omgevingsdienst HAAGLANDEN

Transcriptie

1 Zaaknummer Ons Kenmerk Datum ODH SEP Beschikking Natura 2000-gebieden Wet natuurbesclierming omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070) E vergunningen@odh.nl I Onderwerp Op 15 maart 2017 hebben wij een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming ontvangen. De aanvraag heeft betrekking op de inrichting gelegen aan de Meerpolder 34 te Zoetermeer en betreft het exploiteren van een veehouderij, de bouw van een nieuwe stal en het uitbreiden van de dieraantallen naar maximaal 196 zoogkoeien ouder dan 2 jaar (waarvan er 50 permanent worden beweid), 62 stuks vrouwelijk jongvee ouder dan 2 jaar, 10 vieeskalveren tot circa 8 maanden, 40 vleesstieren en overig vieesvee van circa 8 tot 24 maanden, 3 fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar en 62 schapen. Besluit Wij besluiten: I. de aangevraagde vergunning te verlenen; II. III. IV. voorschrift 1. te verbinden aan deze vergunning; de aanvraag van 15 maart 2017 onderdeel te laten zijn van deze vergunning; het volgende document onderdeel te laten zijn van deze vergunning: AERIUS-bijIage bij het besluit met kenmerk RRcMFzpkpnov van 12 augustus Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen. ing. L. Hopman Hoofd Toetsung & Vergunningverlening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Bijiage 1. AERIUS berekening met kenmerk RRcMFzpkpnov van 12 augustus 2017 (ODH ) Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven.

2 VOORSCHRIFTEN omgevingsdienst HAAGLANDEN 1 Op het bedrijf mogen de volgende maximale dieraantallen worden gehouden: stal Diersoort Stalsysteem (RAV-code) Dieraantallen Eenlingboxen Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, overige A Open frontstal (schapen) Schapen; schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg, overige Bl.lOO 62 Rundvee; vrouwelijl< jongvee tot 2 jaar, overige A Rundvee: vleesstieren en overig rundvee van circa A tot 24 maanden (roodvleesproductie), overige Open frontstal Qongvee) Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, overige A Rundvee: vleesstieren en overig mndvee van circa A tot 24 maanden (roodvleesproductie), overige huisvestingssystem en Veestal Rundvee; zoogkoeien ouder dan 2 jaar, overige A Strostal Rundvee; zoogkoeien ouder dan 2 jaar, overige A Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, overige A Nieuwe stal Rundvee; zoogkoeien ouder dan 2 jaar, overige A Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, overige huisvostingccyctomon A Rundvee; vieeskalveren tot circa 8 maanden, overige A Rundvee: vleesstieren en overig rundvee van circa 8 tot 24 maanden (roodvleesproductie), overige huisvestingssystem en A Rundvee; fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar, overige A Penmanent beweiden Rundvee; zoogkoeien ouder dan 2 jaar, permanent beweiden /10

3 omgevingsdienst HAAGLANDEN OVERWEGINGEN Aanleiding Op 15 maart 2017 hebben wij een aanvraag om vergunning ontvangen als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (verder: Wnb). De aanvraag heeft betrekking op de inrichting gelegen aan de Meerpolder 34 te Zoetermeer en betreft het exploiteren van een veehouderij, de bouw van een nieuwe stal en het uitbreiden van de dieraantallen naar maximaal 196 zoogkoeien ouder dan 2 jaar (waarvan er 50 permanent worden beweid), 62 stuks vrouwelijk jongvee ouder dan 2 jaar, 10 vieeskalveren tot circa 8 maanden, 40 vleesstieren en overig vieesvee van circa 8 tot 24 maanden, 3 fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar en 62 schapen. Bij de aanvraag zijn de volgende stukken gevoegd: melding Besluit landbouw milieubeheer van 23 november 2010 met tekening; brief acceptatie melding Besluit landbouw milieubeheer van 1 december 2010; - CRV Rundveestaten met peildatum 27 mei 2014, UBN-nummers en ; - lenr stallijsten met peildatum 27 mei 2014, UBN-nummers en , - AERIUS-berekening van de beoogde situatie met kenmerk Rwk3B788kZze van 14 maart 2017; AERIUS-verschilberekening met kenmerk RUDTmBpPgCrO van 14 maart Op 13 april 2017 is de AERIUS verschilberekening herberekend waarbij is uitgegaan van de vergunde stikstofdepositie als referentiesituatie om te bepalen hoeveel ontwikkelingsruimte nodig is (op grond van artikel 2.4, vijfde en zevende lid, van de Regeling natuurbescherming). Deze berekening met kenmerk RRcMFzpkpnov vervangt de AERIUS verschilberekening van 14 maart 2017 met kenmerk RUDTmBpPgCrO. Op 12 augustus 2017 is de AERIUS verschilberekening herberekend, vanwege de actualisatie van AERIUS per 1 September Deze berekening met kenmerk RRcMFzpkpnov vervangt de verschilberekening van 14 maart Procedure De uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1 van de Wnb zijn toegepast op deze beschikking. Verlenging Met toepassing van artikel 5.1, tweede lid, Wnb hebben wij op 23 maart 2017 de termijn voor de afhandeling van de aanvraag met zeven weken verlengd. Bevoegd gezag De gevraagde activiteit wordt (hoofdzakelijk) gerealiseerd dan wel verricht binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij bevoegd gezag voor de beoordeling van deze aanvraag. Instemming De vergunningplicht heeft betrekking op Natura 2000-gebieden die geheel of gedeeltelijk in de provincies Utrecht en Noord-Holland zijn gelegen. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.3 van de Wnb is dit besluit tot stand gekomen in overeenstemming met de provincies Utrecht en Noord-Holland. Zienswijzen De ontwerpbeschikking heeft vanaf 19 mei 2017 gedurende een termijn van zes weken ter inzage gelegen. Naar aanleiding hiervan zijn de volgende zienswijzen binnen de termijn ingebracht: 3/10

4 omgevingsdienst HAAGLANDEN 1. De eerder vergunde emissies worden onjuist beoordeeld. Rechtswerking van het Besluit huisvestlng, artikel 27 Hinderwet en 8.18 Wet milieubeheer wordt buiten beschouwing gelaten. 2. Een drempelwaarde voor verwaarloosbaarheid hanteren (0,05 mol dan wel enig andere waarde) kan geen stand houden. U heeft niet aan getoond dat de toe te laten depositie zich verhoudt met de betrokken instandhoudingsdoelstellingen. 3. U heeft inzake de saldering de gesaldeerde emissies onjuist getoetst. 4. De natuurtypekaart is niet representatief. Natuurtypen en leefgebieden ontbreken op deze kaart. 5. Emissies van beweiden en bemesten worden ten onrechte buiten beschouwing gelaten. 6. Het PAS voldoet niet aan de te stellen eisen. Een beoordeling ontbreekt van de deposities op de relevante referentiedata. 7. In de PAS is onvoldoende rekening gehouden met de leefgebieden van soorten die niet ook zijn aangemerkt als habitatgebied. 8. Emissiereductieprognoses zijn deels onzeker, terwiji vergunningtitels worden afgegeven voor onbepaalde tijd. 9. Met emissies vanwege bemesten en beweiden wordt in de PAS niet op een deugdelijke wijze rekening gehouden. 10. Verwezen wordt naar de op 17 mei 2017 verschenen ven/vijzingsuitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de daarin door de Afdeling bestuursrechtspraak geconstateerde gebreken. Op grond van deze uitspraken wordt verzocht de definitieve besluitvorming van de aan de orde zijnde vergunningaanvraag aan te houden. Over deze zienswijzen merken wij het volgende op: 1. Het is vaste jurisprudentie dat in situaties zoals hier aan de orde geen betekenis toekomst aan het (al dan niet voldoen aan het) Besluit huisvestlng (zie onder andere ABRvS 29 juli 2015, /1/R2, ECLI:NL:RVS:2015:2373 (Denekamp)). In artikel 2.4, vijfde lid (e.v.), van de Regeling natuurbescherming is de referentiesituatie vastgelegd. Aangezien de aanvraag de wijziging of uitbreiding van een bestaande activiteit betreft en de inrichting niet beschikt over een Wnb-vergunning, dient in dit geval de toename van de stikstofdepositie te worden bepaald ten opzichte van de bestaande activiteit en de stikstofdepositie die de bestaande activiteit feitelijk ten hoogste veroorzaakte in de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december De feitelijke situatie van het bedrijf past binnen kaders van de op 1 januari 2015 geldende milieutoestemming die gebaseerd is op een melding Besluit landbouw milieubeheer van 23 november Artikel 27 Hinderwet en artikel 8.18 Wet milieubeheer zijn daarom terecht buiten beschouwing gelaten. 2. In de eerste plaats merken wij op dat de vergunde deposities in dit besluit hoger zijn dan de drempelwaarde van 0,05 mol/ha/jr. Daarnaast merken wij op dat deposities voor projecten en andere handelingen die een stikstofdepositie veroorzaken die lager is dan de drempelwaarde van 0,05 mol/ha/jr., onderdeel uitmaken van de depositieruimte voor autonome ontwikkeling. Deze deposities zijn als zodanig meegenomen in de passende beoordeling van de PAS. De depositiebijdragen onder de 0,05 mol ha/j. worden meegenomen in AERIUS Monitor, zodat het mogelijk is bij te sturen indien dat nodig blijkt. 3. De vergunningaanvraag heeft geen betrekking op saldering. 4. De natuurtypekaart speelt geen rol in de beoordeling van deze vergunningaanvraag. 5. Sinds 1 januari 2017 is in de Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland de vrijstelling opgenomen van de verbodsbepaling uit de Wnb voor het weiden van vee en het op of in de bodem brengen van meststoffen. 6. De aanvraag is beoordeeld op grond van de beoordelingssystematiek zoals opgenomen in de Wnb en PAS (Titel 2.1 Besluit natuurbescherming en de daarbij behorende regelgeving (o.a. artikel 2.4 van de Regeling natuurbescherming). 4/10

5 omgevingsdienst HAAGLANDEN Voor zover met referentiedata de Europese referentiedata van de Vogel- en Habitatrichtlijn worden bedoeld, verwijzen wij naar hetgeen de "Nota van antwoord. Zienswijzen op het ontwerp Programma Aanpak Stikstof " (pagina 37) hierover stelt. 7. U heeft niet aangegeven welke soorten en welke gebieden. Deze zienswijze leidt niet tot een aanpassing van het ontwerpbesluit. 8. Uitgangspunt van de PAS is dat de stikstofdepositie een dalende lijn vertoont. Dit wordt nauwiettend gemonitord. Als blijkt dat deze daling zich niet of onvoldoende doorzet, zullen er extra brongerichte maatregelen genomen worden. Er is dan ook een pakket aan reservemaatregelen voorhanden, die zullen worden ingezet wanneer dat nodig blijkt. Ook kan de beschikbare ontwikkelingsruimte per jaar worden herzien. 9. Zie onze reactie onder punt Uit de verwijzingsuitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak volgt niet dat de conclusies van de gebiedsanalyses en de passende beoordeling op onvolledige of op onjuiste gegevens zijn gebaseerd. Dit betekent dat geen sprake is van aantasting van de natuurlijke kenmerken van de aan de orde zijnde Natura 2000 gebieden. Evenmin heeft de Afdeling bestuursrechtspraak het noodzakelijk geacht een voorlopige voorziening te treffen nu de geconstateerde gebreken kunnen worden gerepareerd, waardoor geen sprake is van onomkeerbare gevolgen. Op grond van deze gegevens nopen de verwijzingsuitspraken niet tot de verzochte aanhouding van besluiten op vergunningaanvragen. Wijziging ten opzichte van ontwerpbeschikking In verband met actualisaties in AERIUS en wijziging van Monitor M16 naar Monitor M16L is de AERIUS bijiage bij het besluit vervangen door de AERIUS bijiage bij besluit van 12 augustus 2017 met kenmerk RRcMFzpkpnov. Toetsingskader en grondslag beschikking De aanvraag is getoetst aan: - de artikelen 2.7 t/m 2.9 Wnb; hoofdstuk 2, titel 2.1 en 2.2 Besluit natuurbescherming; hoofdstuk 2, titel 2.1 en 2.2 Regeling natuurbescherming; Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland, Beleidsregels natuur en landschap provincie Utrecht 2017 en Beleidsregel natuurbescherming Noord-Holland (verder: de beleidsregels). Beoordeling Aangevraagde activiteit Het bedrijf heeft een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb ingediend voor het exploiteren en uitbreiden van de inrichting gelegen aan de Meerpolder 34 te Zoetermeer. De uitbreiding heeft betrekking op het bijplaatsen van 35 zoogkoeien, 36 stuks vrouwelijk jongvee, 35 vleesstieren en overig vieesvee van circa 8 tot 24 maanden, 2 fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar en 37 schapen. Voor het houden van de dieren wordt een nieuwe stal gebouwd. Aan het bedrijf is niet eerder een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid van de Wnb verleend. De maximale dieraantallen en diersoorten in de beoogde situatie zijn in tabel 1 opgenomen. 5/10

6 omgevingsdienst HAAGLANDEN Tabel 1 maximale dieraantallen in de beoogde situatie Stal Diersoort Stalsysteem Eenlingboxen Open frontstal (schapen) Open frontstal (jongvee) Veestal Strostal Nieuwe stal Permanent beweiden Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, overige Schapen; schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg, overige Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, overige huisvestngssystemen Rundvee; vleesstieren en overig mndvee van circa 8 tot 24 maanden (roodvleesproductie), overige Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, overige Rundvee: vleesstieren en overig rundvee van circa 8 tot 24 maanden (roodvleesproductie), overige Rundvee; zoogkoeien ouder dan 2 jaar, overige Rundvee; zoogkoeien ouder dan 2 jaar, overige Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, overige Rundvee; zoogkoeien ouder dan 2 jaar, overige Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, overige Rundvee; vieeskalveren tot circa 8 maanden, overige Rundvee: vleesstieren en oveng rundvee van circa 8 tot 24 maanden (roodvleesproductie), overige Rundvee; fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar, overige Rundvee; zoogkoeien ouder dan 2 jaar, permanent beweiden Dieraantallen (RAV-code) A Bl.lOO 62 A A A A A A A A A A AB A Zoals in tabel 1 weergegeven worden in de beoogde situatie 50 zoogkoeien ouder dan 2 jaar permanent beweid. Op grond van artikel 2.9, derde lid, van de Wnb is in artikel 8.2 van de Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland het weiden van vee vrijgesteld van de vergunningplicht zoals voorzien in artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb. Het permanent beweiden van 50 zoogkoeien ouder dan 2 jaar is daarom niet meegenomen in de verdere beoordeling van de vergunningaanvraag. Historie Het bedrijf beschikt over een melding Besluit landbouw milieubeheer van 23 november 2010 voor het houden van maximaal 128 stuks rundvee (niet nader gespecificeerd), 8 volwassen paarden (RAV-code Kl.100), 2 volwassen pony's (RAV-code K3.100) en 62 schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg (RAV-code Bl.100). Daarnaast is gemeld dat 50 stuks rundvee worden beweid. Op basis van de tekening behorende bij de melding en de kenmerken van het bedrijf zijn de 128 rundvee nader gespecificeerd in 112 zoogkoeien ouder dan 2 jaar (RAV-code A2.100), 6 vieeskalveren tot circa 8 maanden (RAV-code A4.100) en 10 vleesstieren en overig rundvee van circa 8 tot 24 maanden (RAV-code A6.100). In de bestaande situatie worden, gelet op de overgelegde CRV Rundveestaten met peildatum 27 mei 2014, de overgelegde lenr stallijsten met peildatum 27 mei 2014 en de kenmerken van het bedrijf, 161 zoogkoeien ouder dan 2 jaar (RAV-code A2.100), 26 stuks vrouwelijk jongvee tot 2 jaar (RAV-code A3.100), 10 vieeskalveren tot circa 8 maanden (RAV-code A4.100), 5 vleesstieren en overig rundvee van circa 8 tot 24 maanden (RAV-code A6.100), 1 fokstier en overig rundvee ouder dan 2 jaar (RAV-code A7.100) en 25 6/10

7 omgevingsdienst HAAGLANDEN schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg (RAV-code Bl.100), gehouden. Bij de bestaande situatie is er vanuit gegaan dat van de 161 zoogkoeien ouder dan 2 jaar (RAV-code A2.100) er 50 permanent zijn beweid. Effecten De beoordeling van deze aanvraag beperkt zich tot de effecten van stikstofdepositie. Gelet op de aard en afstand van de gevraagde activiteit ten opzichte van Natura 2000-gebieden zijn andere effecten dan stikstof niet aan de orde. Het gaat hier om een aanvraag die stikstofdepositie veroorzaakt op een Natura gebied waarin een of meerdere habitattypen voorkomen waarvoor de nu geldende kritische depositiewaarde (verder: KDW) wordt overschreden. Voor deze gebieden is de Programmatische Aanpak Stikstofdepositie (verder: PAS) van toepassing. Vergunningplicht In het kader van de Wnb is voor de gevraagde activiteit niet eerder een vergunning verleend. Voor het antwoord op de vraag of er sprake is van een vergunningplicht op grond van de Wnb dient gekeken te worden naar de beoogde bedrijfssituatie. Op basis van de AERIUS-bijIage bij het besluit hebben wij vastgesteld dat sprake is van een vergunningplicht voor de gevraagde activiteit. Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) Algemeen Voor elk project (of andere handeling) dat zonder vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb in het verleden is gerealiseerd en niet is vrijgesteld van de vergunningplicht (artikel 2.9, vijfde lid, van de Wnb en artikel 2.12 van het Besluit natuurbescherming), moet het bevoegd gezag alsnog beoordeien of een vergunning kan worden verleend. Dit geldt ook voor een uitbreiding van een bestaande activiteit. Indien het gaat om een project of andere handeling die stikstofdepositie veroorzaakt op een Natura 2000-gebied, waarin een of meerdere habitattypen voorkomen waarvoor de KDW wordt overschreden, is de PAS die per 1 juli 2015 in werking is getreden, van belang. De PAS is thans geregeld in de Wnb, het Besluit natuurbescherming, de Regeling natuurbescherming en het programma Programmatische Aanpak Stikstof (verder: Programma). Aan het Programma ligt een passende beoordeling als bedoeld in artikel 2.8 van de Wnb ten grondslag. Op 14 april 2015 hebben wij ingestemd met zowel het Programma als met de daaraan ten grondslag liggende passende beoordeling. Bij het verlenen van de vergunning kan gebruik worden gemaakt van deze passende beoordeling. Het Programma is partieel herzien op 17 maart Het Besluit natuurbescherming voorziet in titel 2.1 in continuering van het Programma zoals deze was opgenomen in de voormalige Natuurbeschermingswet Het thans geldende Programma behoeft gelet op het overgangsrecht in artikel 9.3, derde lid, van de Wnb niet opnieuw te worden vastgesteld. Passende beoordeling PAS Het Programma is een instrument om Natura 2000-doelstellingen te realiseren en tegelijk ruimte te scheppen voor bestaande en nieuwe economische ontwikkelingen. In de passende beoordeling is getoetst of de uitvoering van het programma geen risico vormt voor de instandhoudingsdoelstellingen van individuele Natura 2000-gebieden, binnen de PAS.'' De passende beoordeling bestaat uit een generiek deel (bronmaatregelen, monitoring, etc.) en uit gebiedsanalyses die de ecologische onderbouwing vormen dat met het Programma de stikstofgevoelige Natura 2000-doelstellingen (op termijn) gerealiseerd kunnen worden en er ontwikkelingsruimte beschikbaar kan worden gesteld voor economische ontwikkelingen. In de gebiedsanalyse per Natura 2000-gebied is verzekerd dat door de uitvoering van een gebalanceerd en robuust pakket aan herstelmaatregelen, er in de eerste programmaperiode geen verslechtering optreedt van alle stikstofgevoelige habitattypen en habitats van soorten. Bij deze beoordeling is uitgegaan van de ^ Zie hiervoor kaart /10

8 omgevingsdienst HAAGLANDEN achtergrondwaarde van In deze achtergrondwaarde zijn alle voor de aanvang van het Programma feitelijke emissies verdisconteerd, zoals blijkt uit de grootschalige concentratie en depositiekaarten Nederland (GCN en GDN). Deze emissies hebben al voor de aanvang van het Programma plaatsgevonden en hebben als uitgangspunt gediend voor de passende beoordeling. Voor de depositie als gevolg van deze emissies is derhalve geen ontwikkelingsruimte nodig. Daarnaast is voor elk Natura 2000-gebied een bepaalde hoeveelheid ontwikkelingsruimte vastgesteld, zodat ook nieuwe initiatieven waaronder ook uitbreidingen van bestaande activiteiten, gerealiseerd kunnen worden. De ontwikkelingsruimte kan op grond van artikel 2.7, eerste lid, van het Besiuit natuurbescherming worden toegedeeld aan projecten en andere handelingen bij toestemmingsbesluiten, zoals een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb of een omgevingsvergunning. De conclusie van de passende beoordeling van het Programma is dat wanneer bestaande activiteiten worden voortgezet en daarnaast ook nog nieuwe activiteiten worden gerealiseerd, kan worden uitgesloten dat de natuurlijke kenmerken van de in het Programma opgenomen Natura 2000-gebieden worden aangetast. Met onze instemming met het Programma hebben wij ingestemd met de conclusie van de passende beoordeling dat met het Programma kan worden uitgesloten dat de natuurlijke kenmerken van de in het Programma opgenomen Natura 2000-gebieden worden aangetast. Voorwaarde hierbij is dat er niet meer ontwikkelingsruimte wordt toebedeeld dan beschikbaar is. Vaststellen benodigde ontwikkelingsruimte Aan het bedrijf is niet eerder een vergunning als bedoeld in de Wnb verleend. Dit betekent dat bij het bepalen van benodigde ontwikkelingsruimte voor de gevraagde activiteit rekening mag worden gehouden met de door de bestaande activiteit veroorzaakte stikstofdepositie (artikel 2.4, vijfde lid en zevende lid, van de Regeling natuurbescherming). Dit betreft de stikstofdepositie die in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 ten hoogste werd veroorzaakt als gevolg van hetgeen daadwerkelijk plaatsvond voor zover die stikstofdepositie niet meer bedroeg dan de stikstofdepositie die mogelijk was overeenkomstig de op 1 januari 2015 voor de betrokken inrichting geldende omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e of i van de Wet algemene bepaling omgevingswet (Wabo) of een vergunning of melding krachtens de Wet milieubeheer of de daaraan voorafgaande Hinderwet. Deze feitelijke situatie van de bestaande activiteit is aangetoond met CRV Rundveestaten met peildatum 27 mei 2014 en lenr stallijsten met peildatum 27 mei De aangetoonde bestaande activiteit past niet binnen de vigerende melding Besluit landbouw milieubeheer van 23 november Omdat de feitelijke stikstofdepositie hoger is dan de gemelde stikstofdepositie op grond van de melding Besluit landbouw milieubeheer van 23 november 2010 is voor de feitelijke situatie uitgegaan van de gemelde stikstofdepositie. Op grond van bovenstaande zijn wij van mening dat de feitelijk door de bestaande activiteit veroorzaakte stikstofdepositie op een juiste wijze is aangetoond en dat deze bij de verdere beoordeling als uitgangspunt kan worden gehanteerd. Voor deze bestaande situatie is geen ontwikkelingsruimte nodig, omdat de depositie van deze activiteit al plaatsvond voor de aanvang van het Programma. Voor de gevraagde uitbreiding dient te worden beoordeeld of ontwikkelingsruimte nodig is. Daarbij dient voorts beoordeeld te worden of de benodigde ruimte aanwezig is en of voldaan wordt aan de beleidsregels. Uit de AERIUS bijiage bij het besluit blijkt dat er voor de beoogde situatie ten opzichte van de bestaande situatie ontwikkelingsruimte benodigd en beschikbaar is. Voorts past de benodigde ontwikkelingsruimte binnen de beleidsregels. Registratie en toekenning ontwikkelingsruimte 8/10

9 omgevingsdienst HAAGLANDEN De aanvraag is geregistreerd in AERIUS Register. Voor de gevraagde uitbreiding is de benodigde ontwikkelingsruimte. 9/10

10 omgevingsdienst HAAGLANDEN Realisatie uitbreiding activiteit Op grond van artikel 2.7, vierde lid, van het Besluit natuurbescherming en artikel 2.2 tweede lid van onze beleidsregel kunnen wij deze vergunning (al dan niet gedeeltelijk) intrekken of wijzigen indien het project of de andere handeling waarvoor ontwikkelingsruimte is toegedeeld niet binnen twee jaar, na het onherroepelijk worden van het toestemmingsbesluit waarbij de ontwikkelingsruimte is toegedeeld, is gerealiseerd. Samenhangende besluiten Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Die mogelijkheid geldt bijvoorbeeld voor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming. Hiervoor is de gemeente Zoetermeer (p/a Omgevingsdienst Haaglanden) bevoegd gezag. Conclusie Op grond van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat de gevraagde ontwikkelingsruimte kan worden toebedeeld en dat een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb kan worden verleend. 10/10

11 ERIUSB REGISTER Dlt document is een bijiage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming. Bijiage, Vergunningaanvraag Kenmerken Samenvatting emissies Depositieresultaten Gedetailleerde emissiegegevens bijbehorende leesw/ijzer. Deze leesw/ijzer en overige documentatie is te raadplegen via: en pas.natura2000.nl. RRcMFzpkpnov (12 augustus 2017) pagina 1/16

12 AERIUSB REGISTER Contact Rechtspersoon Inrichtingslocatie Alfa Accountants b Adviseurs Meerpolder 34, 2717 PB Zoetermeer Activiteit Omschrijving AERiUS l<enmerl< Bevoegd gezag V.O.F. Witteman - Verhoog RRcMFzpkpnov Provincie Zuid-Holland Datunn berekening Rekenjaar 12 augustus 2017, 23: Sector Deelsector Landbouw Stalemissies Totale emissie Situatie 1 Situatie 2 Verschil NOx NH3 622,80 kg/j 1.180,40 kg/j 557,60 kg/j Resultaten Hectare met hoogsteverschil (mol/ha/j) Natuurgebied Meijendel & Berkheide Verschil + 0,08 Toelichting verschilberekening, ambtshalve: gemelde situatie betreft uitgangssituatie VO.F. Vi/itteman - Verhoog RRcMFzpkpnov (12 augustus 2017) pagina 2/16

13 AERIUS n REGISTER Locatie Milieuvergunde situatie als referentiesituatie N206 mm Emissie Milieuvergunde situatie als referentiesituatie ^ron Sector Open frontstal (schapen) Landbouw Stalemissies 89,60 kg/j Emissie NOx Open frontstal (jongvee) i^fc-. Landbouw Stalemissies kg/j Veestal Landbouw Stalemissies 196,80 kg/j Strostal Landbouw Stalemissies 283,40 kg/j VO.F. W/itteman - Verhoog RRcM Fzpkpnov (12 augustus 2017) pagina 3/16

14 AERIUSB REGISTER Locatie Beoogde situatie Emissie Beoogde situatie ^ron Sector Eenlingboxen Landbouw Stalemissies kg/j Emissie NOx i-^ Open frontstal (schapen) Landbouw Stalemissies 140,40 kg/j Open frontstal (jongvee) Landbouw Stalemissies 105,80 kg/j Veestal Landbouw Stalemissies 196,80 kg/j i-^ Strostal Landbouw Stalemissies 281,80 kg/j J Nieuwe stal Landbouw Stalemissies 411,60 kg/j V.O.F. Witteman-Verhoog RRcMFzpkpnov (12 augustus 2017) pagma 1/16

15 AERIUSB REGISTER Resultaten PASgebieden (mol/ha/j) Natuurgebied Meijendel b Berkheide Hectare met hoogste verschil Situatiei Situatie 2 Verschil 0,08 o,i6 + 0,08 beschikbaar? Coepelduynen 0,04 0,09 + 0,05 Nieuwkoopse Piassen b De Haeck 0,04 0,07 0,04 Kennemerland-Zuid 0,04 0,07 + 0,04 Westduinpark b Wapendal 0,04 0,07 + 0,03 Solleveld 7 Kapittelduinen 0,03 >o,05 +0,02 ^ Q beschikbaar Geen ontwikkelingsruimte beschikbaar Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar geen sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven. Ontwikkeiingsruimte V.O.F. W/itteman-Verhoog RRcM Fzpkpnov (12 augustus 2017) pagina 5/16

16 AERIUSB REGISTER Resultaten per habitattype (mol/ha/j) l^eijendel 7 Berkheide Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatiei Situatie 2 Verschil' beschikbaar? H2180C Duinbossen (binnenduinrand) 0,08 0,16 +0,08 H2130B Grijze duinen (kalkarm) 0,08 0,15 +0,07 Lgi2 Zoom, mantel en droog struweel 0,08 0,15 van de duinen + 0,07 ZGH2180A0 Duinbossen (droog), overig 0,08 0,15 +0,07 ZGH2180C Duinbossen (binnenduinrand) 0,08 0,15 +0, Duindoornstruwelen 0,08 0,15 I 0,07 H2180A0 Duinbossen (droog), overig 0,07 0,15 +0,07 H2130A Grijze duinen (kalkrijk) 0,07 0,13 + 0,07 H2180B Duinbossen (vochtig) 0,07 0,13 -^ 0,06 H2i8oAbe Duinbossen (droog), berken- 0,07 eikenbos 0,13 + 0,06 ZGH2160 Duindoornstruwelen 0,06 0,12 + 0,06 H2120 Witte duinen 0,06 0,12 +0,06 H2190B Vochtige duinvalleien (kalkrijk) 0,06 0,12 +0,06 ZGH2130A Grijze duinen (kalkrijk) 0,06 0,11 + 0,06 H2i9oAe Vochtige duinvalleien (open water), (matig) eutrofe vormen >o,05 0,11 >o,05 ZGH2130B Grijze duinen (kalkarm) 0,04 0,08 +0,04 V.O.F. Witteman - Verhoog RRcMFzpkpnov (12 augustus 2017) Dagira 'v's

17 AERIUSB REGISTER Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatiei Situatie 2 Verschil* beschikbaar? ZGH2180B Duinbossen (vochtig) 0,03 0,07 0,03 ZGH2i8oAbe Duinbossen (droog), berken-eikenbos 0,03 >o,05 +0,03 Coepelduynen Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatiei Situatie 2 Verschil' beschikbaar? H2130A Grijze duinen (kalkrijk) 0,04 0,09 0,05 H2160 Duindoornstruwelen 0,04 0,08 + 0,04 H2120 Witte duinen 0,03 0,06 + 0,03 Nieuwkoopse Piassen 7 De Haeck Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil beschikbaar? H3i5obaz Meren met krabbenscheer en 0,04 0,07 +0,04 fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen Lg02 Geisoleerde meander en petgat 0,03 0,06 + 0,03 H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) 0,03 0,06 + 0,03 H91D0 Hoogveenbossen 0,03 0,06 0,03 H3140IV Kranswierwateren, in laagveengebieden 0,03 >o,05 +0,03 Lg05 Grote-zeggenmoeras 0,03 >o,05 +0,02 tnet^e'cf!-!;: V.O.F. Witteman - Verhoog RRcM Fzpkpnov (12 augustus 2017) pagina 7/i6

18 AERIUSB REGISTER Kennemerland-Zuid Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil' beschikbaar? H2180C Duinbossen (binnenduinrand) 0,04 0,07 +0,04 H2130A Grijze duinen (kalkrijk) 0,04 0,07 + 0,03 H2160 Duindoornstruwelen 0,03 0,07 + 0,03 H2170 Kruipwilgstruwelen 0,04 0,07 + 0,03 H2i8oAbe Duinbossen (droog), berken- 0,04 eikenbos 0,07 + 0,03 H2130B Grijze duinen (kalkarm) 0,03 0,07 0,03 H2150 Duinheiden met struikhei 0,03 >0,05 +0,02 Westduinpark & Wapendal Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatiei Situatie 2 Verschil* Ontwikkelings- j!i-pte beschikbaar? H2180C Duinbossen (binnenduinrand) 0,04 0,07 +0,03 H2160 Duindoornstruwelen 0,03 0,06 + 0,03 H2130A Grijze duinen (kalkrijk) 0,03 0,06 0,03 H2130B Grijze duinen (kalkarm) 0,03 0,06 + 0,03 H2i8oAbe Duinbossen (droog), berken- 0,03 eikenbos 0,06 * 0,03 H2120 Witte duinen 0,03 >o,05 +0,02 H2150 Duinheiden met struikhei 0,03 >o,05 + 0,02 V.O.F. Witteman - Verhoog RRcMFzpkpnov (12 augustus 2017) pagina 8/i6

19 AERIUSB REGISTER Solleveld b Kapittelduinen Habitattype Hectare met hoogste verschil Situatie 1 Situatie 2 Verschil' beschikbaar? H2180A0 Duinbossen (droog), overig 0,03 >o,05 + 0,02 ^ beschikbaar Geen ontwikkelingsruimte beschikbaar Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar geen sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven. V.O.F. Witteman - Verhoog RRcMFzpkpnov (12 augustus 2017) pagina g/i6

20 AERIUSB REGISTER Emissie (per bron) Milieuvergunde situatie als referentiesituatie Naam Open frontstai (schapen) Locatie (X,Y) 93525, uitstoothoogte Warmteinhoud NH3 1,5 m 0,000 MW 89,60 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefactor (kg/dier/j) Emissie ^ Bl.lOO overige (Schapen; schapen ouder dan i jaar, inclusief lammeren tot 45 kg) (Overig) 62 NH3 0,700 43,40 kg/j ^ Kl.lOO overige (Paarden; volwassen paarden (3 jaar en ouder)) (Overig) 8 NH3 5,000 40,00 kg/j ^ K overige (Paarden; volwassen pony's (3 jaar en ouder)) (Overig) 2 NH3 3,100 6,20 kg/j / Naam Locatie (X.Y) Uitstoothoogte Warmteinhoud NH3 Open frontstal Oongvee) ,5 m 0,000 MW 53,00 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefactor (kg/dier/j) Emissie A overige (Rundvee; vleesstieren en overig vieesvee van circa 8 tot 24 maanden (roodvleesproductie)) (Overig) 10 NH3 5,300 53,00 kg/j Onp//ikkelingsruimte V.O.F. Witteman - Verhoog RRcMFzpkpnov (12 augustus 2017) pagina io/i6

21 AERIUSB REGISTER f Veestal 93546, Uitstoothoogte 5>o rn Naam Locatie (X.Y) Warmteinhoud 0,000 MW NH3 196,80 kg/j Dier RAVcode Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefactor (kg/dier/j) Emissie A overige (Rundvee; zoogkoeien ouder dan 2 jaar) (Overig) 48 NH3 4, ,80 kg/j Strostal Locatie(x,Y) 93563, ^ Uitstoothoogte 5rO m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 283,40 kg/j Dier RAVcode Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor dieren (kg/dier/j) Emissie ^ A overige (Rundvee; zoogkoeien ouder dan 2 jaar) (Overig) 26 NH3 4, ,60 kg/j A overige (Rundvee; vieeskalveren tot circa 8 maanden) (Overig) 6 NH3 3,500 21,00 kg/j A overige (Rundvee; zoogkoeien ouder dan 2 jaar) (Overig) 38 NH3 4, ,80 kg/j V.O.F. Witteman - Verhoog RRcMFzpkpnov (12 augustus 2017) pagina n/i6

22 AERIUSB REGISTER Emissie (per bron) Beoogde situatie Naam Locatie (X,Y) Uitstoothoogte Warmteinhoud NH3 Eenlingboxen 93520, ,0 m 0,000 MW 44,00 kg/j Dier RAVcode Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefartor (kg/dier/j) Emissie ^ A overige (Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig) 10 NH3 4,400 44,00 kg/j Naam Open frontstai (schapen) Locatie (X.Y) 93525, Uitstoothoogte 1,5 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 140,40 kg/j Dier RAVcode Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor dieren (kg/dier/j) Emissie ^ Bl.lOO overige (Schapen; schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg) (Overig) 62 NH3 0,700 43,40 kg/j A overige (Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig) 10 NH3 4,400 44,00 kg/j A overige (Rundvee; vleesstieren en overig vieesvee van circa 8 tot 24 maanden (roodvleesproductie)) (Overig) 10 NH3 5,300 53,00 kg/j V.O.F. Witteman - Verhoog RRcMFzpkpnov (12 augustus 2017) pagina 12/16

23 AERIUSB REGISTER Open frontstal (jongvee) Locatie(X,Y) 93535, Uitstoothoogte 1,5 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 105,80 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor Emissie dieren (kg/dier/j) y^ A overige (Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig) 12 NH3 4,400 52,80 kg/j A overige (Rundvee; vleesstieren en overig vieesvee van circa 8 tot 24 maanden (roodvleesproductie)) (Overig) 10 NH3 5,300 53,00 kg/j Naam Locatie (X.Y) Uitstoothoogte Warmteinhoud NH3 Veestal 93546, m 0,000 MW 196,80 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefactor (kg/dier/j) Emissie y^ A overige (Rundvee; zoogkoeien ouder dan 2 jaar) (Overig) 48 NH3 4, ,80 kg/j V.O.F. Witteman - Verhoog RRcMFzpkpnov (12 augustus 2017) pagina 13/16

24 AERIUSB REGISTER Naam Locatie (X,Y) Uitstoothoogte 5,0 m Strostal Warmteinhoud 0,000 MW NH3 281,80 kg/j Dier RAVcode Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefactor (kg/dier/j) Emissie y^ A overige (Rundvee; zoogkoeien ouder dan 2 jaar) (Overig) 58 NH3 4, ,80 kg/j A overige (Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig) 10 NH3 4,400 44,00 kg/j V.O.F. Witteman - Verhoog RRcMFzpkpnov (12 augustus 2017) pagina 14/16

25 AERIUSB REGISTER Naam Locatie (X.Y) uitstoothoogte Warmteinhoud NH3 Nieuwe stal m 0,000 MW 411,60 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefactor (kg/dier/j) Emissie y^ A overige (Rundvee; zoogkoeien ouder dan 2 jaar) (Overig) 40 NH3 4, ,00 kg/j y^ A overige (Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig) 20 NH3 4,400 88,00 kg/j y^ A overige (Rundvee; vieeskalveren tot circa 8 maanden) (Overig) 10 NH3 3,500 35,00 kg/j A overige (Rundvee; vleesstieren en overig vieesvee van circa 8 tot 24 maanden (roodvleesproductie)) (Overig) 20 NH3 5, ,00 kg/j y^ A overige (Rundvee; fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar) (Overig) 3 NH3 6,200 18,60 kg/j V.O.F. Witteman - Verhoog RRcM Fzpkpnov (12 augustus 2017) pagina 15/16

26 AERIUSB REGISTER Disclaimer initiatiefnemer iszelf verantwoordelijk voorde kwaliteit van de projectinvoer en de aanvraag wordt getoetst door het bevoegd gezag. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de doorde gebruiker aangeboden informatie. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in Europa. Alle rechten die niet expliciet worden verleend, zijn voorbehouden. R 2 ks n bss ^ S ^eze berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS versie 20i5.i_20i7o8o8_342ea8icfa Database versie 20i6.i_20i7o8o8_342ea8icfa Voor meer informatie over de gebruikte methodiek en data zie: V.O.F. Witteman - Verhoog RRcMFzpkpnov(12 augustus2017) pagina i6/i5