Juni Handleiding chemie. I, 6 - I, 25 - II, 6 en III, 6

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Juni 2015. Handleiding chemie. I, 6 - I, 25 - II, 6 en III, 6"

Transcriptie

1 AMNE - Dienst Mer Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) Onderwerp: Rubrieken: Juni 2015 / Handleiding chemie I, 6 - I, 25 - II, 6 en III, 6 Inhoudstabel 1 Doel Rubrieken Verwante regelgeving Definities en begrippen Bijlage I: Interpretatie van geïntegreerde chemische installatie Naast elkaar bestaan en functionele verbinding tussen eenheden Fabricage op industriële schaal Chemische omzetting Lijst bedoelde fabricages Bijlage II en III: Interpretatie van begrippen Tussenproducten Behandelen en vervaardigen Chemische producten of chemicaliën Chemische industrie Wanneer welke vorm van milieubeoordeling Diepgang van de milieubeoordeling Wat valt onder de wijzigings- en uitbreidingsrubrieken (hierna: W/U-rubrieken) Inhoud van de project-m.e.r.-screeningsnota Scope Kenmerken van het project Kenmerken van de omgeving Evaluatie Voorbeeld 1; vrije tekst

2 6.6 Voorbeeld 2; via PrMS-formulier Bijlage

3 1 Doel Deze handleiding heeft in de eerste plaats tot doel de rubrieken betreffende de chemische sector uit de bijlagen van het project-m.e.r.-besluit 1 nader toe te lichten en zodoende meer duidelijkheid te scheppen over de projecten die tot dit toepassingsgebied behoren. Daarnaast tracht deze handleiding een aantal aandachtspunten mee te geven aan de bevoegde overheid die instaat voor de screeningsbeslissing over projecten die onder de bijlage III van het project-m.e.r.-besluit vallen, alsook aan de initiatiefnemers van chemische bedrijven, die instaan voor het aanleveren van de informatie die nodig is om deze beslissing te kunnen nemen. De handleiding is enkel van toepassing op vergunningsplichtige inrichtingen 2 met inbegrip van wijzigingen of uitbreidingen. Indien voor een bepaald project geen vergunning nodig is, dan dient deze handleiding niet te worden doorlopen. Wijzigingen of uitbreidingen van chemische installaties die niet gerelateerd zijn aan één van de MERrubrieken uit bijlage I, II of III, zijn uiteraard niet onderhevig aan de m.e.r.-verplichting. Voorbeelden hiervan zijn de bouw van een private bedrijfsparking, een extra loods, een persluchtcompressor, een transformator, een koelinstallatie Hierbij wordt ook verwezen naar de verduidelijkende nota van minister Schauvliege van 21/03/2014 in de bijlage 1. 2 Rubrieken Rubriek 1 Bijlage I Raffinaderijen van ruwe aardolie (met uitzondering van de bedrijven die uitsluitend smeermiddelen uit ruwe olie vervaardigen), alsmede installaties voor de vergassing en vloeibaarmaking van ten minste 500 ton steenkool of bitumineuze schisten per dag. Rubriek 6 Geïntegreerde chemische installaties, dat wil zeggen installaties voor de fabricage op industriële schaal van stoffen door chemische omzetting, waarin verscheidene eenheden naast elkaar bestaan en functioneel met elkaar verbonden zijn, bestemd voor de fabricage van: - Organische basischemicaliën; - Anorganische basischemicaliën; - fosfaat-, stikstof-of kaliumhoudende meststoffen (enkelvoudige of samengestelde meststoffen); 1 Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. 2 Met inbegrip van mededeling kleine verandering 3

4 Rubriek 25 - basisproducten voor gewasbescherming en van biociden; - farmaceutische basisproducten met een chemisch of biologisch procédé; - explosieven. Installaties voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een capaciteit van ton of meer. Rubriek 6 Chemische industrie: Rubriek 6 Bijlage II a) Chemische industrie voor de behandeling van tussenproducten en vervaardiging van chemicaliën: o Chemische installaties, voor de productie van organische chemicaliën met een productiecapaciteit van ton per jaar of meer. o Chemische installaties voor de productie van kunstmeststoffen met een productiecapaciteit van ton per jaar of meer. o Chemische installaties, voor de productie van anorganische chemicaliën met een productiecapaciteit van ton per jaar of meer. b) Chemische industrie voor de productie van bestrijdingsmiddelen en farmaceutische producten, verven en vernissen, elastomeren en peroxiden: o Inrichtingen voor de productie van bestrijdingsmiddelen met een productiecapaciteit van ton per jaar. o Inrichtingen voor de productie van farmaceutische stoffen met een productiecapaciteit van ton per jaar of meer. o Inrichtingen voor de productie van elastomeren, verven, vernissen of peroxiden met een productiecapaciteit van ton per jaar of meer. c) Opslagruimten voor aardolie, petrochemische en chemische producten: o Installaties voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een opslagcapaciteit van ton tot ton. d) Petrochemische installaties of vervolgfabrieken voor het kraken of vergassen van nafta, gasolie, LPG of andere aardoliefracties met een verwerkingscapaciteit van ton per jaar of meer. Bijlage III Chemische industrie (projecten die niet onder bijlage I of II vallen): 4

5 a) Behandeling van tussenproducten en vervaardiging van chemicaliën; b) Productie van bestrijdingsmiddelen en farmaceutische producten, verven en vernissen, elastomeren en peroxiden; c) Opslagruimten voor aardolie, petrochemische en chemische producten bij inrichtingen behorend tot de chemische industrie. 3 Verwante regelgeving Chemische installaties kunnen zowel onder het toepassingsgebied van het decreet industriële emissies (IED 3 ), DABM veiligheidsrapportage (de Seveso-richtlijn) als onder DABM milieueffectenrapportage (project-m.e.r.-richtlijn) vallen. Hierbij moet men er rekening mee houden dat er voor deze installaties in elk van voormelde richtlijnen een verschil bestaat in: projectclassificatie / -omschrijving; Beoogde doelstelling gehanteerde drempelwaarden. Het decreet industriële emissies focust zich vooral op het beheer van de verontreiniging en het duurzaam gebruik van de natuurlijke grondstoffen in industriële installaties. De Seveso-RL benadrukt vooral de controle van het gebruik van gevaarlijke stoffen op een site. De MER-RL beoogt een algemene milieuevaluatie van een productiebedrijf of -proces in een aantal sectoren. Ze houdt rekening met de emissies en het beheer van natuurlijke rijkdommen (zoals in de IED-RL), maar ook met de potentiële effecten van een calamiteit ten gevolge van het gebruik of bewerken van gevaarlijke producten. Verklarende documenten (zgn. EU-guidance 4 ), ontwikkeld voor de project-m.e.r.-richtlijn, vormen een nuttig referentiepunt om de precieze inhoud van de desbetreffende rubrieken van het projectm.e.r.-besluit af te bakenen. Relevante technische informatie kan je terugvinden in de desbetreffende BREFs (Reference Document on Best Available Techniques). Rubriek 6 van bijlage I van het project-m.e.r.-besluit geïntegreerde chemische installaties is opgedeeld in 6 subcategorieën. Deze subcategorieën komen gedeeltelijk overeen met deze die zijn opgelijst in bijlage I (4) van de IED. Voor de verdere interpretaties kunnen we gebruik maken van deze synergie. 4 Definities en begrippen 4.1 Bijlage I: Interpretatie van geïntegreerde chemische installatie Het project-m.e.r.-besluit spreekt in rubriek 6 van bijlage I over de combinatie van diverse voorwaarden opdat er sprake kan zijn van een geïntegreerde chemische installatie: - verscheidene eenheden die naast elkaar bestaan en functioneel met elkaar verbonden zijn; - fabricage op industriële schaal; - door chemische omzetting; 3 Industrial emissions directive (Richtlijn 2010/75/EU van 24 november 2010) 4 Bv. Interpretation of definitions of certain project categories of annex I and II of the EIA Directive 5

6 - voor de fabricage van diverse basischemicaliën en aanverwante chemische basisproducten (zoals meststoffen en explosieven). Om aan de definitie van geïntegreerde chemische installatie te voldoen, moet dus tegelijkertijd aan alle 4 de voorwaarden voldaan worden. Meestal zal deze rubriek van toepassing zijn bij nieuwe chemische installaties. Wanneer echter een uitbreiding aan een installatie op zich voldoet aan de 4 criteria voor geïntegreerd chemische installaties, is deze rubriek evenwel ook van toepassing op het project in kwestie. We lichten de 4 criteria in detail toe in deze handleiding Naast elkaar bestaan en functionele verbinding tussen eenheden Functionele verbinding tussen eenheden De basis voor integratie van de chemische installatie is de aanwezigheid van verschillende productieeenheden en het bestaan van een verbondenheid tussen deze verschillende delen van een chemisch bedrijf (of bedrijven). Deze functionele verbinding komt tot uiting via het chemisch processchema ( process pathway ) van een productieproces, waaruit blijkt dat deze verschillende eenheden van de installatie een gemeenschappelijk (eind)doel dienen door intermediaire of input materialen (precursoren, hulpstoffen) te produceren voor andere eenheden. De diverse elementen van het bedrijf zullen dus bijdragen tot het produceren van een bepaald product, waarbij het mogelijk is dat een deel van de intermediaire of inputmaterialen, geproduceerd in het bedrijf, ook verhandeld worden. Infrastructuurlinks (zoals m.b.t. energieaspecten) kunnen eveneens aanwezig zijn, maar vormen op zich onvoldoende voorwaarde om te spreken van functioneel verbonden eenheden. Naast elkaar bestaan van verschillende eenheden Het is geen noodzakelijk vereiste dat de eenheden fysiek aan elkaar grenzen. Precursoren of tussenproducten kunnen namelijk elders op de site geproduceerd worden en nadien overgebracht worden via pijpleiding, transportband of enige andere vorm van transfer naar een andere afwerkings- of bewerkingszone. Dergelijke duidelijk direct met elkaar geassocieerde activiteiten hebben bijgevolg een functionele verbinding met de andere activiteiten op de site. De term naast elkaar bestaan dient daarom ruim te worden geïnterpreteerd als aanwezig op dezelfde site Fabricage op industriële schaal Rubriek 6 van bijlage I bevat geen drempels qua productiecapaciteit. In deze rubriek is wel sprake van het criterium fabricage op industriële schaal. In de door de Europese Commissie ter beschikking gestelde Guidance 5 (p.15) wordt duidelijk gemaakt dat het niet mogelijk is om hieraan een bepaalde drempelcapaciteit te verbinden. Dergelijke chemische basisproducten (zie hierna onder punt ) worden, om redenen van economische rentabiliteit, in de praktijk enkel geproduceerd (door opeenvolgende chemische omzetting) in installaties van een schaalgrootte die overeenstemt met de grotere productiecapaciteiten in de chemische sector. Het risico dat onder deze rubriek installaties zouden gerekend worden die lage tot zeer lage productiecapaciteiten hebben, is door deze expliciete focus op de zogenaamde basischemie in de verwoording van deze rubriek in principe onbestaande

7 4.1.3 Chemische omzetting Chemische omzettingsprocessen veronderstellen transformatie via chemische reacties tijdens het productieproces. Dit omvat ook biotechnologische of biologische processen, waarin meestal ook een chemische omzetting plaatsgrijpt (vb. fermentatie). Zuiver fysische processen (vb. roeren, menging, ontwatering, verdunning, destilleren, scheiden...) zijn hier echter niet onder vervat Lijst bedoelde fabricages Het project-m.e.r.-besluit somt die stoffen op waarvan de fabricage in aanmerking kan komen voor de rubriek 6 (geïntegreerde chemisch installaties). Het betreft: - organische basischemicaliën; - anorganische basischemicaliën; - fosfaat-, stikstof-of kaliumhoudende meststoffen (enkelvoudige of samengestelde meststoffen); - basisproducten voor gewasbescherming en van biociden; - farmaceutische basisproducten met een chemisch of biologisch procedé; - explosieven. Hieronder lichten we deze begrippen nader toe Basischemicaliën De afstemming tussen basischemicaliën uit het project-m.e.r.-besluit en bulkchemicaliën van het decreet industriële emissies (IED-RL) lijkt een logisch conclusie. Door deze afstemming vallen de bulkchemicaliën die in zeer grote hoeveelheden (op industriële schaal) én geïntegreerd geproduceerd worden onder bijlage I van het project-m.e.r.-besluit. In de BREF Large Volume Organic Chemical Industry worden een aantal typische kenmerken van bulkchemicaliën vermeld die we ook kunnen gebruiken om te bepalen wat basischemicaliën zijn: - the products are rarely consumer products in their own right, but are basic chemicals that are used in large quantities as raw materials in the synthesis of other chemicals; - production takes place in continuously operated plants; - products are not produced in a range of formulations or compositions (grades); - products have relatively low added value; - the product specifications are defined to allow a wide range of applications (as compared, for example, with fine chemicals). Afgewerkte eindproducten worden niet als chemische stof beschouwd, maar als een voorwerp (bv. Een rubberen autoband). Zo vereist de productie van banden, op basis van rubber en andere stoffen, een vorm van chemische omzetting. Weliswaar zonder dat dit proces chemicaliën oplevert als eindproduct. Als het resultaat van een chemische reactie een mengsel van chemicaliën oplevert, dan beschouwen we dit ook als de productie van basischemicaliën. Zo levert de productie van biodiesel een mengsel van esters op en valt dit dus onder de term basischemicaliën omdat we dit beschouwen als de productie van één (of meerdere) vorm(en) van esters. 7

8 Organische basischemicaliën De term organische basischemiscaliën wordt niet vermeld in de IED-richtlijn, maar rubriek 4.1 van bijlage I bij deze richtlijn heeft betrekking op de fabricage van organisch-chemische producten' (en dus niet alleen de organisch chemische basisproducten). Rubriek 4.1 bij bijlage I van de IED vermeldt: 4.1.De fabricage van organisch-chemische producten, zoals a) eenvoudige koolwaterstoffen (lineaire of cyclische, verzadigde of onverzadigde, alifatische of aromatische), b) zuurstofhoudende koolwaterstoffen, zoals alcoholen, aldehyden, ketonen, carbonzuren, esters en mengsels van esters, acetaten, ethers, peroxiden en epoxyharsen, c) zwavelhoudende koolwaterstoffen, d) stikstofhoudende koolwaterstoffen, zoals aminen, amiden, nitroso-, nitro- en nitraatverbindingen, nitrillen, cyanaten, isocyanaten, e) fosforhoudende koolwaterstoffen, f) halogeenhoudende koolwaterstoffen, g) organometaalverbindingen, h) kunststof materialen (polymeren, kunstvezels, cellulosevezels), i) synthetische rubber, j) kleurstoffen en pigmenten, k) tensioactieve stoffen en tensiden. De formulering ( zoals ) geeft aan dat de opsomming niet limitatief maar indicatief is. Deze opsomming lijkt uit een aantal delen te bestaan.: - Bulkchemicaliën (a g) - Polymeren (h & i) - Parachemie (j & k) De stofgroepen a tot g worden behandeld in de BREF Large Volume Organic Chemical Industry (LVOC). Dit bevestigt dat we organisch- basischemicaliën (groepen a tot en met g) kunnen definiëren als chemicaliën die geproduceerd worden in grote hoeveelheden (ook wel bulkchemicaliën genoemd). De polymeren (h & i) en parachemie (j & k) vallen niet onder de chemische basisproducten. De bulkchemicaliën (a g) bespreken we hieronder in detail. In deze BREF wordt ook de link gelegd tussen bulkchemicaliën en geïntegreerde installaties: LVOC processes are usually located on large, highly integrated production installations that confer advantages of process flexibility, energy optimisation, by-product re-use and economies of scale. (summary, p. ii) Met behulp van deze criteria kan voor de meeste chemische processen een onderscheid gemaakt worden tussen bulkchemicaliën en fijnchemicaliën. Eén enkel criterium geeft geen uitsluitsel, maar het gecombineerd voorkomen van een aantal kenmerken laat toe om uit te maken of het gaat over bulkchemicaliën of fijnchemicaliën. In geval van twijfel zal in combinatie met de aspecten chemisch 8

9 geïntegreerd en industriële hoeveelheden afgewogen worden of een installatie of proces al dan niet onder bijlage I, rubriek 6 moet gerekend worden Anorganische basischemicaliën Het project-m.e.r.-besluit (en de project-m.e.r.-richtlijn) onderscheidt zich hier van de IED door het alleen over basisproducten te hebben, terwijl de IED het ruimer over producten heeft. Bijgevolg gelden dezelfde argumenten als in punt en in punt De IED-richtlijn vermeldt in rubriek 4.2 de chemische installaties voor de fabricage van anorganischchemische producten: 4.2. De fabricage van anorganisch-chemische producten, zoals: a) gassen, zoals ammoniak, chloor of chloorwaterstof, fluor of fluorwaterstof, kooloxiden, zwavelverbindingen, stikstofoxiden, waterstof, zwaveldioxide, carbonylchloride, b) zuren, zoals chroomzuur, fluorwaterstofzuur, fosforzuur, salpeterzuur, zoutzuur, zwavelzuur, oleum, zwaveligzuur, c) basen, zoals ammoniumhydroxide, kaliumhydroxide, natriumhydroxide, d) zouten, zoals ammoniumchloride, kaliumchloraat, kaliumcarbonaat, natriumcarbonaat, perboraat, zilvernitraat, e) niet-metalen, metaaloxiden of andere anorganische verbindingen, zoals calciumcarbide, silicium, siliciumcarbide. Het betreft een indicatieve opsomming, waarbij het gamma aan anorganische stoffen minder groot is. Het merendeel van deze stoffen wordt behandeld in de volgende drie BREFs: - Large Volume Inorganic Chemicals (LVIC): Ammonia, acids and fertilizers - Large Volume Inorganic Chemicals (LVIC): solids and others - Chlor-alkali manufacturing industry. Ook in deze BREFs wordt weer een link gelegd tussen de anorganische basischemicaliën en grote productievolumes. Deze documenten vermelden verder geen hanteerbare criteria afbakening van bulkchemicaliën. De BREF voor fijnchemicaliën (speciality inorganic chemicals, SIC) geeft wel een aantal criteria om een onderscheid te maken tussen fijnchemicaliën en anorganische bulkchemicaliën: 9

10 Net zoals bij de organische chemicaliën geeft de BREF voor anorganische fijnchemicaliën (speciality inorganic chemicals) aan dat niet noodzakelijk alle criteria aanwezig moeten zijn. Toch laat deze tabel, gecombineerd met de indicatieve oplijsting en de afbakening van de anorganische verbindingen in de hierboven vermelde BREF s, toe om een indeling voor de meeste gevallen een correcte afweging te maken. De aanvullende aspecten chemisch geïntegreerd en industriële schaal zullen hier ook een factor spelen in de m.e.r.-plichtbeoordeling Basisproducten voor gewasbescherming en van biociden & farmaceutische basisproducten met een chemisch-biologisch procedé Deze formulering is vrijwel identiek aan die van de IED-richtlijn. Het project-m.e.r.-besluit onderscheidt zich door het alleen over basisproducten voor gewasbescherming en van biociden te hebben. Dit betekent dat dezelfde argumenten als in punt gelden. Deze beide rubrieken behoren tot de scope van de BREF organic fine chemicals. Als voorbeelden van producten die hieronder ressorteren, vermeldt de BREF: - actieve farmaceutische bestanddelen; - biociden en producten voor gewasbescherming (actieve stoffen, zuiver of als mengsel, niet als formulering). Wat deze categorie(ën) betreft, kunnen we een onderscheid maken tussen de productie van werkzame of actieve stoffen en de verwerking ervan in een commerciële producten. De productie van actieve stoffen gebeurt doorgaans in grotere bedrijven en door middel van chemische omzettingen op (relatief) grote schaal. Dit wordt bedoeld met basisproducten in de omschrijvingen van de IED-richtlijn en het project-m.e.r.-besluit. De formulering tot commerciële preparaten die klaar zijn voor gebruik, vindt plaats in kleinere bedrijven waarbij voornamelijk fysische processen gebruikt worden (mengen, oplossen, ). Dit wordt niet onder basisproducten begrepen. 10

11 4.2 Bijlage II en III: Interpretatie van begrippen Tussenproducten Om een interpretatie te geven aan tussenproducten, doen we, net als de interpretatiegids van de Europese commissie, beroep op de omschrijving uit REACH 6. Tussenproducten zijn stoffen die geproduceerd worden voor of gebruikt worden in chemische processen om omgezet te worden in andere stoffen 7 (syntheses). Ook de BREF s geven duidelijk aan dat tussenproducten geproduceerd worden om verder in de chemische industrie te gebruiken. Tussenproducten worden maar zelden als een finaal, niet verder om te zetten, eindproduct verkocht. Ze zijn een stadium tussen basischemicaliën en afgewerkte producten (zoals zepen, detergenten, geneesmiddelen, pesticiden, rubber, ) Behandelen en vervaardigen Rubriek 6, a) van bijlage II spreekt over het behandelen van tussenproducten en het vervaardigen van chemicaliën. Net als in bijlage I, moet er sprake zijn van een productieproces waarbij chemische omzettingen plaatsvinden, zoals toegelicht in punt Chemische producten of chemicaliën Voor het toepassingsgebied van de project-m.e.r.-screening verstaan we onder chemische producten of chemicaliën: stoffen en mengsels die als gevaarlijk zijn ingedeeld overeenkomstig de CLP 8 - verordening en die gekenmerkt worden door minstens één gevarenpictogram als etiketteringselement (zie etiket of sectie 2 MSDS). Chemische producten of chemicaliën zijn net als basischemicaliën geen voorwerpen Chemische industrie Onder chemische industrie wordt de industrie die grondstoffen of producten maakt of bewerkt door middel van chemische processen of die tot doel heeft chemicaliën op te slaan (bv. een tankenpark) begrepen. 6 Europese verordening Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen (EC 1907/2006) 7 Richtsnoer voor tussenproducten; p.2 8 Verordening nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening nr. 1907/

12 5 Wanneer welke vorm van milieubeoordeling Er is een project-mer-verplichting van rechtswege wanneer het voorgenomen project onder rubriek 6 van bijlage I valt. Dit is het geval wanneer het project tegelijkertijd voldoet aan de volgende vier voorwaarden: 1. Het betreft een productieproces waarin verscheidene eenheden naast elkaar bestaan en functioneel met elkaar verbonden zijn 2. Fabricage van de stoffen gebeurt op industriële schaal; 3. De stoffen worden geproduceerd door chemische omzetting; 4. De stoffen die geproduceerd worden behoren tot één van de volgende groepen: - organische basischemicaliën; - anorganische basischemicaliën; - fosfaat-, stikstof- of kaliumhoudende meststoffen (enkelvoudige of samengestelde meststoffen); - basisproducten voor gewasbescherming en van biociden; - farmaceutische basisproducten met een chemisch of biologisch procédé; - explosieven. Wanneer een bedrijf voorziet in een project voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een capaciteit van ton of meer, moet volgens rubriek 25 van bijlage I ook een project-mer opgemaakt worden. Onder rubriek 6 van bijlage II worden enkel de projecten bedoeld die niet voldoen aan de criteria van geïntegreerde chemische installaties en bijgevolg niet onder bijlage I vallen. Wanneer de productiecapaciteiten van geplande projecten groter zijn dan de drempels die per stofcategorie vastgelegd zijn in bijlage II, moet er voor deze projecten ofwel een project-mer opgemaakt worden, ofwel kan een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting ingediend worden bij de dienst Mer. Bedrijven die een project willen realiseren voor de opslag van aardolie, petrochemische en chemische producten met een opslagcapaciteit van tot ton, moeten ook ofwel een project-mer opmaken ofwel kunnen ze een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting indienen bij de dienst Mer (zie rubriek 6,c) van bijlage II). Om onder het toepassingsgebied van bijlage II te vallen, moeten de projecten voor al deze rubrieken voldoen aan een minimale productie- of opslagcapaciteit (bij nieuwe installaties) of uitbreiding (bij bestaande installaties). Wanneer een bedrijf een project wil realiseren dat kleiner is dan deze drempelwaarde, valt het niet onder bijlage II, maar mogelijks wel nog onder rubriek 6 van bijlage III. In bijlage III worden in de punten a tot c van rubriek 6 bijna dezelfde omschrijvingen gebruikt als in bijlage II, maar dan telkens zonder de drempelwaarden. In rubriek 6 c over opslag van chemische producten is expliciet opgenomen dat het om opslag moet gaan die behoort tot de chemische industrie. Voor deze projecten moet bij de vergunningsaanvragen een project-m.e.r.-screeningsnota toegevoegd worden, ongeacht de productiecapaciteit, voor: o de behandeling van tussenproducten en vervaardiging van chemicaliën; o productie van bestrijdingsmiddelen en farmaceutische producten, verven en vernissen, elastomeren en peroxiden; o opslagruimten voor aardolie, petrochemische en chemische producten behorend tot de chemische industrie. 12

13 Project-m.e.r.-screenings voor de projecten van rubriek 6 van bijlage III moeten enkel opgemaakt worden indien er vergunningsplicht of mededeling kleine verandering geldt voor processen met chemische omzetting of opslag van chemische stoffen. Deze verplichting geldt ook voor tijdelijke vergunningen. De VLAREM-rubrieken die hiervoor van belang zijn, zijn rubriek 7 en 16 in geval van chemische processen en rubriek 17: o rubriek 7 Chemicaliën; o rubriek 16 Gassen; o rubriek 17 Gevaarlijke stoffen. 5.1 Diepgang van de milieubeoordeling Voor grote chemische projecten (die onder bijlage I of II van het project-m.e.r.-besuit vallen) is een milieubeoordeling op basis van een project-mer verplicht of kan een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting (in geval van bijlage II) ingediend worden bij de dienst Mer. Voor de minder grote projecten is een milieubeoordeling onder de vorm van een project-m.e.r.- screeningsnota (PrMS) nodig. Binnen de screeningsplichtige projecten (bijlage III) kan er echter nog een groot verschil naar milieu-impact zijn. Vandaar dat bijkomende criteria aangewezen zijn om de diepgang van de project-m.e.r.-screening te bepalen. In deze handleiding wil de dienst Mer een leidraad aanreiken wanneer welke diepgang in de PrMS aangeraden is. Volgende criteria kunnen aanleiding geven tot een meer uitgebreide screening (niet limitatief): - ligging in of nabij gevoelig gebied op het gebied van natuur (SBZ, VEN, natuurreservaat, ); - ligging in of nabij woongebied; - een volledig nieuw bedrijf; - grootte van het project of van de uitbreiding (bijvoorbeeld ten opzichte van de drempels in bijlage II of t.o.v. bestaande productie- of opslagcapaciteiten); - cumulatie met andere projecten in de omgeving; - specificiteit van het project (als bijvoorbeeld de aard van het project doet vermoeden dat een relevante milieu-impact kan worden verwacht). 5.2 Wat valt onder de wijzigings- en uitbreidingsrubrieken (hierna: W/Urubrieken) De essentie van een wijziging of uitbreiding is dat ze een intensiteitsverhoging van de m.e.r.-plichtige activiteit(en) tot gevolg heeft. Enkel veranderingen die redelijkerwijze kunnen leiden tot een wijziging (meestal: verhoging) van de intensiteit van een activiteit en/of die kunnen leiden tot een wijziging van het gebruik (meestal: intensiever gebruik) van de infrastructuur vallen onder de W/Urubriek. Veranderingen aan een project (of activiteit) die redelijkerwijze niet leiden tot een intensiteitsverandering, vallen dus niet onder de W/U-rubriek. Ingeval van de chemische industrie vertaalt deze intensiteitsverandering zich in een toename van de productiecapaciteit of van de opslaghoeveelheden. Bij Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart werden hiernaast ook rubriek 28 van bijlage I en rubriek 13 van bijlage II en III aangepast. Zie hiervoor de afzonderlijke handleiding betreffende 9 Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.- screening, B.S. 29 april

14 wijzigings- en uitbreidingsrubrieken. Het is belangrijk om op te merken dat enkel vergunningsplichtige wijzigingen of uitbreidingen onder rubriek 13 van bijlage III vallen (of mededeling kleine verandering). Voorbeeld op de wijzigings- en uitbreidingsrubrieken: - Rubriek bijlage I, 25 Installaties voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een capaciteit van ton of meer. Een bestaande opslagterminal van ton wordt uitgebreid met ton. Deze uitbreiding zorgt ervoor dat het totale project ton zal beslaan. De drempel van bijlage I is in casu ton, voor bijlage II is dit ton. Voor deze uitbreiding is dus enkel rubriek 13 van bijlage III van toepassing en is alleen een project-m.e.r.-screening nodig, tenzij er voor het oorspronkelijk project nog geen project- MER werd opgemaakt. Indien deze installatie opnieuw met of meer ton wordt uitgebreid zal dus hetzij opnieuw een project-mer dienen opgemaakt te worden hetzij een verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting dienen ingediend te worden, omdat de uitbreiding van ton, samen met de voorgaande van ton, cumulatief de drempel van ton van bijlage II overschrijdt. Deze laatste uitbreiding, valt onder rubriek II 6a. - Rubriek bijlage I, 6 Geïntegreerde chemische installaties Een bestaande geïntegreerde chemische installatie voor de productie van organische basischemicaliën wenst haar productiecapaciteit uit te breiden met ton/jaar. De reeds vergunde productiecapaciteit die ook in het destijds opgestelde project- MER beschreven is, bedraagt ton/jaar. Het project omvat verschillende proceswijzigingen zoals het vergroten van bepaalde pompen en leidingen, een bijkomende destillatie-eenheid en enkele extra procesvaten. Het uitbreidingsproject op zichzelf betreft geen geïntegreerde chemische installatie en valt dus niet onder rubriek 6 van bijlage I. Omdat rubriek 6 van bijlage I geen drempelwaarden zijn vastgelegd, valt het uitbreidingsproject evenmin onder rubriek 28 van bijlage I. Conform de bepalingen van rubriek 13 van bijlage II wordt vervolgens getoetst of dit project de drempels van rubriek 6 a) van bijlage II overschrijdt. Ook dit is niet het geval. Dit uitbreidingsproject valt bijgevolg onder rubriek 13 van bijlage III. De exploitant moet enkel een project-m.e.r.-screening uitvoeren. Indien de uitbreiding groter zou zijn dan ton/jaar, dan zou het project volgens rubriek 13 van bijlage II wel MER-plichtig geweest zijn met de mogelijkheid om een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting in te dienen bij de dienst Mer. 6 Inhoud van de project-m.e.r.-screeningsnota De diepgang van de project-m.e.r.-screeningsnota (PrMS) wordt in dit deel besproken aan de hand van het project-m.e.r.-screeningsformulier en een vormvrije nota. Ter verduidelijking zijn twee uitgewerkte voorbeelden opgenomen in deze handleiding. 14

15 In de PrMS mag verwezen worden naar informatie die al vervat zit in de vergunningsaanvraag of als bijlage hierbij werd toegevoegd. Het is niet nodig om de informatie dubbel ter beschikking te stellen. In de PrMS moet wel een conclusie van de milieubeoordeling opgenomen zijn. 6.1 Scope De scope van de PrMS is identiek aan de scope van vergunningsaanvraag. Als een vergunningsaanvraag een uitbreiding betreft, dan betreft de PrMS ook diezelfde uitbreiding. 6.2 Kenmerken van het project In dit onderdeel informeren we naar enkele basisgegevens van het project. Zo wordt er gevraagd om aan te geven welke vergunningen aangevraagd worden en het rubrieksnummer(s) uit bijlage III van het project-m.e.r.-besluit te vermelden. Vraag 4 gaat over bijkomende werkzaamheden of voorzieningen die nodig zijn. Deze vraag zal bij een loutere hernieuwing van de milieuvergunning niet relevant zijn. Deze vraag geeft de betrokken overheid een idee van wat allemaal bij het project komt kijken. 6.3 Kenmerken van de omgeving De tabel bij vraag 7 peilt naar de ligging van het project ten opzichte van een aantal gevoelige gebieden. Wanneer het project nabij of in een gevoelig gebied gelegen is, kan ofwel de relevante kaart als bijlage opgenomen worden bij de PrMS ofwel kan verwezen worden naar de vindplaats van de kaart in kwestie (bijvoorbeeld in de vergunningsaanvraag). Het toevoegen van kaartmateriaal is niet verplicht. Vraag 8 informeert of er bepaalde toetsingsinstrumenten of studies opgenomen zijn in de PrMS. Mogelijke voorbeelden zijn de (voortoets op) de passende beoordeling en de elementen voor de watertoets. Op het gebied van cumulatieve effecten (vraag 9) gebeurt het aanvinken van de verschillende stellingen als volgt: De stelling Er is geen relatie met andere projecten moet aangevinkt worden als er in de directe omgeving van het voorgenomen project geen projecten met gelijkaardige effecten voorkomen. De stelling Dit project maakt deel uit van een groter geheel moet aangevinkt worden als het project bijvoorbeeld deel uitmaakt van een milieutechnische eenheid of de vergunning betrekking heeft op een klein gedeelte van het bedrijf, bijvoorbeeld een extra opslagtank op een chemisch bedrijf. De stelling In de omgeving van het project zijn er projecten met soortgelijke gevolgen voor de omgeving moet aangevinkt worden als er wel projecten voorkomen met gelijkaardige effecten. Daarnaast kunnen er ook projecten aanwezig zijn die betrekking hebben op andere m.e.r.-rubrieken, maar met dezelfde effecten op de omgeving. 15

16 6.4 Evaluatie Daar waar projecten uit bijlage I steeds, en projecten uit bijlage II mogelijk, tot een project-merplicht leiden, zullen projecten uit bijlage III eerder uitzonderlijk tot de opmaak van een MER leiden. De project-m.e.r.-screening heeft tot doel om te onderzoeken of er zich mogelijks aanzienlijk negatieve effecten kunnen voordoen en om na te gaan of de opmaak van een project-mer een meerwaarde kan betekenen. Enkele elementen die hierbij belangrijk kunnen zijn, werden hiervoor besproken, zoals bijzondere kenmerken van het project, of bijzondere kenmerken van de omgeving. Een ander element dat bij de evaluatie relevant kan zijn, is de grootte van het project (zoals ingeschat op basis van de afstand tot de drempelwaarden van bijlage II). Een project dat de drempelwaarde van bijlage II benadert, heeft in de PrMS meer kans te leiden tot MER-plicht dan een project dat in grootte slechts 50% of 10% van de drempelwaarde uit bijlage II uitmaakt. 6.5 Voorbeeld 1; vrije tekst Een tankterminal is momenteel vergund voor de opslag van ton chemicaliën en plant om 2 bijkomende opslagtanks te bouwen van elk m³. Hierdoor zal de totale opslagcapaciteit stijgen tot ton. De geplande uitbreiding bedraagt bijgevolg 10% van de relevante bijlage II-drempel ( ton). De terminal is gelegen in zeehavengebied. In een dergelijk geval is het afdoende te verwijzen naar de informatie opgenomen in de milieuvergunningsaanvraag, in het bijzonder de informatie vermeld onder de punten E6 tem E11 van de aanvraag en hierover een korte milieubeoordeling te geven. Vb. van vormvrije project-m.e.r.-screeningsnota Op basis van de informatie opgenomen in de milieuvergunningsaanvraag kan gesteld worden dat het beoogde project geen of hoogstens een verwaarloosbare impact heeft op de bestaande situatie inzake: o Luchtemissies o Wateremissies o Watergebruik o Emissies naar bodem en grondwater o Geluidsemissies o Mobiliteitsaspecten Luchtemissies die mogelijks vrijkomen bij op- of overslag worden afgeleid naar de bestaande dampbehandelingsinstallaties. Er komen geen nieuwe geluidbronnen bij of nieuwe afvalwaterstromen. Bijgevolg kan besloten worden dat het project geen aanleiding zal geven tot nieuwe en/of bijkomende effecten op mens en milieu. Meer gedetailleerde informatie is terug te vinden: Luchtemissies: zie bijlage E6 en E11 van de vergunningsaanvraag. Water: zie bijlagen E6, E8 en E11 van de vergunningsaanvraag. Bodem en grondwater: zie bijlage E6 en E11 van de vergunningsaanvraag Geluid: zie bijlage E6 en E11 van de vergunningsaanvraag Mobiliteit: zie bijlage E6 van de vergunningsaanvraag 16

17 Deze vormvrije project-m.e.r.-screeningsnota is gebaseerd op de informatie di uitgebreid in de milieuvergunningsaanvraag opgenomen is. Op het einde van de nota wordt er (in de cursieve tekst) verwezen naar de plaats waar meer informatie staat in de MV-aanvraag. Hieronder wordt aangegeven hoe een beschrijving van de diverse elementen zou opgenomen kunnen worden in de milieuvergunningsaanvraag. E6: bronnen van Luchtemissies - Het project geeft geen aanleiding tot nieuwe bronnen van luchtemissies. Alle emissies die vrijkomen bij de op- en overslag van chemische producten worden afgeleid naar de reeds bestaande behandelingsinstallaties. Afvalwaterlozingen - Onder normale omstandigheden geeft het project geen aanleiding tot het ontstaan van afvalwater. Geluid en trillingen - Het project omvat geen nieuwe (relevante) geluidsbronnen. Stralingen (met inbegrip van verlichting) - niet van toepassing. Emissies naar bodem en grondwater - Door het nemen van de nodige preventieve maatregelen, worden emissies naar bodem en grondwater voorkomen. E7: afvalstoffen De geplande uitbreiding geeft geen aanleiding tot het ontstaan van specifieke afvalstoffen. E8: waterhuishouding Hemelwater dat terecht komt in de inkuiping wordt na controle geloosd in de havendokken. Indien de controle zou aangeven dat het hemelwater verontreinigd is, zal het hemelwater verpompt worden naar de bestaande afvalwaterzuivering. Voor het overige geeft het project geen aanleiding tot waterverbruik of afvalwaterlozingen. Tijdens de bouwwerkzaamheden wordt evenmin bronbemaling voorzien. E9: energie Niet van toepassing. E10: transport Het project zal aanleiding geven tot max. 5 bijkomende vrachtwagentransporten per week. E11: preventieve maatregelen o Om de hoeveelheid geproduceerde afvalstoffen en hun gevaareigenschappen te beperken - De geplande uitbreiding geeft geen aanleiding tot het ontstaan van specifieke afvalstoffen. o Om de geproduceerde afvalstoffen te hergebruiken of nuttig toe te passen - Zie voorgaand punt. o Om minder gevaarlijke stoffen te gebruiken - niet van toepassing. 17

18 o Om nevenproducten uit het proces terug te winnen of te recycleren - niet van toepassing. o Om zo weinig mogelijk grondstoffen (ook water) te gebruiken - niet van toepassing. o Om het effect van geluid, trillingen, stralingen, lucht-, bodem-, en waterverontreiniging, en risico s voor het milieu te voorkomen of te beperken - Geluid: het geplande project omvat geen nieuwe geluidsbronnen. - Lucht: Op- en overslag van vluchtige organische verbinden zal gebeuren in overeenstemming met de bepalingen van afdeling van Vlarem II emissies die vrijkomen bij op- en overslag van chemische producten worden afgeleid naar de al aanwezige dampbehandelingsinstallaties; er wordt gebruik gemaakt van tanks uitgerust met ademventielen; Gezien de beperkte uitbreiding in combinatie met de voorziene preventieve maatregelen wordt bijgevolg geen toename van de bestaande luchtemissies verwacht. - Bodem: De opslagtanks worden gebouwd en geëxploiteerd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 5.17 van Vlarem II; Beide houders worden in een vloeistofdichte inkuiping geplaatst met een inhoud 5000 m³; Voor het laden en lossen van chemicaliën wordt gebruik gemaakt van de bestaande centrale verlaadzones uitgerust met een vloeistofdichte opvang. Er kan dan ook zonder meer gesteld worden dat de risico s op het ontstaan van bodemen grondwaterverontreiniging tot een aanvaardbaar niveau beperkt zijn. - Water: het beoogde project geeft onder normale omstandigheden geen aanleiding tot het ontstaan van afvalwater. Uitbreiding of wijziging van de huidige lozingsvergunning is niet vereist. o Om ongevallen te voorkomen - De al bestudeerde ongevalscenario s zijn ook van toepassing op de nieuwe opslagtanks. - Het bedrijf beschikt over een veiligheidsmanagement systeem. - De tanks worden uitgerust met de nodige brandbestrijdingsapparatuur overeenkomstig NFPA Voor ingebruikname zal het huidige SWA-VR worden aangepast. o Om aan de algemene en sectorale milieuvoorwaarden voor de inrichting te voldoen - zie hoger. o Om invloeden op de natuur zo veel mogelijk te beperken en eventuele schade zo veel mogelijk ongedaan te maken. - In de nabije omgeving zijn geen natuurgebieden gesitueerd. 18

19 6.6 Voorbeeld 2; via PrMS-formulier 19

20 Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de bestendige deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER In te vullen door de behandelende afdeling ontvangstdatum Waarvoor dient dit formulier? Dit formulier kan gebruikt worden als project-m.e.r.-screeningsnota bij uw vergunningsaanvraag. Een project-m.e.r.- screeningsnota is vereist wanneer uw project onder bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opschrift valt. Dit formulier kan door de initiatiefnemer van het project ingevuld worden. Waarop moet u letten bij het invullen van dit formulier? - Vul dit formulier zorgvuldig in en voeg alle gevraagde informatie en kaartmateriaal als bijlage bij dit formulier. Een goed onderbouwde screening op milieueffecten zal de behandeling van uw aanvraag immers faciliteren. - Als bepaalde informatie in dit formulier wordt opgevraagd, ook al is opgenomen in onderdelen van de vergunningsaanvraag, hoeft u die in de project-m.e.r.-screeningsnota niet opnieuw op te nemen. Het is in dat geval voldoende om te verwijzen naar de pagina of het onderdeel van de vergunningsaanvraag in kwestie. - Als er studies werden opgesteld over mogelijke milieueffecten; kunt u daar in de rubriek Mogelijke effecten van het project op de omgeving (vraag 10 tot en met 14) naar verwijzen. Die studies omvatten bijvoorbeeld een passende beoordeling, een mobiliteitsstudie, een natuurtoets, een geurstudie,. Waar vindt u meer informatie? Meer informatie over de project-m.e.r.-screening vindt u op de website van de dienst Mer: In specifieke handleidingen vindt u informatie over wetgeving, interpretatie van rubrieken en verdere diepgang van een screening. Aan wie bezorgt u dit formulier? Dit formulier moet bij uw vergunningsaanvraag worden gevoegd. U bezorgt dit formulier dus samen met de andere dossierstukken aan de betrokken overheid. Kenmerken van het project 1 Welke vergunningen vraagt u voor dit project aan? Voeg dit screeningsformulier bij uw vergunningsaanvraag of -aanvragen. Dezelfde project-m.e.r.-screeningsnota moet bij diverse vergunningsaanvragen gevoegd worden. Verduidelijk voor welke onderdelen van het project u deze vergunning aanvraagt. een milieuvergunning: voor herinrichting van de productielijn 4 een stedenbouwkundige vergunning: voor vernieuwing van een warmtewisselaar een andere vergunning: 2 Vul het rubrieksnummer of de rubrieksnummers uit bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 in die aanleiding geven tot deze project-m.e.r.-screening. Op kunt u het besluit downloaden. bijlage III, 6.a bijlage III, bijlage III, rubrieksnummer 3 Is er reeds een vergunningsaanvraag voor dit project ingediend waarbij dit screeningsformulier werd toegevoegd? Ja nee Bij welke overheid? Bij welke vergunningsaanvraag? Datum van beslissing: PrMS versie dd 12/03/2014

21 Project-m.e.r.-screening - pagina 2 van 8 4 Kruis aan welke werkzaamheden of voorzieningen nog nodig zijn. geen andere werkzaamheden of voorzieningen ontbossing of het kappen van bomen wegaanleg rioleringen of transportleidingen werken aan waterlopen graafwerken bemaling andere: Kenmerken van de omgeving 5 Vul de huidige bestemming en het bodemgebruik in. Bij bestemmingen vult u de huidige bestemming of bestemmingen in van het projectgebied volgens het gewestplan, BPA of RUP. Het projectgebied is de locatie waar het project plaatsvindt. Met bodemgebruik wordt bedoeld: de manier waarop en het doel waarvoor de bodem op dit ogenblik door de mens gebruikt wordt. bestemming(en) industriegebied bodemgebruik industriegebied 6 Zijn er kwetsbare functies binnen een straal 200 meter van het projectgebied? ja. Kruis aan welke kwetsbare functies er in de omgeving zijn. nee woongebieden kinderdagverblijven ziekenhuizen recreatiegebieden scholen rust- en verzorgingstehuizen

22 7 Kruis aan in welk van onderstaande gebieden het project ligt en geef aan welke relevante kaarten u bij dit formulier hebt gevoegd. Kruis de locatie van het project aan (in een gebied of in de nabijheid ervan). Als het gebied in de nabijheid van een dergelijk gebied ligt, vult u ook de afstand tot dat gebied in. Voor de beantwoording van deze vraag kunt u gebruikmaken van de website van het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV): soort gebied locatie van het project relevante kaarten in het gebied in de nabijheid van het gebied naam van de kaart vindplaats in de vergunningsaanvraag een speciale beschermingszone (SBZ): een Habitat- of Vogelrichtlijngebied ( Op > 1000 m kaart Natura 2000 gebieden D11c Kaart 1 een gebied in het Vlaams Ecologisch Netwerk ( op > 1000 m kaart gebieden van het VEN en IVON D11c Kaart 3 een natuurgebied, een bosgebied en andere groene bestemmingen of bestemmingen met een ecologische waarde of ecologisch belang, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen die van kracht zijn in de ruimtelijke ordening op ± 550 m kaart van het gewestplan D11c Kaart 4 kaart van het RUP/BPA Erfgoedlandschap (verwijzing naar vigerend plan van aanleg) op m kaart met het erfgoedlandschap Aangeduide ankerplaats ( op m kaart met de ankerplaats(en) Een beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht of monument of beschermde archeologische zone ( Geïnventariseerd erfgoed: ankerplaatsen (landschapsatlas), bouwkundig erfgoed, parken en tuinen ( Een waterwingebied of een bijbehorende beschermingszone type I en II ( selecteer laag grondwaterwinning) Een overstromingsgevoelig gebied ( op 200 m kaart met het onroerend erfgoed op m kaart van de Vlaamse Hydrografische Atlas op m kaart van de Vlaamse Hydrografische Atlas op m kaart van overstromingsgevoelige gebieden D11c Kaart 5 D11c Kaart 6 D11c Kaart 7 Andere : op m kaart PrMS versie dd 12/03/2014

23 Project-m.e.r.-screening - pagina 4 van 8 8 Zijn er toetsingsinstrumenten of studies opgenomen? Het kan bijvoorbeeld gaan over een passende beoordeling, een mobiliteitsstudie, ja. Welke instrumenten of studies zijn er opgenomen en waar zijn ze te vinden in de aanvraag? - er bestaat een OVR en mobiliteitsstudie voor de site, maar deze zijn voor voorliggend project niet relevant nee 9 Welke relatie is er met andere projecten? Er is geen relatie met andere projecten. Dit project maakt deel uit van een groter geheel. Over welk project gaat het? In de omgeving zijn er projecten met soortgelijke gevolgen voor de omgeving. Wordt de impact op het milieu vergroot door de aanwezigheid van die andere projecten? Ja. Over welke projecten gaat het? nee Mogelijke effecten van het project op de omgeving 10 Veroorzaakt het project emissies naar het milieu? Met emissie wordt bedoeld: elke inbreng door de mens van verontreinigingsfactoren (vaste stoffen, vloeistoffen, gassen, micro-organismen, energievormen zoals warmte, stralingen, licht, geluid en andere trillingen) in de atmosfeer, de bodem of het water. De door het project veroorzaakte emissies zijn niet aanzienlijk als bijvoorbeeld de emissiehoeveelheid zeer beperkt is (bijvoorbeeld bij een beperkte huishoudelijke afvalwaterlozing) of als er projectgeïntegreerde maatregelen worden genomen om die effecten te voorkomen of te beperken (bijvoorbeeld zuivering van het afvalwater). geen milieueffecten op het vlak van emissies. Ga meteen naar vraag 11. luchtverontreiniging ten gevolge van bedrijfs-, verkeers- of geuremissies. Motiveer waarom die luchtverontreiniging niet aanzienlijk is. zie bijlage D6 4.1 luchtemissiebronnen, 6.1 omvang van emissies, en 7.4 beperking van luchtemissies zie ook hoofdstukken in zelfde bijlage D6 mbt energiebeheer Aangezien het een herinrichting betreft van een bestaande installatie die reeds eerder vergund was, zijn er geen bijkomende emissiepunten. Het verwachte debiet en de emissies blijven gelijk. Niet gecondenseerde dampen worden afgevoerd naar een centrale scrubber. afvalwaterlozingen, met inbegrip van thermische verontreiniging. Motiveer waarom die afvalwaterlozingen niet aanzienlijk zijn. zie bijlage D6 4.2 bronnen afvalwater, 6.2 omvang van emisies en 7/6 waterzuiveringsinstallatie hhet betreft een herinrichting van een installatie die reeds eerder vergund was.er wordt geen verhoging van de hoeveelheid afvalwater verwacht. De waterzuiveringsinstallatie heeft voldoende werkingscapaciteit. de waterlozingen wijzigen niet door dit project verontreiniging van bodem en grondwater. Motiveer waarom die verontreiniging niet aanzienlijk is. zie bijlage D6 6.3 en 7.3 preventiemaatregelen tegen bodemverontreiniging zijn voorzien, zoals overvulbeveiliging, inkuiping en vloeistofdichte vloeren. Bij normale bedrijfsvoering zijn geen emissies naar bodem en grondwater toe te verwachten.

24 Project-m.e.r.-screening - pagina 5 van 8 geluid en trillingen. Wanneer veroorzaakt het project dat geluid of die trillingen bij de aanleg bij de exploitatie Motiveer waarom dat geluid en die trillingen niet aanzienlijk zijn. zie bijlage D6 6.3 geluidsbronnen De geluidsemissies zijn zeer beperkt omdat de installaties weinig mechanisch bewegende onderdelen bevatten. De belangrijkste geluidsbron zijn de luchtkoeltorens. De installatie staat centraal op het bedrijfsterrein en er zijn geen woongebieden of woonhuizen in de onmiddellijke omgeving. De bijdrage aan het geluidsniveau van de externe omgeving is daardoor verwaarloosbaar. licht en stralingen. Motiveer waarom dat licht en die stralingen niet aanzienlijk zijn. 11 Welke potentiële effecten zijn er te verwachten op het watersysteem? De door het project veroorzaakte effecten op het watersysteem zijn niet aanzienlijk als bijvoorbeeld de afvoer van hemelwater beperkt of vermeden wordt door middel van een brongerichte aanpak. geen effecten. Ga meteen naar vraag 12. Het project heeft effecten op een overstromingsgevoelig gebied (zie vraag 7) of waterlopen. Motiveer op welke wijze er met het overstromingsregime rekening werd gehouden. Er worden verharde oppervlakten of overdekte constructies gepland met afvoer van hemelwater. Motiveer waarom die ingreep niet aanzienlijk is. zie watertoets in bijlage E12 bijkomende verharde oppervlakte is minimaal (10m², enkel het dak van de warmtewisselaar) Er worden ondergrondse constructies gepland waarvoor bronbemaling nodig is. Motiveer waarom die ingreep niet aanzienlijk is. Er wordt een grondwaterwinning gepland? Geef een beschrijving van die grondwaterwinning op basis van volgende gegevens. diepte van de grondwaterwinning m debiet van de grondwaterwinning m³/jaar Motiveer waarom de effecten van de grondwaterwinning niet aanzienlijk zijn.

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling

Nadere informatie

HANDLEIDING CHEMIE. Interpretatiehandleiding over de chemische MER-rubrieken / / Interpretatiehandleiding

HANDLEIDING CHEMIE. Interpretatiehandleiding over de chemische MER-rubrieken / / Interpretatiehandleiding / Interpretatiehandleiding HANDLEIDING CHEMIE Interpretatiehandleiding over de chemische MER-rubrieken / 1.06.2017 www.lne.be INHOUD 1 Doel... 3 2 Rubrieken... 3 3 Verwante regelgeving... 5 4 Definities

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling ontvangstdatum postnummer

Nadere informatie

BIJLAGE I. De in artikel 11 bedoelde categorieën industriële activiteiten

BIJLAGE I. De in artikel 11 bedoelde categorieën industriële activiteiten BIJLAGE I De in artikel 11 bedoelde categorieën industriële activiteiten De hieronder genoemde drempelwaarden hebben in het algemeen betrekking op de productiecapaciteit of op het vermogen. Wanneer in

Nadere informatie

Bijlage IPPC richtlijn

Bijlage IPPC richtlijn Bijlagen: Besluit en IPPC-richtlijn. A Besluit houdende aanwijzing van soorten van inrichtingen als bedoeld in de artikelen 1 tweede lid en 31 vierde lid Wvo (Stb. 1983, 577). Hierna Besluit. Bedrijven

Nadere informatie

25 april 2013. Handleiding textiel. II, 8 b en III, 8 b

25 april 2013. Handleiding textiel. II, 8 b en III, 8 b AMNE - Dienst Mer Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) Onderwerp: Rubrieken: 25 april 2013 / Handleiding textiel II, 8 b en III, 8 b Inhoud 1. Doel... 2 2. Rubrieken... 2 3. Definities

Nadere informatie

Tabel Vergelijking van de activiteiten van bijlage I van de IPPC-richtlijn met de activiteiten van bijlage I van de E-PRTRverordening

Tabel Vergelijking van de activiteiten van bijlage I van de IPPC-richtlijn met de activiteiten van bijlage I van de E-PRTRverordening Tabel Vergelijking van de activiteiten van bijlage I van de IPPC-richtlijn met de activiteiten van bijlage I van de E-PRTRverordening IPPC-richtlijn (96/61/EG) E-PRTR-verordening 1 Energie-industrie 1.

Nadere informatie

Hervergunning en verandering van Bayer Antwerpen

Hervergunning en verandering van Bayer Antwerpen Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

BIJLAGE A ZZL Bijlage IPPC-richtlijn

BIJLAGE A ZZL Bijlage IPPC-richtlijn BIJLAGE A Besluit houdende aanwijzing van soorten van inrichtingen als bedoeld in de artikelen 1, tweede lid en 31, vierde lid WVO (Stb. 1983, 577); hierna te noemen: Besluit B Bijlage IPPC-richtlijn ZZL01.790

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 32/67

Publicatieblad van de Europese Unie L 32/67 4.2.2006 Publicatieblad van de Europese Unie L 32/67 BIJLAGE I ACTIVITEITEN capaciteit 1. Energiesector a) Raffinaderijen aardolie en gas b) Installaties voor vergassing en vloeibaar maken van steenkool

Nadere informatie

AMNE - Dienst Mer. sector ontginningen. Bijlage I, rubriek 23. Bijlage II, rubriek 2,a) Bijlage III, rubriek 2,a)

AMNE - Dienst Mer. sector ontginningen. Bijlage I, rubriek 23. Bijlage II, rubriek 2,a) Bijlage III, rubriek 2,a) AMNE - Dienst Mer Datum: juni 2014 Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) Onderwerp: Handleiding toepassingsgebied projectmilieueffectrapportage sector ontginningen Rubrieken: Bijlage I, rubriek

Nadere informatie

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Aan het college van burgemeester en schepenen VLAREM-03-140917 In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer

Nadere informatie

Handleiding voor de interpretatie van de rubriek ontbossing

Handleiding voor de interpretatie van de rubriek ontbossing Handleiding voor de interpretatie van de rubriek ontbossing Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) onderwerp: december 2015 / Handleiding ontbossing Rubrieken 1d 2 (bijlage II) en 1d (bijlage

Nadere informatie

Project-m.e.r. screening

Project-m.e.r. screening VVSG voormiddagen Omgevingsvergunning 2 december 2011 Peter Beusen Geert Pillu Dienst Mer Inhoud 1.Intro Praktijk VÓÓR Arrest Europees Hof van Justitie van 24 maart 2011 Arrest Europees Hof van Justitie

Nadere informatie

Naam hoofdrubriek Naam rubriek RUBRIEK (V)= Vlarem

Naam hoofdrubriek Naam rubriek RUBRIEK (V)= Vlarem Lijst van risicoactiviteiten met verhoogde kans om een ernstige waterbodemverontreiniging Lijst opgemaakt op basis van bijlage 1 van het Vlarebo 2008, vs 1 febr 2016 : lijst risico-inrichtingen waarvan

Nadere informatie

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Aan het college van burgemeester en schepenen VLAREM-03-03022009 In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer

Nadere informatie

BIJLAGE I. Activiteiten. Nr. Activiteit Capaciteitsdrempel

BIJLAGE I. Activiteiten. Nr. Activiteit Capaciteitsdrempel L 33/8 NL Publicatieblad van de Europese Unie 4.2.2006 BIJLAGE I Activiteiten 1. Energiesector a) Aardolie- en gasraffinaderijen b) Installaties voor vergassing en vloeibaar maken van steenkool c) Thermische

Nadere informatie

Bijlage 8 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van inwerkingtreding van

Bijlage 8 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van inwerkingtreding van Bijlage 8 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning Bijlage 19 bij het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

11 maart 2013. Algemene handleiding project-m.e.r.-screening

11 maart 2013. Algemene handleiding project-m.e.r.-screening AMNE - Dienst Mer Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) 11 maart 2013 / Onderwerp: Algemene handleiding project-m.e.r.-screening Inhoud Leeswijzer... 3 1. Doel van deze handleiding... 4

Nadere informatie

AMNE - Dienst Mer. 11 maart 2013. Handleiding industrieterreinontwikkeling. II, 10a en III, 10a

AMNE - Dienst Mer. 11 maart 2013. Handleiding industrieterreinontwikkeling. II, 10a en III, 10a AMNE - Dienst Mer Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) 11 maart 2013 / Onderwerp: Rubrieken: Handleiding industrieterreinontwikkeling II, 10a en III, 10a Inhoud 1. Doel... 2 2. Rubrieken...

Nadere informatie

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Aan het college van burgemeester en schepenen straat en nummer Dorpsstraat 99 postnummer en gemeente 2940 Stabroek

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)

Nadere informatie

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 VLAREM-03-140917 In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer indieningsdatum Waarvoor dient dit formulier?

Nadere informatie

De mededeling met de vraag tot omzetting kan alleen ingediend worden tussen de 48e en de 36e maand voor het verstrijken van de milieuvergunning.

De mededeling met de vraag tot omzetting kan alleen ingediend worden tussen de 48e en de 36e maand voor het verstrijken van de milieuvergunning. TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE MEDEDELING MET DE VRAAG TOT OMZETTING VAN EEN MILIEUVERGUNNING DIE WERD VERLEEND VOOR EEN TERMIJN VAN TWINTIG JAAR NAAR EEN OMGEVINGSVERGUNNING VAN ONBEPAALDE DUUR Dit

Nadere informatie

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig?

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? SCHEMA GEEN PLANMER GEEN PLAN-MER Fase 1: DEFINITIE? Neen Ja Fase 2: TOEPASSINGSGEBIED? Neen Ja Fase 3: VAN RECHTSWEGE? Neen Ja SCREENING PLAN-MER

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf - Diensthoofd Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen

Nadere informatie

BIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER. Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling

BIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER. Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling BIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Bioremediering wetgeving Richtlijn Duurzaam gebruik van pesticiden (EU 2009/128) Vlaanderen: Vlarem -

Nadere informatie

GPBV-activiteiten en overeenkomstige BREF s Relevante BREF( s) (adopted) 1. Energie-industrieën

GPBV-activiteiten en overeenkomstige BREF s Relevante BREF( s) (adopted) 1. Energie-industrieën GPBV-activiteiten en overeenkomstige BREF s Activiteit bijlage 1 (RIE) Relevante BREF( s) (adopted) 1. Energie-industrieën 1.1 Het stoken in installaties met een totaal Large Combustion Plants (LCP) -

Nadere informatie

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig?

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? Art. 4.1.1, 1, 4 DABM 3 cumulatieve voorwaarden Opstellen en/of vaststellen voorgeschreven op grond van decretale of bestuursrechtelijke bepalingen

Nadere informatie

Aanvraag van een vergunning voor het wijzigen van vegetatie of van kleine landschapselementen

Aanvraag van een vergunning voor het wijzigen van vegetatie of van kleine landschapselementen Aanvraag van een vergunning voor het wijzigen van vegetatie of van kleine landschapselementen ANB-47-20131016 In te vullen door de behandelende afdeling ontvangstdatum registratienummer Waarvoor dient

Nadere informatie

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Aan het college van burgemeester en schepenen VLAREM-03-26062008 In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer

Nadere informatie

AMNE - Dienst Mer. Handleiding tram- en spoorlijnprojecten. I, 7 II, 10,c)en 10,j) III, 10,c) en 10,g)

AMNE - Dienst Mer. Handleiding tram- en spoorlijnprojecten. I, 7 II, 10,c)en 10,j) III, 10,c) en 10,g) AMNE - Dienst Mer Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) 2 juni 2014 / Onderwerp: Rubrieken: Handleiding tram- en spoorlijnprojecten I, 7 II, 10,c)en 10,j) III, 10,c) en 10,g) Inhoud 1.

Nadere informatie

BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK

BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK Referentie provincie: 37011/206/2/A/1 BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK Door de gemeente Pittem Gegevens over de bevoegde overheid de deputatie van de provincieraad Gegevens

Nadere informatie

Aanvraag Planologisch Attest door GESBO gemeente Balen

Aanvraag Planologisch Attest door GESBO gemeente Balen Aanvraag Planologisch Attest door GESBO gemeente Balen Toets aan regelgeving milieueffectrapportage M_IMPACT 30 APRIL 2014 Opgesteld door: Wouter Beyen Aanvraag Planologisch Attest door GESBO gemeente

Nadere informatie

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem)

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) MELDINGSFORMULIER INZAKE DE EXPLOITATIE VAN EEN KLASSE 3 INRICHTING, DE VERANDERING VAN EEN INRICHTING OF DE OVERNAME VAN EEN INRICHTING DOOR EEN ANDERE EXPLOITANT (artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE

Nadere informatie

TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE MELDING VAN DE OVERDRACHT VAN EEN INGEDEELDE INRICHTING OF ACTIVITEIT

TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE MELDING VAN DE OVERDRACHT VAN EEN INGEDEELDE INRICHTING OF ACTIVITEIT TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE MELDING VAN DE OVERDRACHT VAN EEN INGEDEELDE INRICHTING OF ACTIVITEIT Dit document geeft extra toelichting bij het invullen van de melding van de overdracht van een

Nadere informatie

Doel van het formulier

Doel van het formulier TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN HET FORMULIER VOOR HET VERZOEK TOT BIJSTELLING OF DE VRAAG TOT AFWIJKING VAN DE MILIEUVOORWAARDEN DIE GELDEN VOOR EEN INGEDEELDE INRICHTING OF ACTIVITEIT Dit document geeft

Nadere informatie

de omgevingsvergunning partim milieu

de omgevingsvergunning partim milieu de omgevingsvergunning partim milieu inleiding toepassingsgebied gevraagde informatie behandeling aanvraag slotbemerkingen inleiding fusie van twee werelden : stedenbouw en milieu blind getrouwd uitdagingen,

Nadere informatie

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE 1. EXPLOITANT

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE 1. EXPLOITANT BIJLAGE 3. Meldingsformulier inzake de exploitatie van een klasse 3 inrichting, de verandering van een inrichting of de overname van een inrichting door een andere exploitant (artikelen 2, 5 en 42 Vlarem)

Nadere informatie

Inhoud. AMNE - Dienst Mer. Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) 09/08/2017 /

Inhoud. AMNE - Dienst Mer. Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) 09/08/2017 / AMNE - Dienst Mer Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) Onderwerp: Rubrieken: 09/08/2017 / Handleiding Aanleg van waterwegen en havens I, 11 en 12 II, 10f en 10g Inhoud 1. Doel... 3 2.

Nadere informatie

Veelgestelde vragen Versie 21/04/2015

Veelgestelde vragen Versie 21/04/2015 Vlaamse overheid Afdeling Milieuvergunningen Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02 553 79 97 F 02 553 79 95 milieuvergunningen@lne.vlaanderen.be Veelgestelde vragen Versie 21/04/2015 21/04/2015

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit /PISA. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV BAYER ANTWERPEN MET BETREKKING TOT DE MILIEUTECHNISCHE

Nadere informatie

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag

Nadere informatie

MLAV1/ /MV/lydr.

MLAV1/ /MV/lydr. /MV/lydr. OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (SUPER ABSORBER POLYMEER - SAP), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, SCHELDELAAN 600 - HAVEN 725. De bestendige

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER

Ontheffing tot het opstellen van een MER Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing

Nadere informatie

34013/110/1/W/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

34013/110/1/W/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad, 34013/110/1/W/1 Besluit van de Bestendige Deputatie van de Provincieraad, in verband met de aanvraag DEVAMIX / B.S.V. Beneluxlaan(S) 201 8530 Harelbeke tot het wijzigen/aanvullen van de vergunningsvoorwaarden

Nadere informatie

Bijlage 19 bij het besluit van de Vlaamse Regering van [ ] tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Bijlage 19 bij het besluit van de Vlaamse Regering van [ ] tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning VR 2015 1311 DOC.1190/21 Bijlage 19 bij het besluit van de Vlaamse Regering van [ ] tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning Mededeling met de vraag tot omzetting

Nadere informatie

MLAV1/ /RP/si

MLAV1/ /RP/si /RP/si OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV SEPPIC BELGIE MET BETREKKING TOT EEN ALKOXYLATIEFABIEK, GELEGEN TE 2070 ZWIJNDRECHT, SCHELDEDIJK 50, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE.

Nadere informatie

VR DOC.0003/2

VR DOC.0003/2 VR 2019 1101 DOC.0003/2 Besluit van de Vlaamse Regering inzake de herziening of de opheffing van stedenbouwkundige voorschriften van algemene en bijzondere plannen van aanleg en gemeentelijke ruimtelijke

Nadere informatie

Aanvraag van een wijziging van een verkavelingsvergunning

Aanvraag van een wijziging van een verkavelingsvergunning Aanvraag van een wijziging van een verkavelingsvergunning Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed 070426 In te vullen door de behandelende overheid ontvangstdatum Waarvoor

Nadere informatie

Controle van de voorwaarden uit de verordening hemelwater bij een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een melding

Controle van de voorwaarden uit de verordening hemelwater bij een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een melding Controle van de voorwaarden uit de verordening hemelwater bij een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een melding RO-01-131028 Waarvoor dient dit formulier? Met dit formulier kunt u nagaan

Nadere informatie

(artikelen 2, 5 en 42 van titel I van het VLAREM) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE. 1. Exploitant (ingeval van overname: de overnemer)

(artikelen 2, 5 en 42 van titel I van het VLAREM) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE. 1. Exploitant (ingeval van overname: de overnemer) MELDINGSFORMULIER INZAKE DE EXPLOITATIE VAN EEN KLASSE 3 INRICHTING, DE VERANDERING VAN EEN INRICHTING OF DE OVERNAME VAN EEN INRICHTING DOOR EEN ANDERE EXPLOITANT (artikelen 2, 5 en 42 van titel I van

Nadere informatie

BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK

BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK Referentie provincie: 37007/2/1/A/5 BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK Door de gemeenteraad/stad Meulebeke Gegevens over de bevoegde overheid de deputatie van de provincieraad

Nadere informatie

MLAV1/ /MV/bd

MLAV1/ /MV/bd MLAV1/9900000064/MV/bd HOUDENDE VERGUNNING AAN DE N.V. BAYER ANTWERPEN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN CHEMISCH BEDRIJF (XIV-KRACHTCENTRALE MIDDEN), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 507- SCHELDELAAN 420. De

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad d.d VLAAMSE OVERHEID

Belgisch Staatsblad d.d VLAAMSE OVERHEID VLAAMSE OVERHEID N. 2007 408 [C 2007/35010] 8 DECEMBER 2006. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams

Nadere informatie

meldings- en vergunningsplicht

meldings- en vergunningsplicht meldings- en vergunningsplicht gemeentelijke stedenbouwkundige verordening de panne juni 2014 definitief ontwerp 2 Verwijderd: maart Inhoud Doel van deze verordening... - 3 - Leeswijzer... - 4 - DEEL I

Nadere informatie

Melding van de overdracht van een vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit

Melding van de overdracht van een vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit Bijlage 4 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning Bijlage 4 bij het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

Melding van de overname van een vergunde inrichting

Melding van de overname van een vergunde inrichting Melding van de overname van een vergunde inrichting VLAREM-03-28042008 Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer

Nadere informatie

BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK

BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK Door de stad GENK Dossiernr.: VL2-645 Gegevens over de bevoegde overheid het college van burgemeester en schepenen de deputatie van

Nadere informatie

AMNE - Dienst Mer. 24 september 2014. I, 15 en II, 10o en III, 10j

AMNE - Dienst Mer. 24 september 2014. I, 15 en II, 10o en III, 10j AMNE - Dienst Mer Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) 24 september 2014 / Onderwerp: Rubrieken: Handleiding onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater I, 15 en II, 10o en III,

Nadere informatie

In dit hoofdstuk gaan wij op zoek naar de verschillende vergunningen die nodig zijn voor de opstart van een kapsalon.

In dit hoofdstuk gaan wij op zoek naar de verschillende vergunningen die nodig zijn voor de opstart van een kapsalon. 12. Vergunningen. In dit hoofdstuk gaan wij op zoek naar de verschillende vergunningen die nodig zijn voor de opstart van een kapsalon. Er zijn 3 type vergunningen : 1. Stedebouwkundige vergunning (bouwvergunning)

Nadere informatie

1. BESCHRIJF DE RISICO'S OP ZWARE ONGEVALLEN OF RAMPEN, MET INBEGRIP VAN DE BRANDVEILIGHEID, TEN GEVOLGE VAN DEZE AANVRAAG.

1. BESCHRIJF DE RISICO'S OP ZWARE ONGEVALLEN OF RAMPEN, MET INBEGRIP VAN DE BRANDVEILIGHEID, TEN GEVOLGE VAN DEZE AANVRAAG. Addendum E7 Risico op zware ongevallen of rampen Voeg de gegevens als bijlage E7 bij het formulier. 1. BESCHRIJF DE RISICO'S OP ZWARE ONGEVALLEN OF RAMPEN, MET INBEGRIP VAN DE BRANDVEILIGHEID, TEN GEVOLGE

Nadere informatie

Veiligheid en BBT/BREF. Annelies Faelens Departement LNE Afdeling Milieuvergunningen

Veiligheid en BBT/BREF. Annelies Faelens Departement LNE Afdeling Milieuvergunningen Veiligheid en BBT/BREF Annelies Faelens Departement LNE Afdeling Milieuvergunningen Inhoud 1. Richtlijn Industriële Emissies 2. BBT s en BREF s 3. Richtsnoeren voor het opstellen van BREF s 4. Veiligheid

Nadere informatie

Doel van het formulier

Doel van het formulier TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE MELDING VAN DE STOPZETTING OF HET VERVAL VAN EEN VERGUNNING VOOR DE EXPLOITATIE VAN EEN INGEDEELDE INRICHTING OF ACTIVITEIT OF VAN EEN DEEL ERVAN Dit document geeft

Nadere informatie

11 maart Algemene handleiding project-m.e.r.-screening

11 maart Algemene handleiding project-m.e.r.-screening AMNE - Dienst Mer Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) 11 maart 2013 / Onderwerp: Algemene handleiding project-m.e.r.-screening Inhoud Leeswijzer... 3 1. Doel van deze handleiding... 4

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Definities

Hoofdstuk 1: Definities OPGELET: De Vlaamse Regering heeft op 5 juli 2013 deze nieuwe verordening hemelwater definitief goedgekeurd. Het besluit treedt in werking op 1 januari 2014. Hieronder vindt u de tekst die van toepassing

Nadere informatie

Melding van de overdracht van een vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit

Melding van de overdracht van een vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit Bijlage 4 bij het besluit van de Vlaamse Regering van tot wijziging van diverse besluiten naar aanleiding van het decreet van 15 juli 2016 betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid en het decreet

Nadere informatie

Datum collegevergadering: 05/11/2018

Datum collegevergadering: 05/11/2018 Datum collegevergadering: 05/11/2018 Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2018120145 Dossiernummer: MLD/2018/00330 Ondertekening: Voor eensluidend uittreksel De Algemeen Directeur, Christi van Calster In

Nadere informatie

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag:

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: 1 MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE Voorliggend formulier is slechts een model dat aangepast kan worden aan de specifieke wensen en noden van de gemeente vak in te vullen door de aanvrager

Nadere informatie

BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN EEN WIJZIGING VAN MILIEUVERGUNNINGSVOORWAARDEN EN OPENBAAR ONDERZOEK

BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN EEN WIJZIGING VAN MILIEUVERGUNNINGSVOORWAARDEN EN OPENBAAR ONDERZOEK Departement Duurzame Stedelijke Ontwikkeling en Ondernemen Dienst Milieu en Klimaat BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN EEN WIJZIGING VAN MILIEUVERGUNNINGSVOORWAARDEN EN OPENBAAR ONDERZOEK

Nadere informatie

MLAV1/ /RP/bd

MLAV1/ /RP/bd /RP/bd OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. MONSANTO EUROPE MET BETREKKING TOT DE BUTVAR SOLVENT AFDELING, GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 627 - SCHELDELAAN 460. De bestendige deputatie van de provincieraad

Nadere informatie

Aanvraag van een planologisch attest

Aanvraag van een planologisch attest Bijlage I Model I Aanvraag van een planologisch attest AFDELINGSCODE- (Vul hier het adres in van de gedelegeerd planologisch ambtenaar) In te vullen door de behandelende afdeling ontvangstdatum Bezorg

Nadere informatie

AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking Vlaamse Regering AMV/000157671/1000 Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.17.2.1, 3, van titel II van het VLAREM ingediend door de bvba DTN Team, Bisschopslaan

Nadere informatie

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 14.11.2011 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 68251 VLAAMSE OVERHEID N. 2011 2948 [C 2011/35922] 14 OKTOBER 2011. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

Verzoek tot bijstelling of vraag tot afwijking van de milieuvoorwaarden die gelden voor een ingedeelde inrichting of activiteit

Verzoek tot bijstelling of vraag tot afwijking van de milieuvoorwaarden die gelden voor een ingedeelde inrichting of activiteit Bijlage 5 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning Bijlage 5 bij het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 4 september 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 4 september 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 4 september 2015 Besluit GOEDGEKEURD B-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever,

Nadere informatie

College Burgemeester en Schepenen t.a.v. mevr. Mia Vanden Driessche Polenplein Ardooie. Koolskamp, 13 november 2015.

College Burgemeester en Schepenen t.a.v. mevr. Mia Vanden Driessche Polenplein Ardooie. Koolskamp, 13 november 2015. College Burgemeester en Schepenen t.a.v. mevr. Mia Vanden Driessche Polenplein 15 8850 Ardooie Koolskamp, 13 november 2015. Betreft: Verzoek tot raadpleging in het kader van een onderzoek tot plan-m.e.r.-plicht

Nadere informatie

Onttrekken van grondwater: Wetgevend kader in Vlaanderen. Naten Hemelrijck

Onttrekken van grondwater: Wetgevend kader in Vlaanderen. Naten Hemelrijck Onttrekken van grondwater: Wetgevend kader in Vlaanderen Naten Hemelrijck Wetgeving: Vlarel (erkenning boorbedrijven 2013) Grondwaterdecreet (1984) + Uitvoeringsbesluiten Afbakening van waterwingebieden

Nadere informatie

BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK

BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK Door de gemeente/stad MENEN Gegevens over de bevoegde overheid het college van burgemeester en schepenen X de bestendige deputatie van

Nadere informatie

Onderdeel. Activiteiten, plannen en besluiten, ten aanzien waarvan het maken van een milieueffectrapportage verplicht is 1.1 1.2 De aanleg van een autosnelweg of autoweg. de artikelen 5 en 8 j 9, tweede

Nadere informatie

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED 1 MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE Voorliggend formulier is een model dat aangepast kan worden aan de specifieke wensen en noden van de gemeente vak in te vullen door de aanvrager IDENTIFICATIE

Nadere informatie

REACH- en Administratieverplichtingen voor tankterminals en traders van brandstoffen

REACH- en Administratieverplichtingen voor tankterminals en traders van brandstoffen Postbus 16191 2500 BD Den Haag www.ilent.nl Contactpersonen REACH- en Administratieverplichtingen voor tankterminals en traders van brandstoffen Janine Killaars, Peter Hellema, Chiel Bovenkerk T 0652096892

Nadere informatie

11 maart juni Handleiding intensieve veeteelt

11 maart juni Handleiding intensieve veeteelt AMNE - Dienst Mer Datum: Datum wijziging: Onderwerp: Rubrieken: 11 maart 2013 juni 2013 Handleiding intensieve veeteelt I, 21 en II, 1 e en III, 1e Inhoud 1. Doel... 2 2. Rubrieken... 2 3. Definities en

Nadere informatie

VLAREM-trein 2013 een toelichting

VLAREM-trein 2013 een toelichting VLAREM-trein 2013 een toelichting 18/05/2015 Gert Boschmans Business Manager Erkend Milieudeskundige gert.boschmans@be.bureauveritas.com INHOUD Inleiding: Totstandkoming Belangrijkste wijzigingen CLP en

Nadere informatie

Liersesteenweg 268 te 2800 Mechelen. Eikestraat 1 en 1A te 2800 Mechelen Afdeling 12402, sectie B, percelen 302 K, 302 L en 302 M

Liersesteenweg 268 te 2800 Mechelen. Eikestraat 1 en 1A te 2800 Mechelen Afdeling 12402, sectie B, percelen 302 K, 302 L en 302 M Referentie omgevingsloket: OMV_2019009851 Referentie gemeente: 20190207_OOV Inrichtingsnummer: 20190124-0070 BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN OVER EEN MELDING MET BETREKKING TOT DE

Nadere informatie

Workshop watertoets 4

Workshop watertoets 4 Workshop watertoets 4 Juridische aangelegenheden VMM 1 Watertoets Doel : nagaan of wat men vergund wil zien een schadelijk effect op watersysteem kan hebben(1). Is dat zo, dan moet men maatregelen opleggen

Nadere informatie

Aanvraag van een wijziging van een verkavelingsvergunning

Aanvraag van een wijziging van een verkavelingsvergunning Aanvraag van een wijziging van een verkavelingsvergunning Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed 070426 In te vullen door de behandelende overheid ontvangstdatum Waarvoor

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 65.461/1 van 18 maart 2019 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de bijlagen van titel II van het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen vergadering van 14 februari 2019 aanwezig Moens Kurt, wnd. voorzitter Grillaert Leentje Gillis Riet Charlier Anna Maria leden De Smet Albert, provinciegriffier

Nadere informatie

GEMEENTELIJKE VERORDENING INZAKE HEMELWATERPUTTEN, INFILTRATIEVOORZIENINGEN, BUFFERVOORZIENINGEN, GESCHEIDEN LOZING VAN AFVALWATER EN HEMELWATER

GEMEENTELIJKE VERORDENING INZAKE HEMELWATERPUTTEN, INFILTRATIEVOORZIENINGEN, BUFFERVOORZIENINGEN, GESCHEIDEN LOZING VAN AFVALWATER EN HEMELWATER GEMEENTELIJKE VERORDENING INZAKE HEMELWATERPUTTEN, INFILTRATIEVOORZIENINGEN, BUFFERVOORZIENINGEN, GESCHEIDEN LOZING VAN AFVALWATER EN HEMELWATER Onderhavige verordening bevat voorschriften inzake het plaatsen

Nadere informatie

versie 01/2019 Handleiding Omgevingsloket Vegetatiewijzigingen omgevingvlaanderen.be natuurenbos.be

versie 01/2019 Handleiding Omgevingsloket Vegetatiewijzigingen omgevingvlaanderen.be natuurenbos.be versie 01/2019 Handleiding Omgevingsloket Vegetatiewijzigingen omgevingvlaanderen.be natuurenbos.be Omgevingsvergunning voor vegetatiewijzigingen Vanaf 1 augustus 2018 is de natuurvergunning voor het wijzigen

Nadere informatie

Aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bijstellen van een verkaveling

Aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bijstellen van een verkaveling VR 2015 1311 DOC.1190/8 Bijlage 6 bij het besluit van de Vlaamse Regering van [ ] tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning Aanvraag van een omgevingsvergunning

Nadere informatie

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier MER-forum 10 juni 2004 Inleiding MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgeving (project-m.e.r.) Inhoud van de

Nadere informatie

Aanvraag van een planologisch attest

Aanvraag van een planologisch attest Bijlage I Model I Aanvraag van een planologisch attest AFDELINGSCODE- (Vul hier het adres in van de gedelegeerd planologisch ambtenaar) In te vullen door de behandelende afdeling ontvangstdatum Bezorg

Nadere informatie

Aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning waarvoor een eenvoudige dossiersamenstelling volstaat

Aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning waarvoor een eenvoudige dossiersamenstelling volstaat Aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning waarvoor een eenvoudige dossiersamenstelling volstaat Onderwerp van de aanvraag 1. Beschrijf hieronder bondig voor welke werken of handelingen u een vergunning

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek !"# $"""%&'(( )"!*++,-#"-./0)"!*++,-#"-.+ Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Project: MER Prayon te Ruisbroek Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat 31 2870 Ruisbroek 6 augustus 2007

Nadere informatie

M.E.R.-BEOORDELINGSBESLUIT

M.E.R.-BEOORDELINGSBESLUIT *D190185934* D190185934 M.E.R.-BEOORDELINGSBESLUIT Aanvrager : Sachem Europe B.V. Datum besluit : 27 maart 2019 Onderwerp : Aanpassen van de productie installatie Gemeente / locatie : Zaltbommel/ Van Voordenpark

Nadere informatie

augustus 17 Handleiding windturbines II, 3i en III, 3i

augustus 17 Handleiding windturbines II, 3i en III, 3i GOP - Dienst Mer Datum: augustus 17 Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) Onderwerp: Rubrieken: Handleiding windturbines II, 3i en III, 3i Inhoudsopgave 1. Doel... 2 2. Rubrieken... 2 3. Toepassingsgebied

Nadere informatie