Verslag over de doorlichting van Onze-Lieve-Vrouwinstituut - Secundair Onderwijs - A.S.O. -T.S.O - B.S.O.

Transcriptie

1 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan BRUSSEL Verslag over de doorlichting van Onze-Lieve-Vrouwinstituut - Secundair Onderwijs - A.S.O. -T.S.O - B.S.O. te SINT-GENESIUS-RODE Hoofdstructuur voltijds secundair onderwijs Instellingsnummer Instelling Onze-Lieve-Vrouwinstituut - Secundair Onderwijs A.S.O. -T.S.O - B.S.O. Beleidsverantwoordelijke Dirk LOONBEEK Adres Kloosterweg SINT-GENESIUS-RODE Telefoonnummer loonbeedir@olvrode.be Website Bestuur Adres VZW Onze-Lieve-Vrouwinstituut Naamsesteenweg HEVERLEE Scholengemeenschap Adres CLB Adres SGKSO Kardinaal Cardijn Lenniksesteenweg HALLE Vrij CLB Halle Ninoofsesteenweg HALLE Dagen van het doorlichtingsbezoek , , , , Samenstelling van het doorlichtingsteam Bart WINDELS Marc SMEULDERS Robert VANDEPUT ) 1/25

2 INHOUDSTAFEL 1 Toelichting bij het doorlichtingsverslag Wat onderzoekt de onderwijsinspectie tijdens een doorlichting? Hoe voert de onderwijsinspectie haar onderzoeken uit? Hoe beoordeelt de onderwijsinspectie? Welke adviezen formuleert de onderwijsinspectie? Hoe gaat het verder na de doorlichting? Administratieve situering In welke mate ontwikkelt de school haar eigen kwaliteit? In welke mate verstrekt de school kwaliteitsvol onderwijs? Techniek in de eerste graad A-stroom (leerplan 2010/017) Techniek in het eerste leerjaar B-stroom (leerplan 2010/020) Bedrijfseconomie in de tweede graad tso in de studierichting Handel (leerplan 2005/014) Kantoor in de tweede graad bso in de studierichting Kantoor (leerplan 2013/003) Wiskunde in de tweede graad aso in de studierichtingen Economie, Latijn en Wetenschappen (leerplan 2002/047) Wiskunde in de derde graad aso in de studierichtingen Economie-moderne talen en Latijn-moderne talen (leerplan 2004/021c) Het personeelsbeleid en de professionalisering In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne? Respecteert de school de regelgeving? Samenvatting In welke mate ontwikkelt de school haar eigen kwaliteit? In welke mate verstrekt de school kwaliteitsvol onderwijs? Het personeelsbeleid en de professionalisering De onderwijsleerpraktijk In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne? Advies betreffende de erkenning en aanbevelingen BIJLAGE DOORLICHTINGSEENHEID ) 2/25

3 1 Toelichting bij het doorlichtingsverslag 1.1 Wat onderzoekt de onderwijsinspectie tijdens een doorlichting? Elke doorlichting biedt een antwoord op twee vragen: 1. In welke mate ontwikkelt de school haar kwaliteit, met bijzondere aandacht voor de aansturing en de kwaliteitsbewaking van de onderwijsleerpraktijk? 2. In welke mate verstrekt de school kwaliteitsvol onderwijs dat tegemoetkomt aan de kwaliteitsverwachtingen uit het referentiekader voor onderwijskwaliteit (het OK) en respecteert ze de regelgeving? De onderwijsinspectie beantwoordt deze twee vragen aan de hand van vier onderzoeken: een onderzoek van de kwaliteitsontwikkeling een onderzoek van de onderwijsleerpraktijk een onderzoek van één kwaliteitsgebied een onderzoek van het beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne. 1.2 Hoe voert de onderwijsinspectie haar onderzoeken uit? De onderwijsinspectie gaat na of de school tegemoetkomt aan de kwaliteitsverwachtingen uit het OK. Om de onderzoeksgegevens te verzamelen, gebruikt de onderwijsinspectie verschillende onderzoeksmethoden en raadpleegt ze uiteenlopende bronnen (kwantitatieve en kwalitatieve data, documenten, observaties, gesprekken en gevalstudies). De onderwijsinspectie betrekt ook relevante stakeholders bij de onderzoeken. 1.3 Hoe beoordeelt de onderwijsinspectie? De onderwijsinspectie situeert de kwaliteitsontwikkeling en de kwaliteit van de school aan de hand van ontwikkelingsschalen. Zo wil de onderwijsinspectie de school stimuleren om de kwaliteit te (blijven) ontwikkelen. De ontwikkelingsschalen zijn gebaseerd op het OK en bestaan telkens uit vier niveaus. Beneden de verwachting Er zijn meerdere essentiële elementen die voor verbetering vatbaar zijn. Benadert de verwachting Er zijn, naast sterke punten, ook nog meerdere punten ter verbetering. Daardoor komt het geheel nog niet tegemoet aan de verwachting. Volgens de verwachting Er zijn veel sterke punten en geen belangrijke punten of gebieden ter verbetering. Het geheel komt tegemoet aan de verwachting. Overstijgt de verwachting Er zijn veel sterke punten, met inbegrip van significante voorbeelden van goede praktijk. Het ontwikkelingsniveau volgens de verwachting bevat de kwaliteitsverwachtingen uit het OK. Dit niveau betekent dus voluit: volgens de verwachting uit het referentiekader voor onderwijskwaliteit. Het ontwikkelingsniveau overstijgt de verwachting bevat dezelfde kwaliteitsverwachtingen als volgens de verwachting, maar voor dat niveau verwacht de onderwijsinspectie ook een voorbeeld van goede praktijk. De criteria voor een voorbeeld van goede praktijk zijn: ) 3/25

4 De praktijk overstijgt het gangbare. De praktijk heeft een positieve impact op de resultaten en effecten bij de leerlingen. De praktijk is ingebed in de werking van de school of de werking van een deelteam. De praktijk is onderbouwd vanuit evaluaties of specifieke noden van de school of is gebaseerd op vernieuwde inzichten op het vlak van onderwijskwaliteit. De praktijk kan andere scholen inspireren. 1.4 Welke adviezen formuleert de onderwijsinspectie? De onderwijsinspectie formuleert een advies aan de Vlaamse Regering over de verdere erkenning van de school. Er zijn twee adviezen mogelijk. 1. Als de school in voldoende mate tegemoetkomt aan de erkenningsvoorwaarden, formuleert de onderwijsinspectie een gunstig advies. Dit advies heeft twee varianten: een gunstig advies zonder meer een gunstig advies met de verplichting om te werken aan de tekorten. 2. Als de school niet in voldoende mate tegemoetkomt aan de erkenningsvoorwaarden, formuleert de onderwijsinspectie een ongunstig advies. Dit advies heeft twee varianten: Een ongunstig advies met mogelijkheid om te verzoeken dat de procedure tot intrekking van de erkenning niet opgestart wordt op voorwaarde dat het bestuur van de school zich bij het werken aan de tekorten extern laat begeleiden. Indien het bestuur van de school gebruikmaakt van het recht om te verzoeken dat de procedure tot intrekking van de erkenning niet opgestart wordt en zich extern laat begeleiden, volgt er een nieuwe doorlichting. Die nieuwe doorlichting vindt plaats binnen een termijn die de onderwijsinspectie bepaalt op basis van de ernst en de aard van de tekorten en die minimum 90 dagen bedraagt, behalve als de tekorten betrekking hebben op de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne. Een ongunstig advies zonder mogelijkheid om te verzoeken de procedure tot intrekking van de erkenning niet op te starten. Het bestuur van de school kan een beroep indienen tegen die onmogelijkheid. Binnen de 60 kalenderdagen na het indienen van het beroep, onderzoekt een nieuw en paritair samengesteld doorlichtingsteam de argumenten die het bestuur van de school aangeeft om te rechtvaardigen dat er wel een mogelijkheid moet zijn om te verzoeken de procedure tot intrekking van de erkenning niet op te starten. 1.5 Hoe gaat het verder na de doorlichting? De school ontvangt het doorlichtingsverslag enkele dagen na het einde van de doorlichting. Feitelijke onjuistheden kunnen op dat moment nog worden rechtgezet. Het advies en de inschalingen worden echter niet meer gewijzigd. Uiterlijk binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van het doorlichtingsverslag kan het beleid of het bestuur van de school een bijkomende verduidelijking van het doorlichtingsverslag aanvragen bij de inspecteur-generaal. Die aanvraag gebeurt zoals aangegeven op de website van de onderwijsinspectie. De onderwijsinspectie plant de bespreking zo spoedig mogelijk en het beleid of het bestuur van de school bepaalt zijn vertegenwoordiging. Voor meer informatie: raadpleeg en ) 4/25

5 2 Administratieve situering De school organiseert onderwijs in volgende vestigingsplaats(en): Kloosterweg SINT-GENESIUS-RODE. 3 In welke mate ontwikkelt de school haar eigen kwaliteit? Visie en strategisch beleid De school weet wat ze met haar onderwijs wil bereiken, hoe ze de schoolwerking wil vormgeven en hoe ze de ontwikkeling van de leerlingen tot respectvolle, zorgzame en sociale jongvolwassenen wil stimuleren. Die visie is afgestemd op de input en de context van de school en op de regelgeving. De directie stimuleert de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het schoolteam om de visie te realiseren. De visie vindt zichtbaar ingang in de leerlingenbegeleiding op schoolniveau. Ze geeft echter onvoldoende richting aan de klaspraktijk en aan de professionalisering van de leraren. De school staat voor de uitdaging om haar visie te concretiseren in gedragen strategische doelen die mee vormgeven aan de onderwijsleerpraktijk ) 5/25

6 Organisatiebeleid Onderwijskundig beleid Systematische evaluatie van de kwaliteit Betrouwbare evaluatie van de kwaliteit Borgen en bijsturen De school ontwikkelt en voert een beleid dat openstaat voor participatie en dialoog. De recente visieontwikkeling, de initiatieven om het school- en klasklimaat te versterken en de samenwerking met de ouders en de leerlingenraad illustreren de participatieve ontwikkelingsdynamiek. De school staat open voor externe vragen en verwachtingen en speelt daar geregeld op in. Ze werkt samen met anderen om de onderwijsleerpraktijk en de schoolwerking te versterken. Ze communiceert frequent, transparant en doelgericht over haar werking met interne en externe belanghebbenden. Een zeldzame uitzondering daarop is de bijdrageregeling voor de ouders, die niet in het schoolreglement is opgenomen. De school stimuleert leren van en met elkaar, maar dat leidt nog beperkt tot reflectie en vernieuwing. De school ontwikkelt de kwaliteit van haar onderwijsleerpraktijk, maar doet dat fragmentair. Ze realiseert een positief leefklimaat waarin leerlingen zich thuis voelen als voedingsbodem voor het leren. De gemeenschappelijke doelgerichtheid op het vlak van de feedback, de leerlingenevaluatie en de kwaliteitsbewaking van het aanbod zijn echter beperkt. Daaruit blijkt dat er nog onvoldoende maatregelen en afspraken richting geven aan de onderwijsleerpraktijk en de teamleden ondersteunen. Ook de materiële leeromgeving ondersteunt de onderwijsleerpraktijk nog onvoldoende. De school evalueert verschillende aspecten van de schoolwerking. De evaluaties focussen zich voornamelijk op de initiatieven op schoolniveau, het functioneren van nieuwe leraren en bepaalde kwaliteitsaspecten van de leerlingenevaluatie. De spontane overlegcultuur, de talrijke informele overlegmomenten tussen de teamleden en het nabije leiderschap nemen niet weg dat de evaluatie van andere aspecten van de onderwijsleerpraktijk weinig systematisch plaatsvindt. De school benut bij haar evaluaties diverse kwalitatieve en kwantitatieve bronnen. Ze besteedt daarbij ook aandacht aan de resultaten en effecten bij de leerlingen. Ze betrekt relevante partners bij haar evaluaties. Daardoor zijn de evaluaties doorgaans betrouwbaar. De school heeft zicht op haar sterke punten en werkpunten, maar dat zicht is onvolledig. De school slaagt er nog onvoldoende in om de sterktes van de verschillende vakgroepen te multipliceren. Ze laat kansen liggen om haar werking vanuit systematische evaluaties bij te stellen ) 6/25

7 4 In welke mate verstrekt de school kwaliteitsvol onderwijs? 4.1 Techniek in de eerste graad A-stroom (leerplan 2010/017) Afstemming van het aanbod op het gevalideerd doelenkader Leer- en ontwikkelingsgericht aanbod Leer- en leefklimaat Het aanbod spoort gedeeltelijk met het gevalideerd doelenkader. De volledigheid en het evenwicht zijn de belangrijkste werkpunten doordat het toepassingsgebied biochemie en de doelstellingen rond preventie ontbreken. Het evenwicht in het resterende deel van het aanbod en de afstemming op het verwachte beheersingsniveau bewaakt de vakgroep goed. De leraren stellen haalbare doelen voor de meeste leerlingen. De differentiatie met bijkomende uitdagingen voor sommige leerlingen is voor verbetering vatbaar. De leraren laten nog kansen liggen om ruimte te maken voor experiment en zelfontdekkend leren. De onderwijsorganisatie hindert het bereiken van de doelen doordat elke klasgroep veel groter is dan de aanbeveling uit het leerplan. De leraren creëren een positief en stimulerend leer- en leefklimaat. De leraren motiveren de leerlingen, ondersteunen hen, waarderen hen, gaan vaak met hen in interactie en houden rekening met hun inbreng. Ze moedigen leerlingen aan om elkaar te helpen in geschikte werkvormen. De leraren maken efficiënt gebruik van de lestijd ) 7/25

8 Materiële leeromgeving Feedback Leerlingenevaluatie Leereffecten De materiële leeromgeving ondersteunt onvoldoende het bereiken van de doelen. De minimaal vereiste leermiddelen zijn niet altijd voorhanden en de machines zijn defect of onveilig. Een doordachte en drastische inhaalbeweging is een noodzaak om voor een veilige en stimulerende leeromgeving te zorgen. De leraren geven mondeling zeer veel productgerichte feedback, die duidelijk, constructief, gedoseerd en motiverend is en die past binnen een klimaat van veiligheid en vertrouwen. Zij proberen met die inspanningen het rendement van de leeractiviteiten hoog te houden. Ze laten kansen liggen om de feedback ontwikkelingsgericht te formuleren en systematisch te verankeren in het onderwijsleerproces. De evaluatie is beperkt representatief voor het gevalideerd doelenkader en vertoont dezelfde hiaten als het aanbod. De leraren laten nog kansen liggen om te komen tot een transparante, betrouwbare en brede evaluatie van de praktische leeractiviteiten. Een aantal aspecten in de onderwijsleerpraktijk vormen een hindernis voor de leerplanrealisatie. De school kan zodoende niet aantonen dat een zo groot mogelijke groep leerlingen de minimaal gewenste output bereikt. 4.2 Techniek in het eerste leerjaar B-stroom (leerplan 2010/020) ) 8/25

9 Afstemming van het aanbod op het gevalideerd doelenkader Leer- en ontwikkelingsgericht aanbod Leer- en leefklimaat Materiële leeromgeving Feedback Leerlingenevaluatie Leereffecten Het aanbod spoort gedeeltelijk met het gevalideerd doelenkader. De leraren zorgen voor evenwicht tussen de verschillende verkenningsgebieden. De afstemming op het verwachte beheersingsniveau met voldoende oog voor de verschillende vormen van hanteren, blijft nog een werkpunt. De leraren benutten de beginsituatie van de leerlingen om haalbare en uitdagende doelen te stellen en om het onderwijsleerproces vorm te geven. De heel kleine klasgroep laat een feilloze afstemming op de individuele noden van de leerling toe. Het aanbod is veelal samenhangend, betekenisvol en activerend en ondersteunt het leren. De leraren creëren een positief en stimulerend leer- en leefklimaat waarin wederzijds respect en empathie primeren. De leraren motiveren de leerlingen, ondersteunen hen, waarderen hen, gaan permanent met hen in interactie en houden rekening met hun inbreng. De leraren maken efficiënt gebruik van de lestijd. De materiële leeromgeving ondersteunt onvoldoende het bereiken van de doelen. De minimaal vereiste leermiddelen zijn niet altijd voorhanden en de machines zijn defect of onveilig. Een doordachte en drastische inhaalbeweging is een noodzaak om voor een veilige en stimulerende leeromgeving te zorgen. De leraren geven bij elke leeractiviteit ontwikkelingsgerichte feedback, waarbij ze vertrekken vanuit de doelen en de leerervaringen van de leerlingen. De feedback is veelal mondeling, maar de intensiteit zorgt voor voldoende kwaliteitsgaranties. De feedback is zowel op het product als op het proces gericht. De feedback is veelal duidelijk, constructief en gedoseerd en vindt plaats in een klimaat van veiligheid en vertrouwen. De evaluatie is beperkt representatief voor het gevalideerd doelenkader doordat de theoretische doelen en de vakattitudes onevenwichtig veel aandacht krijgen. De leraren laten nog kansen liggen om de praktische leeractiviteiten transparant en betrouwbaar te evalueren. De school kan onvoldoende garanties bieden dat een zo groot mogelijke groep leerlingen de minimaal gewenste output bereikt. De belangrijkste redenen zijn de ondermaatse materiële leeromgeving en de werkpunten in het aanbod en de leerlingenevaluatie ) 9/25

10 4.3 Bedrijfseconomie in de tweede graad tso in de studierichting Handel (leerplan 2005/014) Afstemming van het aanbod op het gevalideerd doelenkader Leer- en ontwikkelingsgericht aanbod Leer- en leefklimaat Het aanbod spoort gedeeltelijk met het gevalideerd doelenkader. Het is overwegend theoretisch handelstechnisch gericht. Door het ontbreken van de bedrijfsgerichte projectwerking is het aanbod onvolledig en onevenwichtig. De afstemming op het verwachte beheersingsniveau van de vaardigheidsgerichte en attitudinale leerdoelen is nog een werkpunt. De leraren stellen haalbare doelen voor de meeste leerlingen. Er is ook aandacht voor de afstemming van het onderwijsleerproces op de beginsituatie van leerlingen zonder de nodige voorkennis van boekhouden. Door het ontbreken van de projectwerking en praktische verkoopactiviteiten laten de leraren nog kansen liggen om het aanbod betekenisvol en activerend te maken. De onderwijsorganisatie is nog te weinig gericht op het bereiken van alle doelen. De leraren creëren een positief en stimulerend leer- en leefklimaat. De leraren motiveren de leerlingen, ondersteunen hen, waarderen hen, gaan vaak met hen in interactie en houden rekening met hun inbreng. De leraren moedigen de leerlingen aan om te leren. Zij maken efficiënt gebruik van de lestijd ) 10/25

11 Materiële leeromgeving Feedback Leerlingenevaluatie Leereffecten De materiële leeromgeving ondersteunt veelal het bereiken van de doelen. De leraren laten kansen liggen om de beschikbare uitrusting efficiënt in te zetten. De leerlingen beschikken niet in elke les over de nodige ICT-voorzieningen om informatie op te zoeken en/of het didactisch boekhoudpakket te hanteren. De bezetting van het klaslokaal laat niet altijd toe om vlot groepswerk mogelijk te maken. De leraren geven geregeld ontwikkelingsgerichte feedback, waarbij ze vertrekken vanuit de doelen en de leerervaringen van de leerlingen. De feedback is zowel op het product als op het proces gericht. De feedback is veelal duidelijk, constructief en gedoseerd en vindt plaats in een klimaat van veiligheid en vertrouwen. De evaluatie is representatief voor het gevalideerd doelenkader en voor het aanbod. De evaluatie is uitvoerig, transparant, betrouwbaar, afgestemd op de doelgroep en geïntegreerd in het onderwijsleerproces. De leraren kunnen de evaluatie van de vakgerichte vaardigheden en de attitudes nog versterken. De onderwijsleerpraktijk, de kwaliteitsbewaking van de onderwijsleerpraktijk en de studieresultaten bieden gedeeltelijke garanties dat een zo groot mogelijke groep leerlingen de minimaal gewenste output bereikt. Bedrijfsgerichte projecten en praktische verkoopopdrachten kunnen het welbevinden van de leerlingen nog verhogen ) 11/25

12 4.4 Kantoor in de tweede graad bso in de studierichting Kantoor (leerplan 2013/003) Afstemming van het aanbod op het gevalideerd doelenkader Leer- en ontwikkelingsgericht aanbod Leer- en leefklimaat Materiële leeromgeving Het aanbod spoort met het gevalideerd doelenkader en is nagenoeg volledig. Het aanbod is evenwichtig en meestal afgestemd op het verwachte beheersingsniveau. De leraren kunnen de vaardigheden van de leerlingen nog versterken, vooral wat betreft het klasseren, het archiveren en de logistiek. De leraren benutten de beginsituatie van de groep leerlingen om haalbare en uitdagende doelen te stellen en om het onderwijsleerproces vorm te geven. Door middel van intern en extern werkplekleren, vakoverschrijdende projecten en didactische uitstappen is het aanbod veelal samenhangend, betekenisvol en activerend en ondersteunt het het leren. De onderwijsorganisatie bevordert het bereiken van de doelen. Er is geregeld aandacht voor leren leren en remediëring. De leraren creëren een positief en stimulerend leer- en leefklimaat. De leraren motiveren de leerlingen, ondersteunen hen, waarderen hen, gaan vaak met hen in interactie en houden rekening met hun inbreng. Leerlingen helpen ook mekaar. De leraren maken efficiënt gebruik van de lestijd. De materiële leeromgeving ondersteunt veelal het bereiken van de doelen. De leraren laten nog kansen liggen om de materiële uitrusting te optimaliseren. Het betreft zowel de didactische voorzieningen van de kantoorklassen als van de didactische leerwinkel. Logistieke vaardigheden kunnen in de school niet verworven worden door het ontbreken van materieel ) 12/25

13 Feedback Leerlingenevaluatie Leereffecten De leraren geven geregeld feedback. De feedback is zowel op het product als op het proces gericht. De feedback is veelal constructief en gedoseerd en vindt plaats in een klimaat van veiligheid en vertrouwen. De evaluatie is representatief voor het gevalideerd doelenkader en voor het aanbod. De leraren kunnen de evaluatie van de vaardigheden nog versterken. Zij besteden ook aandacht aan de attitudes van de leerlingen. De evaluatie is transparant, betrouwbaar, breed, afgestemd op de doelgroep en geïntegreerd in het onderwijsleerproces. De onderwijsleerpraktijk, de kwaliteitsbewaking van de onderwijsleerpraktijk, het leerlingenwelbevinden en de studieresultaten tonen aan dat een zo groot mogelijke groep leerlingen de minimaal gewenste output bereikt. 4.5 Wiskunde in de tweede graad aso in de studierichtingen Economie, Latijn en Wetenschappen (leerplan 2002/047) Afstemming van het aanbod op het gevalideerd doelenkader Het aanbod spoort met het gevalideerd doelenkader, omvat minstens het verwachte beheersingsniveau en is nagenoeg volledig. De leraren bewaken de volledigheid van het aanbod door een systematische analyse van de doelen bij de summatieve evaluatie. De leraren kunnen de ruime aandacht voor rekenvaardigheid nog beter in evenwicht brengen met de aandacht voor probleemoplossende vaardigheid en wiskundige taalvaardigheid ) 13/25

14 Leer- en ontwikkelingsgericht aanbod Leer- en leefklimaat Materiële leeromgeving Feedback Leerlingenevaluatie Leereffecten De leraren benutten de beginsituatie van de groep leerlingen om doorgaans haalbare en uitdagende doelen te stellen en om het onderwijsleerproces vorm te geven. Het aanbod is samenhangend, activerend en ondersteunt het leren. Zowel de onderwijsorganisatie als de laagdrempelige bereikbaarheid van de leraren buiten de lessen bevordert het bereiken van de doelen. De bij uitstek (inter)actieve lessen leiden tot een krachtige leeromgeving. De voorlopig beperkte initiatieven om de oefeningen te differentiëren kunnen dit nog versterken. De leraren kunnen het aanbod nog betekenisvoller maken met meer authentieke contexten en activiteiten. De leraren creëren een positief en stimulerend leer- en leefklimaat. De leraren motiveren de leerlingen, ondersteunen hen, waarderen hen, gaan vaak met hen in interactie en houden rekening met hun inbreng. De leraren maken efficiënt gebruik van de lestijd. Zij bewaken dat leerlingen succeservaringen kunnen opdoen. Ze benutten fouten die leerlingen tijdens de les maken, als aanknopingspunt voor het leren. De materiële leeromgeving ondersteunt het bereiken van de doelen. De leraren bekijken het weloverwogen gebruik van een rekentoestel als een normaal aspect van het wiskundig handelen. De leraren geven productgerichte feedback, die duidelijk, constructief, gedoseerd en motiverend is en die past binnen een klimaat van veiligheid en vertrouwen. Ze laten echter nog kansen liggen om zowel tijdens de les als naar aanleiding van toetsen feedback te geven op tussenstappen en oplossingsstrategieën. Ook het systematisch inbedden van de feedback in het onderwijsleerproces is een werkpunt. De leraren staan open voor feedback en signalen van de leerlingen. De evaluatie is representatief voor het gevalideerd doelenkader en voor het aanbod. De evaluatie is transparant, betrouwbaar, afgestemd op de doelgroep, geïntegreerd in het onderwijsleerproces en voldoende breed. De leraren kunnen de validiteit van de summatieve evaluatie versterken door repetitieve evaluatie te vermijden en door het evenwicht tussen de verschillende doelen en vaardigheden te verhogen. De onderwijsleerpraktijk, de kwaliteitsbewaking van de onderwijsleerpraktijk, het leerlingenwelbevinden en de studieresultaten tonen aan dat een zo groot mogelijke groep leerlingen de minimaal gewenste output bereikt ) 14/25

15 4.6 Wiskunde in de derde graad aso in de studierichtingen Economie-moderne talen en Latijn-moderne talen (leerplan 2004/021c) Afstemming van het aanbod op het gevalideerd doelenkader Leer- en ontwikkelingsgericht aanbod Leer- en leefklimaat Materiële leeromgeving Het aanbod omvat het gevalideerd doelenkader, met uitzondering van de doelen over de grafische benadering van functies. Het aanbod van de verschillende thema's verloopt evenwichtig. Naast de basisdoelen, bieden de leraren ook een aanzienlijk aantal bijkomende doelen aan. Dat heeft voor sommige leerlingen een negatieve impact op het bereiken van de basisdoelen. De leraren stellen uitdagende doelen. De voorlopig beperkte initiatieven om de oefeningen te differentiëren kunnen de haalbaarheid van de doelen nog versterken. Het aanbod is samenhangend, activerend, interactief en ondersteunt het leren. De leraren kunnen het aanbod nog betekenisvoller maken met meer authentieke contexten en activiteiten. De laagdrempelige bereikbaarheid van de leraren buiten de lessen draagt bij tot de brede basiszorg. De leraren creëren een positief en stimulerend leer- en leefklimaat. Zij motiveren de leerlingen, ondersteunen hen, waarderen hen en gaan met hen in interactie. De leraren bewaken dat de leerlingen succeservaringen kunnen opdoen. Ze benutten fouten die leerlingen tijdens de les maken, als aanknopingspunt voor het leren. De materiële leeromgeving ondersteunt het bereiken van de doelen. De leraren bekijken het weloverwogen gebruik van een rekentoestel als een normaal aspect van het wiskundig handelen ) 15/25

16 Feedback Leerlingenevaluatie Leereffecten De leraren geven productgerichte feedback, die duidelijk, constructief, gedoseerd en motiverend is en die past binnen een klimaat van veiligheid en vertrouwen. Ze laten echter nog kansen liggen om zowel tijdens de les als naar aanleiding van toetsen feedback te geven op tussenstappen en oplossingsstrategieën. Ook het systematisch inbedden van de feedback in het onderwijsleerproces is een werkpunt. De evaluatie is representatief voor het aanbod. De evaluatie is transparant, betrouwbaar, geïntegreerd in het onderwijsleerproces en voldoende breed. De evaluatie is echter nog beperkt representatief voor het gevalideerd doelenkader en beperkt afgestemd op de doelgroep. De onderwijsleerpraktijk, het leerlingenwelbevinden en de studieresultaten bieden gedeeltelijke garanties dat een zo groot mogelijke groep leerlingen de minimaal gewenste output bereikt. De kwaliteitsbewaking van de onderwijsleerpraktijk vertoont nog groeimarge. 4.7 Het personeelsbeleid en de professionalisering ) 16/25

17 Selectie en aanwerving Coaching en beoordeling Professionalisering Aanvangsbegeleiding De school gebruikt criteria bij het selecteren en aanwerven van de teamleden, maar die criteria zijn nog niet altijd transparant en concreet. De geografische context van de school tussen het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en de taalgrens ervaart de school als een beperking om kandidaten te vinden. De school tracht met een ruimer netwerk meer kandidaten aan te trekken en bij selectie en aanwerving rekening te houden met de competenties die de schoolwerking kunnen versterken. De school voert gesprekken met de tijdelijke teamleden en heeft aandacht voor hun coaching. Ze laat kansen liggen om alle teamleden feedback te geven over de manier waarop ze hun opdracht vervullen, vertrekkend van duidelijke verwachtingen en gesteund op een cyclische systematiek van functioneringsgesprekken. De school tracht met haar nieuw ontwikkelde instrumenten het beleid op de personeelsevaluatie transparant en stimulerend te maken en er alle teamleden bij te betrekken De school kent de professionaliseringsnoden van de teamleden. Het professionaliseringsbeleid is beperkt gericht op de prioritaire doelen van de school en de professionele ontwikkeling van de teamleden. Het schoolbeleid maakt haar verwachtingen onvoldoende duidelijk en leraren scholen niet genoeg na om een betekenisvolle impact op de onderwijsleerpraktijk te hebben. De school begint aan een cultuur-evolutie waar expertisedeling en -ontwikkeling belangrijk zijn. De bestaande initiatieven hebben een beperkt positieve impact op de onderwijsleerpraktijk. De begeleiding van beginnende teamleden is gericht op integratie in de schoolwerking. De school hanteert daarvoor een planmatige aanpak met regelmatige feedback en ondersteuning. Deze aanvangsbegeleiding is gekoppeld aan coaching in de klaspraktijk en aan de professionele ontwikkeling ) 17/25

18 5 In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne? Het bestuur van de school is verantwoordelijk voor de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne van de gebouwen en lokalen. Aan de hand van volgende processen gaat de onderwijsinspectie enkel na of de school hiervoor een doeltreffend beleid ontwikkelt en voert: noodplanning ongevallen en hulpverlening producten met gevaarlijke eigenschappen. Planning en uitvoering De school plant beperkt maatregelen en acties gericht op het voorkomen of inperken van risico s en het voorkomen of beperken van schade. Dit heeft vooral betrekking op het brandveilig maken van de instelling. Ze neemt de noodzakelijke aanpassingen gedeeltelijk op in het globaal preventieplan en het jaaractieplan. Ze wijt dit enerzijds aan de vele noden voor de verbetering van de infrastructuur en anderzijds aan de beperkte financiële mogelijkheden. De school neemt compenserende maatregelen door het geregeld inoefenen van het noodplan en door de afscherming van gevaarlijke zones. Toch laat de school nog kansen liggen wat de optimalisatie van de vluchtwegen betreft ) 18/25

19 Ondersteuning Systematische en betrouwbare evaluatie Borgen en bijsturen De school ondersteunt beperkt de planning, de uitvoering en de evaluatie van de maatregelen en acties. Ze voorziet beperkt in financiële middelen. Ze maakt hiermee prioritaire keuzes, wat o.a. blijkt uit de nieuwe sanitaire voorzieningen, maar rekent daarnaast op een meerjareninvesteringsplan. De school voorziet in bijgeschoolde personeelsleden voor het verlenen van de eerste hulp, maar houdt te weinig rekening met het onderhoudspersoneel wat betreft de omgang met producten met gevaarlijke eigenschappen. De school evalueert processen en bijhorende acties. De school benut bij haar evaluaties niet altijd de expertise van relevante partners, zoals blijkt uit de externe deskundigheidsverslagen van zowel de brandweer, de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk en een externe dienst voor technische keuringen. Hierdoor komt de betrouwbaarheid van de evaluaties in het gedrang. De school heeft zicht op haar sterke punten en werkpunten. Ze bewaart en verspreidt niet altijd wat goed is. Hoewel ze prioriteiten legt in de noodzakelijke verbeteringen van de infrastructuur, laat ze nog kansen liggen om haar werking vanuit de evaluaties bij te stellen. Dit blijkt onder meer uit de inefficiënte vluchtwegen, de rondslingerende producten met gevaarlijke eigenschappen en de onvoldoende aandacht voor het minimaliseren van risco's op brand ) 19/25

20 6 Respecteert de school de regelgeving? De school moet zich engageren om aan volgende inbreuken op de regelgeving te werken: Het kwaliteitsvol ondersteunen van het geboden onderwijs. - Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 08/05/ art. 4, 1 Het voldoen aan de voorwaarden voor hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid (erkenningsvoorwaarde). - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de codificatie betreffende het secundair onderwijs van 17/12/ art. 15, 1, 2 - Decreet betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap van 10/07/ art. 10, 1, ) 20/25

21 7 Samenvatting Legende = beneden de verwachting = benadert de verwachting = volgens de verwachting = overstijgt de verwachting. 7.1 In welke mate ontwikkelt de school haar eigen kwaliteit? Visie en strategisch beleid Organisatiebeleid Onderwijskundig beleid Systematische evaluatie van de kwaliteit Betrouwbare evaluatie van de kwaliteit Borgen en bijsturen 7.2 In welke mate verstrekt de school kwaliteitsvol onderwijs? Het personeelsbeleid en de professionalisering Selectie en aanwerving Coaching en beoordeling Professionalisering Aanvangsbegeleiding ) 21/25

22 7.2.2 De onderwijsleerpraktijk Techniek in de eerste graad A-stroom (leerplan 2010/017) Techniek in het eerste leerjaar B-stroom (leerplan 2010/020) Bedrijfseconomie in de tweede graad tso in de studierichting Handel (leerplan 2005/014) Kantoor in de tweede graad bso in de studierichting Kantoor (leerplan 2013/003) Wiskunde in de tweede graad aso in de studierichtingen Economie, Latijn en Wetenschappen (leerplan 2002/047) Wiskunde in de derde graad aso in de studierichtingen Economie-moderne talen en Latijn-moderne talen (leerplan 2004/021c) Afstemming van het aanbod op het gevalideerd doelenkader Leer- en ontwikkelingsgericht aanbod Leer- en leefklimaat Materiële leeromgeving Feedback Leerlingenevaluatie Leereffecten ) 22/25

23 7.3 In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne? Planning en uitvoering Ondersteuning Systematische en betrouwbare evaluatie Borgen en bijsturen ) 23/25

24 8 Advies betreffende de erkenning en aanbevelingen De onderwijsinspectie formuleert over de verdere erkenning van de school een GUNSTIG ADVIES waarbij het schoolbestuur zich dient te engageren om aan de hieronder vermelde tekorten te werken. De onderwijsinspectie doet de volgende aanbevelingen met het oog op de verdere kwaliteitsontwikkeling van de school: De kwaliteit borgen van de onderwijsleerpraktijk voor kantoor in de tweede graad bso in de studierichting Kantoor (leerplan 2013/003). De kwaliteit borgen van de onderwijsleerpraktijk voor wiskunde in de tweede graad aso in de studierichtingen Economie, Latijn en Wetenschappen (leerplan 2002/047). De kwaliteit borgen van het leer- en leefklimaat. De ontwikkelkansen benutten met betrekking tot de onderwijsleerpraktijk voor bedrijfseconomie in de tweede graad tso in de studierichting Handel (leerplan 2005/014). De ontwikkelkansen benutten met betrekking tot de onderwijsleerpraktijk voor wiskunde in de derde graad aso in de studierichtingen Economie-moderne talen en Latijn-moderne talen (leerplan 2004/021c). De ontwikkelkansen benutten met betrekking tot de afstemming van het aanbod op het gevalideerd doelenkader. De ontwikkelkansen benutten met betrekking tot de materiële leeromgeving. De ontwikkelkansen benutten met betrekking tot de feedback. De ontwikkelkansen benutten met betrekking tot de leerlingenevaluatie. De ontwikkelkansen benutten met betrekking tot de leereffecten. De tekorten wegwerken met betrekking tot de kwaliteitsontwikkeling. De tekorten wegwerken met betrekking tot de onderwijsleerpraktijk voor techniek in de eerste graad A- stroom (leerplan 2010/017) (erkenningsvoorwaarde). De tekorten wegwerken met betrekking tot de onderwijsleerpraktijk voor techniek in het eerste leerjaar B-stroom (leerplan 2010/020) (erkenningsvoorwaarde). De tekorten wegwerken met betrekking tot het personeelsbeleid en de professionalisering. De tekorten wegwerken met betrekking tot de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne (erkenningsvoorwaarde) ) 24/25

25 9 BIJLAGE DOORLICHTINGSEENHEID Een doorlichtingseenheid bestaat uit structuuronderdelen (of delen van een structuuronderdeel op een bepaalde vestigingsplaats ingericht) van één schoolbestuur die (conform de finaliteit van het OK-kader) een geheel vormen en waarvoor het bestuur een samenhangend pedagogisch (kwaliteits)beleid ontwikkelt. Dit geheel is gelijktijdig het voorwerp van het onderzoek door de inspectie, conform het kwaliteitsdecreet. DE Onze-Lieve-Vrouwinstituut - Secundair Onderwijs - A.S.O. - T.S.O - B.S.O. Administratieve instellingsnummers (volledig) De doorlichtingseenheid organiseert onderwijs op volgende adressen: Kloosterweg SINT-GENESIUS-RODE ) 25/25