De Effectiviteit van Zelfrapportage Schalen voor het. Detecteren van Malingeren

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Effectiviteit van Zelfrapportage Schalen voor het. Detecteren van Malingeren"

Transcriptie

1 Peter Boer, Bachelorthese juni De Effectiviteit van Zelfrapportage Schalen voor het Detecteren van Malingeren Peter Boer Collegekaartnummer: Begeleider: Arjen Noordhof Aantal woorden: 5858

2 Peter Boer, Bachelorthese juni Abstract Zowel in de klinische als in de forensische setting is het belangrijk om individuen die ziekteverschijnselen voorwenden, zogenaamde malingeerders, te detecteren. Zodra individuen in staat zijn pathologische testen te ondermijnen kunnen zij hier persoonlijk voordeel uit halen. In de klinische setting kan men verzekeringsgelden opeisen en in de forensische setting kan men vrijwaring verkrijgen. De MMPI2 en de PAI zijn testen die in staat zijn psychopathologie te rapporteren. De MMPI2 en de PAI bevatten bovendien schalen, de Fpschaal en de NIMschaal, die malingeren trachten te detecteren. Niet alleen het effect, maar ook de sensitiviteit en specificiteit van deze schalen zijn belangrijk. In dit werkstuk staat centraal wat de effectiviteit van de Fpschaal is, in vergelijking met de NIMschaal. Uit de resultaten blijkt dat zowel de Fpschaal als de NIMschaal effectieve schalen zijn om malingeerders van nietmalingeerders te onderscheiden. De sensitiviteit en specificiteit zijn moeilijk te waarborgen.

3 Peter Boer, Bachelorthese juni Inhoudsopgave Het Detecteren van Malingeren met Behulp van Zelfrapportage Schalen 4 De Effectiviteit van de MMPI2 Fpschaal voor het Detecteren van Malingeren 7 De Effectiviteit van de PAI NIMschaal voor het Detecteren van Malingeren 14 De Effectiviteit van de MMPI2 Fpschaal in Directe Vergelijking met de PAI NIMschaal voor het Detecteren van Malingeren 20 Conclusie 25 Literatuurlijst 28

4 Peter Boer, Bachelorthese juni Het Detecteren van Malingeren met Behulp van Zelfrapportage Schalen Assesment, het uitvoeren van testen, is een veel voorkomend begrip in de Psychologie. Het uitvoeren van testen is van groot belang om informatie te vergaren over de conditie waarin een individu zich op dat moment bevindt. Testresultaten dienen daarom adequaat en valide te zijn, zodat met grote zekerheid uitspraken over het individu gemaakt kunnen worden. Een individu zal echter niet altijd op een adequate manier participeren aan een test. Het komt regelmatig voor dat men ziekteverschijnselen voorwend om een persoonlijk voordeel te behalen, wat ook wel malingeren genoemd wordt (Bagby & Sellbom, 2010). Malingeren kan verschillende redenen hebben. Zo zijn er individuen die een financiële vergoeding vereisen, doordat zij tijdens een (werk)ongeluk een fysieke en/of mentale stoornis hebben opgelopen. Deze groep is hoog gemotiveerd om daadwerkelijk mentaal gestoord over te komen om zo een vergoeding te verkrijgen voor het leed dat hen is overkomen. Hetzelfde geldt mogelijk voor individuen in de forensische setting. Het voorwenden van een mentale stoornis kan leiden tot een ontoerekeningsvatbaarheid status, waardoor strafvermindering of vrijspraak voor handen ligt. Uit onderzoek van Mittenberg, Patton, Canyock, en Condit (2002) bleek dat bij benadering 30% van de civiele forensische delinquenten en 20% van de criminele forensische delinquenten hun psychiatrische symptomen overrapporteren. Het is van belang dat instrumenten ontwikkeld worden die in staat zijn malingeren te detecteren. Daarbij dienen de instrumenten sensitief en specifiek te zijn. Met sensitiviteit wordt het percentage aangeduid van de testresultaten die gerapporteerd worden als malingeren, waarvan de individuen daadwerkelijk malingeren. Zodra een test niet sensitief is, zal er sprake zijn van veel vals negatieve detectie. Dit houdt in dat de individuen onterecht als

5 Peter Boer, Bachelorthese juni psychopathologisch worden geclassificeerd, terwijl ze eigenlijk malingeren. Men streeft dus naar een zo hoog mogelijke sensitiviteit. Met specificiteit wordt het percentage aangeduid van de testresultaten die gerapporteerd worden als geen malingeerders en waarvan de individuen daadwerkelijk niet malingeren. Zodra een test niet specifiek is, zal er sprake zijn van veel vals positieve detectie. Dit houdt in dat individuen als malingeerders worden geclassificeerd, terwijl ze eigenlijk psychopathologisch zijn. Men streeft dus naar een zo hoog mogelijke specificiteit. De sensitiviteit en specificiteit van een test zijn afhankelijk van een zogenaamde cutoff score. Alle resultaten die boven deze cutoff score vallen worden binnen een groep geclassificeerd en alle resultaten die onder deze cutoff score vallen, worden in een andere groep geclassificeerd. Een optimale cutoff score is een score die in staat is om de sensitiviteit en de specificiteit van de schaal zo hoog mogelijk weet te benaderen. In de laatste jaren zijn er verschillende instrumenten ontwikkeld die malingeren trachten te ontdekken. De bekendste voorbeelden zijn de Minnesota Multiphasic Personality Inventory2 (MMPI2) en de Personality Assesment Inventory (PAI). De MMPI2 is een zelfrapportage vragenlijst, die in staat is persoonlijkheidskarakteristieken en psychopathologie te meten. Daarbij zijn er validiteitschalen toegevoegd die in staat zijn malingeren te rapporteren. Dit zijn de F, Fb, FBS en Fp schalen (Bury & Bagby, 2002). Van deze schalen is de Fpschaal in staat malingeren te onderscheiden van daadwerkelijke psychopathologie, door 27 tweepunts (goedfout) items te gebruiken waarin zeer zeldzame psychopathologische symptomen worden omschreven. De PAI is, evenals de MMPI2, een zelfrapportage vragenlijst, die in staat is persoonlijkheidskarakteristieken en psychopathologie te meten. De PAI bevat verschillende validiteitschalen, waaronder de NIM, de MAL en de RDF (Kucharski, Toomey, Fila, & Duncan, 2007). De NIMschaal is vergelijkbaar met de Fpschaal,

6 Peter Boer, Bachelorthese juni waarbij negen zeer zeldzame psychopathologische items zijn toegevoegd. Ook de NIMschaal is in staat malingeren te onderscheiden van daadwerkelijke psychopathologie. De NIMschaal verschilt echter wel van de Fpschaal. Zo veronderstelt Morey (1991) dat de NIMschaal een (a) kortere administratie tijd heeft, (b) items worden beantwoordt op een vierpunts Likert schaal, in plaats van op een dichotome schaal en (c) de items zijn makkelijker te interpreteren, omdat de items op een eenvoudige en korte manier zijn omschreven. Om te achterhalen of de Fpschaal van de MMPI2 en de NIMschaal van de PAI effectief is, zal in dit werkstuk de effectiviteit van de Fpschaal vergeleken worden met de effectiviteit van de NIMschaal. De effectiviteit van een schaal wordt berekend door het onderscheidende vermogen van een schaal te bepalen. Met behulp van de cohen s d formule 1 kan bepaald worden in welke mate een schaal in staat is om twee groepen van elkaar te onderscheiden. Een cohen s d waarde van.3 is klein, een cohen s d waarde van.5 is matig en een cohen s d van.8 of hoger is groot. Niet alleen het onderscheidend vermogen van de testen is belangrijk om effectief te zijn. Ook de sensitiviteit en specificiteit van beide schalen dragen bij aan een betrouwbare, valide en effectieve meting. In de eerste paragraaf wordt de effectiviteit van de MMPI2 Fpschaal voor het rapporteren van malingeren besproken. De effectiviteit van deze schaal is belangrijk om de klinische relevantie van deze schaal te valideren. Zowel het onderscheidend vermogen als de sensitiviteit en specificiteit zullen besproken worden. In paragraaf twee wordt de effectiviteit van de PAI NIMschaal voor het rapporteren van malingeren besproken. Eveneens geldt dat de effectiviteit, 1

7 Peter Boer, Bachelorthese juni sensitiviteit en specificiteit van deze schaal belangrijk zijn om de klinische relevantie van deze schaal te valideren. Tenslotte zal in de derde paragraaf de effectiviteit van de Fpschaal vergeleken worden met de effectiviteit van de NIMschaal. De Effectiviteit van de MMPI2 Fpschaal voor het Detecteren van Malingeren De Fpschaal van de MMPI2 is specifiek ontworpen om malingeren te onderscheiden van daadwerkelijke psychopathologie. De effectiviteit van de MMPI2 Fpschaal voor het rapporteren van malingeren is nog niet duidelijk vastgesteld. In deze paragraaf zal daarom de effectiviteit van deze schaal besproken worden. In veel onderzoek naar de effectiviteit van de Fpschaal wordt gebruik gemaakt van studenten als proefpersonen. Deze groep studenten wordt vergeleken met een groep psychopathologische patiënten. De studenten worden wel of niet geïnstrueerd om psychopathologische symptomen te simuleren. De studenten die geïnstrueerd worden om symptomen te simuleren worden onderverdeeld in een getrainde simulantgroep en een ongetrainde simulantgroep. Volgens Lamb, Berry, Wetter, & Bear (1994) zullen simulanten die getraind worden in de mechanismen van de validiteitschaal, beter in staat zijn de Fpschaal te ondermijnen. Hierdoor zal het rapporteren van malingeren bemoeilijkt worden. Dit heeft invloed op de sensitiviteit en specificiteit van de vragenlijst en daarom wordt deze conditie meegenomen om te achterhalen of de Fpschaal deze groep minder vaak rapporteerde dan de ongetrainde simulantgroep. Uiteindelijk ontstaan vier groepen, namelijk (a) een psychopathologische groep, (b) een eerlijke studentgroep, (c) een getrainde simulantgroep en (d) een ongetrainde

8 Peter Boer, Bachelorthese juni simulantgroep, die in de beschreven onderzoeken terugkomen. De vier groepen vullen vervolgens de Fpschaal in, waarna de scores van de groepen met elkaar vergeleken worden. Verwacht werd dat bij de simulantgroepen vaker malingeren gerapporteerd werd dan bij de psychopathologische groep en de eerlijke groep. Bij de ongetrainde simulantgroep zal het rapporteren van malingeren het hoogst zijn, omdat de getrainde simulantgroep immers in staat is om de Fpschaal te ondermijnen. Middels deze onderzoeksmethode is meerdere malen aangetoond dat de Fpschaal een effectieve schaal is om psychiatrische patiënten van malingeerders te onderscheiden (Bagby, Nicholson, Bacchioci, Ryder, en Bury, 2002), (Storm en Graham, 2001), (Sellbom en Bagby, 2010). Uit de resultaten bleek dat zowel de getrainde als de ongetrainde simulantgroep hoger scoorden op de Fpschaal en Fprschaal dan de psychiatrische patiëntgroep. De cohen s d waren respectievelijk 1.46 en 1.33 (Bagby et al., 2002), 1.39 en 2.79 (Storm et al., 2001) en 1.36 en 2.30 (Sellbom et al., 2010). Hieruit is op te maken dat malingeren vaker gerapporteerd werd bij de simulanten groepen dan bij de psychiatrische patiëntgroep. Geen van de onderzoeken vond een verschil tussen de eerlijke studentgroep en de psychiatrische patiëntgroep. Dit kan verklaard worden doordat de Fpschaal slechts ontwikkeld is om malingeren te detecteren Sellbom et al. (2010) maakte hierbij gebruik van de nieuwste versie van de MMPI2, de MMPI2 RF. In de loop der jaren is de MMPI2 namelijk steeds geavanceerder geworden. De nieuwste versie van de MMPI2, de MMPI2 RF heeft vier nieuwe test items toegevoegd aan de bestaande Fpschaal, omdat uit regressieanalyse bleek dat deze items significant konden bijdragen aan de effectiviteit van deze schaal. Uit de effectiviteitgegevens bleek echter niet dat de MMPI2 RF beter functioneert dan de MMPI2. Bagby et al. (2002)

9 Peter Boer, Bachelorthese juni vonden, in tegenstelling tot de andere onderzoeken, een grotere effectiviteit voor de getrainde simulantgroep dan voor de ongetrainde simulantgroep. De training kan mogelijk onjuist zijn uitgevoerd, waardoor het eenvoudiger was om malingeren bij de getrainde simulantgroep te rapporteren. Het verschil tussen beide groepen was echter niet significant. Dit kan verklaard worden door het geringe aantal participanten in de ongetrainde simulantgroep (N = 22) en het geringe aantal participanten in de getrainde simulantgroep (N = 23), waardoor de power van het onderzoek mogelijk te laag was. In onderzoek met meer power (Storm et al., 2001) en (Sellbom et al., 2010) werden meer malingeerders gerapporteerd in de ongetrainde simulantgroep dan in de getrainde simulantgroep. Het is daarom aannemelijk dat er wel een verschil bestaat. Vanwege het gebrek aan effectverschillen tussen de getrainde en ongetrainde simulantgroep, werden de sensitiviteit en specificiteitgegevens van Bagby et al. (2002) door hen niet gerapporteerd. Voor Storm et al. (2001) werden de volgende gegevens gevonden; de sensitiviteit van de getrainde simulantgroep versus de patiëntgroep is.69 (cutoff: T=89). De specificiteit is.83 (cutoff: T=89). De sensitiviteit van de ongetrainde simulantgroep versus de patiëntgroep is.86 (cutoff: T=120). De specificiteit is. 98 (cutoff: T=120). Voor Sellbom et al. (2010) werden de volgende gegevens gevonden; de sensitiviteit van de getrainde simulantgroep versus de patiëntgroep varieert van.33 (cutoff: T=110) tot aan.71 (cutoff: T=70). De specificiteit varieert van.98 (cutoff: T=110) tot aan.76 (cutoff: T=70). De sensitiviteit van de ongetrainde simulantgroep versus de patiëntgroep varieert van.76 (cutoff: T=110) tot aan.88 (cutoff: T=70). De specificiteit varieert van. 98 (cutoff: T=110) tot aan. 76 (cutoff: T=70). Een overzicht van alle onderzoeksgegevens staan vermeld in Tabel 1.

10 Peter Boer, Bachelorthese juni Een nadeel van de hiervoor genoemde strategie is dat simulanten in deze studies niet werden geïnstrueerd om een specifieke stoornis te simuleren. In de werkelijkheid zou dit echter wel kunnen gebeuren. Bury en Bagby (2002) weken daarom enigszins af van de procedure die de vorige drie onderzoeken aanhielden. Zij gaan er namelijk van uit dat studenten slechts optimaal malingeren als zij specifieke symptomen simuleren. Door de aandacht te richten op specifieke symptomen zijn simulanten in staat beter de realiteit van malingeerders te benaderen. Hierdoor vergroot men de externe validiteit. In de getrainde simulantgroep werden ditmaal niet alleen de mechanismen van validiteitschaal getraind, er werd ook training gegeven in het simuleren van Post Traumatische Stress Symptomen (PTSS). De getrainde en ongetrainde simulantgroep werden vergeleken met patiënten met PTSS. Uit de resultaten bleek dat bij zowel de getrainde als de ongetrainde simulantgroep vaker malingeren werd gerapporteerd dan bij de psychopathologische groep. Bovendien leek malingeren minder vaak gedetecteerd te worden bij de getrainde simulantgroep dan bij de ongetrainde simulantgroep. De cohen s d zijn respectievelijk 1.31 en De sensitiviteit van de getrainde simulantgroep versus de patiëntgroep is.27 (cutoff: T>8). De specificiteit is.95 (cutoff: T>8). De sensitiviteit van de ongetrainde simulantgroep versus de patiëntgroep is.31 (cutoff: T>8). De specificiteit is.95 (cutoff: T>8). Net als Storm et al. (2000) kiezen Bury et al. (2002) voor een zo hoog mogelijke specificiteit. Zij vinden het belangrijker om patiënten juist te classificeren, wat ten kosten gaat van het detecteren van malingeren. Het is belangrijk te overwegen welke cutoff gebruikt wordt. Zodra de specificiteit hoog is, zal de sensitiviteit laag zijn. In dit geval zullen malingeerders gerapporteerd worden als psychiatrische patiënt. Bij een hoge sensitiviteit en een lagere specificiteit zullen er meer participanten als

11 Peter Boer, Bachelorthese juni malingeerders gerapporteerd worden. Afhankelijk van de setting kan men kiezen voor een hoge of lage sensitiviteit en specificiteit. Wanneer de motivatie tot malingeren hoog is, zal men kiezen voor een zo hoog mogelijke sensitiviteit. Het is dan belangrijk om malingeerders te rapporteren. Hierdoor verlaag je de specificiteit, waardoor psychiatrische patiënten als malingeerders worden gerapporteerd. Binnen de klinische setting streeft men naar een zo hoog mogelijke specificiteit. Het is immers belangrijk om patiënten juist te classificeren en ze niet ten onrechte uit te sluiten van een behandeling. Hierdoor kan het voorkomen dat malingeerders ten onrechte een behandeling krijgen. Een hoge sensitiviteit is ook belangrijk, zodat men in staat is een grote groep malingeerders te detecteren. De motivatie tot malingeren lijkt hoger te liggen binnen de forensische setting. Binnen deze setting streeft men daarom vooral naar een zo hoog mogelijke sensitiviteit. Individuen die psychiatrische klachten simuleren binnen de forensische setting kunnen, wanneer ze niet worden gedetecteerd, ontoerekeningsvatbaar verklaard worden. Dit kan grote gevolgen hebben voor strafrechtelijke zaken. In de hierboven beschreven onderzoeken werd er slechts gebruik gemaakt van studenten in vergelijking met psychopathologische patiënten om de effectiviteit van de Fpschaal te onderzoeken. Het is echter de vraag of de conclusies op basis van onderzoek met studenten generaliseerbaar zijn naar andere settings. Naast de klinische setting komt malingeren ook voor binnen de forensische setting. Om de onderzoeken generaliseerbaar te maken is het belangrijk om zoveel mogelijke verschillende participanten te gebruiken om uitspraken te doen over de Fpschaal in verschillende settings. De zogenaamde externe validiteit moet hoog zijn. Om de externe validiteit te vergroten maakten Steffan, Morgan, Lee, en Sellbom (2010) en Steffan en

12 Peter Boer, Bachelorthese juni Morgan (2008) gebruik van psychopathologische gevangenen. Steffan et al. (2008) voegde aan de Fpschaal de MDFI schaal toe. Deze schaal heeft dezelfde functie als de Fpschaal en zou eventueel kunnen bijdragen aan het succes van de Fpschaal. Dit keer werden gevangen onderverdeeld in een simulantgroep, die vergeleken werden met een psychopathologische groep. Uit de onderzoeken bleek dat ook binnen de forensische setting de Fpschaal effectief is voor het onderscheiden van malingeerders in vergelijking met een forensische patiëntgroep. Uit de resultaten bleek bovendien dat malingeren vaker werd gerapporteerd bij de simulantgroep dan bij de psychopathologische groep. De cohen s d van Steffan et al. (2010) bedroeg.81 en die van Steffan et al. (2008) bedroeg.91. Tussen de onderzoeken bleek geen effectiviteitverschil te zijn. De MDFI lijkt daarom geen toevoeging te zijn aan de effectiviteit van de Fpschaal. Voor Steffan et al. (2010) worden de volgende gegevens gevonden; de sensitiviteit is. 58 (cutoff: T=100) en de specificiteit is.63 (cutoff: T=100). Zowel de sensitiviteit en specificiteit zijn laag. Een verklaring voor de lage sensitiviteit kan zijn dat het moeilijk is de participanten gemotiveerd te krijgen om te malingeren. Participanten gaven aan dat zij hun tactiek tot malingeren niet prijs wilden geven. Voor Steffan et al. (2008) worden de volgende gegevens gevonden; de sensitiviteit is. 51 (cutoff: T=100) en de specificiteit is.76 (cutoff: T=100). Zowel de sensitiviteit en specificiteit zijn laag. De specificiteit is enigszins toegenomen. Hierdoor is men in staat om psychopathologische patiënten beter te rapporteren.

13 Peter Boer, Bachelorthese juni Tabel 1 De sensitiviteit, specificiteit en cohen s d van beschreven onderzoeken met variërende cutoff scores voor zowel de getrainde simulanten (G) als de ongetrainde simulanten (O) Cutoff Sens. Spec. Cohen s d Cutoff Sens. Spec. Cohen s d G G G G O O O O Onderzoek Bagby et al. (2002) Storm et T = T = al. (2001) Sellbom et T = T = al. (2010) T = T = Bury et al. T > T > (2002) Steffan et T = al. (2010) Steffan et T = al. (2008) De Fpschaal van de MMPI lijkt een effectieve schaal om malingeerders te onderscheiden van nietmalingeerders. Zoals uit Tabel 1. blijkt, lijkt het simuleren van specifieke symptomen (Bury et al., 2002) minder effectief voor het detecteren van malingeren. Bovendien lijkt de toevoeging van een andere schaal (MDFI) (Steffan et al., 2008) of een nieuwere versie van de Fpschaal (Fpr) (Sellbom et al., 2010) niet significant bij te dragen aan de effectiviteit van de Fpschaal. Zowel Steffan et al. (2010)

14 Peter Boer, Bachelorthese juni en Steffan et al. (2008) hebben geen trainingen uitgevoerd onder gevangen. Het is moeilijk gevangen te motiveren psychopathologische symptomen te simuleren, mede omdat men niet bloot wil geven hoe zij malingeren. De effectiviteit onder getrainde gevangen lijkt daarom moeilijk te waarborgen. Binnen de klinische setting is het belangrijk om naar een hoge specificiteit en sensitiviteit te streven. Het is belangrijk om te voorkomen dat psychopathologische patiënten een behandeling mislopen en dat malingeerders onjuist gedetecteerd worden. In de forensische setting lijkt het aannemelijk om te streven naar een zo hoog mogelijke sensitiviteit. Het is vooral belangrijk om malingeerders te detecteren, zodat het omzeilen van het rechtssysteem voorkomen kan worden. Uit de onderzoeken bleek een hoge sensitiviteit en specificiteit nog niet gewaarborgd te worden. De specificiteit was over het algemeen hoger dan de sensitiviteit. Ook al is het onderscheidend vermogen van de Fpschaal hoog, met een lage sensitiviteit en specificiteit is de kans op valse classificaties aanzienlijk. De Effectiviteit van de PAI NIMschaal voor het Detecteren van Malingeren De PAI NIMschaal is, naast de Fpschaal, ontworpen om malingeerders te onderscheiden van psychopathologische patiënten. De effectiviteit is echter nog niet vastgesteld en daarom zal in deze paragraaf de effectiviteit van de NIMschaal besproken worden. In veel onderzoek naar de effectiviteit van de NIMschaal worden de participanten onderverdeeld in een eerlijke groep en in een ongetrainde simulantengroep. In de ongetrainde simulantgroep moeten nonspecifieke psychopathologische symptomen gesimuleerd worden. De twee groepen vullen vervolgens de NIMschaal in, waarna de scores van de groepen met

15 Peter Boer, Bachelorthese juni elkaar vergeleken worden. Verwacht werd dat bij de simulantgroepen vaker malingeren gerapporteerd werd dan bij de eerlijke groep. Met gebruik van deze onderzoeksmethode is meerdere malen aangetoond dat de NIMschaal een effectieve schaal is om malingeerders van eerlijke participanten te onderscheiden (Sullivan en King, 2010) en (Baity, Siefert, Chambers, en Blais, 2007). Uit de resultaten van deze onderzoeken bleek dat de simulantgroep hoger scoorden op de NIMschaal dan de eerlijke groep. De cohen s d waren respectievelijk 1.70 en Hieruit is op te maken dat malingeren vaker gerapporteerd werd bij de simulantgroep dan bij de eerlijke groep. Sullivan et al. (2010) gebruikte hierbij slechts studenten, terwijl Baity et al. (2007) gebruik maakte van psychopathologische patiënten. Hierdoor wordt de externe validiteit van de NIMschaal vergroot en lijkt de effectiviteit van de schaal niet alleen binnen een studentenpopulatie representatief. Voor Sullivan et al. (2010) werden de volgende gegevens gevonden; de sensitiviteit varieert van.42 (cutoff: T 110) tot aan.74 (cutoff: T 73). De specificiteit varieert van 1.00 (cutoff: T 110) tot aan.95 (cutoff: T 73). Zodra men kiest voor een specificiteit van.95, zal in 5% van de gevallen een pathologisch individu als malingeerder worden aanschouwd. Hier staat tegenover dat 74%, in plaats van 42%, van de malingeerders gerapporteerd wordt. Voor Baity et al. (2007) worden de volgende gegevens gevonden; de sensitiviteit varieert van.86 (cutoff: T > 65) tot aan.67 (cutoff: T > 77). De specificiteit varieert van.67 (cutoff: T > 65) tot aan.90 (cutoff: T > 77). Zodra men streeft naar een hoge specificiteit, zal de sensitiviteit van.86 tot.67 dalen, waardoor veel malingeerders gemist worden. Een overzicht van alle onderzoeksgegevens staan vermeld in Tabel 2.

16 Peter Boer, Bachelorthese juni De NIMschaal lijkt effectief voor het onderscheiden van malingeerders en nietmalingeerders bij nonspecifieke psychopathologische symptomen (Sullivan et al., 2010) en (Baity et al., 2007), maar er is nog weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de NIMschaal bij het rapporteren van malingeren bij specifieke symptomen. Hopwood, Orlando, en Clark (2010) weken daarom enigszins van de bovenbeschreven onderzoeksmethode af. Zij lieten studenten specifieke pijnsymptomen simuleren, waarbij ook een getrainde simulantgroep werd toegevoegd. De getrainde simulantgroep werd getraind in het uitten van specifieke pijnsymptomen. Deze groepen werden met elkaar en met een groep patiënten die pijn gerelateerde klachten hadden vergeleken, nadat alle groepen de NIMschaal hadden ingevuld. Uit de resultaten bleek dat bij beide simulantgroepen malingeren vaker gerapporteerd werd dan bij de pijngerelateerde groep. Tussen de getrainde simulantgroep en de ongetrainde simulantgroep werd geen significant verschil gevonden. De cohen s d waren respectievelijk 1.10 en In het onderzoek van Bagby et al. (2002) bleken de getrainde en ongetrainde simulantgroep ook niet van elkaar te verschillen. Hierdoor is de kans op vals negatieve resultaten groot. Bij Bagby et al. (2002) konden deze verschillen verklaard worden door een laag aantal participanten, waardoor de power laag was. Bij Hopwood et al. (2010) is de steekproefgrootte echter groot genoeg. Mogelijk is de NIMschaal niet effectief genoeg om de getrainde simulantgroep en ongetrainde simulantgroep te onderscheiden, al lijkt het niet gevonden effectverschil verklaard te kunnen worden door de training. Lamb et al. (1994) concludeerden dat het trainen van de mechanismen van een validiteitschaal bijdraagt aan het onderscheiden van de getrainde simulantgroep versus de ongetrainde simulantgroep. Hopwood et al. (2010) hebben echter de studenten getraind in het uitten van symptomen. Dit kan

17 Peter Boer, Bachelorthese juni mogelijk verklaren, waarom de NIMschaal niet in staat was om bij de ongetrainde simulantgroep significant meer malingeerders te rapporteren. De sensitiviteit van de getrainde simulantgroep varieert van.52 (cutoff: T > 69) tot aan.25 (cutoff: T > 91). De specificiteit van de getrainde simulantgroep varieert van.83 (cutoff: T > 69) tot aan.97 (cutoff: T > 91). De sensitiviteit van de ongetrainde simulantgroep varieert van.53 (cutoff: T > 69) tot aan.29 (cutoff: T > 91). De specificiteit van de getrainde simulantgroep varieert van.84 (cutoff: T > 69) tot aan.98 (cutoff: T > 91). Ongeacht de cutoff score zal de sensitiviteit laag zijn. De specificiteit is hoog, waardoor patiënten met pijngerelateerde klachten daadwerkelijk geclassificeerd worden als individuen met pijngerelateerde klachten. Het rapporteren van malingeerders valt laag uit. In de hierboven beschreven onderzoeken werd er slechts gebruik gemaakt van studenten en psychopathologische patiënten om de effectiviteit van de NIMschaal te onderzoeken. Het is echter de vraag of de conclusies op basis van de beschreven onderzoeken generaliseerbaar zijn naar andere settings, zoals de forensische setting. Om de externe validiteit te vergroten maakten Kucharski, Toomey, en Fila (2007) en Edens, Poythress, en WatkinsClay (2007) van psychopathologische gevangen. De forensische groep werd dit keer onderverdeeld in een ongetrainde simulantgroep en een psychopathologische groep. Vervolgens werd de NIMschaal afgenomen. Uit de onderzoeken bleek dat de NIMschaal effectief is voor het onderscheiden van malingeerders in vergelijking met een forensische patiëntgroep. De cohen s d van Kucharski et al. (2007) bedroeg 1.82 en de cohen s d van Edens et al. (2007) bedroeg.90. Steffan et al. (2008) en Steffan et al. (2010) lieten zien dat het moeilijk is om gevangen te motiveren tot malingeren.

18 Peter Boer, Bachelorthese juni Edens et al. (2007) probeerde dit probleem te ondervangen door de gevangen een beloning te geven van 50 dollar. Voor Kucharski et al. (2007 worden de volgende gegevens gevonden; de sensitiviteit varieert van.90 (cutoff: T 73) tot aan.71 (cutoff: T.92). De specificiteit varieert van.66 (cutoff: T 73) tot aan.89 (cutoff: T 92). De sensitiviteit en specificiteit zijn vrij hoog. Voor Edens et al. (2007) werden de volgende gegevens gevonden: de sensitiviteit bedraagt.76 (cutoff: T 77) en de specificiteit bedraagt.50 (cutoff: T 77). De sensitiviteit is redelijk hoog, maar ook ditmaal is de specificiteit laag. Edens et al. (2007) probeerde de sensitiviteit en specificiteit van de NIMschaal te waarborgen door een beloning aan de participanten toe te kennen. Dit heeft de sensitiviteit niet optimaal verhoogd.

19 Peter Boer, Bachelorthese juni Tabel 2 De sensitiviteit, specificiteit en cohen s d van beschreven onderzoeken met variërende cutoff scores voor zowel de getrainde simulanten (G) als de ongetrainde simulanten (O) Cutoff Sens. Spec. Cohen s d Cutoff Sens. Spec. Cohen s d G G G G O O O O Onderzoek Sullivan et T al. (2010) T Baity et T > al. (2007) T > Hopwood T > T > et al. T > T > (2010) Kucharski T et al. T (2007) Edens et T al. (2007) De NIMschaal van de PAI lijkt een effectieve schaal om malingeerders te onderscheiden van nietmalingeerders. Zoals uit Tabel 2. blijkt, lijkt het simuleren van specifieke symptomen (Baity et al., 2007) minder effectief voor het detecteren van malingeren, in vergelijking met het onderzoek van Sullivan et al. (2010). Zowel Kucharksi et al. (2007) en Edens et al. (2007) hebben geen trainingen uitgevoerd onder gevangen. Het is moeilijk gevangen te motiveren psychopathologische symptomen te simuleren. Edens et al.

20 Peter Boer, Bachelorthese juni (2007) hebben geprobeerd de gevangen te motiveren door hen een beloning van 50 dollar aan te bieden. Dit leek de effectiviteit van de NIMschaal niet te verhogen. In de onderzoeken zijn weinig getrainde simulantgroepen meegenomen. Deze groep zal naar verwachting minder vaak gedetecteerd worden dan de ongetrainde simulantgroep. Binnen de klinische setting is het belangrijk om naar een hoge specificiteit en sensitiviteit te streven en in de forensische setting lijkt het aannemelijk om te streven naar een zo hoog mogelijke sensitiviteit. Uit de onderzoeken bleek het moeilijk om een hoge sensitiviteit en specificiteit te bereiken. De specificiteit was over het algemeen hoger dan de sensitiviteit. De Effectiviteit van de MMPI2 Fpschaal in Directe Vergelijking met de PAI NIMschaal voor het Detecteren van Malingeren In de vorige paragrafen is de effectiviteit van de Fpschaal en de NIMschaal besproken. Zowel de Fpschaal als de NIMschaal lijken effectieve instrumenten te zijn om malingeren te onderscheiden van nietmalingeren. De sensitiviteit en specificiteit zijn moeilijk te waarborgen. In deze paragraaf zal een directe vergelijking worden getrokken tussen de Fpschaal en de NIMschaal. In veel onderzoek naar de effectiviteit van de Fpschaal en de NIMschaal wordt gebruik gemaakt van studenten als proefpersonen. Deze groep wordt vergeleken met een groep psychopathologische studenten. De studenten krijgen wel of geen training in het simuleren van psychopathologische symptomen. Vervolgens worden zowel de Fpschaal en de NIMschaal afgenomen en wordt er een vergelijking getrokken tussen de simulantgroep en een psychopathologische groep. Bij alle onderzoeken werd

21 Peter Boer, Bachelorthese juni verwacht dat bij de simulantgroepen vaker malingeren gerapporteerd werd dan bij de psychopathologische groep. Middels deze onderzoeksmethode is meerdere malen aangetoond dat de Fpschaal en de NIMschaal effectieve schalen zijn om psychiatrische patiënten van malingeerders te onderscheiden (Blanchard, McGrath, Pogge en Khadivi, 2003), (Eakin, Weathers, Benson, Anderson, en Funderburk, 2005), (Lange, Sullivan, en Scott, 2009). Zowel de Fpschaal en de NIMschaal lijken effectieve schalen om malingeerders te rapporteren. Uit de resultaten bleek dat de simulanten hoger scoorden op beide schalen dan de psychopathologische patiënten. De cohen s d bedroegen 3.11 (Fpschaal) en 2.88 (NIMschaal) (Blanchard et al. 2003),.97 (Fpschaal) en.80 (NIMschaal) (Eakin et al. 2005) en 1.61 (Fpschaal) en 1.74 (NIMschaal) (Lange et al. 2009). Tussen de beide schalen werd geen significant verschil gevonden. In het onderzoek van Blanchard et al. (2003) werden de simulanten getraind in het simuleren van nonspecifieke symptomen. De cohen s d van deze studie zijn aanzienlijk groter dan de cohen s d van de studies die beschreven zijn in de vorige paragraven. De gegeven training kan hiervoor een verklaring zijn. De simulanten kregen dusdanig weinig informatie, waardoor het ontlopen van classificatie zeer moeilijk was. Eakin et al. (2005) en Lange et al. (2009) voerden geen training uit bij de simulanten. Wel lieten zij de studenten specifieke PTSS symptomen simuleren. Voor Blanchard et al. (2003) werden de volgende gegevens gevonden; de sensitiviteit van de Fpschaal is.89 (cutoff: T = 120) en de specificiteit is 1.00 (cutoff: T = 120). De Fpschaal lijkt dus in staat patiënten juist te classificeren, wat belangrijk is in de psychiatrische setting. De optimale specificiteit kan echter verklaard worden door het zeer grote

22 Peter Boer, Bachelorthese juni onderscheidingsniveau van de Fpschaal. De sensitiviteit is redelijk hoog. De sensitiviteit van de NIMschaal is. 54 (cutoff: T = 110) en de specificiteit is.99 (cutoff: T = 110). De specificiteit is hoog, wat wederom verklaard kan worden door het zeer grote onderscheidingsniveau van de NIMschaal. De sensitiviteit is echter laag, wat vreemd is voor de hoge cohen s d van de NIMschaal. Dit impliceert dat de sensitiviteit slechts hoog is als de cohen s d zeer groot is. Voor Eakin et al. (2005) werden de volgende gegevens gevonden; de sensitiviteit van de Fpschaal is.52 (cutoff: T > 4) en de specificiteit is. 87 (cutoff: T > 4). De sensitiviteit van de NIMschaal is.49 (cutoff: T > 4) en de specificiteit is.83 (cutoff: T > 4). Ook ditmaal is de specificiteit van de schalen hoger, dan de sensitiviteit. Voor Lange et al. (2009) werden de volgende gegevens gevonden; de sensitiviteit van de Fpschaal varieert van.13 (cutoff: T 110) tot aan.73 (cutoff: T 75). De specificiteit van de Fpschaal varieert van 1.0 (cutoff: T 110) tot aan.85 (cutoff: T 75). De sensitiviteit van de NIMschaal varieert van.13 (cutoff: T 110) tot aan.53 (cutoff: T 70). De specificiteit van de NIMschaal varieert van 1.0 (cutoff: T 110) tot aan.95 (cutoff: T 70). Afhankelijk van de cutoff score is de specificiteit van beide schalen hoog. Hierdoor zijn de patiënten goed te classificeren. Een overzicht van alle onderzoeksgegevens staan vermeld in Tabel 3. In de hierboven beschreven onderzoeken werd er slechts gebruik gemaakt van studenten en psychopathologische patiënten om de effectiviteit van de NIMschaal te onderzoeken. Om de externe validiteit te verhogen maakte Boccaccini, Murrie, en Duncan (2006) gebruik van gevangen. Zij concludeerden dat de Fpschaal en de NIMschaal effectief zijn om onderscheid te maken tussen malingeerders en nietmalingeerders in de forensische setting. Net als bij Kucharski et al. (2007) werd een forensische

23 Peter Boer, Bachelorthese juni groep ingedeeld in een simulantgroep en een eerlijke groep, die daadwerkelijk psychopathologische symptomen vertoonden. Vervolgens werd de Fpschaal en de NIMschaal afgenomen. Uit de resultaten bleek dat malingeren vaker gerapporteerd werd in de simulantgroep, voor zowel de Fpschaal als de NIMschaal. De cohen s d bedroegen respectievelijk 1.63 en Tussen de Fpschaal en de NIMschaal werd geen effectiviteitverschil gevonden. De sensitiviteit van de Fpschaal varieert van.89 (cutoff: T 7) tot aan.44 (cutoff: T 18). De specificiteit van de Fpschaal varieert van.71 (cutoff: T 7) tot aan.96 (cutoff: T 18). De sensitiviteit van de NIMschaal varieert van.91 (cutoff: T 77) tot aan.78 (cutoff: T 92). De specificiteit van de NIMschaal varieert van.65 (cutoff: T 77) tot aan.84 (cutoff: T 92). De sensitiviteit en specificiteit van de NIMschaal komen overeen met de sensitiviteit en specificiteit die Kucharski et al. (2007) vonden. De sensitiviteit is redelijk hoog, al worden er nog wel malingeerders gemist. De hoge sensitiviteit gaat ten kosten van de specificiteit.

24 Peter Boer, Bachelorthese juni Tabel 3. De sensitiviteit, specificiteit en cohen s d van beschreven onderzoeken met variërende cutoff scores voor zowel de getrainde simulanten (G) als de ongetrainde simulanten (O) Cutoff Sens. Spec. Cohen s d Cutoff Sens. Spec. Cohen s d G G G G O O O O Onderzoek Blanchard Fp: et al. T = (2003) NIM: T = Eakin et Fp: al. (2005) T > NIM: T > Lange et Fp: al. (2009) T T NIM: T T Boccaccini Fp: et al. T (2006) T NIM: T T

25 Peter Boer, Bachelorthese juni De Fpschaal van de MMPI2 en de NIMschaal van de PAI lijken effectieve schalen om malingeerders te onderscheiden van nietmalingeerders. In Tabel 3. is te zien dat de Fpschaal in bijna alle gevallen een hogere effectiviteit vertoont dan de NIMschaal. Toch lijken de schalen niet van elkaar te verschillen. Uit het onderzoek van Blanchard et al. (2003) komen hoge effectiviteitcijfers, die mogelijk verklaard kunnen worden door de minieme training. Zodra men een ongetrainde groep toevoegt, zal daarom geen hogere effectiviteit verwacht worden. Bij het simuleren van specifieke symptomen lijkt de effectiviteit lager uit te vallen (Eakin et al. 2005). Echter Lange et al. (2009) vonden wel hoge effectiviteitgegevens. Zodra men een trainingsgroep toegevoegd aan de onderzoeksprocedure, zullen de participanten beter in staat zijn de schalen te ontlopen. Hierdoor zullen de effectiviteitgegevens lager uitvallen dan bij de ongetrainde simulantgroep. De specificiteit lijkt redelijk hoog te zijn. Hierdoor is men in staat patiënten te classificeren als patiënten. De sensitiviteit is moeilijker te waarborgen. Conclusie Zowel de Fpschaal van de MMPI2 als de NIMschaal van de PAI lijken effectieve schalen te zijn om malingeerders te onderscheiden van nietmalingeerders. Tussen beide schalen lijkt bovendien geen effectiviteitverschil gevonden te worden. Vooral het simuleren van nonspecifieke symptomen lijkt de effectiviteit van de schalen te vergroten. De sensitiviteit en specificiteit zijn moeilijk te waarborgen. Door te variëren in cutoff scores is het mogelijk een hoge, maar niet optimale sensitiviteit en specificiteit te bereiken.

26 Peter Boer, Bachelorthese juni Zodra men de Fpschaal of de NIMschaal wil gebruiken moet men zich afvragen in hoeverre men verwacht dat participanten gemotiveerd zijn om te malingeren. De schalen zijn effectief in het onderscheiden van malingeerders en nietmalingeerders, maar de sensitiviteit is niet altijd hoog. Dit betekent dat malingeerders gemist worden, waardoor er sprake is van vals negatieve detectie. Als de motivatie tot malingeren laag is, is het daarom aan te raden beide schalen te gebruiken. Omdat men binnen een forensische setting vaak hoog gemotiveerd is om te malingeren, is het binnen deze setting aan te raden om de schalen met hoge zorgvuldig af te nemen. Binnen de onderzoeken is vooral gebruik gemaakt van studenten die psychopathologische symptomen manipuleerden. Hierdoor ontstaat er een groep die in extreme mate psychopathologische symptomen vertonen. Het is de vraag in hoeverre deze simulanten vergeleken kunnen worden met echte malingeerders, omdat in de klinische praktijk het tot uiting komen van de symptomen genuanceerder is. Dit heeft invloed op de externe validiteit van het onderzoek. Om in de toekomst ervoor te zorgen dat de simulanten daadwerkelijk overeenkomen met werkelijke malingeerders is het in vervolgonderzoek noodzakelijk echte malingeerders te gebruiken en die te vergelijken met psychopathologische patiënten. Zodra participanten hoog gemotiveerd zijn om te malingeren, wordt bij hen de Fpschaal en de NIMschaal afgenomen. Als op een later tijdstip de motivatie tot malingeren lager is, worden de schalen opnieuw afgenomen. De discrepantie tussen beide meetmomenten geeft aan dat de schalen in staat zijn malingeerders te detecteren binnen een echte groep malingeerders. Zowel de Fpschaal als de NIMschaal lijken effectief om malingeerders van nietmalingeerders te onderscheiden. Ondanks het hoog

27 Peter Boer, Bachelorthese juni onderscheidend vermogen is het behalen van optimale sensitiviteit en specificiteit lastig. Door te variëren met cutoff scores lijkt het mogelijk de sensitiviteit of specificiteit te verhogen, maar optimale resultaten worden niet behaald. Omdat de motivatie tot malingeren niet altijd hoog is, lijkt het verstandig beide schalen te gebruiken om malingeerders te detecteren. Zodra de motivatie om te malingeren hoger is, lijkt het gebruik van de schalen minder gewaarborgd.

28 Peter Boer, Bachelorthese juni Literatuurlijst Bagby, R.M., Nicholson, R.A., Bacchioci, J.R., Ryder, A.G., & Bury, A.S. (2002). The predictive capacity of the MMPI 2 and PAI validity scales and indexes to detect coached and uncoached feigning. Journal of Personality Assesment, 78), Baity, M.R., Siefert, C.J., Chambers, A., & Blais, M.A. (2007). Deceptiveness on the PAI: A study of naive faking with psychiatric inpatients. Journal of Personality Assesment, 88, Blanchard, D.D., McGrath, R.E., Pogge, D.L., & Khadivi, A. (2003). A comparison of the PAI and MMPI2 as predictors of faking bad in college students. Journal of Personality Assesment, 80, Boccaccini, M.T., Murrie, D.C., & Duncan, S.A. (2006). Screening for malingering in a criminalforensic sample with the personality assesment inventory. Psychological Assesment, 18, Burry, A.S., & Bagby, R.M. (2002). The detection of feigned uncoached and coached posttraumatic stress disorder with the MMPI2 in a sample of workplace accident victims. Psychological Assesment, 14, Eakin, D.E., Weathers, F.W., Benson, T.B., Anderson, C.F., & Funderburk, B. (2006). Detection of feigned posttraumatic stress disorder: A comparison of the MMPI2 and PAI. Journal of Psychopathology and Behavioral Assesment, 28,

29 Peter Boer, Bachelorthese juni Edens, J.F., Poythress, N.G., & WatkinsClay, M.M. (2007). Detection of malingering in psychiatric unit and general population prison inmates: A comparison of the PAI, SIMS and SIRS. Journal of Personality Assesment, 88, Hopwood, C.J., Orlando, M.J., & Clark, T.S. (2010). The detection of malingered painrelated disability with the personality assesment inventory. Rehabilitation Psychology, 55, Kucharski, L.T., Toomey, J.P., Fila, K., & Duncan, S. (2007). Detection of malingering of psychiatric disorder with the personality assesment disorder: An investigation of criminal defendants. Journal of Personality Assesment, 88, Lamb, D. G., Berry, D. T. R., Wetter, M. W., & Baer, R. A. (1994). Effects of two types of information on malingering of closed injury on the MMPI 2: An analog investigation. Psychological Assessment, 6, Lange, R.T., Sullivan, K.A., & Scott, C. (2010). Comparison of MMPI2 and PAI validity indicators to detect feigned depression and PTSD symptom reporting. Psychiatry Research, 176, Mittenberg, W., Patton, C., Canyock, E. M., & Condit, D. C. (2002). Base rates of malingering and symptom exaggeration. Journal of Clinical and Experimental Neuropsychology, 24,

30 Peter Boer, Bachelorthese juni Morey, L.C. (1991). Personality Assessment Inventory: Professional Manual. Psychological Assessment Resources, Odessa, FL. Sellbom, M., & Bagby, R.M. (2010). Detection of overreported psychopathology with the MMPI2 RF form validity scales. Psychological Assesment, 22, Starreveld, P. A. (Ed.). (2007). Verslaglegging van psychologisch onderzoek. Amsterdam: Boom. Steffan, J.S., & Morgan, R.D. (2008). Diagnostic accuracy of the MMPI2 Malingering Discriminant Function Index in the detection of malingering among inmates. Journal of Personality Assesment, 90, Steffan, J.S., Morgan, R.D., Lee, J., & Sellbom, M. (2010). A compartive analysis of MMPI2 malingering detection models among inmates. Psychological Assesment, 17, 185,196. Storm, J., & Graham, J.R. (2000). Detection of coached general malingering of the MMPI2. Psychological Assesment, 12, Sullivan, K., & King, J. (2010). Detecting faked psychopathology: A comparison of two test to detect malingered psychopathology using a simulation design. Psychiatry Research, 176, 7581.

De Effectiviteit van de Validiteitschalen van de MMPI-2 en MMPI-2-RF om het Veinzen

De Effectiviteit van de Validiteitschalen van de MMPI-2 en MMPI-2-RF om het Veinzen De Effectiviteit van de Validiteitschalen van de MMPI-2 en MMPI-2-RF om het Veinzen van een Stoornis te Detecteren bij Forensische en Arbeidsongeschiktheidsevaluaties Eindversie Annemiek Vial (6045650)

Nadere informatie

Overdrijven, nabootsen en simuleren bij persoonlijkheidsdiagnostiek

Overdrijven, nabootsen en simuleren bij persoonlijkheidsdiagnostiek Overdrijven, nabootsen en simuleren bij persoonlijkheidsdiagnostiek To aggravate, simulate and malinger in personality assessment Hans Adriaans Eerste begeleider: dhr. dr. W. Bloemers Tweede begeleider:

Nadere informatie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie MAJOR DEPRESSION INVENTORY (MDI) Bech, P., Rasmussen, N.A., Olsen, R., Noerholm, V., & Abildgaard, W. (2001). The sensitivity and specificity of the Major Depression Inventory, using the Present State

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel.

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel. FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel. INHOUD : 1. Enige statistische begrippen omtrent studies naar diagnostische middelen. 2. Diagnostische

Nadere informatie

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan

Nadere informatie

Overzicht Klinische lessen. Dominique Selviyan

Overzicht Klinische lessen. Dominique Selviyan Overzicht Klinische lessen Dominique Selviyan Voorwoord Geachte lezer, Dit is het overzicht van de studiestof voor Klinische Lessen. Het betreft een overzicht van de literatuur gegeven bij de hoorcolleges.

Nadere informatie

Spitzer quality of life index

Spitzer quality of life index Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use

Nadere informatie

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH) Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Differences in Personality Traits and Personality Structure between Groups of Eating Disorder

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands

Samenvatting Nederlands Samenvatting Nederlands 178 Samenvatting Mis het niet! Incomplete data kan waardevolle informatie bevatten In epidemiologisch onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van vragenlijsten om data te verzamelen.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

De Structured Inventory of Malingered Symptomatology (sims): Een update

De Structured Inventory of Malingered Symptomatology (sims): Een update Harald Merckelbach Marko Jelicic Alfons van Impelen Universiteit Maastricht, Faculteit der Psychologie en Neurowetenschappen, sectie Forensische Psychologie 170 Correspondentieadres: Prof. dr. H. Merckelbach

Nadere informatie

Dandachi-FitzGerald, B. (2017). Symptom validity in clinical assessments.

Dandachi-FitzGerald, B. (2017). Symptom validity in clinical assessments. Dandachi-FitzGerald, B. (2017). Symptom validity in clinical assessments. Het onderzoek beschreven in dit proefschrift richt zich op de validiteit van (neuro)psychologische onderzoeken van patiënten met

Nadere informatie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly DYSPHAGIA RISK ASSESSMENT FOR THE COMMUNITY-DWELLING ELDERLY (DRACE) Miura, H., Kariyasu, M., Yamasaki, K., & Arai, Y. (2007). Evaluation of chewing and swallowing disorders among frail community-dwelling

Nadere informatie

Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren

Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren amenvatting 123 amenvatting 125 Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren Vallen is één van de meest belangrijke oorzaken van letsel

Nadere informatie

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn. BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.

Nadere informatie

but no statistically significant differences

but no statistically significant differences but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt

Nadere informatie

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported

Nadere informatie

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30)

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30) November 2017 Review: 1. M. Post, B Dijcks 2. Eveline van Engelen Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens

Nadere informatie

Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F)

Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F) Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F) Lee KA, Hicks G, Nino-Murcia G. (1991) Validity and reliability of a scale to assess fatigue. Meetinstrument Visual Analogue Scale for Fatigue (parfois Lee Fatigue

Nadere informatie

Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c

Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1 Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c a Poli +, psychiatrie + verstandelijke beperking, Ir. Driessenstraat 94-G, 2312 KZ, Leiden b Cordaan, Postbus

Nadere informatie

hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 Om de herkenning van patiënten met depressieve stoornis in de eerste lijn te verbeteren wordt wel screening aanbevolen. Voorts worden pakketinterventies aanbevolen om de kwaliteit van zorg en de resultaten

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I. Pathologie Binnen de Testdiagnostiek

Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I. Pathologie Binnen de Testdiagnostiek Vergelijking MMPI-2 met 1 Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I Pathologie Binnen de Testdiagnostiek Comparison between MMPI-2 and MMPI-2-Restructured Form (RF) for Axis-I Pathology

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel.

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel. FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel. INHOUD : 1. Enige statistische begrippen omtrent studies naar diagnostische middelen. 2. Diagnostische

Nadere informatie

Medication management ability assessment: results from a performance based measure in older outpatients with schizophrenia.

Medication management ability assessment: results from a performance based measure in older outpatients with schizophrenia. Medication Management Ability Assessment (MMAA) Patterson TL, Lacro J, McKibbin CL, Moscona S, Hughs T, Jeste DV. (2002) Medication management ability assessment: results from a performance based measure

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

CHAPTER 8. Samenvatting

CHAPTER 8. Samenvatting CHAPTER 8 Samenvatting Samenvatting 8. Samenvatting Hoofdstuk 1 is een algemene introductie. Doel van dit proefschrift is om de kosten en effectiviteit van magnetische resonantie (MR) te evalueren indien

Nadere informatie

HTS Report STAXI-2. Vragenlijst over boosheid. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report STAXI-2. Vragenlijst over boosheid. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam STAXI-2 Vragenlijst over boosheid HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Zelfrapportage INLEIDING STAXI-2 2/9 Inleiding De STAXI-2 is een vragenlijst waarmee op basis van zelfrapportage diverse aspecten

Nadere informatie

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09 Samenvatting 21580_rietdijk F.indd 161 10-02-12 15:09 People at ultra high risk for psychosis Schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen hebben grote negatieve gevolgen voor het sociaal en psychisch

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn

Nadere informatie

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB)

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Zwakzinnigheid (DSM-IV-TR) Code Omschrijving IQ-range Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Xavier Moonen Orthopedagoog/GZ-Psycholoog Onderzoeker Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal

Nadere informatie

Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS)

Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS) Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS) Randolph C. (1998) Randolph, C., Tierney, M. C., Mohr, E., and Chase, T. N. 1998. "The Repeatable Battery for the Assessment of

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting INTRODUCTION Kinderen en jongeren met cerebrale parese (CP) kunnen vaak niet zo goed lopen, rennen of traplopen. Dat kan komen door spierzwakte. Spierzwakte wordt vaak gemeten als de kracht die kinderen

Nadere informatie

De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de

De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de Samenvatting De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de gezondheidsbeleving van bewoners en hulpverleners In de jaren die volgden op de vliegramp Bijlmermeer op 4 oktober 1992, ontstond

Nadere informatie

Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie

Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie Kinderen en jongvolwassenen met een fysieke beperking, zoals cerebrale parese (CP), ervaren vaak loopproblemen in het dagelijks leven. Veelgehoorde

Nadere informatie

Multidimensional Fatigue Inventory

Multidimensional Fatigue Inventory Multidimensional Fatigue Inventory (MFI) Smets E.M.A., Garssen B., Bonke B., Dehaes J.C.J.M. (1995) The Multidimensional Fatigue Inventory (MFI) Psychometric properties of an instrument to asses fatigue.

Nadere informatie

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD Schrik om het hart! Center of Research on Psychology in Somatic diseases Promotoren: Peter de Jonge, PhD Johan Denollet, PhD Dr. Annelieke Roest Anxiety and Depression In Coronary Heart Disease: Annelieke

Nadere informatie

HTS Report STAXI-2. Vragenlijst over boosheid. Simon Janzen ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report STAXI-2. Vragenlijst over boosheid. Simon Janzen ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam STAXI-2 Vragenlijst over boosheid HTS Report ID 255-237 Datum 16.11.2015 Zelfrapportage STAXI-2 Inleiding 2 / 11 INLEIDING De STAXI-2 is een vragenlijst waarmee op basis van zelfrapportage diverse aspecten

Nadere informatie

Triage Risk Screening Tool (TRST)

Triage Risk Screening Tool (TRST) Triage Risk Screening Tool (TRST) Meldon (2003) Meetinstrument Triage Risk Screening Tool Afkorting TRST Auteur Meldon Onderwerp Functionele, mentale, psychosociale beoordeling Doelstellingen Meten van

Nadere informatie

Deze test werd ontwikkeld en aangewend om het medicatiemanagement en de verschillende aspecten hiervan te evalueren in de ambulante zorg.

Deze test werd ontwikkeld en aangewend om het medicatiemanagement en de verschillende aspecten hiervan te evalueren in de ambulante zorg. Drug Regimen Unassisted Grading Scale (DRUGS) Edelberg HK, Shallenberger E, Wei JY (1999) Medication management capacity in highly functioning community living older adults: detection of early deficits.

Nadere informatie

LPFS SR NL. Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is:

LPFS SR NL. Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is: LPRS SR NL Pagina1 LPFS SR NL Naam/ID: Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is: niet waar Een beetje waar Vaak waar 1 Ik kan

Nadere informatie

De behandeling van paniekstoornis

De behandeling van paniekstoornis De behandeling van paniekstoornis Cognitieve gedragstherapie, SSRI of de combinatie van beide Najaarscongres VGCt 15 november 2013 Onderzoeksgroep: Franske J. van Apeldoorn, Wiljo J.P.J. van Hout, Peter

Nadere informatie

CRE-W. Instrument over creatief denken in organisaties. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport

CRE-W. Instrument over creatief denken in organisaties. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport CRE-W Instrument over creatief denken in organisaties HTS Report ID 5107-7038 Datum 18.07.2017 Basisrapport INLEIDING CRE-W 2/7 Inleiding De CRE-W is een vragenlijst die de mate van creatief denken van

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Mental Alternation Test (MAT)

Mental Alternation Test (MAT) Mental Alternation Test (MAT) Jones, B. N., Teng, E. L., Folstein, M. F., and Harrison, K. S. (1993). "A New Bedside Test of Cognition for Patients With HIV Infection." Meetinstrument Mental Alternation

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems. Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic

Nadere informatie

BRIEF. Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

BRIEF. Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum BRIEF Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen HTS Report ID 5107-7039 Datum 18.07.2017 Leerkrachtversie Informant: Liesbeth Bakker Leerkracht BRIEF Inleiding 2 / 10 INLEIDING De BRIEF is

Nadere informatie

FRENCHAY APHASIA SCREENING TEST (FAST)

FRENCHAY APHASIA SCREENING TEST (FAST) FRENCHAY APHASIA SCREENING TEST (FAST) Enderby P, Crow E (1996) Frenchay Aphasia Screening Test: validity and comparability. Disability and Rehabilitation 18 (5): 238-240. Afkorting Auteur Thema FAST Enderby

Nadere informatie

Drs. I. Visser, psychiater/neuropsycholoog Psyon

Drs. I. Visser, psychiater/neuropsycholoog Psyon Drs. I. Visser, psychiater/neuropsycholoog Psyon Stellingen Een neuropsychologisch onderzoek (NPO) is de gouden standaard bij het objectiveren van cognitieve klachten. Neuropsychologisch onderzoek kan

Nadere informatie

Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg

Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg aan de hand van de Montreal Cognitive Assessment (MoCA-D) Carolien J. W. H. Bruijnen, MSc Promovendus Vincent van Gogh cbruijnen@vvgi.nl www.nispa.nl

Nadere informatie

De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis

De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis Een empirische studie Treatment outcome in personality disordered forensic patients An empirical study ( with a summary

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd 1 Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Multidimensional Health Locus of Control Scales (MHLC) 1 juli 2011 Review: 1) I. Spelthann 2) Sandra Joeris Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen

Nadere informatie

Publiekssamenvatting PRISMO. - De eerste resultaten-

Publiekssamenvatting PRISMO. - De eerste resultaten- Publiekssamenvatting PRISMO - De eerste resultaten- Inleiding In maart 2005 is de WO groep van de Militaire GGZ gestart met een grootschalig longitudinaal prospectief onderzoek onder militairen die werden

Nadere informatie

6DPHQYDWWLQJ. De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval.

6DPHQYDWWLQJ. De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval. 6DPHQYDWWLQJ De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval. Van de ongeveer 1200 studenten die per jaar instromen, valt de helft binnen drie maanden af. Om een antwoord

Nadere informatie

GENERAL INTRODUCTION 185 SAMENVATTING SUMMARY IN DUTCH

GENERAL INTRODUCTION 185 SAMENVATTING SUMMARY IN DUTCH 184 CHAPTER 1 GENERAL INTRODUCTION 185 1 SAMENVATTING SUMMARY IN DUTCH 186 SAMENVATTING Het eerste hoofdstuk omvat de algemene introductie van dit proefschrift. In dit hoofdstuk wordt een beschrijving

Nadere informatie

gegeven met informatie over risico, complexiteit, duur, ernst en een doorverwijzingsadvies.

gegeven met informatie over risico, complexiteit, duur, ernst en een doorverwijzingsadvies. Geachte, Pearson start een onderzoek naar Innerview. Innerview is een beslissingsondersteunend instrument (BOI) voor doorverwijzing in de geestelijke gezondheidszorg en is uniek in zijn soort als het gaat

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke

Nadere informatie

BRIEF-A. Vragenlijst executieve functies voor volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

BRIEF-A. Vragenlijst executieve functies voor volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum BRIEF-A Vragenlijst executieve functies voor volwassenen HTS Report ID 5107-7038 Datum 18.07.2017 Informantenversie Informant: Liesbeth Bakker Vrouw BRIEF-A Inleiding 2 / 11 INLEIDING De BRIEF-A is een

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) De SMOKE studie Achtergrond Chronisch obstructief longlijden, ook wel Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) genoemd, word gezien als een wereldwijd gezondheidsprobleem. Ten gevolge van onder andere

Nadere informatie

Psychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden

Psychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden Psychologische behandeling van bipolaire patiënten Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden Omgaan met stessoren (1) Stressgevoeligheid Stress Generation theory The

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

DOELGROEP De WSD werd gevalideerd bij patiënten met een beroerte (Westergren et al. 1999).

DOELGROEP De WSD werd gevalideerd bij patiënten met een beroerte (Westergren et al. 1999). WESTERGREN S SCREENING FOR DYSPHAGIA (WSD) Westergren, A., Hallberg, I.R., & Ohlsson, O. (1999). Nursing assessment of Dysphagia among patients with stroke. Scandinavian journal of Caring Sciences, 13,

Nadere informatie

De invloed van LVB en PTSS op behandelresultaten. Birgit Seelen-de Lang (GZ psycholoog) Berry Penterman (Psychiater) GGZ Oost Brabant, FACT

De invloed van LVB en PTSS op behandelresultaten. Birgit Seelen-de Lang (GZ psycholoog) Berry Penterman (Psychiater) GGZ Oost Brabant, FACT De invloed van LVB en PTSS op behandelresultaten Birgit Seelen-de Lang (GZ psycholoog) Berry Penterman (Psychiater) GGZ Oost Brabant, FACT 19 juni 2019 Vignet 33 jarige man, boerenzoon. Sinds 2010 bekend

Nadere informatie

Psychofysiologische begeleiding zinvol bij SOLK. (Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijk Klachten)

Psychofysiologische begeleiding zinvol bij SOLK. (Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijk Klachten) Psychofysiologische begeleiding zinvol bij SOLK. (Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijk Klachten) Eveline Kempenaar Algemene Leden Vergadering VDV november 2012 In het nieuws! 1 Definitie SOLK Lichamelijke

Nadere informatie

Ervaren tevredenheid over de geboorte

Ervaren tevredenheid over de geboorte Ervaren tevredenheid over de geboorte een meetinstrument voor moeders na de bevalling Introductie Inzicht krijgen in moeders ervaringen over de geboorte van haar kind kan worden gerealiseerd door gebruik

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

1 2 3 4 5 Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het nooit zelden soms meestal altijd

1 2 3 4 5 Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het Ik vermijd het nooit zelden soms meestal altijd MI 1 Naam:... Datum:... Hieronder vindt U een lijst met situaties en activiteiten. Het is de bedoeling dat U aangeeft in hoeverre U die vermijdt, omdat U zich er onplezierig of angstig voelt. Geef de mate

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43,

Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43, SESSING SCALE Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43, 37-40. Meetinstrument Sessing scale Afkorting - Auteur

Nadere informatie

Onbezorgdvliegen SVL- vragenlijst

Onbezorgdvliegen SVL- vragenlijst Onbezorgdvliegen SVL- vragenlijst Om uw deelname zo goed mogelijk voor te bereiden en uw kans op een succesvolle deelname te vergroten vinden wij het belangrijk om te weten of u iets heeft meegemaakt dat

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

Dader claimt amnesie voor het delict

Dader claimt amnesie voor het delict Dader claimt amnesie voor het delict AMNESIA Dissociatieve amnesie extreme emoties fout in retrieval proces Organische amnesie neurologisch defect alcohol blackout fout in opslag Geveinsde amnesie strafmindering

Nadere informatie

Wetenschappelijk onderzoek bij lage rugpijn: wat en hoe moeten we meten?

Wetenschappelijk onderzoek bij lage rugpijn: wat en hoe moeten we meten? Samenvatting 403 Wetenschappelijk onderzoek bij lage rugpijn: wat en hoe moeten we meten? Lage rugpijn (LRP) is wereldwijd de meest voorkomende oorzaak van beperkingen. Dit blijkt uit studies naar ziektelast

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

BURNOUT ASSESSMENT TOOL

BURNOUT ASSESSMENT TOOL BURNOUT ASSESSMENT TOOL Wat is de BAT? De eigenschappen en sterktes van de nieuwe meting Woensdag 20 maart 2019 Inhoud 1- Hoe betrouwbaar & valide is de BAT? 2- Hoe gebruik je de BAT? 3- Hoeveel werkenden

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie