Zendergestuurd weerstation HUGER BAR112HG

Transcriptie

1 G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Bestnr.: Zendergestuurd weerstation HUGER BAR112HG Omwille van het milieu 100% recyclingpapier Impressum Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en zetfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden. Copyright 1995 by CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV Windmolenweg 42, 7548 BM Boekelo Internet: helpdesk@conrad.nl

2 Belangrijk! Beslist lezen! Deze gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikname en het gebruik. Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door! Bij schades, die ontstaan door het niet opvolgen van de handleiding, vervalt het recht op garantie. Voor volgschades, die hieruit ontstaan zijn wij niet aansprakelijk. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig! Inhoudsopgave Introductie 4 Kenmerken van het ontvangstapparaat 5 Eigenschappen van de draadloze sensoren 8 A.u.b. voor gebruik in acht nemen 9 Batterijen plaatsen in het ontvangsapparaat 10 Voorbereiding van de externe zendeenheden 10 Batterijwaarschuwing 11 Wandophanging of tafelopstelling 11 RESET 12 Voorbereiding voor gebruik 12 Oproepen van de externe en interne temperatuuren luchtvochtigheidsaanduidingen 13 Aflezen van de kinetische golven -indicators 14 Comfortindicatioren 14 Temperatuur, vochtigheids- en druktendensweergeven 15 Weergave van de externe sensoren 16 Weergeven van de max- en min-temperatuur en de luchtvochtigheid 16 2 Pagina Temperatuur- en luchtvochtigheidsalarm 17 Geen signalen van de buitensensoren 19 Stoorsignalen 19 Weersvoorspelling 19 Tijdweergavenmodi 20 Aanwijzingen voor de ontvangst van het tijdsignaal 21 Handmatig instellen van de klok 22 Instellen en activeren van de alarmfuncties 22 Uitschakelen van een alarm 23 Aanwijzing voor buitentemperatuur en vochtigheidsmeting 23 Aanwijzing voor het instellen van de buitensensorkanalen 24 Voorzorgsmaatregelen 24 Technische gegevens 25 Aanwijzing voor de gebruiksveiligheid 26 3

3 Introductie Kenmerken van het ontvangstapparaat Van harte gefeliciteerd met de aankoop van deze BAR112HG radiografische binnen/buitenthermometer met snoerloze sensor en zendergestuurde klok. Met dit radiografisch weerstation haalt u de actuele weersvoorspelling eenvoudig in huis. Het grote overzichtelijk display toont de weervoorspelling, de binnen- en buitentemperatuur en de luchtvochtigheid binnen/buiten. Verder is het weerstation uitgerust met een zendergestuurde klok met kalender, tijdzoneinstelling, 2 dagelijkse alarmtijdstippen en het basisstation kan maximaal 3 buitensensoren ontvangen. Het apparaat is eenvoudig en gemakkelijk te bedienen. De weekdagen kunnen in 4 talen op het display weergegeven worden. Lees eerst deze handleiding volledig en zorgvuldig door voordat u het weerstation in gebruik neemt. U dient zich beslist te houden aan de aanwijzingen betreffende de veiligheid en het gebruik. Bij vragen kunt u zich wenden tot onze Technische Dienst, Nederland: Ma. vr uur A. Weergave De weergave is makkelijk afleesbaar en in vier rijen onderverdeeld, elke rij heeft een andere functie zoals weersvoorspelling, temperatuur, relatieve vochtigheid of klok/kalender/alarm. A1. Weersvoorspelling Grafische weergave van de weersvoorspelling B. Batterijstand-indicator Verschijnt wanneer de batterijen van de externe sensor of van het basisapparaat zwakker worden. C. Tijdsignaal - ontvangstindicator Toont het zendergestuurde ontvangstsignaal. 4 5

4 D. [Modus-/Instel] toets Voor het wisselen van de klokweergave en voor het veranderen van de tijd- en datuminstelling. E. Instelling voor het alarm Weergave van het alarmtijdstip en veranderen van de alarmtijd. F. [MEM] toets Toont de MIN/MAX-waarde van de temperatuur en vochtigheidsmetingen en terugzetten van de geheugendata. G. [KANAAL] toets Kiest een kanaal voor de buitenvoeler. H. [((1))] [((2))] Alarmsymbolen Deze verschijnen wanneer een alarmtijd weergegeven wordt. I. Alarm-AAN-symbolen Deze verschijnt wanneer een alarmtijd weergegeven wordt. J. Ophangoog Voor het ophangen van het ontvangstapparaat aan een wand. KLOK: N. toets Aanduiding opwaarts instellen. 0. [AL ON/OFF] toets Activeert of deactiveert het dagelijks alarm. P. toets Aanduiding neerwaarts instellen. Q. Terugzettoets [RESET] Terugzetten van alle instellingen naar de standaardwaarden. R. Batterijvak Benodigd vier 1,5V-alkalinebatterijen UM-3 of AA. S. Uittrekbare tafelstandaard Voor het opstellen van het ontvangstapparaat op een vlakke ondergrond. TEMPERATUUR- EN LUCHTVOCHTIGHEIDSALARM: K. AL ON/OFF] toets (TEMP%RH ALARM ON/OFF) Activeert of deactiveert het temperatuur- of vochtigheidsalarm. L. [HI/LO] toets Keuze van de bovenste en onderste temperatuur en vochtigheidsgrenswaarde. Bevestigd de individuele instellingen. M. toets (Temp %RH AL) Instellen van de temperatuur- en vochtigheidsgrenswaarde. 6 7

5 EIGENSCHAPPEN VAN DE DRAADLOZE SENSOREN F. Batterijvak Er zijn twee batterijen geplaatst van het type AAA (potlood) G. Batterijvak-afdekking H. Houder voor wandophanging I. Insteekbare standaardbeugel A.U.B. VOOR GEBRUIK IN ACHT NEMEN Om een optimaal gebruik te garanderen moet u onderstaande aanwijzingen in acht nemen: A. Twee-rijen LCD-weergave Weergave van de temperatuur- en luchtvochtigheidswaarden. B. Lichtdiode-indicator Knippert als de externe sensor zijn meetgegevens aan het basisapparaat stuurt. C. C/ F-Keuzeschakelaar Instellen van de temperatuurweergave voor Celsius ( C) of Fahrenheit ( F). 1. Voor elke buitenzender moet een eigen kanaal toegewezen worden. 2. Plaats eerst de batterijen in de buitenzender voordat u de batterijen in de ontvangsteenheid plaatst. 3. Plaats de ontvangsteenheid zo dicht mogelijk bij de zenders en voer na het plaatsen van de batterijen een RESET uit. Hierdoor wordt een nauwkeurige synchronisatie van de zend- en ontvangstprocedure gegarandeerd. 4. Stel de ontvanger en de externe zenders binnen hun maximale reikwijdte op, d.w.z. in een cirkel van max. 20 tot 30 meter. Let hierbij op dat de werkelijke reikwijdte van de zenders afhankelijk is van de toegepaste bouwmaterialen van de gebouwen en de gekozen plaats van de zenders. Test hiervoor verschillende plekken om een optimaal resultaat te bereiken. Oftewel de externe zenders weervast zijn moet u deze niet op een plek neerzetten waarbij deze blootgesteld zijn aan directe zonnestraling, regen of sneeuw. D. Kanaalschakelaar Instellen van de zend-eenheid op een overdrachtskanaal (kanaal1, 2 en 3). E. Terugzettoets [RESET] Terugzetten van alle instellingen naar de standaardwaarden. 8 9

6 PLAATSEN VAN DE BATTERIJEN IN HET ONTVANGSTAPPARAAT 1. Open voorzichtig het batterijvakdeksel. 2. Plaats vier UM3 alkalinebatterijen met een grootte AA. BATTERIJWAARSCHUWING Wanneer de batterijen vervangen moeten worden verschijnt de batterijindicator van de desbetreffende zender indien het overeenkomstige kanaal gekozen is. De batterijwaarschuwing voor het ontvangststation verschijnt indien de binnentemperatuur gekozen is. WANDOPHANGING OF TAFELOPSTELLING 3. Sluit het batterijvakdeksel weer. VOORBEREIDING VAN DE EXTERNE ZENDERS De externe temperatuur- en luchtvochtigheidsensoren benodigen twee alkalinebatterijen van het type UM-4 of AAA. Voor de ingebruikname moeten onderstaande aanwijzingen in acht worden genomen: 1. Verwijder de batterijvakafdekking. 2. Zet de (CHANNEL)-keuzeschakelaar op een kanaalnummer. 3. Stel de eenheid voor temperatuurweergave ( C/ F) via de desbetreffende keuzeschakelaar in. De ontvangstunit is met een uittrekbare tafelstandaard uitgerust. Deze wordt aan de onderkant ingeklikt zodat het apparaat op een vlakke ondergrond geplaatst kan worden. Het ophangoog aan de achterkant van de ontvangstunit dient voor de wandophanging. De externe zenderunit wordt met een wandhouder en een tafelstandaard geleverd. Gebruik een van de beide mogelijkheden om het apparaat op te hangen of neer te zetten. Onvangtsunit Wandophanging tafelopstelling 4. Plaats de batterijen volgens de polariteitkenmerken in het batterijvak. 5. Zet de batterijvakafdekking weer terug en draai de schroeven vast. Vervang de batterijen als de batterijaanduiding voor een kanaal op het basisapparaat oplicht. (Herhaal in dit geval de boven omschreven ingebruikname). Let er op, dat u een kanaaltoewijzing na het instellen alleen kunt veranderen doordat u de batterijen verwijdert of een RESET uitvoert

7 Zendunit Wandophanging tafelopstelling Signaalontvangst handmatig activeren: De [CANNEL] en de [MEM] toets 2 seconden lang indrukken om handmatig 3 minuten lang een zoekinterval te activeren. Deze functie is bijzonders nuttig als u de overdracht en de ontvangst van de door de buitensensoren gemeten waarden met het basisapparaat wilt synchroniseren. Herhaal deze stappen elke keer als er afwijkingen tussen de aanduiding op het basisapparaat en de desbetreffende aanduiding van een buitensensor vastgesteld worden. OPROEPEN VAN DE AANDUIDINGEN VOOR DE BUITEN- EN BINNENTEMPERATUUR EN DE LUCHTVOCHTIGHEID DE TERUGZETTOETS (RESET) Deze toets wordt alleen gebruikt wanneer het apparaat niet naar behoren functioneert of als er storingen in de functies optreden. Gebruik een paperclip of een dun stukje draad om de toets in te drukken. Alle waarden worden hiermede in de standaardinstelling teruggezet. VOORBEREIDING VOOR GEBRUIK Zodra de batterijen in de externe sensor geplaatst zijn begint deze met de overdracht van de meetwaarden in intervallen van 40 seconden. Het basisapparaat zoekt automatisch 3 minuten lang naar de signalen zodra de batterijen ingelegd zijn. Na een succesvolle ontvangst van de temperatuuren luchtvochtigheidswaarden via de verschillende kanalen verschijnen de temperatuurwaarden in de bovenste, de luchtvochtigheidswaarden in de onderste rij van het temperatuurweergavenbereik. Het basisapparaat actualiseert de weergaven in intervallen van ca. 40 seconden. Indien geen signalen ontvangen worden, wordt dit door aangeduid en het golvensymbool verdwijnt. U kunt de gemeten waarden van de buitensensor en van het basisapparaat met behulp van eenvoude toetsdruk oproepen. De kanalen voor de weergaven van de waarden voor de buitensensoren of de meetwaarden van het basisapparaat worden in een vak onder het golvensymbool getoond. Het golvensymbool toont de aftasting van de telkens ingestelde buitensensor. Golvensymbool Aanduiding Binnen Buiten- Buiten- Buitentemperatuur- sensor sensor sensor aanduiding kanaal 1 kanaal 2 kanaal 3 Weergave van de gemeten temperatuur/luchtvochtigheidswaarden door het basisapparaat: Druk op [CHANNEL] tot een punt in het vak onder het golvensymbool verschijnt

8 Weergave van de gemeten temperatuur/luchtvochtigheidswaarden door de buitensensoren: Druk op [CHANNEL] tot het desbetreffende kanaal voor de gewenste buitensensor in het vak onder het golvensymbool verschijnt. Als er binnen 15 minuten of langer geen meetwaarde voor een bepaald kanaal weergegeven wordt, dan verschijnt zolang tot opnieuw succesvol meetwaarden ontvangen worden. Controleer in dit geval, of de buitensensor nog aanwezig is en het juiste kanaal ingesteld is. Houd de [CHANNEL] en [MEM] toets 2 seconden lang ingedrukt om een handmatige aftasting te activeren. AFLEZEN VAN DE KINETISCHE GOLVEN - INDICATOR De Golven -indicator toont de status van het basisapparaat met betrekking op de ontvangen signalen. Hiervoor zijn drie verschillende aanduidingen: Het apparaat functioneert in de zoekmode Overdracht temperatuursignalen wordt goed ontvangen Geen signalen TEMPERATUUR, VOCHTIGHEID- EN DRUK- TENDENSWEERGAVEN De temperatuur, vochtigheids- en druktendens-indicator toont de tendens van de verzamelde metingen. Pijlen tonen een stijgende, dalende of constante tendens. Pijl Indicator Temperatuurtendens stijgend constant dalend Pijl Indicator luchtvochtigheidstendens stijgend constant dalend COMFORTINDICATOR De aanduiding van de comfortindicators is gebaseerd op de gemeten waarden voor de relatieve luchtvochtigheid. Een desbetreffende indicator verschijnt voor de kamerluchttoestand aangenaam, vochtig of droog. Pijl Indicator Luchtdruktendens stijgend constant dalend Comforttoestanden aangenaam droog vochtig De indicatoren HHH of LLL verschijnen als de gemeten temperatuur het meetbereik van het basisapparaat of de buitensensoren overschrijdt (zoals opgegeven in Technische gegevens) 14 15

9 WEERGAVE VAN DE BUITENSENSOREN Dit apparaat kan zo ingesteld worden dat de van de buitensensoren gemeten waarden automatisch opgeroepen en aangeduid worden. De waarden van de enkele kanalen worden ca. 4 seconden lang aangeduid zodra een buitensensor actief is en aansluitend worden de meetwaarden van het volgende kanaal weergegeven. Aftastmode voor de buitensensoren activeren: Druk 2 seconden lang op [CHANNEL]. Sensoraftastmode deactiveren: Druk of op [CHANNEL], [MEM],, [ON/OFF] [TEMP%RH AL] WEERGAVE VAN DE MAX/MIN-TEMPERATUUR EN DE LUCHTVOCHTIGHEID De gemeten max- en min-waarden voor temperatuur en luchtvochtigheid worden automatisch opgeslagen. Weergaven van de opgeslagen max- en minwaarden: 1. Kies het kanaal van welke u de gemeten waarden wilt oproepen. 2. Druk een keer op [MEM] om de max-temperatuurwaarde weer te geven en nog een keer om de min-temperatuurwaarde weer te geven. De desbetreffende MAX - en MIN -indicatoren verschijnen op het display. Waardengeheugen wissen: 1. Roep, of de aanduiding voor de actuele temperatuur/luchtvochtigheid op, of de opgeslagen maximawaarden. 2. Druk 2 seconden op [MEM]. Als u nu op [MEM] drukt wordt een RESET voor de MAX/MIN-temperatuurwaarden uitgevoerd en de actuele meetwaarden worden aangeduid totdat nieuwe waarden opgeslagen worden. HET GEBRUIK VAN DE TEMPERATUUR- EN LUCHTVOCHTIGHEIDSALARM OP KANAAL 1 U kunt voor kanaal 1 een alarm instellen, welke geactiveerd wordt als de gemeten grenswaarden voor de bovenste en onderste temperatuur- en luchtvochtigheidswaarden overschreden worden. De max/min-temperatuur- en luchtvochtigheidswaarden worden gekozen doordat u herhaaldelijk op HI/LO drukt. De weergaven voor max/min-waarden worden als volgt opgeroepen Weergavensequentie HI/LO een keer drukken ROEPT HI/LO twee keer drukken ROEPT HI/LO drie keer drukken ROEPT HI/LO vier keer drukken ROEPT Overeenkomstige weergave MAX-temperatuurwaarde op MAX-luchtvochtigheidswaarde op MIN-temperatuurwaarde op MIN-luchtvochtigheidswaarde op Max/min-temperatuur of luchtvochtigheidsalarm programmeren: 1. Druk op [HI/LO] en kanaal 1 wordt aangeduid. 2. Druk op om de grenswaarde voor temperatuur of luchtvochtigheid te programmeren. Met elke druk op de toets wordt de aanduiding in intervallen van telkens 1 graad of 1 procentinterval verhoogd. Met het vasthouden van de toets wordt de instelling in intervallen van vijf eenheden opwaarts ingesteld. Opmerking: Het instelbare temperatuurbereik ligt tussen -50 C (-58 F) en +70 C (158 F). Als de grenswaarden voor de eerste keer ingesteld worden verschijnt de onderste grenswaarde van -50 C (-58 F) en de bovenste grenswaarde van +70 C (158 F). Anders verschijnen de voor het laatst ingestelde waarden

10 Het instelbare luchtvochtigheidinterval ligt tussen 2% en 98%. Als u de luchtvochtigheidgrenswaarde voor de eerste keer instelt verschijnt 2% voor de onderste grenswaarde en 98% voor de bovenste grenswaarde. Anders verschijnen die voor het laatst ingestelde waarden. 3. Herhaal de stappen om de bovenste luchtvochtigheidgrenswaarde en de onderste temperatuur- en luchtvochtigheidgrenswaarde te programmeren. 4. Druk op [HI/LO] om andere grenswaarden in te stellen of wacht 16 seconden tot het apparaat automatisch terug gaat naar de normale weergave. De desbetreffende indicator voor HI/LO of beide indicatoren verschijnen om aan te duiden welk alarm ingesteld is. Indien op het alarmtijdstip een ander kanaal dan kanaal1 ingesteld is schakelt het apparaat automatisch over na de weergave van kanaal 1 en deze weergave knippert. Het alarm is 1 minuut lang te horen als u deze niet voordien uitschakelt. Druk op een willekeurige toets om het alarm kortstondig uit te schakelen. Het alarm gaat opnieuw af als de gemeten temperatuur nog steeds boven de grenswaarde komt. Opmerking: als een tweede grenswaarde overschreden wordt tijdens een al geactiveerd alarm, dan gaat het alarm voor 1 minuut af en aansluitend een verdere minuut om aan te duiden dat er nog een grenswaarde overschreden werd. Alarmfunctie deactiveren: 1. Druk op [HI/LO] en roep de instelmode op. 2. Druk aansluitend op [AL ON/OFF]. De alarmfunctie wordt nu gedeactiveerd en het alarm gaat niet meer af op de ingestelde tijd. Alarmtoon deactiveren: Druk of op [CHANNEL], [MEM],, [ON/OFF] [TEMP%RH AL] GEEN SIGNALEN VAN DE BUITENSENSOREN Druk tegelijkertijd op de toetsen [CHANNEL] en [MEM] om direct het kanaal te doorzoeken indien een weergave voor een kanaal zonder reden wegvalt. 1. Controleer of de buitensensor nog op zijn plaats is. 2. Controleer de batterijen van het ontvangstapparaat en van de buitensensor. Vervang deze indien nodig. Let er op, dat bij temperaturen onder het vriespunt ook de batterijen van de buitensensor bevriezen en zich hierdoor ook de batterijspanning en de reikwijdte van de sensor vermindert. 3. Let er op, dat zich de sensor binnen de zenderreikwijdte bevindt en de overdrachtsweg vrij van hindernissen is. Plaats de buitenzender, indien nodig, dichter bij het ontvangstapparaat. STOORSIGNALEN Andere huishoudelijke apparaten, zoals b.v. deurbel-, veiligheids- en bewakingsinstallaties kunnen stoorsignalen veroorzaken waardoor voor korte tijd ontvangststoringen kunnen optreden. Dit is normaal en belemmert de algemene functie van het apparaat niet. De ontvangst van het temperatuursignaal wordt hervat zodra de storing wegvalt. WEERSVOORSPELLING Het apparaat bemerkt veranderingen van de luchtdruk en kan zodoende een voorspelling voor de komende 12 tot 24 uren geven. De voorspelling is voor een omtrek van 30 tot 50 km relevant. Symbool op het display Voorspelling zonnig licht bewolkt bewolkt regenachtig 18 19

11 Aanwijzing: 1. De nauwkeurigheid van een voorspelling die op een luchtdrukmeting berust, bedraagt ca. 70% tot 75%. 2. De voorspelling heeft betrekking op het weer voor de komende 12 tot 24 uren en moet niet met de actuele situatie overeenkomen. 3. s Nachts kenmerkt het teken zonnig voor klaar, mooi weer. MODE VOOR TIJDWEERGAVE Druk telkens een keer op de MODE-toets om tussen de onderstaande modi te wisselen: MODUS 1: MODUS 2: uur-minuten-seconden (normale tijd) dag-maand (normale tijd) uur-minuten-weekdag (normale tijd) dag-maand (normale tijd) AANWIJZINGEN VOOR DE ONTVANGST VAN HET TIJDSIGNAAL Uw BAR112HG bezit de mogelijkheid om de tijdweergave automatisch te synchroniseren met de tijdsignaalzender DCF-77 (Frankfurt a.m.) wanneer de klok zich in een straal van 1500 km van de zender bevindt. Als de BAR112HG zich in dit zendbereik bevindt, worden alle vooraf ingestelde handmatige instellingen gesynchroniseerd. Zodra het apparaat een tijdsignaal ontvangt begint de ontvangstindicator te knipperen. De eerste, volledige ontvangst van het signaal duurt meestal ca. 2 tot 10 minuten, afhankelijk van de signaalsterkte. Nadat de ontvangst van het tijdsignaal afgesloten is houdt het knipperen van de ontvangstindicator op. De sterkte van het ontvangen tijdsignaal tijdens het laatste uur wordt aansluitend aangeduid. Voor een beter ontvangst van het signaal en om storingen minimaal te houden moet de klok niet in de buurt van metalen voorwerpen of elektrische apparaten opgesteld worden. MODUS 3: MODUS 4: uur-minuten-weekdag (normale tijd) uur-minuten (tweede tijdzone) uur-minuten-weekdag (tweede tijdzone) dag-maand (tweede tijdzone) Het apparaat heeft het tijdsignaal ontvangen. De klok zoekt naar het tijdsignaal, maar er heeft nog geen ontvangst plaatsgevonden. Wij raden u aan om de klok op een andere plek te plaatsen of de antenne te draaien. Het tijdsignaal wordt momenteel ontvangen als het antennesymbool knippert. Elke keer wanneer u op de [MODE/SET]-toets drukt wordt de weergave in de boven omschreven volgorde veranderd. Let er op, dat de onderste rij van de weergave door de aanduiding van de alarmtijd vervangen wordt indien u de toets ALARM INSTELLING [(( ))] indrukt. 20 Een volledig ontvangst duurt meestal ca. 2 tot 10 minuten. De volgende synchronisatie (elk uur) duurt alleen een paar seconden. Druk ca. drie seconden op de -toets, indien u de automatische ontvangst van het tijdsignaal wilt deactiveren. 21

12 De indicator voor de ontvangst van het tijdsignaal gaat uit. Het apparaat reageert nu niet meer op het ontvangstsignaal. Om de functie weer te activeren drukt u ca. 3 seconden op de -toets. Hiermede verschijnt de indicator voor de ontvangst van het tijdsignaal en gaat weer knipperen, d.w.z. er vindt een automatische synchronisatie plaats. HANDMATIGE INSTELLING VAN DE KLOK Houd de [MODE/SET]-toets ca. 3 seconden ingedrukt om de klok handmatig in te stellen. De weergave schakelt nu terug naar de WEERGAVE- MODE 1 waarbij de uren knipperen. Gebruik de toetsen en om de uren te veranderen. Houd de toetsen ingedrukt om een snelle doorloop te activeren. Druk op de [MODE/SET]-toets om de invoer te bevestigen. Nu knipperen de minuten. Herhaal de procedure, zoals boven omschreven, om de minuten te veranderen en voer dezelfde handelingen uit om de datum, de weergaventaal, de weekdag en het tijdverschil voor de tweede tijdzone in te stellen. Let er op, dat de tijd in de 24-uurs-weergavenmode aangeduid wordt en de datum in het formaat DAG-MAAND. Voor de weergaventaal kunt u kiezen uit Engels (E), Frans (F), Duits (D) of Italiaans (I) in de aangegeven volgorde. De weergave voor weekdagen wordt met de normale sequentie van Maandag tot Zondag uitgevoerd. Voer het tijdsverschil in uren in via de toetsen en om de tijdaanduiding voor de tweede tijdzone in te stellen, welke door de tijdzone-indicator gekenmerkt wordt en de BAR112HG berekent automatisch de instelling voor de tweede tijd. Druk op de [MODE/SET]-toets om de instelmode te verlaten. De weergave gaat terug naar de voorgaande weergavenmode. Instellen van de alarmtijd: 1. Druk een keer op de [(( ))]-toets om ALARM1 te kiezen of druk twee keer om ALARM 2 te kiezen. De eerst ingestelde alarmtijd wordt getoond. 0:00 verschijnt als de alarmtijd voor het eerst ingesteld wordt. 2. Druk 3 seconden op de [(( ))]-toets. De uren gaan nu knipperen. 3. Stel de uren met behulp van de toetsen en in. 4. Druk op de [(( ))]-toets. De minutenaanduiding knippert. 5. Stel de minuten met behulp van de toetsen en in. 6. Druk op de [(( ))]-toets om de instelmode te verlaten. Het [ ]-symbool voor het ingestelde alarm verschijnt en laat zien dat deze geactiveerd is. U kunt ook met de toets [AL ON/OFF] het alarm activeren. Het viertraps crescendoalarm begint heel behoedzaam en zijn intensiteit loopt viermaal omhoog, alle 20 seconden. Het alarm is 2 minuten lang te horten indien deze niet door een toetsdruk onderbroken wordt. Als hij onderbroken werd gaat het alarm na 8 minuten opnieuw af. Wanneer een tweede alarm geactiveerd wordt tijdens het afgaan van een andere alarm wordt het eerste alarm automatisch uitgezet. UITSCHAKELEN VAN EEN ALARM Druk op de [(( ))]-toets of op [AL ON/OFF] om het alarm uit te schakelen. Druk op de [(( ))]-toets tijdens het afgaan van een alarm; de alarmfunctie blijft verder actief en het alarm wordt op het ingestelde tijdstip op de volgende dag opnieuw geactiveerd. Als u op de [AL ON/OFF]-toets drukt wordt de alarmtoon uitgezet en de alarmfunctie wordt volledig gedeactiveerd. INSTELLEN EN ACTIVEREN VAN DE ALARM- FUNCTIES De BAR112HG bezit twee alarmfuncties, ALARM 1 en ALARM 2. U kunt of beide alarmtijden instellen of de alarmtijden onafhankelijk van elkaar activeren. 22 AANWIJZINGEN VOOR DE BUITENTEMPERATUUR EN VOCHTIGHEIDSMETING Zodra de batterijen in de zender geplaatst zijn worden de meetgegevens alle veertig seconden overgedragen. Wanneer geen signaal van de gekozen sensor ontvangen wordt verschijnt op 23

13 het display Om op de basisstation een nieuwe zoekprocedure naar buitensensoren te starten drukt u tegelijkertijd op de toetsen [MEM] en [CHANNEL]. Als er geen signalen gevonden worden moet u de buitensensor controleren op afstand en of belemmeringen of stoorbronnen aanwezig zijn. Herhaal deze controle als u een verschil tussen de aanduidingen van de buitensensor en het ontvangstapparaat vaststelt. AANWIJZING VOOR HET INSTELLEN VAN DE BUITENSENSORKANALEN Het apparaat bezit een auto-scan-functie en toont de temperatuurwaarden van max. 3 sensoren achter elkaar. De buitensensoren moeten op verschillende kanalen ingesteld zijn anders kan het apparaat niet juist functioneren. VOORZORGSMAATREGELEN Dit apparaat zal u bij een zorgvuldige behandeling vele jaren dienen. Acht echter op de onderstaande voorzorgsmaatregelen: 1. Het apparaat niet in water dompelen. 2. Maak het apparaat nooit schoon met schuur- of oplosmiddelen. Deze kunnen de plasticonderdelen beschadigen en de elektronische schakelkringen kunnen corroderen. 3. Gebruik het apparaat niet op plaatsen waarbij trillingen, stof, extreme temperaturen of vochtigheid voorkomen, hierdoor kan door functiestoringen de levensduur verkort en de batterijen beschadigd worden en eventueel een behuizingvervorming veroorzaakt worden. 4. Voer geen veranderingen uit aan de componenten binnen in het apparaat. Hierdoor vervalt het recht op garantie en er kunnen andere schades veroorzaakt worden. Er bevinden zich binnenin geen onderdelen die de gebruiker zelf kan vervangen of repareren. 5. Gebruik uitsluitend nieuwe batterijen van het in deze handleiding genoemde type. Gebruik nooit oude en nieuwe batterijen door elkaar, omdat oude batterijen kunnen uitlopen. TECHNISCHE GEGEVENS Temperatuurmeting Ontvangstapparaat Binnentemperatuurmeting Aanbevolen gebruik : -5 C tot +50 C (23,0 F tot 122,0 F) Temperatuurresolutie : 0,1 C (0,2 F) Weergavenbereik voor relatieve luchtvochtigheid : 25% RH tot 90% RH Buiten thermo-hygro-sensor Gebruikstemperatuurbereik : -20,0 C tot +60,0 C (-4 F tot 140,0 F) Resolutie : 0,1 C (0,2 F) Weergavenbereik voor relatieve luchtvochtigheid : 25% RH tot 90% RH Stroomvoeding Ontvangstapparaat : 4 alkalinebatterijen UM3 of AA 1,5V Buitensensor : 2 alkalinebatterijen UM 4 of AAA 1,5V Gewicht Ontvangstapparaat : 189 g (zonder batterijen) Buitensensor : 63 g (zonder batterijen) Afmetingen Ontvangstapparaat : 161 x 87 x 28 mm (lxbxd) Buitensensor : 92 x 60 x 21 mm (lxbxd) 24 25

14 AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKSVEILIGHEID Dit apparaat voldoet aan de eisen en vereiste grenswaarden van de volgende normen: BZT, FCC en paragraaf 344; PTT. Waarschuwing: Veranderingen of modificaties die niet uitdrukkelijk door de verantwoordelijke voor het verkrijgen van deze gebruikstoestemming zijn toegestaan kunnen de gebruikstoestemming voor het apparaat laten vervallen. Opmerking: Dit apparaat is getest en voldoet aan de eisen voor digitale apparaten in klasse B paragraaf 15 van de FCC-normen. De grenswaarden zijn zo uitgevoerd dat voldoende bescherming tegen interferenties bij het plaatsen in woonruimtes gewaarborgd is. Dit apparaat produceert en gebruikt radiofrequenties en kan onder bepaalde omstandigheden bij een niet vakkundige installatie resp. bij ondeskundig gebruik ontvangststoringen op uw radio- resp. tv-toestel veroorzaken. Er kan niet uitgesloten worden dat de geproduceerde radiofrequenties niet toch storingen kunnen veroorzaken bij gebruik van bijzonder gevoelige apparaten. Wanneer dit apparaat storingen op uw radio- resp. tv-ontvangst veroorzaakt kunt u dit vaststellen door het desbetreffende apparaat aan- en daarna weer uit te zetten. Probeer aansluitend de storingen te verwijderen door een of meerdere van de onderstaande opgesomde maatregelen uit te voeren: Richt de ontvangstantenne van het betreffende toetstel opnieuw uit. Vergroot de afstand van het apparaat en het betroffen apparaat. Sluit het apparaat op een ander stroomkring aan dan het apparaat welke de storingen ontvangt. Raadpleeg een radio/tv-vakman. LET OP! - Door de beperkte drukmogelijkheden kan het voorkomen dat de afbeeldingen van de weergaven afwijken van de werkelijke weergaven. - Veranderingen onder voorbehoud