DE WETS IN DE PRAKTIJK: TAAKSTRAFFEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE WETS IN DE PRAKTIJK: TAAKSTRAFFEN"

Transcriptie

1 DE WETS IN DE PRAKTIJK: TAAKSTRAFFEN Naam: Saloua Karami Scriptiebegeleider: dhr. dr. D. Abels Activiteit: Masterscriptie Rechtsgeleerdheid Specialisatie: Strafrecht Inleverdatum: 10 juli

2 Voorwoord In uw handen of op uw beeldscherm ziet u mijn masterscriptie welke ik heb geschreven ter afsluiting van mijn masteropleiding publiekrecht, traject strafrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Deze scriptie symboliseert voor mij dat hard werken en doorzettingsvermogen ertoe kunnen leiden dat alle doelen verwezenlijkt worden. Van belang is dat men nimmer opgeeft. Via deze weg wens ik gebruik te maken van de gelegenheid om een aantal mensen te bedanken die voor mij van belang zijn geweest in zowel mijn studentenleven als ook in mijn privéleven. Allereerst wil ik mijn familie, in het bijzonder mijn ouders, drie broers en mijn zusje, bedanken die mij de afgelopen vier jaar hebben gesteund op alle vlakken en gebieden waar mogelijk. Zij hebben mij bij zowel de ups als ook de downs gesteund en gemotiveerd om alles uit de studie te halen. Ik ben hun hiervoor ontzettend dankbaar. Daarnaast gaat mijn dank uit naar alle advocaten en juridische medewerkers van Popescu Advocaten voor de kennis die ik bij hen heb mogen opdoen wat heeft geleid tot het schrijven over dit scriptieonderwerp. In het bijzonder wil ik advocaat, mr. Alexandra Petrescu bedanken voor waar nodig, haar taalkundig advies. Als laatste wens ik mijn scriptiebegeleider, dhr. dr. D. Abels, als ook mijn tweede lezer, dhr. A. van den Herik te bedanken. In het bijzonder wil ik de heer Abels bedanken voor zijn hulp bij de totstandkoming van mijn masterscriptie, als ook voor zijn commentaar en zijn inzicht die ervoor hebben gezorgd dat ik vandaag de dag met trots mijn scriptie als ook mijn master heb mogen afronden. Saloua Karami Amsterdam, juli

3 Abstract Het doel van deze scriptie is om te onderzoeken hoe de Nederlandse praktijk ten aanzien van de oplegging van taakstraffen aan Europese onderdanen zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland maar wel in het land van herkomst zich verhoudt tot de doelstelling en de totstandkomingsgeschiedenis van de WETS. In mijn onderzoek is gebruik gemaakt van vakliteratuur, wetenschappelijke artikelen, jurisprudentie, parlementaire stukken en Europese stukken. Hoofdstuk twee bevat een kennismaking met de WETS. Dit hoofdstuk analyseert de totstandkomingsgeschiedenis en de doelstelling van de WETS. Het beoogt op deze manier een duidelijk beeld te scheppen over hoe en waarom de WETS in het leven is geroepen en wat de WETS precies is. In hoofdstuk drie is onderzocht wat ten aanzien van de taakstraf is geregeld in de WETS en met welk doel. Dit hoofdstuk spitst zich toe op een van de kaderbesluiten die de grondslag heeft gevormd voor de WETS. Het vierde hoofdstuk geeft antwoord op de vraag hoe de taakstraf in Nederland wettelijk is geregeld en in welke gevallen en met welk doel de rechter een Nederlandse verdachte een taakstraf oplegt. Om te verduidelijken in welke gevallen dit gebeurt, is gebruik gemaakt van de OM-richtlijnen en de LOVS-oriëntatiepunten. Het vijfde en het zesde hoofdstuk bevat een jurisprudentieonderzoek. In hoofdstuk vijf is onderzocht hoe de rechter straft in geval van een EU-burger zonder vaste woon- of verblijfplaats alhier maar wel in EU-lidstaat voor delicten waar in beginsel een taakstraf op staat. In hoofdstuk zes is exact hetzelfde onderzocht alleen is de verdachte nu geen EU-burger zonder vaste woon- of verblijfplaats alhier, maar een Nederlander met een vaste woonadres. Het opvallende is dat de rechter in deze zaken, die soortgelijk zijn aan de zaken besproken in hoofdstuk vijf, nu wel een taakstraf oplegt, waar dat in hoofdstuk vijf niet het geval is. De uitkomsten van hoofdstuk vijf en zes zijn met elkaar vergeleken. Hieruit bleek dat EU-burgers zonder vaste woon-of verblijfplaats in Nederland veelvuldig zwaarder worden gestraft dan Nederlanders met een vaste woonadres alhier. Zij worden zwaarder gestraft in de zin dat zij niet in aanmerking komen voor een taakstraf terwijl dit wel passend en geboden zou zijn in casu. De WETS kan juist worden gebruikt om taakstraffen te sturen naar het land van herkomst en daar ten uitvoer te laten leggen indien de verdachte daarnaar wenst terug te keren. 3

4 Inhoudsopgave Afkortingenlijst... 6 Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding Doel en probleemstelling Methodologie Opbouw... 9 Hoofdstuk 2 De totstandkomingsgeschiedenis van de WETS Inleiding De Europese Raad van Tampere Verdrag van Amsterdam Doelstelling van de Europese Raad Kaderbesluiten; de grondslag van de WETS Kaderbesluiten Doelstelling WETS Resocialisatiegedachte Omzetting in de Nederlandse rechtsorde Opzet WETS Hoofdstuk Hoofdstuk Procedure De erkenningsprocedure in Nederland Overdracht van de tenuitvoerlegging van een Nederlandse rechterlijke uitspraak aan een andere EU-lidstaat Resumé Hoofdstuk 3 Regeling taakstraf in de WETS Inleiding Kaderbesluit 2008/947/JBZ van de Raad Verdrag inzake het toezicht op voorwaardelijk veroordeelde of voorwaardelijk in vrijheid gestelden Kaderbesluit 2008/947/JBZ Doelstelling kaderbesluit 2008/947/JBZ en taakstrafregeling in de WETS Opzet hoofdstuk 3 WETS Afdeling Afdeling Afdeling Problematiek artikel 3:19 WETS? Artikel 3:19 WETS Procedure Erkenningsprocedure in Nederland De overdracht van de tenuitvoerlegging van een Nederlandse rechterlijke uitspraak aan een andere EU-Lidstaat Resumé Hoofdstuk 4 Regeling taakstraf in Nederland Inleiding Taakstraf Toezicht Aanwijzing taakstraffen Geen taakstraf Doelstelling taakstraf LOVS-oriëntatiepunten & OM-Richtlijnen Winkeldiefstal Zakkenrollerij

5 4.5.3 Heling Openlijke geweldpleging Resumé Hoofdstuk 5 Jurisprudentieonderzoek Inleiding Jurisprudentieonderzoek: Straftoemeting EU-burgers zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande Eenvoudige winkeldiefstal Diefstal in vereniging Zakkenrollerij Heling Openlijke geweldpleging tegen personen Resumé Hoofdstuk 6 Vergelijkend jurisprudentieonderzoek Inleiding Jurisprudentieonderzoek: Straftoemeting Nederlanders met vaste woon- of verblijfplaats hier te lande Eenvoudige winkeldiefstal Diefstal in vereniging Zakkenrollerij Heling Openlijke geweldpleging tegen personen Vergelijking Eenvoudige diefstal Diefstal in vereniging Zakkenrollerij Heling Openlijke geweldpleging tegen personen Resumé Hoofdstuk 7 Conclusie & aanbevelingen Literatuurlijst

6 Afkortingenlijst DJI ER GB GS IOS MvT MvVJ OM OV OvJ RvE TS VOGP VW WETS WvSr Z.V.W.O.V.P 2j 5j Dienst Justitiële Inrichtingen Europese Raad Gelboete Gevangenisstraf Internationale overdracht strafvonnissen Memorie van Toelichting Minister van Veiligheid en Justitie Openbaar Ministerie Onvoorwaardelijk Officier van justitie Raad van Europa Taakstraf Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen Voorwaardelijk Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties Wetboek van Strafrecht Zonder vaste woon- of verblijfplaats recidive binnen 2 jaar recidive binnen 5 jaar 6

7 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Officier van justitie: nu de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats hier te lande heeft komt hij niet in aanmerking voor een taakstraf en ik eis dan ook een gevangenisstraf voor de duur van ( ). Rechter: ik zie geen mogelijkheid voor een andere strafmodaliteit nu van verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland bekend is. Verdachte heeft een strafbaar feit gepleegd waar normaal een taakstraf voor wordt opgelegd. Toch vraagt de officier in zijn requisitoir om een gevangenisstraf. Het gaat om een EU-burger die geen vaste woon-of verblijfplaats in Nederland heeft maar wel in het land van herkomst. Als juridische medewerkster bij het strafrecht advocatenkantoor Popescu Advocaten ben ik wekelijks bij zittingen aanwezig. Tijdens mijn werk is het mij opgevallen dat de hierboven beschreven gang van zaken gebruikelijk is in meerdere strafzaken waarin het gaat om een verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De vraag die hierbij gesteld kan worden is of dit niet in strijd is met de geest van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (hierna: WETS). Op 1 november 2012 is de WETS van kracht geworden. Deze wet houdt in dat rechterlijke uitspraken inhoudende vrijheidsbenemende of voorwaardelijke sancties opgelegd aan personen zonder vaste woon- of verblijfplaats alhier, thans toegestuurd kunnen worden aan de lidstaat waarvan de veroordeelde de nationaliteit of waarin hij een vaste woon- of verblijfplaats heeft met het oog op tenuitvoerlegging aldaar. De WETS is gebaseerd op de Kaderbesluiten 2008/909/JBZ en 2008/947/JBZ van de Raad van de EU die wederzijdse erkenning als grondbeginsel hanteren. Dit houdt in dat de uitvoerende lidstaat de rechterlijke uitspraak van de zendende staat dient te erkennen en ten uitvoer te brengen. Dit zou met het oog op resocialisatie efficiënter zijn. Immers, een veroordeelde die de Nederlandse taal niet machtig is en verder geen banden met Nederland heeft kan hier niet optimaal worden voorbereid op zijn terugkomst in de Nederlandse maatschappij. De kans is namelijk groot dat hij na zijn vrijlating wenst terug te keren naar zijn land van herkomst. In het kader van niet tot vrijheidsbeneming strekkende straffen (zoals taak- en voorwaardelijke straffen) keert de veroordeelde na de veroordeling terug naar zijn eigen land, voldoet daar aan de aan hem opgelegde voorwaarden of taakstraf en kan dan tegelijkertijd zijn 7

8 normale werk en leven hervatten. Vanuit het oogpunt van resocialisatie en het voorkomen van recidive is dit wenselijk. Zonder deze mogelijkheid wordt er door de rechter afgezien van het opleggen van zo een straf bij personen die geen vaste woon- of verblijfplaats hebben in het land van veroordeling, terwijl een dergelijke straf wel passend zou zijn geweest en normaliter ook opgelegd zou worden in een dergelijke zaak. Deze regeling maakt dat het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats in het land van berechting geen reden meer is om van het opleggen van een voorwaardelijke of alternatieve straf af te zien. Toch lijkt het alsof de Nederlandse rechter, zoals in de hierboven geschetste situatie, dit in de praktijk nog steeds als reden gebruikt om af te zien van een taakstraf en om een gevangenisstraf op te leggen. 1.2 Doel en probleemstelling In deze scriptie wordt onderzocht of Nederland op de hierboven beschreven manier tegen de geest van de WETS en de onderliggende kaderbesluiten handelt. Naar aanleiding hiervan staat de volgende probleemstelling centraal: Hoe verhoudt de Nederlandse praktijk ten aanzien van de oplegging van taakstraffen aan Europese onderdanen zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland maar wel in het land van herkomst zich tot de doelstelling en de totstandkomingsgeschiedenis van de WETS? Deze onderzoeksvraag zal met behulp van de volgende deelvragen worden beantwoord: Deelvraag 1: Hoe is de WETS tot stand gekomen en met welke doelstelling? Deelvraag 2: Wat is ten aanzien van de taakstraf in de WETS opgenomen en met welke doelstelling? Deelvraag 3: Hoe is de taakstraf in Nederland geregeld en wanneer en met welk doel legt de rechter een taakstraf op? Deelvraag 4: In welke gevallen legt de Nederlandse rechter een gevangenisstraf op in plaats van een taakstraf bij de bestraffing van EU-burgers zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland? Deelvraag 5: Hoe verhoudt die straftoemeting (vraag 4) zich tot die betreffende Nederlanders met een vaste woon- of verblijfplaats in soortgelijke zaken? 1.3 Methodologie In dit onderzoek is er een literatuur- en jurisprudentieonderzoek gedaan om de hoofdvraag te beantwoorden. In de hoofdstukken 2 en 3 is er voornamelijk gebruik gemaakt van 8

9 parlementaire stukken en de wet. Waar nodig, is er gebruik gemaakt van verslagen en conclusies van de Commissie van het Europese Parlement en de Raad. Daarnaast hebben handboeken en wetenschappelijke artikelen de tekst verduidelijkt. In hoofdstuk 4 hebben OMrichtlijnen en de LOVS-oriëntatiepunten zich bijgevoegd. De bestudeerde jurisprudentie in de hoofdstukken 5 en 6 zijn behulpzaam geweest bij het vergelijkingsonderzoek. In totaal zijn er 100 uitspraken bestudeerd. Hieruit is een selectie gemaakt van 44 uitspraken. De auteur beschikt over alle uitspraken, ook over de niet gepubliceerde uitspraken. Deze kunnen indien daaraan behoefte is worden opgevraagd bij de auteur. Genoemde uitspraken betreffen soortgelijke feiten gepleegd door EU-burgers zonder een vaste woon-of verblijfplaats alhier maar wel in het land van herkomst en Nederlanders met een vaste woonadres in Nederland. 1.4 Opbouw In de hoofdstukken 2, 3 en 4 zal zowel het theoretische als het wettelijke kader inzake de kaderbesluiten, de WETS en de taakstrafregeling in de Nederlandse wetgeving worden uitgediept. Om de geest van de WETS te achterhalen zal in hoofdstuk 2 allereerst de totstandkomingsgeschiedenis van de WETS worden besproken. In hoofdstuk 3 zal ik bespreken hoe de tenuitvoerlegging van alternatieve straffen en dan met name de taakstraf in de WETS zijn geregeld. Vervolgens zal ik in hoofdstuk 4 bespreken en uitleggen hoe de taakstraf in Nederland is geregeld en wanneer en met welk doel de rechter een taakstraf oplegt. In de hoofdstukken 5 en 6 vindt er een jurisprudentieonderzoek plaats. In hoofdstuk 5 zal ik onderzoeken in welke gevallen de Nederlandse rechter een gevangenisstraf oplegt in plaats van een taakstraf aan EU-burgers zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. In hoofdstuk 6 zal ik onderzoeken hoe de resultaten van hoofdstuk 5 zich verhouden ten opzichte van Nederlanders die hetzelfde feit hebben gepleegd maar wel een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland hebben. Ik zal dan toetsen of de rechter in soortgelijke zaken verschillend oordeelt wat betreft het opleggen van taakstraffen, en dus onderzoeken of de Nederlandse rechters op deze manier de WETS tot een dode letter maken wat betreft de oplegging van taakstraffen. Tot slot worden de hoofdlijnen, in de conclusie van de scriptie, geresumeerd en zal ik antwoord geven op de centrale vraagstelling. 9

10 Hoofdstuk 2 De totstandkomingsgeschiedenis van de WETS Deelvraag: hoe is de WETS tot stand gekomen en met welke doelstelling? 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal ik de bovenstaande deelvraag beantwoorden. Dit zal ik doen door allereerst, in paragraaf 2.2, terug te gaan naar het jaar 1999, waarin de Europese Raad van Tampere (hierna: ER) het beginsel van wederzijdse erkenning in het leven heeft geroepen. De ER was van mening dat er kaderbesluiten tot stand moesten komen die wederzijdse erkenning in de Europese Unie (hierna: EU) konden bewerkstelligen. Enkele van deze kaderbesluiten zullen worden besproken in paragraaf 2.3. Deze kaderbesluiten zijn in Nederland geïmplementeerd in de WETS. De doestelling van de WETS wordt besproken in paragraaf 2.4. Vervolgens zal ik de opzet van en de procedure zoals die in de WETS is opgenomen bespreken in de paragrafen 2.5 en 2.6. Ik zal dit hoofdstuk eindigen met een resumé. 2.2 De Europese Raad van Tampere Op 15 en 16 oktober 1999 zijn de regeringsleiders van de Europese lidstaten in de Finse plaats Tampere bijeengekomen op een topconferentie, nadat op 1 mei 1999 het Verdrag van Amsterdam in werking was getreden. Voordat ik verder inga op hetgeen is besproken op deze topconferentie, zal ik eerst kort ingaan op het Verdrag van Amsterdam Verdrag van Amsterdam Het Verdrag van Amsterdam staat aan het begin van de justitiële samenwerking in strafzaken tussen alle lidstaten van de EU. Dit verdrag ging om het verzekeren van un niveau élevé de protection in een espace de liberté, sécurité et justice. De Franse termen zorgen ervoor dat het duidelijk wordt wat voor een krachtige ideologische lading en haast revolutionaire ambitie achter deze termen schuilgaat. 1 Dit verdrag heeft geleid tot de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid waarin politiële en justitiële autoriteiten in het geheel niet meer gehinderd worden door het bestaan van grenzen tussen de lidstaten. Met andere woorden; één waarin strafrechtshandhaving plaatsvindt in een vrije interne markt. 2 De interne markt heeft ertoe geleid dat het grensoverschrijdende handelsverkeer aanzienlijk 1 Swart 2001, p Swart 2001, p

11 toenam. 3 Naast de positieve effecten zoals een groeiende welvaart, kende dit ook negatieve effecten zoals de toename van grensoverschrijdende criminaliteit. Deze grensoverschrijdende criminaliteit zorgde ervoor dat de strafrechtelijke handhaving door individuele staten alleen niet meer mogelijk was. 4 De samenwerking in de EU diende te worden verscherpt en daarom werden de regeringsleiders van de Europese lidstaten in de Finse plaats Tampere bij elkaar geroepen Doelstelling van de Europese Raad De ER wilde de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in de EU realiseren door de mogelijkheden die het Verdrag van Amsterdam heeft aangeboden te benutten. 5 In dit kader stelde de ER vier doelstellingen 6 centraal, waarvan de doelstelling inzake de erkenning van rechterlijke beslissingen voor deze scriptie de meest principiële is. 7 Hierover heeft de ER gezegd: een versterkte wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen en vonnissen en de noodzakelijke onderlinge aanpassing van de wetgevingen zouden de samenwerking tussen de autoriteiten en de justitiële bescherming van de rechten van het individu ten goede komen. De Europese Raad onderschrijft derhalve het beginsel van wederzijdse erkenning, dat zijns inziens de hoeksteen van de justitiële samenwerking binnen de Unie moet worden in zowel burgerlijke als strafzaken. Het beginsel moet zowel op vonnissen als op andere beslissingen van rechterlijke autoriteiten van toepassing zijn. 8 Daarnaast merkt de ER op dat de bestaande uitleveringsprocedures tussen de EU-lidstaten enorm vereenvoudigd moesten worden of zelfs, in het geval van veroordeelde personen, afgeschaft en vervangen zouden moeten worden door de overdracht van de betrokkenen, met inachtneming van artikel 6 van het VEU. 9 Het voornaamste doel is om iedere onherroepelijke beslissing van een rechter van een Europese lidstaat in de gehele EU geldig te maken. Hiermee wordt beoogd dat iedere (onherroepelijke) uitspraak van een rechter van een Europese lidstaat zonder lange procedures en aarzelingen kan worden toegezonden naar de 3 Kamerstukken II 2010/2011, 32885, nr. 3, p Kamerstukken II 2010/2011, 32885, nr. 3, p Swart 2001, p Het garanderen van vrij verkeer van personen, het waarborgen van de veiligheid van de burgers, toegang tot justitie vereenvoudigen en het beginsel van wederzijdse erkenning van justitiële beslissingen ontwikkelen. 7 (online publiek). 8 Europese Raad van Tampere (15 en 16 oktober 1999) Conclusies van het voorzitterschap, conclusie Europese Raad van Tampere (15 en 16 oktober 1999) Conclusies van het voorzitterschap, conclusie

12 EU-lidstaat waarnaar de verdachte wenst terug te keren en waarvan hij of zij de nationaliteit bezit. Tegen deze achtergrond besloot de ER in Tampere dat de justitiële samenwerking in strafzaken tussen de lidstaten moest gaan plaatsvinden op basis van het beginsel van wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen. Dit beginsel heeft zijn verdragsrechtelijke grondslag in artikel 82 lid 1 VWEU. Uitgangspunt hiervan is dat de EUlidstaten een zodanig vertrouwen in elkaars rechtsstelsel en autoriteiten hebben dat een door een buitenlandse bevoegde autoriteit uitgevaardigd bevel of vonnis als gelijkwaardig aan een door de eigen nationale autoriteiten uitgevaardigd bevel of vonnis dient te worden beschouwd. Een rechterlijke uitspraak van een andere lidstaat dient dus te worden erkend en ten uitvoer gelegd als ware het een beslissing genomen door de eigen rechter. 10 Het gevolg hiervan was dat er nieuwe kaderbesluiten in het leven moesten worden geroepen die dit in detail moesten regelen. In de volgende paragraaf zal ik deze kaderbesluiten bespreken. 2.3 Kaderbesluiten; de grondslag van de WETS De ER heeft in Tampere het beginsel van wederzijdse erkenning tot hoeksteen gemaakt van de strafrechtelijke samenwerking op Europees niveau. Dit heeft hij onder meer bepaald in zijn streven naar een ruimte van veiligheid, vrijheid en justitie. Dit streven is uitgewerkt in drie kaderbesluiten van de Raad van de EU, die de grondslag hebben gevormd voor de WETS Kaderbesluiten In het kader van het beginsel van wederzijdse erkenning heeft de EU vele kaderbesluiten (en latere richtlijnen) aangenomen. De drie belangrijkste kaderbesluiten, waarop de WETS is gebaseerd, zijn in 2008 en 2009 aangenomen 11 : 1. Kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van de EU van 27 november 2008 (hierna: kaderbesluit 2008/909/JBZ) inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij onherroepelijke vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op 10 Kamerstukken II 2010/2011, , nr Het kaderbesluit inzake wederzijdse erkenning op geldelijke sancties, die tevens in dezelfde periode is aangenomen en die eveneens tot de implementatiewetgeving in Nederland heeft geleid, zal in deze scriptie buiten beschouwing worden gelaten. 12

13 tenuitvoerlegging ervan in de EU. Dit kaderbesluit maakt het mogelijk om een vrijheidsbenemende sanctie (vrijheidsstraf of een vrijheidsbenemedemaatregel) die in een andere lidstaat is opgelegd, alhier (of in een andere EU-lidstaat) ten uitvoer te leggen. Daarnaast is er met dit kaderbesluit een systeem ingesteld dat ervoor zorgt dat een veroordeelde naar de lidstaat van nationaliteit of vaste woon- of verblijfplaats, kan worden overgebracht om aldaar zijn straf uit te zitten Kaderbesluit 2008/947/JBZ van de Raad van de EU van 27 november 2008 (hierna: kaderbesluit 2008/947/JBZ) inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen. Dit kaderbesluit is van toepassing op een groot aantal alternatieven voor hechtenis en op maatregelen ter bevordering van vervroegde invrijheidsstelling. Hier kan worden gedacht aan een verplichting om een taakstraf te verrichten of instructies betreffende de woonplaats, opleiding en beroepsuitoefening. De alternatieve straf of proeftijdbeslissing kan worden uitgevoerd in de andere lidstaat Kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van de EU van 26 februari 2009 tot wijziging van kaderbesluit 2002/584/JBZ, kaderbesluit 2005/214/JBZ, kaderbesluit 2006/783/JBZ, kaderbesluit 2008/909/JBZ en kaderbesluit 2008/947/JBZ en tot versterking van de procedurele rechten van personen, tot bevordering van de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen gegeven ten aanzien van personen die niet verschenen zijn tijdens het proces. 14 Kaderbesluit 2008/909/JBZ en kaderbesluit 2008/947/JBZ zijn in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd in de WETS. Voorafgaand aan deze kaderbesluiten, en aan de WETS, werd een rechterlijke uitspraak waarin een veroordeelde ingezetene of geen ingezetene in het land van veroordeling een straf opgelegd kreeg, in beginsel in het land van veroordeling ten uitvoer gelegd. Overbrenging van gedetineerden werd mogelijk gemaakt door het sluiten van multi- of bilaterale verdragen. Met deze kaderbesluiten nam de EU afscheid van wat wel 12 Verslag van de Commissie aan het Europese Parlement en de Raad, 5 februari 2014, p. 3; Horbach, Lefeber & Ribbelink 2007, p Verslag van de Commissie aan het Europese Parlement en de Raad, 5 februari 2014, p Verslag van de Commissie aan het Europese Parlement en de Raad, 5 februari 2014, p

14 genoemd kan worden het meest succesvolle samenwerkingsverdrag in strafzaken: het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen (hierna: VOGP). Bij de toepassing van het VOGP door EU-lidstaten is namelijk gebleken dat in een aantal gevallen de overdracht van de tenuitvoerlegging van de sanctie om verschillende redenen vaak niet tot stand kwam. De belangrijkste reden is dat de toenmalige verdragen de lidstaten niet verplichtten tot een overname van een buitenlandse sanctie. Uit praktische overwegingen werd in veel EUlidstaten aan veroordeelden zonder vaste woon- of verblijfplaats soms een zwaardere sanctie opgelegd dan aan de eigen onderdanen van die lidstaat. Veroordeelden met een vaste woon- of verblijfplaats hadden veel meer kans op een lichtere sanctie zoals een werkstraf. Omdat het in een andere EU-lidstaat voor de lokale reclassering lastig is om een buitenlander, die daar veroordeeld is, een taakstraf te laten uitvoeren, wordt in plaats hiervan eerder gekozen voor bijvoorbeeld een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf. 15 Dit zorgde voor rechtsongelijkheid. Hieraan beoogde de WETS een einde te maken. Immers, alle onderdanen van de EU dienen gelijk behandeld te worden Doelstelling WETS Met de WETS is er een nieuwe regeling gekomen voor de overdracht en de tenuitvoerlegging van strafvonnissen gewezen in andere EU-lidstaten in Nederland en van Nederlandse strafvonnissen in andere EU-lidstaten. In deze paragraaf zal de doelstelling van de kaderbesluiten en de WETS worden besproken Resocialisatiegedachte Overdracht en tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak naar het land waarvan de veroordeelde de nationaliteit heeft en/of waarin hij zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft maakt resocialisatie beter mogelijk en biedt daarmee belangrijke voordelen. Door (een deel van) de vrijheidsstraf in het land van nationaliteit ten uitvoer te leggen, wordt de veroordeelde beter voorbereid op de terugkeer in de samenleving waarnaar hij na zijn vrijlating terugkeert. Resocialisatie kan hierdoor beter slagen. Naast de veroordeelde, heeft ook de samenleving hier baat bij. In de praktijk is gebleken dat terugkeer naar het land van herkomst na detentie in het buitenland tot verschillende aansluitingsproblemen met de eigen samenleving leidt, zoals het ontbreken van werk en huisvesting. Door (het restant van) de buitenlandse straf in 15 Klip 2013, p Discriminatie op grond van nationaliteit is verboden op grond van art. 14 EVRM. 14

15 het eigen land ten uitvoer te leggen, wordt voorkomen dat de veroordeelde zonder voorbereiding terugkeert in de maatschappij. Dit vergroot de kans op succesvolle resocialisatie en kan het risico op recidive verkleinen. 17 Ik wil hier echter een kanttekening bij plaatsen. Veelal gaat de redenering op dat terugkeer naar het land van herkomst zorgt voor een betere resocialisatie. Echter, dit is niet altijd het geval. De erkenning en tenuitvoerlegging in het land van herkomst kan alleen optimaal voorzien in de resocialisatie van de desbetreffende verdachte indien deze daar ook zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft. Stel dat een Nederlander zich bijvoorbeeld heeft gevestigd in Frankrijk en aldaar wordt veroordeeld tot een taakstraf. Dan is Nederland alleen verplicht de tenuitvoerlegging van de taakstraf over te nemen indien uitzetting of uitwijzing zal volgen. Zou Frankrijk deze straf aan Nederland willen overdragen, dan bestaat er voor Nederland geen verplichting om deze over te nemen. Wel kan Nederland vrijwillig met de overbrenging instemmen. Van belang is dan wel dat de Nederlander voldoende binding met het land van herkomst (Nederland) heeft opdat de overname zinvol is voor de resocialisatie. Het is namelijk belangrijk dat de verdachte terecht komt in het land waarmee hij de meeste sociale aanknopingspunten heeft opdat resocialisatie het meest effectief zijn werk kan doen. Een sociaal aanknopingspunt hoeft niet het land van herkomst te zijn; de vaste woonplaats is hiervoor ook een belangrijk element. Immers, de Nederlander die zich buiten Nederland heeft gevestigd, heeft daar zijn nieuwe leven opgebouwd en zal dat hoogstwaarschijnlijk voortzetten op het moment dat hij zijn straf heeft uitgezeten alhier. Met de overdracht naar Nederland kan geen resocialisatiebelang worden vervuld. Immers, de plek waar men woont, is de plek waar men leeft Omzetting in de Nederlandse rechtsorde Het valt op dat het resocialisatiebeginsel, anders dan in de kaderbesluiten, geen prominente plaats heeft gekregen in de WETS. 19 Een beetje weggestopt in de artikelen 2:8 lid 7 en 2:24 sub d WETS staat dat de overdracht in het belang dient te zijn van de maatschappelijk reintegratie van de veroordeelde. In de MvT is aangegeven dat overdracht naar en tenuitvoerlegging van de straf in het land waarvan de veroordeelde onderdaan is en/of waarin hij zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft resocialisatie mogelijk maakt en bedoeld zijn om recidive te voorkomen Kamerstukken II 2010/2011, , nr. 3, p Kamerstukken II 2010/2011, 32885, nr. 3, p. 7-8; Klip 2013, p Klip 2013, p Kamerstukken II 2010/2011, , nr. 3, p

16 Bij de behandeling van de WETS in de Tweede Kamer rees de vraag wat nu het hoofddoel van de WETS is. Onder verwijzing naar artikel 3 van het Kaderbesluit stelt de regering: De verbetering van de resocialisatie is dus de centrale doelstelling van het kaderbesluit en niet een bijeffect. 21 Die centrale doelstelling is vormgegeven door de veronderstelling dat tenuitvoerlegging in het eigen land altijd in het belang van de resocialisatie wordt geacht. Het resocialisatiebelang is in beginsel altijd gegeven indien de veroordeelde de nationaliteit van de uitvoerende lidstaat heeft. 22 Daarnaast is in artikel 2:6 WETS opgenomen dat er sprake dient te zijn van een aantoonbare en voldoende binding van de veroordeelde met Nederland. Bij het bepalen hiervan wordt onder meer gekeken naar waar de veroordeelde woonachtig is (inschrijving in het BRP), hoe lang, waar hij werkt, waar zijn gezin/familie woont, etcetera. Het is van belang dat de veroordeelde sociale aanknopingspunten heeft met het betreffende land. De combinatie van de twee vereisten nationaliteit en woonplaats is logisch gelet op de doelstelling van de kaderbesluiten en de WETS: resocialisatie Opzet WETS De WETS is opgebouwd uit 5 hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de algemene bepalingen. Hoofdstuk 2 is de uitwerking van het kaderbesluit 2008/909/JBZ. Hoofdstuk 3 is de uitwerking van het kaderbesluit 2008/947/JBZ en wordt in het volgende hoofdstuk behandeld. De hoofdstukken 4 en 5 zullen in deze scriptie buiten beschouwing worden gelaten Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen De regeling in de WETS heeft alleen betrekking op onherroepelijke rechterlijke beslissingen waarbij een sanctie (straf of maatregel) is opgelegd. Een door het OM opgelegde taakstraf in het kader van een transactie of een strafbeschikking, komt niet in aanmerking voor overdracht middels de WETS Kamerstukken II 2010/2011, , nr. 7, p Kamerstukken II 2010/2011, , nr Kamerstukken II 2010/2011, , nr. 3, p Kamerstukken II 2010/2011, , nr. 3, p

17 Met een vrijheidsbenemende sanctie wordt gedoeld op een sanctie die bestaat uit een vrijheidsstraf of een vrijheidsbenemende maatregel van (on)bepaalde duur. 25 De uitvaardigende lidstaat wordt gedefinieerd als de lidstaat waarvan de rechter een persoon heeft veroordeeld en de lidstaat die het certificaat opstelt en verzendt. 26 De uitvoerende lidstaat wordt gedefinieerd als de lidstaat die het certificaat ontvangt met het oog op tenuitvoerlegging van de rechterlijke uitspraak. 27 Beginsel van wederzijdse erkenning Het uitgangspunt van de WETS, het beginsel van wederzijdse erkenning, is opgenomen in de artikelen 1:2 en 1:3. Artikel 1:2 bepaalt dat rechterlijke uitspraken van een ander EU-lidstaat aan Nederland gezonden worden en conform de WETS erkend en ten uitvoer worden gelegd alhier. Artikel 1:3 bepaalt de omgekeerde situatie: die waarin een (Nederlandse) rechterlijke uitspraak overeenkomstig de bepalingen van de WETS kan worden gezonden aan een andere EU-lidstaat met het oog op de tenuitvoerlegging aldaar Hoofdstuk 2 In dit hoofdstuk gaat het om veroordeelden die bij een rechterlijke uitspraak een vrijheidsbenemede sanctie opgelegd hebben gekregen die tevens voor tenuitvoerlegging vatbaar is. 28 Bevoegde autoriteit Artikel 2:2 jo. artikel 1:1 sub a bepaalt dat de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: MvVJ) de bevoegde autoriteit is wat betreft vrijheidsbenemende sancties. Hij zendt een Nederlandse rechterlijke uitspraak naar een andere lidstaat met het oog op erkenning en tenuitvoerlegging aldaar. Binnen het Ministerie van Veiligheid en Justitie beslist de Dienst Justitiële Inlichtingen (hierna: DJI) namens de minister. 25 Kamerstukken II 2010/2011, , nr. 3, p Art. 1:1 sub d WETS. 27 Art. 1:1 sub e WETS. 28 Art. 2:1 WETS. 17

18 Voorwaarden Artikel 2:3 WETS bepaalt dat er drie voorwaarden zijn alvorens een vrijheidsbenemede sanctie elders in Europa opgelegd, alhier ten uitvoer kan worden gelegd: 1. de veroordeelde bevindt zich in de uitvaardigende lidstaat of in Nederland; 2. de MvVJ heeft ermee ingestemd dat de rechterlijke uitspraak wordt toegezonden, tenzij deze instemming niet vereist is; 3. de veroordeelde heeft ermee ingestemd dat de rechterlijke uitspraak aan Nederland wordt toegezonden, tenzij deze instemming niet vereist is. Instemming In artikel 2:4 WETS is neergelegd wanneer de instemming van de MvVJ niet is vereist. Nederland is in deze gevallen verplicht om de rechterlijke uitspraak te erkennen en ten uitvoer te leggen, tenzij er sprake is van een weigeringsgrond. De gegeven toestemming raakt slechts de toezending van een rechterlijke uitspraak middels een certificaat. Hiermee is de rechterlijke uitspraak nog niet erkend. 29 Resocialisatie en re-integratie is een belangrijk beginsel van de besproken kaderbesluiten. Dit heeft tot gevolg dat de WETS ervoor dient te zorgen dat de veroordeelde naar behoren wordt geraadpleegd en het liefst instemt met de toezending. Artikel 6 van het kaderbesluit 2008/909/JBZ voorziet echter in de mogelijkheid om in drie gevallen een veroordeelde over te brengen zonder diens instemming. 30 Het gaat om de gevallen waarin de veroordeelde onderdaan is van de uitvoerende lidstaat en hier tevens zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft, de veroordeelde naar de uitvoerende lidstaat is gevlucht of teruggekeerd naar aanleiding van de tegen hem in de uitvaardigende lidstaat ingestelde strafvervolging (of uitgesproken veroordeling) of indien de veroordeelde na invrijheidsstelling naar de uitvoerende lidstaat kan worden uitgezet als gevolg van een daartoe strekkende (vreemdelingenrechtelijke) beslissing in de uitvaardigende lidstaat. 31 Certificaat De erkenningsprocedure vangt aan op het moment dat een rechterlijke uitspraak en certificaat, verzonden door de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende lidstaat, door de MvVJ zijn 29 Kamerstukken II 2010/2011, , nr. 3, p Art. 2:5 en 2:6 WETS. 31 Ouwerkerk 2012, p

19 ontvangen. 32 Het certificaat bevat belangrijke informatie over de veroordeelde, het strafbare feit, aard en hoogte van de straf. 33 De MvVJ controleert of de rechterlijke uitspraak en het certificaat aan alle gestelde eisen voldoen. Indien het certificaat ontoereikend is naar de mening van de MvVJ, kan hij de uitvaardigende lidstaat verzoeken om aanvullende stukken. Termijnen De MvVJ heeft vanaf het moment van ontvangst van het certificaat 90 dagen om een besluit te nemen over de erkenning van een rechterlijke uitspraak. Slechts in uitzonderlijke gevallen is een overschrijding toelaatbaar. 34 Indien de rechterlijke uitspraak is erkend, moet de veroordeelde binnen 30 dagen naar de uitvoerende lidstaat worden overgebracht, behoudens onvoorziene omstandigheden. 35 In reguliere zaken geldt gewoonlijk een termijn van 120 dagen voor het nemen van de erkenningsbeslissing en de bijbehorende overdracht. Aanpassing van de sanctie In beginsel staat de WETS niet toe dat de opgelegde straf wordt omgezet naar de straf die in de uitvoerende lidstaat staat op dit strafbare feit. De uitvoerende lidstaat dient de opgelegde straf integraal voort te zetten. De WETS kent echter twee mogelijkheden om de straf aan te passen of om te zetten. Ten eerste mag de opgelegde vrijheidsbenemende sanctie geen langere duur hebben dan het strafmaximum waarmee het desbetreffende feit naar Nederlands recht wordt bedreigd. Indien dit wel het geval is, dient de penitentiaire kamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de duur van de vrijheidsbenemende sanctie tot het strafmaximum van Nederland terug te brengen. De bevoegdheid tot enige toetsing is voorbehouden aan dit gerechtshof (in paragraaf wordt hier nader op ingegaan). Stel dat de Duitse rechter aan een Nederlander een gevangenisstraf heeft opgelegd voor de duur van 6 jaar, terwijl het feit in Nederland met ten hoogste 4 jaar is bedreigd. Het gerechtshof dient deze straf dan te verlagen tot 4 jaar. 36 Ten tweede wordt de vrijheidsbenemende sanctie aangepast indien de aard van de opgelegde vrijheidsbenemende sanctie onverenigbaar is met het Nederlandse recht. Dit zal zich niet 32 Horbach, Lefeber & Ribbelink 2007, p Art. 2:7 jo. art. 2:8 WETS. 34 Art. 2:10 lid 2 WETS. 35 Art. 2:16 lid 1 en 2 WETS. 36 Art. 2:11 WETS. 19

20 voordoen bij gevangenisstraffen maar wel bij andere vrijheidsbenemende sancties. Om de tenuitvoerlegging mogelijk te maken kunnen deze sancties worden aangepast tot een maatregel of straf naar Nederlands recht die zoveel mogelijk overeenstemt met de in de uitvaardigende lidstaat opgelegde vrijheidsbenemende sanctie. 37 De weigeringsgronden De kaderbesluiten spreken over een plicht tot erkenning en tenuitvoerlegging van de buitenlandse beslissing, behoudens uitzonderingen: de weigeringsgronden. 38 In het kaderbesluit zijn alle weigeringsgronden facultatief geformuleerd. In de WETS is er een onderscheid gemaakt tussen de verplichte (artikel 2:13) en facultatieve (artikel 2:14) weigeringsgronden. Bij de verplichte weigeringsgronden moet de erkenning van de rechterlijke uitspraak worden geweigerd, omdat er sprake is van onverenigbaarheid met het Nederlandse recht. Bij facultatieve weigeringsgronden gaat het om gevallen waarin er ruimte is voor een afweging van belangen per concreet geval die ertoe kan leiden dat niet of juist wel wordt geweigerd. Bij weigeringsgronden moet worden gedacht aan situaties waarin de tenuitvoerlegging in de beoogde lidstaat onmogelijk is wegens onverenigbaarheid met het recht van die staat. Dit zou kunnen omdat de veroordeelde in die staat voor hetzelfde feit al is bestraft ne bis in idem, omdat er in die staat sprake is van een immuniteit of verjaring, of omdat de veroordeelde de leeftijd van strafrechtelijke aansprakelijkheid nog niet heeft bereikt Procedure Alvorens een EU-lidstaat een rechterlijke uitspraak van een andere lidstaat kan erkennen en ten uitvoer kan brengen dient er eerst aan enige formaliteiten te zijn voldaan en mag er geen sprake zijn van een weigeringsgrond. In deze paragraaf beperk ik mij tot een opgelegde gevangenisstraf. In hoofdstuk 3 zal de procedure inzake een opgelegde sanctie worden besproken. Allereerst zal de erkenningsprocedure in Nederland worden besproken. Vervolgens zal de overdracht naar en de tenuitvoerlegging van een Nederlandse rechterlijke uitspraak door een andere EU-lidstaat worden besproken. 37 Kamerstukken II 2010/2011, , nr. 3, p Glerum 2013, p Kamerstukken II 2010/2011, , nr. 3, p

21 2.6.1 De erkenningsprocedure in Nederland De uitvaardigende lidstaat neemt in eerste instantie zelf het initiatief en kijkt of een rechterlijke uitspraak van zijn lidstaat kan worden overgedragen. De MvVJ toetst of er is voldaan aan de voorwaarden opgenomen in artikel 2:3 WETS. Daarna kijkt de MvVJ of de veroordeelde voldoende binding heeft met Nederland. 40 Is daarvan sprake, dan stuurt de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende lidstaat de rechterlijke uitspraak en het certificaat naar de uitvoerende lidstaat. 41 Als alle informatie compleet is, neemt de MvVJ dit in behandeling. In de praktijk voert de afdeling internationale overdracht strafvonnissen (hierna: IOS) de wetten voor de strafoverdracht uit namens de MvVJ. IOS is onderdeel van de DJI in Den Haag. 42 Vanaf dat moment moet de MvVJ binnen 90 dagen beslissen of Nederland de uitspraak erkent of niet. 43 De afdeling IOS stuurt de rechterlijke uitspraak en het certificaat naar de advocaat-generaal van het Ressortsparket te Arnhem. Deze legt de stukken voor aan de Penitentiaire Kamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. 44 Het hof beoordeelt allereerst of er weigeringsgronden aanwezig zijn. Vervolgens wordt er gekeken of de ten uitvoer te leggen vrijheidsbenemende sanctie is opgelegd voor een feit dat ook naar Nederlands recht strafbaar is en zo ja, welk strafbaar feit dit oplevert. Ten slotte beoordeelt het hof of de sanctie moet worden aangepast in verband met onverenigbaarheid qua aard of duur met het Nederlands recht. Bestaan er geen bezwaren tegen de erkenning en tenuitvoerlegging van de rechterlijke uitspraak, dan stelt de bijzondere kamer de straf vast die de veroordeelde nog moet ondergaan. Het hof doet zijn oordeel schriftelijk en gemotiveerd binnen 6 weken toekomen aan de afdeling IOS. Het is uiteindelijk de MvVJ die met inachtneming van dit oordeel beslist of de gedetineerde naar Nederland mag. 45 Indien dit een positieve beslissing is, dient de gedetineerde binnen 30 dagen na de beslissing naar Nederland te worden overgebracht. 40 Art. 2:6 WETS. 41 Art. 2:7 lid 1 WETS p. 1 (online publiek). 43 Art. 2:10 WETS. 44 Art. 2:11 WETS. 45 Art. 2:12 lid 1 WETS. 21

22 Schematisch Actie Actor Artikel WETS Beslissing over erkenning van een ontvangen rechterlijke uitspraak Kwalificatie naar Nederlands recht Toetsing aan weigeringsgronden Aanpassing van de straf indien nodig Overbrenging van de veroordeelde naar Nederland MvVJ 2:2 lid 1 jo. 2:12 Penitentiaire kamer Gerechtshof Arnhem Bevoegde autoriteit in de uitvaardigende lidstaat (in overleg met MvVJ) 2:11 jo. 2:13 jo. 2:14 2:16 Tenuitvoerlegging MvVJ (DJI) 2: Overdracht van de tenuitvoerlegging van een Nederlandse rechterlijke uitspraak aan een andere EU-lidstaat Allereerst toetst de MvVJ de rechterlijke uitspraak aan de voorwaarden van artikel 2:24 WETS. Het voornemen om de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing over te dragen dient afgestemd te worden met het OM teneinde te voorkomen dat een lopend opsporingsonderzoek of strafvervolging wordt doorkruist. 46 Van het voornemen wordt de veroordeelde schriftelijk in kennis gesteld, indien deze zich in Nederland bevindt. Indien de veroordeelde het hier niet mee eens is, kan deze conform artikel 2:27 lid 3 WETS een bezwaarschrift indienen bij de Penitentiaire kamer. De kamer toetst of de MvVJ in alle redelijkheid tot zijn oordeel is gekomen. Dit zal in beginsel het geval zijn indien de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf wordt overgedragen aan het land van herkomst van de veroordeelde. Acht de Penitentiaire kamer het bezwaarschrift gegrond, dan kan geen overdracht van de tenuitvoerlegging plaatsvinden. De opgelegde straf zal dan in Nederland ten uitvoer worden gelegd. Acht de kamer het bezwaarschrift echter ongegrond, dan kan de veroordeelde conform artikel 2:31 WETS worden overgebracht naar de uitvoerende lidstaat zodat de straf aldaar ten uitvoer kan worden gelegd Art. 2:24; 2:25; 2:26 WETS. 47 Kamerstukken II , , nr. 3, p

23 Schematisch Actie Actor Artikel WETS Beslissen over toezending van MvVJ (namens deze, de DJI 2:2 jo. 2:24 rechterlijke uitspraak aan EU-lidstaat in afstemming met OM) Bezwaarschrift Veroordeelde 2:27 Beoordeling bezwaarschrift Penitentiaire kamer 2:27 lid 3 Gerechtshof Arnhem Beslissing over overdracht van MvVJ 2:2 lid 2 rechterlijke uitspraak/certificaat Beslissing over erkenning Bevoegde autoriteit uitvoerende lidstaat Overdracht MvVJ 2:31 Tenuitvoerlegging Bevoegde autoriteit van de uitvoerende lidstaat 2: Resumé Het Verdrag van Amsterdam is het begin van de justitiële samenwerking in strafzaken tussen alle lidstaten van de EU. Dit verdrag heeft geleid tot de totstandkoming van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, waarin de lidstaten samen dienden te werken ter bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit. Deze samenwerking was erop gericht om alle EU-burgers goed te beschermen en alle EU-veroordeelden gelijk te behandelen. Een paar maanden na het Verdrag van Amsterdam kwam de ER bijeen in Tampere. Tijdens deze bijeenkomst is het beginsel van wederzijdse erkenning tot hoeksteen gemaakt van de EUstrafrechtelijke samenwerking. Dit heeft tot gevolg gehad dat er twee belangrijke kaderbesluiten tot stand zijn gekomen. Deze twee kaderbesluiten zijn in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd in de WETS. Grondslag voor de WETS was de resocialisatiegedachte. Met de WETS echter wilde de EU ook bewerkstelligen dat een veroordeelde, die geen ingezetene is in het land van veroordeling, op dezelfde manier wordt berecht als een ingezetene. En met name dat de rechter niet meer hoeft te aarzelen een taakstraf of andere alternatieve straf op te leggen in plaats van een gevangenisstraf als het om een niet-ingezetene gaat. De rechter kan er immers op vertrouwen dat zijn uitspraak in het land van herkomst van de veroordeelde wordt erkend en ten uitvoer gelegd. Dit is gelet op de doelstelling van resocialisatie het meest effectief. 23

24 Hoofdstuk 3 Regeling taakstraf in de WETS Deelvraag: Wat is ten aanzien van de taakstraf in de WETS opgenomen en met welke doelstelling? 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal ik de bovenstaande deelvraag beantwoorden. Dit zal ik doen door allereerst het kaderbesluit betreffende alternatieve sancties, die in de WETS is geïmplementeerd, te bespreken in de paragrafen 3.2 en 3.3. Hierbij komt ook de doelstelling van de taakstrafregeling aan bod. In paragraaf 3.4 komt aan bod hoe de taakstrafregeling in het kaderbesluit 2008/947/JBZ is geïmplementeerd in de WETS. In paragraaf 3.5 zal de procedure inzake wederzijdse erkenning van taakstraffen worden besproken. Vervolgens zal er nader worden ingegaan op een specifiek artikel uit de WETS en tenslotte eindig ik dit hoofdstuk met een resumé. 3.2 Kaderbesluit 2008/947/JBZ van de Raad Voordat ik inga op het kaderbesluit 2008/947/JBZ dat de grondslag heeft gevormd voor de taakstrafregeling in de WETS, zal ik kort uitleggen waarom dit kaderbesluit in het leven is geroepen en wat vóór het bestaan van dit kaderbesluit het geldend recht was Verdrag inzake het toezicht op voorwaardelijk veroordeelde of voorwaardelijk in vrijheid gestelden Op 30 november 1964 heeft de Raad van Europa (hierna: RvE) het in 1975 in werking getreden Verdrag inzake het toezicht op voorwaardelijk veroordeelden of voorwaardelijk in vrijheid gestelden in het leven geroepen. Dit verdrag werd door maar negentien lidstaten van de RvE geratificeerd en dan ook nog met allerlei voorbehouden waaronder twaalf lidstaten van de EU. 48 Het Verdrag is in de praktijk niet of nauwelijks toegepast. Anno 2007 heeft Nederland nauwelijks ervaring opgedaan met dit verdrag. De experts door de Europese Commissie bij elkaar geroepen gaven aan dat onder meer de onbekendheid van het verdrag, alsmede het gebrek aan termijnen en de ruim geformuleerde weigeringsgronden de oorzaken zijn van de slechts sporadische toepassing ervan Verdrag van 30 november 1964, Trb. 1965, 55; Trb. 1982, Kamerstukken II 2006/2007, , nr. 542, p

25 3.2.2 Kaderbesluit 2008/947/JBZ De constatering dat het verdrag van 1964 nauwelijks is toegepast heeft Duitsland en Frankrijk ertoe gebracht om in 2008 een voorstel in te dienen voor het Kaderbesluit inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen en alternatieve sancties. Dit voorstel heeft geleid tot het kaderbesluit 2008/947/JBZ. Dit kaderbesluit dient in de leemte te voorzien die bestond ten tijde van de gelding van het verdrag van 30 november In de brief van de minister van justitie d.d. 18 juni 2007 wordt de grondslag van dit kaderbesluit als volgt beschreven: De aan het voorstel ten grondslag liggende gedachte is dat door het ontbreken van goede mogelijkheden om de tenuitvoerlegging van in het kader van een strafrechtelijke veroordeling opgelegde voorwaarden of een opgelegde alternatieve straf over te dragen aan een ander land, wordt afgezien van het opleggen van een voorwaardelijke of alternatieve straf bij personen die geen vaste woon-of verblijfplaats hebben in het land van veroordeling. 51 Met dit kaderbesluit wordt beoogd om de positie van de burger te verbeteren die in een andere lidstaat, dan die waarin hij een vaste woon- of verblijfplaats heeft, wordt vervolgd voor een strafbaar feit. Het niet hebben van een vaste woon- of verblijfplaats in het land van veroordeling, kan geen argument meer zijn om af te zien van het opleggen van een voorwaardelijke of alternatieve straf. Op grond hiervan kan een voorwaardelijke of alternatieve straf aan de veroordeelde worden opgelegd, zonder dat er frustratie van tenuitvoerlegging daarvan ontstaat indien de veroordeelde het land van veroordeling verlaat. 52 Het beginsel van wederzijdse erkenning is immers het uitgangspunt van dit kaderbesluit. Nederland heeft te kennen gegeven dit Frans/Duitse voorstel met open armen te verwelkomen aangezien een effectief instrument op dit terrein kan bijdragen aan het behalen van de genoemde doelstellingen. 53 Daarnaast is dit kaderbesluit een effectiever instrument omdat het op het beginsel van wederzijdse erkenning berust en alle lidstaten eraan deelnemen. 54 Dit 50 Ouwerkerk 2012, p Kamerstukken II 2006/2007, , nr. 542, p Kamerstukken II 2006/2007, , nr. 542, p Kamerstukken II 2006/2007, , nr. 542, p Kaderbesluit 2008/947/JBZ, par

Buitenlandse straf uitzitten in Nederland

Buitenlandse straf uitzitten in Nederland Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.3.232 Buitenlandse straf uitzitten in Nederland algemene informatie bronnen Ministerie van Veiligheid en Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen; www.dji.nl Straf

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 400 Besluit van 4 september 2012, houdende regels ter uitvoering van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 333 Wet van 12 juli 2012 tot implementatie van kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2008 inzake de toepassing

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4 INITIATIEF van: de Sloveense, de Franse, de Tsjechische, de Zweedse, de Slowaakse, de Britse en de Duitse delegatie d.d.:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2006 2007 30 699 Implementatie van het kaderbesluit nr. 2005/214/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221 Rapport Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december 2013 Rapportnummer: 2013/221 2 Feiten Verzoeker komt oorspronkelijk uit Afghanistan en heeft in Nederland een

Nadere informatie

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867) 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen 16 Uitleveringswet 15 maart 1874 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 250 Wet van 5 juni 2013 tot implementatie van kaderbesluit 2009/829/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2009 inzake de toepassing

Nadere informatie

Benelux... 121 Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom

Benelux... 121 Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom INHOUD Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867)... 14 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen... 15 Uitleveringswet 15 maart 1874... 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van

Nadere informatie

Van WOTS naar WETS: Overname en overdracht van strafexecutie in de Europese Unie

Van WOTS naar WETS: Overname en overdracht van strafexecutie in de Europese Unie Europees strafrecht Van WOTS naar WETS: Overname en overdracht van strafexecutie in de Europese Unie Dr. J.W. Ouwerkerk* Het wetsvoorstel wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en

Nadere informatie

In Nederland veroordeeld, in eigen land de straf of maatregel ondergaan Informatie voor buitenlandse gedetineerden in Nederland over de mogelijkheid

In Nederland veroordeeld, in eigen land de straf of maatregel ondergaan Informatie voor buitenlandse gedetineerden in Nederland over de mogelijkheid In Nederland veroordeeld, in eigen land de straf of maatregel ondergaan Informatie voor buitenlandse gedetineerden in Nederland over de mogelijkheid om de in Nederland opgelegde sanctie (verder) in eigen

Nadere informatie

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, september 2007 (2.09) (OR. en) 2494//07 REV COPEN 23 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36/het COREPER/de Raad nr. vorig doc.: 257/07 COPEN 7 Betreft:

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 januari 2008 (06.02) (OR. en) 5213/08 ADD 1 COPEN 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 januari 2008 (06.02) (OR. en) 5213/08 ADD 1 COPEN 4 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 januari 2008 (06.02) (OR. en) 5213/08 ADD 1 COPEN 4 INITIATIEF - ADDENDUM van: de Sloveense, de Franse, de Tsjechische, de Zweedse, de Slowaakse, de Britse en de Duitse

Nadere informatie

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867)... 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen... 16 Uitleveringswet 15 maart 1874... 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl

Nadere informatie

Aan de Minister voor Rechtsbescherming Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker,

Aan de Minister voor Rechtsbescherming Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker, RSJ Postbus 30137 2500 GC DEN HAAG www.rsj.nl info@rsj.nl Aan de Minister voor Rechtsbescherming Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Betreft : Afdeling : Afdeling Advisering E-mail : advies@rsj.nl Datum : 9

Nadere informatie

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht Inzake het conceptwetsvoorstel Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties 1. Inleiding Het wetsvoorstel Wet

Nadere informatie

Prüm Verdrag 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom

Prüm Verdrag 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom Inhoudstafel Nationaal Strafwetboek (extracten)... 15 Artikelen 6-14 V.T. Wetboek van Strafvordering (extract)... 17 Wetboek van Strafvordering (extracten)... 23 Artikelen 11 en 873 Gerechtelijk Wetboek

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2007 2008 23 490 Ontwerpbesluiten Unie-Verdrag DR VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 12 augustus 2008 In de vergadering van de vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2014 no. 20 Onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van 8 januari 2014, regelende de samenwerking

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 832 Vragen van het lid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 555 Implementatie van het kaderbesluit nr. 2006/783/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 6 oktober 2006 inzake de toepassing van het beginsel

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/02/2015

Datum van inontvangstneming : 23/02/2015 Datum van inontvangstneming : 23/02/2015 Vertaling C-25/15-1 Zaak C-25/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 januari 2015 Verwijzende rechter: Budapest Környéki Törvényszék

Nadere informatie

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2], ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:5108

ECLI:NL:RBDHA:2017:5108 ECLI:NL:RBDHA:2017:5108 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 05-04-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer C/09/527263 / KG ZA 17-214 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2 De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 23 september 2013 contactpersoon Voorlichting doorkiesnummer 06 18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 Rapport Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) te Leeuwarden ten aanzien van de zelfmeldprocedure en elektronische

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:5462

ECLI:NL:RBAMS:2017:5462 ECLI:NL:RBAMS:2017:5462 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 01-08-2017 Datum publicatie 01-08-2017 Zaaknummer 13/751411-17 RK-nummer: 17/4077 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Memorie van toelichting. 1. Inleiding

Memorie van toelichting. 1. Inleiding Uitvoering van de op 28 juni 2006 te Wenen tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de procedures voor overlevering tussen

Nadere informatie

VOOR Rf CH f SPRAAK. Geachte heer Hirsch Ballin,

VOOR Rf CH f SPRAAK. Geachte heer Hirsch Ballin, fr NFJ)EREANDSF VFRENIGIN( VOOR Rf CH f SPRAAK De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 2030! 2500 GH Den Haag Datum 22 september 2010 Kenmerk 83.2000u/JT Uw kenmerk 5658242/ 0/6 Onderwerp

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2010 (01.06) (OR. en) 8436/2/10 REV 2 COPEN 95 EJN 8 EUROJUST 42 NOTA

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2010 (01.06) (OR. en) 8436/2/10 REV 2 COPEN 95 EJN 8 EUROJUST 42 NOTA RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 28 mei 2010 (01.06) (OR. en) 8436/2/10 REV 2 COPEN 95 EJN 8 EUROJUST 42 NOTA van: aan: nr. vorig doc.: Betreft: het voorzitterschap het Coreper / de Raad 7361/10 COPEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 699 Implementatie van het kaderbesluit nr. 2005/214/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel

Nadere informatie

Alle teksten zijn bijgewerkt tot 1 januari Gert Vermeulen

Alle teksten zijn bijgewerkt tot 1 januari Gert Vermeulen Toelichting Deze uitgave bundelt de voornaamste, voor België relevante beleidsdocumenten en nationale en multilaterale regelgeving inzake internationaal en Europees strafrecht. Bijzondere aandacht is gegeven

Nadere informatie

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004.

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004. Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 juli 2004 (23.07) (OR. en) 0369//04 REV PUBLIC LIMITE DROIPEN 24 NOTA van: het voormalige Ierse voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36 nr. vorig

Nadere informatie

Rapport TOCH WEER ACHTER DE TRALIES

Rapport TOCH WEER ACHTER DE TRALIES Rapport TOCH WEER ACHTER DE TRALIES Rapport over een klacht over de Afdeling Internationale Rechtshulp Strafzaken (AIRS) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Openbaar Ministerie (OM) te

Nadere informatie

Onderwerp Voorstel van de wet tot wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvootschtiften en

Onderwerp Voorstel van de wet tot wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvootschtiften en _-(ij PERSOONSG EG EVEN S Aangetekend Aan de Minister van Veiligheid en Justitie De heet drs. S.A.Blok 0 Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Autoriteit Persoonsgegevens Postbus93374,2509AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg3o,

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 10.6.2008 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 105/2005, ingediend door David Brenner (Oostenrijkse nationaliteit), namens de SPÖ van

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN...

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN... INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN... xxiii HOOFDSTUK 1. INLEIDING...1 1. Nederlandse gedetineerden in het buitenland...1 2. Buitenlandse gedetineerden in Nederland...2 3. Internationale geldigheid van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 Rapport Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 2 Klacht Op 11 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y, ingediend door de heer mr. G. Meijers, advocaat

Nadere informatie

8658/15 dui/pw/mt 1 DG D 2B

8658/15 dui/pw/mt 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 8 mei 2015 (OR. en) 8658/15 COPEN 115 EUROJUST 93 EJN 42 NOTA van: d.d.: 14 april 2015 aan: Betreft: Mevrouw Anne Vibe Bengtsen, attaché Juridische Zaken, Permanente

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201104354/1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND?

UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND? UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND? W.R. Jonk, mr R. Malewicz en mr G.P. Hamer 1 Op 1 januari 2004 had het kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel 2 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2012 2013 33 486 (R1994) Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Peru; s-gravenhage, 12 mei 2011 A/

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:9296

ECLI:NL:RBDHA:2017:9296 ECLI:NL:RBDHA:2017:9296 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-05-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Zaaknummer C/09/531370 / KG ZA 17/527 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1336 Vragen van het lid

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000),

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000), P5_TA(2002)0430 Europees netwerk voor justitiële opleiding * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het initiatief van de Franse Republiek met het oog op de aanneming van het besluit van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 555 Implementatie van het kaderbesluit nr. 2006/783/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 6 oktober 2006 inzake de toepassing van het beginsel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 32 885 Implementatie van kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2008 inzake toepassing van het beginsel van

Nadere informatie

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 1 juli 2009 (03.07) (OR. en) 11457/09 DROIPE 53 COPE 120 OTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 911 definitief 2011/0447 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Voor de delegaties gaat hierbij een initiatief van de Duitse en de Franse delegatie. 1

Voor de delegaties gaat hierbij een initiatief van de Duitse en de Franse delegatie. 1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 januari 2007 (18.01) (OR. en) 5325/07 COPEN 7 INITIATIEF van: de Duitse en de Franse delegatie d.d.: 15 januari 2007 Betreft: Ontwerp-kaderbesluit 200../../ JBZ van

Nadere informatie

De weigeringsgronden bij uitlevering en overlevering

De weigeringsgronden bij uitlevering en overlevering De weigeringsgronden bij uitlevering en overlevering Een vergelijking en kritische evaluatie in het licht van het beginsel van wederzijdse erkenning V.H. Hoofdstuk I Inleiding 1 Doelstelling 2 Afbakening

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2009 2010 A 32 167 (R 1895) Verdrag inzake de overdracht van gevonniste personen en van de tenuitvoerlegging van veroordelingen opgelegd bij vonnissen tussen het Koninkrijk

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 188 Wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008 en het Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

11119/09 ADD 1 mak/lep/hd DG H 2B

11119/09 ADD 1 mak/lep/hd DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 juli 2009 (14.07) (OR. en) 11119/09 ADD 1 COPEN 115 TOELICHTEND VERSLAG Betreft: ONTWERP-KADERBESLUIT VAN DE RAAD betreffende de overdracht van strafvervolging 11119/09

Nadere informatie

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 april 2000 (17.04) (OR. en) 7316/00 LIMITE EUROPOL 4 NOTA van: Europol aan: de Groep Europol nr. vorig doc.: 5845/00 EUROPOL 1 + ADD 1 + ADD 2 + ADD 3 Betreft: Artikel

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 5 Besluit van 14 december 2011, houdende regels inzake het uit te oefenen toezicht bij voorwaardelijke veroordeling (Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. van HANDBOEK VOOR HET UITVAARDIGEN VAN EEN EUROPEES AANHOUDINGSBEVEL

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. van HANDBOEK VOOR HET UITVAARDIGEN VAN EEN EUROPEES AANHOUDINGSBEVEL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.9.2017 C(2017) 6389 final MEDEDELING VAN DE COMMISSIE van 28.9.2017 HANDBOEK VOOR HET UITVAARDIGEN VAN EEN EUROPEES AANHOUDINGSBEVEL NL NL INHOUDSOPGAVE Lijst van afkortingen...

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 915 definitief 2011/0450 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG L 337/102 Publicatieblad van de Europese Unie 16.12.2008 III (Besluiten op grond van het EU-Verdrag) BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG KADERBESLUIT 2008/947/JBZ VAN DE RAAD van 27 november

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 NOTA van: aan: Betreft: het Voorzitterschap het Strategisch Comité immigratie, grenzen en asiel initiatief

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 22 januari 2010 (OR. en) 2010/0801 (COD) PE-CONS 1/10 DROIPEN 6 COPEN 22 CODEC 41 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Initiatief voor

Nadere informatie

Tijdelijk verlaten van de inrichting

Tijdelijk verlaten van de inrichting Tijdelijk verlaten van de inrichting Conceptwetsvoorstel opheffen samenloop van regelingen met betrekking tot het tijdelijk verlaten van de inrichting advies d.d. 12 februari 2010 1 2 Samenvatting De Raad

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Antwoord van minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 7 juni 2016)

Antwoord van minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 7 juni 2016) AH 2770 2016Z09136 Antwoord van minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 7 juni 2016) Vraag 1 Heeft u kennisgenomen van de voortgangsrapportage van de 'road map visum liberalisatie Turkije',

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 188 Wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008 en het Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 67767 12 december 2018 Aanwijzing OM-strafbeschikking Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel 130 lid 6 Wet RO

Nadere informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE 6.10.2017 C 335/1 IV (Informatie) INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE Mededeling van de Commissie Handboek voor het uitvaardigen van een Europees aanhoudingsbevel

Nadere informatie

Veilig in Europa? Slachtofferbescherming tussen lidstaten van de Europese Unie

Veilig in Europa? Slachtofferbescherming tussen lidstaten van de Europese Unie Veilig in Europa? Slachtofferbescherming tussen lidstaten van de Europese Unie Een kritische evaluatie van beschermingsmaatregelen uit het oogpunt van bescherming van het slachtoffer dat in een andere

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 20.11.2001 COM(2001) 680 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving α Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie