Antwoorden Geschiedenis Hoofdstuk 4

Transcriptie

1 Antwoorden Geschiedenis Hoofdstuk 4 Antwoorden door een scholier 2158 woorden 30 maart ,1 126 keer beoordeeld Vak Geschiedenis 1 Absolute Macht 1. a Een overeenkomst tussen de Franse monarchie en die van de azteken was: de koning was een vertegenwoordiger van God. 1. b Een verschil tussen de Franse monarchie en die van de azteken was: bij de Fransen was de zoon van de koning altijd de nieuwe koning en bij de Azteken werd er iemand uit de familie van de koning gekozen tot nieuwe koning. 2. a De koning was in het jaar 1661, toen hij deze toespraak hield 23 jaar. 2. b Afbeelding 7: 3 jaar Afbeelding 8: 10 jaar Afbeelding 9: 27 jaar Afbeelding 10: 63 jaar 2. c Op de afbeeldingen 9 en 10 is hij officieel koning 2. d Een staf en een mantel met hermelijn. 3. Wij denken dat ze niet blij waren want zij kregen op dat moment minder te vertellen. Wij denken dat ze wel beleefd hebben gereageerd. 4. a Een burgeroorlog is een gewapende strijd tussen 2 partijen in 1 land. 4. b De oorzaak was: Mazarin wilde de macht van de edelen verkleinen 5. Wij denken burgers want die kon hij zelf aannemen en ook weer ontslaan. 6. a - Na de opstand en burgeroorlog wilden ze weer vrede en rust in het land. - Ze dachten dat Lodewijk door God was aangelegd. 6. b - Er kwamen overal wetten in het land, dat waren wetten waar 1 man verantwoordelijk voor was. - Er was 1 leger met 1 bevelhebber 7. A Pagina 1 van 10

2 8. A = ja B = nee C = ja D = nee E = ja 9. a Hij noemde zich de zonnekoning omdat alles om hem moest draaien, net zoals bij de zon. 9. b - Hij stond afgebeeld op schilderijen, prenten, munten en beelden - Hij liet grote paleizen bouwen. - Hij voerde oorlogen 10.a Hij haalde zoveel edelen naar zijn paleis om te voorkomen dat ze in opstand kwamen en zo kon hij ze in de gaten houden. 10.b Een edele kon een aanbod van de koning niet weigeren want anders kregen ze geen baantjes, pensioen en eretitels. 11.a De ministers zijn burgers. 11.b De edelen staan om de vergadering heen te kijken. Ze zijn niet belangrijker dan burgers want ze zitten niet aan tafel en praten niet mee. 11.c Ja, dat klopt. 12.a 12.b De burgers gaan donkerder gekleed en eenvoudiger. De edelen zien er rijk uit. Ze dragen hoeden en pluimen. 12.c Dan konden de burgers onder de indruk komen. 13.a In de eerste helft van de 16e eeuw, rond 1517 was de kerkhervorming. 13.b Dat was ongeveer tussen 1520 en Dat was dus 165 jaar. 13.c Het kwam veel vaker voor, ook in Nederland (tegen Filips 2) 14.a Ja, want daardoor liet hij zien dat hij zelfs het geloof van zijn onderdanen mag bepalen 14.b Lodewijk had alle macht in het land en daarom kon hij de protestantse godsdienst verbieden (hij voerde dus absolutistische politiek). Sommige Franse hugenoten vluchtten daardoor het land uit. Dat was niet goed voor de economie want de meeste van die hugenoten waren goed opgeleid en deden nuttig werk. 15.a Hoogste prijs: 61 Laagste prijs: 2 Pagina 2 van 10

3 Verschil: b Het was verschillend en oneerlijk, sommige moesten meer betalen en in andere streken moesten sommige minder betalen Hij moest rekening houden met opstanden. - Tradities in de 17e eeuw waren belangrijk. - Communicatie was moeilijk in die tijde en de meeste mensen konden niet lezen. 17.a Rennes: ongeveer 325 km Bordeaux: ongeveer 530 km Marseille: ongeveer 645 km 17.b Rennes: minimaal 5 dagen Bordeaux: minimaal 9 dagen Marseille: minimaal 11 dagen 17.c De infrastructuur was slecht dus de koning kon niet alles en iedereen even makkelijk bereiken. Hij kon de mensen bijna niet bereiken door de slechte communicatiemogelijkheden. Daardoor had hij niet altijd even veel macht. 18.a - Burgerij werd belangrijker - Staat begon zich met het dagelijkse leven te bemoeien (bijv. onderwijs) - Staat begon zich met economie te bemoeien 18.b - Ambtenaren zorgden dat bevelen van de koning werden uitgevoerd - Centralisatie van het bestuur 19.a Ze maken allerlei reclame s (bijv.roken, drugs) 19.b Ze leggen wegen aan. 20.a Onbelangrijke verandering: hij ontsloeg een minister Ingrijpende veranderingen: staat kreeg meer invloed op het leven van de mensen. Burgers kregen meer macht 20.b Een verandering kun je ingrijpend noemen als die verandering nog gevolgen had die nog lang te merken waren 21. * 22.a Ze konden in een bedrijf werken om kunst te maken voor de koning. 22.b Ja, voor de kunstenaars wel, die konden nu in een groter bedrijf werken 23.a + b Belangrijke veranderingen Minder belangrijke veranderingen De burgerij ging zich steeds belangrijker voelen Pruiken kwamen in de mode snorren raakten uit Pagina 3 van 10

4 De staat kreeg meer invloed op het dagelijks leven van de mensen Lodewijk ontsloeg zijn minister van de oorlog De staat ging zich steeds meer met de economie bemoeien De tuinen van het paleis Versailles werden na 1670 flink uitgebreid Het bestuur van het land werd gecentraliseerd 23.c Dat de burgerij belangrijker werd 2 boeren, burgers en belastingen 1 Een Argarisch-stedelijke samenleving. De meeste mensen woonden op het platteland maar er waren ook mensen die in steden woonden. 2.a Je hebt meer dan 1 bron nodig want soms kan net die ene bron die je hebt een uitzondering zijn. 2.b Uit een voorbeeld kun je geen conclusies trekken over hoe het in het algemeen is, want sommige bronnen zijn uitzonderingen. Algemene situatie: je wil weten hoe het in het algemeen was en niet maar 1 voorbeeld hebben. 3. Was in de tijd van Lodewijk X1V de welvaart op het Franse platteland goed of slecht? 4.a Pagina 4 van 10

5 4.b afbeelding 14:Het gaat over een algemene toestand, want het laat een boer zien die een moeilijk bestaan heeft, dat wordt ook gezegd in de tekst. afbeelding 15:Het gaat over een voorbeeld, Want de tekening laat van het werk op het platteland een goed beeld zien, dat staat niet in de tekst, het gaat dus over een uitzondering 5.a 5.b Er was een bevolkingsafname 5.c - er waren hongersnoden. Daardoor stierven veel mensen. - Er was een slechte economie. 5.d Het gaat over een voorbeeld. Over het dorp Saint-Lambert-Des-Levees 6.a 6.b Pagina 5 van 10

6 6.c De overige 20% was nodig om zaaigoed te kopen. 6.d Het gaat over een voorbeeld. Dat kun je zien doordat er staat dat het over opbrengsten van 1 boerderij ging. 7.a 7.b 8.a Je moest eerst veel geld uitgeven en dan moest je hopen veel te verdienen. 8.b Hij hoopte op winst 9.a - Burgers waren niet rijk en konden daardoor zelf geen bedrijven oprichtten. - Dat deed hij ook voor de boerden want die konden niet van de landbouw leven. 9.b Door zelf bedrijven op te richten werd hij populair en verdiende er veel geld mee 10. Kapitalistisch bedrijf: Je leerde geen bepaald vak en je kende je baas niet. Je kon met gemak ontslagen worden Ambachtelijke werkplaats: Je leerde een bepaald vak en je was goed in contact met je baas. Je kon niet makkelijk ontslagen worden. 11. Afb.16: Kapitalistisch bedrijf, je zag ongeschoolde arbeiders in een grote werkplaats. Afb.17:Ambachtelijk werk, de man die je daar ziet heeft een bepaald vak geleerd en werkt in een klein bedrijfje Afb.18:Huisnijverheid, de familieleden werken allemaal samen aan een product 12.a 1.Ze verlieten gauw hun baas. 2.Ze waren tegen veranderingen. 3.Ze gingen staken, door op het zelfde moment te stoppen met werken. 12.b Vraag 1: ze gaven voorschotten en arbeiders die veel moesten leren betaalden ze eerst weinig daarna meer Vraag 2: Ze hielden allemaal tegelijk op met werken, want ze waren tegen veranderingen in hun werk je kunt niet zeggen dat het een feit is, want je weet nog niet genoeg 2. Feit, want arbeiders gingen meer protesteren 3. Geen feit, je kunt niets lezen over de rechten van de arbeiders in beide situaties 14. Ja, want het had gevolgen, vooral op lange termijn 3 Wij kunnen niet allemaal gelijk zijn... 1.a Geestelijken Adel Boeren Pagina 6 van 10

7 1.b Geestelijken: Gods wil opvolgen Adel: De staat beschermen met wapens Boeren: De staat voeden en vrede bewaren. 1.c Geestelijken: Contact met god hebben Adel: Verdedigen van het land Boeren: Voedsel verbouwen. 1.d De middeleeuwen: a We denken van wel, omdat je niet zomaar de standen kon veranderen 2.b Iedereen dacht dat God die 3 groepen had gemaakt, en wat God had gemaakt mocht je niet zomaar veranderen. 3.a Aan de kleding want die is niet zo mooi Aan hun blote voeten, ze hadden geen schoenen 3.b Wat voor kleren droegen arme Franse boerengezinnen in de 17de eeuw? Wat voor leven leden de Franse boerengezinnen in de 17de eeuw? 4. 5.a De edelmannen vingen de boeren als het ware. 6.a Hij staat rechtsboven. De grootgrondbezitter ziet er eenvoudig uit, hij is dus een burger. 6.b Zij hoefden geen heerlijke rechten af te kopen. 6.c Ze moesten het land verbouwen zoals de grootgrondbezitter het wilde hebben. 7.a De burgers 7.b Zij hoorden bij de 3de stand. 8.a Ja, want ze hadden eerst geld geinvesteerd en daarna hebben ze winst gemaakt. 8.b Ze konden zelf beslissen welke producten ze gingen produceren. 9.a Hij kreeg er veel geld voor. 9.b Burgers kregen veel meer macht. 10.a Minder macht, want de macht moet verdeeld worden. 10.b De afzonderlijke edelen kregen minder macht. Hierdoor waren ze minder bedreigend voor de koning. 11.a Nee, want Lodewijk was het Franse rijk aan het centraliseren. Hij wou overal dezelfde Pagina 7 van 10

8 regels en wetten. 11.b Op afbeelding 21 zien de mensen er een beetje eenvoudig uit. Op afbeelding 22 zien de mensen er rijk uit. 11.c De schepenen dragen ook een pruik als Lodewijk op de afbeeldingen 9, 10 en 11. Ze dragen ook dezelfde kleding als Lodewijk. 12.a De oude adel vond het dom als je geld in de handel verdiende. 12.b Ze verdienden veel en zorgden voor rijkdom in de Franse staat. 13.a Het heeft te maken met de samenleving. 13.b De bourgeoisie had minder aanzien dan de adel, maar waren even rijk. 14.a De traditie van de standensamenleving. 14.b Ze lieten zien hoe belangrijk ze waren. Ze gaven grote feesten en hadden mooie huizen. 15.a Afbeelding 23: Deze mensen horen bij de armen. Afbeelding 24: Deze mensen horen bij de rijken. 15.b Dat er zowel rijken als armen bij de 3de stand horen. 16. Ze waren bang dat zwervers en bedelaars hun aan gingen vallen. 17.a 1. Bedelaars en zwervers worden als zeer ongewenst beschouwd. 2. Ze vormen een aanslag op de gezondheid van de burgers en het fatsoen. 3 Ze zijn niet om aan te zien. 17.b Het was de bedoeling om bedelaars snel dood te laten gaan door ze hard te laten werken. 18. De mensen werden soms niet aardig behandeld zoals het christendom schrijft. De mensen die niet rijk waren hadden geen rechten. Deze groep werd niet als waardevolle mensen beschouwd zoals het humanisme schrijft. 19. De armen wilden liever niet naar het armenhuis. Het was daar geen pretje. Het was min of meer een gevangenis. 20.a Mensen moeten hout raspen en een man wordt op zijn blote kont geslagen. 20.b Gevangenis, want bij ons moet je in de gevangenis ook werken en lijden. 21.a In hoofdstuk 2 paragraaf 5 21.b In de 17de eeuw waren er in Nederland maar weinig armen. Er werden veel weeshuizen gesticht. 21.c Nee, er wordt in dit verhaal verteld dat er goed voor de armen werd gezorgd in Nederland. 21.d Nee, er zijn alleen reisverhalen hier kun je niet goed uithalen of het waar is. Pagina 8 van 10

9 4 Maîtresses en burgervrouwen 1.a Om een oorlog tussen Spanje en Frankrijk te voorkomen, dus om vrede te houden 1.b Ja, ze sluiten vrede en Maria-Theresa staat dan al achter haar vader dat de koning kinderen bij zijn Maîtresses 2. dat de koning niet op haar verliefd was, hij trouwde om andere redenen. 3. dat de koning een Maîtresse bij had 3. Op afb. 29 staat de vrouw er heel verleidelijk op, en er staan kinderen bij. 4. Toen de Spaanse koning overleed, wilde Lodewijk dat zijn vrouw de Spaanse Nederlanden (België) moest erven, maar Spanje en andere landen wilden dat niet en toen werd het oorlog. 5. Mee eens, want Lodewijk en Maria-Theresa trouwden ook om politieke redenen. 6.a - De kinderen opvoeden - Het personeel opdrachten geven - Rekeningen betalen en loon aan het personeel betalen - Het huis bevoorraden met levensmiddelen 6.b Niet goed, want zij vonden dat een vrouw het huishouden moest doen en niet verleidelijk zijn. 7. Nee, want een burgervrouw moest alles zelf doen omdat die geen personeel had. 8.a Dat het huwelijk iets politieks was, en dat je wel een minnares naast je vrouw mocht hebben. 8.b Dat het huwelijk liefde is en dat je alleen je vrouw had. 8.c De kerk was ook voor de huwelijkstrouw en had waarschijnlijk meer invloed op de burgerij dan op de adel. 9. Algemeen verschijnsel, want dat zagen we ook in eerdere hoofdstukken (Farao s etc.). 10. Afb. 31 = Adellijk huwelijk, dat zie je aan de pracht en praal op het Schilderij. Afb. 32 = Burgerlijk huwelijk, want het ziet er uit als een keurig gezin. Afb. 33 = Boerenhuwelijk, want het ziet er gewoon uit. 11. In de rijke families betekenden het veel want dan werd je partner door je ouders gekozen, maar in arme gezinnen speelde het geen rol. 12.a Bij het gewone volk zocht de jongen gewoon zijn eigen partner uit, maar bij Pagina 9 van 10

10 de burgerij werd het heel officieel door je ouders gekozen. 12.b Niet in onze cultuur, maar in bepaalde culturen speelt bezit een grote rol. 13. Volgens de kerk was het huwelijk voor altijd, maar vaak overleed een partner of liep de man weg dan trouwde de ander weer met en ander. 14.a Omdat vroeger mensen veel eerder stierven aan ziektes en dergelijke. 14.b Omdat echtscheidingen niet werden opgeschreven. 15. Demografie en wetenschap, want demografie is het bijhouden van geboorten en sterfte gevallen en het gaat hier over sterfte gevallen. Wetenschap, want vroeger kon er niet veel tegen ziektes gedaan worden, maar nou is de wetenschap veel beter, dus sterven er minder mensen. 16. De plaats die vrouwen in de Franse samenleving hadden hing vooral af van hun afkomst. 17.a Alleen dan kun je mensen uit een andere tijd begrijpen. 17.b Omdat het moeilijk is een andere tijd met andere normen voor te stellen. 18.a Dat ze in Egypte er spullen bij deden in het graf. 18.b Dat de Egyptenaren van die hele grote piramides maakten voor een Farao. 18.c De eerste, het kan wel kloppen maar dat is lang niet altijd zo. De tweede, nee want het gebeurd vaak dat je iemand die dicht bij je is niet snapt, en heel ver nou juist weer heel goed. 19.a Heel raar, want zoiets heb ik nog nooit gehoord. 19.b 1.Was het normaal om iemand anders de borstvoeding te laten doen? 2.Had ik het anders gedaan in die situatie? 3.Kon je zelf kiezen of je dat wilde doen? Pagina 10 van 10