Dhr. T. Meewsen Postbus AA Hellevoetsluis. Becker & Van de Graaf bv Noordwijk, april 2010 ISSN Protocol 4003

Transcriptie

1 Inventariserend Veldonderzoek, karterende en waarderende fase, d.m.v. proefsleuven Oostdijk 5, Hellevoetsluis Gemeente Hellevoetsluis Colofon Projectnummer Auteurs Ing. N.W.J van der Feest, E. de Nes MA Redactie drs. S. Moerman Versie 1.2 Status definitief Autorisatie drs. E. Hoven Senior Archeoloog Goedkeuring Naam Senior Archeoloog Gemeente / provincie Opdrachtgever Gemeente Hellevoetsluis Dhr. T. Meewsen Postbus AA Hellevoetsluis Becker & Van de Graaf bv Noordwijk, april 2010 ISSN Protocol 4003 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

2 SAMENVATTING: In opdracht van de gemeente Hellevoetsluis heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf bv op 29 maart 2010 een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) door middel van een proefsleuf uitgevoerd aan de Oostdijk 5 te Hellevoetsluis. De aanleiding voor dit onderzoek is de herinrichting van het plangebied. De bestaande bebouwing zal worden gesloopt en er zal nieuwbouw van woningen in het plangebied plaatsvinden. Hierbij zal de bodem door graafwerkzaamheden worden verstoord tot een onbekende diepte, waardoor er een kans aanwezig is dat eventueel aanwezige archeologische waarden verstoord dan wel vernietigd zullen worden. In plaats van de geplande sleuven, twee in het totaal, is maar één sleuf aangelegd. In het veld was een verstoring waargenomen ter plaatse van de tweede put, deze verstoring is aan hand van een aantal boringen getoetst. Hieruit bleek dat het terrein ter plaatse van put twee al dusdanig verstoord was dat het aanleggen van een werkput ten behoeve van archeologisch onderzoek overbodig was. In de aangelegde proefsleuf zijn geen archeologische sporen aangetroffen. Het vondstmateriaal dat is aangetroffen, dateert uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd. De resultaten van het onderzoek worden in dit rapport verder uiteengezet. Op basis van de onderzoeksresultaten adviseert Becker & Van de Graaf bv geen vervolgonderzoek.

3 INHOUDSOPGAVE: ADMINISTRATIEVE GEGEVENS VAN HET PLANGEBIED INLEIDING Onderzoekskader Doel- en vraagstellingen van het onderzoek Ligging van het plangebied VOORONDERZOEK WERKWIJZE RESULTATEN VAN HET VELDWERK Archeologie Fysische geografie CONCLUSIE Beantwoording van de onderzoeksvragen AANBEVELINGEN Betrouwbaarheid LITERATUUR EN KAARTEN LIJST VAN AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN BIJLAGEN 1. Topografische kaart 2. Periodentabel 3. Overzichtskaart 4. Allesporenkaart 5. Profieltekening 6. Vondstenlijst

4 Administratieve gegevens van het plangebied Toponiem Oostdijk 5 Onderzoeksmeldingsnummer Plaats Gemeente Hellevoetsluis Hellevoetsluis Kadastrale aanduiding Hellevoetsluis 01L Provincie Coördinaten Centrum Hoekpunten Zuid-Holland 69192/ Oppervlakte plangebied 7500m 2 Onderzoekskader Opdrachtgever Uitvoerder Bevoegde overheid Beheer en plaats van documentatie 69142/ (NW) 69218/ (NO) 69234/ (ZO) 69172/ (ZW) bestemmingsplanwijziging Gemeente Hellevoetsluis Contactpersoon: Dhr. T. Meeuwsen Postbus AA Hellevoetsluis Tel: Becker & Van de Graaf bv Contactpersoon: drs. E. Hoven Postbus AC Noordwijk (ZH) Tel: Gemeente Hellevoetsluis Contactpersoon: Dhr. T. Meeuwsen Postbus AA Hellevoetsluis Tel: Uitvoeringsperiode onderzoek Becker & Van de Graaf, Noordwijk, tot deponering bij het depot van de provincie Zuid-Holland. 4

5 1. Inleiding 1.1. Onderzoekskader In opdracht van de gemeente Hellevoetsluis heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf bv op 29 maart 2010 een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) karterende en waarderende fase door middel van proefsleuven uitgevoerd aan de Oostdijk 5 in Hellevoetsluis, gemeente Hellevoetsluis. De aanleiding voor dit onderzoek is de herinrichting van het plangebied. De bestaande bebouwing zal worden gesloopt en er zal nieuwbouw van woningen in het plangebied plaatsvinden. Hierbij zal de bodem door graafwerkzaamheden worden verstoord tot een onbekende diepte, waardoor er een kans aanwezig is dat eventueel aanwezige archeologische waarden verstoord dan wel vernietigd zullen worden. Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1 (KNA; Centraal College van Deskundigen, 2006) en conform het Programma van Eisen (PvE) dat voor dit onderzoek is opgesteld door A.V. Schoonhoven van Bureau Oudheidkundig Onderzoek van de Gemeentewerken Rotterdam (BOOR) (Schoonhoven 2010). Het veldwerk is uitgevoerd door Thijs Nales (fysisch geograaf), Elisabeth de Nes (archeoloog) en Kristof Verelst (KNA-archeoloog en projectleider) Doel- en vraagstellingen van het onderzoek Het karterend en waarderend inventariserend veldonderzoek heeft tot doel om de - op basis van het reeds uitgevoerde bureau- en veldonderzoek opgestelde - archeologische verwachting van het door ontgraving bedreigde gebied te toetsen, om onderzoek te verrichten naar de eventueel aanwezige archeologische waarden en om deze waarden te documenteren. Daarnaast heeft het onderzoek tot doel om tot een waardestelling van de vindplaats(en) te komen. Hiertoe worden gedurende het onderzoek gegevens over de aard, omvang, datering, fysieke en inhoudelijke kwaliteit van de archeologische resten verzameld. Om de doelstellingen te realiseren dient op de volgende onderzoeksvragen een antwoord te worden gegeven: - Gaat het om (nederzettings)resten uit één of meer perioden (Romeinse tijd/ Middeleeuwen tot 13 e -14 e eeuw)? - Is er een fasering in de sporen aan te brengen? - Zijn er graven aanwezig? Zo ja, waar bevinden die graven zich? Tussen de - nederzettingssporen of daarbuiten? - Zijn er aanwijzingen voor de aanwezigheid van een fossiele geul, waaraan in het verleden is gewoond? - Wat is de aantasting van de vindplaats(en) bij uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden? Daarvoor dienen de precieze grenzen van het archeologisch waardevolle gebied in kaart te worden gebracht. 5

6 1.3. Ligging van het plangebied De ligging van het onderzochte gebied, oftewel het plangebied, is weergegeven in bijlage 1. Het plangebied ligt aan de Oostdijk te Hellevoetsluis. In het noorden wordt het gebied begrensd door de Dijkweg, in het westen door de Oostdijk en in het zuiden door de Jan van Brakelpad. De exacte ligging en contouren van het plangebied zijn nader weergegeven in bijlage 3. Ten tijde van het veldonderzoek was het plangebied deels bebouwd met een melkfabriekje en (verbrande) boerderij. Het grootste deel was onbebouwd (zie Figuur 1). Het onbebouwde deel was al bouwrijpgemaakt ten tijde van het onderzoek. Figuur 1: Het plangebied voor aanvang van de werkzaamheden. 6

7 2. Vooronderzoek In 2007 het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR) een bureaustudie en een verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van boringen plaatsgevonden. In het bureauonderzoek is gekeken naar de historische situatie, geologische gegevens, archeologische verwachting en bekende archeologische waarden binnen het plangebied. Afzettingen van Calais IV kunnen op een hoog niveau aanwezig zijn. Het betreft hier het Hellevoeterzand. Op de Afzettingen van Calais in een veenpakket aanwezig dat tot het Hollandveen gerekend kan worden. Op het veenpakket is een kleilaag aanwezig die mogelijk tot de Afzettingen van Duinkerke I behoort. Daarboven ligt een kleilaag die behoort tot de Afzettingen van Duinkerke III. Op de IKAW staat het plangebied aangeduid als gebied met middelhoge trefkans op het aantreffen van archeologische waarden. Uit het plangebied zelf zijn geen archeologische waarden bekend. Direct ten noorden, aan de overzijde van de Dijkweg, bevindt zich echter een nederzettingsterrein uit de Romeinse tijd (monument 10341). In de slootkant ten noorden van de diezelfde Dijkweg zijn bij waarnemingen (waarneming en 23343) eveneens scherven uit de Romeinse tijd en Middeleeuwen aangetroffen. Ten westen van het plangebied is een terrein met sporen van een (semi)permanente nederzetting uit het Vroege Neolithicum tot en met de Vroege Bronstijd aangetroffen (monument 16212). Op basis van de bureaustudie worden archeologische waarden in het plangebied verwacht. Op het top van het Hollandveen kunnen archeologische waarden uit de IJzertijd en Romeinse tijd en op de mogelijke aanwezige Duinkerke I kleiafzetting kunnen bewoningssporen uit de Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig zijn. Tijdens het verkennend inventariserend veldonderzoek zijn in totaal 18 boringen gezet tot maximaal 2,5 meter beneden maaiveld. Deze boringen hebben aangetoond dat de mogelijk aanwezige Calais kwelderwal niet binnen het plangebied aanwezig is. Wel is op het Hollandveen een kleilaag aanwezig die waarschijnlijk tot de Afzettingen van Duinkerke I gerekend kan worden. Op basis van het vooronderzoek kunnen bewoningssporen uit de Romeinse tijd en Middeleeuwen worden verwacht. 7

8 3. Werkwijze In het plangebied is één proefsleuf van circa 2 x 25 meter aangelegd (zie Figuur 2). Ter plaatse van de geplande tweede sleuf was tijdens het betreden van het plangebied reeds een verstoring aan het oppervlakte waargenomen, bij navraag bleek hier al gegraven te zijn ten behoeve van een kabelgoot. Om de diepte en intensiteit van de verstoring te toetsen zijn, na overleg met het bevoegd gezag, hier twee boringen geplaatst. Deze boringen bevestigen dat de bodem hier al ontgraven was en dat er ophoogzand is teruggestort. De sleuf die wel aangelegd is, is schavenderwijs verdiept door een graafmachine met gladde bak. Allereerst is er een kijkgat gemaakt om de bodemopbouw en de diepte van het aan te leggen vlak te bepalen, vervolgens is het vlak aangelegd in de top van het veen, op circa 2,20 m NAP. Het vlak is gedocumenteerd door middel van foto s en een vlaktekening (schaal 1:50). Het vlak is om de vijf meter gewaterpast. In de noordwestwand van de proefsleuf zijn drie profielkolommen aangelegd, gedocumenteerd en beschreven door een fysisch geograaf. Aan dezelfde zijde van de proefsleuf is eveneens een breder profiel van circa 11 meter aangelegd en gedocumenteerd. Uit dit profiel is vondstmateriaal verzameld. Ter hoogte van de drie profielkolommen zijn drie boringen gezet, om meer inzicht te krijgen in de diepere ondergrond. Figuur 2: Sfeerfoto van het documenteren van het aangelegde vlak en de profielkollomen in de proefsleuf. 8

9 4. Resultaten van het veldwerk 4.1. Archeologie In het aangelegde vlak werden géén archeologische sporen aangetroffen. Er is ter controle intensief gekeken naar mogelijke sporen uit de donkere kleilaag en de top van het veen. Er is in het vlak één verkleuring aangetroffen. Deze ronde verkleuring van 12 bij 13 cm tekende zich af als een grijze cirkel in het veen, en wordt geïnterpreteerd als een natuurlijk spoor. Er zijn 9 vondsten gedaan, waarvan 3 fragmenten aardewerk, een houtvondst, bot, metaal, een metaalbewerkingsslak en bouwmateriaal. De aardewerkvondsten waren nader te dateren, het betrof twee scherven roodbakkend aardewerk. Één fragment bevatte een kwarts magering, was secundair verbrand en dateert uit de Late Middeleeuwen, het andere fragment roodbakkend aardewerk dateert uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd. Het derde aardewerk fragment was een fragment steengoed met zoutglazuur en blauwe beschildering (Westerwald), en dateert uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd. De overige vondsten dragen niet bij aan de resultaten van het onderzoek en zullen verder buiten beschouwing gelaten worden. Bijna alle vondsten, zijn afkomstig uit de donkere, vrij humeuze laag boven het veen. Aangezien er geen archeologische vindplaats is aangetroffen, zal er geen waardering plaatsvinden Fysische geografie Tijdens het veldwerk zijn drie kolomen aangelegd met een minimale breedte van 50 centimeter. Deze kolomen zijn aangelegd onder begeleiding van een fysisch geograaf (zie Zie bijlage 4 voor de locaties van de profielkolommen in de proefsleuf. Op basis van het uitgevoerde veldwerk kan het profiel als volgt worden beschreven: De top van het gebied bestaat uit een gemiddeld 30 centimeter dik geroerd pakket matig zandige klei waarin veel puin was bijgemengd. Dit sterk humeuze pakket wordt gevolgd door een vergelijkbare laag, zonder puin maar met wat brokken veen als bijmenging. Hieronder ligt een pakket licht zandige klei met houtskool spikkels, aardewerk fragmenten en roestvlekken. Dit pakket is ook beduidend minder humeus. Deze laag wordt gevolgd door een pakket dat gemiddeld 10 centimeter dik is en verspreid door het gebied aanwezig is, dit pakket is donkergrijs van kleur en bevat roestvlekken en brokjes veen. Het is humeuzer dan de bovenliggende laag. Hieronder bevindt zich een veenpakket dat in het vlak duidelijk krimpsporen vertoont. Op basis van in de omgeving uitgevoerde boringen kan worden vastgesteld dat hieronder achtereenvolgens een laag van het zogenaamde Hellevoeterzand voorkomt, rustend op een laag blauwgrijze klei. Figuur 3). In een later stadium van het onderzoek zijn deze kolomen uitgebreid tot een compleet profiel van de lange, westelijke putwand. Zie bijlage 4 voor de locaties van de profielkolommen in de proefsleuf. Op basis van het uitgevoerde veldwerk kan het profiel als volgt worden beschreven: De top van het gebied bestaat uit een gemiddeld 30 centimeter dik geroerd pakket matig zandige klei waarin veel puin was bijgemengd. Dit sterk humeuze pakket wordt gevolgd door een vergelijkbare laag, zonder puin maar met wat brokken veen als bijmenging. Hieronder ligt een pakket licht zandige klei met houtskool spikkels, aardewerk fragmenten en roestvlekken. Dit pakket is ook beduidend minder humeus. Deze laag wordt gevolgd door een pakket dat gemiddeld 10 centimeter dik is en verspreid door het gebied aanwezig is, dit pakket is donkergrijs van kleur en bevat roestvlekken en brokjes veen. Het is humeuzer dan de bovenliggende laag. Hieronder bevindt zich een veenpakket 9

10 dat in het vlak duidelijk krimpsporen vertoont. Op basis van in de omgeving uitgevoerde boringen kan worden vastgesteld dat hieronder achtereenvolgens een laag van het zogenaamde Hellevoeterzand voorkomt, rustend op een laag blauwgrijze klei. Figuur 3: Profielkolom 3. Deze lagen kunnen gezien worden, bovenaan beginnend, als een verstoorde opgebrachte laag, liggend op het originele maaiveld waar brokken veen in zitten. Hieronder bevindt zich het kleipakket met houtskool, aardewerk en roestvlekken. Dit is de laag die voorheen in de beschreven werd als D3 (Duinkerke transgressiefase 3, dateert 800 na Chr. nu), maar duidelijkheid van het verhaal nog gehanteerd wordt. Het voor dit onderzoek interessante onder deze D3 laag, Het 10 centimeter dikke laagje donkergrijze matig zandige klei lijkt een geërodeerde leeflaag te zijn. Dit is ook een verklaring hoe aardewerk in de, in principe D3 laag terecht is gekomen. De reden dat deze laag gezien kan worden als leeflaag en niet D0 of D1 (Duinkerke 0 dateert, v. Chr.; Duinkerke 1 dateert 300 v. Chr n. is tweeledig. Ten eerste is een D0 of D1 pakket niet bekend in de regio, waardoor de hier zeer onwaarschijnlijk is. Ten tweede, omdat de onderliggende laag veen krimpsporen (zie 10

11 Figuur 4). Dit is een aanwijzing dat er een periode is geweest dat het veen droog heeft gelegen waardoor deze scheuren zijn ontstaan. Waarschijnlijk is er om hier een betere leefomgeving van te maken een kleidek opgebracht. Onder het veen zijn twee lagen aanwezig die in de regio vrij algemeen voorkomen het Hellevoeterzand liggend op een afzetting van Calais, C4 (dateert v. Chr.). Figuur 4: Krimpsporen in het veen. 11

12 5. Conclusie In opdracht van gemeente Hellevoetsluis is op 29 maart 2010 een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) door middel van proefsleuven uitgevoerd in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied aan de Oostdijk 5 te Hellevoetsluis, gemeente Hellevoetsluis. Er is slechts één verkleuring in het veld aangetroffen en drie scherven nader te dateren aardewerk. Er is geen sprake van een archeologische vindplaats. Wel is een mogelijk geërodeerde leeflaag aangetroffen bovenop het veen. Het veen zelf bevatte duidelijke krimpscheuren, wat duidt op een lange periode van droogte. Tijdens of vlak na deze periode van droogte is waarschijnlijk een kleilaag aangebracht ter verbetering van de begaanbaarheid van het veen Beantwoording van de onderzoeksvragen - Gaat het om (nederzettings)resten uit één of meer perioden (Romeinse tijd/ Middeleeuwen tot 13 e -14 e eeuw)? Er zijn geen Romeinse of Middeleeuwse nederzettingsresten aangetroffen. - Is er een fasering in de sporen aan te brengen? Niet van toepassing, er is slechts één natuurlijke aangetroffen. - Zijn er graven aanwezig? Zo ja, waar bevinden die graven zich? Tussen de nederzettingssporen of daarbuiten? Er zijn geen graven aanwezig. - Zijn er aanwijzingen voor de aanwezigheid van een fossiele geul, waaraan in het verleden is gewoond? Er zijn wel aanwijzingen voor een leeflaag bovenop het veen, er is echter geen sprake van een fossiele geul waar bewoning heeft plaatsgevonden. - Wat is de aantasting van de vindplaats(en) bij uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden? Daarvoor dienen de precieze grenzen van het archeologisch waardevolle gebied in kaart te worden gebracht. Er is geen vindplaats aangetroffen, echter is een kleilaag in het gebied aanwezig die doet vermoeden dat er mogelijk menselijke activiteiten in de omgeving hebben plaatsgevonden. 12

13 6. Aanbevelingen Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek, door middel van een proefsleuf, adviseert Becker & Van de Graaf bv geen vervolgonderzoek. Dit advies is gebaseerd op de afwezigheid van enige antropogene sporen. De aanwezigheid van enkele scherven uit de periode Late Middeleeuwen tot Nieuwe Tijd zijn onvoldoende aanleiding vervolgonderzoek te adviseren daar deze vondsten niet gekoppeld konden worden aan enige sporen. NB. Bovenstaand advies dient gecontroleerd en beoordeeld te worden door de bevoegde overheid, in dit geval de gemeente Hellevoetsluis. Deze zal vervolgens een besluit nemen inzake de te volgen procedure. Becker & Van de Graaf bv wil meegeven dat voordat dit besluit genomen is, er niet begonnen kan worden met bodemverstorende activiteiten of activiteiten die voorbereiden op bodemverstoringen Betrouwbaarheid Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het aantreffen dan wel vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een steekproef kan echter, op basis van de onderzoeksresultaten, de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden niet gegarandeerd worden. 13

14 Literatuur en kaarten ANWB, 2005: ANWB Topografische Atlas Zuid Holland 1:25000, Den Haag. Centraal College van Deskundigen, 2006: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1, Gouda. College voor de Archeologische Kwaliteit, 2005: Archeologische standaard boorbeschrijving, Archeologie Leidraad 3, Gouda. Hoven, E., 2010: Plan van aanpak. Oostdijk 5 in Hellevoetsluis, gemeente Hellevoetsluis, Noordwijk. Schoonhoven, A.V., 2010: Programma van Eisen. Oostdijk te Hellevoetsluis, gemeente Hellevoetsluis, Rotterdam. 14

15 Lijst van afkortingen en begrippen Afkortingen Archis AMK GPS IKAW KNA mv NAP PvA PvE RCE Archeologisch Informatie Systeem Archeologische Monumenten Kaart Global Positioning System Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie maaiveld (het landoppervlak) Normaal Amsterdams Peil Plan van Aanpak Programma van Eisen Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Verklarende woordenlijst antropogeen door menselijke activiteit veroorzaakt of gemaakt artefact door de mens vervaardigd voorwerp Edelmanboor een handboor voor bodemonderzoek eerdgrond grond met een humushoudende minerale bovengrond van meer dan 50 cm, ontstaan door invloed van de mens, vaak gaat het om een esdek esdek dikke humeuze laag ontstaan door eeuwenlange bemesting; beschermt de oorspronkelijke bodem tegen ploegen en andere verstoringen horizont kenmerkende laag binnen de bodemvorming humeus organische stoffen bevattend; bestaande uit resten van planten en dieren in de bodem leem samenstelling van meer dan 50% silt, minder dan 50% zand en minder dan 25% klei slak steenachtig afval van metaal- of aardewerkproductie 15

16 Bijlage 1: Topografische kaart º :30, ,000 m Projectnummer: Projectnaam: Oostdijk 5 Legenda Plangebied

17 Bijlage 2: Periodentabel

18 Bijlage 3: Locatieoverzicht met werkput Oostdijk 5 Dijkweg werkput º 1:1, m Projectnummer: /40085 Projectnaam: Oostdijk 5 Legenda werkput

19 Bijlage 3: Allesporenkaart S º 1: m Projectnummer: /40085 Projectnaam: Hellevoetsluis, Oostdijk 5 Legenda Hoogtemaat (m NAP) Kijkgat Spoor Boomwortel Putgrens

20 Bijlage 5: Profiel m NAP 5 6 Afstand -250 (cm) Projectnummer: Projectnaam: Hellevoetsluis, Oostdijk 5 Legenda Vondsten Aardewerk Metalenvondst KZ3H2, pu6, wo6, geroerd KZ3H2, PU6, WO6, geroerd ZS2 libr/gr CA3, schelpen, Ro vlekken KZ2 grijs, laagjes zand, Ro vlekken, sporen schelp KZ1 H2, kleilaagjes, Ro vlekken, wortelsporen, humeuze band veen, brzw, brokkelig, veraard KZ2H3 pu3, dbrgr, wortelsporen, houtsporen, opgebracht KZ2H3 v8 drbrgr, brokken veen, wo6, oorspronkelijke bouwvoor KZ2H2 v8 drbrgr, wortelsporen, geroerd, opgebracht, libr, houtsporen KZ2H2 drgr brokjes veen, vlekken zand, ro vlekken =10, maar iets donerder en humeuzer KZ1H1 grzw spikkels HK, spikkels bs, ro vlekken, aw

21 Projectnummer: /40085 Projectnaam: Hellevoetsluis, Oostdijk Becker & Van de Graaf Bijlage 6: VONDSTENLIJST vondstnr. datum werkput vlak vak spoor vulling segment categorie verzamelwijze aantal fragmenten tek.nr. opmerking KG1 KER MAA 1 overgang laag 3-6, subrecente vondst vanwege ontbreken laag HOUT HANDM 1 laag KER HANDM 1 laag 1, onderkant bouwvoor BOUWMAT HANDM 1 laag MET HANDM 1 laag KER HANDM 1 laag 11, NW profiel SLAK HANDM laag BOT HANDM 1 laag BOUWMAT HANDM 1 laag 11 info@bgarcheologie.nl