Belasting- en invorderingsrente - de hoogste tijd voor aanpassing van de regeling! S.A. Verhage R.M. Bos-Schepers

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Belasting- en invorderingsrente - de hoogste tijd voor aanpassing van de regeling! S.A. Verhage R.M. Bos-Schepers"

Transcriptie

1 Belasting- en invorderingsrente - de hoogste tijd voor aanpassing van de regeling! S.A. Verhage R.M. Bos-Schepers

2 Wetgeving: art 28c IW 1990 Aan de hand van doel en strekking gaan de auteurs in op de pijnpunten en onevenwichtigheden van de huidige belastingrente- en invorderingsrenteregeling voor aanslagbelastingen. Daarbij wordt kritisch gekeken naar de toepassing van de verzuimgedachte versus de compensatiegedachte. Het verschillend invullen van de verzuimgedachte voor de belastingplichtige en de Belastingdienst leidt tot diverse pijnpunten en onevenwichtigheden. De auteurs pleiten voor een aanpassing van de regeling en doen de aanbeveling om in beginsel de renteregeling weer aan te laten sluiten bij de compensatiegedachte; daar waar een (materiële) belastingschuld is, wordt rente berekend. Naast deze aanbeveling wordt ook geschetst hoe de aangepaste renteregeling er uit zou kunnen zien. 1 Inleiding Eind 2016 heeft de Europese Commissie het Model for a European Taxpayers Code [2] gepubliceerd. In december 2015 hebben drie internationale organisaties [3] van belastingadviseurs hun voorstel van een Model Tax Payer Charter [4] reeds gepresenteerd. Beide modellen beogen kortgezegd bij te dragen aan een meer doeltreffende heffing en inning van belastingen door de relatie tussen de belastingplichtige en belastingautoriteiten te verbeteren. Volgens deze modellen zou de belastingplichtige recht moeten hebben op een rentevergoeding in geval van te veel betaalde belastingen en de belastingautoriteiten de mogelijkheid moeten hebben om rente in rekening te brengen over te laat betaalde belastingen. [5] Zowel de te vergoeden rente als de in rekening te brengen rente zou volgens dezelfde methode berekend moeten worden. Zoals bekend, is de huidige renteregeling per 1 januari 2013 ingevoerd. Onder de huidige renteregeling verstaan wij de regeling voor belastingrente (geregeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1959; hierna: AWR) en de regeling voor invorderingsrente (geregeld in de Invorderingswet 1990). [6] In dit artikel beschrijven wij wat de pijnpunten en onevenwichtigheden zijn van de huidige renteregeling waarbij wij enkel ingaan op de aanslagbelastingen. [7] Daarbij besteden wij met name aandacht aan het doel en de strekking van de regeling. Wij sluiten af met een aanbeveling tot aanpassing van de regeling die ook in lijn is met het Model Tax Payer Charter. 2 Doel en strekking huidige renteregeling 2.1 Is er sprake van verzuim? Uit de memorie van toelichting [8] volgt dat de fiscale renteregeling is geënt op de uitgangspunten van de verzuimrenteregeling van de Algemene wet bestuursrecht

3 (hierna: Awb). [9] Met het begrip verzuim in de Awb is aangesloten bij dezelfde term in het Burgerlijk Wetboek. [10] De term verzuim heeft een specifieke betekenis: hij duidt de periode aan waarin correcte nakoming uitblijft. [11] De uitgangspunten van de verzuimrenteregeling zijn verder toegesneden op de systematiek van de belastingheffing. Binnen de huidige renteregeling worden twee soorten verzuimen onderkend. Het eerste verzuim hangt samen met het formeel vaststellen van de belastingschuld of - teruggaaf door middel van een aanslag. [12] In geval van een aanslag met een te betalen bedrag aan belasting wordt belastingrente in rekening gebracht indien de belastingplichtige te laat aangifte doet of te laat verzoekt om een voorlopige aanslag. [13] We merken op dat het niet alleen gaat om het tijdig doen van aangifte of verzoeken om een voorlopige aanslag, maar dat de fiscale positie van deze handeling ook correct moet gebeuren. [14] In de parlementaire geschiedenis wordt dit slechts kort behandeld en lijkt de nadruk te liggen op het tijdig doen van aangifte of verzoeken om een voorlopige aanslag. [15] In geval van een aanslag met een terug te geven bedrag aan belasting wordt belastingrente vergoed indien de inspecteur te lang doet over het opleggen van een aanslag naar aanleiding van een ingediende aangifte of verzoek om een voorlopige aanslag, tenzij de inspecteur afwijkt van de positie in de aangifte of het verzoek. [16] Het tweede verzuim betreft een betalingsverzuim waarvoor invorderingsrente wordt berekend. Door de ontvanger wordt invorderingsrente in rekening gebracht indien de belastingaanslag te laat wordt betaald. [17] Indien de ontvanger te lang doet over het terugbetalen van belasting, zal de ontvanger invorderingsrente vergoeden. [18] 2.2 Toepassing van de compensatiegedachte De compensatiegedachte is een uitwerking van het economische beginsel dat waar een (materiële) belastingschuld is, rente moet worden berekend. [19] Door Hageman [20] is eerder geconstateerd dat als gevolg van de invoering van de belastingrenteregeling de compensatiegedachte duidelijk naar de achtergrond is verschoven en de aanwezigheid van een verzuim op de voorgrond is getreden. Wij zijn het eens met deze constatering nu pas aan berekening van rente wordt toegekomen indien sprake is van een verzuim [21], ook al is sprake van een materiële belastingschuld- of teruggaaf. Uit verschillende uitlatingen van het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst blijkt dat niet eenduidig wordt gedacht over de toepassing van de compensatiegedachte bij de belastingrenteregeling. Zo gaf de staatssecretaris op vragen van de Tweede Kamer aan dat er geen beleid is voor het vergoeden van

4 rente over te veel betaalde belasting doordat in de belastingrenteregeling niet langer het behalen van een economisch voor- of nadeel centraal staat. Hieruit kan worden afgeleid dat inderdaad de compensatiegedachte naar de achtergrond is verschoven. Uit de reactie [22] op het verzoek dat op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: WOB-verzoek) is gedaan blijkt echter dat de compensatiegedachte nog steeds op de voorgrond thuishoort. De compensatiegedachte wordt juist toegepast ondanks dat sprake kan zijn van een verzuim. Zo wordt aangegeven dat het kan voorkomen dat belastingrente wordt berekend over een periode dat de Belastingdienst de beschikking had over het geld. De Belastingdienst heeft dan geen rentenadeel en het zou reëel zijn de in rekening gebrachte rente te verminderen, aldus de Belastingdienst. Vervolgens wordt opgemerkt en in het licht van doel en strekking van de belastingrenteregeling kunnen we uitgaan van de lijn dat we geen rente berekenen over de periode dat het geld al bij de fiscus was. Er kan niet eenduidig worden geconcludeerd dat enkel de verzuimgedachte het uitgangspunt van de renteregeling is. Het is duidelijk dat aansluiting is gezocht bij de verzuimgedachte, maar bepaalde elementen van de regeling hebben duidelijk meer weg van de compensatiegedachte dan van de verzuimgedachte. [23] We merken op dat de berekening van rente als maatregel dan wel sanctie binnen de verzuimgedachte en de compensatiegedachte wel een andere rol vervult. Bij de compensatiegedachte wordt de koppeling gemaakt met de (materiële) belastingschuld- of teruggaaf en functioneert de berekening van rente als sanctie voor het mislopen van rente omdat over een bepaalde periode niet over het (belasting)geld kan worden beschikt. Rente kan dan worden beschouwd als reparatoire sanctie; een maatregel die tot doel heeft de ontstane ongewenste situatie [24] ongedaan te maken. [25] Bij de verzuimgedachte wordt de koppeling gemaakt met een verzuim en functioneert de berekening van rente als sanctie voor het geleden verzuim. [26] Er kan niet worden ontkend dat rente binnen de verzuimgedachte in ieder geval ook een bestraffend, repressief element heeft; een maatregel die tot doel heeft het gepleegde onrecht bij de dader te doen voelen en zich richt op het voorkomen van herhaling. Uit de parlementaire geschiedenis volgt duidelijk de koppeling met het geleden verzuim [27] en wordt meerdere malen herhaald dat de belastingplichtige zelf kan voorkomen dat hij met ongewenste rentegevolgen wordt geconfronteerd. [28] Voorts merken we op dat voor wat betreft het vergoeden van rente binnen de Europeesrechtelijke jurisprudentie bij de compensatiegedachte lijkt te worden aangesloten. Indien blijkt dat belasting ten onrechte in strijd met het Unierecht is geheven, kan de belastingplichtige volgens het doeltreffendheidsbeginsel een passende vergoeding voor het verlies dat hij als gevolg van de onverschuldigde betaling van belasting heeft geleden, niet worden ontzegd. [29]

5 3 Pijnpunten en onevenwichtigheden vanuit het doel en de strekking 3.1 Bestraffend element Zoals beschreven in onderdeel 2.2, kent de rente binnen de verzuimgedachte een bestraffend, repressief element. Ten aanzien van het te bestrijden verzuim zijn in de wet reeds diverse sancties opgenomen om ongewenst gedrag te voorkomen, bijvoorbeeld een verzuimboete voor het te laat doen van aangifte [30], een dwangsom voor niet tijdig beslissen door de inspecteur en een schadevergoeding of vermindering van boete bij overschrijding van de redelijke termijn. De samenloop van rente binnen de verzuimgedachte en deze bestaande sancties zouden op elkaar moeten worden afgestemd, met name wanneer sprake is van bestraffende elementen bij deze sancties. [31] 3.2 Belastingrente begin van het rentetijdvak Voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting vangt het rentetijdvak aan na zes maanden na afloop van het belastingjaar. Als het belastingjaar gelijk is aan het kalenderjaar, begint het rentetijdvak op 1 juli. Een aangifte inkomstenbelasting respectievelijk vennootschapsbelasting dient vóór 1 mei [32] respectievelijk vóór 1 juni na afloop van het desbetreffende belastingjaar ingediend te worden. Stel, BV X dient op 31 mei binnen de gestelde aangiftetermijn de aangifte vennootschapsbelasting in waaruit blijkt dat een bedrag aan belasting moet worden betaald. Op grond van de wettekst kan tot 19 weken [33] na het indienen van de aangifte belastingrente worden berekend. In dit voorbeeld is dat tot 11 oktober. Volgens de van toepassing zijnde aangiftetermijn is BV X niet in verzuim geweest. [34] De aangifte is namelijk binnen de gestelde aangiftetermijn ingediend. Echter, voor toepassing van de belastingrenteregeling is BV X wel in verzuim. [35] Het komt ons zeer onevenwichtig voor om voor het doen van aangifte en voor toepassing van de belastingrenteregeling niet dezelfde termijnen te hanteren. Het gaat immers exact om hetzelfde; de termijn waarbinnen de aangifte (tijdig) ingediend moet worden. Wij pleiten er dan ook voor om het begin van het rentetijdvak te laten aansluiten bij het einde van de aangiftetermijn. Indien een belastingplichtige voor het einde van de aangiftetermijn aangifte doet, zou geen sprake moeten zijn van belastingrente. [36] Bovenstaande voorbeeld geldt in enige mate ook voor de inkomstenbelasting. Voor de inkomstenbelasting was de aangifte-deadline altijd vóór 1 april, maar deze is met de komst van de vooraf ingevulde aangifte aangepast naar 1 mei. [37] Ook binnen de erfbelasting komt bovenstaande onevenwichtigheid voor. Op grond van art. 45 Successiewet 1956 stelt de Belastingdienst normaliter de termijn voor het doen van

6 de aangifte erfbelasting op acht maanden na het overlijden. De belastingrenteregeling bepaalt dat het rentetijdvak aanvangt op acht maanden na het overlijden. Dit betekent dat als de aangifte op de laatste dag van de aangiftetermijn wordt ingediend, over 19 weken [38] belastingrente in rekening wordt gebracht. 3.3 Belastingrente einde van het rentetijdvak In alle gevallen wordt de belastingrente berekend tot het einde van de betalingstermijn van de aanslag. Zoals Verhage en Van Eijsden opmerken [39], zal de gedachte hierbij zijn dat de periode tussen het einde van het tijdvak waarover voorheen heffingsrente werd berekend en het begin van het tijdvak waarover invorderingsrente wordt berekend, wordt opgevuld. Het is duidelijk dat zonder deze opvulling de Belastingdienst rente kan mislopen. Het berekenen van belastingrente tot en met het einde van de betalingstermijn kan alleen niet worden verklaard vanuit een verzuimgedachte. [40] Zowel in de situatie waarin belastingrente wordt berekend als wordt vergoed, loopt het rentetijdvak tot het einde van de betalingstermijn. Echter, omdat nagenoeg altijd belastingrente in rekening wordt gebracht en minder vaak nog belastingrente wordt vergoed, [41] is het in de praktijk wel de belastingplichtige die aan het kortste eind trekt. Uit de parlementaire geschiedenis [42] volgt dat is gekozen voor het berekenen van belastingrente tot aan de vervaldag van de betalingstermijn, omdat de belastingplichtige de gelegenheid heeft om te voorkomen dat hij met rente geconfronteerd wordt. Het rekenen van belastingrente over de betalingstermijn in deze situaties wordt redelijk geacht als compensatie voor de ontstane vertraging in het vaststellen van de betalingsverplichting, aldus het kabinet. [43] Maar het verzuim [44] stopt zodra de aangifte dan wel een verzoek om een voorlopige aanslag is ingediend. De redelijke periode die vervolgens de inspecteur heeft om de aangifte of het verzoek om een voorlopige aanslag te beoordelen en een aanslag op te leggen, komt al voor rekening en risico van de belastingplichtige. [45][46] Voorts blijft het zeer opmerkelijk dat indien de inspecteur afwijkt van de ingediende aangifte of een verzoek om een voorlopige aanslag nooit sprake kan zijn van een verzuim begaan door de inspecteur en (in beginsel [47] ) geen maximum is verbonden aan het einde van het belastingrentetijdvak. [48] 3.4 Belastingrente betalen versus vergoeden Eén van de doelen van de huidige renteregeling is het voorkomen van sparen bij de Belastingdienst. Bij het indienen van het wetsvoorstel van de huidige renteregeling is reeds opgemerkt dat met deze renteregeling een structurele opbrengst van 0,4 miljard wordt behaald. [49] Niet meer sparen bij de Belastingdienst is met de huidige

7 renteregeling dan ook zeker bereikt. Er kan echter gesproken worden van sparen door de Belastingdienst bij de belastingplichtige. [50] Uit onderstaande tabel [51] blijkt ook dat de overheid allesbehalve een slecht spaarrendement heeft behaald. Ontvangen belastingrente (x mln) Vergoede belastingrente (x mln) Het feit dat de Belastingdienst minder vaak belastingrente vergoedt, maar nagenoeg altijd belastingrente in rekening brengt, komt door de onevenwichtigheid van de invulling van de verzuimvraag bij de belastingplichtige ten opzichte van de Belastingdienst. Zoals uiteengezet, wordt de vraag of sprake is van verzuim niet op gespiegelde wijze ingevuld voor de belastingplichtige en de Belastingdienst. Voorts gelden voor de belastingplichtige en de Belastingdienst verschillende termijnen om te bepalen of sprake is van verzuim. Daarnaast heeft de Belastingdienst zelfs de mogelijkheid om nooit in verzuim te zijn door bij het opleggen van een aanslag af te wijken van de ingediende aangifte of het verzoek om een voorlopige aanslag. Ten slotte is een onevenwichtigheid te onderkennen ten aanzien van de aanvang van de verzuimperiode, met andere woorden de aanvang van het belastingrentetijdvak. [52] Het verschillend invullen van de verzuimvraag kan deels worden verklaard door de systematiek van de belastingheffing. De staatssecretaris heeft aangegeven dat aangezien de verzuimen die een belastingplichtige kan begaan per definitie van andere aard zijn dan de verzuimen die de inspecteur kan begaan, de relevante rentebepalingen onmogelijk spiegelbeeldig kunnen zijn. [53] Wij kunnen op zich dit standpunt volgen, maar merken wel op dat als gevolg van de uitwerking daarvan de onevenwichtigheden op het bord van de belastingplichtige komen. Dit wordt nog verder versterkt door onevenwichtigheden die niet direct het gevolg zijn van de systematiek van de belastingheffing. De onevenwichtigheid van de invulling van de verzuimvraag komt goed tot uiting in zogenoemde jojo-gevallen. Van een jojo-geval is bijvoorbeeld sprake in de volgende situatie. Naar aanleiding van een tijdig ingediende aangifte of een verzoek om een voorlopige aanslag wordt een voorlopige aanslag (stel 100) opgelegd voor de aanvang van het belastingrentetijdvak. Deze voorlopige aanslag wordt vervolgens verlaagd [54] (stel naar 70; hetgeen leidt tot een teruggaaf zonder vergoeding van belastingrente) waarna enige tijd later de aanslag weer wordt verhoogd (stel naar

8 100) vergelijkbaar met de allereerste opgelegde aanslag waarbij over de gehele wettelijke periode [55] belastingrente in rekening wordt gebracht, terwijl de Belastingdienst over een groot deel van die periode reeds over het belastinggeld heeft kunnen beschikken. Reeds voor de aanvang van het belastingrentetijdvak is een voorlopige aanslag opgelegd hetgeen onderschrijft dat de belastingplichtige niet in verzuim is geweest. [56] Bij het opleggen van de laatste voorlopige aanslag wordt over de gehele wettelijke periode belastingrente in rekening gebracht terwijl tot aan het moment van de verlaging van de voorlopige aanslag de belastingplichtige niet in verzuim was. Tot dat moment is door het tijdig verzoeken om een voorlopige aanslag een redelijke benadering van het belastbare inkomen gemaakt en is conform het verzoek een voorlopige aanslag opgelegd. [57] Het schiet naar onze mening vanuit een verzuimperspectief doel en strekking voorbij om over de gehele wettelijke periode belastingrente in rekening te brengen. Immers, dit zou inhouden dat enkel belastingrente in rekening gebracht wordt indien sprake is van een verzuim en daarvan is tot en met het moment van de verlaging van de aanslag in elk geval geen sprake. Volledigheidshalve merken wij op dat het in rekening brengen van belastingrente over de gehele wettelijke periode ook niet past binnen de compensatiegedachte. Immers, tot aan het moment van de verlaging van de aanslag heeft de Belastingdienst gewoon over het geld kunnen beschikken. Naar aanleiding van een WOB-verzoek om duidelijkheid te krijgen of in dergelijke situaties intern beleid bestaat, blijkt dat deze jojo-gevallen zijn besproken binnen de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft in antwoord op het WOB-verzoek onderkend dat belastingrente wordt berekend over een periode dat de Belastingdienst de beschikking had over het (belasting)geld. Toch heeft deze constatering niet geleid tot een aanpassing van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht. [58][59] De invulling van de verzuimvraag is ons voornaamste kritiekpunt op de belastingrenteregeling en onze aanbeveling is dan ook om de compensatiegedachte weer centraler te plaatsen binnen de renteregeling. Daarnaast kan gelet op de gedetailleerde en ingewikkelde bepalingen niet met droge ogen worden beweerd dat de huidige renteregeling het streven naar vereenvoudiging heeft bewerkstelligd. 3.5 Invorderingsrente Ook binnen de invorderingsrenteregeling zijn onevenwichtigheden te onderkennen vanuit een verzuimperspectief. Met betrekking tot de invorderingsrente gelden in principe voor de belastingplichtige [60] en de ontvanger dezelfde termijnen voordat sprake is van verzuim, althans indien sprake is van een voorlopige aanslag of (definitieve) aanslag. Bij de belastingplichtige treedt het verzuim in indien de aanslag niet binnen de betalingstermijn wordt betaald. Bij een voorlopige of

9 definitieve aanslag bedraagt de betalingstermijn zes weken na dagtekening van de aanslag, maar bij een navorderingsaanslag bedraagt de betalingstermijn één maand na dagtekening. De ontvanger wordt pas geacht in verzuim [61] te zijn na zes weken na dagtekening van de aanslag en heeft nooit te maken met een (uit)betalingstermijn van één maand. [62] Het zou ons evenwichtiger voorkomen om de verzuimtermijn voor de ontvanger en de belastingplichtige volledig aan elkaar gelijk te stellen. Er is daarentegen ook een verschil te onderkennen in het begin van het rentetijdvak in het voordeel van de belastingplichtige. Indien invorderingsrente in rekening gebracht wordt door de ontvanger, vangt het rentetijdvak aan op de dag waarop de belastingaanslag invorderbaar is. Indien invorderingsrente wordt vergoed door de ontvanger, vangt het rentetijdvak aan op de dag na de dagtekening van de aanslag. In die situatie krijgt de belastingplichtige een rentevergoeding over (een deel van) een periode waarin de ontvanger nog niet geacht werd in verzuim te zijn. Immers, de ontvanger heeft zes weken na dagtekening van de aanslag de tijd om het bedrag uit te betalen. [63] Tot slot is het pijnpunt te onderkennen dat de ontvanger niet in verzuim is ten aanzien van een terugbetaling die het gevolg is van een herziening of vermindering van een reeds betaalde belastingaanslag, tenzij een verzoek om uitstel van betaling is afgewezen door de ontvanger. [64] Dit is het gevolg van een onevenwichtigheid van de invulling van (betalings)verzuimvraag. Indien de belastingplichtige een procedure uiteindelijk verliest en vooruitlopend op de procedure uitstel van betaling heeft gekregen, is onder de huidige renteregeling sprake van een betalingsverzuim vanaf het moment waarop de betalingstermijn van de (initiële) aanslag is verlopen. Bij de ontvanger wordt het betalingsverzuim echter pas op een veel later moment geconstateerd. [65] Deze onevenwichtigheid kan worden opgelost door te bepalen dat als rechtens komt vast te staan dat een reeds betaalde aanslag ten onrechte is opgelegd, het betalingsverzuim van de ontvanger ingaat op het moment van het opleggen van de aanslag. [66] Als alternatief kan ook worden bepaald dat de belastingplichtige pas in verzuim is na uitkomst van de procedure. Puur vanuit de verzuimgedachte geven wij de voorkeur aan dit alternatief. Immers, pas na afloop van een procedure staat een aanslag, de formele belastingschuld, onherroepelijk vast. Vanaf dat moment kan dan ook voor het eerst pas sprake zijn van een (betalings)verzuim. We merken wel op dat dit alternatief niet in lijn is met de Europeesrechtelijke jurisprudentie. [67] 3.6 Het rentepercentage De hiervoor beschreven pijnpunten en onevenwichtigheden worden versterkt door de hoge rentepercentages van minimaal 4% en zelfs minimaal 8% bij de vennootschapsbelasting.

10 Vanuit een verzuimperspectief bekeken zou het van toepassing zijnde rentepercentage, in samenhang met het rentetijdvak, moeten leiden tot een tegemoetkoming voor het geleden verzuim. Voor de hoogte van het rentepercentage heeft de wetgever ook aangesloten bij de Awbverzuimrenteregeling, namelijk de wettelijke rente voor niet-handelstransacties. Ten tijde van de invoering van de renteregeling gold voor alle belastingmiddelen de wettelijke rente voor niet-handelstransacties en waren nog geen minimum rentepercentages van toepassing zoals ook het geval is bij de Awbverzuimrenteregeling. Bij de invoering van de huidige renteregelingen is onderkend dat er een budgettair belang is bij het bepalen van de rentepercentages. In de parlementaire geschiedenis is destijds opgemerkt dat de renteregeling met het (toen geldende) rentepercentage van de wettelijke rente (4%) een besparing oplevert van 400 miljoen. [68] Er is expliciet aangegeven dat met een lager rentepercentage die besparing niet lukt en dat een verlaging van het huidige wettelijke rentepercentage met één procentpunt zou leiden tot een minderopbrengst van 135 miljoen. Omdat de wettelijke rente voor niethandelstransacties op 3% bleef hangen, is per 1 januari 2014 het minimumpercentage van 4 geïntroduceerd om zo de beoogde budgettaire opbrengst te realiseren. [69][70] Per 1 januari 2014 is een afwijkend rentepercentage voor vennootschapsbelastingplichtigen ingevoerd, namelijk de wettelijke rente voor handelstransacties met een minimum van 8%. [71] De toepassing van dit percentage bij vennootschapsbelastingplichtigen wordt in de parlementaire behandeling [72] gemotiveerd door aan te sluiten bij de gedachte achter de wettelijke rente, namelijk dat in het handelsverkeer een hoger rentepercentage geldt dan in het niethandelsverkeer. Medegezien de huidige marktrentes is het onbegrijpelijk dat deze rentepercentages worden gehanteerd. Met de hoogte van deze rentepercentages gaat de wetgever veel verder dan het tegemoetkomen voor het geleden verzuim. Er kan derhalve niet anders worden geconcludeerd dan dat bepaalde budgettaire doelstellingen worden nagestreefd dan wel sprake is van verkapte (belasting)heffing [73] of boete. Wanneer we kijken naar het doel van de renteregeling om sparen bij de fiscus tegen te gaan, vragen wij ons af waarom niet is gekozen voor een marktconform rentepercentage. 3.7 Art. 28c Invorderingswet 1990 In tegenstelling tot de overige bepalingen binnen de renteregeling is art. 28c Invorderingswet 1990 [74] niet in gevoerd vanuit de verzuimgedachte, maar enkel vanuit een Europeesrechtelijk perspectief. [75]

11 De Hoge Raad leidt uit de wetsgeschiedenis af dat de wetgever heeft beoogd de beoordeling of invorderingsrente moet worden vergoed in verband met in strijd met het Unierecht geheven belasting, pas kan plaatsvinden nadat onherroepelijk is komen vast te staan dat geheven belasting moet worden terugbetaald. [76] De ontvanger is vervolgens bij uitsluiting bevoegd om bij voor bezwaar vatbare beschikking vast te stellen of en in hoeverre invorderingsrente wordt vergoed. [77] In de literatuur en in een aantal uitspraken is de vraag aan bod gekomen of art. 28c Invorderingswet 1990 in overeenstemming is met het Unierecht, en met name het vereiste dat verzocht moeten worden om een rentevergoeding binnen zes weken na dagtekening van de teruggaafbeschikking. Hoewel geconcludeerd kan worden dat art. 28c Invorderingswet 1990 in overeenstemming is met het Unierecht [78], kan nog wel als pijnpunt worden ervaren dat moet worden verzocht om een rentevergoeding, dit verzoek bij de ontvanger moet worden ingediend en dat de rentevergoeding pas plaats kan vinden nadat onherroepelijk is komen vast te staan dat geheven belasting moet worden terugbetaald. Zeker in vergelijking met nationaalrechtelijke situaties waarin niet hoeft te worden verzocht om een rentevergoeding en deze ambtshalve wordt toegepast. 4 Aanbeveling voor een rechtvaardigere renteregeling In dit artikel hebben wij gekeken naar de pijnpunten en onevenwichtigheden van de huidige renteregeling vanuit het doel en de strekking van deze regeling. Naar onze mening is het de hoogste tijd voor het aanpassen van de renteregeling zodat de benoemde pijnpunten en onevenwichtigheden kunnen worden weggenomen. Als gevolg van de systematiek van de belastingheffing [79] wordt de verzuimvraag verschillend ingevuld voor de belastingplichtige en de Belastingdienst en dat maakt de verzuimgedachte minder geschikt voor toepassing binnen de renteregeling. We bevelen derhalve aan om in beginsel de belastingrenteregeling weer aan te laten sluiten bij de compensatiegedachte; daar waar een (materiële) belastingschuld is, wordt rente berekend. We zouden voor het begin van het rentetijdvak niet willen aansluiten bij het moment van het ontstaan van de materiële belastingschuld- of teruggaaf, maar een bepaalde rentevrije periode willen toepassen. De gedachte achter deze rentevrije periode is de erkenning dat beide partijen [80] tijd nodig hebben om de materiële belastingschuld- of teruggaaf te formaliseren door middel van een aanslag. [81] De uitwerking hiervan lijkt op de uitwerking van de verzuimgedachte in de huidige regeling [82], maar wordt volledig losgelasten van de verzuimvraag. De bestaande jurisprudentie over het in rekening brengen van heffingsrente en opleggen van aanslagen blijft van toepassing. [83] Op deze manier worden de pijnpunten en

12 onevenwichtigheden van de invulling van de verzuimvraag weggenomen. Ten aanzien van het einde van het rentetijdvak bevelen wij aan om net als bij de heffingsrenteregeling aan te sluiten bij de dagtekening van de aanslag. Als gevolg hiervan ontstaat mogelijk wederom een rentevrije periode tussen de aanslagfase [84] en de invorderingsfase. [85] De gedachte om deze periode niet op te vullen met het berekenen van rente is de erkenning van de omschakeling van de aanslagfase naar de invorderingsfase en dat beide partijen de tijd krijgen om de vastgestelde belastingschuld- of teruggaaf te betalen. Met betrekking tot de invorderingsrenteregeling zijn wij van mening dat zoals nu ook al geldt, deze rente een nadeel als gevolg van een feitelijk te late betaling moet compenseren. Wij bevelen aan om de betalingstermijn voor de belastingplichtige en de ontvanger aan elkaar gelijk te stellen. In de meeste gevallen is dit al het geval, namelijk zes weken. Echter, bij een navorderingsaanslag geldt voor de belastingplichtige een betalingstermijn van een maand terwijl de ontvanger altijd zes weken de tijd heeft om een belastingteruggaaf uit te betalen. Voorts willen wij de huidige onevenwichtigheid van de invulling van de (betalings)verzuimvraag wegnemen die speelt bij een herziening of vermindering van een reeds betaalde belastingaanslag naar aanleiding van een procedure. Deze onevenwichtigheid kan op twee manieren worden opgelost: i) door te bepalen dat als rechtens komt vast te staan dat een reeds betaalde aanslag ten onrechte is opgelegd, het betalingsverzuim van de ontvanger ingaat op het moment van het opleggen van de aanslag maar met inachtneming van de toegestane betalingstermijndit betekent dat als rechtens komt vast te staan dat een nog niet betaalde aanslag terecht is opgelegd, er invorderingsrente in rekening wordt gebracht vanaf het moment van het opleggen van de aanslag maar met inachtneming van de toegestane betalingstermijn. of ii) door te bepalen dat als rechtens komt vast te staan dat een nog niet betaalde aanslag terecht is opgelegd, het betalingsverzuim van de belastingschuldige ingaat op het moment dat de aanslag rechtens komt vast te staan met inachtneming van de toegestane betalingstermijn.dit betekent dat als rechtens komt vast te staan dat een reeds betaalde aanslag ten onrechte is opgelegd, er invorderingsrente wordt vergoed vanaf het moment dat de aanslag rechtens komt vast te staan met inachtneming van de toegestane betalingstermijn. Puur vanuit de compensatiegedachte gaat onze voorkeur uit naar de eerste oplossing. [88]

13 Bovendien pleiten wij voor het hanteren van een marktconforme rente [89] als rentepercentage en geen minimum rentepercentages toe te passen. Door aan te sluiten bij een marktconforme rente is de beweegreden om te sparen bij de Belastingdienst al weggenomen, maar wordt wel bereikt dat het geleden rentenadeel wordt gecompenseerd. Ook worden dan discussies voorkomen dat de in rekening gebrachte rente feitelijk moet worden gezien als verkapte (belasting)heffing of boete. Met inachtneming van bovenstaande aanbevelingen wordt ook beter aangesloten bij de Europeesrechtelijke jurisprudentie. Uit deze aanbevelingen volgt tevens dat de te vergoeden rente en de in rekening te brengen rente op dezelfde methode worden berekend. Hiermee wordt eveneens voldaan aan de rentevoorschriften van het Model for a European Taxpayers Code en het Model Tax Payer Charter, hetgeen bijdraagt aan een meer doeltreffende heffing en inning van belastingen. Voetnoten [1] Beide auteurs zijn verbonden aan Ernst & Young Belastingadviseurs te Rotterdam en aldaar leden van de Adviesgroep Fiscale Procesvoering. [2] [3] Asia Oceania Tax Consultants Association, Confédération Fiscale Européenne en Society of Trust and Estate Practioners. [4] ; De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft een Nederlandstalige vertaling gemaakt van dit Model Tax Payer Charter en in december 2016 gepubliceerd op [5] Paragraaf van Model for a European Taxpayers Code en art. 20 lid 2 van het Model Tax Payer Charter; het niet voldoen aan een evenwichtig systeem wordt volgens het Model Tax Payer Charter namelijk gezien als ongepast en wordt ervaren als onrechtvaardig en het niet hebben van integriteit. Deze perceptie draagt niet bij aan een doeltreffendere heffing en inning van belastingen aangezien dit niet ten goede komt aan de relatie tussen de belastingplichtige en de Belastingdienst. [6] Voor een uitgebreide beschrijving van de huidige renteregeling verwijzen wij onder andere naar S.A. Verhage & J.A.R. van Eijsden, De nieuwe renteregeling, WFR 2011/1364, E.P. Hageman, De compensatiegedachte in de heffingsrente en de belastingrente, TFB 2012/04/02, S.A. Verhage, De regelingen van de belastingrente en invorderingsrente per 1 januari 2013, TFB 2013/01/01, J.A.R. van Eijsden, De nieuwe renteregeling is in strijd met het EU-recht, WFR 2013/302, K.R.C.M. Jonas & S.A. Verhage, Belastingrente voor de vennootschapsbelasting, Fiscaal Praktijkblad 2014/1103, M. Zijgers, Belastingrente voor de erfbelasting, WFR 2015/866, P. van der Wal, Te vergoeden belastingrente in Europeesrechtelijk perspectief, NTFR-B 2015/14. [7] De inkomsten-, vennootschaps- en erfbelasting.

14 [8] MvT, Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3. [9] De verzuimrenteregeling van de Awb gaat ervan uit dat een bestuursorgaan rente in rekening brengt indien de burger niet op tijd aan zijn betalingsverplichting jegens het bestuursorgaan voldoet. Anderzijds vergoedt het bestuursorgaan rente als het zelf niet op tijd aan zijn betalingsverplichting voldoet. [10] Art. 6:81 e.v. BW. [11] M.M. Olthof, Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, art. 6:81 BW. [12] Voor aanslagbelastingen ontstaat de materiële belastingschuld de dag na afloop van het belastingjaar, maar deze wordt pas geformaliseerd door het opleggen van een aanslag. Dit geldt voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting. Voor de erfbelasting ontstaat de materiële belastingschuld op de dag van het overlijden van de erflater. Het opleggen van een aanslag volgt nadat de belastingplichtige de aangifte heeft ingediend of heeft verzocht tot het opleggen van een voorlopige aanslag. [13] Voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting is de belastingplichtige te laat (in verzuim) indien niet binnen drie maanden na afloop van het belastingjaar aangifte wordt gedaan of niet binnen vier maanden na afloop van het belastingjaar wordt verzocht om een voorlopige aanslag. Voor de erfbelasting is niet expliciet gedefinieerd wanneer geen belastingrente in rekening wordt gebracht. [14] De aangifte of het verzoek om een voorlopige aanslag moet tijdig worden ingediend en moet zo goed mogelijk aansluiten bij de feitelijk verschuldigde belasting om berekening van belastingrente te voorkomen. [15] MvT, Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3. Zie bijvoorbeeld de stelling dat het overgrote deel van de IB-plichtigen niet meer met rente te maken krijgen, omdat zij de voorlopige aanslagregeling vóór 1 juli heeft afgerond. Het voorgaande impliceert wel dat de ingediende aangifte correct is. Met betrekking tot Vpb-plichtige ondernemers wordt opgemerkt dat ongewenste rente-effecten kunnen worden voorkomen of beperkt door tijdig een voorlopige aanslag te vragen of om een herziening van een reeds opgelegde voorlopige aanslag te verzoeken die zo goed mogelijk aansluit bij de feitelijk verschuldigde belasting. Hier wordt wel de koppeling gemaakt naar een correcte fiscale positie. Zie ook antwoord 6 van de Staatssecretaris van Financiën op vragen van de Tweede Kamer, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 3476, Kamerstukken II 2015/16; Uitgangspunt voor artikel 30fc is dat bij belastingplichtigen die tijdig en correct (cursief RB en SV) aan hun fiscale verplichtingen voldoen geen belastingrente in rekening wordt gebracht. [16] Te lang is gesteld op dertien weken na indiening van de aangifte en acht weken na indiening van een verzoek om een voorlopige aanslag. Indien bij het opleggen van een aanslag de inspecteur afwijkt van de positie in de aangifte of het verzoek, wordt de inspecteur niet geacht in verzuim te zijn. Het tijdvak waarover rente wordt vergoed begint nooit eerder dan zes maanden na einde van het desbetreffende belastingjaar. [17] Indien de voor de belastingaanslag geldende betalingstermijn ex art. 9 Invorderingswet 1990 wordt overschreden. [18] Indien de ontvanger het terug te geven bedrag niet binnen zes weken na dagtekening van de aanslag heeft betaald. [19] E.P. Hageman, De compensatiegedachte in de heffingsrente en de belastingrente, TFB 2012/04/02 en M.R.T. Pauwels, Een vreemde eend in de bijt! Over rente, verliezen en verliezen van rente, WFR 2005/1558. [20] E.P. Hageman, De compensatiegedachte in de heffingsrente en de belastingrente, TFB 2012/04/02.

15 [21] Na afloop van de drempelperiode. [22] [23] Zo toont de periode waarover belastingrente wordt berekend gelijkenissen met de heffingsrenteregeling waar de compensatiegedachte aan ten grondslag lag, namelijk de periode tot aan de vaststelling van de betalingsverplichting of het recht op teruggaaf bij een belastingaanslag voor wat betreft de berekening van de rente en het van toepassing zijnde rentetijdvak (plus zes weken bij een (voorlopige) aanslag of één maand bij een navorderingsaanslag, zijnde de betalingstermijn. Of belastingrente wordt berekend, is echter nu gekoppeld aan de toets of de belastingaanslag tijdig is opgelegd). [24] Het niet kunnen beschikken over het (belasting)geld. [25] Met andere woorden, een maatregel, sanctie of actie gericht op het herstel van de rechtmatige toestand. [26] Het verzuim dat te laat een belastingaanslag is opgelegd of te laat het belastinggeld wordt betaald of teruggegeven. [27] Het gepleegde onrecht. [28] Zie o.a. MvT, Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3 : Ongewenste rente-effecten kunnen worden voorkomen of beperkt door tijdig een voorlopige aanslag te vragen of om een herziening van een reeds opgelegde voorlopige aanslag te verzoeken die zo goed mogelijk aansluit bij de feitelijk verschuldigde belasting. Zie ook NnavV, Kamerstukken II 2011/12, , nr. 10 : Daarnaast is gekozen voor het berekenen van belastingrente tot aan de vervaldag van de betalingstermijn omdat in het nieuwe regime van de belastingrente de belastingplichtige de gelegenheid heeft om te voorkomen dat hij met rente geconfronteerd wordt. En Voor de belastingplichtigen die toch met belastingrente te maken krijgen geldt dus dat zij daarvoor zelf verantwoordelijkheid dragen. Het rekenen van belastingrente over de betalingstermijn in deze situaties acht het kabinet redelijk als compensatie voor de ontstane vertraging in het vaststellen van de betalingsverplichting. [29] Uit de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie zijn met betrekking tot het vergoeden van rente drie hoofdregels te onderkennen. De eerste hoofdregel luidt dat een lidstaat in beginsel verplicht is in strijd met het Unierecht geheven belastingen terug te betalen tenzij sprake is van ongerechtvaardigde verrijking (zie o.a., San Giorgio, 9 november 1983, nr. 199/82; Metallgesellschaft Ltd e.a., 8 maart 2001, nr. C-397/98; Test Claimants in the FII Group Litigation, 12 december 2006, nr. C/446-04; Lady &Kid, 6 september 2011, nr. C-398/09; Danfoss A/S en Sauer-Danfoss ApS, 20 oktober 2011, nr. C-94/10). De tweede hoofdregel houdt in dat in geval van in strijd met het Unierecht geheven belastingen ook betaalde of ingehouden bedragen die rechtstreeks met die belasting verband houden moeten worden terugbetaald. Dit omvat mede de verliezen die het gevolg zijn van het feit dat geldsommen wegens de voortijdige verschuldigdheid van de belasting niet beschikbaar zijn (zie o.a., Littlewoods Retail Ltd, 19 juli 2012, nr. C-591/10; Zuckerfabrik Jülich AG, 27 september 2012, nr. C-113/10). De derde hoofdregel houdt in dat de voorwaarden waaronder de rente moet worden betaald het gelijkwaardigheids- en het doeltreffendheidsbeginsel moeten eerbiedigen (zie o.a., Mariana Irimie, 18 april 2013, nr. C-565/11; Wortmann KG Internationale Schuhproduktionen, 18 januari 2017, nr. C- 365/15). [30] Art. 67a AWR regelt dat een verzuimboete kan worden opgelegd indien de belastingplichtige te laat aangifte doet. [31] Een verzuimboete is duidelijk een bestraffende sanctie. Wanneer belastingrente wordt berekend en ook een verzuimboete wordt opgelegd voor het te laat doen van aangifte, komt

16 [ 3 2 ] de vraag op of de belastingplichtige niet tweemaal bestraft wordt voor hetzelfde feit; het te laat doen van aangifte. Voor de inkomstenbelasting: onderwerpen/inkomstenbelasting/vraag-en-antwoord/termijn-verwerken-belastingaangiftedoorbelastingdiensthttps:// t/wanneer-moet-ik-aangifte-doen Voor de vennootschapsbelasting: t/vennootschapsbelasting/aangifte_versturen/ Voor 2015 was de deadline voor het doen van aangifte inkomstenbelasting 1 april. In de parlementaire geschiedenis wordt ook naar deze 1 april deadline verwezen. Sinds 2015 is de 1 april deadline aangepast naar 1 mei in verband met de vooraf ingevulde aangifte die pas op 1 maart na afloop van het jaar beschikbaar is. De site van de Belastingdienst vermeldt overigens dat wanneer voor 1 april aangifte wordt gedaan de belastingplichtige zeker bericht krijgt voor 1 juli. Dit is lijn met art. 30f lid 4 AWR. Indien voor 1 mei aangifte wordt gedaan, dan kan de Belastingdienst niet garanderen dat de belastingplichtige voor 1 juli bericht krijgt. Maar meestal wel, aldus de website van de Belastingdienst. [33] De termijn van 19 weken wordt gevormd door het totaal van 13 weken (redelijke termijn die de inspecteur heeft om een aanslag op te leggen naar aanleiding van een ingediende aangifte of verzoek om een voorlopige aanslag) en zes weken (betalingstermijn). Zie ook NnavV, Kamerstukken II 2011/12, , nr. 10. Deze termijn kan langer zijn dan 19 weken indien van de positie in de aangifte wordt afgeweken. [34] Voor wat betreft het doen van aangifte. [35] De belastingplichtige doet immers na drie maanden na afloop van het belastingjaar aangifte en dat wordt voor doeleinden van de belastingrenteregeling geacht te laat te zijn ex art. 30fc lid 4 AWR. [36] Er is dan geen sprake van verzuim. [37] We merken op dat de opmerking in de parlementaire geschiedenis bij de invoering van de belastingrenteregeling dat het overgrote deel van de inkomstenbelastingplichtigen (8 miljoen van de 10 miljoen inkomstenbelastingplichtigen) niet meer met (belasting)rente te maken krijgt correct is mits uit wordt gegaan van een aangifte deadline van vóór 1 april. Zie ook noot 30. Dit dient naar onze mening te worden aangepast nu de aangiftetermijn voor de inkomstenbelasting is aangepast naar 1 mei. [38] Deze termijn kan langer zijn dan 19 weken indien van de positie in de aangifte wordt afgeweken. [39] S.A. Verhage & J.A.R. van Eijsden, De nieuwe renteregeling, WFR 2011/1364. [40] Niet vanuit een aangifteverzuim en al helemaal niet vanuit een betalingsverzuim. [41] Zie het volgende onderdeel. [42] NnavV, Kamerstukken II 2011/12, , nr. 10. [43] NnavV, Kamerstukken II 2011/12, , nr. 10. We achten het gebruik van de term compensatie in dit kader misleidend. [44] De ontstane vertraging in het vaststellen van de betalingsverplichting als gevolg van het te laat indienen van een aangifte of verzoeken om een voorlopige aanslag. [45] Dit geldt indien de aangifte wordt ingediend na het begin van het rentetijdvak (zes maanden na afloop van het belastingjaar). Bijvoorbeeld, indien BV X op 1 juli na afloop van een

17 belastingjaar de aangifte vennootschapsbelasting indient en de inspecteur na 13 weken (de redelijke termijn) de aanslag oplegt, wordt belastingrente berekent over de periode vanaf 1 juli tot en met 11 november (19 weken vanaf 1 juli). Indien de aangifte te laat wordt ingediend, maar voor het begin van het rentetijdvak wordt de belastingplichtige geconfronteerd met belastingrente over de periode waarin de belastingplichtige in verzuim was verlengd met de betalingstermijn. [46] Ondersteund door het argument dat dit nu eenmaal volgt uit het systeem van de belastingheffing. De belastingplichtige moet eerst de aangifte of het verzoek om een voorlopige aanslag indienen voordat de inspecteur een aanslag kan opleggen. [47] Uiteraard moet de inspecteur zich wel houden aan termijnen waarbinnen de aanslag moet worden opgelegd. [48] Zie ook Hageman die uiteenzet dat het verzuim van de belastingplichtige in dat geval alleen ziet op het verschil tussen wat de belastingplichtige aangeeft en de correctie die de inspecteur oplegt. [49] MvT, Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, par. 3.4 Nieuwe renteregeling. [50] S.A. Verhage & J.A.R. van Eijsden, De nieuwe renteregeling, WFR 2011/1364. [51] Antwoord 7 van de Staatssecretaris van Financiën op vragen van de Tweede Kamer, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 2043, Kamerstukken II 2016/17. [52] Bij te betalen belastingrente vangt het rentetijdvak aan op 1 juli. Bij het vergoeden van belastingrente vangt de periode waarover rente wordt vergoed aan acht weken na ontvangst van verzoek dan wel 13 weken na ontvangst van de aangifte, maar niet eerder dan 1 juli na afloop van het belastingjaar. [53] Zie antwoord 6 van de Staatssecretaris van Financiën op vragen van de Tweede Kamer, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 3476, Kamerstukken II 2015/16. [54] Bijvoorbeeld naar aanleiding van een inhoudelijke discussie met de Belastingdienst over een bepaalde positie. [55] Vanaf 1 juli tot en met zes weken na dagtekening van de voorlopige aanslag die als laatste is opgelegd. [56] Voor het bedrag van die voorlopige aanslag. [57] In dit voorbeeld komt goed naar voren dat naast de handeling (het tijdig verzoeken om een voorlopige aanslag), de inhoud van de handeling (een correcte fiscale positie) ook van belang is. Had de uiteindelijke aanslag geleid tot een aanslag van 120, dan was belastingplichtige slechts voor het verschil van 20 (120 minus 100) wel in verzuim geweest over de gehele wettelijke periode. [58] Wel blijkt uit de reactie op het WOB-verzoek dat uit kan worden gegaan van de lijn dat met een beroep op een redelijke wetstoepassing en in het Iicht van het doel en de strekking van de belastingrenteregeling geen rente wordt berekend over de periode dat het geld al bij de Belastingdienst was. [59] Een ander voorbeeld van een jojo-geval is de situatie waarbij in 2013 een fiscale aftrek in aanmerking is genomen bij het opleggen van de voorlopige aanslag en voor 2014 eveneens een voorlopige aanslag is opgelegd, maar dan zonder rekening te houden met een fiscale aftrek. Als vervolgens bijvoorbeeld naar aanleiding van een boekenonderzoek de fiscale aftrekpost niet geaccepteerd wordt in 2013, maar wel in 2014, zal dit leiden tot enerzijds een hogere aanslag 2013 met in rekening gebrachte belastingrente en anderzijds een lagere aanslag 2014 zonder vergoeding van belastingrente. Vanuit puur een verzuimperspectief (met name het verzuim dat geen correcte fiscale positie in is genomen) lijkt de hiervoor beschreven uitwerking van de belastingrenteregeling in beginsel logisch. In

18 deze situatie gaat het om twee separate belastingjaren hetgeen de voornaamste oorzaak van de onevenwichtigheid lijkt te veroorzaken en niet per se de verzuimvraag. Echter, ook in dit geval heeft de Belastingdienst vaak een groot deel van de periode, waarover door de correctie belastingrente in rekening wordt gebracht, kunnen beschikken over het geld. Dat deze uitwerking als onredelijk wordt ervaren, behoeft dan ook geen verdere toelichting. [60] De term belastingschuldige wordt gebruikt indien het gaat om het in rekening brengen van invorderingsrente en de term belastingplichtige wordt gebruikt indien het gaat om het vergoeden van invorderingsrente. Wij hanteren gemakshalve de term belastingplichtige tenzij het expliciet gaat om het in rekening brengen van invorderingsrente. [61] Mits het niet ligt aan de belastingplichtige ligt dat de uitbetaling niet op tijd heeft kunnen plaatsvinden. [62] De omgekeerde versie van een navorderingsaanslag waarbij de ontvanger moet uitbetalen komt namelijk niet voor. [63] Zie ook S.A. Verhage & J.A.R. van Eijsden, De nieuwe renteregeling, WFR 2011/1364. Volgens art. 28a lid 2 Invorderingswet 1990 wordt overigens geen invorderingsrente vergoed over dagen waarover reeds belastingrente is vergoed. [64] In de praktijk wordt echter een dergelijk verzoek tot uitstel van betaling vaak gewoon toegewezen. Overigens wordt wel invorderingsrente vergoed indien de ontvanger te lang doet over het uitbetalen van de terugbetaling. [65] Namelijk wanneer een rechter onherroepelijk vaststelt wat de juiste aanslag is vermeerderd met de zeswekentermijn die de ontvanger krijgt om het terug te betalen bedrag uit te betalen. [66] S.A. Verhage & J.A.R. van Eijsden, De nieuwe renteregeling, WFR 2011/1364. [67] Indien een belastingplichtige een aanslag betaalt en later blijkt dat de aanslag in strijd met het Unierecht is geheven, heeft de belastingplichtige recht op teruggave van de ten onrechte geheven belasting alsmede recht op een rentevergoeding vanaf het moment van de onverschuldigde betaling. [68] Brief van de Minister van Financiën, Kamerstukken II 2011/12, , nr. 17 : Daarmee kan de taakstelling uit het Regeer- en Gedoogakkoord gerealiseerd worden. [69] De minimum rentepercentages zijn ook ingevoerd per 1 januari 2014 en feitelijk in werking getreden per 1 april [70] Hoewel de budgettaire opbrengst niet het doel is van de renteregeling, acht het kabinet het noodzakelijk de eerder geraamde opbrengst te realiseren. [71] Ingevoerd per 1 januari 2014 en feitelijk in werking getreden per 1 april [72] MvT, Kamerstukken II 2013/14, , nr. 3. [73] Zie ook J.A.R. van Eijsden, Rekenrente fiscus krijgt Spaanse proporties, Het Financieele Dagblad 27 november [74] Dit artikel is per 1 januari 2015 ingevoerd naar aanleiding van het Mariana Irimie-arrest (Europees Hof van Justitie, 18 april 2013, C-565/11, In het kort regelt art. 28c Invorderingswet 1990 dat invorderingsrente wordt vergoed door de ontvanger aan de belastingschuldige indien een teruggaaf wordt verleend op grond van een strijdigheid met het Unierecht. Deze invorderingsrente wordt enkel vergoed indien binnen zes weken na dagtekening van de teruggaafbeschikking een verzoek is ingediend. Deze rente wordt berekend over de periode beginnend op de dag waarop de belasting is betaald en eindigend op de dag voorafgaand aan de dag van de terugbetaling. Deze invorderingsrente wordt

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 785 Wijziging van enkele Belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2018) L BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Besluit heffingsrente Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 5 juli 2018 Betreft Onderzoek regeling van de belastingrente

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 5 juli 2018 Betreft Onderzoek regeling van de belastingrente > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Onderzoek naar de regeling van de belastingrente

Onderzoek naar de regeling van de belastingrente Versie Datum Status Definitief Pagina 1 van 27 Colofon Titel Van Onderzoek naar de regeling van de belastingrente Ministerie van Financiën Directoraat-Generaal Fiscale Zaken Directie directe belastingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

Datum 9 september 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Bashir over de regeling van de belastingrente

Datum 9 september 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Bashir over de regeling van de belastingrente > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET. Artikel I

VOORSTEL VAN WET. Artikel I Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting- en invorderingsrente (Wet wijziging percentages belasting-

Nadere informatie

TAX alert Juli Uitkomst van het onderzoek naar de belastingrenteregeling

TAX alert Juli Uitkomst van het onderzoek naar de belastingrenteregeling TAX alert Juli 2018 Uitkomst van het onderzoek naar de belastingrenteregeling 1 Inleiding Belastingrente wordt tegelijk met een belastingaanslag in rekening gebracht. Met de belastingrenteregeling wordt

Nadere informatie

1 Bent u bekend met het bericht bescherm de rechten van belastingbetalers beter 1)?

1 Bent u bekend met het bericht bescherm de rechten van belastingbetalers beter 1)? 2018Z14464 Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de staatssecretaris van Financiën over het bericht bescherm de rechten van belastingbetalers beter. (ingezonden 1 augustus 2018) 1 Bent u bekend met het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:5573

ECLI:NL:RBZWB:2015:5573 ECLI:NL:RBZWB:2015:5573 Instantie Datum uitspraak 01-07-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 6149 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Bezwaar tegen een belastingaanslag

Bezwaar tegen een belastingaanslag Bezwaar tegen een belastingaanslag Uitstel van betaling vragen of toch maar niet? Paul Halprin Sebastiaan Reenders Belastingrente Te betalen belastingrente (aanslagbelastingen) Te vergoeden belastingrente

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

U rekent zich rijk Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

U rekent zich rijk Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam Rapport Gemeentelijke Ombudsman U rekent zich rijk Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam 18 december 2009 RA0945988 Samenvatting Aan een bedrijf wordt een voorlopige aanslag Verontreinigingsheffing

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 14 augustus 2013 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 14 augustus 2013 heb ik de eer het volgende op te merken. Den Haag, 2 4 SEP 2013 Kenmerk: DGB 2013-4390 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 13/03828) tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 27 juni 2013, nr. 12/03968, op een beroepschrift

Nadere informatie

Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie

Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie Auteurs: Roelof Vos / Ron Jeronimus NLFnummer: NLF Opinie 2018/0039 Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie Als een

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 december 2008 Rapportnummer: 2008/314

Rapport. Datum: 22 december 2008 Rapportnummer: 2008/314 Rapport Datum: 22 december 2008 Rapportnummer: 2008/314 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Haaglanden bij de verlaging van zijn voorlopige aanslag is overgegaan tot het ambtshalve

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten in verband met de invoering van herziening bij aanslagbelastingen (Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst) VOORSTEL

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 767 Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2005) Nr. 64 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:189. Permanente link:

ECLI:NL:GHSHE:2017:189. Permanente link: ECLI:NL:GHSHE:2017:189 Permanente link: http://deeplink. Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 20-01-2017 Datum publicatie 30-03-2017 Zaaknummer 15/01054 Formele relaties Eerste aanleg:

Nadere informatie

Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de staatssecretaris van Financiën over de aangifte omzetbelasting (btw). (ingezonden 20 november 2018)

Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de staatssecretaris van Financiën over de aangifte omzetbelasting (btw). (ingezonden 20 november 2018) 08Z54 Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de staatssecretaris van Financiën over de aangifte omzetbelasting (btw). (ingezonden 0 november 08) Kunt u aangeven wanneer een ondernemer uiterlijk zijn aangifte

Nadere informatie

Algemene wet inzake rijksbelastingen

Algemene wet inzake rijksbelastingen 2 hoofdstuk Algemene wet inzake rijksbelastingen Oefenopgaven Opgave 2.1 a. De feitelijke omstandigheden zijn van belang (art. 4 AWR). Het belangrijkste criterium is waar het gezin verblijft en waar het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 754 Wijziging van enkele wetten met het oog op de bestrijding van fraude in de toeslagen en fiscaliteit (Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit)

Nadere informatie

Centrum voor Proces- en Productontwikkeling. de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

Centrum voor Proces- en Productontwikkeling. de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE Centrum voor Proces- en Productontwikkeling de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 23 november 2007 DGB 2007-05120

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) te Zwolle.

Rapport. Rapport over een klacht over het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) te Zwolle. Rapport Rapport over een klacht over het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) te Zwolle. Datum: 18 mei 2016 Rapportnummer: 2016/047 2 Wat is de klacht? Verzoekster klaagt er, via

Nadere informatie

Centrum voor Proces- en Productontwikkeling. de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Centrum voor Proces- en Productontwikkeling. de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag Centrum voor Proces- en Productontwikkeling de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 26-01-2007 BCPP 2006-02914 Onderwerp

Nadere informatie

Regeling. pagina 1 van 8

Regeling. pagina 1 van 8 Regeling voor een doelmatige belastingheffing over inkomsten uit sparen en beleggen, welke verworven zijn door participanten in een fiscaal transparante GmbH & Co. KG. Heerlen, pagina 1 van 8 1.

Nadere informatie

Rapport Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153

Rapport Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153 Rapport Rapport over een klacht over de Belastingdienst te Almere (voorheen Belastingdienst/Randmeren) Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de ontvanger van

Nadere informatie

Erven, belasting en rente. Rapport over een klacht over de voorlichting van de Belastingdienst.

Erven, belasting en rente. Rapport over een klacht over de voorlichting van de Belastingdienst. Erven, belasting en rente Rapport over een klacht over de voorlichting van de Belastingdienst. Oordeel De Nationale ombudsman vindt de klacht over de Belastingdienst gegrond. Datum: 19 maart 2015 Rapportnummer:

Nadere informatie

Bijlage: wijziging Leidraad Invordering Gemeentelijke Belastingen 1 e halfjaar Artikel I

Bijlage: wijziging Leidraad Invordering Gemeentelijke Belastingen 1 e halfjaar Artikel I Bijlage: wijziging Leidraad Invordering Gemeentelijke Belastingen 1 e halfjaar 2011 Artikel I A In artikel 1.1.5 vervalt in de zevende volzin het vierde gedachtestreepje bezwaarschriften tegen voor bezwaar

Nadere informatie

2. Bij brief van 23 september 2009 wees de Belastingdienst het verzoek als volgt af:

2. Bij brief van 23 september 2009 wees de Belastingdienst het verzoek als volgt af: Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst zijn verzoek om een rentevergoeding wegens vertraagde toekenning en uitbetaling van de Tegemoetkoming Buitengewone Uitgaven (TBU) over

Nadere informatie

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport. Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoekster klaagt over de gang van zaken rond het toekennen van de kinderkorting 2006. Meer concreet klaagt zij erover dat de Belastingdienst/Noord

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27971 10 oktober 2013 Advies Raad van State betreffende wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 6 april 2001 Rapportnummer: 2001/096

Rapport. Datum: 6 april 2001 Rapportnummer: 2001/096 Rapport Datum: 6 april 2001 Rapportnummer: 2001/096 2 Klacht De Belastingdienst/Particulieren Den Haag heeft aan verzoekster een op 10 augustus 2000 gedagtekende negatieve voorlopige aanslag inkomstenbelasting/premie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384 Rapport Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau bij de te late terugbetaling van een bekeuring niet standaard wettelijke

Nadere informatie

Aanwijzing bezwaarschriften omzetbelasting bij privégebruik auto als massaal bezwaar

Aanwijzing bezwaarschriften omzetbelasting bij privégebruik auto als massaal bezwaar Aanwijzing bezwaarschriften omzetbelasting bij privégebruik auto als massaal bezwaar Besluit van 29 maart 2017, nr. 2017/36822. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. In dit besluit

Nadere informatie

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087 Rapport Rapport over een klacht over de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Schiedam om geen gevolg te geven aan het verzoek tot vermindering van de aanslagen WOZ voor de jaren 2008 en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:5823

ECLI:NL:RBZWB:2016:5823 ECLI:NL:RBZWB:2016:5823 Instantie Datum uitspraak 20-09-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer BRE - 15 _ 7455 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Rapport. Rapport van een klacht over de Belastingdienst/Oost-Brabant. Datum: 11 december 2012. Rapportnummer: 2012/196

Rapport. Rapport van een klacht over de Belastingdienst/Oost-Brabant. Datum: 11 december 2012. Rapportnummer: 2012/196 Rapport Rapport van een klacht over de Belastingdienst/Oost-Brabant Datum: 11 december 2012 Rapportnummer: 2012/196 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst belastingteruggaven verrekent

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juni 1999 Rapportnummer: 1999/281

Rapport. Datum: 28 juni 1999 Rapportnummer: 1999/281 Rapport Datum: 28 juni 1999 Rapportnummer: 1999/281 2 Klacht Op 21 december 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van BV W. te Tiel, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Ondernemingen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 juli 2004 Rapportnummer: 2004/295

Rapport. Datum: 30 juli 2004 Rapportnummer: 2004/295 Rapport Datum: 30 juli 2004 Rapportnummer: 2004/295 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de staatssecretaris van Financiën afwijzend heeft beslist op haar verzoek om met toepassing van de hardheidsclausule

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het is gericht tegen de in rekening gebrachte aanmaningskosten;

verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het is gericht tegen de in rekening gebrachte aanmaningskosten; Uitspraak RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Belastingrecht, enkelvoudige kamer Locatie: Breda Zaaknummer BRE 16/2945 uitspraak van 3 mei 2017 Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 868 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van enkele andere fiscale wetten in verband met de openstelling van bezwaar en

Nadere informatie

pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak

Nadere informatie

Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting. Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001)

Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting. Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001) Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001) I. Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 12bis Belastbare

Nadere informatie

Betalingskorting. Op uw belastingaanslag

Betalingskorting. Op uw belastingaanslag Betalingskorting Op uw belastingaanslag Als u een belastingaanslag in termijnen mag betalen, krijgt u in bepaalde gevallen betalingskorting aangeboden. De betalingskorting mag u aftrekken van het bedrag

Nadere informatie

138 De Pensioenwereld in 2014

138 De Pensioenwereld in 2014 17 138 De Pensioenwereld in 2014 Beleggingen 139 EU-claims: geen grijs gedraaide plaat Auteurs: Susan Groot Koerkamp en Erwin Nijkeuter In de meeste Europese landen worden of werden buitenlandse pensioenfondsen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208 Rapport Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Randmeren geen uitspraak heeft gedaan op zijn bezwaarschrift van 30 juni 2005 tegen de heffingsrente

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 Rapport Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst niet de hem bekende inkomensgegevens over het jaar 2005 heeft gebruikt als basis voor het bepalen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850 ECLI:NL:RBZWB:2016:4850 Instantie Datum uitspraak 19-07-2016 Datum publicatie 01-12-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 15 _ 5497 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:2361

ECLI:NL:RBGEL:2017:2361 ECLI:NL:RBGEL:2017:2361 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 25-04-2017 Datum publicatie 26-04-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 3141 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Gezien het vorenstaande stellen wij u voor, overeenkomstig het eenstemmige advies van de commissie voor Financiën, het volgende besluit te nemen:

Gezien het vorenstaande stellen wij u voor, overeenkomstig het eenstemmige advies van de commissie voor Financiën, het volgende besluit te nemen: rv 333 Gemeentelijke Belastingdienst nr. 940331 Den Haag, 11 oktober 1994 Aan de gemeenteraad Vaststelling Verordening hondenbelasting Overeenkomstig hetgeen wij reeds opmerkten bij de budgetprognose 1994-1998

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag. Algemene wet bestuursrecht Titel 4.1. Beschikkingen Afdeling 4.1.1. De aanvraag Artikel 4:1 Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk

Nadere informatie

Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M

Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M Inkomstenbelasting. Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal - en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Directoraat-generaal

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00546

ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00546 ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 13-07-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 16/00546 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

Van der Helm Consultancy

Van der Helm Consultancy Eindejaarstips 2011 Van der Helm Consultancy Graag presenteert Van der Helm Consultancy u de Eindejaarstips 2011 Wat moet u echt nog deze laatste maand doen, of juist niet, om voordeel te behalen? Mocht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 245 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2012) Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 8 juni 2012 Het

Nadere informatie

Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars

Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars Besluit 31-03-2006 nr CPP06-507 Invorderingswet 1990. Aansprakelijkheid verzekeraars in verband met een inkomensvoorziening, een arbeids- of

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546 ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 24-11-2009 Datum publicatie 26-05-2010 Zaaknummer AWB 08/5062 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst Noord te Assen. Datum: 27 augustus Rapportnummer: 2012/132

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst Noord te Assen. Datum: 27 augustus Rapportnummer: 2012/132 Rapport Rapport over een klacht over de Belastingdienst Noord te Assen. Datum: 27 augustus 2012 Rapportnummer: 2012/132 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Noord/kantoor Assen niet

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005;

Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005; Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005; gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 1, tweede lid, en 29a, tweede lid, van

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 13. Lijst van gebruikte afkortingen / 17. Inleiding / 21. Algemene bepalingen / 23

Inhoudsopgave. Voorwoord / 13. Lijst van gebruikte afkortingen / 17. Inleiding / 21. Algemene bepalingen / 23 Voorwoord / 13 Lijst van gebruikte afkortingen / 17 1 Inleiding / 21 2 Algemene bepalingen / 23 2.1 De reikwijdte van de AWR / 23 2.2 De begripsbepalingen van de AWR / 25 2.2.1 Inleiding / 25 2.2.2 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Brondatum:

Brondatum: Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal- en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Brondatum: 26-04-2013 De keuzeregeling

Nadere informatie

Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998

Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 1 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 Belastingdienst/Centrum

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 IXB Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2006 Nr. 38 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN

Nadere informatie

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser Uitspraak Rechtbank DEN HAAG Team belastingrecht zaaknummer: SGR 13/7254 uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser (gemachtigde: mr. drs.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:1493

ECLI:NL:RBNHO:2017:1493 ECLI:NL:RBNHO:2017:1493 Instantie Datum uitspraak 07-03-2017 Datum publicatie 09-03-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer HAA - 16 _ 3456 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Besluit van 8 april 2009, nr. CPP2009/482M, Stcrt. nr. 70

Besluit van 8 april 2009, nr. CPP2009/482M, Stcrt. nr. 70 Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting Versoepeling uitvoering terugwenteling verliezen over 2008 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Besluit

Nadere informatie

's-gravenhage (hierna: het Hof) van 1 mei 2009, onder nummer BK 07/00421 - heeft afgewezen.

's-gravenhage (hierna: het Hof) van 1 mei 2009, onder nummer BK 07/00421 - heeft afgewezen. Rapport 2 h2>klacht Verzoekers klagen erover dat de staatssecretaris van Financiën het verzoek om restitutie van de overdrachtsbelasting - gegrond op de uitspraak van het Gerechtshof 's-gravenhage (hierna:

Nadere informatie

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N Nummer D17009 R A A D V O O R G E S C H I L L E N van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants heeft bij wijze van bindend advies de volgende uitspraak gedaan in zake het geschil tussen: X en:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 944 Wijziging van de Invorderingswet 1990 en van de Wet inkomstenbelasting 2001 Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN 1. Wijziging van de

Nadere informatie

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond.

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond. Rapport Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de klachten gegrond. Datum: 12 januari 2015 Rapportnummer: 2015/007 2 SAMENVATTING Verzoekster, een

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM Sector belastingrecht nummers 11/00311 en 11/00312 uitspraakdatum: 20 september 2011 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X te Z (hierna:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396

Nadere informatie

1. Termijn voor vaststellen van de aanslag vastgesteld op 15 maanden

1. Termijn voor vaststellen van de aanslag vastgesteld op 15 maanden Commentaar op het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst. Door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs Op 6 september 2012 heeft het Ministerie van Financiën

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/304

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/304 Rapport Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/304 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het college van burgemeester en wethouders van Veendam zijn beroep tegen de beslissing om hem geen kwijtschelding

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 juli 2003 Rapportnummer: 2003/243

Rapport. Datum: 31 juli 2003 Rapportnummer: 2003/243 Rapport Datum: 31 juli 2003 Rapportnummer: 2003/243 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Dordrecht (per 1 januari 2003 onderdeel van de Belastingdienst/Rijnmond)

Nadere informatie

2. De door de gemeente Dongeradeel vanaf 2001 opgelegde aanslagen gemeentelijke belastingen heeft mevrouw W. steeds betaald.

2. De door de gemeente Dongeradeel vanaf 2001 opgelegde aanslagen gemeentelijke belastingen heeft mevrouw W. steeds betaald. Rapport 2 h2>klacht Mevrouw W. klaagt erover dat de gemeente Dongeradeel haar geen ambtshalve vermindering heeft toegekend met betrekking tot de aanslagen gebruikersbelastingen (afvalstoffenheffing, rioolrechten

Nadere informatie

De wisselwerking tussen naheffen en navorderen omtrent belastingheffing over arbeidsinkomsten. M.M.N. Douven

De wisselwerking tussen naheffen en navorderen omtrent belastingheffing over arbeidsinkomsten. M.M.N. Douven De wisselwerking tussen naheffen en navorderen omtrent belastingheffing over arbeidsinkomsten M.M.N. Douven 1. Inleiding Elk jaar krijgen werknemers een uitnodiging tot het doen van een aangifte inkomstenbelasting.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 Instantie Datum uitspraak 06-10-2011 Datum publicatie 01-02-2012 Zaaknummer 11/00219 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht

Nadere informatie

Rapport. Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307

Rapport. Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307 Rapport Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Belastingdienst/Directie Particulieren Utrecht haar beroep tegen de afwijzing door de Belastingdienst/Particulieren

Nadere informatie

De Raad van State gehoord (advies van, nummer ; Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van

De Raad van State gehoord (advies van, nummer ; Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van Besluit van houdende regels inzake een financiële tegemoetkoming ter zake van uitgaven voor specifieke zorgkosten die in de inkomstenbelasting als gevolg van heffingskortingen niet of niet geheel zijn

Nadere informatie

Op en b aar r ap p o r t

Op en b aar r ap p o r t Op en b aar r ap p o r t rapportnummer: 2008/113 datum: 1 juli 2008 Verzoekschrift van mevrouw W. te Den Haag, met een klacht over een gedraging van het hoogheemraadschap van Delfland te Delft. Bestuursorgaan:

Nadere informatie

Fiscale gevolgen collectieve compensatieregelingen voor beleggingsverzekeringen

Fiscale gevolgen collectieve compensatieregelingen voor beleggingsverzekeringen DD-NR Regelingen en voorzieningen CODE 3.2.1.6 Fiscale gevolgen collectieve compensatieregelingen voor beleggingsverzekeringen tekst bronnen Besluit van de staatssecretaris van Financiën d.d. 6.7.2009

Nadere informatie

Reactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie voorgelegde concept van de Wet terugvordering staatssteun

Reactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie voorgelegde concept van de Wet terugvordering staatssteun Reactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie voorgelegde concept van de Wet terugvordering staatssteun Het RB heeft met belangstelling kennisgenomen van het ter consultatie voorgelegde

Nadere informatie

Het hoe en waarom van de belastingheffing

Het hoe en waarom van de belastingheffing Hoofdstuk 1 Het hoe en waarom van de belastingheffing 1.1 Onderscheid in belastingen De sociale, economische maar ook de juridische gevolgen van de belastingheffing verschillen naar gelang het type belasting.

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Bijlage Besluit tegemoetkoming specifieke zorgkosten (Tekst geldend op: 21-03-2011) Besluit van 31 mei 2010, houdende regels inzake een financiële tegemoetkoming ter zake van uitgaven voor specifieke zorgkosten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 754 Wijziging van enkele wetten met het oog op de bestrijding van fraude in de toeslagen en fiscaliteit (Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:6306

ECLI:NL:RBDHA:2017:6306 ECLI:NL:RBDHA:2017:6306 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 29-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 17_712 IBPVV Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 133 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2010) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Inhoudsopgave blz.

Nadere informatie

Instituut Financieel Management

Instituut Financieel Management FFEBLR0111 IB (niet-winst) Instituut Financieel Management Opdracht 1b (inleveren in week 3) De tekst van artikel 1.2 Wet IB is per 1 januari 2011 ingrijpend gewijzigd. Vanaf 2001 t/m 2010 luidde de tekst

Nadere informatie

Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeringswet

Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeringswet Wet van 16 juni 2005, houdende regeling van een sociale verzekering voor geneeskundige zorg ten behoeve van de gehele bevolking (), laatstelijk gewijzigd bij Stcrt. 2009, 15178 (uittreksel) Zorgverzekering

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886 ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886 Instantie Datum uitspraak 14-04-2005 Datum publicatie 14-04-2005 Zaaknummer KG 05/243 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage Civiel recht

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder. Uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Team belastingrecht zaaknummer: SGR 13/6388 proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2013 in de zaak tussen [X], wonende te [Z],

Nadere informatie