Hydraulische eenheid WWP LS B compact / Montage- en bedieningsrichtlijnen

Transcriptie

1 Eine deutschsprachige Version dieser Anleitung ist auf Anfrage erhältlich /

2 1 Aanwijzingen voor de gebruiker Doelgroep Symbolen Borgstelling en aansprakelijkheid Veiligheid Doelmatig gebruik Handelswijze bij ontsnapping van koelmiddel Veiligheidsvoorschriften Normale werking Elektrische aansluiting Koelcircuit Afvoer van afvalstoffen Productbeschrijving Typebenaming Serienummer Functie Functie hydraulische eenheid Werking boiler Technische gegevens Toelatingsgegevens Elektrische gegevens Opstellingsplaats Omgevingscondities Vermogen Vermogen verwarming Vermogen koeling Restopvoerhoogte Werkingsdruk Werkingstemperatuur Inhoud Gewicht Afmetingen Milieu-eigenschappen/Recyclage Montage Montagevoorschriften Boiler opstellen Installatie Eisen aan het verwarmingswater Hydraulische aansluiting Hydraulische eenheid monteren Koelmiddelleiding Elektrische aansluiting Toestelelektronica aansluiten Aansluitschema Elektrisch verwarmingselement aansluiten Boiler aansluiten / La 2-132

3 5.5.4 Bekleding monteren Bediening Bedrijfsstatus Weergave- en bedieningseenheid Display Favorietenmenu Gewenste ruimtetemperatuur instellen Gewenste warmwatertemperatuur instellen Tijdprogramma instellen Gebruikersmenu Vakmanmenu Menustructuur Info Stookkring Warmtepomp Tweede warmtegenerator Statistiek Systeembedrijfsmodus Stookkring Party/pauze Vakantie Gewenste ruimtetemperatuur Ruimtegestuurde regeling Stookcurve Instellingen Zomer-winter-omschakeling Tijdprogramma Koelen Dekvloerprogramma Reset Warm water Tijdprogramma's Warm water push Gewenste warmwatertemperatuur Legionellabescherming Instellingen Flensverwarming Reset / La 3-132

4 6.7.5 Warmtepomp Service Instellingen Debiet Modulatie Pomp (circulatiepomp) Verwarming Koelen Warm water Reset Rustprogramma Tweede warmtegenerator Ingangen Info SGR (hydraulische eenheid H1/H2) H1.2 (uitbreidingsmodule) Smart-Grid-functie Variabele uitgang Instellingen Foutgeheugen Inbedrijfstelling Voorwaarden Inbedrijfstellingsstappen Buitenbedrijfstelling Onderhoud Onderhoud hydraulische eenheid Aanwijzingen voor het onderhoud Onderhoudswerkzaamheden Expansievat uit- en inbouwen Veiligheidsventiel vervangen Slibafscheider spoelen Onderhoud boiler Aanwijzingen voor het onderhoud Onderhoudsplan Boiler reinigen Magnesiumanode uit- en inbouwen Foutopsporing Procedure bij storing Foutcode Toebehoren Zwerfstroomanode Technische documenten Voelerkenwaarden Toegang tot de verwarmingsinstallatie van op afstand via internet Fabrieksinstelling vakmanmenu / La 4-132

5 13 Ontwerp Expansievat en installatiedruk Wisselstukken Notities Trefwoordenlijst / La 5-132

6 1 Aanwijzingen voor de gebruiker Vertaling van de originele bedieningsrichtlijnen 1 Aanwijzingen voor de gebruiker Deze handleiding is een vast bestanddeel van het toestel en moet altijd bij de installatie bewaard worden. Vóór de werkzaamheden aan het toestel de handleiding grondig lezen. Deze wordt aangevuld door de montage- en bedieningsrichtlijnen van de buitenunit. 1.1 Doelgroep Deze handleiding richt zich tot de gebruiker en tot gekwalificeerde vaklui. Deze moet nageleefd worden door alle personen die aan het toestel werken. Werken op het toestel mogen enkel door gekwalificeerde vaklui met de daartoe vereiste kennis en opleiding doorgevoerd worden. Overeenkomstig EN gelden onderstaande voorschriften Dit toestel mag door kinderen van 8 jaar en ouder en door personen met beperkte fysieke, zintuiglijke of geestelijke vermogens of gebrek aan ervaring met en kennis van het toestel gebruikt worden op voorwaarde dat zij onder toezicht staan of duidelijke instructies hebben ontvangen voor het veilige gebruik van het toestel. Deze personen moeten tevens begrijpen welke gevaren verbonden zijn aan het gebruik van het toestel. Kinderen mogen niet met het toestel spelen. Reiniging en gebruikersonderhoud mogen niet door kinderen of personen met beperkte fysieke, zintuiglijke of geestelijke vermogens zonder geschikt toezicht uitgevoerd worden. 1.2 Symbolen GEVAAR WAARSCHUWING OPGELET Direct gevaar met hoog risico. De niet-naleving leidt tot zware lichamelijke verwondingen of de dood. Gevaar met middelhoog risico. De niet-naleving kan tot schade aan het milieu, zware lichamelijke verwondingen of de dood leiden. Gevaar met beperkt risico. De niet-naleving kan tot materiële schade of lichte tot middelzware lichamelijke verwondingen leiden. Belangrijke opmerking. Vereist een onmiddellijke handeling. Resultaat na een handeling. Opsomming Waardebereik / La 6-132

7 1 Aanwijzingen voor de gebruiker 1.3 Borgstelling en aansprakelijkheid Borgstelling en aansprakelijkheid bij persoonlijke ongelukken en materiële schade zijn uitgesloten, indien deze op één of meerdere van de onderstaande oorzaken zijn terug te voeren: ondoelmatig gebruik; niet-naleving van de handleiding; gebruik bij defecte veiligheids- of beschermingsinrichtingen; het verdere gebruik ondanks het optreden van een gebrek; ondeskundige montage, inbedrijfstelling, bediening en onderhoud; ondeskundig uitgevoerde herstellingen; gebruik van onderdelen die geen originele Weishaupt-onderdelen zijn; overmacht; eigenmachtige wijzigingen aan de constructie van het toestel; inbouw van aanvullende componenten, die niet samen met het toestel door de fabriek getest zijn; niet geschikt medium; gebreken in de toevoerleidingen / La 7-132

8 2 Veiligheid 2 Veiligheid 2.1 Doelmatig gebruik De hydraulische eenheid, in verbinding met de buitenunit, is geschikt voor: Opwarming van verwarmingswater volgens VDI 2035 Mono-energetische en bivalente werking tot -20 C buitentemperatuur Ruimtekoeling De boiler is geschikt voor de opwarming van sanitair warm water volgens de geldende voorschriften, met een minimum geleidingsvermogen > 100 µs/cm bij 25 C watertemperatuur. Voor continu bedrijf (bijv. gebouwdroging) is het toestel alleen geschikt als tijdens het continue bedrijf een verwarmingswater-teruglooptemperatuur van minstens 18 C aangehouden wordt. Als deze teruglooptemperatuur niet aangehouden wordt, is de probleemloze ontdooiing van de verdamper niet gegarandeerd. Voor een gebouwdroging raadt Weishaupt aan om een bijkomende externe 2e warmtegenerator te installeren. Het toestel is enkel voor huishoudelijk gebruik. Het is niet geschikt voor industriële toepassingen. Het toestel mag enkel in gesloten ruimtes gebruikt worden. De opstellingsruimte moet aan de plaatselijk geldende voorschriften voldoen en moet vorstbestendig zijn. Ondoelmatig gebruik kan: verwondings- of levensgevaar voor de gebruiker of voor derden veroorzaken; het toestel of andere voorwerpen beschadigen. 2.2 Handelswijze bij ontsnapping van koelmiddel Ontsnappend koelmiddel stapelt zich op de vloer op. Inademen kan verstikking tot gevolg hebben. Open vuur en vonkvorming verhinderen. Spanningstoevoer naar de buitenunit/installatie uitschakelen door middel van een op de installatie aanwezige zekering. Ramen en deuren openen. Ruimte verlaten. Huisbewoners verwittigen. Koeltechnicus of Weishaupt-klantendienst verwittigen. 2.3 Veiligheidsvoorschriften Storingen of gebreken die afbreuk doen aan de veiligheid moeten onmiddellijk opgelost worden Normale werking Alle kenplaten op het toestel leesbaar houden. Voorgeschreven instellings-, onderhouds- en inspectiewerken op tijd uitvoeren. Toestel enkel met gesloten deksel gebruiken / La 8-132

9 2 Veiligheid Elektrische aansluiting Bij werken aan spanningsgeleidende onderdelen: voorschriften ter voorkoming van ongevallen DGUV Vorschrift 3 (Duitsland) en plaatselijk geldende voorschriften, in het bijzonder het Algemeen Reglement voor Elektrische Installaties (A.R.E.I.), naleven; gereedschap volgens EN gebruiken Koelcircuit Enkel een erkend koeltechnicus mag het koelcircuit inrichten, veranderen en onderhouden. Alle plaatselijk geldende voorschriften in acht nemen (in Duitsland: BG-Regel "Betreiben von Arbeitsmitteln" (BGR 500). EU-verordening nr. 517/2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen (F-gasverordening) in acht nemen. Bij de omgang met koelmiddel een beschermbril en voor koelmiddel geschikte werkhandschoenen dragen. Dichtheidscontrole met lekzoektoestel na elk onderhoud en na elke storingsoplossing doorvoeren. 2.4 Afvoer van afvalstoffen Materiaal en componenten doelmatig en milieuvriendelijk afvoeren. Daarbij de plaatselijk geldende voorschriften naleven. Koelmiddel vakkundig afvoeren / La 9-132

10 3 Productbeschrijving 3 Productbeschrijving 3.1 Typebenaming Hydraulische eenheid Voorbeeld: WWP LS 10-B R-E-K HE WWP Bouwserie: Weishaupt warmtepomp L Warmtebron: lucht S Bouwtype: split 10 Vermogengrootte: 10 B Constructiestand R Uitvoering: reversibel E Uitvoering: eenfasig K Uitvoering: compact HE Hydraulische eenheid Boiler WAS 165 Bloc-P-Eco / A WAS Bouwserie: Weishaupt Aqua Speicher (=boiler) 165 Bouwgrootte: 165 Bloc Kubieke bouwvorm P Platform voor warmtegenerator Eco Uitvoering: warmte-isolatie efficiëntieklasse A A Constructiestand / La

11 3 Productbeschrijving 3.2 Serienummer Het serienummer op het typeplaatje identificeert het product nauwkeurig. Het is absoluut noodzakelijk voor de Weishaupt-klantendienst. Hydraulische eenheid Extra typeplaat 2 Typeplaat Ser. Nr.: Boiler 1 1 Typeplaat Ser. Nr.: / La

12 3 Productbeschrijving 3.3 Functie Functie hydraulische eenheid De hydraulische eenheid draagt de door de buitenunit geproduceerde warmte over naar de stookkring. Door een interne kringloopomkering in de buitenunit kan met de hydraulische eenheid ook gekoeld worden. Overzicht water- en koelmiddelvoerende onderdelen Condensor 2 Luchtafscheider 3 Snelontluchter 4 Veiligheidsventiel 5 Expansievat 18 liter / 0,75 bar 6 Vulventiel expansievat 7 Drie-weg-ventiel 8 Serviceaansluiting 3/8"-leiding (vloeistofleiding), 1/2"-20 UNF 9 Slibafscheider / La

13 3 Productbeschrijving Overzicht elektrische onderdelen q Vertrekvoeler LWT (B4) vraag voor WP 2 Debietsensor (B10) 3 Warmtewisselaar-druksensor binnen (B12) 4 Elektrisch verwarmingselement 5 Weergave- en bedieningseenheid (systeemmodule) 6 Toestelelektronica met elektrische aansluiting en toestelzekering 7 Vertrekvoeler elektrisch verwarmingselement (B7) 8 Schakelkastje elektrisch verwarmingselement 9 Terugloopvoeler EWT (B9) 0 Circulatiepomp q Koelmiddelvoeler binnen (B8) / La

14 3 Productbeschrijving Condensor Via de condensor geeft het koelmiddel de gewonnen energie af aan het verwarmingswater. Circulatiepomp De circulatiepomp voert het verwarmingswater naar de radiator, naar de vloerverwarming of naar de boiler. Drie-weg-ventiel Het drie-weg-ventiel stuurt het debiet van het verwarmingswater. Het schakelt om tussen verwarmings- en warmwatermodus. Slibafscheider De slibafscheider filtert vuildeeltjes uit het verwarmingswater en beschermt op die manier de condensor. Debietsensor De debietsensor controleert het minimumdebiet in de stookkring. Elektrisch verwarmingselement Bij lage buitentemperatuur of storing kan het elektrische verwarmingselement de warmtepomp ondersteunen / La

15 3 Productbeschrijving Werking boiler Het sanitair water wordt via een gladde-buis-warmtewisselaar opgewarmd. Magnesiumanode De ingebouwde opofferingsanode uit magnesium beschermt de boiler tegen corrosie. De magnesiumanode kan door een zwerfstroomanode vervangen worden [hfst. 11.1] Trechtersifon met afloop 2 Magnesiumanode 3 Warmwatervoeler (B3) 4 Aflaatkraan 5 Instroominrichting sanitair water 6 Gladde-buis-warmtewisselaar 7 Revisieflens / La

16 3 Productbeschrijving 3.4 Technische gegevens Toelatingsgegevens EHPA, Duitsland EHPA, Zwitserland DE-HP DE-HP CH-HP CH-HP Fundamentele normen EN EN EN EN EN EN EN Andere normen, zie EU-conformiteitsverklaring / La

17 3 Productbeschrijving Netspanning / netfrequentie elektrisch verwarmingselement Netspanning / netfrequentie hydraulische eenheid Vermogenopname elektrisch verwarmingselement Vermogenopname stookkringpomp Elektrische gegevens 8-B R-E-K HE 10-B R-E-K HE 10-B R-K HE 230 V, 1~, N, 50 Hz optioneel (1 : 400 V, 3~, N, 50 Hz 230 V, 1~, N, 50 Hz optioneel (1 : 400 V, 3~, N, 50 Hz 230 V, 1~, N, 50 Hz optioneel (1 : 400 V, 3~, N, 50 Hz 230 V, 1~, N, 50 Hz 230 V, 1~, N, 50 Hz 230 V, 1~, N, 50 Hz 2 x 3500 W 2 x 3500 W 2 x 3500 W 5 87 W 5 87 W 5 87 W Vermogenopname sturing totaal max 89 W max 89 W max 89 W Vermogenopname regeling stand-by 3 W 3 W 3 W Beschermingsgraad IP 40 IP 40 IP 40 (1 Bij gebruik van de 2e trap van het elektrische verwarmingselement Opstellingsplaats Opstellingsplaats Binnen Omgevingscondities Temperatuur tijdens de werking C Temperatuur bij transport/opslag C Relatieve luchtvochtigheid max 80 %, geen dauwpunt / La

18 3 Productbeschrijving Vermogen 8-B R-E-K HE 10-B R-E-K HE 10-B R-K HE Luchtdebiet verdamper 2700 m³/h 4210 m³/h 3460 m³/h Verwarmingswaterdebiet condensor Nominaal 1) 1,4 m³/h 1,9 m³/h 1,8 m³/h Minimaal 0,8 m³/h 1,0 m³/h 1,0 m³/h 1) Debiet bij genormaliseerde standaardomstandigheden A7 / W35 en temperatuurverschil 5 K, volgens EN Verwarmingswatervertrektemperatuur Luchttemperatuur toepassingsgrens buitenunit Vermogen verwarming Vermogensgegevens volgens EN : B R-E-K HE 10-B R-E-K HE 10-B R-K HE C C C C C C Bij standaard-gebruiksomstandigheden A2 / W35 8-B R-E-K HE 10-B R-E-K HE 10-B R-K HE Warmtevermogen 5,46 kw 7,70 kw 7,60 kw Vermogenscoëfficiënt (COP) 3,74 3,50 3,79 Bij genormaliseerde standaardomstandigheden A7 / W35 en temperatuurverschil 5 K 8-B R-E-K HE 10-B R-E-K HE 10-B R-K HE Warmtevermogen 7,94 kw 10,90 kw 10,23 kw Vermogenscoëfficiënt (COP) 4,72 4,62 4,95 Bij standaard-gebruiksomstandigheden A-7 / W35 8-B R-E-K HE 10-B R-E-K HE 10-B R-K HE Warmtevermogen 6,60 kw 9,00 kw 9,57 kw Vermogenscoëfficiënt (COP) 2,86 2,49 2, / La

19 3 Productbeschrijving Arbeidsveld verwarming 10-B R-E-K Luchtaanzuigtemperatuur [ C] 2 Vertrektemperatuur [ C] Arbeidsveld verwarming 8-B R-E-K en 10-B R-K Luchtaanzuigtemperatuur [ C] 2 Vertrektemperatuur [ C] / La

20 3 Productbeschrijving Vermogen koeling Vermogensgegevens volgens EN : B R-E-K HE 10-B R-E-K HE 10-B R-K HE Koelwater-vertrektemperatuur C C C Luchttemperatuur toepassingsgrens buitenunit C C C Bij genormaliseerde standaardomstandigheden A35 / W7 en temperatuurverschil 5 K 8-B R-E-K HE 10-B R-E-K HE 10-B R-K HE Koelvermogen nominaal 5,00 kw 5,20 kw 5,74 kw Vermogenscoëfficiënt (EER) 2,99 2,80 2,33 Koelvermogensbereik [kw] 1,60 8,00 2,40 8,50 2,00 9,90 Bij genormaliseerde standaardomstandigheden A35 / W18 en temperatuurverschil 5 K 8-B R-E-K HE 10-B R-E-K HE 10-B R HE Koelvermogen nominaal 6,63 kw 7,20 kw 8,66 kw Vermogenscoëfficiënt (EER) 3,86 3,52 4,08 Koelvermogensbereik [kw] 2,00 10,00 3,00 11,50 3,00 10,00 Arbeidsveld koeling Luchtaanzuigtemperatuur [ C] 2 Vertrektemperatuur [ C] / La

21 3 Productbeschrijving Restopvoerhoogte WWP LS 8-B en WWP LS 10-B met pomp UPM Geo % 70 % Debiet [l/h] 2 Restopvoerhoogte [mbar] 3 Vermogen circulatiepomp / La

22 3 Productbeschrijving Werkingsdruk Koelmiddel Verwarmingswater warmtepomp Verwarmingswater boiler Boiler Boiler Zwitserland max 42 bar max 3 bar max 10 bar max 10 bar max 6 bar Werkingstemperatuur Verwarmingswater max 65 C Sanitair water max 60 C Inhoud Hydraulische eenheid en buitenunit 8-B R-E-K HE 10-B R-E-K HE 10-B R-K HE Koelmiddel R410A 2,15 kg (1 2,95 kg (1 Aardopwarmingspotentieel (GWP) CO2-equivalent 4,49 t 6,16 t (1 Bij meer dan 2,4 kg koelmiddel R410A is een jaarlijkse dichtheidscontrole ter hoogte van het koelcircuit voorgeschreven. Boiler Sanitair water Verwarmingswater WAS liter 10 liter Gewicht 8-B R-E HE 10-B R-E HE 10-B R HE WAS 165 Leeggewicht ca. 54 kg ca. 60 kg ca. 120 kg / La

23 3 Productbeschrijving Afmetingen mm 332 mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm 429 mm 170 mm 600 mm 1 Terugloop stookkring Ø 28 x 1,5 mm 2 Vertrek stookkring Ø 28 x 1,5 mm 3 Sanitair water Ø 18 x 1 mm 4 Circulatie Ø 18 x 1 mm (optioneel) 5 Warm water Ø 18 x 1 mm 6 Steunplaat voor aansluitgroep boven / La

24 3 Productbeschrijving 600 mm mm 371 mm 353 mm 271 mm mm mm 226 mm mm 1216 mm mm 1 Warm water G¾ 2 Sanitair water G¾ 3 Terugloop boiler hydraulische eenheid 4 Vertrek boiler hydraulische eenheid Milieu-eigenschappen/Recyclage De boiler bevat geen Cr6, geen lood en geen CFK's / La

25 4 Montage 4 Montage 4.1 Montagevoorschriften Werkingsdruk De op de typeplaat aangegeven werkingsdruk niet overschrijden. Ervoor zorgen dat de werkingsdruk gerespecteerd wordt [hfst ]. Opstellingsruimte Voor de montage ervoor zorgen dat: de opstellingsruimte aan het minimum ruimtevolume voldoet; de minimumafstand aangehouden wordt [hfst. 4.2]; het condenswater kan afgevoerd worden; de transportweg vrij is en voldoende draagkracht heeft [hfst ]; de opstellingsplaats voldoende draagkracht heeft; er genoeg plaats is voor de hydraulische aansluiting; de opstellingsruimte vorstbestendig en droog is. Minimum ruimtevolume volgens EN 378 Minimum ruimtevolume 8-B R-E-K HE 10-B R-E-K HE 10-B R-K HE Koelmiddelleiding < 12,5 m (1 6,0 m³ 8,0 m³ Koelmiddelleiding 12,5 m 30 m 8,5 m³ 10,5 m³ (1 Het toestel is in de leveringsconfiguratie voor deze leidinglengte voorgevuld / La

26 4 Montage 4.2 Boiler opstellen Transportbeveiliging Transportbeveiliging verwijderen. Frontbekleding verwijderen Frontbekleding naar voren trekken en uit de geleidingsopening uitnemen. Condensaatslang plaatsen Condensaatslang zo plaatsen dat er geen water kan stagneren (sifoneffect) en dat het condensaat ongehinderd kan afvloeien. Condensaatslang naar de condensaatafvoerleiding leiden. Minimumafstand Voor onderhoudswerken minimumafstand respecteren. 300 mm 300 mm 2300 mm 2300 mm Stabiele plaatsing Instelbereik van de voetschroeven: mm Met de voetschroeven horizontaal stabiliseren / La

27 5 Installatie 5 Installatie 5.1 Eisen aan het verwarmingswater Het verwarmingswater moet aan de VDI-richtlijn 2035 of aan vergelijkbare lokale voorschriften voldoen. WAARSCHUWING Schade aan het toestel door te lage of te hoge ph-waarde Bij volledig ontzilt verwarmingswater mag de ph-waarde niet te hoog of te laag zijn. Compressor en koelcircuit kunnen beschadigd worden. Ervoor zorgen dat de ph-waarde van minstens 7,5... 9,0 bedraagt. Evt. ph-waarde-stabilisatoren gebruiken. Onbehandeld vul- en navulwater moet dezelfde kwaliteit hebben als drinkwater (kleurloos, helder, zonder afzetting). Het vul- en navulwater moet vooraf gefilterd zijn (maaswijdte max 5 µm). Er mag geen zuurstof in het verwarmingswater ingebracht worden (max 0,02 mg/l). Bij niet diffusiedichte installatiecomponenten moet het toestel door een systeemscheiding van de stookkring losgekoppeld worden. Bij vertrektemperaturen van 55 C kan steenvorming niet volledig vermeden worden. Richtwaarden voor het vul- en navulwater: Som aardalkaliën Totale hardheid max 2,0 mol/m³ max 11,2 dh 5.2 Hydraulische aansluiting Veiligheidsventiel In de sanitair-water-toevoer van de hydraulische eenheid is een veiligheidsventiel geïnstalleerd. Toebehoren Weishaupt beveelt volgend toebehoren aan: Circulatiegroep (optioneel), ofwel: WHI circu-r #2 (aanbouw naar rechts) ofwel WHI circu-l #2 (aanbouw naar links) ofwel WHI circu-t #2 (aanbouw naar boven) / La

28 5 Installatie Montageplaat monteren (links of rechts) Beschermfolie 1 van bijgeleverd kunststofplaatje verwijderen. Kunststofplaatje 2 op de zijkant van de boiler kleven. Montageplaat 3 monteren. Doorvoerhulzen 4 op de steunplaat bevestigen / La

29 5 Installatie Steunplaat voor aansluitgroep boven monteren (optioneel) Afmetingen in acht nemen [hfst ]. Vóór de montage controleren of bijgeleverd bevestigingsmateriaal geschikt is voor de structuur van de muur. Met bijgeleverde moeren 1 kan de afstand tot de muur ingesteld worden, bijv. bij plaatsing voor de muur, sokkel enz. Montageplaat positioneren, alle bevestigingspunten markeren en boren. Monageplaat aan de muur monteren, daarbij evt. moeren 1 monteren en afstand tot de muur instellen. Doorvoerhulzen 2 op de montageplaat bevestigen / La

30 5 Installatie Aansluitgroep monteren Enkel dichtingen gebruiken die met de aansluitgroep bijgeleverd zijn. Warmwaterleiding 3 aansluiten. Evt. circulatiegroep 2 op de warmwateraansluiting aansluiten. Evt. veiligheidsgroep met sanitair-water-leiding 1 verbinden. Sanitair-water-leiding met boiler verbinden. Evt. afvoerslang veiligheidsventiel sanitair water 4 aansluiten en naar de sifon leiden Sanitair water 2 Circulatie (optioneel) 3 Warm water 4 Afvoerslang veiligheidsventiel sanitair water Boiler positioneren. Boiler uitlijnen [hfst. 4.2] / La

31 5 Installatie 5.3 Hydraulische eenheid monteren Frontbekleding verwijderen De klemhaak van de frontbekleding is met een schroef beveiligd tegen onverhoeds openen. Na de montage van de frontbekleding deze schroef terug aanbrengen. Schroef 1 van de klemhaak aan de onderkant van het toestel verwijderen. Klemhaak openen en het frontpaneel afnemen / La

32 5 Installatie Hydraulische eenheid voorbereiden Hydraulische eenheid op de zijkant leggen. Basisaansluitgroep 1 en 2 aan de hydraulische eenheid monteren. Aansluitbuizen vertrek stookkring 4 en terugloop stookkring 5 monteren, daarbij de buizen parallel met het toestel uitlijnen. Invoertullen 6 op de aansluitbuizen schuiven. Stelschroef 3 in de bodem van de hydraulische eenheid inschroeven Vertrek stookkring 2 Terugloop stookkring / La

33 5 Installatie Hydraulische eenheid opstellen Toestel op de boiler plaatsen en er daarbij op letten dat de geleidingsstiften 1 zich in de boiler bevinden. Toestel op de glijrails 2 naar achter schuiven, daarbij de aansluitbuizen stookkring vertrek en stookkring terugloop in de uitsparingen op de steunplaat leiden. Toestel met duimschroeven 3 bevestigen / La

34 5 Installatie Condensaatslang plaatsen Condensaatslang zo plaatsen dat er geen water kan stagneren (sifoneffect) en dat het condensaat ongehinderd kan afvloeien. Een condensaatslang Ø binnen 14 mm is met de hydraulische eenheid bijgeleverd. Condensaatslang aan het verbindingsstuk 2 monteren en naar de sifon leiden. Evt. condensaatslang tot op de geschikte lengte inkorten. Afloop 1 van het veiligheidsventiel in de sifon steken / La

35 5 Installatie Hydraulische eenheid met boiler hydraulisch verbinden Dichting in aansluitbuis 1 leggen en vertrek aan de hydraulische eenheid aansluiten. Dichting in aansluitbuis 2 leggen en terugloop aan de hydraulische eenheid aansluiten. Bij het vastdraaien van de moeren aan de aansluitbuizen 3 van de hydraulische eenheid met een steeksleutel tegenhouden Aarding tussen hydraulische eenheid en boiler tot stand brengen Aardingskabel 1 van de hydraulische eenheid aan de aardingsaansluiting van de boiler insteken / La

36 5 Installatie Boiler vullen Toevoer sanitair water openen. Warmwaterkraan in het gebouw openen. Boiler wordt gevuld. Warmwaterkraan sluiten. Boiler controleren Dichtheid van de revisieopeningen en de aansluitingen controleren. Werkingsbereidheid van het veiligheidsventiel controleren. Installatie afpersen tot het veiligheidsventiel reageert. Evt. stekker van de zwerfstroomanode insteken. Anodestroom (groter dan 1 ma) controleren, waarde en datum op bijgeleverde zelfklever invullen. Zelfklever op een goed zichtbare plaats aanbrengen. Stookkring vullen Tijdens het ontdooiingsproces van de buitenunit moet er minstens 60 liter water in de stookkringen onafsluitbaar ter beschikking staan. WAARSCHUWING OPGELET Verontreiniging van sanitair water Het bijvullen van de installatie zonder geschikte vulcombinatie kan het sanitair water verontreinigen. Een directe verbinding tussen verwarmingswater en sanitair water is niet toegelaten. Verwarmingswater via correcte vulcombinatie (bijv. CA beveiliging) vullen. Schade aan het toestel door ongeschikt vulwater Corrosie en afzetting kunnen de installatie beschadigen. Eisen aan de kwaliteit van het verwarmingswater en de plaatselijk geldende voorschriften respecteren [hfst. 5.1]. Dimensionering en voordruk van het expansievat controleren en evt. aanpassen [hfst. 13.1]. Installatiedruk = voordruk + 0,5 bar. Afsluitinrichtingen openen. Kap van de snelontluchter losmaken. Verwarmingsinstallatie via de vulkraan langzaam vullen; daarbij installatiedruk in acht nemen. Installatie ontluchten. Dichtheid en installatiedruk controleren. 5.4 Koelmiddelleiding Koelmiddelleiding aansluiten, zie montage- en bedieningsrichtlijnen buitenunit / La

37 5 Installatie 5.5 Elektrische aansluiting GEVAAR GEVAAR Levensgevaar door elektrische schok Werken onder spanning kan tot elektrische schokken leiden. Vóór het begin van de werken de hydraulische eenheid en de buitenunit buiten spanning plaatsen. Tegen onverwachts herinschakelen beveiligen. Levensgevaar door elektrische schok Werken onder spanning kan tot elektrische schokken leiden. Het elektrische verwarmingselement in de hydraulische eenheid heeft een aparte spanningstoevoer. Spanningstoevoer naar het elektrische verwarmingselement vóór het begin van de werken uitschakelen. Tegen onverwachts herinschakelen beveiligen. De elektrische aansluiting mag enkel door gekwalificeerde vaklui doorgevoerd worden. Daarbij de plaatselijk geldende voorschriften naleven. Als bus-leiding bij voorkeur bus-leidingen RJ11 4-aderig, afgeschermd gebruiken (toebehoren). Bus-leidingen en buitenvoeler apart en bij voorkeur met afgeschermde leidingen plaatsen, daarbij de afscherming op de aanwezige afschermplaat leggen. Onderstaande elementen moeten aangesloten worden: Toestelelektronica [hfst ] Elektrisch verwarmingselement [hfst ] Boiler [hfst ] Daarna wordt de bekleding gemonteerd [hfst ] / La

38 5 Installatie Toestelelektronica aansluiten Schakelaar S1 1 uitschakelen. Schroef 2 90 tegen de wijzers van de klok in draaien. Afdekking van de elektrische aansluitbox afnemen. 2 1 GEVAAR Explosiegevaar door hoge druk Bij werking met gesloten serviceventielen wordt er een hoge druk opgebouwd. Dit kan tot barsten van onderdelen leiden. Spanningstoevoer enkel inschakelen wanneer de serviceventielen op de buitenunit geopend zijn / La

39 5 Installatie Voor de doorvoer van de elektrische leidingen zijn meerdere uitsparingen 1 voorzien. 1 1 Aansluitschema in acht nemen [hfst ]. Kabels van de achterkant van het toestel of van de kabelgoot aan de onderkant van het toestel door de uitsparing naar de aansluitbox leiden. In- en uitgangen volgens het gebruik toewijzen. Kabels volgens het aansluitschema aansluiten, daarbij op de juiste fasepositie van de stroomvoorziening letten. Kabels met bijgeleverde schroefklemmen voor trekontlasting vastmaken / La

40 Prog Esc 5 Installatie Aansluitschema Opmerkingen voor de elektrische installatie in acht nemen [hfst. 5.5]. Toestelelektronica WWP-CPU COM WWP-CPU COM T4H 250V AC D DC µc - Unit D D A BUS S1 + A B H-COM 230V L N VA L N SGR1/2 L H1H2 2.WEZ/FH L* A1 A2 B1 1 M B2 1 M B3 1 M EM T2B RJ11 A B max 16A 4 H1 N L N 230 V/50 PE Hz L N PE 230 V H2 L N B1 B2 B3 EM-HK RG 1 Toestelelektronica WWP-CPU COM Stekker Kleur Aansluiting Omschrijving 230V Zwart Spanningstoevoer 230 V AC / 50 Hz VA Grijs Variabele uitgang 230 V AC [hfst ] max 2 A SGR1/2 Turkoois Ingang SG Ready, EVB-blokkering, stookkringblokkering, omschakeling verwarming/koeling 2. WEZ / FH Paars Potentiaalvrije relais-uitgang 2e warmtegenerator (A1) / flensverwarming (A2) Functie [hfst ] B1 Groen Buitenvoeler (toebehoren) NTC 2 kω B2 Wit Evenwichtsflesvoeler NTC 5 kω B3 Geel Warmwatervoeler NTC 5 kω EM RJ11 WWP-uitbreidingsmodule stookkring Bus-leidingen RJ11 4-aderig, afgeschermd (toebehoren) T2B Donkerblauw WWP-ruimtetoestel Bus-leiding 2-aderig (toebehoren) H-COM Roze Verbinding met de buitenunit (communicatieleiding) 2 x 0,75 mm², afgeschermd, paarsgewijs getwist 1 Wit Ethernetkabel met koppeling voor verbinding met de router RJ / La

41 5 Installatie Elektrisch verwarmingselement aansluiten Schroef 1 losmaken en afdekking 2 afnemen. Massakabelverbinding 3 van de afdekking losmaken. Afdekking verwijderen Kabels volgens het aansluitschema aansluiten. Massakabel terug vastmaken aan de afdekking. Afdekking monteren. 2 N 2 N (1 PE L1 L2 N Toevoerleiding elektrische verwarming Spanningstoevoer 230 V, 1~, N, 50 Hz optioneel (1 : 400 V, 3~, N, 50 Hz Omschrijving Zekering extern B 20 A (1 Bij gebruik van de 2e trap van het elektrische verwarmingselement / La

42 5 Installatie Boiler aansluiten Opmerkingen voor de elektrische installatie in acht nemen [hfst. 5.5]. Voelerleiding door de uitsparing naar de elektrische-installatieschacht leiden. Warmwatervoeler op aansluiting B3 insteken / La

43 5 Installatie Bekleding monteren Bekleding monteren en met duimschroeven 1 bevestigen / La

44 6 Bediening 6 Bediening 6.1 Bedrijfsstatus De lichtlijst 1 geeft de bedrijfsstatus van de warmtepomp weer. 1 Lichtlijst Omschrijving UIT Geen spanningstoevoer of lichtlijst gedeactiveerd [hfst ] Groen Systeem zonder fout Geel Waarschuwing of fout [hfst. 10] Rood Vergrendelde fout (installatie is vergrendeld) [hfst. 10] 6.2 Weergave- en bedieningseenheid Draaien Drukken Door de parameterstructuur navigeren; waarden veranderen Bevestigen of waarden opslaan / La

45 6 Bediening 6.3 Display Startscherm 5 4 Vertrektemperatuur 40.0 Maandag C Uit 50 C 7: Verwarming 7.0 C 2 1 Informatie: Actuel vermogenvraag aan de buitenunit Warmwatertemperatuur Buitentemperatuur 2 Menukeuze. Met de draaiknop wordt het menu geselecteerd. Favorietenmenu Gebruikersmenu Vakmanmenu 3 Statusweergave: Actuele status van de installatie. Manueel [hfst ] Manuele ontdooiing [hfst ] Diagnose Automatische ontluchting [hfst ] Uitschakeltijd (10 min blokkering na regelafschakeling) Blokk. buitentemp. Zomerblokkering [hfst ] Grenstemperatuur [hfst ] Ontdooien (automatische ontdooifunctie van de buitenunit actief) Toepassingsgrens WP (plausibiliteit van de temperatuurwaarden controleren) EVB-blokk. [hfst ] SG Ready SK (verhoogde werking stookkring) [hfst ] SG Ready WW (verhoogde werking warm water) [hfst ] Vorstbeveiliging Verwarming Dekvloer dag... Koeling Omschak. verw./koel. (koelingsvraag aan de ingang SGR2) [hfst ] Antilegionella [hfst ] Warmwatermodus SK-blokk. (stookkring door ingang SGR geblokkeerd) [hfst ] Zomer Zomermodus manueel als systeembedrijfsmodus ingesteld [hfst ] Zomermodus automatisch door buitentemperatuur geactiveerd [hfst ] Stand-by 4 Temperatuurweergave: Actuele vertrektemperatuur van de installatie / evenwichtsflestemperatuur 5 Weergave WEM-portaal [hfst. 12.2]: Portaal online Portaal offline Verbindingsopbouw Portaal online, software-update voor hydraulische eenheid beschikbaar / La

46 6 Bediening 6.4 Favorietenmenu Voor een snelle toegang zijn de veel gebruikte parameters in het favorietenmenu opgenomen. Naargelang de uitvoering, hydraulica- en regelvariante verschijnen bepaalde info's en parameters niet. Favorieten weergeven Met de draaiknop het functievakje Favorietenmenu selecteren en bevestigen. Het favorietenmenu verschijnt op het display. Maandag :37 Vertrektemperatuur Uit 40.0 C Systeembedrijfsmodus ruimtetemp. programma Gewenste Tijd- 50 C Verwarming 7.0 C Gewenste WW-temp. Warmwaterpush Warmwaterprogramma / La

47 6 Bediening Parameter Systeembedrijfsmodus Gewenste ruimtetemp. (1 Tijdprogramma (1 (stookprogramma) Warmwater push Omschrijving Legt de bedrijfsmodus van de volledige installatie vast. Gewenste ruimtetemperatuur voor het geselecteerde temperatuurniveau [hfst ]. Comfort Normaal Verlaging De niveaus kunnen via het stookprogramma aan bepaalde periodes van de dag toegewezen worden [hfst ]. Met het stookprogramma wordt vastgelegd wanneer er op temperatuurniveau "Comfort", "Normaal" of "Verlaging" verwarmd moet worden. Het tijdprogramma kan individueel aangepast worden [hfst ]. Het stookprogramma is enkel actief in de bedrijfsmodus: Verwarming Met warmwater-push kan een warmwaterbehoefte die van het tijdprogramma afwijkt gedekt worden. De boiler wordt tijdens de ingestelde tijd op normale temperatuur opgewarmd en behouden. Gewenste WW-temp. Gewenste warmwatertemperatuur voor normale en verlaagde modus [hfst ]. WW-programma Normaal Verlaging (1 Voor elke stookkring verschijnt een aparte parameter. De normale en verlaagde werking kan via het warmwaterprogramma aan bepaalde periodes van de dag toegewezen worden [hfst ]. Met het warmwaterprogramma wordt vastgelegd wanneer de boiler op temperatuurniveau "Normaal" of "Verlaging" opgewarmd moet worden. Het tijdprogramma kan individueel aangepast worden [hfst ]. Het warmwaterprogramma is actief in de bedrijfsmodus: Verwarming Zomer Met het warmwaterprogramma wordt vastgelegd wanneer de boiler op temperatuurniveau "Normaal" of "Verlaging" verwarmd moet worden / La

48 6 Bediening Gewenste ruimtetemperatuur instellen Met de draaiknop temperatuurniveau selecteren en bevestigen. Het display gaat over naar de instelmodus. Op de draaiknop drukken en de gewenste temperatuur instellen. Op de draaiknop drukken en de invoering bevestigen. Gebruiker Gebruiker Gebruiker Comfort 21.0 C Normaal Normaal Normaal 20.0 C 20.0 C 19.5 C Verlaging 18.0 C Fabriekswaarde 20.0 C Fabriekswaarde 20.0 C ESC > 3sec drukken ESC > 3sec drukken De temperatuurniveaus kunnen via het menu Tijdprogramma's aan bepaalde periodes van de dag toegewezen worden [hfst ] / La

49 6 Bediening Gewenste warmwatertemperatuur instellen Met de draaiknop temperatuurniveau selecteren en bevestigen. Het display gaat over naar de instelmodus. Op de draaiknop drukken en de gewenste temperatuur instellen. Op de draaiknop drukken en de invoering bevestigen. Gebruiker Gebruiker Gebruiker Normaal 50.0 C Normaal Normaal Verlaging 40.0 C 50.0 C 55.0 C Fabriekswaarde 50.0 C Fabriekswaarde 50.0 C ESC > 3sec drukken ESC > 3sec drukken De gewenste warmwatertemperatuur enkel zo hoog als nodig instellen. Bij gewenste warmwatertemperaturen die een gewenste vertrekwaarde van meer dan 55 C vereisen, wordt het elektrische verwarmingselement ingeschakeld. De gewenste vertrekwaarde resulteert uit de gewenste warmwatertemperatuur en de vertrekverhoging [hfst ] / La

50 6 Bediening Tijdprogramma instellen Tijdprogramma kiezen. Stookprogramma Warmwaterprogramma Tijd veranderen / toevoegen Met de draaiknop de tijdcyclus van de overeenkomstige weekdag selecteren. Voor elke weekdag kunnen 3 cycli geprogrammeerd worden. Op de draaiknop drukken en starttijd instellen. Op de draaiknop drukken en eindtijd instellen. Op de draaiknop drukken en temperatuurniveau instellen (enkel in het stookprogramma mogelijk): : comforttemperatuur (volle zon), : normale temperatuur (halve zon). Op de draaiknop drukken. Weekdag wordt gemarkeerd, cyclus is opgeslagen. Volgend cyclus of weekdag bewerken: Draaiknop in wijzerszin draaien en de handeling herhalen. Tijdprogramma verlaten: Draaiknop in tegenwijzerszin draaien tot het functievakje Op de draaiknop drukken. gemarkeerd is. Gebruiker Gebruiker Gebruiker Za 1 Za 1 Za 1 (1 (1 (1 06:00 22:00 07:00 22:30 07:00 22:30 1) Symbool voor temperatuurniveau verschijnt enkel in het stookprogramma, in het warmwaterprogramma is geen keuze mogelijk / La

51 6 Bediening Weekdag kopiëren De instellingen van een weekdag kunnen gekopieerd en naar andere dagen overgedragen worden. Draaiknop in wijzerszin draaien tot Kopiëren weergegeven wordt. Op de draaiknop drukken de weekdag die gekopieerd moet worden selecteren. Op de draaiknop drukken en de weekdag selecteren die moet worden overschreven. Uit: kopieerproces wordt geannuleerd Ma Zo: geselecteerde weekdag wordt overschreven 1-5: Maandag tot vrijdag wordt overschreven 6-7: Zaterdag en zondag wordt overschreven 1-7: Maandag tot zondag wordt overschreven Op de draaiknop drukken. Kopieerproces wordt doorgevoerd en opgeslagen. Kopieerproces verlaten: Draaiknop in tegenwijzerszin draaien tot Uit weergegeven wordt. Op de draaiknop drukken. Tekstlijn Kopiëren wordt gemarkeerd. Draaiknop in tegenwijzerszin draaien tot het functievakje gemarkeerd is. Op de draaiknop drukken. Gebruiker Gebruiker Gebruiker Kopiëren Kopiëren Ma 1-5 Kopiëren / La

52 6 Bediening 6.5 Gebruikersmenu In het gebruikersmenu worden de menu's en parameters weergegeven die voor de normale werking van de installatie nodig zijn. Met de draaiknop het functievakje Gebruikersmenu selecteren en bevestigen. Het gebruikersmenu verschijnt op het display. Maandag :37 Gebruiker Vertrektemperatuur 40.0 C Uit 50 C Info Systeembedrijfsmodus Stookkring Verwarming 7.0 C Warm water Instellingen / La

53 6 Bediening 6.6 Vakmanmenu In het vakmanmenu worden alle menu's en parameters weergegeven die voor de bestaande installatie mogelijk zijn. Fabrieksinstelling en instelbereik zie [hfst. 12.3]. De toegang tot het Vakmanmenu is enkel mogelijk via paswoord. Paswoord invoeren Paswoord: 11 Met de draaiknop het functievakje Vakmanmenu selecteren en bevestigen. Het paswoordvenster verschijnt op het display. Paswoord 11 kiezen en bevestigen. Functievakje selecteren en bevestigen. Het vakmanmenu verschijnt op het display. Maandag :37 Vakman Vakman Vertrektemperatuur 40.0 C Uit 50 C Paswoord invoeren Info Systeembedrijfsmodus Stookkring Verwarming 7.0 C OK = drukken 11 ESC > 3sec drukken Warm water Warmtepomp Variabele uitgang Paswoord deactiveren Als de draaiknop 3 minuten niet gebruikt wordt of als het vakmanmenu verlaten wordt, wordt het paswoord gedeactiveerd / La

54 6 Bediening 6.7 Menustructuur In het gebruikersmenu is de toegang tot de menustructuur beperkt [hfst. 6.5]. Via het vakmanmenu kan er toegang verkregen worden tot alle informatie en parameters [hfst. 6.6]. Naargelang de uitvoering, hydraulica- en regelvariante verschijnen bepaalde info's en parameters niet. Fabrieksinstelling en instelbereik zie [hfst. 12.3] / La

55 6 Bediening Info In het Infomenu kan de informatie enkel gelezen worden Stookkring Informatie Buitentemperatuur BT gemiddeld (1 BT lange termijn (1 Info Stookkring Voor elke stookkring verschijnt een apart menu. Omschrijving Actuele temperatuur op de buitenvoeler (B1) of luchtaanzuigvoeler (OAT) [hfst ]. Gemiddelde waarde van de actuele buitentemperatuur en de langetermijnwaarde voor de berekening van de gewenste vertrektemperatuur. Gemiddelde buitentemperatuur over een bepaalde periode voor de zomer/winteromschakeling. De periode is afhankelijk van de gekozen gebouwconstructie. Gewenste Actueel toegepaste gewenste ruimtetemp. [hfst ]. ruimtetemp. (2 Gewenste vertrektemp. (1 Pomp (2 Gewenste vertrektemperatuur van de stookkring. Actuele pompstatus op uitbreidingsmodule. Vertrektemperatuur Actuele vertrektemperatuur van de stookkring, gemeten op de vertrekvoeler na het elektrische verwarmingselement (B7) / evenwichtsflestemperatuur (B2). In verbinding met een uitbreidingsmodule, gemeten op de vertrekvoeler van de mengkring (B6). Versie WWP-EM-HK (1 Actuele softwareversie van de uitbreidingsmodule. (1 Verschijnt enkel in het vakmanmenu. (2 Verschijnt enkel voor stookkring van de uitbreidingsmodule / La

56 6 Bediening Warmtepomp Informatie Warmtepomp Warmwatertemperatuur Nodig vermogen Schakeldiff. dynamisch (1 LWT Info Omschrijving Actuele temperatuur op de warmwatervoeler (B3). Actuele vermogensvraag aan de buitenunit. Inschakelcriterium voor de warmtepomp. Als de actuele vertrektemperatuur met de ingestelde waarde lager ligt dan de gewenste vertrektemperatuur, start de warmtepomp. Enkel actief wanneer Schakeldiff. dynamisch op Aan staat [hfst ]. Actuele temperatuur op de vertrekvoeler LWT (B4). Teruglooptemperatu ur Evenwichtsflestemp. Pomptoerental (1 Actuele teruglooptemperatuur van de stookring, gemeten op de terugloopvoeler (B9). Actuele temperatuur op de evenwichtsflesvoeler (B2). Actueel toerental van de pomp in verwarmingsmodus. Debiet (1 Pos. omschakelventiel (1 Versie WWP-SG (1 Versie WWP-CPU (1 Actueel debiet op de debietsensor (B10) van de hydraulische eenheid. Actuele positie van het drie-weg-ventiel van de hydraulische eenheid. Actuele softwareversie van de systeemmodule. Actuele softwareversie van de printplaat van het toestel. Gew. freq compressor (1 Reële freq. compressor (1 Luchtaanzuigtemper atuur (1 Warmtew. BU-unit ingang (1 Warmtew. BU-unit midden (1 Drukgas (1 Warmtewiss. binnen (1 Koelmiddel binnen (1 (1 Verschijnt enkel in het vakmanmenu. Gevraagde compressorfrequentie door de regelaar. Actuele compressorfrequentie op de buitenunit. Actuele luchtinlaattemperatuur aan de warmtewisselaar van de buitenunit. Luchtaanzuigvoeler (OAT) Actuele koelmiddeltemperatuur gemeten aan de ingang van de warmtewisselaar in de buitenunit (verdamper). Warmtewisselaar voeler buitenunit ingang (OCT) Actuele temperatuur in de warmtewisselaar van de buitenunit (verdamper). Warmtewisselaarvoeler buitenunit midden (OMT) Actuele koelmiddeltemperatuur, gemeten aan de uitgang van de compressor in de buitenunit. Drukgastemperatuurvoeler (CTT) Actuele koelmiddeltemperatuur, gemeten aan de ingang van de warmtewisselaar van de hydraulische eenheid (drukgas). Warmtewisselaar-druksensor binnen (B12) Actuele koelmiddeltemperatuur, gemeten aan de uitgang van de warmtewisselaar in de binnenunit (condensor). Koelmiddelvoeler binnen (B8) / La

57 6 Bediening Informatie Werkingsuren compr. (1 Schakelcycli compressor (1 Schakelcycli ontdooien (1 Buitenunit variante (1 Verschijnt enkel in het vakmanmenu. Omschrijving Werkingsuren van de compressor sinds de inbedrijfstelling. Aantal starts van de compressor sinds de laatste inbedrijfstelling. Aantal ontdooiingen van de buitenunit sinds de inbedrijfstelling. Type en uitvoering van de buitenunit / La

58 6 Bediening Tweede warmtegenerator Informatie Status E-verwarm. 1 Status E-verwarm. 2 Status 2e WG Werkingsuren E1 Werkingsuren E2 Info 2e WG Omschrijving Actuele status van het elektrische verwarmingselement in de hydraulische eenheid, trap 1. Actuele status van het elektrische verwarmingselement in de hydraulische eenheid, trap 2. Actuele status van de 2de warmtegenerator (bijv. condensatieketel). Werkingsuren van het elektrische verwarmingselement trap 1 sinds de inbedrijfstelling. Werkingsuren van het elektrische verwarmingselement trap 2 sinds de inbedrijfstelling. Werkingsuren 2e WG Werkingsuren van de 2de warmtegenerator sinds de inbedrijfstelling. Schakelcycli E1 (1 Aantal inschakelingen van het elektrische verwarmingselement trap 1. Schakelcycli E2 (1 Aantal inschakelingen van het elektrische verwarmingselement trap 2. Schakelcycli 2e WG (1 (1 Verschijnt enkel in het vakmanmenu. Aantal starts van de 2e warmtegenerator (bijv. condensatieketel) / La

59 6 Bediening Statistiek Informatie Info Statistiek In het menu Statistiek worden dag-, maand- en jaarwaarden betreffende de geproduceerde energie weergegeven. Omschrijving Totaal energie dag Totale energieproductie van de huidige dag. Totaal energie maand Totaal energie jaar Verw. energie dag Totale energieproductie van de huidige maand. Totale energieproductie van het huidige kalenderjaar. Energieproductie voor verwarmingsmodus op de huidige dag. Verw. energie maand Energieproductie voor verwarmingsmodus in de huidige maand. Verw. energie jaar Energieproductie voor verwarmingsmodus in het huidige kalenderjaar. WW energie dag WW energie maand WW energie jaar Energieproductie voor warmwaterlading op de huidige dag. Energieproductie voor warmwaterlading in de huidige maand. Energieproductie voor warmwaterlading in het huidige kalenderjaar. Koelen energie dag Energieproductie voor koelmodus op de huidige dag. Koelen energie maand Koelen energie jaar Ontdooien energie dag Ontdooien energie maand Ontdooien energie jaar Energieproductie voor koelmodus in de huidige maand. Energieproductie voor koelmodus in het huidige kalenderjaar. Energieproductie voor ontdooiing op de huidige dag. Energieproductie voor ontdooiing in de huidige maand. Energieproductie voor ontdooiing in het huidige kalenderjaar / La

60 6 Bediening Systeembedrijfsmodus Instelling Automatisch Verwarming Koelen Zomer Stand-by 2e WG Systeembedrijfsmodus Het menu Systeembedrijfsmodus legt de bedrijfsmodus van de volledige installatie vast. Omschrijving Automatische modus: Verwarming of koeling automatisch, afhankelijk van de actuele buitentemperatuur Warm water aan Vorstbeveiliging aan Enkel bij vrijgave koelmodus [hfst ]. Verwarming: Verwarming automatisch, afhankelijk van de actuele buitentemperatuur Koeling uit Warm water aan Vorstbeveiliging aan Koelmodus: Koeling automatisch, afhankelijk van de actuele buitentemperatuur Verwarming uit Warm water aan Vorstbeveiliging aan Enkel bij vrijgave koelmodus [hfst ]. Zomermodus: Verwarming uit Koeling uit Warm water aan Vorstbeveiliging aan Vorstb. actief: Verwarming uit Koeling uit Warm water uit Vorstbeveiliging aan Alternatieve warmtebron (warmtepomp geblokkeerd): Verwarming automatisch Koeling uit Warm water aan Vorstbeveiliging aan Enkel wanneer bij de inbedrijfstelling een tweede warmtegenerator of een elektrische verwarming geconfigureerd werd [hfst. 7.2] / La

61 6 Bediening Stookkring Voor elke stookkring verschijnt een apart menu Party/pauze Instelling Party Stookkring Party/ pauze Het temperatuurniveau van het stookprogramma kan tijdelijk (maximaal 12 uur) veranderd worden. Daarna is het actuele stookprogramma terug actief. Als de parameter op Automatisch staat, is het stookprogramma actief. Omschrijving Voor de ingestelde duur verwarmt de warmtepomp op normale temperatuur [hfst. 6.4]. Pauze Voor de ingestelde duur werkt de installatie op verlaagde temperatuur [hfst. 6.4]. Party/pauze tijd instellen Menu Party/pauze selecteren. Op het display verschijnt de actuele bedrijfsmodus. Op de draaiknop drukken en de gewenste functie instellen (Party of Pauze). Gewenste duur met draaiknop instellen. Op de draaiknop drukken en de invoering bevestigen. Gebruiker Gebruiker Gebruiker Bedrijfsmodus Automatisch Fabriekswaarde automatisch Bedrijfsmodus Party Fabriekswaarde automatisch Bedrijfsmodus Party 4.5 h Fabriekswaarde automatisch ESC > 3sec drukken ESC > 3sec drukken ESC > 3sec drukken Party/pauze resetten Menu Party/pauze selecteren. Met de draaiknop Fabriekswaarde Automatisch selecteren en bevestigen. Bedrijfsmodus gaat over naar Automatisch, functie Party/pauze is gereset. Gebruiker Gebruiker Gebruiker Bedrijfsmodus Pauze 6.0 h Fabriekswaarde automatisch Bedrijfsmodus Pauze 6.0 h Fabriekswaarde automatisch Bedrijfsmodus Automatisch Fabriekswaarde automatisch ESC > 3sec drukken ESC > 3sec drukken ESC > 3sec drukken / La

62 6 Bediening Vakantie Stookkring Vakantie Stookprogramma voor een bepaalde periode onderbreken. Periode invoeren Op de draaiknop drukken. Huidige datum wordt als starttijd weergegeven. Dag instellen en bevestigen. Maand instellen en bevestigen. Als de startdatum na de huidige datum ligt, geldt het actuele kalenderjaar. Als de startdatum voor de huidige datum ligt, geldt het volgende kalenderjaar. Gebruiker Gebruiker Gebruiker Vakantie.. Vakantie Vakantie Gewenste ruimtetemperatuur Stookkring Gewenste ruimtetemp. Legt de gewenste ruimtetemperatuur voor het geselecteerde temperatuurniveau vast. Comfort Normaal Verlaging Vorst (enkel vakmanmenu) De temperatuurniveaus kunnen via het menu Tijdprogramma's aan bepaalde periodes van de dag toegewezen worden [hfst ] / La

63 6 Bediening Ruimtegestuurde regeling Bij de ruimtegestuurde regeling wordt de vertrektemperatuur in functie van de ruimtetemperatuur geregeld. Voor een ruimtegestuurde regeling is een ruimtetoestel noodzakelijk. Directe zonnestraling op het ruimtetoestel vermijden. Verwarming door externe warmtebronnen vermijden Stookcurve Stookkring Stookcurve Om de gewenste ruimtetemperatuur te bereiken, is bij koudere buitentemperaturen een hogere vertrektemperatuur nodig. De stookcurve legt vast hoe sterk de invloed van een verandering van de buitentemperatuur op de gewenste vertrektemperatuur is. Na een verandering van de Gewenste ruimtetemp., wordt de stookcurve automatisch aangepast. Ruimtetemperatuur te koud Ruimtetemperatuur te warm Koude buitentemperatuur Steilheid verhogen. Steilheid verlagen. Zachte buitentemperatuur Gewenste ruimtetemperatuur verhogen. Gewenste ruimtetemperatuur verlagen. Op de draaiknop drukken. Het display gaat over naar de instelmodus. Met de draaiknop de stookcurve (steilheid) veranderen. Op de draaiknop drukken en de invoering bevestigen. De waarde wordt overgenomen en het instelbereik krijgt een donkerblauwe achtergrond. C 50 Stookcurve C 50 Stookcurve C 50 Stookcurve C 21.0 C C 21.0 C 0.95 OK = drukken ESC > 3sec drukken C 21.0 C 0.95 Fabrieksinstelling: 0,75 Voor de gewenste vertrektemperatuur kan in het menu Verwarming een onderste en bovenste grenswaarde ingesteld worden [hfst ] / La

64 6 Bediening Instellingen Parameter Functie Vraag Dekvloer Buitenvoelertoewijzing Stookkring Instellingen Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. Instelling Uit: Geen verwarming, enkel warmwaterlading. De parameters met betrekking tot de stookkring worden niet weergegeven. Aan: Verwarming mogelijk. Menu's en parameters betreffende de stookkring worden weergegeven. Pomp: Stookkring is als pompstookkring uitgevoerd. Bij stookkring 1 enkel mogelijk als de variabele uitgang als Ext. stookkringpomp gedefinieerd is [hfst ]. Mengventiel: Stookkring is als mengstookkring uitgevoerd. Weersafhankelijk: Bij de weersafhankelijke regeling wordt de vertrektemperatuur in functie van de buitentemperatuur geregeld. De actuele vertrektemperatuur wordt berekend op basis van: Buitentemperatuur Stookcurve [hfst ] Gewenste ruimtetemperatuur Ruimtegestuurd: Bij de ruimtegestuurde regeling wordt de vertrektemperatuur in functie van de ruimtetemperatuur geregeld [hfst ]. Constant: De vertrektemperatuur wordt op de onder Constante temperatuur ingestelde waarde geregeld [hfst ]. Uit: Dekvloerprogramma gedeactiveerd. Functieverwarming: Functieverwarming actief. Eerst fase van de droging. De functieverwarming dient als controlemiddel voor een correcte plaatsing van de vloerverwarming (uitzetting enz.) [hfst ]. Bezettingsverwarming: Bezettingsverwarming actief. Tweede fase van de droging. De bezettingsverwarming dient voor de verdere droging totdat de dekvloer klaar is voor vloerbedekkingswerkzaamheden [hfst ]. Functie- en bezettingsverwarm.: Functie- en bezettingsverwarming na elkaar actief [hfst ]. Manueel programma: Het dekvloerprogramma kan individueel ingesteld worden [hfst ]. Legt de relevante buitenvoeler voor de regeling vast. Buitentemperatuur: Buitenvoeler B1 (toebehoren) [hfst ]. Luchtaanzuigtemp.: Luchtaanzuigvoeler (OAT) in de buitenunit / La

65 6 Bediening Parameter Vorstbeveiliging Niveau vorstbev. SG Ready verhoging Constante temperatuur Instelling Uit: Vorstbeveiliging gedeactiveerd. -20 C +29 C: Als de actuele buitentemperatuur lager ligt dan de ingestelde waarde, is de installatievorstbeveiliging actief. Legt het temperatuurniveau voor de installatievorstbeveiliging vast. De effectieve temperatuur voor het niveau wordt in het menu Gewenste ruimtetemp. van de stookkring vastgelegd [hfst ]. Verhoging van de gewenste warmwatertemperatuur bij: Smart-Grid-functie in bedrijfsmodus 3 [hfst ] Functie Verhoogde werking op ingang SGR2 [hfst ] De parameter SG Ready verhoging verschijnt alleen als een ingang overeenkomstig geconfigureerd is. Vaste vertrektemperatuur voor verwarmingsmodus. De parameter verschijnt enkel als er onder Vraag de optie Constant ingesteld is. Verlaging Temperatuurniveau voor de verlaagde fase in het stookprogramma [hfst ]. Gebouw Minimumtemperatuur Maximale temperatuur Verhoging vraag Vorst Verlaging Bij weersafhankelijke regeling beïnvloedt de gemengde buitentemperatuur de gewenste vertrektemperatuur. De invloed is afhankelijk van de gebouwconstructie. Hoe beter (zwaarder) de gebouwconstructie, hoe trager de invloed. Uit, licht, gemiddeld, zwaar Onderste grens voor de minimale vertrektemperatuur. Lagere warmtevragen worden tot de ingestelde waarde beperkt. Bovenste grens voor de maximale vertrektemperatuur. Hogere warmtevragen worden tot de ingestelde waarde beperkt. Bij actief dekvloerprogramma heeft de maximale temperatuur geen invloed. De gewenste vertrektemperatuur van de stookkring wordt met de ingestelde waarde verhoogd, bijv. om vermogensverliezen te compenseren / La

66 6 Bediening Zomer-winter-omschakeling Instelling Stookkring Zomer/winter Omschrijving C Als de gemiddelde buitentemperatuur de ingestelde waarde overschrijdt, schakelt de bedrijfsmodus om naar Zomer. Bij actief dekvloerprogramma heeft de zomer-winter-omschakeling geen invloed [hfst ]. Uit De ingestelde bedrijfsmodus blijft actief, ongeacht de buitentemperatuur / La

67 6 Bediening Tijdprogramma Stookkring Tijdprogramma Met het tijdprogramma wordt vastgelegd wanneer er op temperatuurniveau "Comfort", "Normaal" of "Verlaging" verwarmd moet worden. Het tijdprogramma kan individueel aangepast worden [hfst ] / La

68 6 Bediening Koelen Parameter Vrijgave koeling Kenlijn BT min Kenlijn BT max Kenveld VT-MIN Kenveld VT-MAX Minimumtemperatuur Maximumtemperatuur Verhoging vraag Stookkring Koelen Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. Instelling Geeft de koelmodus voor de stookkring vrij. In het menu Koelen verschijnen bijkomende parameters. De koelmodus is alleen mogelijk binnen de schakeltijden voor comfortmodus en normale modus. In de schakeltijden voor verlaagde werking is de koelmodus niet mogelijk [hfst ]. Minimale buitentemperatuur voor de koelfunctie. Als de gemiddelde buitentemperatuur de ingestelde waarde overschrijdt, schakelt de bedrijfsmodus om naar koelen. De minimale buitentemperatuur is het referentiepunt voor Kenveld VT min. Maximale buitentemperatuur voor de koelcurve. De ingestelde temperatuur is het referentiepunt voor Kenveld VT-MAX. Gewenste vertrektemperatuur wanneer de buitentemperatuur de ingestelde Kenlijn BT min bereikt. Onderste punt van de koelcurve. Gewenste vertrektemperatuur wanneer de buitentemperatuur de ingestelde Kenlijn BT max bereikt. Bovenste punt van de koelcurve. Minimale vertrektemperatuur in de stookkring bij actieve koeling. Onderste grenswaarde voor de gewenste vertrektemperatuur van de koelcurve. Maximale vertrektemperatuur in de stookkring bij actieve koeling. Bovenste grenswaarde voor de gewenste vertrektemperatuur van de koelcurve. De ingestelde waarde wordt bij de gewenste vertrektemperatuur bijgeteld, positief en negatief. De verhoging van de vraag heeft de functie van een parallelle verschuiving van de koelcurve / La

69 6 Bediening Koelcurve Gewenste vertrektemperatuur [ C] Kenlijn BT min Kenlijn BT max Kenveld VT-MAX Maximumtemperatuur Koelcurve Verhoging vraag Minimumtemperatuur Kenveld VT-MIN Buitentemperatuur [ C] / La

70 6 Bediening Dekvloerprogramma Stookkring Dekvloerprogramma Het menu wordt enkel weergegeven als de parameter Dekvloer op Manueel programma staat [hfst ]. WAARSCHUWING Schade aan de compressor door te lage verwarmingswaterteruglooptemperatuur Bij te lage teruglooptemperatuur in continu bedrijf (bijv. gebouwdroging) is de ontdooiing niet gegarandeerd. Dit kan leiden tot de beschadiging van de compressor en de koelcircuit. Bij continubedrijf moet een teruglooptemperatuur van minstens 18 C in alle open stokkringen gegarandeerd worden [hfst ]. In het dekvloerprogramma kan de gewenste vertrektemperatuur voor elke dag individueel ingesteld worden. Het manuele programma is met de gewenste vertrektemperaturen uit functie- en bezettingsverwarming voorgeprogrammeerd. De individuele dagen kunnen binnen het bereik Uit, C veranderd worden. Het manuele dekvloerprogramma eindigt op de dag met de instelwaarde Uit, de dagen erna worden automatisch verborgen. Dekvloerprogramma Dagen 2 Gewenste vertrektemperatuur [ C] 3 Functieverwarming 4 Bezettingsverwarming Reset Warm water Reset Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. Alle wijzigingen die in het menu "Warm water" doorgevoerd werden, worden hier naar fabrieksinstelling gereset / La

71 6 Bediening Warm water Tijdprogramma's Warm water Met het warmwaterprogramma wordt vastgelegd wanneer de boiler op temperatuurniveau "Normaal" of "Verlaging" opgewarmd moet worden. Het tijdprogramma kan individueel aangepast worden [hfst ]. Het warmwaterprogramma is actief in de bedrijfsmodus: Verwarming Zomer Warm water push Warm water Warmwaterprogramma Warmwaterpush Met warmwater-push kan een warmwaterbehoefte die van het tijdprogramma afwijkt gedekt worden. De boiler wordt tijdens de ingestelde tijd op normale temperatuur opgewarmd en behouden Gewenste warmwatertemperatuur Warm water Gewenste WW-temp. Gewenste warmwatertemperatuur voor normale en verlaagde modus [hfst ]. Normaal Verlaging De normale en verlaagde werking kan via het warmwaterprogramma aan bepaalde periodes van de dag toegewezen worden [hfst ] / La

72 6 Bediening Legionellabescherming Parameter Dag Tijdstip Temperatuur Ladingsduur Warm water Legionellabescherming Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. Instelling Uit: legionellabescherming gedeactiveerd. Ma-Zo, Alle: Weekdag waarop de legionellabescherming doorgevoerd wordt. Tijdstip voor de start van de legionellabescherming. Gewenste warmwatertemperatuur voor de legionellabescherming. Maximale duur voor de legionellabescherming. Uit: Legionellabescherming wordt niet afgebroken min: Wanneer de gewenste warmwatertemperatuur voor de legionellabescherming binnen de ingestelde tijd niet bereikt wordt, wordt de legionellenbescherming afgebroken Instellingen Warm water Instellingen Parameter SG Ready verhoging Maximumtemperatuur Vertrekverhoging Instelling Verhoging van de gewenste warmwatertemperatuur bij: Smart-Grid-functie in bedrijfsmodus 3 [hfst ] Functie Verhoogde werking op ingang SGR2 [hfst ] Bovenste grenswaarde van de gewenste warmwatertemperatuur bij Smart-Gridfunctie in bedrijfsmodus 4 [hfst ]. Verhoging van de gewenste warmwatertemperatuur voor warmwaterlading. Gewenste vertrektemperatuur = Gewenste WW-temp. + Vertrekverh / La

73 6 Bediening Flensverwarming Parameter Omschakeltemp. Schakeldifferentieel Warm water Flensverwarming Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. Instelling Vrijgavetemperatuur voor de flensverwarming in de boiler. Als de temperatuur in de boiler de ingestelde Omschakeltemp. overschrijdt en de gewenste warmwatertemperatuur is niet bereikt, dan neemt de flensverwarming de volledige warmwaterlading over. De warmtepomp stopt of gaat over naar verwarmingsmodus. Uitschakelhysteresis voor de flensverwarming. Als de warmwatertemperatuur met het ingestelde Schakeldiff. lager ligt dan de Omschakeltemp. schakelt de flensverwarming af en neemt de warmtepomp de warmwaterlading over Reset Warm water Reset Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. Alle wijzigingen die in het menu "Warm water" doorgevoerd werden, worden hier naar fabrieksinstelling gereset / La

74 6 Bediening Warmtepomp Service Parameter Automatische ontluchting Manueel Manuele ontdooiing Test Warmtepomp Service Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. Instelling Programma voor het vullen en ontluchten van de stookkring. Tijdens de automatische ontluchting schakelt het drie-weg-ventiel tussen verwarmingsmodus en warmwaterlading heen en weer. De pomp verandert daarbij in elke positie meermaals het vermogen. De automatische ontluchting duurt ca. 1 uur, maar kan via de instelling Uit manueel stopgezet worden. Uit: Manueel bedrijf gedeactiveerd C: Vaste waarde voor de gewenste vertrektemperatuur. Uit: Manuele ontdooiing geannuleerd. uitvoeren: start de ontdooifunctie, de warmtewisselaar in de buitenunit wordt ijsvrij gemaakt. Uitgangstest. Elke uitgang kan manueel aangestuurd worden. Uit: Uitgangstest gedeactiveerd (fabrieksinstelling). WP-M1: Uitgang interne stookkringpomp....: (variabele uitgang) FH: Uitgang flensverwarming. 2e WG: Uitgang tweede warmtegenerator. WW-ULV-HK: Uitgang omschakelventiel voor stookkring. WW-ULV-WW: Uitgang omschakelventiel voor warm water. WP-EP1: Uitgang elektrisch verwarmingselement 1. WP-EP2: Uitgang elektrisch verwarmingselement / La

75 6 Bediening Instellingen Parameter Uitschakeltijd Buitenvoelertoewijzing Rustmodus Warmtepomp Instellingen Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. Instelling Gedwongen pauze voor de buitenunit na het uitschakelen, de compressor treedt ten vroegste na de ingestellde tijd terug in werking. Legt de relevante buitenvoeler voor de regeling vast. Buitentemperatuur: Buitenvoeler B1 (toebehoren) [hfst ]. Luchtaanzuigtemp.: Luchtaanzuigvoeler (OAT) in de buitenunit. De rustmodus reduceert de geluidsemissies van de buitenunit voor een bepaalde periode. Uit: Rustmodus gedeactiveerd 75 45%: Maximaal vermogen van de buitenunit tijdens het rustprogramma [hfst ]. Vermogensbegrenzing BT Buitentemperatuur vanaf dewelke het vermogen van de buitenunit tot 80 % beperkt wordt. Verschilbewaking Schakeldiff. dynamisch Uit: Verschilbewaking gedeactiveerd. Aan: Bewaakt het verschil tussen vertrek en terugloop van de hydraulische eenheid na het ontdooien van de buitenunit. Voor de ontdooiing keert een vier-weg-ventiel dat in de buitenunit ingebouwd is de koelkring om. Daardoor wordt de warmtewisselaar in de buitenunit met verhit koelmiddel doorstroomd. Na de ontdooiing schakelt het ventiel terug naar de normale bedrijfspositie. De verschilbewaking controleert de ventielpositie na de ontdooiing. Aan: Als de warmtepomp stopt, slaat de systeemmodule het verschil tussen vertrek en terugloop op. Als de actuele vertrektemperatuur met het Schakeldiff. dynamisch lager ligt dan de gewenste vertrektemperatuur, start de warmtepomp. Het Schakeldiff. dynamisch is de som van: het opgeslagen verschil, in het menu Verwarming ingesteld Schakeldifferentieel [hfst ]. Uit: Verschil tussen vertrek en terugloop wordt niet geregistreerd, als inschakelcriterium dient enkel het ingestelde Schakeldifferentieel [hfst ] / La

76 6 Bediening Debiet Parameter Debiet verwarm. Debiet WW Debiet koeling Warmtepomp Debiet Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. De parameter verschijnt enkel als er onder Inschakelmodus de optie Debiet ingesteld is [hfst ]. Instelling Legt het debiet voor de verwarmingsmodus vast. Legt het debiet voor de warmwaterlading vast. Legt het debiet voor de koeling vast Modulatie Warmtepomp Modulatie Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. Vermogen van de warmtepomp bij warmwaterlading. Automatisch: Bij warmwaterlading moduleert het vermogen aan de hand van de vertrektemperatuur ( %). Het maximale vermogen wordt tot 80 % beperkt wanneer de actuele buitentemperatuur boven de Vermogensbegrenzing BT ligt of wanneer de Rustmodus actief is [hfst ] %: Bij warmwaterlading loopt de warmtepomp naar het ingestelde vermogen. Het maximale vermogen wordt tot 80 % beperkt wanneer de actuele buitentemperatuur boven de Vermogensbegrenzing BT ligt of wanneer de Rustmodus actief is [hfst ] / La

77 6 Bediening Pomp (circulatiepomp) Parameter Inschakelmodus Vermogen Vrijgave bij EVB-blok. Warmtepomp Pomp Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. Instelling Bedrijfsmodus van de circulatiepomp in verwarmingsmodus. Constante werking: Pomp werkt volgens het ingestelde Vermogen. Debiet: De pomp moduleert in functie van het debiet. Vermogen van de pomp in constante werking. Parameter wordt enkel weergegeven wanneer de Inschakelmodus op Constante werking staat. Het vermogen kan voor de bedrijfsmodi verwarming, koelen en warm water apart ingesteld worden. Functie van de circulatiepomp bij actieve EVB-blokkering. Uit: Pomp wordt enkel in vorstbeveiligingsmodus aangestuurd. Voor de bedrijfsmodi verwarmen, koelen of warm water is de pomp geblokkeerd. Aan: De pomp wordt ondanks actieve EVB-blokkering in de bedrijfsmodi verwarmen of koelen aangestuurd Verwarming Parameter Schakeldifferentieel Vermogensbegrenzing Warmtepomp Verwarming Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. Instelling Schakelhysteresis voor de warmtepomp in verwarmingsmodus. De vertrektemperatuur moet minstens met het Schakeldifferentieel lager liggen dan de gewenste vertrektemperatuur opdat de warmtepomp zou starten. Als de functie Schakeldiff. dynamisch actief is, wordt het verschil tussen vertrek en terugloop bij het uitschakelen van de warmtepomp geregistreerd en bij het Schakeldifferentieel bijgeteld [hfst ]. Bovenste grens voor het warmtepompvermogen in verwarmingsmodus / La

78 6 Bediening Koelen Parameter Schakeldifferentieel Vermogensbegrenzing Warmtepomp Koelen Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. Instelling Schakelhysteresis voor de warmtepomp in koelmodus. De gewenste vertrektemperatuur moet minstens met het Schakeldifferentieel lager liggen dan de actuele vertrektemperatuur opdat de warmtepomp zou starten. Bovenste grens voor het warmtepompvermogen in koelmodus Warm water Parameter Minimumtemperatuur Schakeldifferentieel Warmtepomp Warm water Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. Instelling Minimale gewenste vertrektemperatuur in warmwatermodus. Als de temperatuur in de boiler met het Schakeldifferentieel onder de Gewenste warmwatertemperatuur ligt, dan volgt er een warmwaterlading Reset Warmtepomp Reset Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. Alle wijzigingen die in het menu "Warmtepomp" doorgevoerd werden, worden hier naar fabrieksinstelling gereset / La

79 6 Bediening Rustprogramma Warmtepomp Rustprogr. Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. Het rustprogramma wordt via het voorbepaalde vermogen in de parameter Rustmodus geactiveerd [hfst ]. In het rustprogramma zijn er in de fabriek voor elke weekdag 3 tijdscyci vooringesteld. Het rustprogramma kan individueel aangepast worden, de handelwijze is dezelfde als bij de tijdprogramma's [hfst ] / La

80 6 Bediening Tweede warmtegenerator Parameter Grenstemp. 2e WG Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. Onder tweede warmtegenerator verstaat men: Intern verwarmingselement Flensverwarming in de boiler (optioneel) Zonne-installatie en buffervat (optioneel) Condensatieketel (optioneel) Instelling Uit: Geen grenstemperatuur vastgelegd. -20 C +40 C: Als de actuele buitentemperatuur lager ligt dan de ingestelde waarde, wordt de warmtepomp geblokkeerd en is enkel de tweede externe warmtegenerator (bijv. condensatieketel) actief. Bivalentietemp. Storingsvrijgave Inschakeldiff. Inschakelvertraging Uitschakeldiff. Uitschakelvertraging -20 C +40 C: Als de actuele buitentemperatuur lager ligt dan de ingestelde waarde, kan de tweede warmtegenerator actief zijn. Bivalente werking (parallelle werking) van warmteopmp en tweede warmtegenerator is mogelijk. Bij actief dekvloerprogramma heeft de bivalentietemperatuur geen invloed [hfst ]. Uit: Storingsvrijgave gedeactiveerd. In geval van fout op de warmtepomp wordt ook de tweede warmtegenerator geblokkeerd. Aan: Bij een storing van de warmtepomp blijft de werking van de tweede warmtegenerator mogelijk. Als de actuele vertrektemperatuur met de ingestelde waarde lager ligt dan de gewenste vertrektemperatuur, wordt de tweede warmtegenerator na afloop van de Inschakelvertraging ingeschakeld. Inschakelvertraging van de tweede warmtegenerator. Voor de duur van de ingestelde tijd moet het Inschakeldiff. bereikt zijn, vooraleer de tweede warmtegenerator ingeschakeld wordt. Als de actuele vertrektemperatuur de gewenste vertrektemperatuur met de ingestelde waarde overschrijdt, wordt de tweede warmtegenerator na afloop van de Uitschakelvertraging uitgeschakeld. Uitschakelvertraging van de tweede warmtegenerator. Voor de ingesteld duur moet het Uitschakeldiff. bereikt zijn, vooraleer de tweede warmtegenerator uitgeschakeld wordt / La

81 6 Bediening Ingangen Info Ingangen Info Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. Het menu geeft de actueel gekozen functie en de schakeltoestand van de ingangen weer SGR (hydraulische eenheid H1/H2) Parameter Functie Logica Ingangen Ingang SGR... Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. De ingangen kunnen voor verschillende functies en schakeltoestanden geconfigureerd worden. Instelling SG Ready: zie Smart-Grid-functie [hfst ]. Functie kan enkel in SGR1 gekozen worden en wordt automatisch naar SGR2 overgedragen, in SGR2 zijn de andere functies dan geblokkeerd. Verhoogde werking: Bij de gewenste vertrektemperatuur in verwarmingsmodus en bij de gewenste warmwatertemperatuur wordt de ingestelde SG Ready verhoging bijgeteld [hfst ]. EVB-blokkering: Verwarming, koeling en warmwaterlading geblokkeerd, vorstbeveiliging verzekerd. SK-blok.: Verwarmings- en koelmodus geblokkeerd, vorstbeveiliging is verzekerd. De functie SK-blok. heeft voorgang op Verhoogde werking. Omschak. verw./koel.: Warmtevragen worden genegeerd, enkel koelingsvragen hebben een effect op de warmtepomp. De functie Omschak. verw. /koel. heeft voorrang op Verhoogde werking. Legt de schakelpositie voor de ingang vast. Normaal: Bij signaal aan de ingang is de gekozen functie actief. Inversie: Gekozen functie is actief als er geen signaal aan de ingang is / La

82 6 Bediening H1.2 (uitbreidingsmodule) Parameter Functie Logica Ingangen Ingang H1.2 Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. De ingang in de uitbreidingsmodule kan voor verschillende functies en schakeltoestanden geconfigureerd worden. Instelling EVB-blokkering: Verwarming, koeling en warmwaterlading geblokkeerd, vorstbeveiliging verzekerd. Verhoogde werking: Bij de gewenste vertrektemperatuur in verwarmingsmodus en bij de gewenste warmwatertemperatuur wordt de ingestelde SG Ready verhoging bijgeteld [hfst ]. SK-blok.: Verwarmings- en koelmodus geblokkeerd, vorstbeveiliging is verzekerd. De functie SK-blok. heeft voorgang op Verhoogde werking. Omschak. verw./koel.: Warmtevragen worden genegeerd, enkel koelingsvragen hebben een effect op de warmtepomp. De functie Omschak. verw. /koel. heeft voorrang op Verhoogde werking. Legt de schakelpositie voor de ingang vast. Normaal: Bij signaal aan de ingang is de gekozen functie actief. Inversie: Gekozen functie is actief als er geen signaal aan de ingang is / La

83 6 Bediening Smart-Grid-functie Met de Smart-Grid-functie (SG Ready) kan de warmtepomp op stroom uit een fotovoltaïsche installatie werken. Schakeltoestanden Aansluitschema in acht nemen [hfst. 5.5]. De Smart-Grid-functie biedt volgende mogelijkheden: Bedrijfsmodus Functie SGR1 Ingang H1 1: blokkering (EVB-blokkering) Verwarmingsmodus en warmwaterlading geblokkeerd, vorstbeveiliging is verzekerd. 2: Normale werking Warmwater- en verwarmingsmodus wordt op gewenste temperatuur geregeld. 3: Verhoogde werking (overaanbod aan stroom) 4: Gedwongen werking (overaanbod aan stroom) Bij de gewenste vertrektemperatuur in verwarmingsmodus en bij de gewenste warmwatertemperatuur wordt de ingesteld SG Readey verhoging bijgeteld. De verhoging geldt voor: Verwarming Warmwaterlading [hfst ] Warmtepomp en elektrisch verwarmingselement zijn in verwarmingsmodus en warmwaterlading telkens tot de maximale temperatuur in werking. (1 Schakelpositie kan in de parameter Logica omgekeerd worden [hfst ]. SGR2 Ingang H2 Gesloten (1 Open (1 Open (1 Open (1 Open (1 Gesloten (1 Gesloten (1 Gesloten ( / La

84 6 Bediening Variabele uitgang Parameter Instelling Variabele uitgang Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. De variabele uitgang kan voor verschillende functies gedefinieerd worden. In functie van de gedefinieerde functie wordt de omvang van het submenu weergegeven. Geeft de actueel gekozen functie van de variabele uitgang weer. Info Circulatiepomp Tijdprogramma Instellingen Modus: Legt vast of de uitgang Uit is of tijdens het warmwaterprogramma tijdafhankelijk aangestuurd wordt (Tijd). Periode: Duur van de cyclus Pauzetijd: Uitschakeltijd tijdens een cyclus. Voorbeeld: Periode: 15 min Pauzetijd: 5 min Looptijd pomp: AAN: 10 min UIT: 5 min In het tijdprogramma voor de timerfunctie is in de fabriek voor elke weekdag een tijdcyclus vooringesteld. Het tijdprogramma kan individueel aangepast worden, de handelwijze is dezelfde als voor de tijdprogramma's [hfst ]. Legt de functie van de variabele uitgang vast. Uit: Geen functie, wordt niet aangestuurd. Circulatiepomp: Uitgang wordt periodiek tijdens het warmwaterprogramma aangestuurd. ext. stookkringpomp: Uitgang wordt in verwarmingsmodus van de warmtepomp aangestuurd. Timer: Uitgang wordt volgens tijdprogramma aangestuurd. Storingsmelding: Uitgang wordt in geval van fout van de warmtepomp aangestuurd. Koeling: Uitgang wordt in koelmodus van de warmtepomp aangestuurd. Compressorwerking: Uitgang wordt bij de werking van de compressor van de warmtepomp aangestuurd. Warmwatermodus: Uitgang wordt bij warmwaterlading aangestuurd. Duurspanning: Uitgang wordt bij ingeschakelde hydraulische eenheid aangestuurd. Alle wijzigingen die in het menu "Variabele uitgang" doorgevoerd werden, worden hier naar fabrieksinstelling gereset. Reset / La

85 6 Bediening Instellingen Instellingen Parameter Instelling Actueel uur instellen. Tijdstip Actuele datum instellen. Datum Zomertijd Automatische omschakeling winter-/zomertijd configureren. Aan (fabrieksinstelling) Uit Helderheid van het display instellen. Helderheid Lichtlijst Lichtlijst op de hydraulische eenheid deactiveren. Aan (fabrieksinstelling): Lichtlijst geactiveerd. Uit: Lichtlijst gedeactiveerd. Taal instellen. Taal Portaal Netwerk Toegang tot WEM-portaal activeren [hfst. 12.2]. Portaaltoeg.: Aan: Toegang tot WEM-portaal is geactiveerd. Uit (fabrieksinstelling) Serienummer: Weergegeven serienummer moet in het WEM-portaal ingevoerd worden. Toegangscode: Weergegeven toegangscode moet in het WEM-portaal ingevoerd worden. Softwareversie: Actuele softwareversie van de communicatie-interface. Update: Aan: Update van de software van de WWP-CPU COM wordt gestart. Uit (fabrieksinstelling) Instellingen voor manuele netwerkconfiguratie. Verschijnt enkel als de toegang tot het WEM-portaal geactiveerd is. Automatisch DHCP (fabrieksinstelling) Manuele instelling Manuele instellingen: IP-adres Netwerkmasker Standaardgateway DNS-server / La

86 6 Bediening Foutgeheugen Foutgeheugen Het menu wordt enkel in het vakmanniveau weergegeven. In het menu "Foutgeheugen" zijn de laatste 20 fouten opgeslagen / La

87 7 Inbedrijfstelling 7 Inbedrijfstelling 7.1 Voorwaarden De inbedrijfstelling mag enkel door gekwalificeerde vaklui uitgevoerd worden. Enkel een correct uitgevoerde inbedrijfstelling garandeert de bedrijfszekerheid. De inbedrijfstelling mag pas na de volledige montage van het koelcircuit doorgevoerd worden, zie montage- en bedieningsrichtlijnen buitenunit. Voor de inbedrijfstelling ervoor zorgen dat: alle montage- en installatiewerken correct uitgevoerd zijn; toestel en installatie met medium gevuld en ontlucht zijn; teruglooptemperaturen van minstens 18 C in alle open stookkringen aangehouden worden; er afname van warmte of koude is; de serviceventielen op de buitenunit open zijn. Andere installatiegebonden controles kunnen noodzakelijk zijn. Let hierbij op de bedieningsvoorschriften van de verschillende installatiecomponenten / La

88 7 Inbedrijfstelling 7.2 Inbedrijfstellingsstappen 1. Slibafscheider spoelen Afsluitinrichtingen vertrek stookkring en terugloop stookkring sluiten. Afsluitinrichtingen vertrek warmwaterkring en terugloop warmwaterkring sluiten. Opvangbak klaarzetten. Afsluitkap 4 van de slibafscheider 1 afnemen. Bijgeleverde hoek 2 (met slang) aan de slibafscheider bevestigen. Met de afsluitkap de kraan 3 openen en de slibafscheider spoelen. Waterhoeveelheid via de spoelinrichting of evt. via de vulkraan van de basisaansluitgroep weer bijvullen: Installatiedruk = Voordruk + 0,5 bar Voordruk, zie Expansievat en installatiedruk [hfst. 13.1] / La

89 7 Inbedrijfstelling 2. Spanningstoevoer inschakelen Spanningstoevoer naar de buitenunit/installatie inschakelen door middel van een op de installatie aanwezige zekering. OPGELET Beschadiging van de condensor door niet aangesloten elektrisch verwarmingselement Indien de vertrektemperatuur tijdens de inbedrijfstelling te laag valt, kan de condensor bevriezen. Elektrisch verwarmingselement aansluiten en spanningstoevoer inschakelen [hfst. 5.5]. Aan de weergave- en bedieningseenheid als tweede warmtegenerator het elektrische verwarmingselement kiezen. 3. Inbedrijfstellingsassistent starten Installatie met schakelaar S1 aanschakelen [hfst. 5.5]. Bij een ongeconfigureerde installatie start de inbedrijfstellingsassistent automatisch. Inbedrijfstelling verschijnt op het display. Op de draaiknop drukken. Als de installatie reeds geconfigurerd is: Vakmanmenu selecteren [hfst. 6.6]. Inbedrijfstelling selecteren en bevestigen. Ongeconfigureerde installatie Inbedrijfstelling via vakmanmenu Vakman Inbedrijfstelling Variabele uitgang Instellingen Foutgeheugen Inbedrijfstelling 4. Taal instellen Gewenste taal kiezen en bevestigen. De overeenkomstige taal wordt opgeroepen. Inbedrijfstelling WWP-SG Taal DE Terug > 3sec drukken / La

90 7 Inbedrijfstelling 5. Tijdstip en datum instellen. Actuele datum instellen en bevestigen. Actueel uur instellen en bevestigen. Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Tijdstip Jaar 2017 Tijdstip Tijdstip 7:29 Terug > 3sec drukken Terug > 3sec drukken 6. Functie warmtepomp instellen Functie van de warmtepomp instellen en bevestigen. WP+E1: WP+E2: WP+E1+E2: WP+WG: Werking met warmtepomp ondersteund door trap 1 van het elektrische verwarmingselement in de hydraulische eenheid. Werking met warmtepomp ondersteund door trap 2 van het elektrische verwarmingselement in de hydraulische eenheid. Werking met warmtepomp ondersteund door trap 1 en 2 van het elektrische verwarmingselement in de hydraulische eenheid. Werking met warmtepomp onderteund door een tweede warmtegenerator, bijv. een condensatieketel. Elektrisch verwarmingselement in de hydraulische eenheid is gedeactiveerd. Inbedrijfstelling Energieproducent Systeemopbouw WP+E1+E2 Terug > 3sec drukken / La

91 7 Inbedrijfstelling 7. Evenwichtsfleswerking instellen Hydraulische verbinding instellen en bevestigen. UIT: Geen evenwichtsfles voorhanden. B2: De hydraulische eenheid voedt de stookkring via een evenwichtsfles. In verwarmingsmodus gebeurt de regeling volgens evenwichtsflesvoeler (B2). Inbedrijfstelling Energieproducent Evenwichtsfles Uit Terug > 3sec drukken 8. Functie warmwatermodus instellen Functie bij warmwaterlading instellen en bevestigen. UIT: WP: WP met flensverwarming: Geen warmwaterlading door warmtepomp, enkel verwarming. Warmwaterlding met warmtepomp via driewegventiel in de hydraulische eenheid. Warmwaterlading met warmtepomp via drie-weg-ventiel in de hydraulische eenheid. Vanaf een instelbaar temperatuurniveau neemt de flensverwarming in de boiler de warmwaterlading over. Inbedrijfstelling Warm water Systeemopbouw WP Terug > 3sec drukken / La

92 7 Inbedrijfstelling 9. Functie stookkring instellen Voor elke aangesloten uitbreidingsmodule (stookkring) verschijnt een apart venster. Stookkring instellen en bevestigen. UIT: Geen stookkring aangesloten. AAN De warmtepomp voedt de stookkring. Stookkringpomp: Uitbreidingsmodule stuurt een stookkringpomp aan. Mengkring: Uitbreidingsmodule stuurt een menggroep aan Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Stookkring -- Aan Stookkring 2 -- Mengkring Terug > 3sec drukken Terug > 3sec drukken 10. Functie variabele uitgang instellen Functie voor de variabele uitgang instellen en bevestigen [hfst ]. De instelling kan na de inbedrijfstelling nog veranderd worden. Inbedrijfstelling Parameter Variabele uitgang Circulatiepomp Terug > 3sec drukken / La

93 7 Inbedrijfstelling 11. Vermogen circulatiepomp instellen Vermogen van de circulatiepomp instellen [hfst ]. Vermogen koeling verschijnt bij de eerste inbedrijfstelling niet, daarvoor moet de koelmodus eerst vrijgegeven worden [hfst ] Het pompvermogen kan na de inbedrijfstelling nog veranderd worden. Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Parameter Vermogen verwarming 80% [1.5 m3/h] Parameter Vermogen koeling 80% [1.5 m3/h] Parameter Vermogen warm water 80% [1.5 m3/h] Terug > 3sec drukken Terug > 3sec drukken Terug > 3sec drukken Als de inbedrijfstelling met gewijzigde inschakelmodus van de pomp herhaald wordt, verschijnt er in plaats van het pompvermogen de vraag naar het debiet [hfst ]. 12. Verwarmingswaterdebiet controleren Verwarmingswaterdebiet controleren. Evt. overstroomventiel met debietsensor op nominaal debiet min instellen [hfst ]. 13. Afsluitende werkzaamheden WAARSCHUWING Schade aan de compressor door te lage verwarmingswaterteruglooptemperatuur Bij te lage teruglooptemperatuur in continu bedrijf (bijv. gebouwdroging) is de ontdooiing niet gegarandeerd. Dit kan leiden tot de beschadiging van de compressor en de koelcircuit. Bij continubedrijf moet een teruglooptemperatuur van minstens 18 C in alle open stokkringen gegarandeerd worden [hfst ]. Serviceafdekking monteren. Evt. indien bijkomend koelmiddel toegevoegd werd, koelmiddelsticker invullen en aan de binnenkant van de afdekkap van de bedieningseenheid aanbrengen, zie montage- en bedieningsrichtlijnen buitenunit. Frontpaneel monteren en klemhaak met schroef beveiligen. Gebruiker over de bediening van de installatie informeren. aan de gebruiker overmaken en erop wijzen deze steeds bij de installatie te bewaren. Gebruiker wijzen op het jaarlijkse onderhoud van de installatie. Doorgevoerde werken in het interventierapport en op de inspectiekaart documenteren / La

94 8 Buitenbedrijfstelling 8 Buitenbedrijfstelling Als het koelmiddel naar de buitenunit moet worden gepompt, spanningstoevoer niet onderbreken. Bij bedrijfsonderbreking: Spanningstoevoer onderbreken. Bij vorstgevaar de installatie waterzijdig ledigen. Evt. stekker van de zwerfstroomanode uittrekken. Toevoer sanitair water sluiten. Boiler leegmaken en compleet laten drogen. Revisieopening open laten tot het toestel weer in bedrijf gesteld wordt / La

95 9 Onderhoud 9 Onderhoud 9.1 Onderhoud hydraulische eenheid Aanwijzingen voor het onderhoud GEVAAR GEVAAR GEVAAR WAARSCHUWING WAARSCHUWING Levensgevaar door elektrische schok Werken onder spanning kan tot elektrische schokken leiden. Vóór het begin van de werken de hydraulische eenheid en de buitenunit buiten spanning plaatsen. Tegen onverwachts herinschakelen beveiligen. Levensgevaar door elektrische schok Werken onder spanning kan tot elektrische schokken leiden. Het elektrische verwarmingselement in de hydraulische eenheid heeft een aparte spanningstoevoer. Spanningstoevoer naar het elektrische verwarmingselement vóór het begin van de werken uitschakelen. Tegen onverwachts herinschakelen beveiligen. Verstikkingsgevaar door ontsnappend koelmiddel Ontsnappend koelmiddel stapelt zich op de vloer op. Inademen kan verstikking tot gevolg hebben. Aanraking met de huid kan tot bevriezing leiden. Koelcircuit niet beschadigen. Verbrandingsgevaar door hete onderdelen Hete onderdelen kunnen tot verbrandingen leiden. Onderdelen laten afkoelen. Schade aan het milieu door ontsnappend koelmiddel Koelmiddel bevat gefluoreerde broeikasgassen die volgens het protocol van Kyoto niet in de omgeving mogen terechtkomen. Koelcircuit niet beschadigen. Het onderhoud mag enkel door gekwalificeerde vaklui uitgevoerd worden. Het toestel moet één keer per jaar onderhouden worden. Installatie kan een frequentere controle noodzakelijk zijn. Bij toestellen die gefluoreerde broeikasgassen bevatten in hoeveelheden van 5 ton CO2-equivalent of meer moet er minstens om de 12 maanden een dichtheidscontrole volgens de EG-verordening 517/2014 uitgevoerd en gedocumenteerd worden [hfst ]. Om een regelmatige controle te verzekeren, wordt door Weishaupt een onderhoudscontract aanbevolen / La

96 9 Onderhoud Vóór elk onderhoud De gebruiker vóór het begin over de onderhoudswerken informeren. De installatie uitschakelen en tegen onverwacht herinschakelen beveiligen. Frontbekleding afnemen. Na elk onderhoud Voor de dichtheidscontrole van het koelcircuit moeten de nationale voorschriften in acht genomen worden. Visuele controle doorvoeren: correcte buisverbindingen; controleren of de koelmiddelleiding en de isolatie niet beschadigd zijn; volledige isolatie van de koelmiddelleiding. Evt. beschadigde koelmiddelleiding en isolatie vervangen. Dichtheid met lekzoekapparatuur tijdens de werking controleren. Werkingstest uitvoeren. Doorgevoerde werken in het interventierapport en op de inspectiekaart documenteren. Frontpaneel monteren en klemhaak met schroef beveiligen / La

97 9 Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden Aanwijzingen voor het onderhoud in acht nemen [hfst ]. Condensaatafvoer controleren en evt. vuildeeltjes verwijderen. Slibafscheider spoelen [hfst ]. Ontluchter controleren (visuele controle). Druk van het verwarmingswater controleren [hfst ]. Voordruk in het expansievat controleren en evt. aanpassen [hfst. 13.1]. Werken aan de koelmiddelleiding Werkingsdruk koelmiddel in acht nemen [hfst ]. Aan de hydraulische eenheid is een bijkomend schraderventiel 1 aangebracht. 1 Werken aan de koelmiddelleiding kunnen ofwel aan de buitenunit of aan de hydraulische eenheid uitgevoerd worden, bijv.: Dichtheid controleren. Koelmiddelleiding evacueren. Met koelmiddel vullen / La

98 9 Onderhoud Expansievat uit- en inbouwen Aanwijzingen voor het onderhoud in acht nemen [hfst ]. Uitbouw Afsluitinrichtingen vertrek stookkring en terugloop stookkring sluiten. Afsluitinrichtingen vertrek warmwaterkring en terugloop warmwaterkring sluiten. Hydraulische eenheid via aflaatkraan ledigen. Hydraulische eenheid is drukvrij. Bedieningseenheid verwijderen: Afdekkap 2 openklappen. Spatbescherming 5 afnemen. Elektrische verbindingen uittrekken. Bovenste afdekking via de gleuf 3 openen en afnemen. Onderste afdekking via de gleuf 4 openen en afnemen. Schroeven verwijderen en bedieningseenheid 1 afnemen / La

99 9 Onderhoud Verbindingsslang 2 van het expansievat verwijderen. Veiligheidsschroef 1 verwijderen. 1 2 Schroeven 3 verwijderen en klembeugel 2 uitbouwen. Expansievat 1 naar voren trekken Inbouw Expansievat in omgekeerde volgorde inbouwen, daarbij vlakke dichting 1 vervangen. 1 Voordruk instellen [hfst. 13.1] / La

100 9 Onderhoud Veiligheidsventiel vervangen Aanwijzingen voor het onderhoud in acht nemen [hfst ]. Uitbouw Afsluitinrichtingen vertrek stookkring en terugloop stookkring sluiten. Afsluitinrichtingen vertrek warmwaterkring en terugloop warmwaterkring sluiten. Hydraulische eenheid via aflaatkraan ledigen. Hydraulische eenheid is drukvrij. Afvoerslang 2 verwijderen. Veiligheidsventiel 1 verwijderen. 1 2 Inbouw Veiligheidsventiel inbouwen, daarbij geschikt dichtingsmateriaal gebruiken. Afvoerslang aansluiten / La

101 9 Onderhoud Slibafscheider spoelen Aanwijzingen voor het onderhoud in acht nemen [hfst ]. Afsluitinrichtingen vertrek stookkring en terugloop stookkring sluiten. Afsluitinrichtingen vertrek warmwaterkring en terugloop warmwaterkring sluiten. Opvangbak klaarzetten. Afsluitkap 4 van de slibafscheider 1 afnemen. Bijgeleverde hoek 2 (met slang) aan de slibafscheider bevestigen. Met de afsluitkap de kraan 3 openen en de slibafscheider spoelen. Waterhoeveelheid via de spoelinrichting of evt. via de vulkraan van de basisaansluitgroep weer bijvullen: Installatiedruk = Voordruk + 0,5 bar Voordruk, zie Expansievat en installatiedruk [hfst. 13.1] / La

102 9 Onderhoud 9.2 Onderhoud boiler Aanwijzingen voor het onderhoud Het onderhoud mag enkel door gekwalificeerde vaklui uitgevoerd worden. De installatie moet minstens één keer per jaar onderhouden worden. Om een regelmatige controle te verzekeren, wordt door Weishaupt een onderhoudscontract aanbevolen. Vóór elk onderhoud De gebruiker vóór het begin over de onderhoudswerken informeren. De installatie uitschakelen en tegen onverwacht herinschakelen beveiligen. Toevoer sanitair water sluiten. Evt. boiler leegmaken. Na elk onderhoud Toevoer sanitair water openen. Evt met water vullen en ontluchten. Dichtheidscontrole uitvoeren. Anodestroom (groter dan 1 ma) controleren, waarde en datum op bijgeleverde zelfklever invullen. Werkingstest uitvoeren / La

103 9 Onderhoud Onderhoudsplan Componenten Criterium Onderhoudsmaatregel Boiler Kalkafzetting Reinigen Magnesiumanode Anodestroom kleiner dan 1 ma Elektrisch geïsoleerde montage van de ingebouwde anode controleren (minimumweerstand 100 kω). Minimum geleidingsvermogen van water controleren of informatie hieromtrent inwinnen [hfst ]. Diameter controleren. Toestand van de laag controleren. Slijtage Diameter over de helft van de anodelengte kleiner dan 15 mm Als de anodestroom nog altijd kleiner is dan 1 ma, kan dit in uitzonderlijke gevallen aan een bovengemiddeld goede laag liggen. Diameter controleren (om de 2 jaar). Vervangen Zwerfstroomanode (optie) Controlelampje rood of uit Werking testen. Elektrisch geïsoleerde montage van de ingebouwde anode controleren (minimumweerstand 100 kω). Vervangen Anodestroom kleiner dan 1 ma Bekleding Beschadiging Vervangen Werking controleren, evt. herstellen. Elektrisch geïsoleerde montage van de ingebouwde anode controleren (minimumweerstand 100 kω). Minimum geleidingsvermogen van water controleren of informatie hieromtrent inwinnen [hfst. 11.1]. Toestand van de laag controleren. Als de anodestroom nog altijd kleiner is dan 1 ma, kan dit in uitzonderlijke gevallen aan een bovengemiddeld goede laag liggen / La

104 9 Onderhoud Boiler reinigen Aanwijzingen voor het onderhoud in acht nemen [hfst ]. OPGELET Corrosie door beschadigde beschermlaag In de boiler vormt zich door de magnesiumanode een beschermlaag (witte afzetting). Een beschadigde beschermlaag kan tot corrosie leiden. De beschermlaag niet beschadigen: Boiler niet mechanisch reinigen. Geen schurende reinigingsmiddelen gebruiken. Hydraulische eenheid buiten bedrijf stellen. Frontplaat verwijderen. Boiler leegmaken. Flensisolatie 1 verwijderen. Bouten 2 van de revisieflens 3 verwijderen. Revisieflens en flensdichting 4 verwijderen. Met waterslang besproeien - of - reservoir met kalkoplosmiddelen reinigen, daarbij de instructies van de fabrikant in acht nemen. Afzettingen verwijderen. Nieuwe flensdichting plaatsen, daarbij op properheid van de dichtingsvlakken letten. Revisieflens monteren, daarbij schroeven kruisgewijs vastdraaien (35 Nm +5). Anodeleiding aansluiten. OPGELET Corrosie door ontbrekende anodeleiding Bij een ontbrekende elektrische verbinding van de anode naar de stalen wand is er geen beschermlaag. Een ontbrekende beschermlaag kan tot corrosie leiden. Anodeleiding aansluiten. BoilerAnode is met boiler verbonden. Frontplaat terug monteren / La

105 9 Onderhoud Magnesiumanode uit- en inbouwen Aanwijzingen voor het onderhoud in acht nemen [hfst ]. Voor de corrosiebescherming is een anodestroom groter dan 1 ma bij een minimum geleidingsvermogen van het water van 100 µs/cm (25 C) vereist. Anodestroom meten. Als de anodestroom bij opgegeven minimumvermogen onder 1 ma ligt, moet de magnesiumanode uitgebouwd en gecontroleerd worden. Uitbouw Revisieflens verwijderen [hfst ]. Als de diamter over de helft van de anodelengte kleiner is dan 15 mm: Magnesiumanode vervangen. Bij opvallend snelle slijtage van de magnesiumanode is een korter onderhoudsinterval noodzakelijk. Inbouw Magnesiumanode in omgekeerde volgorde inbouwen, daarbij: Nieuwe dichting 2 inzetten en op de properheid van de dichtingsvlakken letten. Anodeleiding 1 aansluiten schroeven met draaimoment 8 Nm vastdraaien. Revisieflens monteren [hfst ]. OPGELET Corrosie door ontbrekende anodeleiding Bij een ontbrekende elektrische verbinding van de anode naar de stalen wand is er geen beschermlaag. Een ontbrekende beschermlaag kan tot corrosie leiden. Anodeleiding aansluiten. BoilerAnode is met boiler verbonden. 1 2 Anodestroom (groter dan 1 ma) controleren, waarde en datum op zelfklever invullen. Doorgevoerd onderhoud op de zelfklever invullen / La

106 10 Foutopsporing 10 Foutopsporing 10.1 Procedure bij storing Voorwaarden voor de werking controleren: Spanningstoevoer aanwezig? Toestel correct ingeschakeld? Systeemmodule juist ingesteld. De systeemmodule van de ketel detecteert onregelmatigheden van de installatie en geeft deze op het display weer. Volgende toestanden zijn mogelijk: Waarschuwing Fout Voorbeeld Waarschuwing Bij een waarschuwing wordt de installatie niet vergrendeld. De melding verdwijnt automatisch zodra de oorzaak voor de waarschuwing is weggewerkt. Maandag :37 50 Voelerfout Als een waarschuwing meerdere keren optreedt, moet de installatie door gekwalificeerd personeel gecontroleerd worden. Waarschuwing aflezen en oplossen [hfst. 10.2] / La

107 10 Foutopsporing Voorbeeld Fout Bij een fout wordt de installatie vergrendeld als de bedrijfszekerheid niet meer gegarandeerd is. Als de installatie vergrendeld is, verschijnt het functievakje Ontgrendelen op het display. Maandag :37 40 Debiet te laag Ontgrendelen Fouten mogen enkel door gekwalificeerde vaklui verholpen worden. Foutcode aflezen en fout verhelpen [hfst. 10.2]. Ontgrendelen OPGELET Schade door ondeskundig uitgevoerde ontstoring De warmtepomp kan beschadigd worden. Niet meer dan 2 ontgrendelingen na mekaar uitvoeren. De storing moet door gekwalificeerd personeel verholpen worden. Ontgrendelen selecteren en bevestigen. Installatie is ontgrendeld / La

108 10 Foutopsporing 10.2 Foutcode Buitenunit De volgende problemen mogen enkel door gekwalificeerde vaklui verholpen worden: Waarschuwing Oorzaak 1 Warmtewisselaarvoeler buitenunit ingang (OCT) defect Oplossing Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 2 Drukgastemperatuurvoeler (CTT) defect Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 3 Temperatuurvoeler in inverter (HST) defect Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 4 Luchtaanzuigvoeler (OAT) defect Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 5 Warmtewisselaarvoeler buitenunit midden (OMT) defect Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 8 Storing hoge druk Druksensor warmtewisselaar (B12) controleren. Vulhoeveelheid koelmiddel controleren. Servomotor van het expansieventiel controleren. Serviceventielen controleren. 9 Storing lage druk Vulhoeveelheid koelmiddel controleren. Dichtheid van het koelcircuit controleren. Servomotor van het expansieventiel controleren. 10 Geen communicatie met de inverter Spanningstoevoer van de inverter controleren. Verbindingsleiding controleren. Spanningstoevoer minstens 3 minuten onderbreken. 11 Te hoge stroomsterkte compressor Inverter herkent over- of onderspanning na onderbreking van de spanningstoevoer. Spanningstoevoer minstens 3 minuten onderbreken. Weerstand wikkelingen van de compressor controleren. Hoge en lage druk controleren. 13 Koelcircuit lekt Koelcircuit controleren. 14 DC over- of onderspanning Spanningstoevoer controleren. Spanningstoevoer meermaals voor minstens 3 minuten onderbreken. Ervoor zorgen dat de spanningstoevoer continu aanwezig is. 15 AC over- of onderspanning Spanningstoevoer controleren. Spanningstoevoer meermaals voor minstens 3 minuten onderbreken. Ervoor zorgen dat de spanningstoevoer continu aanwezig is. 16 Buitenunit en hydraulische eenheid niet compatibel Type controleren. DIP-schakelaar op printplaat van de buitenunit verkeerd ingesteld DIP-schakelaar instellen, daarbij sticker in acht nemen / La

109 10 Foutopsporing De volgende problemen mogen enkel door gekwalificeerde vaklui verholpen worden: Waarschuwing Oorzaak Oplossing 17 Communicatiefout Spanningstoevoer buitenunit controleren. Bus-leiding controleren: mag niet verwisseld zijn, juiste polariteit. Bus-spanning controleren. 6 V DC ± 1 V DC Als de nodige bus-spanning niet aanwezig is: Busleiding van de buitenunit loskoppelen en spanning aan de busaansluiting van de buitenunit controleren. 12 V DC ± 1 V DC Evt. wanneer deze spanning niet aanwezig is, controlebox op de buitenunit vervangen. 18 Buitenunit overbelast Als de spanning 12 V DC ± 1 V DC aanwezig is: Bus-leiding terug aan de buitenunit aansluiten. Busleiding van de hydraulische eenheid loskoppelen en spanning aan de busaansluiting van de hydraulische eenheid controleren. Als er geen 12 V DC ± 1 V DC aanwezig is: Busleiding vervangen. 19 Fout op de frequentieomvormer van de buitenunit Spanningstoevoer controleren. Eenfasig toestel: polariteit controleren. Driefasig toestel: rechtsdraaiveld. Spanningstoevoer minstens 3 minuten onderbreken. Bus-spanning controleren, zie waarschuwing Koelmodus: warmtewisselaar buitenunit oververhit Luchttoevoerbereik controleren. Ventilator controleren. Evt. warmtewisselaar reinigen. 21 Systeemtemperatuur te laag / Lucht in het verwarmingssysteem / Temperatuur op de vertrekvoeler LWT (B4) < 7 C / Ontdooiing werd stopgezet, omdat de temperatuur in de interne warmtewisselaar < 7 C Bivalentietemperatuur verhogen. Koelcircuit controleren (te weinig koelmiddel). Spanningsvoorziening van de verwarmingselementen van de elektrische verwarming verzekeren. 22 Compressor oververhit Koelcircuit controleren (gebrek aan koelmiddel, vreemde gassen). Weerstand wikkelingen van de compressor controleren. 23 Stroomopname van de compressormotor te hoog Koelcircuit controleren. Werking van het expansieventiel controleren. 24 Ventilator loopt niet / Ventilator door ijs geblokkeerd Ventilator controleren, evt. vervangen. 26 Compressor geblokkeerd Compressor controleren, evt. vervangen / La

110 10 Foutopsporing De volgende problemen mogen enkel door gekwalificeerde vaklui verholpen worden: Waarschuwing Oorzaak 27 Systeemtemperatuur te laag / Lucht in het verwarmingssysteem / Temperatuur op de vertrekvoeler LWT (B4) < 7 C / Ontdooiing werd stopgezet, omdat de temperatuur in de interne warmtewisselaar < 7 C Oplossing Bivalentietemperatuur verhogen. Koelcircuit controleren (te weinig koelmiddel). Spanningsvoorziening van de verwarmingselementen van de elektrische verwarming verzekeren. Ervoor zorgen dat er minstens 60 liter water water in de stookkringen onafsluitbaar ter beschikking staat. Druksensor warmtewisselaar (B12) controleren. 28 Compressor kan niet worden gestart Buitenunit 5 minuten buiten spanning plaatsen. 29 Koelmiddelvoeler binnen (B8) of warmtewisselaardruksensor ICT (B12) defect 30 Compressor oververhit / Warmtewisselaar-druksensor binnen (B12) temperatuur > 60 C / Koelmiddelvoeler binnen (B8) duidt ongeloofwaardige waarden aan. 31 Koelmiddelvoeler binnen (B8) duidt ongeloofwaardige waarden of toepassingsgrenzen aan Als de fout ondanks het heropstarten blijft optreden: Controlebox in de buitenunit vervangen. Weerstand wikkelingen van de compressor controleren. Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. Plausibiliteit van de temperatuurwaarden controleren. Waterkringloop ontluchten. Waterkringloop op verontreiniging controleren. Koelcircuit controleren. Controleren of de verhouding tussen B8 en B12-temperatuur geloofwaardig is (onderkoeling). Plausibiliteit van de temperatuurwaarden controleren. Hydraulische eenheid De volgende problemen mogen enkel door gekwalificeerde vaklui verholpen worden: Waarschuwing Oorzaak 40 Debiet te laag (na 3 waarschuwingen wordt de installatie vergrendeld) 41 Verschil LWT/terugloop negatief / Vier-weg-ventiel schakelt na de ontdooiing niet terug (na 3 waarschuwingen wordt de installatie vergrendeld) 42 Druk op de warmtewisselaar-druksensor binnen (B12) te hoog 47 Buitenunit zonder spanningstoevoer / Blokkering van het energievoorzieningsbedrijf / Bus-onderbreking Oplossing Afsluitinrichting controleren. Thermostaatventielen stookkring controleren. Debietwachter controleren, evt. vervangen. Minimumdebiet in acht nemen [hfst ]. Debiet aanpassen. Pompvermogen reduceren. Vier-weg-ventiel controleren. Evt. functie deactiveren. Vulhoeveelheid koelmiddel controleren. Servomotor van het expansieventiel controleren, evt. vervangen. Warmtewisselaar-druksensor ICT (B12) controleren, evt. sensor vervangen. Spanningstoevoer controleren. Wachten op vrijgave van het energievoorzieningsbedrijf. Bus-spanning controleren, zie waarschuwing / La

111 10 Foutopsporing De volgende problemen mogen enkel door gekwalificeerde vaklui verholpen worden: Waarschuwing Oorzaak Oplossing 50 Buitenvoeler (B1) onderbroken Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 51 Buitenvoer (B1) kortgesloten Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 52 Evenwichtsflesvoeler (B2) onderbroken Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 53 Evenwichtsflesvoeler (B2) kortgesloten Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 54 Warmwatervoeler (B3) onderbroken Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 55 Warmwatervoeler (B3) kortgesloten Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 56 Debietsensor (B10) onderbroken Sensor en leiding controleren, evt. vervangen. 57 Debietsensor (B10) kortgesloten Sensor en leiding controleren, evt. vervangen. 58 Vertrekvoeler elektrische verwarming (B7) onderbroken 59 Vertrekvoeler elektrische verwarming (B7) kortgesloten Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 60 Koelmiddelvoeler binnen (B8) onderbroken Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 61 Koelmiddelleiding binnen (B8) kortgesloten Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 62 Terugloopvoeler EWT (B9) onderbroken Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 63 Kortstluiting terugloopvoeler EWT (B9) Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 64 Debietsensor (B10) onderbroken Sensor en leiding controleren, evt. vervangen. 65 Debietsensor (B10) kortgesloten Sensor en leiding controleren, evt. vervangen. 66 Warmtewisselaar-druksensor binnen (B12) onderbroken 67 Warmtewisselaar-druksensor binnen (B12) kortgesloten Sensor en leiding controleren, evt. vervangen. Sensor en leiding controleren, evt. vervangen. 68 Debietsensor (B10): signaalfout Sensor en leiding controleren, evt. vervangen. 70 Vertrekvoeker tweede stookkring onderbroken Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 71 Vertrekvoeler tweede stookkring kortgesloten Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 72 Voeler (T1) onderbroken (optioneel) Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 73 Voeler (T1) (optioneel) kortgesloten Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 74 Voeler (T2) onderbroken (optioneel) Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 75 Voeler (T2) kortgesloten (optioneel) Voeler en leiding controleren, evt. vervangen. 98 Interne fout 99 Niet gedefinieerde fout / La

112 11 Toebehoren 11 Toebehoren 11.1 Zwerfstroomanode OPGELET Schade aan de boiler door gasophoping Bij werking met zwerfstroomanode kan zich gas ophopen. In zeldzame gevallen kan er zich een vonk vormen en kan een ontploffing ontstaan. De installatie kan beschadigd worden. Boiler met zwerfstroomanode niet langer dan 2 maand zonder waterafname gebruiken. Onderhoud Aanwijzingen voor het onderhoud in acht nemen [hfst ]. De zwerfstroomanode werkt pas wanneer de boiler gevuld is. Controlelampje op de stekker af en toe controleren. Waterafname verzekeren. Voor de corrosiebescherming is een anodestroom groter dan 1 ma bij een minimum geleidingsvermogen van het water van 100 µs/cm (25 C) vereist. Anodestroom meten. GEVAAR Levensgevaar door elektrische schok Werken onder spanning kan tot elektrische schokken leiden. Spanningstoevoer naar het toestel vóór het begin van de werken uitschakelen. Tegen onverwachts herinschakelen beveiligen. Als de anodestroom bij opgegeven minimumvermogen onder 1 ma ligt: Werking van de zwerfstroomanode controleren. Toestand van de laag in de boiler controleren. Uitbouw Stekker van de zwerfstroomanode uittrekken. Revisieflens verwijderen [hfst ]. Zwerfstroomanode vervangen / La

113 11 Toebehoren Inbouw Dichting 4 vervangen, daarbij op de properheid van de dichtingsvlakken letten. Zwerfstroomanode in omgekeerde volgorde inbouwen, daarbij: Groen oppervlak van de diodering 3 richting moer 2 leggen; schroeven met draaimoment 8 Nm vastdraaien. Revisieflens monteren, daarbij schroeven kruisgewijs vastdraaien (35 Nm +5). Anodeleiding 1 aansluiten. OPGELET Corrosie door ontbrekende beschermlaag Door een verkeerd aangesloten zwerfstroomanode is er geen beschermlaag. Een ontbrekende beschermlaag kan tot corrosie leiden. Leiding 1 correct aansluiten Stekker insteken. Controlelampje van de stekker wordt groen. Anodestroom (groter dan 1 ma) controleren, waarde en datum op zelfklever invullen. Doorgevoerd onderhoud op de zelfklever invullen. Frontplaat terug monteren / La

114 12 Technische documenten 12 Technische documenten 12.1 Voelerkenwaarden Evenwichtsflesvoeler (B2) Warmwatervoeler (B3) Vertrekvoeler (B7) (1 Koelmiddelvoeler binnen (B8) Terugloopvoeler EWT (B9) Buitenvoeler (B1) (2 Vertrekvoeler LWT (B4) (3 NTC 5 kω NTC 2 kω PT 1000 kω C Ω C Ω C Ω (1 Vertrektemperatuur na het elektrische verwarmingselement. (2 Toebehoren (3 Vertrektemperatuur tussen elektrisch verwarmingselement en warmtewisselaar binnen (voeler in debietsensor geïntegreerd). Warmtewisselaar-druksensor binnen (B12) bar ma 0 4 7,5 6 15,0 8 22, , , , , / La

115 12 Technische documenten 12.2 Toegang tot de verwarmingsinstallatie van op afstand via internet Via internet is een toegang de verwarmingsinstallatie van op afstand mogelijk via webbrowser of app. Voor de toegang op afstand moet eerst het WEM-portaal geactiveerd worden. Netwerkconfiguratie Het toestel is op een automatische netwerkconfiguratie ingesteld. Afhankelijk van het netwerk kan een omschakeling naar manuele netwerkconfiguratie nodig zijn. Netwerkkabel aansluiten Op de eenheid WWP-CPU COM bevindt zich een ethernetkabel. Router met de koppeling van de ethernetkabel verbinden. WEM-portaal aan de hydraulische eenheid activeren. Gebruikersmenu selecteren [hfst. 6.5]. Instellingen selecteren en bevestigen. Portaal selecteren en bevestigen. Portaaltoeg. selecteren en bevestigen. Op de draaiknop drukken. Kleur van de rechthoek wordt blauw. Aan selecteren en bevestigen. Toeg.-code wordt opnieuw gegenereerd. Toegang tot WEM-portaal is geactiveerd. Serienummer en Toeg.-code noteren. Registreren Via de webbrowser surfen naar Op [Registreren] klikken. Registratie uitvoeren. Aanmelden Met gebruikersnaam en paswoord aanmelden Het WEM-portaal gaat open. Het venster Installaties > overzicht wordt weergegeven. Verwarmingsinstallatie op het WEM-portaal toevoegen Op Installatie toevoegen klikken. Naam installatie invullen (vrij te kiezen). Genoteerde Serienummer en Toeg.-code invoeren. Registratiecode van de Weishaupt WEM-portaallicentie invoeren. Op Toevoegen klikken. De installatie is toegevoegd. App installeren (optioneel) App "Weishaupt Energie Manager" op de gewenste terminal installeren / La

116 12 Technische documenten 12.3 Fabrieksinstelling vakmanmenu Systeembe- drijfsmodus Fabrieksinstelling Instelbereik Systeembedrijfsmodus Automatisch [hfst ] Stookkring Fabrieksinstelling Instelbereik Party/pauze Automatisch [hfst ] Vakantie [hfst ] Gewenste ruimtetemperatuur Comfort 21,0 C 20,0 28,0 C Normaal 20,0 C 18,5 21,0 C Verlaging 18,0 C 18,0 19,5 C Vorst 16,0 C 4,0 18,0 C Stookcurve 0,75 0 1,50 Instellingen Functie Uit Constante temperatuur Zomer-winteromschakeling Vereiste Dekvloer Buitenvoelertoewijz ing Weersafhankelijk Uit Luchtaanzuigtemperatuur (OAT) Vorstbeveiliging 3,0 C -20 C 21,5 C Ruimteuitschakeling Uit Ruimtethermostaat 0,2 K Uit / 0,1 5 K Niveau vorstbev. SG Ready verhoging Verlagingsmodus Gebouw Vorstbeveiligingstemperatu ur Uit Verlaging 35 C 7 65 C Gemiddeld Klimaatzone -12 C C Minimumtemperatuur 20,0 C 10 C maximumtemper atuur Maximumtemperatuur 45,0 C Minimumtemperatuur 60 C Verhoging vraag 0,0 K K 21,5 C 3 30 C / La

117 12 Technische documenten Stookkring Fabrieksinstelling Instelbereik Koelen Vrijgave koeling Uit [hfst ] Reset Kenlijn BT min 15,0 C C Kenlijn BT max 24,0 C C Kenveld VT-MIN 18,0 C 7 30 C Kenveld VT-MAX 24,0 C 7 30 C Constante temperatuur 20,0 C C Minimumtemperatuur 18,0 C 7 C maximumtemperat uur Maximumtemperatuur 30,0 C Uit / minimumtemperatuur... 30,0 C Verhoging vraag 0,0 K C Warm water Fabrieksinstelling Instelbereik Warm water push Uit Uit / min Gewenste warmwatertemperatuur Legionellenbescherming Dag Uit Uit Normaal 45,0 C 20 C warmwatermaximumtemperatuur Verlaging 35 C 10 C Normaal Opwarmtijd WW 2 h 0:00 23:50 uur Opwarmtemperatuur WW 60 C 20 C warmwatermaximumtemperatuur Ladingsduur 120 min Uit / min Instellingen SG Ready verhoging Uit Uit / 0 30 K Maximumtemperatuur 60 C C Vertrekverhoging 7 K 0 50 K Flensverwarming Omschakeltemp. 52 C C Schakeldifferentiee l 2 K 1 20 K Reset Uit [hfst. ] Warmtepomp Fabrieksinstelling Instelbereik Service Automatische ontluchting Uit [hfst ] Manueel Uit [hfst ] Manuele ontdooiing Uit [hfst ] Test Uit [hfst ] Instellingen Uitschakeltijd 10,0 min min Buitenvoelertoewijz ing Luchtaanzuigtemperatuur [hfst ] Rustmodus Uit [hfst ] Vermogensbegrenzing BT 5,0 C C Verschilbewaking Aan [hfst ] Schakeldiff. dynamisch Aan [hfst ] Modulatie Vermogen warm water Automatisch [hfst ] / La

118 12 Technische documenten Warmtepomp Fabrieksinstelling Instelbereik Pomp Inschakelmodus Constante werking [hfst ] Verwarming Koelen Vermogen verwarming 80 % % Vermogen koeling 80 % % Vermogen warm water 80 % % Vrijgave bij EVBblok. Schakeldifferentiee l Uit [hfst ] 3,0 K 1 30 K Vermogensbegrenzing 100 % % Schakeldifferentiee l -3,0 K K Vermogensbegrenzing 100 % % Warm water Minimumtemperatuur 45,0 C C Schakeldifferentiee l 5,0 K 1 30 K Reset Uit [hfst ] Tweede warmtegenerator Fabrieksinstelling Instelbereik Instellingen Grenstemperatuur Uit Uit / C Bivalentietemp. -5 C C Storingsvrijgave Uit [hfst ] Inschakeldiff. 2 K 1 20 K Inschakelvertraging 30 min 0,5 60 min Uitschakeldiff. 0 K 0 20 K Uitschakelvertragin g 1 min 0,5 60 min Ingangen Fabrieksinstelling Instelbereik Ingang SGR1 Functie SG Ready [hfst ] Logica Sluitcontact [hfst ] Ingang SGR2 Logica Sluitcontact [hfst ] Variabele uitgang Fabrieksinstelling Instelbereik Variabele uitgang Duurspanning [hfst ] Reset Uit [hfst ] Instellingen Fabrieksinstelling Instelbereik Tijdstip 0 23:00 Datum Jaar Maand Dag Zomertijd MESZ Aan [hfst ] Helderheid LCD-helderheid Lichtlijst Aan [hfst ] Taal DE [hfst ] / La

119 13 Ontwerp 13 Ontwerp Voorbeeld 13.1 Expansievat en installatiedruk In het toestel is een expansievat geïntegreerd: Inhoud 18 liter Voordruk 0,75 bar. Aan de hand van onderstaande tabel controleren of een bijkomend expansievat moet worden geïnstalleerd. Bij een maximale vertrektemperatuur van 50 C en een opstellingshoogte van 7,5 meter bedraagt de maximale installatie-inhoud 500 liter. Als deze installatieinhoud overschreden wordt, moet een bijkomend expansievat geïnstalleerd worden. Vertrektemperatuur Installatiehoogte 5 m 7,5 m 10 m 12,5 m 15 m Maximaal toegelaten totale waterinhoud [liter] max 40 C max 50 C max 60 C Voordruk expansievat De voordruk van het expansievat wordt op basis van de statische hoogte van de installatie berekend: 10 meter statische hoogte: 1,0 bar voordruk De statische hoogte is het hoogteverschil tussen de aansluiting van het expansievat en het hoogste punt van de installatie. Als de statische hoogte minder dan 5 meter bedraagt (bijv. bij gebouwen met één enkele verdieping of bij een stookplaats onder het dak), moet een voordruk van minstens 0,5 bar ingesteld worden. Als de hydraulische eenheid op het hoogste punt gemonteerd wordt (bijv. onder het dak), moet eveneens een voordruk van minstens 0,5 bar geselecteerd worden. Statische hoogte berekenen. Voordruk berekenen. Voordruk expansievat controleren en evt. naar de berekende waarde aanpassen. Installatiedruk Installatiedruk 0,5 bar boven de aangepaste voordruk van het expansievat instellen. Voorbeeld Voorbeeld 1 Voorbeeld 2 Statische hoogte 8 meter 1 meter Voordruk expansievat 0,8 bar 0,5 bar Installatiedruk 1,3 bar 1,0 bar / La

120 14 Wisselstukken Wisselstukken / La

121 14 Wisselstukken Pos. Benaming Bestelnr Afdekkap compleet Stop 6 mm vorm 1 wit Bedieningseenheid voorgemonteerd Schroef 4 x 12 W1451 A3K Scharnierveer WTC-GW-B Afdekking ketelbedieningspaneel Afdekking bedieningspaneel Doorvoerhuls onderhoudsopening expansievat Klem snelsluiting Afsluitbout snelsluiting Boorschroef 4,2 X 16 ZEBRA pias PT-scharnierschroef 63 mm Schroef M4 x 12 Torx-Plus 20IP metr Afdekking schakelbord Doorvoerhuls Ø binnen 24 mm Doorvoerhuls gesloten Doorvoerhuls condensaatslang Ø binnen 24 mm Doorvoerh. Ø 34 mm m. boring Ø 18 mm Buitsaansluiting PP met 90 -bocht ½" x 16 mm Doorvoerh. Ø 34 mm m. boring Ø 14 mm Doorvoerh. Ø 34 mm m. boring Ø 8 mm Doorvoerhuls wateraansl. Ø binnen 22 mm Schroef M4 x 22 EN ISO / La

122 14 Wisselstukken ( ( ( ( (1 (2 (3 ( / La

123 14 Wisselstukken Pos. Benaming Bestelnr Compressor volledig WWP LS 8-B R-E WWP LS 10-B R(-E) Snelontluchter G⅜ Luchtafscheider Debietsensor VVX Leiding debietsensor Drukmeetomvormer G Leiding druksenosr Contactvoeler NTC 5K, 470 mm lang Beugel voor temperatuurvoeler Elektrische verwarming 7,0 kw / 2 x 230 kw Dichting 21 x 30 x 2 (1") EPDM Afloopslang G¾ Ø25, 1000mm, met O-ring O-ring 18 x 2,0 -N EPDM 70 DIN Verdeler watervertrek Dubbele insteekvoeler NTC 5K VT/TL Bevestigingsplaat watertemperatuurvoeler Omschakelventiel USV 03 (3 x G1, buiten) Aandrijving USV 03 K Behuizing USV 03 K Slibafscheider met aflaatkraan gemonteerd Condensaatslang 400 mm met hoekschr Circulatiepomp UPM Geo PWM Isolatie voor circulatiepomp Leiding PWM-signaal pomp Dichting 27,5 x 44 x 2 (1½) EPDM Verdeler waterterugloop Expansievat 18 l Verbindingsslang expansievat Dichting 17 x 24 x 2 (¾") AFM-34/ Dichting 10 x 14,8 x 2 AFM-34/ Condensaatslang Schroefkoppelingsset Contramoer KM7/8" UNF 16 mm-⅝" SW Contramoer KM⅝" UNF 10 mm-⅜" SW Buisklemmenset RAPR-428 met stiftbout Buisklemmenset RAPR Buisklemmenset RAPR-322 met stiftbout Buisklemmenset RAPR / La

124 14 Wisselstukken / La

125 14 Wisselstukken Pos. Benaming Bestelnr WWP-systeemmodule Eenheid WWP-CPU COM Ethernetkabel RJ45 gebogen met koppeling Fijnzekering T4H, IEC 127-2/ Schroefklemmenset Schroefklem EMV-afscherming trekontlasting Aansluitleiding RJ11 WEM-systeemmodule Spatbescherming voor WEM-stekkers Relais Beveiligingsautomaat FAZ-C16/1N Kabelboom netspanning / La

126 14 Wisselstukken Boiler WAS 165 Bloc-P-Eco / A / La

127 14 Wisselstukken Pos. Benaming Bestelnr Isolatiekap Ø 88 x 54, Afsluitkap G Dichting 42,5 x 57 x 3 EPDM Inlegstuk WAS Dichting 17 x 24 x 2 (¾") AFM-34/ Aansluitbuis terugloop Aansluitbuis vertrek Afsluitkap G¾ T-stuk G¾ Fl. x G¾A x G¾A Toestelvoet M10 x 611, type I-G-2 PE natuur Afstandsstuk Stop 6 mm vorm 1 wit Magneet Kabelhouder WPC25 met steekanker Condensaatslang 24x3x1750, m. doorvoerhuls Trechtersifon Magnesium beschermingsanode M8 x 33 x Flensdichting 109,5 x 88 x Flensdeksel D 140 x Schroef M10 x 25 DIN A3F Flensisolatie rond Vul- en aflaatkraan G¾ Voorkant WAS 165 Bloc-P-Eco/A volledig Temperatuurvoeler NTC 5K voor WAS / La

128 15 Notities 15 Notities / La

129 16 Trefwoordenlijst 16 Trefwoordenlijst Numeriek 2de warmtegenerator (WG) e warmtegeneratoor (WG) e warmtegenerator (WG)... 80, 90 A Aanmelden Aansluitschema... 40, 42 Aansprakelijkheid... 7 Aflaatkraan Afstand Afvoer van afvalstoffen... 9 Anode Anodeleiding , 105 Anodenstroom , 112 Anodestroom Arbeidsveld koeling Arbeidsveld verwarming Automatisch B Bedieningseenheid Bedieningspaneel Bedrijfsmodus Bedrijfsonderbreking Bedrijfsstatus Bedrijfsweergave Bekleding Beschermingsgraad Bevestigingsmateriaal Bivalentietemperatuur Blokkering... 81, 82, 83 Borgstelling... 7 Buitenbedrijfstelling Buitentemperatuur Buitentemperatuur gemiddeld Buitenunit Buitenvoeler... 64, 75 Bus-leiding C Circulatiepomp... 13, 14, 21, 77, 84 Compressorfrequentie Condensaat Condensaatslang... 26, 34 Condensor... 12, 14 Constante temperatuur Constante werking Contrast COP D Dakdoorvoer Datum Debiet... 18, 56, 76, 77, 110 Debietsensor... 13, 14 Dekvloer Dekvloerprogramma Display... 44, 45, 85 Draaiknop Drie-weg-ventiel... 12, 14, 56 E EER Elektrische aansluiting Elektrische gegevens Elektrische verwarming... 13, 14, 58 Energieproductie Ethernetkabel EVB-blokkering... 40, 77, 81, 82, 83 Evenwichtsflestemperatuur E-verwarming Expansievat... 12, 119 F Fabrieksinstelling... 70, 73, 78, 116 Fabrieksnummer Favorieten Flensverwarming... 73, 91 Fotovoltaïsche installaties Fout , 108 Foutcode , 108 Foutgeheugen Frequentie Frontbekleding... 26, 31 Functie warmtepomp Functie warmwatermodus G Gebouwconstructie Gebouwisolatie Gebruikersmenu Gewenste ruimtetemperatuur... 47, 62 Gewenste temperatuur... 47, 62 Gewenste vertrektemperatuur... 63, 65, 74 Gewenste vertrektemperatuur WW Gewenste warmwatertemperatuur Gewenste WW-temperatuur... 47, 71 Gewicht Gladde-buis-warmtewisselaar Grenstemperatuur H H Helderheid Hydraulische evenwichtsfles I Inbedrijfstelling Info Ingang... 81, 82 Ingangen... 40, 81 Inschakeldifferentieel Inschakelmodus Inschakelvertraging Installatiedruk... 36, 119 Installatiehoogte Instelbereik / La

130 16 Trefwoordenlijst Instelbereik van de voetschroeven Instroominrichting Internet K Kenmerken van de voelers Koelcircuit... 9 Koelcurve... 68, 69 Koelen Koeling... 68, 81, 82 Koelmiddel... 9 Koelmiddelleiding Koelmiddeltemperatuur Koelvermogen Koelwater-vertrektemperatuur L Leeggewicht Legionellabescherming Lichtlijst... 44, 85 Luchtaanzuigtemperatuur Luchtafscheider Luchtdebiet Luchtvochtigheid LWT-voeler M Magnesiumanode... 15, 105 Manuele ontdooiing Maximale temperatuur Menu's Milieu-eigenschappen Minimum geleidingsvermogen , 112 Minimum ruimtevolume Minimumafstand Minimumdebiet Minimumtemperatuur Minimumtemperatuur WW Modulatie Montage... 25, 29 Montageplaat N Netspanning Netwerk Netwerkkabel Nodig vermogen Normen O Omgevingscondities Omschakeling verwarming/koeling... 81, 82 Omschakelventiel... 12, 14, 56 Onderhoud , 112 Onderhoudscontract... 95, 102 Onderhoudsplan Ontdooiing Ontgrendeling Ontluchten Ontsnapping van koelmiddel... 8 Opslag Opstellingsplaats Opstellingsruimte... 8, 25 Overzicht... 12, 13 P Party Paswoord Pauze Plaat... 29, 43 Pomp Portaal... 45, 85, 115 Portaaltoegang R Recycling Reinigen Reset... 70, 73, 78 Restopvoerhoogte Revisieflens... 15, 104, 113 Revisieopening... 94, 104, 113 Router Ruimtegestuurde regeling... 63, 64 Ruimtetoestel... 40, 63 Ruimtevolume Rustmodus Rustprogramma S Schakelcycli Schakeldifferentieel... 77, 78 Schakeldifferentieel dynamisch... 56, 75 Schakelschema... 40, 42 Schakeltoestand Schaltdifferentieel WW Schraderventiel Serienummer... 11, 85 Service Serviceaansluiting SG Ready... 40, 65, 72, 83 SGR1/ SK-blokkering... 81, 82 Slibafscheider... 12, 14 Smart-Grid... 65, 72 Smart-Grid-functie Snelontluchter Software... 45, 85 Softwareversie Spanningstoevoer Stabiele plaatsing Standby Startscherm Statistiek Steilheid Stilstandstijd Stookcurve Stookkring Stookkringpomp Stookkringpomp extern / La

131 16 Trefwoordenlijst Stookpauze Stookprogramma... 47, 50, 67 Storing , 108 Storingsmelding Storingsvrijgave Storung Systeembedrijfsmodus Systeemmodule T Taal... 85, 89 Temperatuur Teruglooptemperatuur Terugloopvoeler Tijdprogramma... 47, 50 Tijdstip Timer Toegangscode Toelatingsgegevens Toerental Transport Trechtersifon Tweede wamtegenerator (2e WG) Tweede warmetegenerator (2e WG) Tweede warmtegenerator (2. WEZ) Tweede warmtegenerator (2e WG) Type Typebenaming Typeplaat U Uitbreidingsmodule Uitgang variabel Uitgangstest Uitschakeldifferentieel Uitschakeltijd Uitschakelvertraging Update... 45, 85 Verwarming Verwarming/koeling... 81, 82 Verwarmingswater Verwarmingswaterdebiet Verwarmingswater-vertrektemperatuur Voeler... 13, 110 Voelercode Voordruk Vorst Vorstbeveiliging Vraag Vulcombinatie W Waarschuwing Waarschuwingscode Warm water Warmtevermogen Warmwaterlading... 73, 76, 91 Warmwaterprogramma... 47, 50, 71 Warmwater-push... 47, 71 Warmwatertemperatuur Warmwatervoeler Web-portaal Weersafhankelijk WEM-portaal... 45, 85, 115 Werkingsdruk Werkingsonderbreking Werkingstemperatuur Werkingsuren Wisselstukken WW-push... 47, 71 Z Zelfklever Zomer... 60, 85 Zomer/winter Zwerfstroomanode , 113 V Vakantie Vakmanmenu Variabele uitgang Vaste waarde Veiligheidsventiel... 12, 27, 100 Veiligheidsvoorschriften... 8 Verdampertemperatuur Verhoging vraag Verlaging Verlichting Vermogenbegrenzing Vermogenopname Vermogensbegrenzing... 75, 77, 78 Vermogenscoëfficiënt... 18, 20 Verschilbewaking Vertrektemperatuur... 18, 20 Vertrektemperatuur stookkring... 55, 56 Vertrektempratuur Vertrekvoeler... 13, 56 Verwarmen... 77, / La

132 Weishaupt n.v. Paepsemlaan 7, B-1070 Brussel Weishaupt in uw buurt? Adressen, telefoonnummers enz. vindt u op Wijzigingen voorbehouden. Nadruk verboden. Het volledige gamma: betrouwbare techniek en snelle, professionele service W-branders tot 570 kw De miljoenenmaal beproefde compacte branders zijn zuinig en betrouwbaar. Als stookolie-, gas- en combibranders zijn ze geschikt voor één- en meergezinswoningen alsook voor industriële bedrijven. Met de purflam brander met speciale menginrichting wordt stookolie nagenoeg roetvrij verbrand waardoor de NO x -emissies aanzienlijk gereduceerd worden. Wandhangende condensatieketels voor gas tot 240 kw De wandhangende condensatieketels WTC-GW beantwoorden aan de hoogste eisen inzake comfort en energieverbruik. Hun modulerende werking maakt deze ketels bijzonder stil en zuinig. WM-branders monarch en industriebranders tot kw Vloerstaande stookolie- en gascondensatieketels tot kw De legendarische industriebranders: beproefd, langlevend, overzichtelijk. Talrijke uitvoeringsvarianten als stookolie-, gas- en combibranders zijn geschikt voor de meest uiteenlopende warmtebehoeftes voor talloze toepassingen. De vloerstaande condensatieketels WTC-GB (tot 300 kw) en WTC-OB (tot 45 kw) zijn efficiënt, produceren weinig schadelijke emissies en zijn veelzijdig inzetbaar. Door de opstelling in cascade van max. 4 gascondensatieketels kunnen ook grotere vermogens bereikt worden. Branders WKmono 80 tot kw Thermische zonnesystemen De branders van de bouwreeks WKmono 80 zijn de krachtigste monoblokbranders van Weishaupt. Zij zijn beschikbaar als stookolie-, gas- of combibranders en zijn vooral ontworpen voor veeleisende industriële toepassingen. Vlakke collectoren met een elegant design zijn de perfecte aanvulling van Weishaupt-verwarmingssystemen. Zij zijn zowel geschikt voor de bereiding van sanitair warm water als voor verwarmingsondersteuning. Met varianten voor integratie in het dak, montage op de dakbedekking en montage op een plat dak kan zonneenergie op bijna alle daktypes gebruikt worden. WK-branders tot kw Boilers/energie-opslagvaten Krachtpakket gebouwd volgens een modulair principe: aanpassingsmogelijkheid, robuust, krachtig. Deze stookolie-, gas- en combibranders werken ook bij de meest complexe industriële toepassingen uiterst betrouwbaar. Het brede gama aan boilers en energie-opslagvaten voor verschillende warmtebronnen omvat opslagvolumes van 70 tot liter. Om stilstandsverliezen tot een minimum te reduceren staan de boilers van 140 tot 500 liter met een uiterst efficiënte isolatie door middel van vacuüm-isolatiepanelen ter beschikking. MSR-techniek/gebouwautomatisering van Neuberger Van schakelkast tot complete sturing van gebouwbeheertechniek - bij Weishaupt vindt u het totale spectrum van de moderne MSR-techniek. Toekomstgericht, zuinig en flexibel. Warmtepompen tot 180 kw Het warmtepompengamma biedt oplossingen voor het gebruik van warmte uit de lucht, de grond of het grondwater. Sommige systemen zijn ook geschikt voor de koeling van gebouwen. Door de opstelling in cascade kan het vermogen nagenoeg onbeperkt verhoogd worden. Service Weishaupt klanten kunnen erop rekenen, gespecialiseerde kennis en specifiek gereedschap staan altijd ter beschikking. Onze servicetechnici zijn universeel opgeleid en kennen elk product tot in de puntjes, van de brander tot de warmtepomp, van de condensatieketel tot het zonnesysteem. Aardsondeboringen Met de dochteronderneming BauGrund Süd biedt Weishaupt aardsondeboringen tegen een forfaitaire prijs aan. Met een ervaring van meer dan installaties en meer dan 2 miljoen boormeters biedt BauGrund Su d een uitgebreide dienstverlening aan / La