, omdat de stikstofdepositie van deze activiteit al plaatsvond voor de aanvang van het Programma. Voor de gevraagde uitbreiding dient te worden beoordeeld of nodig is. Daarbij dient voorts beoordeeld te worden of de benodigde ruimte aanwezig is en of voldaan wordt aan de beleidsregels. Uit de AERIUS bijlage bij het besluit blijkt dat er voor de beoogde situatie ten opzichte van de bestaande situatie geen benodigd is. Samenhangende besluiten Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Die mogelijkheid geldt bijvoorbeeld voor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht/activiteitenbesluit. Hiervoor is de gemeente Alphen aan den Rijn (Omgevingsdienst Midden Holland) bevoegd gezag. Conclusie Op grond van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb kan worden verleend. 7/7

8 Dit document bevat resultaten van een stikstofdepositieberekening met AERIUS Colculotor. U dient dit document te gebruiken ter onderbouwing van een vergunningoanvraog in het boder von de Wet natuurbescherming. De resultaten geven de stil?5tofeffecten van deze activiteit weer voor Natura gebieden. AERIUS Calculator maakt enkel voorde PAS-gebieden inzichteliji? welke stikstofgevoelige habitattypen er voor komen en op welke hiervan een effect is. Op basis hien/an is aangegeven voor hoeveel hectares benodigd is. De berekening op basis van stikstofemissies goat uit von de componenten ommoniok (l\ih3) en stikstofoxide (NOx), of een von beide. Hiermee is de depositie von de octiviteit berekend en uitgewerkt. Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf don in de Calculator. Berekening Kenmerken Samenvatting emissies Depositieresultaten Gedetailleerde emissiegegevens Verdere toelichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via: en pas.natura2000.nl RkZBSKsRbiLf {04 September 2017) pagina 1/17

9 COntSCt Rechtspersoon Inrichtingslocatie BPD Ontwikkeling BV Ringdijk 1, 2401 XL Alphen aan de Rijn Activiteit Omschriiving Ringdijk 1- issmk AERIUS kenmerk RkZBSKsRbiLf Datum berekening Rekenjaar Rekeninstellingen 04 September 2017, 09: Berekend voor Wnb. Totale emissie Situatie 1 situatie 2 Verschil NOx MH ,10 kg/j 1.914,25 kg/j -286,85 kg/j Resultaten Hectare met hoogste verschil (mol/ha/j) Natuurgebied Kennemerland-Zuid Verschil 0,00 Toelichting verschilberekening RkZBSKjRbiLf (04 September 2017) pagina 2/17

10 Locatie N-i^e Kruisweg *erk aan denf Emissie ^ron Sector Emissie NH3 Bron 1 (stal J) 1-^ Landbouw I Stalemissies 1.605,20 kg/j Bron 2 (stal D) Landbouw Stalemissies 184,30 kg/j Bron 3 (iglo's) Landbouw I Stalemissies 30,80 kg/j i-^ Bron 4 (iglo's) Landbouw I Stalemissies 30,80 kg/j Bron 5(B) Landbouw I Stalemissies 140,00 kg/j Bron 6 (F) Landbouw Stalemissies 210,00 kg/j ontvuikkelingsruimte pagma 3/17

11 Locatie N?0/ -.li-i.v##li,l )ii^ Emissie Bron Sector Emissie NOx Bron 1 (stal J) Landbouw Stalemissies 1.914,25 kg/j pagina 4/17

12 Resultaten PASgebieden (mol/ha/j) Natuurgebied Kennemerland-Zuid Hectare met hoogste verschil Situalie 1 Verschil' 0,08 0,08 0,00 Meijendel b Berkheide >o,05 0,05 0,00 Coepelduynen >o,05 0,05 0,00 Solleveld b Kapittelduinen >o,05 0,05 0,00 Westduinpark 7 Wapendal >o,o5 0,05 0,00 Oostelijke Vechtplassen >o,05 0,05 0,01 Polder Westzaan 0,06 >o,05-0,01 Naardermeer >o,05 0,04 0,01 Botshol 0,06 0,05 0,01 Nieuwkoopse Plassen b De Haeck 0,09 0,08-0,01 * Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar geen sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan s de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven. pagina 5/17

13 Resultaten per habitattype (mol/ha/j) Kennemerland-Zuid Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 VerschiM H2180C Duinbossen (binnenduinrand) 0,08 0,08 0,00 H2i8oAbe Duinbossen (droog), berken-eikenbos 0,08 0,08 +0,00 H2130B Grijze duinen (kalkarm) 0,07 0,07 0,00 Lgi2 Zoom, mantel en droog struweel van de duinen 0,07 0,07 +0,00 H2130A Grijze duinen (kalkrijk) 0,07 0,07 + 0,00 H2160 Duindoornstruwelen 0,06 0,06 + 0,00 ZGH2180C Duinbossen (binnenduinrand) 0,06 0,06 + 0,00 ZGH2i8oAbe Duinbossen (droog), berken-eikenbos 0,06 0,06 0,00 H2i9oAom Vochtige duinvalleien (open water), oligo- tot mesotrofe vormen >o,05 >o,05 0,00 H2180B Duinbossen (vochtig) >o,05 >o,05 0,00 HaigoB Vochtige duinvalleien (kalkrijk) 0,06 >o,05-0,00 H2130C Grijze duinen (heischraal) >o,05 >o,05 0,00 ZGH2130A Grijze duinen (kalkrijk) >o,05 0,05 0,00 H2150 Duinheiden met struikhei >o,05 0,05-0,00 H2120 Witte duinen >o,05 0,05 0,00 ZGH2160 Duindoornstruwelen >o,05 0,05 0,00 HzigoC Vochtige duinvalleien (ontkalkt) >o,05 0,05-0,00 H2170 Kruipwilgstruwelen >o,05 0,05 0,00 RkZBSKsRbiLf {04 September 2017) pagina 6/17

14 Meijendel b Berkheide Habitattype Htctaie met hoogste verschil Si"uaiiei Verschil H2130A Grijze duinen (kalkrijk) >o,05 0,05 H2160 Duindoornstruwelen >c,05 0,05-0,00 H2180A0 Duinbossen (droog), overig ><o,05 0,05 0,00 Lgi2 Zoom, mantel en droog struweel van de duinsn >o,05 0,05-0,00 H2120 Witte duinen >o,05 0,05 0,00 H2180C Duinbossen (binnenduinrand) >o,05 0,05 0,00 ZGH2180A0 Duinbossen (droog), overig >o,05 0,05 0,00 H2130B Grijze duinen (kalkarm) >o,05 0,05-0,00 ZGH2130A Grijze duinen (kalkrijk) >o,05 0,05-0,00 ZGH2160 Duindoornstruwelen >o,05 0,05 0,00 H2190B Vochtige duinvalleien (kalkrijk) >ci,05 0,05-0,00 ZGH2180C Duirbossen (binnenduinrand) >o,05 0,05-0,00 H2180B Duinbossen (vochtig) >o,05 0,05 0,00 H2i8oADe Duinbossen (droog), berken-eikenbos >o,05 0,05-0,00 H2i9oAe Vochtige duinvalleien (open water), (mat g) >o,05 0,05 eutrofe vormen 0,00 ZGH2130B Grijzs duinen (kalkarm) O,D6 >O,05-0,00 ZGH2180B Duinbossen (vochtig) >c,05 0,05 0,01 pagina 7/17

15 Coepelduynen Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Verschil' H2130A Grijze duinen (kalkrijk) >o,05 0,05 0,00 H2160 Duindoornstruwelen >o,05 0,05 0,00 H2120 Witte duinen >o,05 0,05-0,01 Solleveld b Kapittelduinen Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie I Verschil' H2180A0 Duinbossen (droog), overig >o,05 0,05-0,00 Westduinpark b Wapendal Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Verschil H2180C Duinbossen (binnenduinrand) >o,05 0,05 0,00 H2160 Duindoornstruwelen >o,05 0,05 0,00 H2130A Grijze duinen (kalkrijk) >o,05 0,05 0,01 H2120 Witte duinen >o,05 0,05 0,01 H2130B Grijze duinen (kalkarm) >o,05 0,05 0,01 H2i8oAbe Duinbossen (droog), berken-eikenbos >o,05 0,05 0,01 H2150 Duinheiden met struikhei >o,05 0,05-0,01 H2180A0 Duinbossen (droog), overig >o,05 0,05 0,01 pagina 8/17

16 Oostelijke Vechtplassen Habitattype Hectare met hoogste verschil Si uatie 1 Verschil Lg05 Grote-zeggenmoeras >o,05 0,05-0,01 H3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden. buiten afgesloten zeearmen >o,05 0,05-0,01 ZGH7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) >o,05 0,05 0,01 H3140IV Kranswierwateren, in laagveengebieden >o,05 0,05 0,01 ZGH91D0 Hoogveenbossen >o,05 0,05-0,01 ZGH3i50baz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen >o,05 0,05 0,01 H91D0 Hoogveenbossen >o,05 0,05 0,01 ZGH3140IV Kranswierwateren, in laagveengebieden >o,05 0,05 0,01 H6410 Blauwgraslanden >o,05 0,05-0,01 H4010B Vochtige heiden (laagveengebied) >o,05 0,05 0,01 H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) >o,05 0,05 0,01 H7140B Overgangs-en trilvenen (veenmosrietlanden) >o,05 0,04 0,01 H7210 Galigaanmoerassen >o,05 0,05 0,01 H9999:95 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische aangewezen type (H3140) 0,36 >o, ZGH6410 Blauwgraslanden 0,36 >o,05 0,01 Polder Westzaan Habitattype Hectare met hoogste verschil Sitjatiei Verschil* H7140B Overgangs-en trilvenen (veenmosrietlanden) 0,06 >o,05 - o,oi pagina 9/17

17 Naardermeer Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 VerschiP H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) >o,05 0,04 0,01 Lg05 Grote-zeggenmoeras >o,05 0,04 0,01 H91D0 Hoogveenbossen >o,05 0,04-0,01 H3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen >o,05 0,05 0,01 H3140IV Kranswierwateren, in laagveengebieden >o,o5 0,05-0,01 H4010B Vochtige heiden (laagveengebied) >o,05 0,05 0,01 H9999:94 Habitattype onbekend/onzeker KDW op >o,05 0,05 basis meest kritische aangewezen type (H3i3o;H3i4o) 0,01 H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) >o,05 0,05 0,01 ZGH3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen 0,06 0,06 0,01 ZGH7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) >o,05 0,05-0,01 pagina 10/17

18 Botshol Habitattype Hectare met hoogste verschil Si-uatie 1 Verschil H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) ofi6 0,05 0,01 H3140IV Kranswierwateren, in laagveengebieden OJO6 0,05 0,01 ZGH3140IV Kranswierwateren, in laagveengebiecei Ojo6 >o,05-0,01 H7210 Galigaanmoerassen ojo6 >o,05-0,01 H91D0 Hoogveenbossen 0,06 0,06 0,01 H3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen OJ07 0,06 0,01 Nieuwkoopse Plassen 7 De Haeck Habitattype Hectare met hoogste verschil Si uatiei Verschil Lg05 Grote-zeggenmoeras OJ09 0,08 0,01 H4010B Vochtige heiden (laagveengebied) OJ09 0,08 0,01 H6410 Blauwgraslanden ojog 0,08 0,01 H7i4oB Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanctei) Ofig 0,08 0,01 H3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen 0K>9 0,08-0,01 H3140IV Kranswierwateren, in laagveengebieden o/jg 0,08 0,01 H91D0 Hoogveenbossen OJ09 0,08-0,01 Lg02 Geisoleerde meander en petgat ,09-0,01 H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) 0,10 0,09 0,01 H7210 Galigaanmoerassen ,10 0,01 pagina 11/17

19 Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar geen sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven. pagina 12/17

20 Emissie (per bron) Naam Locatie (X.Y) Uitstoothoogte Warmteinhoud NH3 Bron 1 (stal J) , ,5 m 0,000 MW 1.605,20 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor dieren (kg/dier/j) Emissie ^ A overige huisvestingssystemen (Rundvee; melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar) (Overig) 120 NH3 13, ,00 kg/j PAS Beweiden ten minste 720 uur in een kalenderjaar- 5% emissiereductie -01 NH ,00 kg/j A overige huisvestingssystemen (Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig) 28 NH3 4, ,20 kg/j Naam Bron 2 (stal D) Locatie(X.Y) , Uitstoothoogte 1.5 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 184,30 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor dieren (kg/dier/j) Emissie A overige huisvestingssystemen (Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig) i8 NH3 4, kg/j D overige huisvestingssystemen (Varkens; dekberen, 7 maanden en ouder) (Overig) 1 NH3 5, kg/j tffl D overige huisvestingssystemen (Varkens; fokzeugen, inclusief biggen tot 25 kg; kraamzeugen (incl. biggen tot spenen)) (Overig) 12 NH3 8,300 99,60 kg/j pagina 13/17

21 Naam Locatie (X.Y) Uitstoothoogte Warmteinhoud NH3 Bron 3 (iglo's) , ,5 m 0,000 MW 30,80 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefactor (kg/dier/j) Emissie y^ A overige huisvestingssystemen (Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig) 7 NH3 4,400 30,80 kg/j Naam Locatie (X,Y) Uitstoothoogte 1,5 m Bron 4 (iglo's) , Warmteinhoud 0,000 M W NH3 30,80 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefactor (kg/dier/i) Emissie A overige huisvestingssystemen (Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig) 7 WH3 4,400 30,80 kg/j Naam Locatie (X,Y) Uitstoothoogte Warmteinhoud NH3 Bron 5(B) , ,5 m 0,000 MW 140,00 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefactor (kg/dier/i) Emissie ^ B overige huisvestingssystemen (Schapen; schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg) (Overig) 200 NH3 0, ,00 kg/j pagina 14/17

22 Naam Locatie (X,Y) Uitstoothoogte Warmteinhoud NH3 Bron 6(F) , ,5 m 0,000 MW 210,00 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefactor (kg/dier/j) Emissie D overige huisvestingssystemen (Varkens; vieesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking ) (Overig) 70 NH3 3, ,00 kg/j pagina is/17

23 Emissie (per bron) Naam Locatie (X,Y) Uitstoothoogte Warmteinhoud NH3 Bron 1 (stal J) , ,5 m 0,000 MW kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor dieren (kg/dier/j) Emissie A overige huisvestingssystemen (Rundvee; melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar) (Overig) 155 NH3 13, ,00 kg/j PAS Beweiden ten minste 720 uur in een kalenderjaar- 5% emissiereductie -01 NH ,25 kg/j pagina 16/17

24 Disclaimer noewel verstrekte gegevens kunnen dienen ter onderbouwing van een vergunningaanvraag, kunnen er geen rechten aan worden verleend. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. Bovenstaande gegevens zijn enkel bruikbaar tot er een nieuwe versie van AERIUS beschikbaar is. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in Europa. Alle rechten die niet explicie: worden verleend, zijn voorbehouden. Re ken basis ^eze berekening is tot stand gekomen op basis van; AERIUS versie 20i6L_20i7083O_377S95oa43 Database versie 20i6L_20i7o828_C3fos8foof Voor meer informatie over de gebruikte methodiek en data zie: pagina 17/17