INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 1. Nick Kerkhoff ANR:
|
|
- Geert Kuipersё
- 4 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 1 Afkeer Tegen Oneerlijkheid: Heeft het Krijgen van Oneerlijk Voordeel Invloed op Prestatie? Nick Kerkhoff ANR: Bachelor thesis Psychologie en Maatschappij (550998) Collegejaar Universiteit van Tilburg Nick Kerkhoff ANR: Begeleider: dr. R.M.A. Nelissen
2 INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 2 Samenvatting Deze studie onderzocht of het krijgen van oneerlijk voordeel invloed heeft op prestatie. De prestatiemaat die gebruikt werd is de Remote Associates Test (RAT). In de oneerlijk voordeel conditie werden de eerste 3 items van de RAT op het antwoordvel doorgedrukt, waardoor er oneerlijk voordeel ontstond. Er werd gekeken of proefpersonen in deze conditie lager zouden scoren, en dus slechter zouden presteren, op de overige 15 items van de RAT. Proefpersonen ontvingen 10 eurocent per goed beantwoord RAT-item. Verder werd een mogelijk moderatie-effect onderzocht tussen prestatievermindering en het rechtvaardigheidsgevoel. Er werd vanuit gegaan dat het effect van oneerlijk voordeel op prestatie sterker zou zijn voor mensen met een sterke behoefte aan rechtvaardigheid. Het bleek dat geen van de vooraf gestelde hypotheses bewezen kon worden. Dit zou in de toekomst wel kunnen gebeuren door het aanpassen van de beloning per goed antwoord, het veranderen van de manier van manipulatie of door een andere prestatiemaat dan de RAT te gebruiken. Trefwoorden: afkeer tegen oneerlijkheid, rechtvaardigheidsgevoel, oneerlijk voordeel, prestatiemaat, moraliteit
3 INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 3 Afkeer Tegen Oneerlijkheid: Heeft het Krijgen van Oneerlijk Voordeel Invloed op Prestatie? When I do good, I feel good. When I do bad, I feel bad. That's my religion. Abraham Lincoln Moraliteit is een fenomeen dat altijd een belangrijke rol heeft gespeeld in de samenleving (Durkheim, 1973). Mensen voelen zich goed na een goede daad te hebben verricht en voelen zich slecht als ze iets slechts hebben gedaan. Omdat mensen het prettig vinden zich goed te voelen, zullen ze het ook nastreven om goed te doen. Het werkt ook de andere kant op: Mensen proberen te vermijden zich slecht te voelen en zullen dus ook proberen te vermijden slechte daden te verrichten (Tangney, Stuewig & Mashek, 2007). Er zijn natuurlijk ook gevallen waarin het een voordeel oplevert iets slechts te doen. In dit geval zijn er twee opties: het slechte doen en je daarbij slecht voelen of het slechte niet doen en geen profijt kunnen hebben van de mogelijke positieve uitkomsten hiervan. Een simpel voorbeeld hiervan is vals spelen. Afkeer tegen oneerlijkheid Onderzoek heeft uitgewezen dat mensen vaak een afkeer hebben tegen oneerlijkheid (Adams, 1963; Fehr & Schmidt, 1999; Rabin, 1993). Zowel negatieve (slecht voor de persoon zelf) als positieve (goed voor de persoon zelf) oneerlijkheid wordt als vervelend ervaren. Vooral dit laatste is opmerkelijk en in dit onderzoek wordt dan ook gekeken naar hoe mensen reageren op deze positieve oneerlijkheid. Dat positieve oneerlijkheid als vervelend ervaren wordt, resulteert erin dat mensen dit proberen te compenseren. Dit komt goed naar voren in het concept van moral self-licensing. Als een persoon in het verleden een goede daad heeft verricht, zal deze persoon zich daarna eerder inlaten met moreel verwerpelijk gedrag. Dit effect treedt op doordat goede daden ervoor zorgen dat mensen zich zekerder voelen van hun morele zelfbeeld. Als mensen in het
4 INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 4 verleden hebben laten zien dat ze bijvoorbeeld onbevooroordeeld zijn, zullen ze zich daarna eerder bevooroordeeld gedragen zonder dat ze de angst hebben dat dit hun zelfbeeld schaadt (Merritt, Effron & Monin, 2010). Net zoals mensen zich oneerlijker gaan gedragen na een goede daad verricht te hebben, zullen ze zich ook eerlijker gaan gedragen na het krijgen van een oneerlijk voordeel. Dit omdat ze hier niet van willen profiteren om zo hun zelfbeeld in stand te houden. Het feit dat mensen beide vormen van oneerlijkheid als vervelend ervaren resulteert er dus in dat zij dit schuldgevoel proberen te compenseren door zich op een bepaalde manier te gaan gedragen. Een voorbeeld hiervan is het presteren van werknemers. Dit kan heel erg afhangen van de eerlijkheid van de salarissen die is vastgesteld door de directie. Als deze verdeling niet eerlijk is in de ogen van de werknemers, zullen degenen die daar de dupe van zijn minder gaan presteren (Fehr & Schmidt, 2000; Rey-Biel, 2008). Het omgekeerde kan ook gebeuren. In een klassieke studie liet Adams (1965) zien dat wanneer mensen geloofden dat ze teveel betaald kregen, zorgvuldiger gingen werken om zo het verschil tussen hun bijdrage en beloning te verkleinen. Uit de hierboven beschreven studies is op te maken dat men zowel positieve (Adams, 1965) als negatieve oneerlijkheid (Fehr & Schmidt, 2000; Rey-Biel, 2008) probeert te vermijden door het eigen prestatieniveau aan te passen. Dus als mensen vinden dat ze onterecht bevoordeeld worden gaan ze beter presteren en als mensen vinden dat ze onterecht benadeeld worden zullen ze slechter gaan presteren. In tegenstelling tot Adams (1965), vonden Haynes en Gilovich (2010) dat positieve oneerlijkheid, naast een positieve invloed, ook een negatieve invloed kan hebben op de prestatie. Dus mensen gaan slechter presteren als ze onterecht bevoordeeld worden. Haynes en Gilovich (2010) onderzochten afkeer tegen oneerlijkheid door te kijken naar onterecht gegeven vrije worpen in de Amerikaanse basketbal league (NBA). Het bleek dat als spelers onterecht een vrije worp toegewezen kregen, ze deze worp vaker misten dan als deze vrije
5 INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 5 worp terecht was toegewezen. Het verschil tussen deze twee studies is dus dat in de studie van Adams (1965) de oneerlijkheid opgeheven kon worden door zorgvuldiger te gaan werken (betere prestatie), terwijl in de studie van Haynes en Gilovich (2010) de oneerlijkheid opgeheven kon worden door de vrije worp te missen (slechtere prestatie). Opmerkelijk is dat Haynes en Gilovich (2010) het effect van afkeer tegen oneerlijkheid alleen vonden als de ploeg die de onterechte vrije worp toegewezen kreeg op dat moment voor stond. In de gevallen dat de desbetreffende ploeg achter stond, werd dit effect niet gevonden. Dit is te verklaren door aan te nemen dat er twee factoren zijn die een rol spelen. Aan de ene kant is er afkeer tegen oneerlijkheid en aan de andere kant self-interest (het eigenbelang). Welk van deze factoren de overhand heeft zal uiteindelijk bepalen hoe het individu gaat presteren (Haynes & Gilovich, 2010). In de situatie dat het team van de basketballer die de vrije worp neemt voor staat, weegt dus blijkbaar de afkeer tegen oneerlijkheid zwaarder dan het eigenbelang. In dit geval wordt gevonden dat de vrije worp vaker gemist wordt. Als het team achter staat gaat het eigenbelang zwaarder wegen en wordt er geen effect van afkeer tegen oneerlijkheid gevonden. De vraag is nu of de vindingen van Haynes en Gilovich (2010) wel echt het resultaat zijn van afkeer tegen oneerlijkheid. Er kleven namelijk twee grote nadelen aan de basketbalstudie. Ten eerste is er de aanwezigheid van het publiek. Ten gevolge hiervan zou een alternatieve verklaring kunnen zijn dat de spelers niet uit zichzelf eerlijk willen zijn, maar eerder goed willen overkomen tegenover het publiek. Mensen hebben namelijk een grote behoefte aan sociale erkenning (Maslow, 1943) en willen dus graag goed overkomen tegenover anderen. Het tweede nadeel is dat, terwijl je zelf scoort, je automatisch ook het andere team benadeelt. Hier zou in plaats van eerlijkheid, het do-no-harm principe kunnen spelen. Dit principe houdt in dat de daden van individuen anderen niet mogen schaden. Dit is een principe dat van nature in mensen aanwezig is (Baron, 1995).
6 INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 6 De onderzoeksvraag van deze studie was of het krijgen van oneerlijk voordeel invloed heeft op prestatie. Hierbij was het van belang dat de twee hierboven genoemde alternatieve verklaringen van Haynes en Gilovich (2010) werden uitgesloten, zodat vastgesteld kon worden dat de prestatievermindering puur het gevolg was van het krijgen van oneerlijk voordeel en niet afhing van andere factoren. De opzet van dit onderzoek elimineerde deze twee alternatieve verklaringen. Ten eerste speelde het publiek geen rol, er was namelijk geen publiek aanwezig. Ten tweede kan ook het do-no-harm principe uitgesloten worden omdat als een deelnemer beter presteerde door een onterecht voordeel, dit geen consequenties had voor de uitkomsten van andere deelnemers. De hypothese van deze studie was dat mensen vrijwillig slechter gaan presteren als ze een oneerlijk voordeel krijgen. De prestatiemaat die gebruikt werd is de Remote Associates Test (RAT; Mednick, 1963). Van de Ven, Zeelenberg en Pieters (2011) stellen dat de prestatie op de RAT kan verbeteren naarmate mensen gemotiveerder zijn en zich hierdoor bijvoorbeeld beter concentreren. Aanvullend werd de Justice Sensitivity vragenlijst (JUST; Schmitt, Gollwitzer, Maes & Arbach, 2005) afgenomen. Hiermee werd een mogelijk moderatie-effect onderzocht tussen prestatie en het rechtvaardigheidsgevoel. Dit leidt tot de tweede hypothese: Het effect van oneerlijk voordeel op prestatie zal sterker zijn voor mensen met een sterke behoefte aan rechtvaardigheid. Ten slotte werd er gekeken naar een mogelijk effect van de volgorde waarin de vragenlijsten werden afgenomen. Dit is gedaan door te counterbalancen. Binnen de oneerlijk voordeel conditie werden nog twee condities gemaakt door de volgorde van de vragenlijsten af te wisselen. Hetzelfde werd gedaan in de controleconditie.
7 INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 7 Methode Participanten en design In totaal deden 198 studenten (M leeftijd = 20.60, SD = 2.08, 70.7% vrouw) van de Universiteit van Tilburg mee aan verschillende onderzoeken, waarvan dit onderzoek er één was. In ruil hiervoor ontvingen de deelnemers een proefpersoonuur of 8 euro. Aanvullend kon er 10 eurocent per goed antwoord op de RAT verdiend worden. De deelnemers werden willekeurig ingedeeld in de vier verschillende condities. De studie had een 2 (oneerlijk voordeel: ja vs. nee) x 2 (volgorde: RAT eerst vs. JUST eerst) between subjects design. Maten en manipulaties Elk van de achttien items van de RAT bestaat uit drie woorden die iets gemeenschappelijk met elkaar hebben, bijvoorbeeld piek, groen en bal. De taak van de deelnemer is om uit te zoeken wat het gemeenschappelijke woord is, in dit voorbeeld zou dat kerstboom zijn. De RAT is oorspronkelijk ontworpen om creativiteit te meten, maar blijkt ook een goede prestatiemaat te zijn (Van de Ven et al., 2011). De manipulatie werd gemaakt door bij deelnemers in de oneerlijk voordeel condities de eerste drie antwoorden op het antwoordvel door te drukken. Hierdoor konden de deelnemers de antwoorden dus wel lezen, hetgeen een oneerlijk voordeel opleverde, zonder dat ze door hadden dat dit met opzet was gedaan. De deelnemers in de controlecondities ontvingen een antwoordvel zonder doorgedrukte antwoorden. Voor de drie doorgedrukte antwoorden zijn items van een hoge moeilijkheidsgraad gekozen. Dit om te voorkomen dat deelnemers het antwoord ook hadden geweten zonder naar het doorgedrukte antwoord te kijken en dus eigenlijk geen oneerlijk voordeel krijgen. Voor het berekenen van de score op de RAT, werd alleen gebruik gemaakt van de laatste 15 items (α =.60), aangezien alleen deze
8 INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 8 een indicatie zijn voor het verslechteren van de prestatie. Ook kunnen alleen deze laatste 15 items vergeleken worden tussen de verschillende condities. Met de JUST (α =.85) werd het rechtvaardigheidsgevoel van de deelnemers gemeten. De JUST bestaat uit 10 stellingen waar de deelnemers op konden reageren door aan te geven in hoeverre ze het met de stellingen eens waren. Hiervoor werd een 6-puntsschaal gebruikt die liep van 0 (helemaal mee oneens) tot en met 5 (helemaal mee eens). Voorbeelden van deze stellingen zijn: Het stoort me als ik krijg wat anderen zouden moeten hebben en Ik voel me schuldig als ik zonder reden beter af ben dan anderen. Resultaten Manipulatiecheck Eén deelnemer liet weten dat de eerste drie antwoorden al doorgedrukt waren en had deze daarom niet ingevuld. Deze deelnemer is uitgesloten van verdere analyses. Een éénweg analyse van variantie (ANOVA) liet geen verschillen zien voor de volgorde waarin de vragenlijsten werden afgenomen in de score op de RAT, F(1, 195) = 0.78, p =.378, of in de score op JUST, F(1, 193) = 0.00, p =.994. Hierdoor kon voor de manipulatiecheck de volgorde van het afnemen genegeerd worden. Een éénweg ANOVA liet een significant verschil zien, F(1, 195) = 61.62, p <.001, in de score op de eerste drie (doorgedrukte) RATitems voor de oneerlijk voordeel conditie (M = 1.14, SD = 1.07) vergeleken met de controleconditie (M = 0.22, SD = 0.48). De manipulatie was dus succesvol, aangezien mensen in de oneerlijk voordeel conditie inderdaad meer antwoorden goed hadden op de eerste drie items. Toch bleek ook dat mensen niet volledig gebruik maakten van dit onterechte voordeel.
9 INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 9 Prestatievermindering Om te onderzoeken of mensen slechter gaan presteren als ze een oneerlijk voordeel krijgen is een 2 (conditie) x 2 (volgorde) ANOVA uitgevoerd op de score op de RAT. Deze analyse toonde geen significante hoofdeffecten voor conditie, F(1, 196) = 0.44, p =.509, η² =.002, of volgorde van de vragenlijsten, F(1, 196) = 0.77, p =.380, η² =.004. Ook werd er geen interactie-effect tussen conditie en volgorde gevonden, F(1, 196) = 0.06, p =.814, η² =.000. Om te onderzoeken of conditie, de score op JUST, of een interactie daartussen een significant deel van de score op de RAT voorspelt is gebruik gemaakt van een hiërarchische lineaire regressieanalyse. Hierbij werden conditie (wel vs. geen onterecht voordeel), de score op JUST en hun interactie stapsgewijs toegevoegd als voorspellers van de score op de laatste 15 items van de RAT. Er zijn geen hoofdeffecten gevonden voor conditie, β =.038, t(194) =.521, p =.603, of voor de score op JUST, β = -.001, t(194) = -.019, p =.985. Ook is er geen significant interactie-effect tussen conditie en de score op JUST gevonden, β = -.066, t(193) = -.218, p =.828. Omdat in de score op de eerste drie items van de RAT zoveel spreiding zat, zelfs in de experimentele conditie, werd ook nog gekeken naar de invloed van de score op de eerste drie RAT-items op de score op de overige items van de RAT. Hierbij werd verwacht dat deelnemers in de oneerlijk voordeel conditie, als afkeer tegen oneerlijkheid optrad, naarmate ze hoger scoorden op de eerste drie (doorgedrukte) items, lager zouden scoren op de overige items van de RAT. Voor de controleconditie werd verwacht dat deelnemers die hoger scoorden op de eerste drie items, ook hoger zouden scoren op de overige items. Dit omdat de score op de eerste drie items een goede indicatie is voor de capaciteiten van de deelnemer op de RAT. Dit is onderzocht in een hiërarchische lineaire regressieanalyse, waarbij de score op
10 INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 10 de eerste drie items, de conditie en hun interactie stapsgewijs werden toegevoegd als voorspellers van de score op de laatste 15 items van de RAT. Er werd geen hoofdeffect van conditie, β = -.076, t(194) = -.952, p =.342, maar wel van de score op de eerste drie RAT items, β =.252, t(194) = 3.15, p =.002, gevonden. De interactie tussen de score op de eerste drie items en conditie was ook significant, β = -.429, t(193) = -2.05, p =.042. Een simpleslope analyse wees uit dat in de controleconditie, β =.605, SE =.407, p =.002, het effect van de score op de eerste drie RAT items groter was dan in de oneerlijk voordeel conditie, β =.178, SE =.186, p =.044 (Figuur 1). Discussie Geen van de vooraf gestelde hypotheses werd bevestigd. Er bleek geen verschil tussen de verschillende condities. Het al dan niet doorgedrukt zijn van de eerste drie items had geen effect op de score op de RAT. Ook hing de score op de RAT niet samen met de score op JUST, noch was er sprake van een interactie effect tussen beide. Er is wel een verschil gevonden tussen de oneerlijk voordeel conditie en de controleconditie als de score op de eerste drie items als continue variabele werd opgenomen. Dit verschil pakte eveneens niet uit als verwacht volgens de hypothese, aangezien ook voor de oneerlijk voordeel conditie gold dat een hogere score op de eerste drie items van de RAT leidde tot een hogere score op de overige RAT items. Er trad dus geen prestatievermindering op. In de controleconditie zegt de score op de eerste drie items echt iets over de capaciteiten van iemand op de RAT, waardoor het dus een goede voorspeller is voor de score op de laatste vijftien items. In de oneerlijk voordeel conditie is dit niet het geval, aangezien de antwoorden al doorgedrukt en dus te lezen zijn. Daarom is dit een veel minder goede voorspeller. Dat het toch nog een significante voorspeller is kan aannemelijk gemaakt worden
11 INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 11 door te stellen dat blijkbaar toch niet alle proefpersonen hebben gezien dat de eerste drie items doorgedrukt waren. Om deze aanname te onderzoeken is ad hoc simpelweg aan willekeurige mensen gevraagd of er iets was dat ze opviel aan de RAT. Indien iemand aangaf dat er iets doorgedrukt stond, werd gevraagd of diegene ook kon lezen wat er stond. Van de 19 mensen waaraan werd gevraagd of er iets was dat ze opviel, gaven er 15 aan alle items te kunnen lezen. Drie mensen konden twee van de drie items lezen en er was één persoon die niets vreemds zag aan de RAT. Middels het uitvoeren van een One-Sample T Test bleek dat deze data niet significant afweek van de waarde 3, t(18) = , p =.083. Er is dus, naar aanleiding van deze kleine steekproef, geen reden om aan te nemen dat de proefpersonen de doorgedrukte antwoorden niet hebben kunnen lezen. De aanname dat niet alle proefpersonen de doorgedrukte items hebben kunnen lezen, kan echter nog niet zomaar verworpen worden. Aan de 19 mensen die deelnamen werd namelijk expliciet de vraag gesteld of er iets was dat ze opviel, terwijl dit bij de participanten die deelnamen aan het hoofdonderzoek niet het geval was. Alleen al door te vragen of er iets opvalt, is de kans groter dat iemand het ook echt ziet, puur omdat men er dan bewust naar op zoek gaat (Eriksen & Hoffman, 1972). Het zou dus alsnog het geval kunnen zijn geweest dat een aantal proefpersonen er gewoon overheen gekeken heeft, terwijl de antwoorden toch echt duidelijk te lezen waren. Het niet bevestigd worden van de originele hypotheses zou verklaard kunnen worden door aan te nemen dat de RAT toch niet gezien kan worden als een goede prestatiemaat. Van de Ven, Zeelenberg en Pieters (2011) stellen wel dat de prestatie op de RAT kan verbeteren als proefpersonen gemotiveerder zijn, maar noemen hier verder geen passende referenties bij. Er wordt wel gerefereerd naar een onderzoek van McFarlin en Blascovich (1984), maar in
12 INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 12 deze studie wordt de RAT juist gebruikt als een instrument om valse feedback te geven en dus niet als prestatiemaat. Een andere mogelijke verklaring voor het uitblijven van significante resultaten is dat de beloning van 10 eurocent per juist antwoord misschien te hoog was. Voor een heel uur ontvingen proefpersonen 8 euro en met dit korte taakje van ongeveer 5 minuten kon in totaal 1,80 verdiend worden. Dit is dus relatief veel geld. Zoals Haynes & Gilovich (2010) al aangaven zijn er bij het al dan niet optreden van prestatievermindering, twee variabelen die tegen elkaar opwegen: afkeer tegen oneerlijkheid en het eigenbelang. Het zou het geval kunnen zijn dat het eigenbelang, dus het ontvangen van de 10 eurocent per goed antwoord, voor de proefpersonen zwaarder woog dan de afkeer tegen oneerlijkheid. In dit geval zouden in deze studie dus dezelfde resultaten gevonden zijn als in het geval dat het team dat de vrije worp nam achter stond in de studie van Haynes & Gilovich (2010). Vervolgstudies zouden de eerdergenoemde verklaringen kunnen uitsluiten. De manipulatie in de oneerlijk voordeel conditie zou op een andere manier gemaakt kunnen worden. De bovenste drie antwoorden zouden bijvoorbeeld alvast lichtjes met potlood kunnen worden ingevuld, zodat het nog duidelijker leesbaar is. Gevaar hiervan is wel dat proefpersonen sneller door zouden kunnen hebben dat dit met opzet gedaan is. Ook zou geëxperimenteerd kunnen worden met het aanpassen van de beloning. Er zou bijvoorbeeld een studie opgezet kunnen worden met een 2 (oneerlijk voordeel: ja vs. nee) x 2 (beloning: hoog vs. laag) design, waarbij dus wordt gekeken naar de invloed van de hoogte van de beloning. Mocht dit alles niet werken, dan kan de aanname dat de RAT een goede prestatiemaat is, serieus in twijfel worden getrokken. Er zou hier dan eerst nog verder onderzoek naar gedaan moeten worden, voordat kan worden doorgegaan met het gebruik van de RAT als
13 INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 13 prestatiemaat. Dit zou bijvoorbeeld gedaan kunnen worden door te kijken naar de grootte van de pupillen van proefpersonen terwijl ze de RAT maken. Als iemand beter zijn best moet doen op een bepaalde taak, blijkt namelijk dat de pupillen van deze persoon groter worden (Piquado, Isaacowitz & Wingfield, 2010). Er zou dan onderzocht kunnen worden of een hogere score op de RAT positief samenhangt met een grotere diameter van de pupil. Als dit het geval is, is er een aanwijzing dat de RAT een goede prestatiemaat is. Mocht blijken dat de RAT toch geen goede prestatiemaat is, dan zou er gekozen kunnen worden voor een andere prestatiemaat. Dit kan van alles zijn: van allerlei soorten cognitieve taken zoals een luchtverkeersleidingtaak (Yeo & Neal, 2008), tot meer lichamelijke taken zoals het zo lang of hard mogelijk fietsen op een hometrainer (Hutchinson & Tenenbaum, 2007). Hierbij moet dan eerst wel zeker zijn dat hoe beter iemand zijn best doet op de desbetreffende taak, hoe beter deze persoon zal presteren. Ondanks dat in deze studie het gewenste resultaat niet is gevonden, zijn er wel een hoop aanknopingspunten gevonden voor vervolgonderzoek. Ten eerste zijn er voldoende redenen aangehaald voor verder onderzoek naar de RAT als prestatiemaat. Ook zijn er aanbevelingen gedaan over hoe dit zou moeten gebeuren. Verder zijn er een aantal suggesties gedaan over hoe het huidige onderzoek verbeterd kan worden, bijvoorbeeld door te fluctueren met de hoogte van de beloning of door het aanpassen van de manipulatie. Ten slotte is het gebruik van een andere prestatiemaat dan de RAT voorgesteld.
14 INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 14 Referenties Adams, J. S. (1963). Towards an understanding of inequity. The Journal of Abnormal and Social Psychology, 67, 5, Adams, J. S. (1965). Inequity in social exchange. Advances in Experimental Social Psychology, 2, 267. Baron, J. (1995). Blind justice: Fairness to groups and the do-no-harm principle. Journal of Behavioral Decision Making, 8, 2, Durkheim, E. (1973). On morality and society: Selected writings. Chicago: University of Chicago Press. Eriksen, C. W., & Hoffman, J. E. (1972). Temporal and spatial characteristics of selective encoding from visual displays. Perception & Psychophysics, 12, 2, Fehr, E., & Schmidt, K. M. (1999). A theory of fairness, competition, and cooperation. The Quarterly Journal of Economics, 114, 3, Fehr, E., & Schmidt, K. M. (2000). Fairness, incentives, and contractual choices. European Economic Review, 44, Haynes, G., & Gilovich, T. (2010). The ball don't lie : How inequity aversion can undermine performance. Journal of Experimental Social Psychology, 46, 6, doi: /j.jesp Hutchinson, J. C., & Tenenbaum, G. (2007). Attention focus during physical effort: The mediating role of task intensity. Psychology of Sport and Exercise, 8, 2, doi: /j.psychsport Maslow, A. H. (1943). A theory of human motivation. Psychological Review,50, 4,
15 INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 15 McFarlin, D., & Blascovich, J. (1984). On the remote associates test (RAT) as an alternative to illusory performance feedback: A methodological note. Basic and Applied Social Psychology, 5, 3, Mednick, M. T. (1963). Research creativity in psychology graduate students. Journal of Consulting Psychology, 27, 3, Mednick, S. A. (1962). The associative basis of the creative process. Psychological Review, 69, Merritt, A. C., Effron, D. A., & Monin, B. (2010). Moral self-licensing: When being good frees us to be bad. Social and Personality Psychology Compass, 4, 5, doi: /j Monin, B., & Miller, D. T. (2001). Moral credentials and the expression of prejudice. Journal of Personality and Social Psychology, 81, 1, doi: // i.i.33.x Piquado, T., Isaacowitz, D., & Wingfield, A. (2010). Pupillometry as a measure of cognitive effort in younger and older adults. Psychophysiology, 47, 3, doi: /j x Rabin, M. (1993). Incorporating fairness into game theory and economics. The American Economic Review, 83, 5, Rey-Biel, P. (2008). Inequity aversion and team incentives. Scandinavian Journal of Economics, 110, 2, doi: /j x Rutte, C. G., & Messick, D. M. (1996). Detecting salary discrimination against male and female managers. European Journal of Social Psychology, 26, 5,
16 INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 16 Schmitt, M., Gollwitzer, M., Maes, J., & Arbach, D. (2005). Justice sensitivity: Assessment and location in the personality space. European Journal of Psychological Assessment, 21, 3, 202. doi: / Tangney, J. P., Stuewig, J., & Mashek, D. J. (2007). Moral emotions and moral behavior. Annual Review of Psychology, 58, doi: /annurev.psych Van de Ven, N., Zeelenberg, M., & Pieters, R. (2011). Why envy outperforms admiration. Personality & Social Psychology Bulletin, 37, 6, doi: / Yeo, G., & Neal, A. (2008). Subjective cognitive effort: A model of states, traits, and time. The Journal of Applied Psychology, 93, 3, doi: / Zitek, E. M., Jordan, A. H., Monin, B., & Leach, F. R. (2010). Victim entitlement to behave selfishly. Journal of Personality and Social Psychology, 98, 2, doi: /a
17 INVLOED VAN ONEERLIJK VOORDEEL OP PRESTATIE 17 Figuur 1. Effect van de score op de eerste drie RAT-items op de score op de overige items voor de verschillende condities. Op de Y-as is de score op de laatste vijftien items van de RAT te zien en op de X-as de score op de eerste drie items.
Gedeelde Waarden in Confrontaties met Morele Weigeraars: Tegenovergestelde Effecten op Zelf- en Weigeraar Beoordelingen
Gedeelde Waarden in Confrontaties met Morele Weigeraars: Tegenovergestelde Effecten op Zelf- en Weigeraar Beoordelingen Florien M. Cramwinckel 1, Kees van den Bos 1, Eric van Dijk 2, Anneke Bruin 1, Simone
Nadere informatieOprechte aandacht voor rechtvaardigheid of subtiele
Oprechte aandacht voor rechtvaardigheid of subtiele egocentrische tendensen? Tevredenheid met overbetaling onder cognitieve belasting Susanne Peters en Kees van den Bos en Jan Fekke Yberna Susanne Peters
Nadere informatieNederlandse samenvatting Dutch summary
110 Ethics in Economic Decision-Making Nederlandse samenvatting Dutch summary We maken in het dagelijks leven vele beslissingen. Een groot deel van deze beslissingen bepaalt niet alleen onze eigen (financiële)
Nadere informatieDANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1
DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit
Nadere informatieCOGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS
COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking
Nadere informatieVoorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel
Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,
Nadere informatieWat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?
De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve
Nadere informatievan Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw
De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren
Nadere informatieResultaten. 7. Eta-kwadraat (12) is de proportie van de totale variantie in de afhankelijke variabele die veroorzaakt
Resultaten z Controles op de manipulaties Al le deelnemers beantwoordden de vraag of zij meer, minder of evenveel loten kregen correct. Een 2(zelfbedreiging: wel vs. niet) x 3(Verdeling: gelijk vs. voordelig
Nadere informatieProcedure le rechtvaardigheid in. de invloed van sekse en status. Maureen Tumewu, Esther S. Kluwer en Kees van den Bos
Procedure le rechtvaardigheid in intieme relaties: de invloed van sekse en status Maureen Tumewu, Esther S. Kluwer en Kees van den Bos Maureen Tumewu, Esther S. Kluwer en Kees van den Bos: Universiteit
Nadere informatieFysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50
De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and
Nadere informatieHoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen honoursonderwijs? Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger
Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger Fellow onderzoeker Adviseur en coördinator 2 Opzet onderzoekspresentatie 1.
Nadere informatieMorele Emoties en Coöperatie: Differentiële Effecten van Schuld en Schaamte. Ilona E. de Hooge* Marcel Zeelenberg. Seger M.
Schuld, schaamte en coöperatie 1 Running head: SCHULD, SCHAAMTE EN COÖPERATIE Morele Emoties en Coöperatie: Differentiële Effecten van Schuld en Schaamte Ilona E. de Hooge* Marcel Zeelenberg Seger M. Breugelmans
Nadere informatieDe Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS
Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering
Nadere informatieHet Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een. Reactietijdtaak bij Volwassenen.
Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een Reactietijdtaak bij Volwassenen. The Effect of Anxiety and Hyperactivity on the Performance on a Reaction Time Task in Adults. Renate C.W.J.
Nadere informatieDe causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie
Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal
Nadere informatie- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.
Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten
Nadere informatieBent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.
Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten
Nadere informatieDe relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.
De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment
Nadere informatieVerklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of
Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:
Nadere informatieMindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs
Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van
Nadere informatieRelatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.
Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie
Nadere informatieHet Group Attractiveness en Cheerleader Effect: De Aantrekkelijkheid van Groepen Producten
Het Group Attractiveness en Cheerleader Effect: De Aantrekkelijkheid van Groepen Producten Bachelor Thesis P. J. C. van der Kruijs ANR: 661963 Supervisor: Dr. Y. M. J. van Osch Department of Social Psychology
Nadere informatieModeratie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en
Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on
Nadere informatieLongitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions. Raymond Hoogendoorn
Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions Raymond Hoogendoorn. Primary thesis coordinator: Dr. W. Waterink Secondary thesis coordinator: Dr. P. Verboon April 2009 School
Nadere informatieThe relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope
The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-
Nadere informatieHet Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive
Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive
Nadere informatieRechtvaardigheid als individualistisch. De invloed van (on)rechtvaardigheid op
Rechtvaardigheid als individualistisch proces: De invloed van (on)rechtvaardigheid op zelfactivatie Annemarie Loseman, Kees van den Bos enjaap Ham Annemarie Loseman, Kees van den Bos en Jaap Ham, Universiteit
Nadere informatieDe Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en
De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en Identificatie met de Organisatie op Status en Zelfwaardering. The Civil Servant
Nadere informatie1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.
Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van
Nadere informatieDe acht mechanismen van geefgedrag
De acht mechanismen van geefgedrag Pamala Wiepking www.wiepking.com Erasmus Centre for Strategic Philanthropy (ECSP) / Sociologie Erasmus Universiteit Rotterdam Fundraising Day 15 mei 2012 Geven aan goede
Nadere informatieAffectieve en motivationele consequenties van intergroeps-vergelijkingen over tijd: De blik op het verleden of de toekomst.
Affectieve en motivationele consequenties van intergroeps-vergelijkingen over tijd: De blik op het verleden of de toekomst. Jaap W. Ouwerkerk * (Vrije Universiteit Amsterdam) Naomi Ellemers (Vrije Universiteit
Nadere informatieDe relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style
De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.
Nadere informatieDe Perceptie van Fair-Trade Producten door Mannen. Pascal van Vliet ANR: 888951. Bachelor thesis Psychologie en Maatschappij. Datum: 13 februari 2014
1 De Perceptie van Fair-Trade Producten door Mannen Pascal van Vliet ANR: 888951 Bachelor thesis Psychologie en Maatschappij Datum: 13 februari 2014 Docent: Dhr. R. M. A. Nelissen Universiteit van Tilburg
Nadere informatieLeader Member Exchange: Effecten van Locus of Control, Coping en de Mediatie van Persoonlijk Initiatief
Leader Member Exchange: Effecten van Locus of Control, Coping en de Mediatie van Persoonlijk Initiatief Leader Member Exchange: Effects of Locus of Control, Coping and the Mediation of Personal Initiative
Nadere informatieDe Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit.
Running head: Desistance van Criminaliteit. 1 De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van Criminaliteit. The Influence of Personal Goals and Financial Prospects
Nadere informatieKenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld
Dag van het Sportonderzoek 7 oktober 2010 Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Kirsten Verkooijen Gezondheid en Maatschappij Onderzoeksvraag Welke persoonlijke en demografische variabelen
Nadere informatieEffecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme
Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:
Nadere informatieDe Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie
De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited
Nadere informatieMindset en Effectief studeren
Mindset en Effectief studeren 2015 Geert Jan Roelofs Studieadviseur/docent Julius Instituut Dept. Natuur en Sterrenkunde, UU 1) Je intelligentie is een soort basis eigenschap van je waar je weinig aan
Nadere informatieDe Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie
De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support
Nadere informatieOuderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit
1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan
Nadere informatieDe Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten
De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten The Moderating Influence of Social Support on the Relationship between Mobbing at Work
Nadere informatieBij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R
14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten
Nadere informatieDe Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering
De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent
Nadere informatieBij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk:
13. Factor ANOVA De theorie achter factor ANOVA (tussengroep) Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk: 1. Onafhankelijke
Nadere informatieTestattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties
Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of
Nadere informatieEnkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden
Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd
Nadere informatieKaren J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon
Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety
Nadere informatieExtending traditional views on volunteers psychological contracts: Novel conceptual and methodological approaches in non-profit studies
Extending traditional views on volunteers psychological contracts: Novel conceptual and methodological approaches in non-profit studies Dr. Tim Vantilborgh Het psychologisch contract van vrijwilligers
Nadere informatiehaal stress uit je hoofd breng je lichaam in balans voel je energieker
` De 7-Day Recharge is een healthy lifestyle programma dat je de tools en onderbouwing geeft om stress niet alleen mentaal, maar ook fysiek tegen te gaan. Gezonde voeding, extra aandacht voor lichamelijke
Nadere informatieExecutief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression
Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:
Nadere informatieWaarom mensen reageren op (on)eerlijke gebeurtenissen zoals ze doen: Een affectief-experidntieel model van rechtvaardigheid
Waarom mensen reageren op (on)eerlijke gebeurtenissen zoals ze doen: Een affectief-experidntieel model van rechtvaardigheid Marjolein Maas en Kees van den Bos Marjolein Maas en Kees van den Bos: Universiteit
Nadere informatieCitation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.
University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite
Nadere informatieKeuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie
1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011
Nadere informatieValorisatieverslag. Master thesis Onderwijswetenschappen
Valorisatieverslag Master thesis Onderwijswetenschappen 2017-2018 Student: Marianne den Hertog Studentnummer: 4159616 Datum: 25-06-2018 Lesgeven aan (hoog)begaafde leerlingen in de reguliere klas Hoe kunnen
Nadere informatieSamenvatting. Dutch Summary.
Samenvatting Dutch Summary. 125 126 Dutch Summary Nederlandse Samenvatting (Summary in Dutch) Door de aanwezigheid van omstanders helpen mensen elkaar minder snel en minder vaak. Dit geldt voor zowel noodsituaties,
Nadere informatie(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1
(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological
Nadere informatieINVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren
De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:
Nadere informatieDenken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten
Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking
Nadere informatiehet laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en
Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens
Nadere informatieHet executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen
Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally
Nadere informatiePositieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen
Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic
Nadere informatieEFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS
EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.
Nadere informatiePesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim.
Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Bullying at work and the impact of Social Support on Health and Absenteeism. Rieneke Dingemans April 2008 Scriptiebegeleider:
Nadere informatieInternaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie
Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Dr. Annemiek Karreman Departement Medische en Klinische Psychologie, Tilburg University Deze presentatie Twee experimentele studies naar de rol van
Nadere informatieWas je handen in onschuld : Hoe lichamelijke reiniging morele identiteitsbedreiging
KOPTEKST: LICHAMELIJKE REINIGING EN MORELE WEIGERAARS 1 Was je handen in onschuld : Hoe lichamelijke reiniging morele identiteitsbedreiging vermindert Florien M. Cramwinckel Erasmus Universiteit Rotterdam
Nadere informatieSociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen
Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147
Nadere informatieMotivationele oriëntatie bij sociale vergelijking: Wanneer, waarom en met wie vergelijken?
Motivationele oriëntatie bij sociale vergelijking: Wanneer, waarom en met wie vergelijken? Motivational orientation in social comparison: When, Why en with whom to compare? Dirk J. van Os eerste begeleider:
Nadere informatieMeervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden
Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd
Nadere informatieDe Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior
De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:
Nadere informatieDe Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie
De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine
Nadere informatieBeschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?
Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht
Nadere informatieUitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie
Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest
Nadere informatieInvloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders
Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy
Nadere informatieDe Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim
De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:
Nadere informatieSAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.
Nadere informatieGeven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.
Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van
Nadere informatieBen ik Lid van de Groep? Ervaren inclusie als Moderator van de Relatie tussen Procedurele Rechtvaardigheid en Organizational Citizenship Behavior.
Ben ik Lid van de Groep? Ervaren inclusie als Moderator van de Relatie tussen Procedurele Rechtvaardigheid en Organizational Citizenship Behavior. Do I belong to the Group? Experienced Inclusion as a Moderator
Nadere informatieGeloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed
Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed van Sociale Categorisering, Persoons-identificatie, Positie-identificatie en Retributie Belief in a Just World and Rejection
Nadere informatieduidelijk. Welke groepen verschillen wel/niet van elkaar?wat zijn je hypothesen?
Opdracht 3 t-test ANOVA one way ANOVA two way 33038 discussie post-hoc is niet duidelijk. Welke groepen verschillen wel/niet van elkaar?wat zijn je hypothesen? je behandeling van de two-way anova is niet
Nadere informatieHoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het
Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve
Nadere informatieDe Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs
De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout
Nadere informatieSERIOUS GAMING : EFFECTIEF IN HET BEVORDEREN VAN EMPATHIE EN SENSITIVITEIT VAN PROFESSIONALS DR. PAULA STERKENBURG & DRS. MIRJAM WOUDA 22 APRIL 2016
SERIOUS GAMING : EFFECTIEF IN HET BEVORDEREN VAN EMPATHIE EN SENSITIVITEIT VAN PROFESSIONALS DR. PAULA STERKENBURG & DRS. MIRJAM WOUDA 22 APRIL 2016 INLEIDING - Om mensen met een beperking te ondersteunen
Nadere informatieRelatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën
Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual
Nadere informatieDe Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht
De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht Study of the Influence of Altruism in the Association of Age and Resilience Maik P.W. de Vos Eerste begeleider: Tweede begeleider:
Nadere informatieDe Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner
De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner
Nadere informatieHet Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping
Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit
Nadere informatieLichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and
Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers
Nadere informatieDe Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen
Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of
Nadere informatieSekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar
Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6
Nadere informatieRelatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability
Running head: EIGENWAARDE, MOTIVATIE EN EMPLOYABILITY 1 Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Inge
Nadere informatieEnergie besparen als anderen de rekening betalen: Veldexperimenten in The Student Hotel
Energie besparen als anderen de rekening betalen: Veldexperimenten in The Student Hotel Anouk Griffioen, Gerrit Antonides & Michel Handgraaf Wageningen University 1 Achtergrond Energiebesparing hangt voor
Nadere informatieDe invloed van zelfsaillantie, zelfbevestiging en rechtvaardigheid op negatief effect
De invloed van zelfsaillantie, zelfbevestiging en rechtvaardigheid op negatief effect Joost Miedema, Frederike Zwenk, Kees van den Bos en Riel Vermunt Joost Miedema en Riel Vermunt: Universiteit Leiden;
Nadere informatieDe Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.
De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:
Nadere informatie/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven
Onderzoek werkstress, herstel en cultuur De rol van vrijetijdsbesteding 6 februari 2015 Technische Universiteit Eindhoven Human Performance Management Group ir. P.J.R. van Gool prof. dr. E. Demerouti /hpm
Nadere informatieIk voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie. I feel nothing though in essence everything:
Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie I feel nothing though in essence everything: Associations between Alexithymia, Somatisation and Depression
Nadere informatie