geen aanpassing aanpassing Verordening

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "geen aanpassing aanpassing Verordening"

Transcriptie

1 Onderstaande nummers verwijzen naar de eerste kolom. Het eerste nummer is het nummer van de inspreker en het tweede nummer is daarbij het nummer van het zienswijzeonderdeel. Lijst met Insprekers 1. De Faunabescherming van vogelvrij naar kogelvrij - mw. A.P. de Jong, secretaris 2. Nederlandse Jagersvereniging - dhr. E. Gotink, secretaris 3. Natuur en Milieufederatie Groningen, mede namens Natuurmonumenten, Het Groninger Landschap en Landschapsbeheer Groningen - mw. M. Tijdens, beleidsmedewerker 4. Dierenbescherming Regio Noordoost - mw. A. van Oven 5. Werkgroep wildbeheereenheden in de provincie Groningen- dhr. J. van Bon 6. Faunabeheereenheid Groningen - dhr. H.G. Van Koot 7. Staatsbosbeheer - dhr. Ir. A. Lodder Volkerts 8. LTO Noord - dhr. R. Visser 9. De Werkgroep kleine marterachtigen - dhr. J. Rozema 10. Gemeente Groningen - mevr. Ir. J. Arisz 11. Federatie Particulier Grondbezit Leeswijzer Indien in de reacties op de zienswijzen wordt verwezen naar de wet, dan wordt daarmee bedoeld de Wet natuurbescherming. Indien wordt verwezen naar een artikel uit de verordening zal alleen de bepaling uit de verordening worden genoemd. I. Zienswijzen Verordening Reactie Provincie Groningen Actie Inspreker 1 I.1.1 De vrijstelling voor ruimtelijke inrichting, beheer en onderhoud van artikel 3.4. van de verordening staat ook het opzettelijk doden van in bijlage II van de verordening aangewezen soorten toe. Hoewel er een zeker risico bestaat dat bij ruimtelijke inrichting een dier van deze soorten wordt gedood, zal de gebruiker van de vrijstelling zoveel mogelijk het doden van deze diersoorten moeten voorkomen. Inspreker verzoekt met klem om "opzettelijk doden" uit de vrijstelling van artikel 3.4 te halen. De vrijstelling die nu is opgenomen in de ontwerp-verordening is zoveel mogelijk een beleidsarme voortzetting van de vrijstelling zoals die was opgenomen in artikel 16b Besluit vrijstelling. In het ontwerp is wel al een nuancering aangebracht ten opzichte van deze vrijstelling. In artikel 3.4 staat namelijk de verplichting om af te wegen of er andere bevredigende oplossingen zijn. Als die er zijn, dan geldt de vrijstelling niet. Daarnaast geldt de algemene zorgplicht van artikel 1.11, tweede lid, van de wet voor alle handelingen en daarmee ook voor handelingen die zijn vrijgesteld. Ook daarbij dient te allen tijde zorgvuldig te worden gekozen voor de best passende en minst belastende oplossing. In de woorden van de toelichting van de wet: "De toegevoegde waarde van de zorgplicht is er voor de bescherming van deze soorten in de eerste plaats in gelegen dat zoals tot uitdrukking komt in de zorgplichtbepaling ook bij de voorbereiding van handelingen al de nodige zorgvuldigheid in acht moeten worden genomen; en ook bij de daadwerkelijke verrichting van de handeling is steeds alertheid geboden om nadelige effecten zoveel mogelijk te voorkomen. " Er is dan ook geen reden om opzettelijk doden, mocht dit na zorgvuldige afweging nodig blijken, uit te sluiten. De zienswijze leidt I.1.2 Inspreker stelt dat uit artikel 4.4 van de verordening volgt dat maar één zetel beschikbaar is gesteld voor maatschappelijke organisaties ter behartiging van duurzaam beheer van populaties. De wet eist dat dit er minimaal twee moeten zijn. Inspreker stelt daarbij dat uit de toelichting blijkt dat het Gedeputeerde Staten onterecht terrein beherende organisaties als maatschappelijke organisatie hebben aangemerkt terwijl deze ook jachthouder zijn. Inspreker meent dat de wet uitsluit dat een maatschappelijke organisatie voor duurzaam beheer van populaties ook jachthouder is. Dit volgt, aldus inspreker, uit artikel 3.12 waarin staat dat het niet tot aanpassing van de verordening. Ten aanzien van terrein beherende organisaties is bij de totstandkoming van de ontwerp-verordening de afweging gemaakt dat zij een natuurdoelstelling hebben en daarom kunnen worden aangemerkt als maatschappelijke organisatie ter behartiging van duurzaam beheer van populaties. De reden hiervoor is dat de wet spreekt van jachthouders en maatschappelijke organisaties. Dit betekent niet automatisch dat een maatschappelijke organisatie ook jacht houder zou kunnen zijn. Naar aanleiding van deze zienswijze is nog eens goed gekeken naar de toelichting van het amendement, waarbij de regeling van de vertegenwoordiging van maatschappelijke organisaties in de wet is gekomen. In deze toelichting staat dat "in het bestuur buiten jachthouders ook andere maatschappelijke organisaties zijn vertegenwoordigd".( Kamerstukken II, , , nr. 107, p. 3) Deze toelichting sluit uit dat 1

2 I.1.3 gaat om de jachthouders én daarnaast minimaal twee maatschappelijke organisaties. Inspreker vindt dat artikel 4.4, eerste lid, onder "e. maatschappelijke organisatie ter behartiging van duurzaam beheer van populaties" moet worden geschrapt en dat een tweede lid: "In het bestuur van de faunabeheereenheid zijn twee bestuurszetels beschikbaar voor maatschappelijke organisaties die het doel behartigen van een duurzaam beheer van populaties van in het wild levende dieren". Inspreker geeft aan dat op basis van artikel 3.12, tweede lid van de wet, op uitnodiging van het bestuur van de faunabeheereenheid andere maatschappelijke organisaties kunnen worden uitgenodigd om deel te nemen aan de vergaderingen en om het bestuur te adviseren. Om meer draagvlak in de samenleving te creëren en vanwege het feit dat veel belangenorganisaties niet in het bestuur vertegenwoordigd zullen zijn, is het van groot belang dat ook andere organisaties en deskundigen de kans krijgen om mee te kijken. Inspreker verzoekt een vierde lid aan artikel 4.4 toe te voegen: "Het bestuur van de faunabeheereenheid nodigt voor haar vergaderingen minimaal twee andere maatschappelijke organisaties uit dan die in haar bestuur zijn vertegenwoordigd en tevens een of meer wetenschappers op het gebied van ecologie." de door de wetgever voorziene maatschappelijke organisaties ook jachthouders zijn. De zienswijze leidt tot aanpassing van de verordening. Het uitnodigen van adviseurs en wetenschappers door het bestuur van de faunabeheereenheid is een bevoegdheid die aan artikel 3.12, tweede lid, van de wet is toegevoegd door het aannemen van amendement nummer 112. De bepaling is vrij expliciet als het gaat om de vrijheid van het bestuur om andere maatschappelijke organisaties en wetenschappers uit te nodigen. Er wordt namelijk bepaald dat deze op uitnodiging van het bestuur kunnen deelnemen aan vergaderingen van het bestuur. Indien de provincie een bepaling opneemt die het bestuur verplicht deze andere partijen uit te nodigen, dan is dit naar onze mening in strijd met de in de wet geboden en aan het bestuur toekomende vrijheid. Aan de andere kant blijkt uit de parlementaire geschiedenis dat de Staatssecretaris met het wetsvoorstel wel voor ogen had om de provincie de mogelijkheid te geven deelname van adviseurs verplicht te stellen. (Kamerstukken I, /16, D, p.41) De provincie is echter van mening dat in de eerste plaats de faunabeheereenheden besluiten of en welke adviseurs worden uitgenodigd voor vergaderingen van het bestuur. I.1.4 I.1.5 Artikel 5.3 zou moeten luiden: "Een faunabeheerplan heeft een geldigheidsduur van drie jaar." De vijf jaar die nu in de bepaling staat opgenomen is te lang omdat hierdoor niet de mogelijkheid bestaat om op actuele ontwikkelingen in te spelen. In artikel 5.4 staat onder g dat een beschrijving moet worden gegeven van de aard, de omvang en noodzaak van de handelingen die zullen worden verricht "om de gewenste stand" te bereiken. Dat is, aldus inspreker, niet het doel waarvoor ontheffingen op grond van artikel 3.17 en 3.18 van de Wet natuurbescherming worden verleend. Het gaat daarbij eerder om het voorkomen of bestrijden van schade en dus niet sec om het verlagen van de aantallen of het bereiken van een bepaalde stand. Het is bovendien onmogelijk om te streven naar een bepaalde stand om dat de aantallen dieren waarom het gaat niet zijn vast te stellen. Bovendien zal het doden van een bepaald aantal dieren niet leiden tot een afname van de populatie met datzelfde aantal, maar zal de aanwas worden gestimuleerd, waardoor de aantallen binnen korte tijd weer zullen worden aangevuld. In het faunabeheerplan zou dan ook moeten worden aangegeven waarom de ingrijpende maatregelen noodzakelijk zijn om het gewenste doel, te weten een beperking van de schade of een verhoging van de veiligheid, te bereiken. Daarbij zou moeten worden aangegeven op welke locatie en in welke periode deze handelingen noodzakelijk zouden kunnen zijn. Bovendien zou daarbij moeten worden aangegeven waarom alternatieve (diervriendelijke) maatregelen in concrete gevallen niet als bevredigend kunnen worden beschouwd. Tevens moet worden aangetoond in hoeverre de gevraagde handelingen significant effectiever zijn dan alternatieve middelen en in hoeverre de gevraagde handelingen tot een structurele oplossing leiden. Artikel 5.4. onder g zou moeten luiden: "per diersoort een beschrijving van de locatie, periode, aard, omvang en noodzaak van de handelingen die zullen worden verricht ten behoeve van het beschermen van de belangen genoemd in artikel 3.17 en 3.18 van de Wet natuurbescherming. Daarbij moet in ieder geval worden onderbouwd Vijf jaar is een beleidsarme voortzetting van artikel 11 van het Besluit Faunabeheer. In de toelichting dit artikel staat: "Gelet op de nagestreefde duurzaamheid in het beheer van diersoorten is het van belang dat de faunabeheerplannen voor verschillende jaren geldig zullen zijn. Artikel 11 bepaalt daarom dat in het plan wordt aangegeven dat het een geldigheidsduur heeft van ten hoogste vijf jaren." (Stb nr. 522, p13.) Wij hebben geen aanleiding om aan te nemen dat dit is veranderd. Het door inspreker gestelde dat het met name gaat om het voorkomen of bestrijden van schade is niet geheel juist. In de wet, onder andere in artikel 3.17 van de wet worden ook andere belangen genoemd. Wel kunnen wij ons vinden in de suggestie van de inspreker om aan de eisen van het faunabeheerplan aanvullende eisen op te nemen over de locatie en periode. Om die reden zullen wij artikel 5.4, onder g, van de verordening wijzigen en de onderdelen locatie en periode toevoegen. Daarnaast zullen wij artikel 5.4 onder d wijzigen door tevens een verwijzing naar art. 3.17, eerste lid, van de wet op te nemen. De inspreker stelt tevens voor om ook te verwijzen naar artikel 3.18 van de wet. Wij achten dit niet noodzakelijk aangezien de wet in art lid 2 spreekt over kunnen. Het staat Gedeputeerde Staten dus vrij om overeenkomstig een faunabeheerplan opdracht te geven zoals in art gesteld wordt. Op dit moment lijkt het ons niet noodzakelijk om die verplichting op te nemen. De zienswijze leidt tot aanpassing van de verordening. 2

3 I.1.6 I.2.1 I.2.2 I.2.3 I.2.4 I.2.5 I.2.6. waarom alternatieve maatregelen niet als bevredigend kunnen worden beschouwd en in hoeverre de gevraagde handelingen effectiever zijn dan alternatieve middelen." Het faunabeheerplan gaat ook over jacht. Artikel 5.4 zou ook moeten bepalen dat het faunabeheerplan aangeeft welk maatschappelijk doel wordt gediend met de jacht van elk van de vijf wildsoorten en er moet worden aangegeven op welke manier dat doel kan worden bereikt. In artikel 5.4. moet worden toegevoegd: "o. een beschrijving welk maatschappelijk doel wordt gediend met de jacht op elk van de vijf wildsoorten en een beschrijving op welke manier dit kan worden bereikt." Inspreker 2 Graag zou inspreker in artikel 2.1 van hoofdstuk 2 Handelingen ten aanzien van Natura 2000 gebieden toegevoegd zien, dat jacht, beheer en schadebestrijding overeenkomstig het faunabeheerplan zal worden uitgevoerd. Ook zou inspreker graag zien dat in hoofdstuk 3 een aantal provinciale schadesoorten op de vrijstellingslijst worden gezet zodat deze in het kader van bestrijding gedood mogen worden. Inspreker wijst hierbij op een lijst van soorten die in de provincie Noord-Holland wordt gebruikt. Inspreker wenst dat de zinsnede "bij zich te dragen", uit artikel 3.2, vierde lid wordt geschrapt. De reden hiervoor is dat het onwerkbaar is om overeenkomsten, gebruiksverklaringen, ontheffingen bij zich te dragen. Dit vanwege de omvang van deze documenten. De inspecteurs natuur onderschrijven deze zienswijze, aldus inspreker. Met betrekking tot artikel 4.4, eerste lid, onder b. van de verordening vindt inspreker dat het de bedoeling is dat verenigingen van jagers zich in de faunabeheereenheid laten vertegenwoordigen. Inspreker pleit voor continuering van de huidige situatie namelijk een vertegenwoordiger van de jagersverenigingen te weten: de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging (hierna: KNJV) en de Nederlands Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (hierna: NOJG). Dit wordt nu in alle provincies toegepast. Alle wildbeheereenheden zijn lid van de KNJV en 80 procent van de jagers die geen lid zijn van een wildbeheereenheid, zijn lid van de KNJV of NOJG. Dit werkt goed. Inspreker ziet geen reden voor veranderingen. Inspreker merkt ten aanzien van artikel 5.4, onder c op dat hij ervan uitgaat dat het beheer niet op wildsoorten slaat en dat vooralsnog voor het ree kwantitatieve gegevens uit de voorjaarstelling van toepassing zijn en dat er niet gedurende het hele jaar geteld hoeft te worden. Dit artikel zou beter in de toelichting gezet kunnen worden. Inspreker stelt dat in artikel 5.4, onder i, wordt verwezen naar het draagkrachtprincipe. Dit principe is door de jurisprudentie achterhaald, De gevraagde beschrijvingen zijn niet nodig voor ontheffingverlening en is in strijd met artikel 5.4, onder d en e. Wij dringen erop aan dit artikel te schrappen. Het faunabeheerplan dient door de Provincie te worden goedgekeurd. Het faunabeheerplan zal worden getoetst aan de wet en aan de verordening. Het maatschappelijk doel van jacht is al in artikel 3.20, tweede lid, van de wet vastgelegd. Een nadere regeling hiervoor wordt door de provincie niet opgenomen. Natura 2000-gebieden hebben een eigen afwegingskader dat los staat van het faunabeheerplan. Handelingen in het kader van jacht, beheer en schadebestrijding worden beoordeeld in het licht van het Natura 2000-beheerplan voor een betreffend gebied en de afwegingskaders van de wet. Van deze kaders kan niet bij faunabeheerplan worden afgeweken. Bovendien stelt de wet als eis dat handelingen ten aanzien van Natura 2000-gebieden specifiek en op maat worden gemotiveerd. Er wordt dan rekening gehouden met de gevolgen die de handeling kan hebben voor een Natura gebied. De zienswijze wordt niet overgenomen en leidt niet tot aanpassing van de verordening. Op dit moment is ervoor gekozen om alleen het opzettelijk storen van de brandgans in het kader van schadebestrijding vrij te stellen. Dit komt neer op een beleidsarme voortzetting van de huidige provinciale vrijstelling en aanwijzing. Voor ontheffing verlening in het kader van bijvoorbeeld populatiebeheer ter voorkoming van schade is niet vereist dat een soort is aangewezen als schadeveroorzakende soort. Op dit moment wordt er dan ook niet toe overgegaan de voorgestelde soorten aan te wijzen. De zinsnede kan inderdaad beter aangepast worden in lijn met de zienswijze van inspreker. De zienswijze leidt tot aanpassing van de verordening. Het is de bedoeling om ook jachtaktehouders een stem te geven in de faunabeheereenheid. Door enkel te verwijzen naar jachthouders wordt niet voldoende tegemoetgekomen aan deze opzet. Er is daarom voor gekozen om de bepaling aan te passen in die zin dat een zetel beschikbaar is voor "jachthouders met een jachtakte uit het werkgebied van de faunabeheereenheid". Dit kan een vertegenwoordiger zijn die ook lid is van een jagersvereniging. Hiermee schatten wij in dat voldoende is geborgd dat samen met de wildbeheereenheden de jagersverenigingen zijn vertegenwoordigd in de faunabeheereenheid. Immers jachthouders met een jachtakte moeten lid zijn van een wildbeheereenheid. Tevens zijn deze jachtaktehouders vaak aangesloten bij de jagersverenigingen. Het is hierbij aan wildbeheereenheden in samenspraak met de jagersverenigingen om in goed overleg een goede kandidaat te vinden. De zienswijze leidt tot aanpassing van de verordening. Zie ook zienswijze I.5.4. Artikel 5.4, onder c, gaat niet over de jacht op wildsoorten. Indien echter buiten de periode voor openstelling van de jacht in verband met de voorkoming van schade een ontheffing moet worden aangevraagd voor wildsoorten is het wel van belang dat wordt voldaan aan artikel 5.4, onder c. Verder zijn voor reeën voorjaarstellingen voldoende. Er hoeft hierbij niet gedurende het gehele jaar te worden geteld. Het artikel zal niet naar de toelichting worden verplaatst omdat de toelichting op zich zelf geen bindend document is. Het draagkrachtprincipe is in tegenstelling tot wat inspreker beweert niet achterhaald. Het is alleen moeilijk om hieraan te voldoen. De provincie zal dit criterium, zoals dit ook in het Besluit faunabeheer was opgenomen handhaven. Het is daarbij van belang dat de toepassing van dit criterium in het faunabeheerplan inzicht geeft in de toestand van de in de bepaling genoemde diersoorten... Verordening Verordening 3

4 I.2.7 I.2.8 I.2.9 Inspreker verzoekt om in artikel 5.4 onder m de wettekst over te nemen, omdat dit in overeenstemming is met de toelichting. Inspreker verwijst daarbij naar een brief van de Staatssecretaris van 6 juli 2016, pagina 2, derde en vierde alinea. Volgens inspreker is de positie van de wildbeheereenheid al geformaliseerd en als zodanig omschreven. Het is daarom niet aan de provincie om een wildbeheereenheid te erkennen, zoals nu opgenomen in artikel 6.3, tweede lid. De provincie heeft deze bevoegdheid niet. Ten aanzien van artikel 6.5 merkt inspreker het volgende op. Deze bepaling is in strijd met de Nieuwe Wet Natuurbescherming art 3.14 lid 1 en de behandeling in de kamer hierover. Er is gekozen voor de jachthouder als centrale figuur. Immers jachthouders hebben altijd genot van jacht en dus een jachtveld. Iemand die enkel aan schadebestrijding doet is geen jachthouder. Uit dit artikel maken wij op dat elke jachtaktehouder verplicht lid zou moeten worden van de wildbeheereenheid. Dat is in strijd met de wet. En bovendien legt dat een enorme administratieve last bij de secretaris van de wildbeheereenheid. Toestemmingen voor in of buiten gezelschap worden jaarlijks afgegeven. Elk jaar moet dus nagegaan worden of dit gebeurd is. Bovendien is dat overbodig omdat de toestemminghouder onder verantwoordelijkheid van de jachthouder jaagt en op die manier dus gehouden is aan de eisen van de wildbeheereenheid. Bovendien kan de houder van een schriftelijke toestemming (die zelfs per dag afgegeven kan worden) van de grondgebruiker (als hij geen jachthouder is) niet verplicht worden tot een lidmaatschaap van de wildbeheereenheid. De Provincie handelt hier strijd met artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Daaruit volgt de eis dat dergelijke beperkingen in vrijheid van vereniging alleen zijn toegestaan als deze expliciet bij wet zijn voorzien. In de wet is enkel een voorziening opgenomen die leidt tot de verplichting tot aansluiting van de jachthouder met een jachtakte (anderen dus niet), jachtaktehouders dient gewijzigd te worden in jachthouders. Overigens Het is de verantwoordelijkheid van de jachthouder om een redelijke wildstand te handhaven of te bereiken. Verder dient hij schade als gevolg van dat wild te voorkomen. De provincie is niet bevoegd dit recht en deze plicht te beperken. De regels die worden gesteld aan een faunabeheerplan mogen daarom alleen dienen ter ondersteuning van dit recht. De vraag om in een faunabeheerplan de redelijke wildstand te omschrijven en een onderbouwing te geven van de wijze waarop jacht hieraan zal bijdragen, beperkt het recht van de jachthouder niet. Het is ook niet zo dat hiermee de redelijke wildstand wordt vastgelegd. Evenmin schrijft de provincie voor wat die redelijke wildstand moet zijn. De enig gestelde eis is dat het faunabeheerplan omtrent de redelijke wildstand met respect voor de verantwoordelijkheid van de jachthouder enig inzicht en houvast verschaft in de redelijke wildstand en wijze waarop de jacht daaraan bedraagt. Het is overigens niet de jachthouder die verplicht is om omtrent de redelijke wildstand gegevens te verstrekken, afgezien van de gegevens die jachtaktehouders verstrekken omtrent de aantallen dieren die zij hebben gedood. De wet regelt in artikel 3.14, tweede lid, dat de provincie regels mag stellen aan wildbeheereenheden. Er is bij het ontwerp gekozen voor een systeem met erkenning, om recht te doen aan de autonome positie van de wildbeheereenheid. Het gaat daarbij om een erkenning in die zin dat de wildbeheereenheid een wildbeheereenheid is in de zin van artikel 3.14 eerste lid, van de wet. Deze vereniging kiest ervoor om te voldoen aan de regels die de wet en de verordening stellen. Het is daarbij zo dat een wildbeheereenheid wordt geacht te zijn erkend door gedeputeerde staten als de wildbeheereenheid voldoet aan de relevante bepalingen in de verordening. Ook de wildbeheereenheden hebben in zienswijze I.5.12 verklaard dat zij met deze regeling kunnen instemmen. Hoewel wij van mening zijn dat we wel een regeling met erkenning kunnen opnemen hebben wij toch besloten de erkenningsregeling opnieuw te bekijken en zijn tot de conclusie gekomen dat deze onvoldoende solide is. Een constructie met erkenning vinden wij namelijk wel wenselijk maar deze is juridisch gezien niet zonder haken en ogen. Een systeem met formele erkenning vinden wij te belastend, terwijl een systeem met erkenning bij recht ook flinke nadelen heeft. Zo is in dat laatste geval onduidelijk wat de status van ontheffingen aan een wildbeheereenheid is indien deze niet voldoet aan de eisen van de verordening en dus niet erkend is. Ook kan het betekenen dat jachthouders niet voldoen aan hun verplichting om lid te zijn van een wildbeheereenheid indien de wildbeheereenheid niet voldoet aan de verordening. Wij hebben besloten dat dit te onzeker is en dat er teveel nadelen aan kleven. De zienswijze leidt tot aanpassing van de verordening. De provincie deelt de opvatting van inspreker grotendeels. Op basis van de wet zijn namelijk alleen jachthouders met een jachtakte verplicht zich aan te sluiten bij een wildbeheereenheid. Dit volgt uit artikel 3.13, eerste lid, van de wet. In aanvulling hierop kunnen anderen niet verplicht worden lid te worden van een wildbeheereenheid. De zinsnede "of waarbinnen zij met het geweer handelingen uitvoeren in het kader van beperking van populaties zoals bedoeld in artikel 3.17 van de wet." komt neer op een verplichting voor een jachthouder met een jachtakte om lid te worden van een wildbeheereenheid in een gebied waar hij geen jachthouder is. Ook worden jachtaktehouders die populaties beheren maar geen jachthouder zijn verplicht zich aan te sluiten bij een wildbeheereenheid. Dit is inderdaad een verruiming van de verplichting tot lidmaatschap ten opzichte van de wet. De zienswijze onder I.5.13 spreekt terecht van analoge toepassing van de wet in dit verband. Hoewel de ratio hierachter te begrijpen is, is daar juridisch te weinig grond voor. Naar aanleiding van deze zienswijze wordt de conclusie getrokken dat de zinssnede tussen aanhalingstekens moet worden geschrapt. Wat wel overeind blijft is dat deze bepaling nader bepaalt van welke wildbeheereenheid jachthouders met een jachtakte lid dienen te worden. Het gaat dan om de wildbeheereenheid waarbinnen zij een jachtveld hebben. De zienswijze leidt tot aanpassing van de verordening. 4 Verordening

5 I.2.10 I.2.11 I.2.12 spreekt de toelichting bij dit artikel terecht over Jachthouders. Inspreker is het niet eens met artikel 6.6. De wildbeheereenheid is volgens hem een zelfstandige rechtspersoon. Zij gaat zelf over toelating van leden en dus ook over opzegging lidmaatschap. (Zie brief Staatssecretaris van 20 mei en 6 juli 2016 bijgevoegd). De faunabeheereenheid is hierin geen partner en heeft geen rol en wettelijke bevoegdheid zie artikel 3.14, tweede lid van de wet. Het is principieel onjuist om de faunabeheereenheid een positie te geven in geschillen binnen een wildbeheereenheid. Tevens wordt de faunabeheereenheid hiermee onnodig belast. Indien een wildbeheereenheid advies nodig heeft, kan zij zelf bepalen bij wie zij advies inwint. De wildbeheereenheden gaan over hun eigen geschillenregeling merkt inspreker op ten aanzien van artikel 6.7. Bovendien heeft de faunabeheereenheid geen positie in het verenigingsrecht van de wildbeheereenheid. Zie argumentatie 6.6. De wildbeheereenheid is een zelfstandige rechtspersoon. Volgens inspreker is artikel 6.8 een deels een overbodige bepaling. Medewerkers van een terrein beherende organisatie zijn geen jachthouder. Wel is de voorwaarde dat deze organisaties deelnemen aan gegevensverzameling prima. De tekst in de toelichting bij artikel 6.8. zegt dat medewerkers van terrein beherende organisaties die in het bezit zijn van een jachtakte beschouwd kunnen worden als jachthouders. Deze tekst mist elke juridische en wettelijke basis. Voor een goed werkende wildbeheereenheid, die gericht is op correcte uitvoering van het faunabeheerplan, dient wat ons betreft de wildbeheereenheid te mogelijkheid te hebben om leden hierop aan te spreken. De opname van een geschillenregeling en regels voor opzegging zijn daarom geen vrijblijvende aangelegenheid. Het is daarbij uiteindelijk aan de wildbeheereenheden om zelf te bepalen of zij daadwerkelijk overgaan tot het opzeggen van een lidmaatschap. De enige eis die de provincie hierin stelt is dat die mogelijkheid er is. Bovendien wordt de faunabeheereenheid alleen gehoord en heeft de faunabeheereenheid geen beslissingsbevoegdheid. Dat provincie eist dat de faunabeheereenheid gehoord wordt, is een kwestie van zorgvuldigheid. Tot slot wordt opgemerkt dat de geschillenregeling een met de wildbeheereenheden overlegd punt betreft, dat - zoals kan worden afgeleid uit zienswijze I door de wildbeheereenheden wordt onderschreven. De zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening. Zie voor beantwoording I.2.10 hierboven. Een jachthouder is degene die op basis van artikel 3.23 van de wet gerechtigd is om de jacht uit te oefenen. Het gaat dan om de eigenaar, erfpachter, vruchtgebruiker, de pachter van de grond of jachtrechthuurder. De Vereniging Natuurmonumenten, de Stichting Groninger Landschap en Staatsbosbeheer zijn jachthouders. Zij hebben echter geen jachtakte omdat rechtspersonen geen jachtakte kunnen hebben. Deze partijen zijn geen jachthouder met een jachtakte en zijn dus bij wet niet verplicht lid te worden. Voor medewerkers van deze partijen geldt dat zij geen jachthouder zijn. Op basis van de wet geldt voor zowel de terrein beherende organisatie als voor een medewerker hiervan dus geen verplichting tot lidmaatschap van een wildbeheereenheid. De zienswijze wordt overgenomen en de bepaling wordt geschrapt. Dit betekent ook dat daarmee de voorwaarde vrijstelling zoals de telverplichting komt te vervallen. De algemene telverplichting voor de faunabeheereenheid blijft bestaan. De zienswijze leidt tot aanpassing van de verordening. I.2.13 I.3.1 I.3.2 Op de in deze zienswijze niet genoemde artikelen heeft de Jagersvereniging geen opmerkingen en deze worden derhalve onderschreven, aldus inspreker. Inspreker 3 Inspreker deelt mee: "In eerder overleg hebben wij al met u gesproken over de voorliggende natuurvisie en verordening. Omdat u aan geeft u te willen beperken tot de wettelijke verplichtingen en deze in de natuurvisie en verordening beleidsneutraal te willen overnemen, houden wij onze reactie kort. U geeft aan in een later stadium aanvullend beleid te willen ontwikkelen en uitwerken. Wij onderschrijven uw voornemen om deze visie in de toekomst verder uit te werken en werken hier graag aan mee. Wij zijn dan ook benieuwd op wat voor termijn u deze verdere uitwerking van de visie en verordening voor ogen heeft." De invoering van de Wet natuurbescherming leidt er volgens inspreker toe dat de Beschermde Natuurmonumenten en Beschermde Natuurmonumentendoelen vervallen. Dat betekent dat de nieuwe wet de huidige kernkwaliteiten van de Waddenzee en van het Lauwersmeer zoals duisternis, stilte en openheid - niet meer beschermt. Staatssecretaris Dijksma heeft destijds aangegeven dat de provincies de mogelijkheid hebben hierop aanvullend beleid te voeren en hiervoor ook de planologische instrumenten tot hun beschikking hebben. Het Barro biedt al de nodige bescherming voor de Waddenzee. De daarin opgenomen eisen aan bestemmingsplannen in het waddengebied (Waddenzee en randen van NB: De bepaling krijgt een andere inhoud door ambtshalve aanpassing III.4. Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen. Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen. Te zijner tijd wordt contact gezocht met inspreker. Zie commentaar op punt II.3.5. niet van toepassing Te zijner tijd (na januari 2017) contact opnemen met inspreker. 5

6 I.3.3 I.3.4 I.3.5 I.3.6 I.3.7 de Waddenzee) dichten dit gat echter niet volledig. Het College heeft aangegeven voornemens te zijn om een zo beleidsneutraal mogelijke vertaling door te voeren van de huidige Natuurbeschermingswetgeving. Daarom verzoekt inspreker de achteruitgang van de bescherming van de Waddenzee (inclusief de kustranden) en Lauwersmeer op te vangen door aanvullende provinciale regelgeving en deze op te nemen in de provinciale omgevingsverordening. Inspreker is verheugd dat de provincie heeft aangeven het huidige Beschermde Natuurmonument, Noordwestoevers van het Schildmeer, aan te wijzen als provinciaal natuurgebied. Inspreker verzoekt hiervoor beschermende bepalingen op te nemen in de provinciale omgevingsverordening. Daarnaast ziet inspreker graag dat de provincie gebruik maakt van de mogelijkheid om provinciale landschappen aan te wijzen. Inspreker denkt dan bijvoorbeeld aan het Middag Humsterland en het aangrenzende Reitdiep gebied. Inspreker vraagt daarom te onderzoeken welke kansen en meerwaarde het aanwijzen van provinciale landschappen heeft wanneer gekeken wordt naar het gecombineerde belang van recreatie & toerisme, ruimtelijke ontwikkelingen en natuur en landschapswaarden. In artikel 2.1 verleent de provincie vrijstelling van vergunningplicht voor het weiden van vee en het op of in de bodem brengen van meststoffen. Inspreker is van mening dat het gewenst is deze onderwerpen te reguleren in de N2000 beheerplannen. Immers in deze plannen is maatwerk mogelijk en kan eveneens sprake zijn van het vervallen van de vergunningplicht, maar dan onder specifieke voorwaarden. In artikel 4.4 is vastgelegd dat in het bestuur van de faunabeheereenheid één bestuurszetel beschikbaar is voor in ieder geval de TBO s, de jachthouders, de agrarische sector, private grondeigenaren en maatschappelijke organisaties ter behartiging van duurzaam beheer van populaties. Daarmee kan worden geconcludeerd dat in de faunabeheereenheid drie partijen zijn vertegenwoordigd die primair opkomen voor het jachtbelang en slechts twee partijen die primair opkomen voor het natuurbeschermings- of dierenwelzijnsbelang. Inspreker bepleit een gelijke verdeling van beide belangen in de faunabeheereenheid, dus elk drie zetels. Daarmee wordt recht gedaan aan een gewenste meer evenwichtige maatschappelijke afspiegeling in het bestuur van de faunabeheereenheid. Inspreker verzoekt daarom het aantal maatschappelijke organisaties ter behartiging van duurzaam beheer en bescherming van populaties te verhogen naar drie. In het artikel 6.5 is vastgelegd dat jachthouders met een jachtakte zich aansluiten bij de wildbeheereenheid in het werkgebied waarbinnen zij een jachtveld hebben. Ons inziens is dit artikel overbodig omdat dit ook al in de wet (artikel 3.14) is geregeld. Overigens is daarin ook geregeld dat ook grondgebruikers en terreinbeheerders lid kunnen zijn van de Wildbeheereenheid. Inspreker verzoekt artikel 6.5 te verwijderen uit de verordening aangezien dit al in de wet is geregeld. Inspreker vindt het goed dat de terreinbeherende organisaties zijn vrijgesteld van de verplichting lid te zijn van een wildbeheereenheid. Vanzelfsprekend zijn de terreinbeherende organisaties aangesloten bij de faunabeheereenheid en nemen ze op grond daarvan deel aan de gegevensverzameling. Artikel 6.8 kan echter ook zo worden gelezen dat terreinbeherende organisaties altijd uitvoering zullen geven aan het faunabeheerplan ten aanzien van soorten waarop regulatie van Zie commentaar op punt II.3.6. De vrijstelling is een beleidsarme voortzetting van de vrijstelling zoals die nu is opgenomen in artikel 3a van het Besluit vergunningen Natuurbeschermingswet Deze vrijstelling wordt afdoende geacht. Naar aanleiding van zienswijze I.1.2 is besloten een zetel voor maatschappelijke organisaties toe te voegen. Voor de motivering wordt verwezen naar die zienswijze. De door inspreker gewenste samenstelling van het bestuur wordt daarmee al bereikt. Waarbij wordt opgemerkt dat de terrein beherende organisaties jachthouder zijn met een natuurbelang en er twee zetels komen voor maatschappelijke organisaties. De zienswijze leidt mede tot aanpassing van de verordening, maar de verordening wordt in lijn met zienswijze I.1.2 aangepast. Het gaat er hierom dat dit voorschrift inhoudt, dat jachthouders lid zijn van meer wildbeheereenheden, namelijk die wildbeheereenheden van de gebieden waarbinnen zij actief zijn. Dit zorgt ervoor dat de wildbeheereenheid kan toezien op de naleving van het faunabeheerplan en ook overzicht behoudt op de registratie. Naar aanleiding van zienswijze I.2.9 is de zinsnede "of waarbinnen zij met het geweer handelingen uitvoeren in het kader van beperking van populaties zoals bedoeld in artikel 3.17 van de wet.", wel uit de bepaling gehaald. Dit komt neer op een niet bij wet voorgeschreven extra verplichting om lid te zijn van een vereniging. De verordening wordt naar aanleiding van deze zienswijze niet aangepast. Naar aanleiding van zienswijze I.2.12 is geconcludeerd dat terrein beherende organisaties bij wet zijn vrijgesteld van lidmaatschap van een wildbeheereenheid en dat ook medewerkers met een jachtakte geen lid hoeven te zijn. Dit volgt uit het volgende. Een jachthouder is degene die op basis van artikel 3.23 van de wet gerechtigd is om de jacht uit te oefenen. Het gaat dan om de eigenaar, erfpachter, vruchtgebruiker, de pachter van de grond of jachtrechthuurder. De Vereniging Natuurmonumenten, de Stichting Groninger Landschap en Staatsbosbeheer zijn jachthouders. Zij hebben echter geen jachtakte omdat rechtspersonen geen jachtakte kunnen hebben. Deze partijen zijn geen jachthouder 6

7 populatieomvang moet worden toegepast. Van terreinbeherende organisaties kan echter niet worden verwacht dat zij te allen tijde het beleid van de faunabeheereenheid met betrekking tot het populatiebeheer uitvoeren. Denk bijvoorbeeld aan reewildbeheer. Inspreker vraagt daarom om artikel 6.8 aan te passen zodat de mogelijkheid voor terreinbeherende organisaties blijft bestaan om op dit aspect een afwijkend beleid te kunnen voeren. met een jachtakte en zijn dus bij wet niet verplicht lid te worden. Voor medewerkers van deze partijen geldt dat zij geen jachthouder zijn. Op basis van de wet geldt voor zowel de terrein beherende organisatie als voor een medewerker hiervan dus geen verplichting tot lidmaatschap van een wildbeheereenheid. Nu de bepaling kan worden geschrapt vervalt ook het deel over de uitvoering van het faunabeheerplan. Hier wordt dan ook verder niet op ingegaan. De zienswijze leidt op zichzelf niet tot aanpassing van de verordening, omdat de ontwerp-inhoud van de bepaling naar aanleiding van de zienswijze onder I.2.12 al is geschrapt. I.4.1 I.4.2 I.4.3 Inspreker 4 Inspreker zou graag zien dat de Provincie een definitie opneemt voor de termen beheer en duurzaam beheer in zowel de verordening als in de beleidsregel. De reden hiervoor is, dat door verschillende stakeholders, waaronder deelnemers in de huidige Faunabeheereenheden hieraan een andere invulling wordt gegeven. De een meent hieronder primair het doden van dieren te verstaan in het licht van aantalsregulatie, de ander denkt vooral aan het inzetten van een breed scala aan niet-dodende en dodende middelen om zo conflicten tussen mens en dier zo diervriendelijk en effectief mogelijk op te lossen. Door deze verschillen in interpretatie van het begrip (duurzaam) beheer is een omschrijving zoals in artikel 4.4 vierde lid, onderdeel, e en artikel 5.1 van de Groningse verordening niet duidelijk omdat niet duidelijk is of men maatschappelijke organisaties beoogt die het nastreven om populaties duurzaam te doden of om populaties duurzaam te sturen zo dat conflicten tussen mens en dier opgelost worden. Voor zover wij hebben kunnen nagaan geeft de Wet natuurbescherming, het onderliggende besluit en regeling en de memories van toelichting hierin ook niet voldoende houvast. Ook de wetgever geeft geen definitie. Ten aanzien van artikel 4.4 (samenstelling faunabeheereenheid) merkt inspreker op dat er een permanente, vaste aanwezigheid van de wetenschap vertegenwoordigd is. De borging van wetenschappelijke kennis in de uitvoering is namelijk van essentieel belang om te komen tot een faunabeheer dat plaatsvindt daar waar nodig, dat dit effectief gebeurt en dat op basis van gedegen evaluaties kan worden bijgesteld of stopgezet. Inspreker bedoelt met faunabeheer, beheer in brede zin, oftewel het daar waar nodig inzetten van maatregelen die niet-dodend zijn met als laatste redmiddel dodende maatregelen. En dus niet slechts het ad hoc inschakelen of consulteren van een wetenschapper, oftewel op verzoek van het bestuur. Toevoegen van wetenschap heeft niet alleen meerwaarde via gevraagd maar juist ook via ongevraagd advies. Inspreker stelt voor om in artikel 4.6 op te nemen dat tellingen door een onafhankelijke wetenschappelijke partij uitgevoerd worden, indien niet besloten wordt ons advies op te volgen om vaste vertegenwoordiging van een onafhankelijke wetenschappelijke organisatie onderdeel te maken van de faunabeheereenheid. Wanneer er namelijk geen vaste vertegenwoordiging van een onafhankelijke wetenschappelijke partij plaatsvindt in de faunabeheereenheid, dienen de tellingen uitgevoerd te worden door een extern onafhankelijk wetenschapsbureau. Gezien de verdeling van bestuurszetels binnen de faunabeheereenheid, artikel 4.4 eerste lid, kunnen tellingen uitgevoerd door deze partijen niet als onafhankelijk bestempeld worden. Bovendien beschikken genoemde partijen niet vanzelfsprekend over de benodigde ervaring, kennis en opleidingsachtergronden om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over populatie standen. Voor meer onafhankelijke en accurate uitspraken over wildstanden dient dan ook op wetenschappelijke wijze structureel onderzoek hiernaar gedaan te worden. Wanneer vaste vertegenwoordiging De term duurzaam beheer is met amendement 107 in artikel 3.12, eerste lid, in de wet gekomen. Er is bij dit amendement geen begripsbepaling opgenomen en evenmin geeft de toelichting aan wat met duurzaam beheer wordt bedoeld. De provincie Groningen heeft niet de bevoegdheid om het begrip bij verordening te beperken of te verruimen. Indien wij het begrip definiëren betekent dit automatisch een beperking of verruiming. Wel kunnen gedeputeerde staten beleid maken waarin wordt uitgelegd hoe gedeputeerden staten omgaat met de begrippen beheer en duurzaam beheer. Het uitnodigen van adviseurs en wetenschappers door het bestuur van de faunabeheereenheid is een zin die aan artikel 3.12, tweede lid, van de wet is toegevoegd door het aannemen van amendement nummer 112. De bepaling is vrij expliciet als het gaat om de vrijheid van het bestuur om andere maatschappelijke organisaties en wetenschappers te laten deelnemen. Er wordt namelijk bepaald dat deze op uitnodiging van het bestuur kunnen deelnemen aan vergaderingen van het bestuur. Indien de provincie een bepaling opneemt die het bestuur verplicht deze andere partijen uit te nodigen, dan is dit in strijd met de in de wet geboden en aan het bestuur toekomende vrijheid. De provincie is overigens wel voorstander ervan dat deze partijen deelnemen aan vergaderingen van het bestuur en acht de Faunabeheereenheid in staat zelf een verantwoordelijke afweging te maken over het wel of niet raadplegen van Wetenschap op welk moment en op welke wijze dan ook. Zie ook zienswijze I.1.3 De provincie zal niet eisen dat tellingen door een onafhankelijke wetenschappelijke partij worden uitgevoerd. De reden hiervoor is dat het de faunabeheereenheid vrij staat hiervoor wetenschappers uit te nodigen. Bovendien gaat het om een trendtelling. Deze worden elk jaar op dezelfde wijze uitgevoerd. Deze hoeven dan ook niet te geschieden door een onafhankelijke wetenschapper. 7

8 I.4.4 I.4.5 van een dergelijke partij binnen de faunabeheereenheid plaatsvindt, zou naar de mening van inspreker deze verantwoordelijkheid wel neergelegd kunnen worden bij de faunabeheereenheid onder voorwaarde dat de uitvoering en adviezen van het wetenschapsbureau hierin leidend zijn. Inspreker bepleit om in artikel 3.4 (vrijstelling voor onderhoud, beheer en werkzaamheden) tweede lid andere bevredigende oplossingen te definiëren en bovendien een onderdeel toe voegen over preventieve maatregelen (welke, waar, duur van inzet). Uit het genoemde artikel wordt niet duidelijk wat verstaan wordt onder andere bevredigende oplossingen. Van belang is om vast te leggen welke mogelijk schade beperkende middelen kunnen worden ingezet, moeten worden ingezet, en voor welke tijdsduur deze moeten worden ingezet voordat men overgaat tot vrijstelling. Hierbij spelen preventieve maatregelen een belangrijke rol. De Wet natuurbescherming staat bij schade/overlast het doden van dieren toe als er geen andere bevredigende oplossingen voor handen zijn. Om de andere bevredigende oplossingen goed te kunnen beoordelen op de mate van inzet (is dit voldoende ingezet) en effectiviteit dient ook hierover gerapporteerd te worden, juist ook in die gevallen waar dit tot voldoende resultaat heeft geleid en er geen schade is ontstaan. Agrariërs zijn vertegenwoordigd in de faunabeheereenheid en de faunabeheereenheid zou een dergelijke rapportage kunnen realiseren, door het online faunaregistratiesysteem uit te breiden met het registreren van de inzet van preventieve maatregelen. Ten aanzien van artikel 5.4 merkt inspreker het volgende op. Eis dat de faunabeheerplannen voor elke diersoort waarvoor men een ontheffing voor populatiebeheer en/of schadebestrijding aanvraagt, of aanwijzing heeft vastgesteld, schema s opneemt, waarmee op gebiedsniveaus probleemanalyses en een uitvoeringsstappenplan waarin ook preventieve maatregelen opgenomen staan (stroomschema) die uitgevoerd kunnen worden. Bij een ontheffingsaanvraag en vrijstelling moet namelijk eerst aangetoond worden dat er geen andere bevredigende oplossingen zijn. Het opnemen van schema s waarmee per diersoort op gebiedsniveau een probleemanalyse uitgevoerd kan worden, en een uitvoeringsstappenplan met daarin preventieve maatregelen, zorgt ervoor dat de uitvoerders duidelijkere handvatten meekrijgen om er voor te zorgen dat er echt volgens de letter van de wet gewerkt wordt. Bovendien geeft de wetgever de provincie ook de ruimte om dit op te nemen: Artikel 3.12 lid 4 stelt: Onderdeel van het faunabeheerplan zijn passende en doeltreffende maatregelen ter voorkoming en bestrijding van schade aangericht door in het wild levende dieren. In een stappenplan staan doeltreffende maatregelen in een logische volgorde benoemd. Bij gebruik van een ontheffing of vrijstelling kunnen zowel de gebruiker van de ontheffing/vrijstelling aangeven hoe het stappenplan doorlopen is en waarom men uiteindelijk tot afschot overgaat. Ook de handhaver kan het stroomschema erbij pakken en beoordelen of het juist is om gebruik te maken van de ontheffing/vrijstelling. Een voorbeeld van een probleemanalyse (lees: is er überhaupt een serieus probleem?) en stroomschema voor reeën kan op pagina van het stageverslag van mevrouw Miriam de Vries gevonden worden: In de huidige faunabeheerplannen is totaal niet duidelijk welke preventieve maatregelen zijn ingezet, op welke wijze men tot de conclusie gekomen is dat preventieve maatregelen niet afdoende zijn en afschot maatregelen noodzakelijk zijn. Door duidelijke handvatten mee te geven in faunabeheerplannen zal er naar verwachting een minder grote variatie en Inspreker verzoekt om "andere bevredigende oplossingen" te definiëren. Er wordt voor dit begrip aangesloten bij artikel 3.8, vijfde lid, onder a, van wet. Omdat het gaat om letterlijk hetzelfde begrip is geen nadere definitie noodzakelijk. Voor wat betreft het toevoegen van een artikelonderdeel met betrekking tot preventieve middelen. Hierover merkt de provincie op dat de vrijstelling moet worden bezien in het licht van de algemene zorgplicht van artikel 1.11, tweede lid, van de wet. Ook bij vrijgestelde handelingen dient ten allen tijde zorgvuldig te worden gekozen voor de best passende en minst belastende oplossing. In de woorden van de toelichting van de wet: "De toegevoegde waarde van de zorgplicht is er voor de bescherming van deze soorten in de eerste plaats in gelegen dat zoals tot uitdrukking komt in de zorgplichtbepaling ook bij de voorbereiding van handelingen al de nodige zorgvuldigheid in acht moeten worden genomen; en ook bij de daadwerkelijke verrichting van de handeling is steeds alertheid geboden om nadelige effecten zoveel mogelijk te voorkomen. " De wijze waarop de provincie deze zorgplicht uitlegt kan wel worden opgenomen in beleid. Voor wat betreft rapportage wordt opgemerkt, dat deze niet nodig wordt geacht omdat het de verantwoordelijkheid is van de gebruiker van de vrijstelling om zelf zorg te dragen voor een goede toepassing van de zorgplicht. Het aanvullend opnemen van een rapportageplicht vinden wij te zwaar belastend. Deze rapportageplicht is in de vrijstelling van artikel 16b Besluit vrijstelling ook niet opgenomen. Gedeputeerde Staten dienen te beoordelen of een faunabeheerplan kan worden goedgekeurd. Dit geschiedt aan de hand van de wet en aan de hand van de eisen die aan een faunabeheerplan worden gesteld in de verordening. De wet stelt als eis in artikel 3.12, vierde lid, dat passende en doeltreffende maatregelen ter voorkoming en bestrijding van schade onderdeel zijn van een faunabeheerplan. Een invulling van dit criterium in de verordening wordt nu niet wenselijk geacht omdat daarmee de kans groot is dat in strijd met de wet een te beperkende uitleg van deze begrippen wordt gehanteerd. Bovendien laat een te specifieke invulling in de verordening geen enkele ruimte aan de faunabeheereenheid om zelf met een goede methodiek te komen terwijl de opzet van de wet juist is om de verantwoordelijkheid voor het tot stand komen van het faunabeheerplan bij de faunabeheereenheid te leggen. Bovendien kunnen wij ons voorstellen dat juist dit punt door een maatschappelijke organisatie voor duurzaam beheer van populaties in een vergadering van de faunabeheereenheid wordt ingebracht. 8

9 I.4.6 I.4.7 I.4.8 zijn in de toepassing en meer gebruik van alternatieven, aangezien er dan minder ruimte is voor eigen interpretaties ten aanzien van de werkzaamheid en toepasbaarheid van alternatieven en meer bekendheid van nieuwe alternatieven. Inspreker pleit ervoor om in artikel 5.4 van de verordening op te nemen dat toestemming voor gebruik van de ontheffing men moet kunnen aantonen dat men een probleemanalyse heeft uitgevoerd en stappenplan doorlopen zoals deze zijn opgenomen in het Faunabeheerplan voor de desbetreffende soort. Hierboven, onder Artikel 5.4, stelt inspreker voor om een probleemanalyse schema en stappenplanschema op te nemen in het Faunabeheerplan per diersoort. Door gebruikers van ontheffingen deze schema s te laten doorlopen en bij de faunabeheereenheid aan te geven bij elke stap of zij dergelijke maatregelen hebben toegepast of niet (en waarom dan niet?) is met meer zekerheid de letter van de wet gevolgd dan nu het geval is. Er moet op worden toegezien dat bij aanvraag van een bepaalde ontheffing of vrijstelling ook daadwerkelijk gebruik is gemaakt van een dergelijk stroomschema en dat alle uitgewezen mogelijk effectieve bestrijdingsmethoden (wat, waar en tijdsduur) zijn ingezet. Inspreker stelt voor om als eis op te nemen in artikel 5.4 dat (gewas)schade door jachtsoorten in kaart wordt gebracht. Inspreker is tegen de jacht. Echter, de wetgever staat dit toe onder voorwaarde dat dit maatschappelijk doel dient (zie citaat hieronder). Inspreker accepteert gewasschade als maatschappelijk doel waarvoor dieren gedood zouden kunnen worden, mits andere bevredigende oplossingen niet voor handen zijn. Door (gewas)schade door jachtsoorten te rapporteren wordt enig inzicht verkregen in de omvang van schade en de al dan niet aanwezige noodzaak voor de jacht. Uit het verslag van 8 december 2015 tijdens de behandeling van de Wet natuurbescherming in de Eerste Kamer: Staatssecretaris Van Dam: Het is in de eerste plaats niet merkwaardig. Het is merkwaardig dat de heer Koffeman mijn ambtsvoorganger denkt te citeren, maar dat niet juist doet. Zij zei namelijk precies hetzelfde als ik nu, namelijk dat het alleen maar is toegestaan op het moment dat er een maatschappelijk doel mee gediend is. Met het wetsvoorstel worden drie soorten jacht gereguleerd. De eerste is de jacht op die vijf soorten, waarvan kan worden aangenomen dat er over het algemeen een redelijke wildstand van is. Dat moet echter wel door de faunabeheereenheden worden onderbouwd met een faunabeheerplan. De tweede jachtsoort is populatiebeheer. In dat kader mag alleen gejaagd worden als op voorhand aangetoond is dat dit noodzakelijk is vanwege de wildstand. De derde jachtsoort is schadebestrijding. Daarvoor kan een ontheffing worden verleend. Cruciaal daarbij is de rol van de faunabeheereenheden. Dat zijn niet langer alleen jagers, want volgens het wetsvoorstel moeten daarin ook maatschappelijke organisaties zitten die tot doel hebben om de natuur en dieren te beschermen. Dat borgt dat er met die blik meegekeken wordt bij het opstellen van de faunabeheerplannen. Deze organisaties hebben dankzij deze wettelijke bepalingen een heel sterke positie bij dat gesprek. Voor alle soorten jacht geldt dat er een faunabeheerplan moet zijn. Er moet dus worden gekeken naar de wildstand. Op basis daarvan moet worden onderbouwd dat er gejaagd kan en mag worden. Daarmee is het maatschappelijke doel dus gewaarborgd." Inspreker stelt voor de delegatie aan Gedeputeerde Staten van bevoegdheden van artikel 9.1 niet op te nemen. Inspreker hecht er belang aan dat zowel de coalitie als de oppositie in Provinciale Staten besluit over Zoals bij de zienswijze hierboven al is aangegeven zal de provincie geen stappenplan voorschrijven. Het is aan de faunabeheereenheid om in aanvulling op de eisen die in de verordening aan een faunabeheerplan worden gesteld, zelf een goede invulling te geven aan "passende en doeltreffende maatregelen". Wel kan in beleid worden uitgewerkt hoe de provincie tegen dit criterium aankijkt. Daarbij kan ook worden bekeken welke voorschriften aan een ontheffing kunnen worden verbonden om te zorgen dat deze op een zorgvuldige wijze wordt gebruikt. De zienswijze leidt niet tot aanpassing van de verordening. De provincie deelt de mening van inspreker dat het rapporteren van gewasschade door wildsoorten inzicht geeft in de omvang van de schade. Het is echter aan de grondgebruiker (agrariër) om deze schade te rapporteren. De provincie zal dit dan ook niet voorschrijven. In artikel 9.1 staat geen delegatie opgenomen en de aanwijzing van soorten voor vrijstellingen wordt ook niet gedelegeerd. 9

Wij zien uw reactie graag tegemoet.

Wij zien uw reactie graag tegemoet. Postbus 85980, 2508 CR Den Haag Provinciale Staten Zeeland T.a.v. de statengriffier Per e-mail statengriffier@zeeland.nl Ons kenmerk UIT16.0338 Datum 03/10/2016 Onderwerp Zienswijze Dierenbescherming op

Nadere informatie

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN & mj GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN Groningen, 11 juli 2017 Dossiernr. : KI 084 Documentnr. : 2017-063519/28/A.23 Verzonden ; 'f 1 JULI 2 017 Gelet op artikel 3.12, zevende lid, van de

Nadere informatie

Was-wordt overzicht aan de hand van de tekst van Verordening en Beleidsregel

Was-wordt overzicht aan de hand van de tekst van Verordening en Beleidsregel -wordt overzicht aan de hand van de tekst van Verordening en Beleidsregel Hieronder wordt eerst het overzicht gegeven voor de PS-bevoegdheden, zoals deze zijn uitgewerkt in het Statenvoorstel voor de Verordening

Nadere informatie

Uitgangspunten inzake gebiedsbescherming (Natura 2000), soortenbescherming, faunabeheer en bescherming houtopstanden

Uitgangspunten inzake gebiedsbescherming (Natura 2000), soortenbescherming, faunabeheer en bescherming houtopstanden Bijlage 1 bij Statenmededeling Implementatie Wet natuurbescherming: Uitgangspunten voor de Verordening natuurbescherming Uitgangspunten inzake gebiedsbescherming (Natura 2000), soortenbescherming, faunabeheer

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 33 348 Regels ter bescherming van de natuur (Wet natuurbescherming) AB VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 20 januari 2017 De leden

Nadere informatie

JACHT, BEHEER EN SCHADEBESTRIJDING IN DE WET NATUURBESCHERMING. Presentatie t.b.v. Faunabeheerbijeenkomst d.d

JACHT, BEHEER EN SCHADEBESTRIJDING IN DE WET NATUURBESCHERMING. Presentatie t.b.v. Faunabeheerbijeenkomst d.d JACHT, BEHEER EN SCHADEBESTRIJDING IN DE WET NATUURBESCHERMING Presentatie t.b.v. Faunabeheerbijeenkomst d.d. 08-02-2016 WETSVOORSTEL Augustus 2012 wetsvoorstel door Stas Bleker ingediend bij 2e kamer;

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Agro en Directie en Biodiversiteit Bezoekadres Bezuidenhoutseweg

Nadere informatie

Faunabeheereenheid Fryslân. Wat gaan we doen?

Faunabeheereenheid Fryslân. Wat gaan we doen? Wat gaan we doen? De WBE, taken en eisen intermezzo: iets over wettelijke regelingen De WBE en het faunabeheerplan intermezzo: jacht versus schadebestrijding Rollen, volgens de wet en in FRS Jacht en jachtveldadministratie

Nadere informatie

van Gedeputeerde Staten op vragen van

van Gedeputeerde Staten op vragen van van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 20 maart 2017 nummer 3279 Onderwerp Bescherming faunabescherming Aan de leden van Provinciale Staten 1. De provincie Zuid-Holland gaat

Nadere informatie

van Gedeputeerde Staten op vragen van

van Gedeputeerde Staten op vragen van van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 20 maart 2017 nummer 3279 Onderwerp Bescherming faunabescherming Aan de leden van Provinciale Staten 1. De provincie Zuid-Holland gaat

Nadere informatie

Besluit van GS van 15 september 2014, kenmerk 2014/ gehoord het Faunafonds van 18 juli 2004, kenmerk BIJ F F OVERWEGENDE;

Besluit van GS van 15 september 2014, kenmerk 2014/ gehoord het Faunafonds van 18 juli 2004, kenmerk BIJ F F OVERWEGENDE; Goedkeuringsbesluit Faunabeheerplan 2014-2019 Flora- en faunawet Flora- en faunawet: goedkeuring faunabeheerplan Besluit van GS van 15 september 2014, kenmerk 2014/025032 Gedeputeerde Staten van Overijssel;

Nadere informatie

Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van «pm», nummer «pm»;

Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van «pm», nummer «pm»; VERORDENING FLORA- EN FAUNAWET ZUID-HOLLAND Provinciale Staten van Zuid-Holland; Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van «pm», nummer «pm»; Gelet op artikel 65, vierde lid, van de Flora- en faunawet

Nadere informatie

4 november 2003 Nr , LG Nummer 37/2003

4 november 2003 Nr , LG Nummer 37/2003 4 november 2003 Nr. 2003-18.260, LG Nummer 37/2003 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen betreffende een wijziging van de Verordening schadebestrijding dieren provincie

Nadere informatie

Wet natuurbescherming Stap vooruit voor natuur en economie?

Wet natuurbescherming Stap vooruit voor natuur en economie? Wet natuurbescherming Stap vooruit voor natuur en economie? Willem Lambooij Afdeling Water & Groen Inhoud van de presentatie 1. De Wet natuurbescherming in vogelvlucht 2. Nieuwe taken en bevoegdheden provincie

Nadere informatie

Overzicht van internationale context van de materiële voorschriften van het wetsvoorstel natuurbescherming. Behorende bij het antwoord op vraag nr.

Overzicht van internationale context van de materiële voorschriften van het wetsvoorstel natuurbescherming. Behorende bij het antwoord op vraag nr. BIJLAGE 1 Overzicht van internationale context van de materiële voorschriften van het wetsvoorstel natuurbescherming Behorende bij het antwoord op vraag nr. 8 1 Wetsvoorstel 2 Inhoud 3 Concrete Europese

Nadere informatie

Stichting Faunabeheereenheid Groningen

Stichting Faunabeheereenheid Groningen Stichting Faunabeheereenheid Groningen Jaarverslag 2016 Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 2 2 WET NATUURBESCHERMING (WNB)... 2 3 VERORDENING NATUURBESCHERMING (VNB)... 2 4 GEVOLGEN VOORGENOMEN INVOERING WNB

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) en J.A.R.M. van Egmond (GroenLinks) (d.d. 12 februari 2014) Nummer 2900

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) en J.A.R.M. van Egmond (GroenLinks) (d.d. 12 februari 2014) Nummer 2900 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) en J.A.R.M. van Egmond (GroenLinks) (d.d. 12 februari 2014) Nummer 2900 Onderwerp Ontheffing doden knobbelzwanen Aan de leden van Provinciale

Nadere informatie

Introductie Faunabeheer. FBE Limburg - Alfred Melissen

Introductie Faunabeheer. FBE Limburg - Alfred Melissen Introductie Faunabeheer FBE Limburg - Alfred Melissen 1 Introductie Faunabeheer FBE Limburg - Alfred Melissen Keerpunt v.w.b. Jacht : 1 april 2002 introductie Flora en faunawet (Samenvoeging van de Vogelwet,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015-2016 33 348 Regels ter bescherming van de natuur (Wet natuurbescherming) W VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 20 mei 2016 Op 13 april

Nadere informatie

Stichting Faunabeheereenheid Groningen

Stichting Faunabeheereenheid Groningen Stichting Faunabeheereenheid Groningen Jaarverslag 2017 Inhoudsopgave 1 INLEIDING...2 2 WET NATUURBESCHERMING (WNB)...2 3 VERORDENING NATUURBESCHERMING (VNB)...2 4 GEVOLGEN INVOERING WNB EN VNB...2 5 LANDELIJKE

Nadere informatie

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 13 oktober 2016 Onderwerp : Flora- en faunawet - zaaknummer 2014-006997. Activiteit: : Schadebestrijding en standregulatie

Nadere informatie

Wet natuurbescherming

Wet natuurbescherming Wet natuurbescherming Aanleiding Evaluatie natuurwetgeving 2006-2008: vereenvoudiging wenselijk Kabinet Rutte I: Europese verplichtingen uitgangspunt Kabinet Rutte II: bijdrage aan biodiversiteit, geharmoniseerde

Nadere informatie

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: Artikel I, onderdeel D, komt te luiden: Artikel 54, tweede lid, komt te luiden:

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: Artikel I, onderdeel D, komt te luiden: Artikel 54, tweede lid, komt te luiden: 29 448 Wijziging van de Flora- en faunawet in verband met de verruiming van de mogelijkheden tot beheer en schadebestrijding van beschermde inheemse diersoorten NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet

Nadere informatie

Jacht en de positie van provincies onder de nieuwe Wet natuurbescherming

Jacht en de positie van provincies onder de nieuwe Wet natuurbescherming Jacht en de positie van provincies onder de nieuwe Wet natuurbescherming Een onderzoek naar de juridische haalbaarheid van de uitvoering van de Motie Burgerinitiatief Stop de Hobbyjacht (Provinciale Staten

Nadere informatie

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 3 oktober 2016 tot vaststelling van de Verordening faunabeheer Noord-Holland.

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 3 oktober 2016 tot vaststelling van de Verordening faunabeheer Noord-Holland. Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 3 oktober 2016 tot vaststelling van de Verordening faunabeheer Noord-Holland. Provinciale Staten van Noord-Holland; Gelezen de voordracht van Gedeputeerde

Nadere informatie

Nota van Beantwoording. Op de zienswijzen op de Ontwerpverordening uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland

Nota van Beantwoording. Op de zienswijzen op de Ontwerpverordening uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Nota van Beantwoording Op de zienswijzen op de Ontwerpverordening uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland 2017 Provincie Zuid-Holland Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Op 12 september

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer Onderwerp Roeken

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer Onderwerp Roeken van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer 3197 Onderwerp Roeken Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller De provincie heeft een ontheffing

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND Nummer 6 van 2003 PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND Verordening Flora- en faunawet Zeeland Provinciale Staten van Zeeland overwegende dat een aantal beschermde inheemse diersoorten in de provincie Zeeland veelvuldig

Nadere informatie

Faunabeheereenheid Overijssel

Faunabeheereenheid Overijssel Secretariaat: Postbus 645 7400 AP Deventer 0570-746017 secretaris@fbeoverijssel.nl Faunabeheereenheid Overijssel Jaarverslag 2017 Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 2 2 WET NATUURBESCHERMING (WNB)... 2 3 PROVINCIALE

Nadere informatie

lv. dat deze opdracht geldig is tot 15 augustus 2017 HAAGLANDEN lll. de voorschriften 1. tot en met 4. te verbinden aan deze opdracht; Besluit

lv. dat deze opdracht geldig is tot 15 augustus 2017 HAAGLANDEN lll. de voorschriften 1. tot en met 4. te verbinden aan deze opdracht; Besluit Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00476536 odh-2017-00025126 3 0!,tÅÅ[T 20t7 Besl uit Wet natu urbescherm ng omgev ngsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB

Nadere informatie

De blik vooruit: De nieuwe Wet natuurbescherming. Anne Reichgelt, Annelies Blankena en Evelien Verbij

De blik vooruit: De nieuwe Wet natuurbescherming. Anne Reichgelt, Annelies Blankena en Evelien Verbij De blik vooruit: De nieuwe Wet natuurbescherming Anne Reichgelt, Annelies Blankena en Evelien Verbij 1. Intro Wet Natuurbescherming Doel: natuurwetgeving vereenvoudigen en nauwer aan laten sluiten bij

Nadere informatie

Documentnummer: Page 1 of 11

Documentnummer: Page 1 of 11 Globaal overzicht juridische en beleidsmatige instrumenten provinciale staten/gedeputeerde staten huidige natuurwetgeving vergeleken met nieuwe Wet natuurbescherming Page 1 of 11 Inleiding. De bescherming

Nadere informatie

Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân

Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân Inhoud 1. Doel van de notitie 2. Vigerend beleid ree in Fryslân 3. Wettelijke status ree 4. Schade, overlast en risico s 5. Wettelijk kader bescherming

Nadere informatie

Circulaire afgifte jachtakten Flora- en faunawet

Circulaire afgifte jachtakten Flora- en faunawet Circulaire afgifte jachtakten Flora- en faunawet Paragraaf 1 Aanleiding In het kader van de afgifte jachtakten Flora- en faunawet is er een aantal onduidelijkheden ontstaan ten aanzien van de wapens die

Nadere informatie

subparagraaf Vrijstellingen van verboden ten aanzien van soorten

subparagraaf Vrijstellingen van verboden ten aanzien van soorten TEKST CONCEPTVERORDENING 3.7 Natuur Een nadere toelichting vindt u onder Toelichting, 3.7 (nog link naar toelichting toevoegen) Gelet op de artikelen 105, 118, 143 en 145 van de Provinciewet; Gelet op

Nadere informatie

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet Ontheffing: Wilde eend (Anas platyrhynchos) Specificatie: (gelegerde) granen Periode: 1-7-2015 tot 15-8-2015 Zaaknummers: 2010-011997 en 2010-012002

Nadere informatie

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 2 december 2014 Onderwerp Activiteit/betreft Verlenen/afwijzen : Flora- en faunawet - zaaknummer 2014-014975 - Groesbeek :weren

Nadere informatie

De nieuwe Wet natuurbescherming in de praktijk. Anne Reichgelt en Evelien Verbij

De nieuwe Wet natuurbescherming in de praktijk. Anne Reichgelt en Evelien Verbij De nieuwe Wet natuurbescherming in de praktijk Anne Reichgelt en Evelien Verbij 1. Intro Wet Natuurbescherming Doel: natuurwetgeving vereenvoudigen en nauwer aan laten sluiten bij Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn

Nadere informatie

De nieuwe Wet natuurbescherming in vogelvlucht

De nieuwe Wet natuurbescherming in vogelvlucht De nieuwe Wet natuurbescherming in vogelvlucht Harm Dotinga (harm.dotinga@vogelbescherming.nl), 8 december 2016 Indeling Inleiding Gebiedsbescherming Soortenbescherming Houtopstanden Toekomstige integratie

Nadere informatie

Natuurwetgeving. Reinier van Elderen voorzitter HPG 25 september

Natuurwetgeving. Reinier van Elderen voorzitter HPG 25 september Natuurwetgeving Reinier van Elderen voorzitter HPG 25 september Natuurwetgeving & Faunabeheer Reinier van Elderen. Voorzitter HPG Ervaring: 50 jaar praktische beheerder van particuliere landbouw- en natuurgronden

Nadere informatie

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet Ontheffing: Roek (Corvus frugilegus) Specificatie: in combinatie met suikerbieten Periode: 1-5-2015 tot 30-6-2015 Zaaknummer: 2014-010833 Foto: R.

Nadere informatie

Beantwoording schriftelijke vragen van de Statenfractie PvdD over het provinciale ganzenbeleid

Beantwoording schriftelijke vragen van de Statenfractie PvdD over het provinciale ganzenbeleid Statenfractie Partij voor de Dieren M.C. van der Wel Postbus 90151 5200 MC S-HERTOGENBOSCH Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl

Nadere informatie

waarmee de rol van provincies wordt verduidelijkt

waarmee de rol van provincies wordt verduidelijkt WET NATUURBESCHERMING Overzicht waardering Staatssecretaris voor ingediende amendementen Ter voorbereiding op de stemming in de Tweede Kamer over de Wet natuurbescherming zijn inmiddels 86 amendementen

Nadere informatie

1 Inhoud voorstel (beoogd resultaat/doel)

1 Inhoud voorstel (beoogd resultaat/doel) STATENBRIEF Onderwerp: Implementatie Wet natuurbescherming Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: Te besluiten conform het ontwerpbesluit

Nadere informatie

Fauna & Schade LLTB - Ubachsberg - 14 dec 2015

Fauna & Schade LLTB - Ubachsberg - 14 dec 2015 Fauna & Schade LLTB - Ubachsberg - 14 dec 2015 Fauna & Schade 15 december 2015 Alfred Melissen - FBE Limburg Faunabeheereenheid Limburg Faunabeheer & Wetgeving Preventie & Schademeldingen Beheer Faunabeheerplan

Nadere informatie

Jagersvereniging vraagt aandacht voor de leefbaarheid van Limburg tijdens de komende College-onderhandelingen

Jagersvereniging vraagt aandacht voor de leefbaarheid van Limburg tijdens de komende College-onderhandelingen Jagersvereniging vraagt aandacht voor de leefbaarheid van Limburg tijdens de komende College-onderhandelingen Datum: 4 april 2019 Aan: formateur G. Koopmans in Limburg Betreft: Aandachtsveld Collegeprogramma

Nadere informatie

De das in de nieuwe wet natuurbescherming. Beleven, benutten en beschermen

De das in de nieuwe wet natuurbescherming. Beleven, benutten en beschermen De das in de nieuwe wet natuurbescherming Beleven, benutten en beschermen Integratie van bestaande natuurwetten Natuurbeschermingswet 1998 gebieden hoofdstuk 2 Flora- en faunawet soorten hoofdstuk 3 Boswet

Nadere informatie

Nota Faunabeleid Zeeland AANVULLEND VOORSTEL

Nota Faunabeleid Zeeland AANVULLEND VOORSTEL Provinciale Staten Gedeputeerde Vergadering PS: 20-12-2002 belast met Nr: behandeling: Kok, G.L.C.M. de Agenda nr: Vergadering GS: Nr: / Onderwerp: AANVULLEND VOORSTEL Aan de Provinciale Staten van Zeeland

Nadere informatie

Optimalisatie peilbeheer St.Anthonis-Boxmeer. Streekbijeenkomst 29 augustus 2018

Optimalisatie peilbeheer St.Anthonis-Boxmeer. Streekbijeenkomst 29 augustus 2018 Optimalisatie peilbeheer St.Anthonis-Boxmeer Streekbijeenkomst 29 augustus 2018 Optimalisatie peilbeheer St.Anthonis-Boxmeer Agenda Welkom en introductie Verwachtingen Toelichting proces Thema: Hoe gaan

Nadere informatie

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela 2012 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Begrippen... 3 Het beleid uit 2005... 4 Vraagstelling... 4 Planologisch kader... 4 Juridisch

Nadere informatie

de Wet natuurbescherming op 1 januari 2017 inwerking is getreden;

de Wet natuurbescherming op 1 januari 2017 inwerking is getreden; Wijziging Verordening Wet natuurbescherming Fryslân 2017 Provinciale staten van Fryslân; Gelezen het voorstel van gedeputeerde staten van 18 april 2017, nummer., inzake het gewijzigd vaststellen van de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 522 Besluit van 28 november 2000, houdende regels ten aanzien van faunabeheereenheden en faunabeheerplannen (Besluit Faunabeheer) Wij Beatrix,

Nadere informatie

Fauna en wet Natuurbescherming

Fauna en wet Natuurbescherming Fauna en wet Natuurbescherming Technische briefing Statenleden 16 maart 2016 Doel presentatie Fauna in de nieuwe Wet Natuurbescherming bevoegdheden provincie Verdieping op basis vragen Provincie Gelderland

Nadere informatie

Houtduiven Bijgedragen door Faunabeheereenheid

Houtduiven Bijgedragen door Faunabeheereenheid Houtduiven Bijgedragen door Faunabeheereenheid FAUNABEHEERPLAN WILDSOORTEN NOORDHOLLAND HOUTDUIVEN Faunabeheereenheid NoordHolland September 2004 Auteur, Secretariaat van de Faunabeheereenheid Houtduiven

Nadere informatie

ZUID 22 SEP2016. provinoe H OLLAND. Lid Gedeputeerde Staten. Aan de leden van Provinciale Staten. memo Wet natuurbescherming. Geachte Statenleden,

ZUID 22 SEP2016. provinoe H OLLAND. Lid Gedeputeerde Staten. Aan de leden van Provinciale Staten. memo Wet natuurbescherming. Geachte Statenleden, Lid Gedeputeerde Staten Mr. J.F. (Han) Weber provinoe H OLLAND ZUID Aan de leden van Provinciale Staten Contact 070 441 61 96 jf.weber@pzh.ni Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 15 januari 2016) Nummer 3117

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 15 januari 2016) Nummer 3117 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 15 januari 2016) Nummer 3117 Onderwerp Schriftelijke vervolgvragen bijeenkomst oogsten uit de natuur op 1 oktober 2015 Aan de leden

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 33 348 Regels ter bescherming van de natuur (Wet natuurbescherming) Y VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 7 oktober 2016 De leden

Nadere informatie

Schriftelijke Vragen van de fractie GroenLinks Drenthe over de jacht in Drenthe.

Schriftelijke Vragen van de fractie GroenLinks Drenthe over de jacht in Drenthe. Schriftelijke Vragen van de fractie GroenLinks Drenthe over de jacht in Drenthe. In het Dagblad van het Noorden van afgelopen zaterdag (3-3-2012) stond een artikel waarin aangegeven werd dat door overtellingen

Nadere informatie

Zuiverheid in de besluitvormingsprocedure gewenst

Zuiverheid in de besluitvormingsprocedure gewenst Ministerie van Economische Zaken Staatssecretaris Van Dam Postbus 20401 2500 EK Den Haag Datum Behandeld door Telefoonnummer Ons kenmerk Onderwerp 20 januari 2017 Anna Herweg 06-10547217 21120145 Reactie

Nadere informatie

Faunaf onc l s 11 JAN 2006 PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL. Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE. lojanuari 2006 bijlagen

Faunaf onc l s 11 JAN 2006 PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL. Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE. lojanuari 2006 bijlagen PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL Reg.nr. Faunaf onc l s Dat. ontv.: Routing 11 JAN 2006 a.d. Bijl:: Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE uw brief van uw kenmerk onderwerp FF/2006.009

Nadere informatie

Verder ben ik niet bevoegd om een beslissing te nemen op uw aanvraag voor de klapmuts, ringelrob en zadelrob.

Verder ben ik niet bevoegd om een beslissing te nemen op uw aanvraag voor de klapmuts, ringelrob en zadelrob. > Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Stichting A Seal Centrum voor Zeezoogdieren J.D. Wolters Haringvlietplein 3A 3251 LD STELLENDAM Rijksdienst voor Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl

Nadere informatie

Aan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân.

Aan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân. Aan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân. Franeker, 22 november 2016 Betreft: Advies lokale regelgeving WMO 2015 Geacht bestuur, Op 20 oktober jl. ontvingen wij uw verzoek om advies over de volgende

Nadere informatie

gelezen het advies van het dagelijks bestuur over herziening keur voor grondwater van 23 april 2013, nummer 13IT011855;

gelezen het advies van het dagelijks bestuur over herziening keur voor grondwater van 23 april 2013, nummer 13IT011855; Zaaknr. : 13.ZK03656 Kenmerk : 13IT011860 Barcode : 13IT011860 Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta; gelezen het advies van het dagelijks bestuur over herziening keur voor grondwater van

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 16 juni 2014) Nummer 2948

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 16 juni 2014) Nummer 2948 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 16 juni 2014) Nummer 2948 Onderwerp Toestemming Gedeputeerde Staten voor dierenmishandeling in Zuid-Holland: gruwelijke dood ganzen

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 12 augustus 2014) Nummer 2963. Aan de leden van Provinciale Staten

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 12 augustus 2014) Nummer 2963. Aan de leden van Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 12 augustus 2014) Nummer 2963 Onderwerp Ontheffingverleningen Flora- en faunawet door Gedeputeerde Staten Zuid-Holland Aan de leden

Nadere informatie

provinciedrenthe . 03 JULI 2017 Ingek.; Aan: Faunabeheereenheid Drenthe t.a.v. mevr. A. Doornbos Postbus LA ASSEN PROUNDER No.:.

provinciedrenthe . 03 JULI 2017 Ingek.; Aan: Faunabeheereenheid Drenthe t.a.v. mevr. A. Doornbos Postbus LA ASSEN PROUNDER No.:. co s provinciehuis Westerbrink i, Assen postadres Postbus 122, 9400 ac Assen www.drenthe.nl (0592)36 55 55 provinciedrenthe Aan: Faunabeheereenheid Drenthe t.a.v. mevr. A. Doornbos Postbus 50040 9400 LA

Nadere informatie

Aanvraag ontheffingverlening ex art. 68 van de Flora- en faunawet

Aanvraag ontheffingverlening ex art. 68 van de Flora- en faunawet Aanvraag ontheffingverlening ex art. 68 de Flora- en faunawet A AANVRAGER 1. Naam aanvrager: M/V* Adres: Postcode en plaats: Telefoonnummer: Faxnummer: E-mailadres: Relatienummer: (indien bekend) Indien

Nadere informatie

Belangrijkste punten uit de Wet natuurbescherming. Voorlichting folder NOJG inzake wet Natuurbescherming. Tussentitel Xxxx.

Belangrijkste punten uit de Wet natuurbescherming. Voorlichting folder NOJG inzake wet Natuurbescherming. Tussentitel Xxxx. December 2016 Tussentitel Xxxx De organisatie voor beheer en schadebestrijding Nederlandse Organisatie voor Jacht & Grondbeheer Belangrijkste punten uit de Wet natuurbescherming Voorlichting folder NOJG

Nadere informatie

Beheerplannen in de praktijk

Beheerplannen in de praktijk faculteit rechtsgeleerdheid vakgroep staatsrecht, bestuursrecht en bestuurskunde 17-02-2016 1 17-02-2016 1 Beheerplannen in de praktijk Mr.dr. Peter Mendelts Gebiedsbescherming - Nu: Natuurbeschermingswet

Nadere informatie

nummer 20 van 2005 Herziening Verordening vrijstelling grondgebruiker

nummer 20 van 2005 Herziening Verordening vrijstelling grondgebruiker nummer 20 van 2005 Herziening Verordening vrijstelling grondgebruiker Besluit namens gedeputeerde staten van Drenthe van 16 februari 2005, kenmerk LG/A7/2005001367, Productgroep Landelijk Gebied 1 Nummer

Nadere informatie

Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland

Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland Artikel 1: Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder : aanvraag : adviseur: commissie: Besluit: deskundige belanghebbende:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 828 Wijziging van de Wet milieubeheer (reparatie milieueffectrapportage) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen Dit wetsvoorstel bevat technische

Nadere informatie

Utrecht, 3 juni 2008 Pythagoraslaan 101 Tel

Utrecht, 3 juni 2008 Pythagoraslaan 101 Tel Utrecht, 3 juni 2008 Pythagoraslaan 101 Tel. 030-2589111 Afdeling nummer : AVV : 2008INT220485 Onderwerp: Beantwoording Schriftelijke vragen ex art. 47 van het Reglement van Orde aan het College van Gedeputeerde

Nadere informatie

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 22 februari 2017 tot en met 21 februari Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit.

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 22 februari 2017 tot en met 21 februari Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit. > Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Egelopvang Stein H.J. Wijnans-Delsing Smeetsstraat 76 6171 VD STEIN Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

Bomen over de Wet natuurbescherming

Bomen over de Wet natuurbescherming Bomen over de Wet natuurbescherming Boominfodag 2016 9 juni 2016, Mirjam Broekmeyer, Alterra WUR Wet natuurbescherming wat en waarom? 2 Wetgeving niet eenvoudig... 3 Proces Wetsvoorstel Natuurbescherming

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Hoofdstuk 3, ontheffing soorten Artikel 3.3 lid 1 (Vogelrichtlijnsoorten), artikel 3.8 lid 1 (Habitatrichtlijnsoorten en Verdragen

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Wet natuurbescherming hoofdstuk 3, ontheffing soorten Datum besluit : 7 maart 2018 Onderwerp : Wet natuurbescherming 2015-001794

Nadere informatie

NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD De regering heeft met belangstelling kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van de PVV, D66, GroenLinks, en Partij voor de Dieren, mede namens

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 30293 16 september 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 10 september 2015, nr. DGAN-PDJNG/15119206,

Nadere informatie

AANVRAAGFORMULIER HOOFDSTUK 3 SOORTEN FAUNABEHEER

AANVRAAGFORMULIER HOOFDSTUK 3 SOORTEN FAUNABEHEER U kunt het ingevulde formulier onder vermelding van zaaknummer verzenden: Per post naar: Provincie Gelderland Afdeling Vergunning Verlening / Handhaving Postbus 9090 6800 GX ARNHEM Per mail naar: post@gelderland.nl

Nadere informatie

Toelichting Verordening natuurbescherming provincie Groningen

Toelichting Verordening natuurbescherming provincie Groningen Toelichting Verordening natuurbescherming provincie Groningen Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet natuurbescherming heeft de Provincie veel nieuwe bevoegdheden gekregen. In het kader daarvan kunnen

Nadere informatie

Beheer en schadebestrijding in Noord-Brabant

Beheer en schadebestrijding in Noord-Brabant Flora- en faunawet Beheer en schadebestrijding in Noord-Brabant Overzicht van de meest voorkomende schadesoorten Onderstaande tabel geeft overzicht van de meest voorkomende schade veroorzakende soorten

Nadere informatie

Faunabeheereenheid Limburg

Faunabeheereenheid Limburg Faunabeheerplan Wildsoorten 2017-2020 Faunabeheereenheid Limburg Faunabeheerplan Wildsoorten 2017-2020 Niets van deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Wijziging Omgevingsverordening Gelderland vanwege vaststelling Natuurparagraaf

PROVINCIAAL BLAD. Wijziging Omgevingsverordening Gelderland vanwege vaststelling Natuurparagraaf PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Gelderland. Nr. 435 2 februari 2017 Wijziging Omgevingsverordening Gelderland vanwege vaststelling Natuurparagraaf Bekendmaking van het besluit van 27 januari

Nadere informatie

Stichting SOS Dolfijn E. Everaarts Valkhof LL NIJKERK. Datum 29 juni 2017 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Stichting SOS Dolfijn E. Everaarts Valkhof LL NIJKERK. Datum 29 juni 2017 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Stichting SOS Dolfijn E. Everaarts Valkhof 61 3862 LL NIJKERK Rijksdienst voor Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39

Nadere informatie

Nota van antwoord bij Natura 2000-beheerplan Zeldersche Driessen (143) Beantwoording inspraakreacties op Ontwerpbeheerplan juni 2016

Nota van antwoord bij Natura 2000-beheerplan Zeldersche Driessen (143) Beantwoording inspraakreacties op Ontwerpbeheerplan juni 2016 Nota van antwoord bij Natura 2000-beheerplan Zeldersche Driessen (143) Beantwoording inspraakreacties op Ontwerpbeheerplan juni 2016 Datum November 2016 Colofon Deze nota van antwoord is een uitgave van

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00492778 ODH-2017-00120269 0 9 FEB. 2018 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899

Nadere informatie

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 1 december 2016 tot en met 30 november 2021.

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 1 december 2016 tot en met 30 november 2021. > Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag PCF Holland B.V. J. Koole Postbus 2087 8203 AB LELYSTAD Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Datum 15 november

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 24 februari 2009, nr. 2009-6876 tot bekendmaking van de verordening vrijstellingen Flora- & faunawet Noord-Holland 2009 Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Nadere informatie

Bijlage Advies NOJG ganzenbeleid Friesland

Bijlage Advies NOJG ganzenbeleid Friesland Bijlage Advies NOJG ganzenbeleid Friesland Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer t.a.v. de heer J. Scherpenkate Postbus 72 7480 AB HAAKSBERGEN Rolde, 16 oktober 2017 Dossiernummer : 20171016026

Nadere informatie

Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming

Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming tekst anita nijboer beeld piet struijk Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming De natuurbeschermingswetgeving heeft in de loop der tijd nogal wat veranderingen doorgemaakt. De eerste wet

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00485266 ODH-2017-00068451 1 1 JULI 2017 Beschikking soortenbescherming Wet natuurbescherming omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus

Nadere informatie

BESLUIT FLORA- EN FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT FLORA- EN FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT FLORA- EN FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 19 oktober 2015 Onderwerp : Flora- en faunawet - zaaknummer 2015-013463 Activiteit : schadebestrijding haas in boom en

Nadere informatie

2 Aanhangsel Handelingen nr. 1555, vergaderjaar

2 Aanhangsel Handelingen nr. 1555, vergaderjaar Juridische Zaken De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 6 juni 2007 2060717150 TRCJZ/2007/2054 17 juli 2007 onderwerp

Nadere informatie

Wij beginnen met een herhaling van de vraag en geven vervolgens de antwoorden (cursieve tekst):

Wij beginnen met een herhaling van de vraag en geven vervolgens de antwoorden (cursieve tekst): Utrecht, 26 oktober 2010 Pythagoraslaan 101 Tel. 030-2589111 Afdeling Nummer : AVV : 2010INT264410 Onderwerp: Hierbij de beantwoording van de schriftelijke vragen d.d. 1 oktober 2010, van het statenlid

Nadere informatie

Erfgoedverordening gemeente Houten

Erfgoedverordening gemeente Houten Erfgoedverordening gemeente Houten De raad van de gemeente Houten; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 december 2017 met nummer BWV17.0228; gelet op de artikelen 3.16 en 9.1 van

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. In de regionale ganzenwerkgroepen zijn de volgende organisaties vertegenwoordigd:

PROVINCIAAL BLAD. In de regionale ganzenwerkgroepen zijn de volgende organisaties vertegenwoordigd: PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Zuid-Holland. Nr. 3157 17 juni 2015 Ganzenbeleidskader Zuid-Holland 1. Aanleiding De populatie ganzen in Zuid-Holland is de laatste decennia sterk toegenomen.

Nadere informatie

Gelet op: Artikel 145 van de Provinciewet en artikel 2:14, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op: Artikel 145 van de Provinciewet en artikel 2:14, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht; Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering November 2014 Nummer 6750 Onderwerp Verordening elektronische kennisgeving Zuid-Holland 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Zeeland Vaststelling Verordening Wet natuurbescherming Zeeland 2017

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Zeeland Vaststelling Verordening Wet natuurbescherming Zeeland 2017 PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Zeeland. Nr. 5992 9 november 2016 Provincie Zeeland Vaststelling Verordening Wet natuurbescherming Zeeland 2017 Besluit van provinciale staten van Zeeland

Nadere informatie