RWS-2016/41409 I. Inhoud:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "RWS-2016/41409 I. Inhoud:"

Transcriptie

1 Onderwerp Vergunning op grond van de Ontgrondingenwet, ten behoeve van het verdiepen van de Nieuwe Waterweg en de Nieuwe Maas tussen Hoek van Holland en de Beneluxtunnel, alsmede de hoofdvaargeul van de Botlek Havens. Zaaknummer RWSV Inhoud: 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschriften 4. Aanvraag 5. Juridische en beleidsmatige overwegingen 6. Overwegingen naar aanleiding van de aanvraag 7. Procedure 8. Conclusie 9. Ondertekening 10. Mededelingen 11. Bijlagen 1. Aanhef De minister van Infrastructuur en Milieu heeft op 22 december 2015 een aanvraag ontvangen van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. voor een vergunning ingevolge artikel 8, eerste lid van de Ontgrondingenwet juncto artikel 4, eerste lid van het Besluit ontgrondingen in rijkswateren. Het te ontgronden gebied (Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas, inclusief de met de Nieuwe Maas in open verbinding staande hoofdvaargeul Botlek Havens) zijn gelegen binnen het beheergebied van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid. De aanvraag heeft betrekking op het structureel verdiepen van de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas tussen Hoek van Holland en de Beneluxtunnel en de hoofdvaargeul Botlek Havens. Door de verdieping kan de maximale diepgang van schepen met als bestemming Botlek of Vondelingenplaat toenemen van de huidige 13,7 naar 15,0 meter (op 99% van de Hoog Waters). De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer RWSV , met kenmerk RWS-2015/ Gelet op het bepaalde in artikel 2 van het Besluit milieueffectrapportage is een milieueffectrapport (MER) opgesteld. Het MER vormt een integraal onderdeel van de aanvraag. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 1 van 99

2 Op 2 februari 2016 is de aanvrager per brief, met kenmerk RWS-2016/4902, op de hoogte gesteld dat de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onvoldoende gegevens bevat om in behandeling te kunnen nemen. De aanvrager is in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende gegevens aan te vullen. De aanvulling op de aanvraag en MER is op 14 april 2016 ontvangen, geregistreerd onder kenmerk RWS-2016/ Op grond van artikel 4:15 Awb is de proceduretermijn opgeschort met 72 dagen. De leges zijn op 21 januari 2016 ontvangen en geregistreerd onder zaaknummer RWSV De aanvraag omvat de volgende stukken: Begeleidend schrijven bij aanvraagformulier, d.d. 21 december 2015; Aanvraagformulier Vergunning Ontgrondingenwet NWW, d.d. 5 april 2016; Aanvraagformulier Vergunning Ontgrondingenwet Botlek, d.d. 5 april 2016; Bijlage 1 Deelkaarten kadastrale percelen Nieuwe Waterweg, RHDHV, d.d. 31 juli 2015, inclusief tabel met eigenaren; Bijlage 1 Deelkaarten kadastrale percelen Botlek, RHDHV, d.d. 31 juli 2015, inclusief tabel met eigenaren; Bijlage 2 Vergunning Ontwerp Nieuwe Waterweg ontgrondingsvergunning incl. bijlagen, RHDHV, d.d. 19 februari 2016; Bijlage 2 Vergunning Ontwerp Botlek ontgrondingsvergunning incl. bijlagen, RHDHV, d.d. 19 februari 2016; Bijlage 3 Aandachtspunten Ontgrondingenwet RWS NWW, Havenbedrijf Rotterdam, d.d. 5 april 2016; Bijlage 3 Aandachtspunten Ontgrondingenwet RWS Botlek, Havenbedrijf Rotterdam, d.d. 5 april 2016; Bijlage 4 Overzichtskaarten Bestemmingsplannen en Structuurvisie, ongedateerd; MER Verdieping Nieuwe Waterweg, Botlek en 2 e Petroleumhaven, Arcadis, d.d. 21 december 2015; MKBA verdieping Nieuwe Waterweg_v18, Rebel Group, d.d. 3 december 2015; MER Verdieping Nieuwe Waterweg en Botlek, achtergrondstudie morfologie, Arcadis, d.d. 10 december 2015; Review van Arcadis-studie verdieping Nieuwe Waterweg 2015, Leo van Rijn sediment, d.d. 4 december 2015; Grootschalige slibverspreiding uit loswallen, RHDHV, d.d. 18 december 2015; Notitie slibverspreiding loswallen, RHDHV, d.d. 11 december 2015; Verdieping Nieuwe Waterweg en Botlek, Achtergrondstudie vertroebeling door baggeren en slibverspreiding, Arcadis, d.d. 4 december 2015; Verzilting door verdieping Nieuwe Waterweg en Botlek, Deelonderzoek MER, Hydrologic, d.d. november 2015; Effectbepaling verdieping Nieuwe Waterweg op verzilting in benedenrivierengebied, Svasek, d.d. 4 november 2015; Effectbepaling verdieping Nieuwe Waterweg op KWA, Deltares, d.d. december 2015; Verkenning Beperking Zoutindringing Nieuwe Waterweg, Deltares, d.d. november 2015; Memo Conceptuele werking van inzetten van pompschepen als maatregel om zoutindringing te reduceren, RHDHV, d.d. 3 december 2015; RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 2 van 99

3 Memo Review Hydrologic studie deelonderzoek verzilting van 8 december 2015, Arcadis, d.d. 22 december 2015; Beïnvloeding van de chemische kwaliteit van het grondwater door verdieping van de Nieuwe Waterweg, Arcadis, d.d. 18 december 2015; Aanvulling op het rapport "Beïnvloeding van de chemische kwaliteit van het grondwater met verontreinigingen door de verdieping van de Nieuwe Waterweg, Arcadis, d.d. 9 februari 2016; Veranderingen in stroming en grondwaterkwaliteit als gevolg van verdieping Nieuwe Waterweg, Deltares, d.d. 8 december 2015; MER verdieping Nieuwe Waterweg en Botlek, deelonderzoek externe veiligheid, Arcadis, d.d. 6 augustus 2015; MER verdieping Nieuwe Waterweg en Botlek, deelonderzoek geluid, Arcadis, d.d. 8 oktober 2015; MER verdieping Nieuwe Waterweg en Botlek, deelonderzoek luchtkwaliteit, Arcadis, d.d. 23 november 2015; Invoergegevens Luchtkwaliteit Realisatiefase C MER verdieping Nieuwe Waterweg en Botlek, Arcadis, d.d. 5 augustus 2015; Klimaatonderzoek MER Botlek Arcadis, d.d. 23 november 2015; Verdieping Nieuwe Waterweg, Botlek en Petroleumhavens, een archeologisch bureauonderzoek ten behoeve van het milieueffectrapport (MER), BOOR, d.d. oktober 2015; Projectgebonden risicoanalyse (PRA), Verdieping Nieuwe Waterweg en Botlek, Expload, d.d. 26 augustus 2015; Faalkansberekening Nieuwe Waterweg Bundel , DNV, d.d. 18 december 2015; MER verdieping Nieuwe Waterweg en Botlek, deelonderzoek ecologie, Goderie en Heinis, d.d. 30 november 2015; Vooronderzoek verdieping Nieuwe Waterweg, Tauw, d.d. 5 juni 2015; Waterbodemonderzoek NEN 5720 Botlekhaven te Rotterdam, Tauw, d.d. 25 juni 2015; Waterbodemonderzoek NEN 5720 Nieuwe Waterweg te Rotterdam, Tauw, d.d. 3 juli 2015; Waterbodemonderzoek NEN5720 kade 8 en 9 bij Koole en 2 e Petroleumhaven te Rotterdam, Tauw, d.d. 10 juli 2015; Reactietabel aanvullingen, d.d. 5 april 2016; Analyse effect verdieping Nieuwe Waterweg 1/1,1/10 en 1/20 jaar overschrijdingsfrequenties, Deltares, d.d. 19 februari 2016; Memorandum Spreidinggedrag van Nieuw Waterweg-baggerspecie op stortlocatie Noordzee, Deltares, d.d. 27 juli 2015; Indicatie lozingseffecten waterbodem project Verdiepen Nieuwe Waterweg, Tauw, d.d. 19 november 2015; Verdieping 2 e Petroleumhaven: effect op verspreiding verontreiniging in grondwater en naar oppervlaktewater, Deltares, d.d. 2 maart 2016; Verduidelijking van effecten van Verdieping NWW, Hydrologic, d.d. 8 maart 2016; Aerius Calculator Gebruiksfase Plan 2017 t.o.v. Autonoom 2017, d.d. 25 januari 2016; Aerius Calculator Realisatiefase 2016, Havenbedrijf Rotterdam, d.d. 25 januari 2016; Notitie chemische toestand voor de KRW, Arcadis, d.d. 7 april 2016; RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 3 van 99

4 Tabel 97 en 98 incl. dekkingseis conform vergunning, d.d. 29 maart 2016; Overzicht Zinkers Nieuwe Waterweg-Oost, d.d. 29 maart 2016; Overzicht Zinkers Nieuwe Waterweg-West, d.d. 29 maart 2016; Brief met betrekking tot voorgenomen overeenkomst waterschappen over door hen te treffen concrete beheermaatregelen om de effecten van de verdieping te beperken, d.d. 12 april 2016; Addendum Externe Veiligheid Verdieping Nieuwe Waterweg en Botlek, d.d. 14 april Addendum Cumulatie Luchtkwaliteit Verdieping Nieuwe Waterweg en Botlek, Arcadis, d.d. 4 augustus 2016; Brief met betrekking tot overeenkomst waterschappen over door hen te treffen concrete beheermaatregelen om de effecten van de verdieping te beperken, d.d.. 2. Besluit Gelet op de bepalingen van de Ontgrondingenwet, het Besluit ontgrondingen in rijkswateren, de Regeling ontgrondingen in Rijkswateren, de Algemene wet bestuursrecht en de hieronder vermelde overwegingen besluit de minister van Infrastructuur en Milieu als volgt: I. De gevraagde vergunning als bedoeld in artikel 8 van de Ontgrondingenwet voor onbepaalde tijd te verlenen voor het ontgronden van maximaal m³ bodemmateriaal uit de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas. II. De gevraagde vergunning als bedoeld in artikel 8 van de Ontgrondingenwet voor onbepaalde tijd te verlenen voor het ontgronden van maximaal m³ bodemmateriaal uit de Hoofdvaargeul Botlek Havens. III. Aan de vergunning de navolgende voorschriften te verbinden. Voor een toelichting op de in deze vergunning vermelde begrippen wordt verwezen naar bijlage 1 van deze vergunning. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 4 van 99

5 3. Voorschriften 3.1 Algemene voorschriften Voorschrift 1 Algemeen 1.1 De vergunninghouder dient de verdieping zodanig uit te voeren dat beschadigingen van waterstaatswerken worden voorkomen. 1.2 De vergunninghouder dient degene die in zijn opdracht verdiepingswerkzaamheden verricht, op de hoogte te brengen van de gestelde voorschriften. Voorschrift 2 Verdieping 2.1 Het te verdiepen gebied Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas is aangegeven op de bij deze vergunning behorende tekening: Overzichtskaart Nieuwe Waterweg, BD Verdieping Botlek - Nieuwe Waterweg, d.d. 19 februari De verdieping dient plaats te vinden binnen het op deze tekening aangegeven gebied. 2.2 Het te verdiepen gebied Hoofdvaargeul Botlek Havens is aangegeven op de bij deze vergunning behorende tekening: Overzichtskaart Botlek & 3 e Petroleumhaven, BD Verdieping Botlek - Nieuwe Waterweg, d.d. 19 februari De verdieping dient plaats te vinden binnen het op deze tekening aangegeven gebied. 2.3 De verdieping dient plaats te vinden binnen de grenzen van de kadastrale percelen opgenomen op de bij deze vergunning behorende tekening: Overzichtskaart Nieuwe Waterweg en Botlek Perceelgegevens, BD Verdieping Botlek - Nieuwe Waterweg, d.d. 30 juli Voorschrift 3 Contactpersoon 3.1 De vergunninghouder is verplicht één of meer personen aan te wijzen die in het bijzonder belast is (zijn) met het toezien op de naleving van het gestelde in deze vergunning, waarmee door of namens de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport in spoedgevallen overleg kan worden gevoerd. 3.2 Wijzigingen dienen binnen 14 dagen schriftelijk door de vergunninghouder te worden gemeld aan de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 5 van 99

6 Voorschrift 4 Peilingen 4.1 Peilingen dienen conform de Nederlandse Normen voor hydrografische opnamen (Norm A) te worden uitgevoerd. 4.2 In- en uitpeilingen (x-, y-, z-coördinaten) dienen als een Ascii file (van alle gevalideerde meetpunten, bijbehorende metadata) en op tekening aan de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport te worden aangeleverd. Hierbij dient de datum van uitvoering vermeld te worden en welke apparatuur en meetconfiguratie is gebruikt. 4.3 De peilingen dienen een gebied te bestrijken waarbij zowel de verdieping alsmede de aanliggende omgeving is meegenomen, aangeduid als lodinggebied (zie begrippenlijst). Voorschrift 5 Ongewoon Voorval 5.1 Indien zich een ongewoon voorval voordoet of heeft voorgedaan, dienen onmiddellijk maatregelen te worden getroffen die redelijkerwijs kunnen worden verlangd, om nadelige gevolgen zoveel mogelijk te beperken en ongedaan te maken ten aanzien van: het veilig en doelmatig gebruik van het waterstaatswerk of bijbehorende kunstwerken overeenkomstig de daaraan toegekende functies, de ecologische toestand van het waterstaatswerk, en het kustfundament. 5.2 De vergunninghouder meldt een dergelijk ongewoon voorval zo spoedig mogelijk aan de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport op werkdagen tijdens kantooruren op nummer of of adres eigenwerken@ilent.nl en buiten kantooruren via het calamiteitennummer De vergunninghouder verstrekt aan de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport tevens, zodra zij bekend zijn, de gegevens met betrekking tot: De oorza(a)k(en) van het voorval en de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan; Andere gegevens die van belang zijn om de aard en ernst van de gevolgen voor het waterstaatswerk van het voorval te kunnen beoordelen; De maatregelen die zijn genomen of worden overwogen om de gevolgen van het voorval te voorkomen, te beperken en/of ongedaan te maken. 5.4 Binnen drie maanden na een dergelijk ongewoon voorval, dient de vergunninghouder aan de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport informatie te verstrekken over de maatregelen die zijn getroffen om te voorkomen dat een zodanig voorval zich nogmaals kan voordoen. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 6 van 99

7 3.2 Voorschriften vóór start verdieping Voorschrift 6 Onderzoek brongerichte maatregelen tegen verzilting 6.1 De vergunninghouder dient onderzoek te verrichten naar mogelijkheden om op een kosteneffectieve wijze de extra verzilting ten gevolge van de verdieping te voorkomen dan wel te beperken. Dit onderzoek omvat twee maatregelen: de inzet van pompschepen; en het maken van gaten in de splitsingsdam. 6.2 De vergunninghouder stelt hiervoor, in samenwerking met de Waterbeheerder, een plan van aanpak op. In dit plan van aanpak dient voor elk van de maatregelen in ieder geval aandacht te worden besteed aan: de effectiviteit; de uitvoerbaarheid; de aanleg en beheerkosten; robuustheid en klimaatbestendigheid; gevolgen voor de nautische veiligheid en (hoog)waterveiligheid; en leefomgevingseffecten (energie, geluid, lucht, natuur etc). 6.3 Uiterlijk 6 maanden na het inwerking treden van deze vergunning dient vergunninghouder het plan van aanpak schriftelijk in ter goedkeuring bij de afdeling Vergunningverlening van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid. Op deze goedkeuring is de reguliere Awb-procedure van toepassing. 6.4 Na goedkeuring van het plan van aanpak dient het in het plan van aanpak omschreven onderzoek te worden uitgevoerd overeenkomstig de daarin aangegeven planning en fasering. 6.5 Het onderzoek wordt afgerond met een rapportage, die ter beoordeling aan de afdeling Vergunningverlening van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid dient te worden gestuurd. De rapportage dient vooraf te worden besproken met de (regionale) waterbeheerders en de provincie Zuid-Holland. De bevindingen uit dat overleg worden bij de rapportage gevoegd. 6.6 De afdeling Vergunningverlening van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid besluit of het onderzoek met het indienen van de rapportage is afgerond en of een volgende fase van het onderzoek dient te worden uitgevoerd. Op dit besluit is de reguliere Awb-procedure van toepassing. Voorschrift 7 Werkplan 7.1 Minimaal 2 maanden vóór de aanvang van de verdieping, dient de vergunninghouder schriftelijk een uitgewerkt werkplan in bij de afdeling Vergunningverlening van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid waarin in ieder geval is opgenomen: 1. Het grondstromenplan waarin is aangegeven hoe zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van geschikt bodemmateriaal (zand/grind) om terug te storten op de Oude Maas en hoe zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de toepassing van vrijgekomen bodemmateriaal in natuur en recreatie projecten; RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 7 van 99

8 2. De verlegging- of verwijderingsplannen van de volgende zinkerbundels: , , ABC, en ; 3. De resultaten van het detectieonderzoek naar NGE s en daaruit voortvloeiende te treffen maatregelen; 4. De resultaten van het opwateronderzoek ten behoeve van archeologie en daaruit voortvloeiende archeologische protocollen en bijbehorende beheersmaatregelen; 5. Het uitvoeringsontwerp van de te realiseren verdieping, waarbij rekening is gehouden met: tijdelijke drempel voor zinkerbundel (tussensituatie); stabiliteit van nog te verdiepen kaden en inclusief afwerking (taluds en randen/overgangen); en aansluiting op bestaande waterbodem. 6. De inpeiling van het lodinggebied. De inpeiling mag niet ouder zijn dan 1 maand; 7. Het sub bottom profile en bijbehorend 3D model van de Hoofdvaarweg; 8. Planningsoverzicht van de verdieping (inclusief startdatum, einddatum en fasering); 9. De algemene uitvoeringsmethode en de volgorde waarin de verdieping wordt uitgevoerd; 10. De specifieke uitvoeringsmethode binnen de beschermings- en kernzone van de Maeslantkering; 11. De specifieke uitvoeringsmethode binnen 50 meter van de Beneluxtunnel en het tracé van de nog te realiseren Blankenburgverbinding; 12. De specifieke uitvoeringsmethode ter hoogte van de risicolocaties voor grondwatereffecten; 13. Het protocol hoe de naam, type, laadvermogen en registratiegegevens van de te gebruiken vaartuigen voor uitvoering kenbaar worden gemaakt; 14. De wijze waarop tijdens de uitvoering morsverliezen worden beperkt; 15. De wijze waarop tijdens de uitvoering vertroebeling wordt beperkt; 16. De wijze waarop tijdens de uitvoering emissies (luchtkwaliteit, klimaat en geluid) worden beperkt; 17. De wijze waarop de maximale roerdiepte wordt bepaald; 18. De voor de realisatiefase in te zetten maatregelen ter herstel en procedure voor toepassing ter beheersing van de volgende effecten: Optredende ontoereikende gronddekking op zinkerbundels; Optredende ontoereikende gronddekking op tunnels; Optredende erosie in de beschermingszone van primaire keringen; Optredende significante veranderingen in grondwaterstanden; 19. De wijze waarop de registratie van het te verwijderen bodemmateriaal plaatsvindt voor het verdiepen van NGD naar NGD; 20. Naam, adres, telefoonnummer en adres van degene(n) die door of vanwege de vergunninghouder is (zijn) aangewezen als contactperso(o)n(en); 21. De procedure hoe met Ongewone voorvallen (Voorschrift 5) en Bodemvondsten (Voorschrift 14)wordt omgegaan; 22. De procedure hoe de medewerkers dan wel (onder)aannemers op de hoogte worden gesteld van de gestelde voorschriften. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 8 van 99

9 7.2 De verdieping dient overeenkomstig het werkplan uitgevoerd te worden. 7.3 Met de verdieping mag alleen worden begonnen nadat het werkplan schriftelijk is goedgekeurd door de afdeling Vergunningverlening van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid. Op deze goedkeuring is de reguliere Awb-procedure van toepassing. 7.4 Zonder schriftelijke toestemming van de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport mag niet van het goedgekeurde werkplan worden afgeweken. Voorschrift 8 Monitoringsplan 8.1 Minimaal 2 maanden vóór de aanvang van de verdieping, dient de vergunninghouder een schriftelijk uitgewerkt monitoringsplan ter goedkeuring in bij de afdeling Vergunningverlening van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid conform het in bijlage 3 opgenomen Raamwerk voor Monitoring. 8.2 Voor alle aspecten opgenomen in het Raamwerk voor Monitoring dient een representatieve uitgangssituatie bepaald te worden als referentie voor de beoordeling van eventuele effecten. 8.3 Het monitoringsplan dient een overzicht te bevatten van de voor de beheerfase, bij te bepalen noodzaak vanuit de uitkomsten van de monitoring, inzetbare maatregelen ter herstel en procedure voor toepassing ter beheersing van de volgende effecten: Optredende ontoereikende gronddekking op zinkerbundels; Optredende ontoereikende gronddekking op tunnels; Optredende erosie in de beschermingszone van primaire keringen; Optredende significante veranderingen in grondwaterstanden. 8.4 Het monitoringsplan dient met betrokkenheid van de (regionale) waterbeheerders en de Provincie Zuid-Holland te worden opgesteld. 8.5 Met de verdieping mag alleen worden begonnen nadat het monitoringsplan schriftelijk is goedgekeurd door de afdeling Vergunningverlening van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid. Op deze goedkeuring is de reguliere Awb-procedure van toepassing. 8.6 De monitoring dient te worden uitgevoerd volgens het goedgekeurde monitoringsplan. 8.7 Zonder schriftelijke toestemming van de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport mag niet van het goedgekeurde plan worden afgeweken. 8.8 Jaarlijks voor 1 april rapporteert de vergunninghouder schriftelijk aan de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport over de activiteiten en de resultaten uit de monitoring van het voorgaande kalenderjaar (1 januari - 31 december). 8.9 De jaarlijkse rapportage dient vooraf te worden besproken met de (regionale) waterbeheerders en de Provincie Zuid-Holland. De bevindingen uit dat overleg worden bij de rapportage gevoegd. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 9 van 99

10 8.10 Het monitoringsplan dient te worden bijgesteld indien de resultaten daartoe naar het oordeel van de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport, gelet op het doel van de monitoring zoals vastgelegd in het Raamwerk voor Monitoring, aanleiding geven. De monitoring dient vervolgens te worden uitgevoerd volgens het bijgestelde monitoringsplan Tien jaar na beëindiging van de verdieping of zoveel eerder wanneer de monitoringsresultaten een stabiel beeld geven van de effecten van de verdieping, kunnen op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder en ter beoordeling van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid, afdeling Vergunningverlening, onderdelen van het monitoringsplan worden gewijzigd, dan wel verplichtingen uit het monitoringsplan worden beëindigd. 3.3 Voorschriften tijdens en na afloop verdieping Voorschrift 9 Beheersing effecten grondwaterstanden 9.1 Grondwaterstanden en -stijghoogten alsmede de (zoute) kwelflux, bepaald en beoordeeld conform het Raamwerk voor Monitoring, mogen niet significant verhoogd worden of toenemen door de verdieping. 9.2 Indien een toename, bepaald en beoordeeld conform het Raamwerk voor monitoring, in grondwaterstanden en stijghoogten alsmede de (zoute) kwelflux plaatsvindt, dient dit effect zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 6 maanden ongedaan gemaakt te worden. 9.3 De toepassing van de maatregelen opgenomen in het werkplan, conform voorschrift 7.1, en het monitoringsplan, conform voorschrift 8.3, ter beheersing van de effecten benoemd in lid 1 dienen minimaal 10 werkdagen voor toepassing schriftelijk aan de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport gemeld te worden. Voorschrift 10 Beheersing effecten verzilting 10.1 De vergunninghouder verzekert middels schadeloosstelling de extra inzet of capaciteitsuitbreiding van noodzakelijke waterstaatswerken in beheer bij regionale waterbeheerders om - in het geval van een droogtesituatie - de effecten van de door de verdieping voorzienbare toename van verzilting op de regionale zoetwatervoorziening te compenseren. Voorschrift 11 Beheersing effecten op bodemligging 11.1 De bodemligging van oevers binnen de beschermingszone van primaire keringen, bepaald en beoordeeld conform het Raamwerk voor Monitoring, mag niet wijzigen door de verdieping De gronddekking boven zinkerbundels, bepaald en beoordeeld conform het Raamwerk voor Monitoring, mag na de verdieping niet afnemen tot onder de vereiste gronddekking conform de betreffende (water)vergunning. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 10 van 99

11 11.3 De gronddekking boven tunnels, bepaald en beoordeeld conform het Raamwerk voor Monitoring, mag na de verdieping niet afnemen tot onder de vereiste gronddekking conform de betreffende norm De door de verdieping veroorzaakte extra bodemdaling op de Oude Maas dient te worden gecompenseerd door het eenmalig terugstorten van minimaal m 3 nuttig toepasbaar materiaal verdeeld over de volgende drie erosiekuilen: Oude Maas km 1002,8 nabij de Spijkenisserbrug; Oude Maas kmr ; Oude Maas kmr De toepassing van de maatregelen opgenomen in het werkplan, conform voorschrift 7.1, en monitoringsplan, conform voorschrift 8.3, ter beheersing van de effecten benoemd in lid 1 en 2 dienen minimaal 10 werkdagen voor toepassing schriftelijk aan de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport gemeld te worden. Voorschrift 12 Uitvoering 12.1 In de Nieuwe Waterweg van kmr 1035 tot kmr 1022 mogen grondlagen beneden 16,95 meter minus NAP niet worden verstoord In de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas van kmr 1022 tot kmr 1009 mogen grondlagen beneden 17,15 meter minus NAP niet worden verstoord In de Hoofdvaargeul Botlek Havens mogen grondlagen beneden 16,90 meter minus NAP niet worden verstoord, uitgezonderd de slibvangput in de monding van de Botlekhaven, tot 18,90 meter minus NAP Verdiepen binnen de beschermingszone en kernzone van de Maeslantkering is tussen 1 oktober en 15 april niet toegestaan. Tevens mogen binnen de beschermingszone en kernzone van de Maeslantkering twee weken voor en tijdens de jaarlijkse proefsluiting geen verdiepingswerkzaamheden worden uitgevoerd Binnen 50 meter van zinkerbundels , , ABC, en mag pas verdiept worden wanneer deze zijn verlegd of verwijderd. Voor zinkerbundel geldt in de tussensituatie dat alleen conform het bij het werkplan aangeleverde uitvoeringsontwerp verdiept mag worden. Voorschrift 13 Opgave gewonnen hoeveelheden 13.1 Binnen 2 weken na afloop van ieder kwartaal dient de vergunninghouder aan de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport een schriftelijke opgave te verstrekken van de in die maanden ontgronde hoeveelheden bodemmateriaal, uitgesplitst in Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas en Hoofdvaargeul Botlek Havens De opgave betreft de hoeveelheid bodemmateriaal in kubieke meters (in situ), datum van baggeren of zuigen, de naam van het vaartuig en de locatie. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 11 van 99

12 Voorschrift 14 Bodemvondsten 14.1 Indien tijdens het verdiepen niet gesprongen explosieven worden aangetroffen, dient de vergunninghouder de verdieping onmiddellijk te (laten) stoppen en de vondst onmiddellijk te melden bij de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport en de politie. Voor zover nodig worden door vergunninghouder (veiligheids)maatregelen getroffen Indien tijdens de verdieping voorwerpen, sporen of overblijfselen worden aangetroffen die, naar redelijkerwijs kan worden vermoed, van historisch, oudheidkundig of wetenschappelijk belang zijn, dient de vergunninghouder de verdieping te (laten) stoppen en de vondst onmiddellijk te melden aan de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en aan het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam De vergunninghouder draagt de verantwoordelijkheid voor eventuele berging van archeologisch relevante informatie. Voorschrift 15 Uitpeiling en oplevering 15.1 Uiterlijk 2 weken na beëindiging van de verdieping dient de vergunninghouder, overeenkomstig voorschrift 4, een uitpeiling te verrichten van het lodinggebied en een sub bottom profile van de hoofdvaarweg op te stellen. De uitpeiling en sub bottom profile dient binnen 1 maand na beëindiging van de verdieping ter beoordeling aan de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport te worden overlegd Uiterlijk 1 maand na beëindiging van de verdieping dient ter beoordeling aan de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport een 3D model van de hoofdvaarweg te worden aangeleverd, waarin de gerealiseerde verdieping is uitgezet in het uitvoeringsontwerp zoals in voorschrift 7.1 is aangegeven Uiterlijk 1 maand na beëindiging van de verdieping dient ter beoordeling aan de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport de hoeveelheden ontgrond bodemmateriaal, conform de goedgekeurde registratieprocedure, te worden voorgelegd. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 12 van 99

13 4. Aanvraag De aanvraag heeft betrekking op het verdiepen van de huidige NGD van 15,0 meter minus NAP (tussen Hoek van Holland en de toegang van het Botlekgebied), respectievelijk 14,5 meter minus NAP (tussen het Botlekgebied en de Beneluxtunnel) naar gemiddeld 16,3 meter minus NAP van de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas plus de hoofdvaargeul Botlek Havens om de nautische bereikbaarheid van de Botlek en de Vondelingenplaat te verbeteren. In onderstaande tabel zijn per gebied en/of kilometerraai (kmr) de kenmerken van de verdieping opgenomen. Locatie NGD* Maaktolerantie* Roergrens* Hoeveelheid Oppervlakte Nieuwe Waterweg van kmr 1035 tot kmr ,20 16,70 16,95 3,250 Mm ha (totaal) Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas van kmr 1022 tot kmr ,40 16,90 17,15 78 ha (verdiept) Hoofdvaargeul Botlek Havens 15,90 16,40 16,90 Slibvangput Botlek Havens 17,90 18,40 18,90 1,700 Mm ha * Alle waarden in minus NAP Dit is tevens weergegeven in onderstaand figuur, de bijbehorende situatietekening is in bijlage 2 opgenomen. De verdiepingswerkzaamheden zullen gefaseerd plaatsvinden: Fase 1: In de periode is de eerste fase gepland (af te graven circa 4,95 miljoen kuub bodemmateriaal), waarin de voornaamste baggerwerkzaamheden plaatsvinden. Na voltooiing van deze fase zijn de Nieuwe Waterweg, Nieuwe Maas en hoofdvaargeul Botlek Havens gereed om de beoogde schepen met grotere diepgang te kunnen ontvangen. Fase 2: In de periode zijn verdere verdiepingswerkzaamheden gepland ter verbetering van de nautische bereikbaarheid in aangrenzende havenbekkens en ligplaatsen (af te graven circa 2 miljoen kuub bodemmateriaal). De huidige aanvraag en vergunning hebben alleen betrekking op Fase 1. De verdieping bestaat praktisch gezien uit het opzuigen en afvoeren door sleephoppers van de bovenste laag van delen van de bodem van genoemde vaarwegen. De laagdikte van het te verdiepen gebied neemt toe van west naar oost. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 13 van 99

14 Dit is weergegeven in onderstaand figuur, de bijbehorende situatietekening is ook in bijlage 2 opgenomen. Afhankelijk van de kwaliteit zal het ontgronde bodemmateriaal op de Noordzee of elders nuttig worden toegepast. Groen is reeds op voldoende diepte en verdiepen is niet nodig. Geel tot Rood betekent wel verdiepen, waarbij rood op een grotere laagdikte duidt. Daarnaast vindt de verdieping plaats van NGD naar NGD. In onderstaande figuur is dit principe weergegeven. Ook is hierin te zien dat dat de huidige waterbodem een grillig patroon van toppen en dalen kent. Tijdens de verdieping worden alleen de toppen boven de gewenste te realiseren NGD verwijderd en afgevoerd. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 14 van 99

15 Het Havenbedrijf Rotterdam N.V. is ingevolge de aanvraag verantwoordelijk voor de uitvoering van de verdieping. De exacte wijze van uitvoering wordt voor aanvang van de verdieping door de te contracteren uitvoerder bepaald. De verdieping vindt plaats op kadastrale percelen in eigendom van de gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam en De Staat. Het eigendom van de gemeente Rotterdam is belast met het recht van erfpacht, verleend aan het Havenbedrijf Rotterdam NV. De aanvraag heeft betrekking op een zogenaamde secundaire ontgronding aangezien de aanvraag gericht is op de realisatie van bodemverlaging ten behoeve van een bepaalde functie, in dit geval een verdieping van de vaarweg, waarbij oppervlaktedelfstoffen vrijkomen. Het primaire doel van de verdieping is dan ook niet de winning van oppervlaktedelfstoffen, maar realisatie van een diepere vaarweg. 5. Juridische en beleidsmatige overwegingen Ontgrondingenwet Op grond van de Ontgrondingenwet is het verboden zonder vergunning te ontgronden. Voor het verlenen, wijzigen en intrekken van een vergunning voor een ontgronding gelegen in Rijkswater is de minister van Infrastructuur en Milieu ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Ontgrondingenwet het bevoegde gezag. De wateren waar de Minister het bevoegd gezag is, zijn vastgelegd in de Regeling ontgrondingen in rijkswateren. Het betreft hier het zomerbed van de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas. Daarnaast omvat de verdieping eveneens de Hoofdvaargeul Botlek Havens. Dit zijn met de Nieuwe Maas in open verbinding staande havens. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 15 van 99

16 Artikel 8 van de Ontgrondingenwet stelt dat de minister van Infrastructuur en Milieu het bevoegd gezag is voor een ontgrondingenvergunning voor in bij ministeriële regeling aangewezen rijkswateren. In artikel 1 van de Regeling ontgrondingen in rijkswateren is vastgelegd dat als Rijkswateren worden aangewezen de wateren genoemd in bijlage II, onderdeel 1, bij het Waterbesluit. Hier staan de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas genoemd. Ook de daarmee in open verbinding staande havens onder nautisch beheer van het Rijk en zijwateren onder waterstaatkundig beheer van het Rijk vallen hieronder. De Botlek Havens staan in open verbinding met de Nieuwe Maas. Op grond van artikel 3 worden alle betrokken belangen meegewogen. Voor de behandeling van een aanvraag om een vergunning of wijziging van een vergunning voor ontgrondingen krachtens artikel 8, eerste lid, van de Ontgrondingenwet in de aangewezen rijkswateren, wordt een recht (leges) geheven. De aanvrager heeft het verschuldigde recht op 21 januari 2016 voldaan. Tracéwet De Tracéwet is niet van toepassing, omdat er minder dan 5 miljoen m 3 in de hoofdvaarweg wordt ontgrond. Conform de aanvraag bestaat de hoeveelheid te ontgraven bodemmateriaal in de hoofdvaarweg uit circa 3,25 miljoen m 3. Het te ontgronden volume in alleen de hoofdvaarweg is maatgevend voor het al dan niet van toepassing zijn van de Tracéwet. Ondersteunend hieraan is dat op het kaartbeeld van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) de hoofdvaarweg zich beperkt tot de Nieuwe Waterweg en de Nieuwe Maas en niet de havens omvat. Naast de hoofdvaarweg is de hoeveelheid te ontgraven bodemmateriaal uit de havenbekkens circa 1,7 miljoen m 3, waarmee het totaal te ontgraven materiaal op 4,95 miljoen m 3 neerkomt. Waterwet Op grond van artikel 6.12, tweede lid, onder g van het Waterbesluit is voor een ontgronding geen watervergunning vereist. Ingevolge de Nota van toelichting op de wijziging van de Waterbesluit van 16 april 2012 worden de Waterwetbelangen via onder meer het Nationaal Waterplan en het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW) in de Ontgrondingenvergunning afgewogen. Milieueffectrapportage Het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) is wettelijk verankerd in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer. Dit besluit bepaalt of bij de voorbereiding van een plan of een besluit een m.e.r.-(beoordelings)procedure moet worden doorlopen. Het doel van een m.e.r.-procedure is het milieubelang volwaardig te laten meewegen bij de voorbereiding en vaststelling van plannen en besluiten die kunnen leiden tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 16 van 99

17 De verdieping van de Nieuwe Waterweg, de Nieuwe Maas en de hoofdvaargeul Botlek Havens valt onder categorie C.3; de aanleg, wijziging of uitbreiding van een binnenvaarweg. Een structurele verdieping is m.e.r.-plichtig, wanneer bij de verdieping meer dan 5 miljoen m 3 grond wordt verzet. De verdieping van de Nieuwe Waterweg en de Nieuwe Maas leidt tot een baggervolume van circa 3,25 miljoen m 3, terwijl de verdieping van de havens in de Botlek nog eens circa 1,70 miljoen m 3 extra volume oplevert voor Fase 1. In Fase 2 wordt nog eens 2 miljoen m 3 in met name de havenbekkens Botlek ontgrond. In totaal wordt de drempelwaarde voor de m.e.r.-plicht daarmee ruim overschreden. Het criterium uit het Besluit m.e.r. heeft betrekking op de uitbreiding van een binnenvaarweg en beperkt zich niet tot hoofdvaarwegen. Voor het vaststellen van het MER is een uitgebreide m.e.r.-procedure doorlopen door de minister van Infrastructuur en Milieu. Op 22 december 2015 is het MER ter advies voorgelegd aan de Commissie voor de m.e.r. (de Commissie). De Commissie heeft op 22 februari 2016 haar toetsingsadvies gepubliceerd (rapportnummer 2991). De Commissie is van oordeel dat het MER de essentiële informatie bevat om een besluit te kunnen nemen over de vergunningaanvraag Ontgrondingenwet waarin het milieubelang volwaardig wordt meegewogen. Het advies van de Commissie is meegenomen in de verdere besluitvorming op grond van de Ontgrondingenwet. De Commissie heeft grote waardering voor de professionaliteit, veelzijdigheid en diepgang waarmee de effecten van de verdieping op de verzilting en de morfologie zijn onderzocht. Het morfologisch onderzoek heeft de systeemkennis van het gebied aanmerkelijk vergroot en reikt voor dit onderwerp daarmee zelfs verder dan de specifieke kennis die voor het te nemen besluit nodig was. Voor resultaten uit het MER wordt verwezen naar het MER die samen met deze vergunning ter inzage is gelegd. Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor de evaluatie van de effecten van de verdieping. De vergunninghouder is, ingevolge de voorschriften opgenomen in paragraaf 3.2, verantwoordelijk voor het aanleveren van de juiste monitoringinformatie op grond waarvan het bevoegd gezag de evaluatie kan uitvoeren. Daartoe is een monitoringverplichting in de vergunning opgenomen. Beleidsregels Op ontgrondingen in rijkswateren zijn de Beleidsregels ontgrondingen in rijkswateren, vastgesteld op 20 september 2010, met kenmerk VENW/BSK-2010/127556, van toepassing. De beleidsregels hebben als doel een nadere invulling te geven aan de wijze waarop Rijkswaterstaat omgaat met aanvragen, de wijze van beoordelen hiervan en het stellen van voorwaarden. De aanvraag is getoetst aan de Beleidsregels ontgrondingen in Rijkswateren. In onderstaande tabel is aangegeven welke relevante kunstwerken of objecten in de toetsing zijn opgenomen en welke afstanden tussen kunstwerk of object en verdieping worden gehanteerd. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 17 van 99

18 Type kunstwerk of object Waterkeringen Primaire waterkeringen (afstand tot de teen van dijk) Natuur en milieu Vogelconcentraties Archeologie en cultuurhistorie Wettelijk beschermde monumenten van archeologische vondsten, locaties met melding van archeologische vondsten en wrakken Overige objecten Olie- en gasleidingen in de bodem van het betreffende rijkswater In gebruik zijnde telecommunicatiekabels in de bodem van of boven het betreffende rijkswater Overige vaste objecten van het Rijk of van derden Rivieren en havens 50 meter Niet aan de orde 100 meter 100 meter 100 meter 50 meter Naast op de afstanden is getoetst of de verdieping: geen ongewenste erosie of sedimentatie van het rivierbed tot gevolg heeft, noch op de locatie van de ontgronding, noch elders; het rivierkundig gewenste evenwicht in de bodemligging en de stabiliteit van infrastructuur niet verstoort; niet leidt tot substantiële waterstandsverhogingen in maatgevende situaties als bedoeld in de Beleidsregels grote rivieren en hoofdstuk 6, 6 van het Waterbesluit; geen belemmering vormt voor huidige/geplande/toekomstige rivierverruimingsprojecten; niet leidt tot een structurele beperking van de scheepvaart; en niet leidt tot ongewenste grondwaterstandveranderingen. De beleidsregels hebben een intern bindend karakter, hiervan kan gemotiveerd worden afgeweken indien de gevolgen van het strikt volgen van de beleidsregels niet in verhouding staan tot de met de Ontgrondingenwet te dienen belangen. De resultaten van de toetsing van de aanvraag aan de beleidsregels zijn opgenomen in hoofdstuk 6. De conclusies van de toetsing aan de beleidsregels zijn vetgedrukt. Ruimtelijke plannen Op grond van artikel 10 van de Ontgrondingenwet is op 29 december 2015 aan de gemeenten Maassluis, Rotterdam, Vlaardingen en Schiedam en aan de Provincie Zuid-Holland per brief (kenmerk RWS-2015/56397) gevraagd of de verdieping waar de aanvraag op ziet past binnen de ruimtelijke plannen. De Provincie Zuid-Holland heeft op 22 februari 2016 (kenmerk RWS-2016/8282) meegedeeld dat er geen provinciale ruimtelijke regels zijn die zich verzetten tegen de verdieping. Ter plaatse geldt geen inpassingsplan en is evenmin sprake van strijd met regels uit de provinciale ruimtelijke verordening. Het provinciale beoordelingskader voor ruimtelijke ordening en water is vastgelegd in de provinciale Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM). RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 18 van 99

19 In de VRM is de Nieuwe Waterweg aangemerkt als onderdeel van het internationale vaarwegennet. De aanvraag voor de verdieping is functioneel daarmee in overeenstemming, zodat er uit oogpunt van direct ruimtebeslag geen strijdigheid bestaat met de verlening van de ontgrondingenvergunning. De voor de verdieping relevante aandachtspunten die de provincie Zuid-Holland heeft meegegeven worden in het volgende hoofdstuk meegewogen. De gemeente Maassluis heeft op 22 april 2016 (kenmerk RWS-2016/18706) meegedeeld dat de verdieping in overeenstemming is met het bestaande planologisch regime. De voor de verdieping relevante aandachtspunten die de gemeente Maassluis heeft meegegeven worden in het volgende hoofdstuk meegewogen. De gemeente Rotterdam heeft op 11 februari 2016 (kenmerk RWS-2016/6711) meegedeeld dat de verdieping in overeenstemming is met het bestaande planologisch regime. Daarnaast heeft de gemeente Rotterdam op 26 april 2016 (kenmerk RWS-2016/18307) de voor de verdieping relevante aandachtspunten meegegeven, deze worden in het volgende hoofdstuk meegewogen. De gemeente Vlaardingen heeft op 7 maart 2016 (kenmerk RWS-2016/10490) meegedeeld dat de verdieping in overeenstemming is met het bestaande planologisch regime. De voor de verdieping relevante aandachtspunten die de gemeente Vlaardingen heeft meegegeven worden in het volgende hoofdstuk meegewogen. De gemeente Schiedam heeft op 6 januari 2016 (kenmerk RWS-2016/13079) per mail meegedeeld dat de verdieping plaats vindt buiten het grondgebied van de gemeente Schiedam. Daarmee is het toetsen van de verdieping aan het planologisch regime van de gemeente Schiedam niet aan de orde. Zoals aangeven onder de paragraaf Ontgrondingenwet worden bij de besluitvorming op grond van artikel 3 van de Ontgrondingenwet alle betrokken belangen meegewogen. Dit geldt niet voor de belangen die binnen andere wettelijke kaders worden beschermd, tenzij op grond van die wettelijke kaders geen specifieke besluitvorming nodig is voor de verdieping en het belang dusdanig is dat vanuit de Ontgrondingenwet voorwaarden gesteld dienen te worden. De overige wet- en regelgeving waaraan de bij de ontgrondingenvergunning betrokken belangen in dat kader zijn meegewogen zijn de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet ruimtelijke ordening, de Wet geluidhinder, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet met onderliggende regelgeving en beleidsregels. Beheer en Onderhoud De Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas zijn in beheer bij het Rijk (Rijkswaterstaat) en zijn onderdeel van het hoofdvaarwegennet. Het beheer van het hoofdvaarwegennet is de taak van Rijkswaterstaat. Het beheer en onderhoud van de Botlek Havens wordt uitgevoerd door het HbR. De beheertaak van het Rijk is gekoppeld aan de in de legger Rijkswaterstaatswerken vastgelegde vereiste dimensies van de vaarweg. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 19 van 99

20 De verdieping viel daar niet binnen en is gestart als een initiatief van het Havenbedrijf Rotterdam. In september 2016 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu de Tweede Kamer laten weten dat in het licht van de vervallen vrijstelling vennootschapsbelasting het Rijk maximaal 35 miljoen euro zal bijdragen aan de verdieping. Daarmee is de verdieping een publiek gefinancierd initiatief geworden en is het niet nodig om een voorschrift over beheer en onderhoud in de vergunning op te nemen. Omdat het beheer van het hoofdvaarwegennet een taak van Rijkswaterstaat is zal de uitvoering van de verdieping op de hoofdvaarweg ook door Rijkswaterstaat worden uitgevoerd. Het toezicht op werken uitgevoerd door Rijkswaterstaat wordt door de Inspectie Leefomgeving en Transport uitgevoerd. Daarom is in de voorschriften opgenomen dat de afdeling Handhaving Bodem en Water van de Inspectie Leefomgeving en Transport het aanspreekpunt en contact is voor zaken met betrekking tot toezicht en handhaving. Het betreft hier een ambtshalve wijziging, aangezien in de ontwerpvergunning de afdeling Handhaving van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid was opgenomen. Deze wijziging heeft geen inhoudelijke consequenties. Economisch belang De haven van Rotterdam is als 4 e haven van de wereld van groot belang voor de regionale en nationale Nederlandse economie vanwege de omzet (3,3% BBP) die er wordt gegenereerd en de werkgelegenheid ( banen) die wordt geboden. Aldus is de haven belangrijk voor het vestigingsklimaat in Nederland en de internationale concurrentiepositie van de in Nederland gevestigde bedrijven. De laatste decennia is er in de scheepvaart een belangrijke trend gaande: er wordt steeds vaker gebruik gemaakt van schepen met een grotere diepgang. Voor handelaren en gebruikers van grondstoffen is het immers voordeliger gebruik te maken van schepen waarin zij in één keer hun lading kunnen vervoeren. Om deze reden kiezen zij voor een haven waarin zij met deze dieper stekende schepen terecht kunnen. In de huidige situatie zijn de Botlekhaven en de Tweede Petroleumhaven niet bereikbaar voor deze dieper stekende schepen, zonder aan het begin van de haven al een deel van de lading te lossen (het zogenaamde lichteren). Deze havens hebben daarmee een concurrentienadeel ten opzichte van andere havens in Europa die de vaargeul blijven verdiepen en meer moderne tankcapaciteit gerealiseerd hebben of nog gaan realiseren. De verdieping van de Botlekhaven en de Tweede Petroleumhaven heeft dan ook als doel de toegankelijkheid te vergroten en daarmee het petrochemisch cluster in deze twee havens en de haven als geheel te versterken. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 20 van 99

21 6. Overwegingen naar aanleiding van de aanvraag Op grond van het afwegingskader van artikel 3, tweede lid, van de Ontgrondingenwet, worden bij de verlening van een ontgrondingenvergunning alle relevante betrokken belangen meegewogen. Alle bij de ontgronding, de herinrichting van de ontgronde onroerende zaken en de aanpassing van de omgeving van de ontgronde onroerende zaken betrokken belangen worden hiermee beschermd. Dit geldt niet voor belangen die door andere wetgeving dan de Ontgrondingenwet worden beschermd en er op grond van die wettelijke kaders ook een besluit dient te worden genomen voor de verdieping. In dat geval dienen de belangen binnen dat specifieke wettelijke kader te worden afgewogen. In het kader van de belangenafweging is op grond van artikel 3 en 10 van de Ontgrondingenwet op 29 december 2015 per brief advies gevraagd aan de zes betrokken waterschappen, negen betrokken gemeenten, provincie Zuid-Holland, Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, de Inspectie Leefomgeving en Transport, Rijkdienst voor het Cultureel Erfgoed en Ministerie van Economische Zaken (kenmerk RWS-2015/56397) en op 21 januari 2016 aan de Divisie Rijkshavenmeester Rotterdam (kenmerk RWS-2016/3180). Tevens is de volledige aanvraag op 12 januari 2016 beschikbaar gesteld op de website van het Platform Participatie van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De ontvangen adviezen zijn betrokken bij het opstellen van de vergunning. Op 26 november 2014, 20 januari en 31 maart 2016 zijn drie informatiebijeenkomsten geweest om het project nader toe te lichten. De daar ontvangen reacties zijn tevens betrokken bij het opstellen van dit besluit. Bij de behandeling van voorliggende aanvraag is tevens getoetst aan de doelstellingen uit artikel 2.1 van de Waterwet. De doelstellingen zijn uitgewerkt in onder meer het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009 (Bkmw), het Nationaal Waterplan, het BPRW en bijbehorende documenten zoals de KRW-factsheets en het Handboek Immissietoets. De invulling van de basisfuncties veiligheid, voldoende, schoon en (ecologisch) gezond water in het BPRW dienen ter voorkoming van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste. In onderstaande paragrafen wordt het effect van de verdieping op de waterveiligheid, de ecologische en chemische toestand van het water, en de maatschappelijke functies van het water, toegelicht. 6.1 Overwegingen t.a.v. de beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste (waterveiligheid en voldoende water) Primaire Waterkeringen In de Nieuwe Waterweg vindt de verdieping plaats binnen de kernzone van de Maeslantkering, een primaire kering in beheer bij Rijkswaterstaat. Tevens zijn langs de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas dijken aanwezig. Dit zijn primaire keringen in beheer bij Hoogheemraadschap van Delfland en Waterschap Hollandse Delta. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 21 van 99

22 Primaire Waterkering Rijkswaterstaat (Maeslantkering) Voor de Maeslantkering is een Failure Mode and Effects Analysis (FMEA) opgesteld. Op basis van de FMEA leidt de verdieping niet tot een toename van de beheerkosten of een toename van de faalkans. Tevens is een onderzoek uitgevoerd naar de invloed van de verdieping op de volgende drie aspecten: 1. De golfcondities bij de Maeslantkering; 2. Het responsiegedrag van de Maeslantkering; 3. Het effect van seiches op de Maeslantkering. Uit het onderzoek is gebleken dat de effecten van de verdieping van de Nieuwe Waterweg op de drie beschouwde aspecten zeer beperkt is. De verdieping leidt relatief lokaal tot een verhoging met maximaal 1 cm van de maatgevende hoogwaterstand. Dit is zo gering dat dit niet van invloed zal zijn op de inzetfrequentie van de Maeslantkering. Op basis hiervan is de verwachting dat dit in de praktijk de inzet van de kering niet beïnvloedt. De NGD ter plaatse van de Maeslantkering bedraagt momenteel 15,00 meter minus NAP en na verdieping 16,20 meter minus NAP. De huidige werkelijke bodemligging van de Nieuwe Waterweg is grotendeels al dieper dan 16,20 meter minus NAP, namelijk gemiddeld 17,00 meter minus NAP. Uit archiefonderzoek is gebleken dat de Maeslantkering ontworpen is op een NGD van maximaal 17,00 meter minus NAP. Aanvullend is onderzoek gedaan naar de integriteit van de relevante onderdelen van de Maeslantkering. Uit dit onderzoek is gebleken dat de verdieping ter hoogte van de Maeslantkering zeer beperkte effecten heeft. Aandachtspunten zijn: De wijze van uitvoering. Deze dient binnen de werkgrenzen en gecontroleerd uitgevoerd te worden. De ontgrondingskuil aan de westkant van de Maeslantkering. Uit het morfologisch onderzoek blijkt dat de kans dat de verdieping deze lokale erosie gaat beïnvloeden zeer klein is. Beide punten worden gereguleerd. De wijze van uitvoering binnen de kern- en beschermingszone van de Maeslantkering wordt door de uitvoerder bepaald en dient in het werkplan te worden aangegeven. Hierbij dient in het bijzonder rekening gehouden te worden met de drempelconstructie, bodembescherming en oeverbescherming. De verdiepingswerkzaamheden binnen de kern- en beschermingszone van de Maeslantkering (zie legger Stormvloedkering Nieuwe Waterweg/Europoort) dienen buiten het stormseizoen plaats te vinden. Tevens mag de verdieping geen invloed te hebben op de jaarlijkse proefsluiting. In het voorschrift uitvoering is dit opgenomen. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 22 van 99

23 De verdieping betreft een ontgronding in de kern- en beschermingszone van een primaire kering in beheer van het Rijk. Hierop is artikel 6.14 van het Waterbesluit van toepassing. De aard en omvang van de verdieping hebben echter geen nadelige invloed op het waterstaatkundig beheer. Op grond van artikel 6.12, tweede lid, onder f van het Waterbesluit en artikel 6.12a van de Waterregeling is dan ook geen watervergunning nodig. De waterstaatskundige belangen zijn in deze vergunning meegenomen en in voorschriften voldoende geborgd. In het Raamwerk voor Monitoring (bijlage 3) is voorgeschreven om de ontgrondingskuil ook na de verdieping te monitoren. Primaire waterkeringen Waterschappen De macrostabiliteit van de oevers van de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas (primaire keringen van de waterschappen) is door middel van vier representatieve doorsneden bepaald. Op basis van stabiliteitsberekeningen is geconcludeerd dat de stabiliteitsfactor gelijk blijft. De berekende stabiliteitsfactor blijft voldoen aan de norm. De kritische glijcirkel ligt daarnaast op voldoende afstand van de verdieping. Aan de zes betrokken waterschappen is onder meer gevraagd naar aandachtspunten op het gebied van primaire waterkeringen. Op 23 februari 2016 (kenmerk RWS-2016/8537) is een gezamenlijke reactie van de waterschappen ontvangen. De waterschappen geven aan dat op basis van de beschikbare informatie de waterveiligheid niet in het geding is. Het voorkomen van mogelijke effecten op primaire waterkeringen in de Rijn-Maasdelta door bodemerosie blijft een belangrijk aandachtspunt. Dit krijgt daarom specifiek aandacht in het Raamwerk voor Monitoring. In de voorschriften is opgenomen dat de monitoringsresultaten jaarlijks met de (regionale) waterbeheerders besproken dienen te worden. Daarnaast vindt een jaarlijkse toetsing van de rapportage door Rijkswaterstaat plaats. Conclusie: De stabiliteit van waterkeringen wordt niet verstoord, bodemerosie wordt gemonitord Overige vaste objecten van het Rijk of derden Langs het traject van de verdieping liggen diverse vaste objecten in beheer bij het rijk of bij derden. Oevers en kribben langs de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas De macrostabiliteit van de oevers van de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas is door middel van vier representatieve doorsneden bepaald. Op basis van stabiliteitsberekeningen is geconcludeerd dat de stabiliteitsfactor gelijk blijft. De berekende stabiliteitsfactor blijft voldoen aan de norm. De kritische glijcirkel ligt daarnaast op voldoende afstand van de verdieping. Uit de beoordeling is gebleken dat over het algemeen de kribben en oevers zich op ruime afstand van de verdieping bevinden en daarom geen effect ondervinden van de verdieping. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 23 van 99

24 Kaden en constructies nabij de hoofdvaargeul Botlek Havens De macrostabiliteit van de kaden nabij de hoofdvaargeul Botlek Havens is door middel van vier representatieve doorsneden bepaald. Op basis van stabiliteitsberekeningen is geconcludeerd dat de stabiliteitsfactor gelijk blijft. De berekende stabiliteitsfactor voldoet ook na verdieping aan de norm. De kritische glijcirkel ligt daarnaast op voldoende afstand van de verdieping. In de aanvraag is aangegeven dat in het uitvoeringsontwerp de tijdelijk te treffen maatregelen ten behoeve van de stabiliteit van kaden en oevers, die pas in Fase 2 verdiept worden, opgenomen worden. Het aanleveren van een uitvoeringsontwerp is in het voorschrift werkplan geborgd. Blankenburgverbinding en Beneluxtunnel Ter hoogte van kmr 1017 van de Nieuwe Waterweg is de Blankenburgverbinding gepland. In het Tracébesluit Blankenburgverbinding is opgenomen dat het uitgangspunt voor de tunnel een vaarwegdiepte van maximaal 17,00 meter minus NAP is. De NGD na de verdieping bedraagt ter hoogte van de tunnel 16,40 meter minus NAP. Hiermee heeft de verdieping geen effecten op de stabiliteit van de tunnel. Om de stabiliteit van de bodem na aanleg van de tunnel te monitoren is de tunnel in het Raamwerk voor Monitoring opgenomen. Ter hoogte van kmr 1009 van de Nieuwe Maas ligt de Beneluxtunnel. De verdieping (blauwe en groene lijnen) vindt plaats tot op een afstand van circa 35 meter van de Beneluxtunnel. In onderstaande figuur is dit grafisch weergegeven. Het mogelijke invloedgebied van de verdieping op de bodemligging van de tunnel loopt tot circa 9 meter naast de tunnel. Gezien de afstand van 35 meter tot de tunnel heeft de verdieping geen invloed op de stabiliteit van de tunnel. Omdat de Beneluxtunnel nabij de overgang van huidige bodemligging naar verdiepte bodemligging ligt, wordt in het morfologisch onderzoek aanbevolen om de bodemligging regelmatig te monitoren. De Beneluxtunnel is daarom in het Raamwerk voor Monitoring opgenomen. Vanwege mogelijke nadelige effecten op bodemligging dient de wijze van uitvoering binnen 50 meter van de Beneluxtunnel en (toekomstige) tunnel in het werkplan specifiek te worden aangegeven. Hierbij dient in het bijzonder rekening gehouden te worden met de aanwezige bodembescherming. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 24 van 99

25 De Beneluxtunnel is een Rijkswaterstaatswerk waarop de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken van toepassing is. De verdieping heeft geen betrekking op functionele onderdelen of voorwaarden voor de tunnel. Dat wil zeggen dat de noodzakelijke gronddekking van de tunnel niet wordt weggegraven of anderszins beïnvloed wordt door de verdieping. De reeds genoemde voorwaarden voor monitoring en wijze van uitvoering zijn in deze vergunning opgenomen. Een aparte vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken is hiermee niet nodig. Conclusie: De stabiliteit van aanwezige en geplande infrastructuur wordt niet verstoord. De bodemligging wordt gemonitord Morfologie en Rivierkundig evenwicht De verdieping leidt tot een toename van de landgerichte (en afname van de zeewaarts gerichte) stroomsnelheden dicht boven de bodem in de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas. De effecten van de verdieping op de waterbeweging in de Rijn-Maasmonding zijn klein tot zeer klein. Door het beperkte effect van de verdieping op de waterbeweging is het effect op de morfologie ook relatief klein. Dat laat onverlet dat de analyse van morfologische effecten onzekerheden kent, zo wordt ook in de reactie van de waterschappen aangegeven. Door monitoring en verdere modelontwikkeling wordt hierin voorzien. De Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas zullen na de verdieping iets meer sediment importerend worden en daarmee zullen de onderhoudsvolumes van slib en zand naar verwachting met circa 10-20% toenemen. Het beheer en onderhoud van de hoofdvaarweg is de taak van Rijkswaterstaat. Dit blijft ook na de verdieping het geval. Door de verdieping is te verwachten dat op langere termijn een verlaging zal optreden van de evenwichtsbodemligging van circa 5-10 cm aan de westzijde van de Oude Maas tot circa 0-5 cm aan de oostzijde. Effecten verder stroomopwaarts worden niet voorzien. Deze bodemverlaging is ongewenst en komt bovenop de reeds bestaande trend in bodemverlaging. Dit wordt ook door de waterschappen benoemd als risico voor de stabiliteit van waterkeringen. Daarom is in de vergunning een voorschrift opgenomen om de verwachte extra erosie op de Oude Maas te compenseren door het eenmalig terugstorten van nuttig toepasbaar bodemmateriaal in de bovenloop van de Oude Maas. Er is een beperkt risico op het ontstaan van ontgrondingskuilen op de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas. Voornaamste reden is dat de dieper gelegen zandlaag (pakket I) bestaat uit sediment met ongeveer gelijke sedimentkarakteristieken als de laag die momenteel aan het oppervlak ligt (Pakket III). De verwachting is dan ook niet dat indien pakket I wordt aangesneden er zich in een kort tijdsbestek een (diepe) kuil kan ontwikkelen. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 25 van 99

26 In het Raamwerk voor Monitoring wordt voorgeschreven dit te volgen om tijdig ongewenste ontwikkelingen te signaleren. Indien ongewenste ontwikkelingen optreden is in de voorschriften opgenomen dat deze gerapporteerd dienen te worden zodat door of ten laste van vergunninghouder passende maatregelen genomen worden. In het raamwerk is tevens opgenomen om gebruik te maken van een goed modelinstrumentarium dat naast de waterbeweging (NSC-model) ook de morfologische effecten van ingrepen op een relatief snelle manier kan identificeren en kwantificeren. Conclusie: De verdieping leidt tot ongewenste erosie in de Oude Maas, om deze erosie te compenseren wordt eenmalig bodemmateriaal teruggestort Maatgevende Hoogwaterstand De Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas vallen onder het bergend regime van de Beleidsregels Grote Rivieren (Bgr). De verdieping valt onder artikel 4 van de Bgr. Artikel 7, tweede lid van de Bgr vereist dat waterstandseffecten worden gecompenseerd. Op basis van de uitgevoerde Maatgevend Hoogwater-analyse wordt geconcludeerd dat het waterstandseffect van de verdieping afgerond maximaal één centimeter is. Dit effect is lokaal en strekt zich niet uit over de hele Rijn-Maasmonding. De verdieping heeft geen negatieve invloed op het waterbergend vermogen van deze rivieren. De gemeente Rotterdam heeft aandacht gevraagd voor de effecten van de verdieping op het buitendijks gebied. Voor overstromingsrisico s voor buitendijks gebied is een separate analyse uitgevoerd. Hieruit blijkt dat het effect van de verdieping op buitendijkse gebieden van gelijke orde is als de effecten uit voornoemde Maatgevend Hoogwater-analyse. Het betreft hier een unieke situatie waarbij het opstellen van de beleidsregels geen rekening mee is gehouden en waarin de compensatiemogelijkheden van de beleidsregels dan ook niet in voorzien. Het waterbergend vermogen is immers niet in het geding en het achterland wordt beschermd door de inzet van de Maeslantkering. De duidelijke maatschappelijke nut en noodzaak voor de verdiepte Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas rechtvaardigt vanuit een integrale afweging de acceptatie van de beperkte en lokale waterstandsverhoging in afwijking van de beleidsregels. Conclusie: De verdieping leidt niet tot substantiële verhoging van de maatgevende waterstanden in de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas Verzilting oppervlaktewater In de overgangswateren Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas behoort landinwaartse indringing van de zouttong vanuit zee tot de natuurlijke karakteristiek en dynamiek. De verdieping leidt tot een grotere en verdere zoutindringing. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 26 van 99

27 In de Nieuwe Maas en verder bovenstrooms gelegen waterlichamen en de aanliggende regionale wateren speelt verzilting een belangrijke rol in de zoetwatervoorziening voor diverse functies, met name in droge perioden met lage rivieraanvoer. De gezamenlijke reactie van de waterschappen, de reactie van de gemeenten Maassluis, Rotterdam en Vlaardingen, de Omgevingsdienst Haaglanden en de Provincie Zuid-Holland vragen daarom om extra aandacht voor verzilting. Het MER bevat een zeer uitgebreide analyse van de effecten op verzilting door middel van (model)simulaties. Deze analyses zijn gedurende het traject intensief besproken met de betrokken waterschappen, extern getoetst en beoordeeld door de Commissie. Er is brede waardering voor de professionaliteit en diepgang waarmee de effecten van de verdieping op de verzilting zijn onderzocht. Desalniettemin blijven modelanalyses een benadering van de werkelijkheid en kennen de uitkomsten onzekerheden, zo wordt door de waterschappen benadrukt. Om die reden wordt via het Raamwerk voor Monitoring toegewerkt naar een evaluatie van de effecten in de praktijk. In de voorschriften is opgenomen dat de monitoringsresultaten jaarlijks met de (regionale) waterbeheerders en de Provincie Zuid-Holland besproken dienen te worden. Daarnaast vindt een jaarlijkse toetsing van de rapportage door Rijkswaterstaat plaats. De Commissie voor de m.e.r. concludeert tevens dat de onderzoeken terecht beschrijven dat verzilting in het plan- en studiegebied op dit moment reeds een probleem is. In historisch perspectief is de omvang van de verdieping beperkt en leidt daarom - ook in worst-case analyses - naar verwachting tot geringe extra effecten op de verzilting van het oppervlaktewatersysteem. Het is daarom navolgbaar dat de onderzoeken zijn gericht op het benoemen van risicogebieden, goede monitoring en het in beeld brengen van mogelijke mitigerende maatregelen in plaats van maatregelen gericht op beperken van de toename van verzilting. Hoewel de toename van verzilting naar verwachting beperkt blijft, is het vanwege mogelijke additionele effecten van klimaatverandering zinvol het onderzoek naar maatregelen om de zoutindringing via de Nieuwe Waterweg te verminderen, voort te zetten. Daarbij is het van belang ook aandacht te schenken aan negatieve milieueffecten en het energieverbruik die aan deze maatregelen kunnen kleven. In de voorschriften is een onderzoeksverplichting opgenomen naar de bronmaatregelen aanleg gaten in de splitsingsdam en inzet van pompschepen. Ook de resterende onzekerheden over de omvang van effecten en effectiviteit van getroffen maatregelen zijn reden om verder onderzoek te doen naar bronmaatregelen. Mocht uit het gevraagde onderzoek blijken dat de maatregelen toepasbaar zijn, dan zullen deze maatregelen aan het Deltaprogramma Zoetwater worden toegevoegd. Binnen het Deltaprogramma vindt de integrale afweging voor toepassing van maatregelen binnen het hoofdwatersysteem plaats. Voor beoordeling van de verzilting van oppervlaktewater, is getoetst aan het Nationaal Waterplan en de doelstellingen voor het relevante oppervlaktewaterlichaam in het BPRW. Hierbij is gebruik gemaakt van de Handreiking Verzilting. Belangrijk doel uit het Nationaal Waterplan is dat de zoetwatervoorziening voor regionale gebieden op peil blijft. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 27 van 99

28 In het MER wordt geconcludeerd dat voor de Noord, het Spui (Bernisse/Brielse Meer), de Oude Maas en de Lek de effecten van de verdieping zeer beperkt zijn, enerzijds vanwege het verziltingsmechanisme (de verziltingssituatie verslechtert niet noemenswaardig) en anderzijds vanwege de forse inlaatcapaciteit bij Kinderdijk (Lek), die er voor zorgt dat er ook in droge maanden voldoende zoetwater beschikbaar is voor de regionale watervoorziening. Hier zijn dan ook geen aanvullende maatregelen voor opgenomen in de vergunning. De verzilting op de Nieuwe Maas en Hollandsche IJssel neemt wel toe als gevolg van de verdieping. Hierdoor neemt de zoetwaterbeschikbaarheid bij Boerengat en Middelwatering beperkt af en bij met name Sluizen Vlaardingen, Schiedam en Parksluizen neemt de zoutindringing beperkt toe. Dit werkt nadelig uit voor de zoutbelasting van het achterliggend regionaal watersysteem. Door doorspoeling en aanpassing van de inlaat van diverse waterstaatswerken worden deze effecten gemitigeerd. De Hollandsche IJssel laat ook een beperkte toename van de verzilting zien door de verdieping. Bepalend voor de regionale zoetwatervoorziening is de inlaat bij Gouda. In het verleden is daarvoor een alternatieve watervoorziening (KWA) gerealiseerd met water uit het Amsterdam-Rijnkanaal en Lek om de zoetwatervoorziening in perioden van grote droogte veilig te stellen. Deze voorziening wordt in het kader van het Deltaprogramma Zoetwater uitgebreid. De verdieping leidt niet tot een frequentere inzet (gemiddeld 1 keer per 8 jaar), maar wel tot een meer langdurige inzet met vijf dagen per keer van deze uitgebreide KWA. De maximale duur van de inzet is 3 maanden. Het karakter van de KWA als calamiteitenmaatregel verandert zo niet. Met de inzet van deze uitgebreide KWA-maatregel zijn effecten op de regionale zoetwatervoorziening geheel te voorkomen. Het op peil houden van de regionale zoetwatervoorziening is onderdeel van de reguliere taak en zorg van de waterschappen. Aanvullend op de genoemde taak en zorg heeft de vergunninghouder overeenkomsten afgesloten met de betrokken waterschappen over schadeloosstelling voor de door de waterschappen uit te voeren aanpassingen aan waterstaatswerken en extra beheer bij droogtesituaties. Hiervoor worden de waterschappen financieel door de vergunninghouder gecompenseerd. In de overeenkomsten zijn de volgende passende maatregelen opgenomen: 1. Maatregelen ter compensatie van de door de hogere zoutindringing door de Parksluizen veroorzaakte verminderde beschikbaarheid van zoet water. 2. Maatregelen ter compensatie van de verminderde beschikbaarheid van zoet water bij Boerengat. 3. Financiële compensatie voor een langer durende inzet van de KWA met daarbij behorend beheer en onderhoud. De maatregelen hanteren als uitgangspunt dat de effecten zoveel mogelijk ongedaan worden gemaakt met gebiedseigen water. Daarmee voldoen de maatregelen aan de Deltaprogramma doelstelling zuinig en efficiënt omgaan met zoetwater. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 28 van 99

29 Door de getroffen mitigerende en compenserende maatregelen voor de Nieuwe Maas en de Hollandsche IJssel blijft de regionale zoetwatervoorziening op peil en treedt geen extra watertekort op voor de daarvan afhankelijke gebruiksfuncties. Daarmee zijn geen negatieve effecten van de verdieping voor de achterliggende regionale waterlichamen te verwachten. Zoetwatervoorziening in breder perspectief Onder andere door de waterschappen en gemeente Rotterdam wordt aandacht gevraagd voor de effecten van de verdieping op zoetwaterbeschikbaarheid in relatie tot de klimaatverandering. De stresstest zoetwatervoorziening (Deltaprogramma) heeft laten zien dat het Deltaprogramma Zoetwater voldoende maatregelen bevat om de levering van zoetwater aan de regionale watersystemen op het huidige niveau te houden bij de combinatie van een zout Volkerak-Zoommeer, de verdieping van de Nieuwe Waterweg én de aanleg van een nieuwe zeesluis bij IJmuiden. Bij uitvoering van deze ingrepen zullen enkele zoetwatermaatregelen wel vaker of eerder dienen te worden ingezet. In sommige gevallen zijn dit meer ingrijpende maatregelen die om een zorgvuldige afweging vragen. Initiatiefnemers van ingrepen die tot extra verzilting leiden, zijn verantwoordelijk om binnen hun handelingsbereik negatieve effecten te mitigeren of te compenseren. Verzilting van waterwinlocaties voor drinkwatervoorziening wordt voorkomen. Daarbij wordt onder meer gekeken naar de waterverdeling op het hoofdwatersysteem. Bij een omvangrijke toename van de zoetwatervraag op lange termijn zou aanscherping van het Deltaprogramma Zoetwater nodig kunnen zijn, maar zeker voor de komende jaren is hier geen aanleiding voor. Drinkwaterfunctie De drinkwatervoorziening is in de Deltabeslissing Zoetwater 2016 benoemd als cruciale functie die beschermd moet worden. Daarom is het beleid ten aanzien van nieuwe activiteiten restrictief om achteruitgang te voorkomen. Om die reden is specifiek gekeken naar de effecten van de verdieping op de in het BPRW als zodanig aangegeven waterwinlocaties voor de drinkwatervoorziening. Vanuit de Lek wordt drinkwater gewonnen door de drinkwaterbedrijven Oasen (oeverinfiltratie bij Krimpen en Bergambacht) en Dunea (noodonttrekking bij Bergambacht). De noodonttrekking bij Bergambacht wordt mogelijk een permanente onttrekking. In de huidige praktijk is de zoetwatervoorziening vanuit de Lek zeer robuust. Daarnaast is gekeken naar de Oude Maas (noodinlaat Beerenplaat), Haringvliet (Middelharnis) en Biesbosch (gat van Kerksloot). Voor oppervlaktewater dat wordt gebruikt voor de bereiding van water voor menselijke consumptie gelden Europese milieukwaliteitseisen voor water die zijn opgenomen in het Bkmw. Voor waterwinlocaties geldt de jaargemiddelde norm voor chloride van 150 mg/l. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen oeverinfiltratie of oppervlaktewateronttrekkingen. Ook maakt het hiervoor niet uit of er een verhoging van het jaargemiddelde beneden de grenswaarde optreedt. Voor geen van de waterwinlocaties is er sprake van een overschrijding van de betreffende grenswaarde, niet in de huidige situatie en niet na de verdieping. De overschrijding van de grenswaarde als innamenorm is en blijft incidenteel en zal voor Bergambacht toenemen van 0,2% naar 0,3% van het aantal dagen in een beschouwde periode van 50 jaar. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 29 van 99

30 Vanuit de drinkwaterfunctie zijn daarom op dit moment geen extra maatregelen noodzakelijk. Omdat klimaatinvloeden dominant zijn voor eventuele verdergaande verzilting van de Lek kan op lange termijn wel de noodzaak bestaan voor extra maatregelen. Bestrijding van deze klimaateffecten op lange termijn (bijvoorbeeld meer water naar de Lek via stuw Hagestein) zit in de scope verkenning zoetwatervoorziening van het Deltaprogramma en zal bij besluiten in dat kader worden meegenomen. Het verdere onderzoek naar praktisch toepasbare bronmaatregelen, zoals in deze vergunning is voorgeschreven, zal aan deze verkenning bijdragen. Conclusie: De verdieping leidt tot meer verzilting in Nieuwe Waterweg, Nieuwe Maas en Hollandsche IJssel. De getroffen en nog te treffen maatregelen zorgen ervoor dat daardoor de regionale zoetwatervoorziening niet gaat verslechteren. 6.2 Overwegingen t.a.v. de bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen (schoon en gezond water) De verdieping vindt plaats in de oppervlaktewaterlichamen Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas. Ingevolge de Kader Richtlijn Water (KRW) behoren deze waterlichamen tot het watertype Overgangswater, Estuarium met matig getijverschil, waarbij de status respectievelijk Kunstmatig (Nieuwe Waterweg) en Sterk Veranderd (Nieuwe Maas) is. De ecologische en fysisch-chemische doelen voor deze wateren zijn vastgelegd in het BPRW (KRW-factsheets). Bij de beoordeling is gekeken of de verdieping leidt tot achteruitgang op één van de kwaliteitselementen binnen de planperiode ( ) en of de verdieping het behalen van doelen structureel in de weg staat voor zowel de betreffende oppervlaktewaterlichamen als daardoor beïnvloede grond- en oppervlaktewaterlichamen (Wezer-arrest). Voor de beoordeling is van belang welke maatregelen in het BPRW zijn opgenomen, of reeds rekening is gehouden met de te vergunnen activiteit en of er sprake is van eventuele afwijkingen van de KRW-doelen conform de vereisten van de KRW. Het geheel van doelstellingen, maatregelen en eventuele afwijkingen vormt het toetsingskader voor de vergunningverlening. Daarom is in artikel 6.1a van het Waterbesluit geregeld dat bij de vergunningverlening rekening moet worden gehouden met de waterplannen, hier het BPRW Chemie en Ecologie Bij toetsing van de aanvraag aan de ecologische en chemische doelstellingen van het relevante oppervlaktewaterlichaam is gebruik gemaakt van de het toetsingskader Waterkwaliteit voor individuele besluiten uit het BPRW (bijlage 5). De effecten van een ingreep op de oppervlaktewaterkwaliteit worden getoetst aan de ecologische waterkwaliteit (overige specifieke verontreinigende stoffen) en aan de chemische waterkwaliteit (prioritaire stoffen). Voor beoordeling van de mogelijke effecten van de verdieping op de chemische toestand is middels het Handboek Immissietoets getoetst aan de normen zoals vastgelegd in het Bkmw. De huidige kwaliteit van het oppervlaktewaterlichaam voldoet niet of is matig/ontoereikend. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 30 van 99

31 Voor de prioritaire stoffen en de overige specifieke verontreinigende stoffen in het oppervlaktewater is gekeken naar de huidige verontreinigingen in het oppervlaktewaterlichaam en mogelijk toevoer van verontreinigingen vanuit het grondwater. Uit de modelmatig berekende fluxtoenames van het grondwater naar het oppervlaktewaterlichaam in combinatie met de locaties van de verontreinigingen is geconcludeerd dat deze geen extra bedreiging zal vormen voor de kwaliteit van het oppervlaktewaterlichaam en niet leidt tot een achteruitgang van de waterkwaliteit. Ook is gekeken naar invloed op de kwaliteit van het oppervlaktewaterlichaam door opwerveling van de bodem (tijdens het baggeren). Bestaande vervuiling kan zich verspreiden door nalevering van de nieuwe waterbodem (oude vervuiling komt weer bovenop te liggen) of door opwerveling. De effecten van re suspensie ten gevolge van vertroebeling blijken relatief beperkt. In de waterbodem zijn incidenteel overschrijdingen van de interventiewaarden uit het Besluit bodemkwaliteit gemeten. Zolang de baggerspecie die de interventiewaarde overschrijdt niet met een AMOB-installatie wordt ontgraven, zal de oppervlaktewaterkwaliteit niet significant verslechteren. Aangezien de nog te contracteren uitvoerder de exacte wijze van uitvoering bepaalt, is tevens in het voorschrift werkplan de verplichting opgenomen om aan te geven hoe in de realisatiefase vertroebeling en morsverliezen beperkt worden. De toename van het chloridegehalte heeft geen effect op de huidige beoordeling van de kwaliteit. Voor de concentraties van prioritaire en overige specifieke verontreinigende stoffen worden geen significante effecten verwacht als gevolg van de verdieping. De verdieping zorgt aldus niet voor een verslechtering van de chemische waterkwaliteit en staat het behalen van een goede waterkwaliteit voor de oppervlaktewaterlichamen in de toekomst niet in de weg. Voor zes oppervlaktewaterlichamen (Nieuwe Waterweg, Nieuwe Maas, Oude Maas, Zeeuwse kust, Noordelijke deltakust en Hollandse kust) is onderzocht of de verdieping leidt tot een mogelijk effect op de ecologische toestand. De conclusie luidt dat alleen voor het oppervlaktewaterlichaam Nieuwe Waterweg een tijdelijk beperkt negatief effect op fytoplankton, macrofauna en vissen tijdens uitvoeringsfase niet is uit te sluiten. Er zijn geen negatieve effecten ten gevolge van het gebruik na de verdieping. Er is dus geen aanleiding om structurele achteruitgang in kwaliteit voor de ecologie te verwachten. In het Raamwerk voor Monitoring wordt voorgeschreven de tijdelijke effecten in beeld te brengen. In de overgangswateren Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas is periodieke indringing van chloride via zeewater onderdeel van de natuurlijke karakteristiek van die wateren en dus niet bezwaarlijk. De Nieuwe Waterweg en de Nieuwe Maas hebben daarom ook geen norm voor het chloridegehalte. Het oppervlaktewaterlichaam Oude Maas omvat de Oude Maas (bovenstrooms Hartelkanaal), het Spui, de Noord, de Dordtsche Kil en de Lek tot aan Hagestein. Het zomergemiddelde voor chloride in de afgelopen jaren ligt rond de 65 mg/l. De norm voor de goede toestand voor dit oppervlaktewaterlichaam bedraagt 300 mg/l chloride. Ook met de voor een extreem lage afvoer berekende hoogste toename van ca. 53 mg/l zal het chloridegehalte in dit oppervlaktewaterlichaam nog steeds voldoen aan de norm. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 31 van 99

32 Verder bovenstrooms op de Lek bij Bergambacht en Koekoek worden grenswaarden uit de waterakkoorden voor regionale onttrekkingen nooit overschreden. In het oppervlaktewaterlichaam Hollandsche IJssel ligt de jaargemiddelde chlorideconcentratie met 121 mg/l nog ruim onder de norm van 300 mg/l en zal door de beperkte toename van enkele mg/l niet worden overschreden. Resumerend is er geen reden te verwachten dat door de verdieping oppervlaktewaterlichamen niet aan de norm voor chloride zullen kunnen voldoen. De fysisch-chemische toestand levert dus ook geen beperking voor een goede toestand van de ecologie. Conclusie: de verdieping leidt niet tot nadelige beïnvloeding van de fysisch-chemische en ecologische kwaliteit van de betreffende oppervlaktewaterlichamen en daardoor beïnvloede oppervlaktewaterlichamen Waterbodem Voor zover de aanvraag gevolgen heeft voor de waterbodem, is in het kader van deze vergunning getoetst aan de doelstellingen voor het relevante oppervlaktewaterlichaam. Hierbij is gebruik gemaakt van het Handboek Immissietoets - onderdeel Waterbodemimmissietoets. De gehalten in de waterbodem na de verdieping liggen onder de interventiewaarden uit het Besluit bodemkwaliteit. Een nadere toetsing is dan ook niet nodig. Na de verdieping blijft de kwaliteit van de aanvoer van bodemmateriaal vanuit zee en stroomopwaarts gelijkwaardig. Over het geheel genomen is de verwachting dat de kwaliteit van onderhoudsvolumes van slib en zand gelijkwaardig blijft of zal verbeteren. Conclusie: de verdieping leidt niet tot nadelige beïnvloeding van de chemische kwaliteit van de waterbodem Grondwaterstandveranderingen en verzilting grondwater In de gezamenlijke reactie van de waterschappen, de reactie van de gemeente Maassluis en de Provincie Zuid-Holland is extra aandacht gevraagd voor veranderingen in de grondwaterstand en verzilting van grondwater. Door het Hoogheemraadschap van Delfland is aanvullend aandacht gevraagd voor de nutriënten die met het kwelwater kunnen meekomen. Voor zover de aanvraag gevolgen heeft voor de verzilting van grondwater, is in het kader van deze vergunning getoetst aan de doelstellingen voor het relevante oppervlaktewaterlichaam in het BPRW. Bij de beoordeling is gebruik gemaakt van de Handreiking Verzilting. In de onderzoeken zijn vier risicogebieden voor de toenamen van kwel en stijghoogte en toename verzilting onderscheiden. Deze risicogebieden zijn gedefinieerd als gebied met een kwel meer dan 10% ten opzichte van het huidig kwel met een ondergrens van 0,05 mm/dag. Een toename van kwel van 0,05 mm/dag is zo minimaal dat er geen effecten te verwachten zijn. De vier risicogebieden liggen in de directe nabijheid van het plangebied NWW (zie bijlage 3). In gebieden 1 en 2 (tussen Vlaardingen en Maassluis) wordt een toename van de kwel onder de huidige aannames verwacht. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 32 van 99

33 In gebieden 3 (Rozenburg) en 4 (landbouwpolder ten westen van Spijkenisse) zijn de risico s niet uit te sluiten. Het westen van het plan en studiegebied ten noorden van de Nieuwe Waterweg is geen risicogebied, omdat de toename van kwel en zoutvracht onder de aannames verwaarloosbaar is. Ook het westen van het studiegebied ten zuiden van de Nieuwe Waterweg is geen risicogebied, de waterscheiding blijft ten noorden van het Brielse Meer. Ook daar waar de polderpeilen hoog zijn (>0,5 meter plus NAP) wordt geen verandering verwacht; dit blijven ook na de verdieping infiltratiegebieden. Deze gebieden zijn eveneens geen risicogebied voor toename van kwel of verzilting. Of een toename van kwel met meer dan 0,05 mm/dag ongewenst is, hangt af van het feit of dit effect heeft op de gebruiksfuncties. Zowel de Provincie Zuid-Holland als het Hoogheemraadschap van Delfland hebben daarvoor geen concreet beoordelingskader beschikbaar. Het effect op de gebruiksfuncties hangt af van de huidige geohydrologische situatie in de polder (zoet-zout verdeling, stijghoogte, grondwaterstanden) in relatie tot de aanwezige gebruiksfuncties en hun gevoeligheid voor eventuele toenames. Bij deze toenames zullen ook de met het kwelwater meekomende nutriënten beoordeeld dienen te worden. Daartoe zal eerst de nulsituatie vastgesteld moeten worden met behulp van monitoring en modelberekeningen met meer detail. Het Raamwerk voor Monitoring schrijft dit voor. In de voorschriften is tevens opgenomen dat de monitoringsresultaten jaarlijks met de (regionale) waterbeheerders en de Provincie Zuid-Holland besproken dienen te worden. Daarnaast vindt jaarlijkse toetsing van de rapportage door Rijkswaterstaat plaats, hieruit dient te blijken dat de grondwaterstanden en -stijghoogten alsmede de (zoute) kwelflux door de verdieping niet zijn toegenomen conform de beoordeling uit het Raamwerk voor Monitoring. Vanuit voorzorg wordt voorgeschreven dat de verdieping bepaald en beoordeeld conform het Raamwerk voor Monitoring, niet tot toename in grondwaterstanden en stijghoogten of tot toename van het chloridegehalte mag leiden. Wijzigingen in de stijghoogte zijn vrijwel direct vast te stellen met metingen gedurende de verdieping waardoor er zo nodig passende maatregelen toegepast kunnen worden. Het op te stellen werkplan zal ter hoogte van de risicolocaties specifieke aandacht dienen te geven aan de wijze van uitvoering van de verdieping om verstoring van weerstandsbepalende lagen zoveel mogelijk te beperken. Ook zal het werkplan en monitoringsplan een werkwijze dienen te bevatten om een opgetreden effecten binnen een periode van zes maanden te herstellen dan wel te voorzien in een tijdelijk opschorting van de uitvoering ter plaatse totdat een adequate mitigerende maatregel is uitgewerkt en toegepast. Een spoedige start en voldoende detail van metingen over een lange periode (tenminste een half jaar) om de nulsituatie (T 0 ) vast te stellen en daarnaast de verbetering van het Rotterdam model om prognoses van toename kwel en verzilting ruimtelijk te kwantificeren, zijn belangrijk om inzicht te bieden in te treffen mitigerende maatregelen. Bovenstaande is opgenomen in het Raamwerk voor Monitoring. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 33 van 99

34 Conclusie: De verdieping geeft in enkele gebieden een risico op geringe veranderingen in grondwaterstand, stijghoogten en verzilting. De voorgeschreven werkwijze in het werkplan en zo nodig te treffen mitigerende maatregelen beheersen dit risico Grondwaterverontreiniging Alleen in de omgeving van de verdieping van de hoofvaargeul Botlek Havens speelt het aspect grondwaterverontreiniging. Er zijn nauwelijks tot geen bodemen grondwaterverontreinigingen in de Botlek ten noorden van de waterscheiding. De effecten van de verdieping op de stijghoogten in het gebied zullen dus geen invloed hebben op de verplaatsing van verontreinigingen ten noorden van de waterscheiding. Voor de eventuele verontreinigingen die er nog wel zijn, zorgt de lange verblijftijd in de bodem voor voldoende afbraak. Ten noorden van de waterscheiding wordt daarom een verwaarloosbaar effect verwacht op de verspreiding van verontreinigingen in het grondwater en naar het oppervlaktewater. Daarnaast is gekeken naar eventuele effecten van verontreinigingen via het grondwater op de emissie vanuit grondwater naar de Nieuwe Maas en Botlek Havens. Er zijn geen emissies vanuit het grondwater onder de Botlek naar de Nieuwe Maas en Botlek Havens. Een geringe, berekende, theoretische, maximale toename ten opzichte van bijna niets betekent geen effect. Op bekende locaties met verontreiniging vindt geen toename van de verspreiding door de verdieping plaats. Daarom is risico op extra grondwaterverontreiniging niet aanwezig. In het Bkmw zijn ten aanzien van een goede chemische grondwatertoestand de grondwaterkwaliteitseisen van bijlage I bij de Grondwaterrichtlijn en de overige vereisten van punt van bijlage V bij de KRW overgenomen en zijn regionale drempelwaarden voor zes stoffen vastgelegd. De ontgronding vindt plaats binnen het grondwatergebied Zout Rijn-West, in het Bkmw aangegeven als NLGW0011 in tabel II van bijlage II. De huidige toestand van het grondwaterlichaam en de normen en doelstellingen uit het Bkmw zijn bij het beoordelen van de effecten van de verdieping betrokken. De mogelijke beïnvloeding van de grondwaterkwaliteit door versterkte inzijging van rivierwater waarin verontreinigingen aanwezig zijn is tevens onderzocht. Enkele verontreinigingen kunnen in opgeloste vorm in het rivierwater voorkomen in concentraties die hoger zijn dan de streefwaarden voor het grondwater. Vijf stoffen/stofgroepen komen mogelijk in opgeloste vorm voor in concentraties die boven de bijbehorende streefwaarde grondwater uitkomen (benzo(g,h,i)peryleen, indeno(1,2,3-c,d)pyreen, koper, DDT/DDE/DDD en aldrin). De stoftransportberekeningen laten zien dat in de referentiesituatie en in de situatie na verdieping deze stoffen zich nauwelijks in de ondergrond verspreiden. Er worden geen verhogingen van de concentraties van deze stoffen in het watervoerend pakket berekend. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 34 van 99

35 De conclusie is dat verdieping van de Nieuwe Waterweg geen effect heeft op de verspreiding van verontreinigende stoffen vanuit de rivier naar het grondwater. Hiermee wordt tevens voldaan aan de voorwaarde voor de uitzonderingsbepaling in artikel 6.3 Grondwaterrichtlijn dat de hoeveelheid of concentratie van de ingebrachte stoffen zo klein is dat enig onmiddellijk of toekomstig gevaar van achteruitgang van de kwaliteit van het ontvangende grondwater uitgesloten is. Conclusie: De verdieping leidt niet tot een risico voor een toename van grondwaterverontreiniging of achteruitgang van de huidige toestand. 6.3 Overwegingen ten aanzien van vlot en veilig verkeer over het water Op grond van artikel 3 en 10 van de Ontgrondingenwet is op 21 januari 2016 aan de Divisie Havenmeester Rotterdam (DHMR) per brief (kenmerk RWS-2016/3180) advies gevraagd. Door de verdieping van de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas zal het aantal scheepvaartbewegingen licht toenemen, zowel voor de zeevaart als de binnenvaart. Deze groei bedraagt respectievelijk 0,2% en 2%. Hiermee heeft de verdieping geen noemenswaardig effect op de veilige en vlotte doorstroming van de zee- en binnenvaart. Voor specifieke situaties, zoals bijvoorbeeld het afmeren van zeeschepen aan kades is het ontwerp geoptimaliseerd. Daarnaast zijn deze situaties afgestemd met de DHMR en het Loodswezen. Van de DHMR is op 9 maart 2016 (kenmerk RWS-2016/11130) een positief advies ontvangen. Door de gemeente Maassluis is gewezen op de mogelijke effecten van grotere boeggolven door de grotere schepen op de aanliggende havens aan de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas. De maatgevende scheepsgolven ( boeggolven ) die als golfbelasting de oevers en in de havens afgemeerde vaartuigen bereiken worden niet veroorzaakt door de grootste schepen, maar door kleine, snelle vaartuigen. De grootte van de schepen van en naar het Botlekgebied (Suezmax en Aframax) verandert niet; wel de diepgang van deze schepen. Naast golfbelasting is aandacht gevraagd voor zuigingseffecten. De vereiste kielspeling op de Hoofdvaarweg blijft 10% van de diepgang, de vaarsnelheden van de grotere schepen blijven ook gelijk. Bovendien wordt de hoofdvaarweg over een breedte van circa 300 meter verdiept, terwijl een dergelijk schip maximaal circa 50 meter breed is. De zuiging door langsvarende schepen neemt dus niet toe maar af. Dit is een positief effect op de oevers en in de havens afgemeerde vaartuigen. Daarnaast geldt altijd de wettelijke eis uit het Binnenvaartpolitiereglement (Bpr) dat schepen geen hinderlijke waterbeweging mogen veroorzaken. Naast de gebruiksfase zal ook in de uitvoeringsfase het verkeer veilig en vlot gebruik van de scheepvaartweg moeten kunnen maken. Om dit te waarborgen heeft de DHMR nautische voorwaarden voor de verdieping opgesteld die zijn afgestemd met Rijkswaterstaat. Tijdens de uitvoering zal aan deze voorwaarden voldaan moeten worden, waarmee het veilig en vlot gebruik van de scheepvaartweg niet wordt gehinderd. De borging vindt plaats in een separate toestemming op grond van het Bpr af te geven door de DHMR. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 35 van 99

36 Conclusie: De verdieping leidt niet tot beperking van het vlot en veilig gebruik van de scheepvaartweg en niet tot grotere scheepsgolven op oevers en afgemeerde vaartuigen. 6.4 Overwegingen t.a.v. de maatschappelijke functievervulling door watersystemen (gebruiksfuncties) Het Nationaal Waterplan kent aan de Rijkswateren verschillende gebruiksfuncties toe die specifieke eisen stellen aan het beheer of gebruik van het betreffende rijkswater. De functies zijn nader uitgewerkt in het BPRW. De effecten van de verdieping op diverse gebruiksfuncties, zoals drinkwater en zoetwatervoorziening, zijn in eerdere paragrafen getoetst. Voor de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas, inclusief Hoofdvaargeul Botlek Havens, waar de verdieping plaats gaat vinden, gelden de volgende aanvullende gebruiksfuncties: Natuur; Archeologie, gebouwd erfgoed en historisch landschap; Kabels en Leidingen; Koel- en proceswater; Waterrecreatie. Zoals reeds vermeld onder Juridische en beleidsmatige overwegingen heb ik bij de besluitvorming op grond van artikel 3 van de Ontgrondingenwet alle betrokken belangen meegewogen. Dit geldt niet voor de belangen die binnen andere wettelijke kaders worden beschermd, tenzij op grond van die wettelijke kaders geen besluitvorming plaatsvindt voor de verdieping. Hieronder volgt een overzicht van deze belangen. Natuur Bij de besluitvorming heb ik niet de natuurbelangen afgewogen, omdat dit dient te geschieden binnen de vergunning- en ontheffingverlening op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 en Flora- en faunawet. Een Natuurbeschermingswetvergunning is op 22 december 2015 aangevraagd bij het Ministerie van Economische Zaken. Uit het MER blijkt dat geen ontheffing op grond van de Flora- en faunawet van de minister van Economische Zaken (de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) nodig is. In het raamwerk voor monitoring zijn enkele Flora- en faunasoorten opgenomen, aangezien er geen aparte beoordeling onder de Flora- en faunawet plaatsvindt. Deels is dit aanvullend op de KRW belangen en deels worden de belangen hierbij dusdanig geacht dat separate monitoring hiervan op zijn plaats is. Archeologie, gebouwd erfgoed en historisch landschap Op basis van het Europese verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed is Nederland verplicht om archeologische belangen in een vroegtijdig stadium te betrekken bij de besluitvorming. Aangezien het afwegingskader van artikel 3, tweede lid van de Ontgrondingenwet alle bij de verdieping betrokken belangen omvat, is bij deze vergunningverlening ook de bescherming van archeologische waarden betrokken. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 36 van 99

37 In opdracht van het Havenbedrijf Rotterdam heeft de afdeling Onderzoek en Rapportage van het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) van de gemeente Rotterdam op 20 en 21 januari en in mei-juni 2015 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Nieuwe Waterweg, Botlek en Petroleumhavens (gemeenten Maassluis, Rotterdam en Vlaardingen). In de waterbodem binnen het plangebied dient rekening gehouden te worden met het mogelijk aantreffen van scheepsresten of -wrakken, maar ook met zogenaamde losse vondsten. Ten aanzien van losse vondsten geldt een onbekende archeologische verwachting. De aanwezigheid van deze vondsten valt namelijk niet te voorspellen. De conclusie van het BOOR is voorgelegd aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Door de gemeenten Vlaardingen en Schiedam is tevens aandacht gevraagd voor archeologie. Aanvullend op het onderzoek is aangegeven dat een aanvullend opwateronderzoek zal worden uitgevoerd. In voorschrift met betrekking tot het werkplan is opgenomen dat de resultaten van dit onderzoek aangeleverd dienen te worden. De vergunninghouder dient rekening te houden met het feit dat bij de ontgronding oude scheepsresten aangetroffen kunnen worden. In de vergunning is de voorwaarde opgenomen dat het werkplan voorziet in een archeologisch protocol waarin is aangegeven hoe de vergunninghouder zal handelen indien tijdens de ontgrondingenwerkzaamheden zaken, in het bijzonder indien oude scheepsresten, worden aangetroffen waarvan het vermoeden bestaat dat deze een archeologische waarde hebben. In dit protocol moeten in ieder geval de volgende zaken opgenomen: De wijze waarop het uitvoerend personeel ingelicht wordt over hoe archeologische scheepsvondsten herkend kunnen worden en hoe zij vervolgens dienen te handelen; Afspraken van de initiatiefnemer met een archeologische uitvoerder met maritiem archeologische expertise, die ter plekke bevindingen kan doen en hierover rapporteert; Melding van de vondst aan de afdeling Handhaving Water en Bodem van de Inspectie Leefomgeving en Transport, RCE en BOOR. Kabels en Leidingen Binnen het te verdiepen gebied zijn 21 zinkerbundels met kabels en leidingen aanwezig. De resterende gronddekking na de verdieping is hiervan in beeld gebracht. Deze resterende gronddekking is getoetst aan de norm opgenomen in de betreffende (water)vergunning en tevens getoetst aan de normen opgenomen in de Richtlijn Vaarwegen Ankers van zeeschepen kunnen, afhankelijk van type en gewicht, zeker 1,0 meter dieper in de grond dringen dan ankers van binnenschepen. Op de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas is een dekking van 2,5 meter daarom het minimum. De gronddekking wordt gemeten beneden de maximum geroerde diepte na verdiepen. Een aantal zinkerbundels dient verwijderd dan wel verlegd te worden. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 37 van 99

38 Bij vijf van de 21 zinkerbundels is na de verdieping te weinig gronddekking aanwezig. Door het verleggen of verwijderen van deze zinkerbundels wordt de veiligheid gewaarborgd. Voor vier (45-009, ABC, en ) van deze zinkerbundels is in het voorschrift Uitvoering aangegeven dat op deze locaties pas verdiept mag worden, nadat deze zinkerbundels verlegd of verwijderd zijn. De verlegging- of verwijderingsplannen dienen tevens bij het werkplan te worden gevoegd. Van één van deze zinkerbundels (45-011) is het nog onzeker of tijdige verlegging dan wel verwijdering mogelijk is. Het betreft hier de zinkerbundel van onder meer de Gasunie. Mocht deze niet tijdig verlegd kunnen worden dan zal hiermee in het uitvoeringsontwerp rekening gehouden worden. Het uitvoeringontwerp moet samen met het werkplan aangeleverd worden. Voor deze situatie gelden specifieke voorwaarden die in het voorschrift uitvoering zijn opgenomen. De leidingen met gevaarlijke stoffen, die vallen onder het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (Bevb), houden een gronddekking van meer dan 3,0 meter en voldoen daarmee aan de gestelde eisen met betrekking tot veiligheid. Het Bevb zelf stelt geen eisen aan diepteligging of minimale gronddekking. Ter plaatse van zinkers en ligt de huidige rivierbodem reeds onder de door verdieping te realiseren NGD, daar vindt dan ook geen verdieping plaats en daarmee is er geen effect. Na verdieping zal het gedrag van de gronddekking gemonitord dienen te worden, zodat een eventuele afname van de gronddekking tijdig kan worden vastgesteld en eventueel maatregelen kunnen worden getroffen. De 16 zinkerbundels die blijven liggen zijn in het Raamwerk voor Monitoring opgenomen. De te treffen maatregelen dienen in het werkplan en monitoringsplan opgenomen te worden. Voor het verwijderen dan wel verleggen van de zinkerbundels zullen de benodigde toestemmingen verkregen dienen te worden. Dit betreft een water- en/of omgevingsvergunning. Koel- en proceswater De verdieping heeft geen invloed op de beschikbaarheid en kwaliteit van het koelen proceswater. Van een nadelige beïnvloeding van deze functie is geen sprake. Waterrecreatie De verdieping vindt plaats in de hoofdvaarweg Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas en in de hoofdvaargeul van de Botlek Havens. Deze vindt niet plaats nabij oevers en plaatsen waar waterrecreatie plaatsvindt. Van een nadelige beïnvloeding van deze functie is geen sprake. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 38 van 99

39 6.5 Overige belangen Niet gesprongen explosieven Het te verdiepen gebied Nieuwe Waterweg, Nieuwe Maas en hoofdvaargeul Botlek Havens is verdacht voor Niet gesprongen explosieven. Daarom is een Projectgebonden Risicoanalyse (PRA) uitgevoerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat binnen de hoofdvaargeul Botlek Havens geen opsporingsgebieden aanwezig zijn. Binnen de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas zijn wel opsporingsgebieden aanwezig. In deze gebieden zal door de vergunninghouder aanvullend detectieonderzoek worden uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek en mogelijk te treffen maatregelen dienen samen met het werkplan aangeleverd te worden. Externe Veiligheid Externe veiligheid is een belang dat wordt beschermd door de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening. Voor de verdieping zijn geen besluiten voorzien op grond van deze wetten. Door de gemeenten Maassluis en Vlaardingen is om extra aandacht gevraagd bij de beoordeling van het aspect externe veiligheid. Voor toetsing van activiteiten aan externe veiligheid zijn de Beleidsregels Externe Veiligheid-beoordeling tracébesluiten van toepassing. Hieruit volgt dat de referentiewaarden van de Regeling Basisnet gehanteerd moeten worden voor de beoordeling van het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR) bij tracé- of omgevingsbesluiten. In het MER en het addendum voor externe veiligheid is beoordeeld hoe de huidige situatie en de ontwikkeling in scheepspassages door de verdieping zich verhoudt tot de referentiewaarden uit de Regeling Basisnet. Er kunnen geen kwantitatieve risicoberekeningen worden uitgevoerd met het risicoberekeningsmodel RBMII, omdat sprake is van zogenaamde zeevaartroutes. Voor de Hoofdvaarweg is daardoor geen vastgesteld rekenprotocol beschikbaar. Daarom is op basis van de beschikbare data over de zee- en binnenvaart de procedure voor een inschatting van de risico s van zeevaartroutes uit de Handleiding risicoanalyse transport (versie 1 april 2015) gevolgd. Uit de vergelijking van de huidige scheepspassages met die van na realisatie van de verdieping komt naar voren dat er sprake zal zijn van een aantal scheepspassages met de stofcategorie Liquid Toxic 2 (LT2) en Gas Flammable 2 (GF2) dat niet binnen de referentiewaarden valt van de Regeling basisnet. Deze scheepspassages maken slechts een gering deel uit van het totale aantal scheepspassages. Door geringe aantal scheepspassages en de relatief geringe effecten die de betreffende stofcategorieën veroorzaken, is het aandeel in het totale risico van geringe betekenis. De hoeveelheden scheepspassages met LT2 en GF2 zullen daarom niet leiden tot overschrijding van de vastgelegde risicoplafonds, omdat de overige categorieën tanktransporten ruim onder de referentiewaarden blijven. Op basis van deze procedure zijn het PR en GR kwalitatief beoordeeld en is de conclusie dat na verdieping de hoogte van de PR-plafonds niet gewijzigd hoeft te worden en tevens zal worden voldaan aan de oriëntatiewaarde van de GR. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 39 van 99

40 Het tracé van de vaarweg wijzigt eveneens niet, dus er zal ook geen verschuiving van de contour optreden. Voor de ruimtelijke ontwikkelingen geldt daardoor dat de GR s zoals deze voor de bestemmingsplannen zijn verantwoord, niet zullen wijzigen. Er zijn daarom geen effecten op de externe veiligheid die een beletsel opleveren voor het verlenen van de ontgrondingenvergunning. Geluid Bij de besluitvorming heb ik alle betrokken belangen afgewogen. Geluid is een belang dat wordt beschermd, door de Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer, de Wet ruimtelijke ordening, en de Algemene Plaatselijke Verordeningen van de betreffende gemeenten. Voor de verdieping zijn geen besluiten voorzien op grond van deze wetten. Tijdens de realisatie is er een beperkte toename van 0,02 db (A) van de gewogen geluidsbelasting ten opzichte van de huidige situatie. Dit betreft geen relevante wijziging van de geluidsbelasting. Voor de gebruiksfase geldt dat er geen toename is van de geluidsbelasting die het gevolg is van de autonome ontwikkeling. Daarmee is de toetsing aan het Regionaal afsprakenkader Geluid & Ruimtelijke ontwikkeling van 8 juli 2015 niet aan de orde. Aangezien de nader te contracteren uitvoerder de exacte wijze van uitvoering bepaalt, is in het voorschrift werkplan de verplichting opgenomen om aan te geven hoe in de realisatiefase de geluidemissies beperkt worden. Door de gemeenten Maassluis en Vlaardingen is extra aandacht gevraagd voor geluid in het kader van Regionaal afsprakenkader Geluid & Ruimtelijke ontwikkeling. Uit het MER blijkt dat in het Milieueffectrapport Havenbestemmingsplannen al uitgegaan is van een verdere intensivering van scheepvaart in dit gebied, met grotere, dieper stekende schepen of met meerdere kleinere schepen. Deze intensivering is ruimtelijk vastgelegd in het betreffende Bestemmingsplan. Daarnaast dient de intensivering bij bedrijven te passen binnen de voorwaarden van de omgevingsvergunning voor de activiteit milieu. Wanneer de intensivering niet past binnen het ruimtelijk dan wel milieukader, zal een wijziging dienen plaats te vinden. Deze wijziging zal dan getoetst worden aan het Regionaal afsprakenkader Geluid & Ruimtelijke ontwikkeling. Lucht en Klimaat Bij de besluitvorming heb ik alle betrokken belangen afgewogen. Luchtkwaliteit en klimaat zijn belangen die worden beschermd door de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening. Voor de verdieping zijn geen besluiten voorzien op grond van deze wetten. In de gebruiksfase is de uitstoot van CO 2 iets hoger in 2017 dan in Dit is te verklaren door de afname van emissiefactoren voor CO 2 van scheepvaart in de toekomst. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 40 van 99

41 In de realisatiefase is het mogelijk om emissies te beperken. Hierbij kan gedacht worden aan: Inzet van schonere brandstof (zoals LNG) voor de baggerschepen. Hierdoor nemen o.a. de emissies NO x en PM10 af ten opzichte van inzet van diesel. Indien mogelijk routes en stortlocaties kiezen die zo gunstig mogelijk liggen ten opzichte van gevoelige bestemmingen en woningen. Aangezien de nader te contracteren uitvoerder de exacte wijze van uitvoering bepaalt, is in het voorschrift werkplan de verplichting opgenomen om aan te geven hoe in de realisatiefase de emissies beperkt worden. Nuttig toepassen van vrijgekomen bodemmateriaal In het MER zijn diverse projecten geïnventariseerd die, naast het verspreiden van vrijgekomen bodemmateriaal op de Noordzee, in aanmerking komen voor het nuttig toepassen van bodemmateriaal. Door de gemeente Maassluis wordt gewezen op de kansen om materiaal toe te passen in het getijdenpark. De gemeente Rotterdam ziet ook graag een sterke koppeling tussen de uitvoering van de verdieping en toepassing van materiaal in projecten gericht op natuur en recreatie. Aangezien de nader te contracteren uitvoerder de exacte wijze van uitvoering bepaalt, is in het voorschrift werkplan de verplichting opgenomen om in een grondstromenplan aan te geven hoe vrijgekomen bodemmateriaal zoveel mogelijk nuttig toegepast kan worden in recreatie en natuurprojecten. 7. Procedure De aanvraag is ontvangen op 22 december 2015 en geregistreerd met kenmerk RWS-2015/ Op grond van artikel 10 van de Ontgrondingenwet is advies gevraagd aan gedeputeerde staten van de Provincie Zuid-Holland en burgemeester en wethouders van de gemeenten Maassluis, Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen. Hierop is van genoemde adviseurs een positief advies ontvangen. Daarnaast zijn van diverse andere adviseurs eveneens schriftelijke adviezen ontvangen. Deze adviezen worden bij de stukken gevoegd die ter inzage worden gelegd. In artikel 10 van de Ontgrondingenwet is opgenomen welke procedure bij de totstandkoming van een vergunning van toepassing is. Deze procedure is geregeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat in eerste instantie een ontwerpvergunning is opgesteld en ter inzage is gelegd. Tegen deze ontwerpvergunning zijn zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn bij het opstellen van de definitieve vergunning betrokken. De aanvraag en de ontwerpvergunning zijn toegezonden aan gedeputeerde staten van de Provincie Zuid-Holland en burgemeester en wethouders van de negen betrokken gemeenten, het Dagelijks Bestuur van de zes betrokken waterschappen, de Inspectie Leefomgeving en Transport, het Ministerie van Economische Zaken, de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, de Omgevingsdienst Haaglanden, de DCMR, het Rijksvastgoedbedrijf, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de Commissie voor de milieueffectrapportage en de belanghebbenden die een reactie hebben gegeven op de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD). RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 41 van 99

42 De aanvraag, inclusief MER en de ontwerpvergunning hebben van 12 mei 2016 tot en met 22 juni 2016 voor het indienen van zienswijzen ter inzage gelegen. Naar aanleiding van de terinzagelegging van de ontwerpvergunning zijn negen zienswijzen ingebracht. De vergunning is gewijzigd vastgesteld ten opzichte van het ontwerp. Zowel de voorschriften als de overwegingen zijn hiertoe gewijzigd. In bijlage 4 Nota van Beantwoording zijn de zienswijzen en reacties hierop opgenomen. 7.1 Procedure Milieueffectrapportage Op 14 oktober 2014 heeft het Havenbedrijf Rotterdam het voornemen tot verdiepen van de Nieuwe Waterweg, Nieuwe Maas en Hoofdvaargeul Botlek Havens bekend gemaakt aan Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid. Het initiatief is in een openbare kennisgeving van onze Minister en gedeputeerde staten van de Provincie Zuid-Holland aan de omgeving kenbaar gemaakt. De NRD heeft van 20 november tot en met 17 december 2014 ter inzage gelegen. De kennisgeving hiervan is gepubliceerd in de Staatscourant van 19 november In totaal zijn daarop 11 adviezen en zienswijzen ingebracht. Deze waren afkomstig van de Commissie voor de milieueffectrapportage, twee particulieren/ ondernemingen, twee gemeenten, LTO, VNO/NCW, Deltalinqs, de Provincie Zuid-Holland, de gezamenlijke waterschappen, de natuur- en milieufederatie Zuid-Holland en het drinkwaterbedrijf Oasen. Op 19 januari 2015 heeft Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid in overeenstemming met de Provincie Zuid-Holland advies gegeven aan het Havenbedrijf Rotterdam over de reikwijdte en detailniveau voor het MER. Ten tijde van het opstellen en publiceren van de NRD was er sprake van dat de Provincie Zuid-Holland nog gedurende de proceduretermijn het bevoegd gezag zou worden op grond van de Ontgrondingenwet voor de verdieping van hoofdvaargeul Botlek Havens. Deze aanpassing is uitgesteld en heeft tot gevolg dat Rijkswaterstaat het bevoegd gezag op grond van de Ontgrondingenwet is voor zowel de verdieping van de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas als voor verdieping van de hoofdvaargeul Botlek Havens. Op 22 december 2015 is de vergunningaanvraag met de MER voor de besluitvorming op grond van de Ontgrondingenwet door het Havenbedrijf Rotterdam ingediend bij Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid. De Commissie heeft op 22 februari 2016 haar toetsingsadvies gepubliceerd (rapportnummer 2991). Het MER is op basis van het advies van de Commissie meegenomen in de verdere besluitvorming. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 42 van 99

43 8. Conclusie RWS-2016/ Niet is gebleken dat enig bij de voorgenomen ontgronding betrokken belang op dusdanige wijze wordt geschaad dat op grond daarvan de gevraagde vergunning zou moeten worden geweigerd. Gelet op het belang dat de aanvrager heeft bij de ontgronding kan de vergunning onder daaraan te verbinden voorschriften worden verleend. 9. Ondertekening DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, hoofd Vergunningverlening Rjjkswaterstaat West-Nederland Zuid N.C. Knaap RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 43 van 99

Havenbedrijf Rotterdam N.V. T.a.v. de heer E. van der Schans Postbus 6622 3002 AP ROTTERDAM

Havenbedrijf Rotterdam N.V. T.a.v. de heer E. van der Schans Postbus 6622 3002 AP ROTTERDAM Havenbedrijf Rotterdam N.V. T.a.v. de heer E. van der Schans Postbus 6622 3002 AP ROTTERDAM Getypt door/paraaf Kees Pabbruwee Vergeleken door/paraaf Fred Wagemaker (Ontwerp)Vergunning op grond van de Ontgrondingenwet,

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ministerie van Infrastructuur en Milieu Retouradres Postbus 556 3000 AN Rotterdam RWS ONGECLASSIFICEERD Zie verzendlijst Boompjes 200 3011 XD Rotterdam Postbus 556 3000 AN Rotterdam T 088 797 15 00 F 0104027081

Nadere informatie

Watervergunning. Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht. Datum 16 juni 2017.

Watervergunning. Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht. Datum 16 juni 2017. Watervergunning Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht Datum 16 juni 2017 Zaaknummer 13429 Poldermolen 2 Postbus 550 3990 GJ Houten T (030) 634 57 00 post@hdsr.nl

Nadere informatie

Ontwerp Watervergunning

Ontwerp Watervergunning Ontwerp Watervergunning Datum : 28 augustus 2014 Documentnummer : 2014025455 Case nr. : WV114.0470 AANHEF Het dagelijks bestuur van het waterschap Scheldestromen heeft op 25 juni 2014 een aanvraag ontvangen

Nadere informatie

ONTWERP BESCHIKKING. Inhoudsopgave

ONTWERP BESCHIKKING. Inhoudsopgave ONTWERP BESCHIKKING Onderwerp (Ontwerp) Watervergunning Wijziging kabeltraject Windpark Fryslân deel ten oosten van Kornwerderzand tot het Friese vaste land Inhoudsopgave 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschriften

Nadere informatie

Watervergunning II: aan Enduris B.V., Postbus 399, 4460 AT GOES (hierna: vergunninghouder) de gevraagde vergunning te verlenen voor:

Watervergunning II: aan Enduris B.V., Postbus 399, 4460 AT GOES (hierna: vergunninghouder) de gevraagde vergunning te verlenen voor: Watervergunning Datum : 24 september 2018 Documentnummer : 2018033630 Case nr. : WV118.0311 AANHEF Het dagelijks bestuur van het waterschap Scheldestromen heeft op 6 april 2018 een aanvraag ontvangen van

Nadere informatie

Watervergunning. Voor het leggen van een coaxkabel middels een boogzinker onder een primaire watergang op de locatie Voordorpsedijk 35 in Groenekan

Watervergunning. Voor het leggen van een coaxkabel middels een boogzinker onder een primaire watergang op de locatie Voordorpsedijk 35 in Groenekan Watervergunning Voor het leggen van een coaxkabel middels een boogzinker onder een primaire watergang op de locatie Voordorpsedijk 35 in Groenekan Datum 4 juli 2017 Zaaknummer 13832 Poldermolen 2 Postbus

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT HET DAGELIJKS BESTUUR VAN HET WATERSCHAP NOORDERZIJLVEST

ONTWERPBESLUIT HET DAGELIJKS BESTUUR VAN HET WATERSCHAP NOORDERZIJLVEST Groningen, Nummer 15-23376 ONTWERPBESLUIT HET DAGELIJKS BESTUUR VAN HET WATERSCHAP NOORDERZIJLVEST Beslist bij dit besluit op de aanvraag van de vergunningaanvraag van TenneT TSO B.V. te Arnhem 1. Aanhef

Nadere informatie

KLIMAATONDERZOEK MER BOTLEK

KLIMAATONDERZOEK MER BOTLEK KLIMAATONDERZOEK MER BOTLEK HAVENBEDRIJF ROTTERDAM N.V. 22 december 2015 078471976:C - Vrijgegeven C03051.000094.0100 Inhoud 1 Inleiding... 4 1.1 Aanleiding... 4 1.2 De voorgenomen activiteit... 4 1.3

Nadere informatie

Verdieping Nieuwe Waterweg

Verdieping Nieuwe Waterweg Verdieping Nieuwe Waterweg Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 22 februari 2016 / projectnummer: 2991 1. Oordeel over het MER Het Havenbedrijf Rotterdam N.V. heeft het voornemen om de Nieuwe Waterweg,

Nadere informatie

De aanvraag is namens Waterbedrijf Groningen NV ingediend door HaskoningDHV Nederland BV te Rotterdam.

De aanvraag is namens Waterbedrijf Groningen NV ingediend door HaskoningDHV Nederland BV te Rotterdam. WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s heeft op 1 juli 2015 een aanvraag ontvangen van Waterbedrijf Groningen NV, Postbus 24, 9700 AA te GRONINGEN

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning voor de activiteit milieuneutraal veranderen Rockwool B.V. te Roermond Zaaknummer: 2015-1985 Kenmerk: 2016/48004 d.d. 23 juni 2016 Verzonden:

Nadere informatie

WATERVERGUNNING D /

WATERVERGUNNING D / WATERVERGUNNING 1 Inleiding Dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland (hierna: Delfland) hebben op 12 juli 2016 een aanvraag voor een watervergunning ontvangen van gemeente Rotterdam.

Nadere informatie

Aandachtspunten aanvraag ontgronding. In deze bijlage worden de aanvullende aandachtspunten besproken.

Aandachtspunten aanvraag ontgronding. In deze bijlage worden de aanvullende aandachtspunten besproken. Aandachtspunten aanvraag ontgronding In deze bijlage worden de aanvullende aandachtspunten besproken. Inrichtingsplan/omschrijving te realiseren project Een beschrijving van het terrein of het water waarop

Nadere informatie

Watervergunning. Datum 27 september Zaaknummer 16570

Watervergunning. Datum 27 september Zaaknummer 16570 Watervergunning Voor het dempen, graven en verbreden van (een) watergang(en) en het aanleggen van plasbermen op de locatie bij Heeswijk 120 in Montfoort Datum 27 september 2017 Zaaknummer 16570 Poldermolen

Nadere informatie

WATERVERGUNNING. Datum 6 november Zaaknummer 18585

WATERVERGUNNING. Datum 6 november Zaaknummer 18585 WATERVERGUNNING Voor het maken van een grondboring en het plaatsen van een peilbuis in een waterkering op de locatie Hoge Rijndijk 14 in Nieuwerbrug aan den Rijn Datum 6 november 2017 Zaaknummer 18585

Nadere informatie

1. Aanhef. 2. Aanvraag

1. Aanhef. 2. Aanvraag 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Noorderzijlvest heeft op 8 oktober 2014 een aanvraag ontvangen van Enexis B.V. te s-hertogenbosch om een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 6 van de

Nadere informatie

De aanvraag is namens Groningen Seaports ingediend door Heuvelman Ibis B.V. te Delfzijl.

De aanvraag is namens Groningen Seaports ingediend door Heuvelman Ibis B.V. te Delfzijl. WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s heeft op 13 februari 2015 een aanvraag ontvangen van Groningen Seaports, Postbus 20004, 9930 PA te

Nadere informatie

beschikking Rijkswaterstaat Ministerie van Inftastructuur en Waterstaat

beschikking Rijkswaterstaat Ministerie van Inftastructuur en Waterstaat Rijkswaterstaat Ministerie van Inftastructuur en Waterstaat beschikking Postbus Rijkswaterstaat Zee en 2232 3500 GE Utrecht T 070 336 66 00 www, riikswatertsa t. ni Nummer RWS-2018/26253 Datum 3juli2018

Nadere informatie

WATERVERGUNNING. Datum 3 november Zaaknummer 19142

WATERVERGUNNING. Datum 3 november Zaaknummer 19142 WATERVERGUNNING Voor het vervangen van een verkeersregelinstallatiekast (VRI kast) bij een watergang en een waterkering op de locatie Boerendijk ter hoogte van de brug in de Chrysantstraat in Woerden Datum

Nadere informatie

De aanvraag is namens Waterbedrijf Groningen NV ingediend door Royal HaskoningDHV BV te Groningen.

De aanvraag is namens Waterbedrijf Groningen NV ingediend door Royal HaskoningDHV BV te Groningen. WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s heeft op 13 september 2018 een aanvraag watervergunning ontvangen van Waterbedrijf Groningen NV, Postbus

Nadere informatie

Watervergunning. Datum 29 augustus Zaaknummer 11584

Watervergunning. Datum 29 augustus Zaaknummer 11584 Watervergunning Voor het hebben van een tijdelijke gedeeltelijke verondieping in een tertiair oppervlaktewaterlichaam (=natuursloot) op de locatie achter Meije 89 te Bodegraven Datum 29 augustus 2017 Zaaknummer

Nadere informatie

WATERVERGUNNING D /

WATERVERGUNNING D / WATERVERGUNNING 1 Inleiding Dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland (hierna: Delfland) hebben op 8 december 2017 een aanvraag voor een watervergunning ontvangen van Van Omme &

Nadere informatie

1. Aanhef. 2. Beoordeling aanvraag. 3. Besluit WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR

1. Aanhef. 2. Beoordeling aanvraag. 3. Besluit WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s heeft op 14 september 2018 een aanvraag watervergunning ontvangen van Waterbedrijf Groningen NV, Postbus

Nadere informatie

WATERVERGUNNING. Voor het leggen van een lagedrukgasleiding bij een waterkering op de locatie Zandweg 213a in De Meern. Datum 28 maart 2018

WATERVERGUNNING. Voor het leggen van een lagedrukgasleiding bij een waterkering op de locatie Zandweg 213a in De Meern. Datum 28 maart 2018 WATERVERGUNNING Voor het leggen van een lagedrukgasleiding bij een waterkering op de locatie Zandweg 213a in De Meern Datum 28 maart 2018 Zaaknummer 24339 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 BESLUIT...3 HOOFDSTUK

Nadere informatie

De aanvraag betreft de aanleg van een dam met duiker in hoofdwatergang Hoogemeedstertocht, nabij Hogeweg 1, 9801 TG te Zuidhorn.

De aanvraag betreft de aanleg van een dam met duiker in hoofdwatergang Hoogemeedstertocht, nabij Hogeweg 1, 9801 TG te Zuidhorn. 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Noorderzijlvest heeft op 27 november 2018 een aanvraag ontvangen van om een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet (Wtw) voor het verrichten

Nadere informatie

Watervergunning. Voor het leggen van een laagspanningskabel bij de Soestdijkseweg Zuid en De Holle Bilt in De Bilt. Datum 19 juni 2017

Watervergunning. Voor het leggen van een laagspanningskabel bij de Soestdijkseweg Zuid en De Holle Bilt in De Bilt. Datum 19 juni 2017 Watervergunning Voor het leggen van een laagspanningskabel bij de Soestdijkseweg Zuid en De Holle Bilt in De Bilt Datum 19 juni 2017 Zaaknummer 13121 Poldermolen 2 Postbus 550 3990 GJ Houten T (030) 634

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT ONTGRONDINGENWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT ONTGRONDINGENWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT ONTGRONDINGENWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 15 maart 2016 Onderwerp : Ontgrondingenwet - gemeente Neerijnen Activiteit : Duurzaambeheer- Stroomlijn Crobsche Waard

Nadere informatie

De aanvraag is namens Enexis B.V. ingediend door Verkley BV te Drachten.

De aanvraag is namens Enexis B.V. ingediend door Verkley BV te Drachten. WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s heeft op 16 februari 2017 een aanvraag watervergunning ontvangen van Enexis B.V., Postbus 856, 5201

Nadere informatie

het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan. het bouwen van een bouwwerk (vernieuwing van de Wilhelminasluis)

het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan. het bouwen van een bouwwerk (vernieuwing van de Wilhelminasluis) gemeente Zaanstad Omgevingsvergunningen Stadhuisplein 100 1506 MZ Zaandam Postbus 2000 1500 GA Zaandam Telefoon 14 075 antwoord@zaanstad.nl www.zaanstad.nl DATUM ONS KENMERK BIJLAGE(N) O20130318 diverse

Nadere informatie

De aanvraag is namens Waterbedrijf Groningen NV ingediend door HaskoningDHV Nederland BV te Amersfoort.

De aanvraag is namens Waterbedrijf Groningen NV ingediend door HaskoningDHV Nederland BV te Amersfoort. WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s heeft op 2 juni 2017 een aanvraag watervergunning ontvangen van Waterbedrijf Groningen NV, Postbus

Nadere informatie

De aanvraag is namens Enexis Netbeheer B.V. ingediend door BAM Infra Energie & Water Noord- Oost bv te Nieuwleusen.

De aanvraag is namens Enexis Netbeheer B.V. ingediend door BAM Infra Energie & Water Noord- Oost bv te Nieuwleusen. WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s heeft op 7 december 2018 een aanvraag watervergunning ontvangen van Enexis Netbeheer B.V., Postbus

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015 OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015 Burgemeester en wethouders hebben op 16-1-2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het dempen en realiseren van water. De aanvraag gaat over

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu M.E.RBEOORDELINGSNOTITIE STROOMLIJN MAAS, DEELGEBIED 3, TRANCHE 1 Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Datum RWS-2016/4724 Onderwerp

Nadere informatie

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam Datum 17 april 2018 Kenmerk DMS2018-0011879 Zaaknummer WN2018-000943 Watervergunning voor het aanbrengen van 2.550 m 2 verhard oppervlak op het voormalige voetbalveld

Nadere informatie

De watervergunning en de daarop betrekking hebbende stukken liggen ter inzage vanaf 9 juni 2014 tot en met 21 juli 2014.

De watervergunning en de daarop betrekking hebbende stukken liggen ter inzage vanaf 9 juni 2014 tot en met 21 juli 2014. WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR Op grond van de Keur 2010 is een watervergunning verleend aan: XXX, Hoofdweg 3 te Scharmer voor het dempen van een slootje naast de woning te Scharmer. De watervergunning

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Verkleinen van de inrichting

Omgevingsvergunning Verkleinen van de inrichting Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning Verkleinen van de inrichting Dienst Stadsbeheer te Maastricht Zaaknummer: 2013-0182 Kenmerk: 2013/16657 d.d. 21 maart 2013 Verzonden: INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

RWS-2017/328 M. Inhoudsopgave. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschrift 4. Overwegingen 5. Ondertekening 6. Mededelingen. 1. Aanhef

RWS-2017/328 M. Inhoudsopgave. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschrift 4. Overwegingen 5. Ondertekening 6. Mededelingen. 1. Aanhef Onderwerp Maatwerkvoorschrift op grond van artikel 3.5e van het Activiteitenbesluit milieubeheer voor RWZI Piershil, voor het lozen van fosfor op het Spui. Zaaknummer RWSZ2016-00018059 Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

Op 12 juli 2018 heeft u een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor het realiseren van een tijdelijke proefterp nabij De Weel - Markermeerdijken.

Op 12 juli 2018 heeft u een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor het realiseren van een tijdelijke proefterp nabij De Weel - Markermeerdijken. Boskalis Nederland BV T.a.v. de heer P.D. Mulder Postbus 4234 3006 AE ROTTERDAM Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 12 juli 2018 SXO20951759V 31 augustus 2018 Onderwerp Contactpersoon Bijlage(n)

Nadere informatie

vergunninghouder Wijziging Watervergunning Stammerdijk 41 in Diemen realiseren van een uitbouw 31 augustus 2015 W

vergunninghouder Wijziging Watervergunning Stammerdijk 41 in Diemen realiseren van een uitbouw 31 augustus 2015 W vergunninghouder Stammerdijk 41 in Diemen Datum 31 augustus 2015 Casecode W-15.02322 Kenmerk 15.102675 Wijziging Watervergunning realiseren van een uitbouw Korte Ouderkerkerdijk 7 Amsterdam Postbus 94370

Nadere informatie

WATERVERGUNNING. Zaaknummer: 2017-Z4754 Datum: 29 mei zaaknr Z4754 doc.nr D / D34848

WATERVERGUNNING. Zaaknummer: 2017-Z4754 Datum: 29 mei zaaknr Z4754 doc.nr D / D34848 WATERVERGUNNING Voor het tijdelijk bouwen en tijdelijk behouden van een houten oversteek constructie in de Geul en het houden van de Cavemanrun op 25 juni 2017 te Valkenburg aan de Geul Zaaknummer: 2017-Z4754

Nadere informatie

WATERVERGUNNING. Voor het (ver)planten en verwijderen van bomen langs watergangen aan de Amerongerwetering in Wijk bij Duurstede

WATERVERGUNNING. Voor het (ver)planten en verwijderen van bomen langs watergangen aan de Amerongerwetering in Wijk bij Duurstede WATERVERGUNNING Voor het (ver)planten en verwijderen van bomen langs watergangen aan de Amerongerwetering in Wijk bij Duurstede Datum 28 november 2017 Zaaknummer 19098 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 BESLUIT...3

Nadere informatie

BESLUIT ONTGRONDINGENWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT ONTGRONDINGENWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT ONTGRONDINGENWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 11 mei 2017 Onderwerp : Ontgrondingenwet - gemeente Elburg Activiteit : Herinrichting Haven Elburg Kadastrale percelen :

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning.

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning. Dossiernummer: 2011/16386 Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders van Zundert zijn voornemens om overeenkomstig de besluitvormingsprocedure als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen

Nadere informatie

Watervergunning. Datum 17 oktober Zaaknummer 16866

Watervergunning. Datum 17 oktober Zaaknummer 16866 Watervergunning Voor het slopen van een woning en het afdekken van de fundering met grond bij een waterkering op de locatie bij Provincialeweg Oost 29 in Haastrecht Datum 17 oktober 2017 Zaaknummer 16866

Nadere informatie

1. Aanhef. 2. Aanvraag

1. Aanhef. 2. Aanvraag 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het Waterschap Noorderzijlvest heeft op 7 juni 2018 een aanvraag ontvangen van om een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet (Wtw) voor het verrichten

Nadere informatie

bouwen van een kademuur aan de Polygoongracht ter hoogte van Ad Windighof 4 in Amsterdam IJburg

bouwen van een kademuur aan de Polygoongracht ter hoogte van Ad Windighof 4 in Amsterdam IJburg Vergunninghouder Datum 9 juni 2017 Casecode W-17.01294 Kenmerk 17.088844 Watervergunning bouwen van een kademuur aan de Polygoongracht ter hoogte van Ad Windighof 4 in Amsterdam IJburg OLO kenmerk 2995453

Nadere informatie

De watervergunning en de daarop betrekking hebbende stukken liggen ter inzage vanaf 18 februari 2014 tot en met 1 april 2014.

De watervergunning en de daarop betrekking hebbende stukken liggen ter inzage vanaf 18 februari 2014 tot en met 1 april 2014. WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR Op grond van de Keur 2010 is een watervergunning verleend aan: Groningen Seaports, Postbus 20004 te Delfzijl voor het aanbrengen van radarpost C in het Zeehavenkanaal

Nadere informatie

Watervergunning. Datum 15 mei Zaaknummer 11154

Watervergunning. Datum 15 mei Zaaknummer 11154 Watervergunning Voor het aanpassen van de waterhuishouding t.b.v. de uitbreiding van de carpoolvoorziening op de locatie Streektransferium Linielanding te Nieuwegein Datum 15 mei 2017 Zaaknummer 11154

Nadere informatie

RWSZ Beslissing m.e.r.-beoordelingsnotitie Programma Stroomlijn in de uiterwaarden van de IJssel (deelgebied 5) tranche 4.

RWSZ Beslissing m.e.r.-beoordelingsnotitie Programma Stroomlijn in de uiterwaarden van de IJssel (deelgebied 5) tranche 4. Contactpersoon C. Veldman medewerker advisering christel.veldman@rws.nl Ons kenmerk RWSZ2017-00003697 Beslissing m.e.r.-beoordelingsnotitie Programma Stroomlijn in de uiterwaarden van de IJssel (deelgebied

Nadere informatie

Economisch perspectief verdieping Nieuwe Waterweg / Botlek

Economisch perspectief verdieping Nieuwe Waterweg / Botlek Economisch perspectief verdieping Nieuwe Waterweg / Botlek Sigrid Schenk Irene Pohl Rotterdam, januari 2014 Aanleiding voor verdieping NWW / Botlek Page 2 BRON: HBR Het Botlekgebied / Pernis vormt het

Nadere informatie

Wegenbouwbedrijf J. Rutte B.V.

Wegenbouwbedrijf J. Rutte B.V. Wegenbouwbedrijf J. Rutte B.V. Datum 5 juni 2018 Kenmerk DMS2018-0023700 Zaaknummer WN2018-003783 Watervergunning voor het plaatsen van een hulpconstructie in het oppervlaktewater om de werkzaamheden die

Nadere informatie

6 mei Inhoudsopgave

6 mei Inhoudsopgave ONTWERP 6 mei 2019 Poelendaelesingel 18 4335 JA Middelburg Postbus 2232 3200 GE Utrecht T 088 797 46 00 F 0118 62 29 99 www.rijkswaterstaat.nl Nummer Onderwerp Ontwerp goedkeuringsbesluit Monitoringsplan

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. te Roermond

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. te Roermond Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning Activiteit milieuneutraal veranderen Rockwool B.V. te Roermond Zaaknummer: 2015-1632 Kenmerk: 2015/95267 d.d. 10 december 2015 Verzonden:

Nadere informatie

De aanvraag is namens xxxx ingediend door Combinatie Hoogwatermaatregelen te Grijpskerk.

De aanvraag is namens xxxx ingediend door Combinatie Hoogwatermaatregelen te Grijpskerk. WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s heeft op 16 maart 2016 een aanvraag ontvangen van xxxx, Rijksweg West 18, 9608 PC te WESTERBROEK om

Nadere informatie

De vergunningaanvraag is bij waterschap Noorderzijlvest geregistreerd onder het nummer Z/18/

De vergunningaanvraag is bij waterschap Noorderzijlvest geregistreerd onder het nummer Z/18/ 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Noorderzijlvest heeft op 18 juli 2018 een aanvraag ontvangen van de heer, om een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet (Wtw) voor het

Nadere informatie

De aanvraag is namens SPIE Meppel B.V. ingediend door Antea Group Nederland te Heerenveen.

De aanvraag is namens SPIE Meppel B.V. ingediend door Antea Group Nederland te Heerenveen. WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s heeft op 28 maart 2018 een aanvraag watervergunning ontvangen van SPIE Meppel B.V., Pieter Mastebroekweg

Nadere informatie

Gelet op hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn wij bevoegd om op deze aanvraag te beslissen.

Gelet op hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn wij bevoegd om op deze aanvraag te beslissen. beschikking Omgevingsvergunning Documentnummer: 921860 Aanvraag Op 20 februari 2013 hebben wij, burgemeester en wethouders van de gemeente Alblasserdam, een aanvraag omgevingsvergunning als bedoeld in

Nadere informatie

De watervergunning en de daarop betrekking hebbende stukken liggen ter inzage vanaf 8 mei 2014 tot en met 19 juni 2014.

De watervergunning en de daarop betrekking hebbende stukken liggen ter inzage vanaf 8 mei 2014 tot en met 19 juni 2014. WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR Op grond van de Keur 2010 is een watervergunning verleend aan: GEMM B.V. (Grond Exploitatie Maatschappij Meerstad), Hoofdweg 143 A te Harkstede voor de bouw van de

Nadere informatie

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem CTF Amsterdam bv Prinsengracht 436 in Amsterdam Datum 21 april 2017 Casecode W-17.00767 Kenmerk 17.070654 Watervergunning het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem Uw kenmerk / projectcode:

Nadere informatie

WATERVERGUNNING. Nummer vergunning: Z Datum vergunning: 28 augustus 2015

WATERVERGUNNING. Nummer vergunning: Z Datum vergunning: 28 augustus 2015 WATERVERGUNNING Het maken, hebben en behouden van een tijdelijk tuinhuis in de beschermingszone van de waterkering in het dijkvak Arcen in de gemeente Venlo. Nummer vergunning: Z2015-1920 Datum vergunning:

Nadere informatie

De aanvraag betreft het aanleggen, hebben en onderhouden van een bedrijfsgebouw in de haven van Lauwersoog

De aanvraag betreft het aanleggen, hebben en onderhouden van een bedrijfsgebouw in de haven van Lauwersoog 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Noorderzijlvest heeft op 18 juni 2015 een aanvraag ontvangen van Nienhuis Beheer BV te Zoutkamp om een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet

Nadere informatie

1. Aanhef. 2. Aanvraag

1. Aanhef. 2. Aanvraag 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Noorderzijlvest heeft op 20 oktober 2017 een aanvraag ontvangen van, om een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet (Wtw) voor het verrichten

Nadere informatie

WATERVERGUNNING D /

WATERVERGUNNING D / WATERVERGUNNING 1 Inleiding Dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland (hierna: Delfland) hebben op 30 september 2016 een aanvraag voor een watervergunning ontvangen van Bode Project-

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

1. Aanhef. 2. Aanvraag

1. Aanhef. 2. Aanvraag 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Noorderzijlvest heeft op 20 oktober 2017 een aanvraag ontvangen van te Amersfoort, om een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet (Wtw)

Nadere informatie

Watervergunning. Voor het gemotoriseerd varen op de benedenloop van de Kromme Rijn met vier elektrisch aangedreven boten. Datum 16 januari 2018

Watervergunning. Voor het gemotoriseerd varen op de benedenloop van de Kromme Rijn met vier elektrisch aangedreven boten. Datum 16 januari 2018 Watervergunning Voor het gemotoriseerd varen op de benedenloop van de Kromme Rijn met vier elektrisch aangedreven boten Datum 16 januari 2018 Zaaknummer 21634 Poldermolen 2 Postbus 550 3990 GJ Houten T

Nadere informatie

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING LET OP! Dit is nog geen omgevingsvergunning. Hiermee kunt u nog niet starten met de werkzaamheden.

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING LET OP! Dit is nog geen omgevingsvergunning. Hiermee kunt u nog niet starten met de werkzaamheden. VOORBLAD Besluit Burgemeester en wethouders hebben op 12 september een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van een. De aanvraag gaat over nabij Van Heemstraweg 2 te Weurt

Nadere informatie

WATERVERGUNNING. Nummer vergunning: 2017-Z10059 Datum vergunning: 19 december zaaknr Z10059 doc.nr /

WATERVERGUNNING. Nummer vergunning: 2017-Z10059 Datum vergunning: 19 december zaaknr Z10059 doc.nr / 27-11-2017Watervergunning Nieuwjaarsduik RoermondWatervergunning Nieuwjaarsduik Roermond WATERVERGUNNING Het uitvoeren van handelingen in een watersysteem, beschermingszone en profiel van vrije ruimte

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING WABO. Bos Recycling B.V. ten behoeve van het overslaan van bouw- en sloopafval en onverwerkte slakken voor metaal verwijdering.

OMGEVINGSVERGUNNING WABO. Bos Recycling B.V. ten behoeve van het overslaan van bouw- en sloopafval en onverwerkte slakken voor metaal verwijdering. OMGEVINGSVERGUNNING WABO verleend aan Bos Recycling B.V. ten behoeve van het overslaan van bouw- en sloopafval en onverwerkte slakken voor metaal verwijdering. de locatie: Rouaanstraat 43 te Groningen

Nadere informatie

omgevingsdienst Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen.

omgevingsdienst Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen. omgevingsdienst H A A G L A N D E N SezoekaCes Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag Zaaknummer 00516338 T (070) 2i 899 02 Ons Kenmerk : ODH-2018-00089144 fs'olt

Nadere informatie

1. Aanhef. 2. Aanvraag

1. Aanhef. 2. Aanvraag 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Noorderzijlvest heeft op 19 november 2018 een aanvraag ontvangen van, om een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet (Wtw) voor het verrichten

Nadere informatie

Waterschap NOORDERZIJLVEST

Waterschap NOORDERZIJLVEST Groningen, 15 februari 2016 Nummer 15-23376 BESLUIT HET DAGELIJKS BESTUUR VAN HET WATERSCHAP NOORDERZIJLVEST Beslist bij dit besluit op de aanvraag van de vergunningaanvraag van TenneT TSO B.V. te Arnhem

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Eastman Chemical Middelburg B.V. Herculesweg 35 4338 PL Middelburg Kenmerk: Afdeling: W-AOV160355 Vergunningverlening Datum: 19 september 2016

Nadere informatie

(ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING

(ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING (ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING Burgemeester en wethouders van Moerdijk hebben op 19 december 2013 een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Nadere informatie

De aanvraag is namens Gasunie Grid Services B.V. ingediend door Antea Group Nederland te Heerenveen.

De aanvraag is namens Gasunie Grid Services B.V. ingediend door Antea Group Nederland te Heerenveen. WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s heeft op 27 februari 2017 een aanvraag watervergunning ontvangen van Gasunie Grid Services B.V., Postbus

Nadere informatie

De aanvraag is namens de Provincie Drenthe ingediend door A. Hak Drillcon BV te Helmond.

De aanvraag is namens de Provincie Drenthe ingediend door A. Hak Drillcon BV te Helmond. WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s heeft op 27 augustus 2015 een aanvraag ontvangen van de Provincie Drenthe, Postbus 122, 9400 AC te

Nadere informatie

AANVRAAG VERGUNNINGEN ONTGRONDINGEN ZANDWINNING

AANVRAAG VERGUNNINGEN ONTGRONDINGEN ZANDWINNING AANVRAAG VERGUNNINGEN ONTGRONDINGEN ZANDWINNING HOOGHEEMRAADSCHAP VAN RIJNLAND 15 maart 2013 076993162:0.2 Definitief C03021.000106.0100 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Gegevens vergunningaanvraag... 5 2.1

Nadere informatie

WATERVERGUNNING (RAAM)

WATERVERGUNNING (RAAM) WATERVERGUNNING (RAAM) Voor het aanleggen van glasvezel bij watergangen op de locatie nabij Burgemeester Middelweerdbaan 1 in De Meern Datum 30 augustus 2018 Zaaknummer 31735 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu M.E.R.-BEOORDELINGSNOTITIE STROOMLI]N MAAS, FASE 3, TRANCHE $ Deelgebied Lithse Ham Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Datum

Nadere informatie

Alleen bestemd voor tekst op internet bij Watervergunning die ter inzage wordt gelegd, dit wordt niet meegezonden. Bekendmaking

Alleen bestemd voor tekst op internet bij Watervergunning die ter inzage wordt gelegd, dit wordt niet meegezonden. Bekendmaking HAS2018_Z11193 Gemeente Veendam Alleen bestemd voor tekst op internet bij Watervergunning die ter inzage wordt gelegd, dit wordt niet meegezonden. Bekendmaking Postbus 20004 te VEENDAM Watervergunning

Nadere informatie

De aanvraag is namens Royal Bodewes Shipyards B.V. ingediend door Witte Huis BV te Hoogezand.

De aanvraag is namens Royal Bodewes Shipyards B.V. ingediend door Witte Huis BV te Hoogezand. WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s heeft op 26 juli 2018 een aanvraag watervergunning ontvangen van Royal Bodewes Shipyards B.V., Werfkade

Nadere informatie

* *

* * omgevingsvergunning bouwen van een woning, afwijken van het bestemmingsplan en aanleggen van een inrit bouwen van een woning, afwijken van het bestemmingsplan en aanleggen van een inrit Beschikking ZD18.004277

Nadere informatie

De watervergunning en de daarop betrekking hebbende stukken liggen ter inzage vanaf 22 januari 2014 tot en met 5 maart 2014.

De watervergunning en de daarop betrekking hebbende stukken liggen ter inzage vanaf 22 januari 2014 tot en met 5 maart 2014. WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR Op grond van de Keur 2010 is een watervergunning verleend aan: Vereniging van eigenaars De Brink 24 t/m 190 (even nummers), Postbus 23535 te Rotterdam voor het legaliseren

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. GemHG/UIT/48430 Zaaknummer: O 2017/169 Bagid.:

OMGEVINGSVERGUNNING. GemHG/UIT/48430 Zaaknummer: O 2017/169 Bagid.: gemeente Hardinxveld-Giessendam OMGEVINGSVERGUNNING GemHG/UIT/48430 Zaaknummer: O 2017/169 Bagid.: 0523010000000798 Gezien het verzoek ingekomen en ontvankelijk verklaard op 17 november 2017 van Stichting

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu M.E.RBEOORDELINGSNOTITIE STROOMLI]N MAAS, DEELGEBIED 3, TRANCHE 3 Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS-2017/8211 Onderwerp

Nadere informatie

Vergunninghouder Stedin Operations B.V.

Vergunninghouder Stedin Operations B.V. Vergunninghouder Stedin Operations B.V. Datum 2 mei 2018 Kenmerk DMS2018-0018111 Zaaknummer WN2018-002396 Watervergunning voor het leggen van vier laagspanningskabels en het plaatsen van een laagspanning

Nadere informatie

WATERVERGUNNING D /

WATERVERGUNNING D / WATERVERGUNNING 1 Inleiding Dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland (hierna: Delfland) hebben op 24 juni 2016 een aanvraag voor een watervergunning ontvangen van Stichting ALS

Nadere informatie

Ontwerpbesluit Watervergunning

Ontwerpbesluit Watervergunning Ontwerpbesluit Watervergunning Deze vergunning is tot stand gekomen via een ISO 9001 gecertificeerd proces 1. Aanvraag Het dagelijks bestuur heeft op 22 mei 2015 een aanvraag ontvangen van Isala delta

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. daarom besluiten wij u de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen.

OMGEVINGSVERGUNNING. daarom besluiten wij u de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen. OMGEVINGSVERGUNNING Burgemeester en wethouders van Doesburg hebben op 15 mei 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen en geregistreerd onder nummer 2015OMG0038. Het betreft het plaatsen

Nadere informatie

1. Aanhef. 2. Aanvraag

1. Aanhef. 2. Aanvraag 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Noorderzijlvest heeft op 28 juli 2014 een aanvraag ontvangen van Enexis B.V. te s-hertogenbosch om een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet

Nadere informatie

Watervergunning. Voor 2017 voor het gemotoriseerd varen op de benedenloop van de Kromme Rijn in de gemeenten Utrecht en Bunnik.

Watervergunning. Voor 2017 voor het gemotoriseerd varen op de benedenloop van de Kromme Rijn in de gemeenten Utrecht en Bunnik. Watervergunning Voor 2017 voor het gemotoriseerd varen op de benedenloop van de Kromme Rijn in de gemeenten Utrecht en Bunnik Datum 2 mei 2017 Zaaknummer 11413 Poldermolen 2 Postbus 550 3990 GJ Houten

Nadere informatie

De aanvraag is namens Enexis ingediend door Verkley B.V. te Drachten.

De aanvraag is namens Enexis ingediend door Verkley B.V. te Drachten. WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s heeft op 24 april 2017 een aanvraag watervergunning ontvangen van Enexis, Postbus 856, 5201 AW te 'S-HERTOGENBOSCH.

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VOORBLAD

OMGEVINGSVERGUNNING VOORBLAD VOORBLAD Besluit Burgemeester en wethouders hebben op 6 december 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van 2 'te koop' borden. De aanvraag gaat over diverse locaties

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Yara Sluiskil B.V. Postbus 2 4540 AA Sluiskil Kenmerk: Afdeling: Vergunningverlening Datum: 26 juli 2017 Onderwerp: Omgevingsvergunning op grond

Nadere informatie

1. Aanhef. De aanvraag is geregistreerd onder nummer Z/18/

1. Aanhef. De aanvraag is geregistreerd onder nummer Z/18/ 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Noorderzijlvest heeft op 24 september 2018 een aanvraag ontvangen van, om een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet (Wtw) voor het verrichten

Nadere informatie

Besluit Ontgrondingenwet

Besluit Ontgrondingenwet OMGEVINGSDIENST FLEVOLAND & GODI EN VECHTSTREEK Besluit Ontgrondingenwet Wijziging uitvoeringstermijn en tenaamstelling van de vergunning in het kader van de Ontgrondingenwet voor de aanleg van een drietal

Nadere informatie

waarbij omgevingsvergunning wordt gevraagd voor het verbouwen winkel tot woning op het perceel : Oud-Loosdrechtsedijk 156 te Loosdrecht

waarbij omgevingsvergunning wordt gevraagd voor het verbouwen winkel tot woning op het perceel : Oud-Loosdrechtsedijk 156 te Loosdrecht Kenmerk: 2012-0445-HZ_WABO Omgevingsvergunning BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN WIJDEMEREN gezien de aanvraag van : Centrum Vastgoed Breda B.V. straat : Academiesingel 37 postcode en woonplaats : 4811 AC

Nadere informatie

Hierbij delen wij u mede dat op uw d.d. 26 juni 2013 bij het college ingekomen verzoek om een omgevingsvergunning voor de activiteit(-en):

Hierbij delen wij u mede dat op uw d.d. 26 juni 2013 bij het college ingekomen verzoek om een omgevingsvergunning voor de activiteit(-en): Maassluis Gemeente Maassluis De heer L.H.M. Hellebrekers Postbus 55 3140 AB Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 14-010 E gemeente(a)maassluis.nl I www.maassluis.nl uw brief van uw l

Nadere informatie