omgevingsdienst HAAGLANDEN

Transcriptie

1 Zaaknummer Ons Kenmerk Datum ODH APR Beschikking Natura 2000-gebieden Wet natuurbescherming omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070) E vergunningen@odh.nl I Onderwerp Op 1 november 2016 hebben wij een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming ontvangen. De aanvraag betreft het exploiteren en uitbreiden van een veehouderij voor het houden van maximaal 75 vieesvarkens, 8 kraamzeugen, 7 guste en dragende zeugen, 1 dekbeer, 4 paarden en 2 schapen. De inrichting is gelegen aan de Onderweg 34 te Waddinxveen. Besluit Wij besluiten: I. de aangevraagde vergunning te verienen; II. III. IV. voorschrift 1. te verbinden aan deze vergunning; de aanvraag van 1 november 2016 en de aanvullende stukken van 20 december 2016 onderdeel te laten zijn van deze vergunning; de volgende documenten onderdeel te laten zijn van deze vergunning: - AERIUS bijiage bij het besluit van 17 januari 2017 met kenmerk RREvMr3ptsp3 (ODH ) Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen. Hoofd To tsing & Vergunningveriening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Bijiage 1. AERIUS bijiage bij besluit van 17 januari 2017 met kenmerk RREvMr3ptsp3 (ODH ) Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven.

2 omgevingsdienst HAAGLANDEN VOORSCHRIFTEN 1 Op het bedrijf mogen de volgende maximale dieraantallen worden gehouden: Bron DIersoort Stalsysteem Dieraantallen (RAV-code) Bron 1 Varkens; vieesvarkens, opfokberen van circa 25 D kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking (overige huisvestingssystemen) Varkens; fokzeugen, inclusief biggen tot 25 kg; kraamzeugen (incl. biggen tot spenen) (overige huisvestingssystemen) D Varkens; fokzeugen, inclusief biggen tot 25 kg; guste en dragende zeugen (overige huisvestingssystemen, groepshuisvesting) Dl Varkens; dekberen, 7 maanden en ouder (overige D huisvestingssystemen) Bron 2 Paarden; volwassen paarden (3 jaar en ouder) K (overige huisvestingssystemen) Bron 3 Schapen; schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg (overige huisvestingssystemen) B /7

3 omgevingsdienst HAAGLANDEN OVERWEGINGEN Aanleiding Op 1 november 2016 hebben wij een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) ontvangen. De aanvraag betreft het exploiteren en uitbreiden van een veehouderij voor hot houden van maximaal 75 vieesvarkens, 8 kraamzeugen, 7 guste en dragende zeugen, 1 dekbeer, 4 paarden en 2 schapen. De inrichting is gelegen aan de Onderweg 34 te Waddinxveen. Bij de aanvraag zijn de volgende stukken gevoegd: Bestektekening van 26 januari 2016; Aanvulling op do bestektekening van 17 oktober 2016 (plattegrond); Foto's van de huidige situatie d.d. 17 oktober 2016; Invoergegevens V-stacks. Procedure Do uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1 van de Wnb toegepast op deze beschikking. Doordat de aangeleverde gegevens onvolledig waren, is de procedure op 14 november 2016 opgeschort en is verzocht om aanvullende gegevens. Op 2 november en 20 december 2016 hebben wij de volgende aanvullende gegevens ontvangen: Machtiging d.d. 2 november 2016; Aanvraagformulier omgevingsvergunning van 1 november 2016 met kenmerk ; Overzicht van de feitelijke en beoogde situatie d.d. 20 december 2016; Revisievergunning Wet milieubeheer van 31 oktober 2000; Toelichting op bovenstaande vergunning van Omgevingsdienst Midden-Holland d.d. 15 december 2016; Aflevergegevens varkens d.d. 10 februari 2012; Aflevergegevens varkens d.d. 6 augustus 2012; AERIUS verschilberekening van 20 december 2016 met kenmerk RREvMr3ptsp3; Invoergegevens V-stacks van 20 december 2016; Aanvulling op bestektekening van 1 december De procedure is op 20 december 2016 hervat. Verlenging Met toepassing van artikel 42, tweede lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw) hebben wij op 7 november 2016 de termijn voor de afhandeling van de aanvraag met dertien weken veriengd. Bevoegd gezag De gevraagde activiteit wordt (hoofdzakelijk) gerealiseerd dan wel verricht binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij bevoegd gezag voor de beoordeling van deze aanvraag. '' Op het moment van veriengen van de procedure was de Wet natuurbescherming nog niet in werking getreden en betrof de grondslag van de verienging artikel 42, tweede lid, van de Nbw. 3/7

4 omgevingsdienst HAAGLANDEN Instemming De vergunningplicht heeft betrekking op een Natura 2000-gebied dat geheel of gedeeltelijk in de provincie Utrecht is gelegen. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.3 van de Wnb is dit besluit tot stand gekomen in overeenstemming met de provincie Utrecht. Zienswijzen De ontwerpbeschikking heeft vanaf 2 februari 2017 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingebracht. Wijziging ten opzichte van ontwerpbeschikking Ten opzichte van de ontwerpbeschikking zijn enkele wijzigingen aangebracht in verband met de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming. Toetsingskader en grondslag beschikking Do aanvraag is getoetst aan: - de artikelen 2.7 t/m 2.9 Wnb; hoofdstuk 2, titel 2.1 en 2.2 Besluit natuurbescherming; hoofdstuk 2, titel 2.1 en 2.2 Regeling natuurbescherming; Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland en de beleidsregel Wet natuurbescherming van de provincie Utrecht (verder: de beleidsregels). Beoordeling Aangevraagde activiteit Het bedrijf heeft een aanvraag om vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb ingediend voor het exploiteren en uitbreiden van een veehouderij voor het houden van maximaal 75 vieesvarkens, 8 kraamzeugen, 7 guste en dragende zeugen, 1 dekbeer, 4 paarden en 2 schapen gelegen aan de Onderweg 34 te Waddinxveen. De uitbreiding heeft betrekking op het bijplaatsen van 8 kraamzeugen, 7 guste en dragende zeugen en 2 schapen. De bestaande varkensstal wordt uitgebreid met een buitenloop. Voor het bedrijf is niet eerder een vergunning ingevolge artikel 2.7, tweede lid van de Wnb verieend. De maximale dieraantallen en diersoorten in de beoogde situatie zijn in tabel 1 opgenomen. Tabel 1 maximale dieraantallen in de beoogde situatie Bron DIersoort Stalsysteem Dieraantallen (RAV-code) Bron 1 Varkens; vieesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van D circa 25 kg tot eerste dekking (overige huisvestingssystemen) Varkens; fokzeugen, Inclusief biggen tot 25 kg; kraamzeugen (incl. biggen tot spenen) (overige huisvestingssystemen) D Varkens; fokzeugen, inclusief biggen tot 25 kg; guste en dragende zeugen (overige huisvestingssystemen, groepshuisvesting) Dl Varkens; dekberen, 7 maanden en ouder (overige huisvestingssystemen) D Bron 2 Paarden; volwassen paarden (3 jaar en ouder) (overige huisvestingssystemen) K Bron 3 Schapen; schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg (overige huisvestingssystemen) B Historie Het bedrijf beschikt over een vergunning op grond van de Wet milieubeheer van 31 oktober 2000 voor het houden van maximaal 258 vieesvarkens (RAV-code D3.100) en 4 volwassen paarden (RAV-code K1.100). In de bestaande situatie worden, gelet op de overgelegde aanvoergegevens van de varkens, maximaal 287 vieesvarkens (RAV-code D3.100) gehouden. 4/7

5 omgevingsdienst HAAGLANDEN Effecten De beoordeling van deze aanvraag beperkt zich tot de effecten van stikstofdepositie. Gelet op de aard en afstand van de gevraagde activiteit ten opzichte van Natura 2000-gebieden zijn andere effecten dan stikstof niet aan de orde. Het gaat hier om een aanvraag die stikstofdepositie veroorzaakt op een Natura gebied waarin een of meerdere habitattypen voorkomen waarvoor de nu geldende kritische depositiewaarde (KDW) wordt overschreden. Voor deze gebieden is de Programmatische Aanpak Stikstofdepositie (PAS) van toepassing. Vergunningplicht In het kader van de Wnb is voor de gevraagde activiteit niet eerder een vergunning verieend. Voor het antwoord op de vraag of er sprake is van een vergunningplicht op grond van de Wnb dient gekeken te worden naar de beoogde bedrijfssituatie. Op basis van de AERIUS-bijIage van het besluit hebben wij vastgesteld dat sprake is van een vergunningplicht voor de gevraagde activiteit. Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) Algemeen Voor elk project (of andere handeling) dat zonder vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb in het verieden is gerealiseerd en niet is vrijgesteld van de vergunningplicht (artikel 2.9, vijfde lid, van de Wnb en artikel 2.12 van het Besluit natuurbescherming), moot het bevoegd gezag alsnog beoordelen of een vergunning kan worden verieend. Dit geldt ook voor een uitbreiding van een bestaande activiteit. Indien het gaat om een project of andere handeling die stikstofdepositie veroorzaakt op een Natura 2000-gebied, waarin een of meerdere habitattypen voorkomen waarvoor de KDW wordt overschreden, is de Programmatische Aanpak Stikstof (verder: PAS) die per 1 juli 2015 in werking is getreden, van belang. De PAS is thans geregeld in de Wnb, het Besluit natuurbescherming, de Regeling natuurbescherming en het programma Programmatische Aanpak Stikstof (verder: Programma). Aan het Programma ligt een passende beoordeling als bedoeld in artikel 2.8 van de Wnb ten grondslag. Op 14 april 2015 hebben wij ingestemd met zowel het Programma als met de daaraan ten grondslag liggende passende beoordeling. Bij het verienen van de vergunning kan gebruik worden gemaakt van deze passende beoordeling. Het Programma is partieel herzien op 15 december 2015 en 17 maart Het Besluit natuurbescherming voorziet in titel 2.1 in continuering van het Programma zoals deze was opgenomen in de voormalige Natuurbeschermingswet Het thans geldende Programma behoeft gelet op het overgangsrecht in artikel 9.3, derde lid, van de Wnb niet opnieuw te worden vastgesteld. Passende beoordeling PAS Het Programma is een instrument om Natura 2000-doelstellingen te realiseren en tegelijk ruimte te scheppen voor bestaande en nieuwe economische ontwikkelingen. In de passende beoordeling is getoetst of de uitvoering van het programma geen risico vormt voor de instandhoudingsdoelstellingen van individuele Natura 2000-gebieden, binnen de PAS.^ Do passende beoordeling bestaat uit een generiek doel (bronmaatregelen, monitoring, etc.) en uit gebiedsanalyses die de ecologische onderbouwing vormen dat met het Programma de stikstofgevoelige Natura 2000-doelstellingen (op termijn) gerealiseerd kunnen worden en er ontwikkelingsruimte beschikbaar kan worden gesteld voor economische ontwikkelingen. In de gebiedsanalyse per Natura 2000-gebied is verzekerd dat door de uitvoering van een gebalanceerd en robuust pakket aan herstelmaatregelen, er in de eerste programmaperiode geen verslechtering optreedt van alle stikstofgevoelige habitattypen en habitats van soorten. Bij deze beoordeling is uitgegaan van de achtergrondwaarde van In deze achtergrondwaarde zijn alle voor de aanvang van het Programma feitelijke emissies verdisconteerd, zoals blijkt uit de grootschalige concentratie en depositiekaarten Nederiand (GCN en GDN). Deze emissies hebben al voor de aanvang van het Programma plaatsgevonden en hebben als uitgangspunt gediend voor de passende beoordeling. Voor de depositie als gevolg van deze emissies is derhalve geen ontwikkelingsruimte nodig. ^ Zie hiervoor kaart /7

6 omgevingsdienst HAAGLANDEN Daarnaast is voor elk Natura 2000-gebied een bepaalde hoeveelheid ontwikkelingsruimte vastgesteld, zodat ook nieuwe initiatieven waaronder ook uitbreidingen van bestaande activiteiten, gerealiseerd kunnen worden. De ontwikkelingsruimte kan op grond van artikel 2.7, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming worden toegedeeld aan projecten en andere handelingen bij toestemmingsbesluiten, zoals een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb of een omgevingsvergunning. De conclusie van de passende beoordeling van het Programma is dat wanneer bestaande activiteiten worden voortgezet en daarnaast ook nog nieuwe activiteiten worden gerealiseerd, kan worden uitgesloten dat de natuuriijke kenmerken van de in het Programma opgenomen Natura 2000-gebieden worden aangetast. Met onze instemming met het Programma hebben wij ingestemd met de conclusie van de passende beoordeling dat met het Programma kan worden uitgesloten dat de natuuriijke kenmerken van de in het Programma opgenomen Natura 2000-gebieden worden aangetast. Voorwaarde hierbij is dat er niet meer ontwikkelingsruimte wordt toebedeeld dan beschikbaar is. Vaststellen benodigde ontwikkelingsruimte Voor het bedrijf is niet eerder een vergunning op grond van de Wnb verieend. Dit betekent dat bij het bepalen van benodigde ontwikkelingsruimte voor de gevraagde activiteit rekening mag worden gehouden met de door de bestaande activiteit veroorzaakte stikstofdepositie (artikel 2.4, vijfde lid en zevende lid, van de Regeling natuurbescherming). Dit betreft de stikstofdepositie die in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 ten hoogste werd veroorzaakt als gevolg van hetgeen daadwerkelijk plaatsvond voor zover die stikstofdepositie niet meer bedroeg dan de stikstofdepositie die mogelijk was overeenkomstig de op 1 januari 2015 voor de betrokken inrichting geldende omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e of i van de Wet algemene bepaling omgevingswet (Wabo) of een vergunning of melding krachtens de Wet milieubeheer of de daaraan voorafgaande Hinderwet. Deze feitelijke situatie van de bestaande activiteit is aangetoond met aanvoergegevens voor varkens d.d. 6 augustus De aangetoonde bestaande activiteit past binnen de vigerende vergunning Wet milieubeheer van 31 oktober Omdat de feitelijke stikstofdepositie hoger is dan de vergunde stikstofdepositie op grond van de Wet milieubeheer van 31 oktober 2000 is voor de feitelijke situatie uitgegaan van de vergunde stikstofdepositie. Op grond van bovenstaande zijn wij van mening dat de feitelijk door de bestaande activiteit veroorzaakte stikstofdepositie op een juiste wijze is aangetoond en dat deze bij de verdere beoordeling als uitgangspunt kan worden gehanteerd. Voor deze bestaande situatie is geen ontwikkelingsruimte nodig, omdat do depositie van deze activiteit al plaatsvond voor de aanvang van het Programma. Voor de gevraagde uitbreiding dient te worden beoordeeld of ontwikkelingsruimte nodig is. Daarbij dient voorts beoordeeld te worden of de benodigde ruimte aanwezig is en of voldaan wordt aan de beleidsregels. Voor de beoogde situatie is de in de AERIUS bijiage bij besluit aangegeven hoeveelheid ontwikkelingsruimte nodig ten opzichte van de bestaande situatie. Voorts past de benodigde ontwikkelingsruimte binnen de beleidsregels. Registratie en toel<enning ontwiklielingsruimte De aanvraag is geregistreerd in AERIUS Register. Voor de gevraagde uitbreiding is de benodigde ontwikkelingsruimte toegekend. 6/7

7 omgevingsdienst HAAGLANDEN Realisatie uitbreiding activiteit Op grond van artikel 2.7, vierde lid, van het Besluit natuurbescherming en artikel 2.2 tweede lid van onze beleidsregel kunnen wij deze vergunning (al dan niet gedeeltelijk) intrekken of wijzigen indien het project of de andere handeling waarvoor ontwikkelingsruimte is toegedeeld niet binnen twee jaar, na het onherroepelijk worden van het toestemmingsbesluit waarbij de ontwikkelingsruimte is toegedeeld, is gerealiseerd. Samenhangende besluiten Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Die mogelijkheid geldt bijvoorbeeld voor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Hiervoor is bevoegd gezag de gemeente Waddinxveen. Conclusie Op grond van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat de gevraagde ontwikkelingsruimte kan worden toebedeeld en dat een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb kan worden verieend. 7/7

8 RIUSB REGISTER Dit document is een bijiage bij liet toestemmingsbesluit als bedoelc in artifeel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuuroescherming., * Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen Verdere toelichting over deze PDF kunt L vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via: ww/w.aerius.nl en pas.natura2000.nl, RREvMr3ptsp3 (17 januari pagina 1/12

9 Contact Rechtspersoon Inrichtingslocatie H. Flippo Loonbedrijf Onderweg 34,2742LC Waddinxveen Activiteit Omschrijving AERIUS kenmerk Bevoegd gezag Onderweg 34 Waddinxveen RREvMr3ptsp3 Provincie Zuid-Holland Datum berekening Rekenjaar 17 januari 2017, 09: Deelsector Landbouw Stalemissies Totale emissie Situatie 1 Situatie 2 Verschil NOx NH kg/j 347,70 kg/j -446,30 kg/j Depositie Hectare met hoogste projectversciiil (mol/ha/j) Natuurgebied Provincie Situatie 1 Toelichting Aerius verschilberekening: Situatie 1 huidige situatie Situatie 2 beoogde situatie Ondenweg 34 W/addinxveen RREvMr3ptsp3 (17 januari 2017) pagina 2/12

10 Locatie feitelijke situatie Emissie (per bron) feiteliike situatie Naam BrOn 1 Locatie(X,Y) , Uitstoothoogte 0,0 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 774,00 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefactor (kg/dier/j) Emissie D overige huisvestingssystemen (Varkens; vieesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking) (Overig) 258 NH3 3, kg/j Onderweg 34 Waddinxveen RREvMr3ptsp3 (17 januari 2017) pagina 3/12

11 Naam BrOn 2 Locatie(X,Y) , Uitstoothoogte 5,0 m W/armteinhoud 0,000 i^w NH3 20,00 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor dieren (kg/dier/j) Emissie ^ K overige huisvestingssystemen (Paarden; volwassen paarden (3 jaar en ouder)) (Overig) 4 NH3 5,000 20,00 kg/j Ondenweg 34 Waddinxveen RREvMr3ptsp3 (i7januari 2017) pagina 4/12

12 Locatie beoogde situatie 1 ' -'1 1 r? 500 m L_ I Onderweg 34 Waddinxveen RREvMr3pt5p3 (i7ianuari 2017) pagina 5/12

13 Emissie (per bron) beoogde situatie Naam BrOn 1 Locatie(X,Y) , Uitstoothoogte 0,0 m Warmteinhoud 0,000 I^W NH3 326,30 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefactor (kg/dier/j) Emissie fff overige huisvestingssystemen (Varkens; vieesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van drca 25 kg tot eerste dekking) (Overig) 75 NH3 3, ,00 kg/j D overige huisvestingssystemen (Varkens; fokzeugen, inclusief biggen tot 25 kg; kraamzeugen (incl. biggen tot spenen)) (Overig) 8 NH3 8,300 66,40 kg/j D overige huisvestingssystemen, groepshuisvesting (Varkens; fokzeugen, inclusief biggen tot 25 kg; guste en dragende zeugen) (Overig) 7 NH3 4,200 29,40 kg/j D overige huisvestingssystemen (Varkens; dekberen, 7 maanden en ouder) (Overig) 1 NH3 5,500 5,50 kg/j Naam BfOn 2 Locane(X,Y) , Uitstoothoogte 5.0 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 20,00 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefactor (kg/dier/j) Emissie ^ K overige huisvestingssystemen (Paarden; volwassen paarden (3 jaar en ouder)) (Overig) 4 l\ih3 5,000 20,00 kg/j Bijiage bii besluit Onderweg 34 Waddinxveen RREvMr3ptsp3 (17 januari 2017) pagina 6/12

14 ... Naam Locatie (X,Y) Uitstoothoogte Warmteinhoud NH3 Bron , >o m 0,000 MW 1-40 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefactor (kg/dier/j) Emissie ^ B overige huisvestingssystemen (Schapen; schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg) (Overig 2 NH3 0, kg/j Onderweg 34 Waddinxveen RREvMr3pt5p3 (17 januari 2017) pagina 7/12

15 Algemene depositiegegevens PASgebieden (rekenjaar 2016) Natuurgebied Beschermingsregime Hoogste Hoogste Overschrijding achtergronddepositie depositie Situatie KDW (mol/ha/j) 2 (mol/ha/j) Nieuwkoopse Plassen b Habitatrichtlijn, 2.722,80 >o,05 De Haeck Vogelrichtlijn Geen overschrijding* ^ Wel overschrijding Deze uitkomst wordt niet meegenomen in de toetsing aan de Wnb. Bij de toetsing aan de Wnb gaat het om de relevante hexagonen waarvoor ontwikkelingsruimte isgereserveerd. Bi lage bii besluit Onderweg 34 Wacdinxveen RREvMr3pt5p3 (17 ianuari 2017) pagina 8/12

16 Depositie natuurgebieden KoudekeiV aar deii HazefsiwMJe-Dwi) nazera'.ajde-dorn Brakoop t ai t ~! ' Tempe) eodegravhn ^ N458 _ Ni«t)tug aar Rfln yvfwirlor.toerttapelle ti/or Reeiiwlik- Pap 2 km / f Hoogste projectversciil Hoogste projectverschii per natuurgebied 9 Habitatrichtlijn Vogelrichtlijn Beschermd natuurgebied Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn, Beschermd natuurgebied Vogelrichtlijn, Beschermd natuurgebied Habitatrichtliin, Vogelrichtlijn, Beschermd natuurgebied Bijiage bii besluit Onderweg 34 Waddinxveen RREvMr3ptsp3 (17 januari 2017) pagina 9/12

17 Depositie PA5- gebieden natuurgebied Hectare met hoogste projectverschil (mol/ha/j) Situatie 1 Situatie 2 Verschil Overschrij- ding KDW Situatie 2 Hoogste depositie (mol/ha/j) Ontwikkelingsruimte max. benodigd (mol/ha/j) beschikbaar? Nieuwkoopse Plassen b De Haeck >o,05 0,02-0,03 >o,05 <=o,o5 Geen overschrijding* ^ Wel overschrijding Ontwikkelingsruimte beschikbaar** Q Geen ontwikkelingsruimte beschikbaar ^0 Voor het desbetreffende gebied vind er geen relevante depositie plaats op OR-relevante hexagonen. Het concept wel of niet ontwikkelingsruimte beschikbaar (groen vinkje of rood kruis) is dus niet van toepassing * Deze uitkomst wordt niet meegenomen in de toetsing aan de Wnb. Bij de toetsing aan ce Wnb gaat het om de relevante hexagonen waarvoor ontwikkelingsruimte is gereserveerd. ** Bij beoordeling van een vergunningaanvraag in het kader van de Wnb is vastgesteld of er voldoende ontwil<kelingsruimte beschikbaar is en of dat significante verslechtering uitgesloten kan worden. Biilage bii besluit OndenA/eg 34 Waddinxveen RREvMr3ptsp3 (17 januari 2017) pagina 10/12

18 Depositie per habitattype Nieuv^koopse Plassen 7 De Haeck Habitattype Hectare met hoogste proiectverschil (mol/ha/j) Situatie 1 Situatie 2 Verschil Overschrijding KDW Ontwikkelingsruimte max. benodigd (mol/ha/j) beschikbaar? Lg02 Geisoleerde meander en petgat >o,05 0,02 0,03 <=o,05 Lg05 Grote-zeggenmoeras >o,05 0,02 0,03 <=o,05 H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) >o,05 0,02 0,03 <=o,05 H91D0 Hoogveentossen >o,05 0,02 0,03 o <=o,05 H3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen >o,05 0,02 0,03 <=o,05 H3140IV Kranswierwateren, in laagveengebieden >o,o5 0,02-0,03 o <=o,05 Geen overschrijding* Wel overschrijding Ontwikkelingsruimte beschikbaar** Q Geen ontwikkelingsruimte beschikbaar (JJj Voor het desbetreffende gebied vind er geen relevante depositie plaats op OR-relevante hexagonen. Het concept wel of niet ontwikkelingsruimte beschikbaar (green vinkie of rood kruis) is dus niet van toepassing * Deze uitkomst wordt niet meegenomen in de toetsing aan de Wnb. Bij de toetsing aan de Wr-b gaat het om de relevante hexagonen waarvoor ontwikkelingsru mie is gereserveerd. ** Bij beoordeling van een vergunningaanvraag in het kader van de Wnb is vastgesteld of er voldoende ontwii<kelingsruimte beschikbaar is en of dat significante vers ecitering uitgesloten kan worden. Bijiage bii besluit Onderweg 34 Waddinxvsn RREvMr3ptsp3 (17 januari 2017) pagina n/12

19 Disclaimer Oe inltlatlefnemer is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van de projectinvoeren de aanvraag wordt getoetst door het bevoegd gezag. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in Europa. Alle rechten die niet expliciet worden verieend, zijn voorbehouden. Reken basis Oeze berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS vensie 20i5.i_20i6i230_e66ee8c868 Database versie 20i5.i_20i6o5i4_9oad58c36e Voor meer informatie over de gebruikte methodiek en data zie: Onderweg 54 Waddinxveen RREvMr3ptsp3 (17 januari 2017) pagina 12/12