bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder vastgesteld

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder vastgesteld"

Transcriptie

1 bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder vastgesteld

2

3 bestemmingsplan Bijlagen bij toelichting Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder vastgesteld

4 bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder Inhoudsopgave Bijlagen bij toelichting 5 Bijlage 1 Startovereenkomst Noordrand GO 7 Bijlage 2 Inrichtingsschets 17 Bijlage 3 Advies Natuurwaarden Blok de Wit 21 Bijlage 4 Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium 77 Bijlage 5 Onderzoek Natura Bijlage 6 Kades 183 3

5 bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder 4

6 bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder Bijlagen bij toelichting 5

7 bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder 6

8 bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder Bijlage 1 Startovereenkomst Noordrand GO 7

9

10 gemeente Goeree-Overfla[<kee P'i',r'r"j Horr,lNo :'Natuurmonumenten Ondergetekenden STARTOVEREENKOMST I ntegrale gebiedsontwikkeling Noordrand Goeree-Overflakkee 1. De gemeente Goeree-Overflakkee, vertegenwoordigd door de heer D.A. Markwat, wethouder, handelend ter uitvoering van het besluit van de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders d.d. 23 februari 2016, hierna te noemen "gemeente"; 2. De provincie Zuid-Holland, krachtens besluit van de Commissaris van de Koning d.d....rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.F. Weber, hierna te noemen "provincie": 3. Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten, vertegenwoordigd door mevrouw M. Bruggink, regiodirecteur Zuid-Holland en Zeeland, h ierna te noemen " Natu u rmon u menten" ; 4. Stichting Het Wereld Natuur Fonds Nederland, vertegenwoordigd door de heer J.A. van de Gronden, algemeen directeur, hierna te noemen "Wereld Natuur Fonds". Hierna gezamenlijk te noemen: "de partners" Inleiding Het project lntegrale gebiedsontwikkeling Noordrand Goeree-Overflakkee (hierna te noemen "Noordrand GO") is een gezamenlijk project van de gemeente, de provincie, Natuurmonumenten en het Wereld Natuur Fonds. Noordrand GO vindt plaats op de zuidoever van het Haringvliet, net ten oosten van de Haringvlietsluizen tot aan Middelharnis (bijlage 1, kaart van het gebied). Doel van de overeenkomst ln het kader van de integrale gebiedsontwikkeling Noordrand GO willen de partners afspraken vastleggen in een startovereenkomst. ln de startovereenkomst Noordrand GO worden de ambities en afspraken over realisatie van die ambities tussen partners vastgelegd. 1

11 Na het tekenen van de startovereenkomst zullen meerdere uitvoeringsovereenkomsten worden opgesteld, waarin nadere afspraken worden uitgewerkt ten aanzien van de daadwerkelijke investeringen in de realisatie van het project, voor zover de startovereenkomst daar niet in voorziet. DE PARTNERS VERKLAREN HET VOLGENDE TE ZIJN OVEREENGEKOMEN: Artikel 1. De gezamenlijke ambitie: natuur en economie versterken elkaar in Noordrand GO De partners hebben gezamenlijk de ambitie om de Noordrand van Goeree-Overflakkee duurzaam en integraal te ontwikkelen. Binnen het project zijn vier sporen te benoemen, die hierna verder worden uitgewerkt. 1.1 Ontwikkeling woonconcept met natuur Eerste Bekading, Middelharnis 1.2 Natuurontwikkeling, recreatie en wind Zuiderdiep- en HalspolderlZuiderdiep/Scheelhoek 1.3 Recreatief netwerk Noordrand GO 1.4 Agrarische structuurversterking Noordrand GO. 1.1 Ontwikkeling woonconcept met natuur Eerste Bekading, Middelharnis Het introduceren van een bijzonder woonmilieu op Goeree-Overflakkee in de Eerste Bekading te Middelharnis. lngezet wordt op het bouwen van woningen op een terp aan de dijk van het Haringvliet, waarbij de rest van de Eerste Bekading als natuul wordt ontwikkeld, aansluitend aan het door het waterschap Hollandse Delta, hierna te noemen "waterschap", aan te leggen zoetwaterkanaal, compenserende maatregelen kierbesluit Haringvliet (CMK) en de drinkwaterleiding van Evides. De aan te leggen natuur sluit aan en is vergelijkbaar met de buitendijkse natuur aan het Haringvliet. Deze natuurontwikkeling zal voor publiek toegankelijk zijn en maakt onderdeel uit van en wordt gefinancierd uit de won in g bouwontwikkel i ng. Stappen: a) Op verzoek van partners heeft het waterschap toegezegd over te zullen gaan tot het aanleggen van een zoetwaterkanaal volgens een zuidelijk tracé, waardoor voldoende ruimte overblijft voor het realiseren van het gewenste woonconcept. b) Partners maken na de aanbesteding medio april van het zoetwaterkanaal door het waterschap, onderling en met het waterschap, nadere afspraken over: - De noordelijke oever van het kanaal ontspannen en getntegreerd uit te laten voeren; - Geen drainage aan te laten brengen; - De uitkomende grond uit het kanaal af te laten voeren naar een terp aan de Haringvlietdijk ten behoeve van de woningbouwontwikkeling; - De kosten en kostenverdeling voor herstel voor het in depot zetten van de uit het zoetwaterkanaal vrij komende gronden in de Eerste Bekading. Bij het eventueel niet kunnen uitvoeren van het woonconcept zal sprake zijn van waardevermindering van de grond en het maken van herstelkosten voor het weer conventioneel moeten aanleggen van de noordelijke oever van het kanaal, het aanbrengen van drainage en het verwijderen van de terp, dan wel het nemen van het verlies van het niet venruijderen van de terp en het aanbrengen van gebiedsontsluiting. c) Partners werken een plan, inclusief business case, uit om tot realisatie van het woonconcept, inclusief natuur, te komen, als onderdeel van de uitvoeringsovereenkomst. Voorbereiden van de uitvoeringsovereenkomst op basis van een door de gemeente aan te leveren startnotítie februari/maart2016. d) De van particulieren benodigde gronden worden aangekocht, dan wel geruild tegen beschikbare voormalige BBl-gronden buiten de Eerste Bekading, wanneer dit voor 2

12 de ontwikkeling van het project door de partners gewenst en noodzakelijk wordt geacht. e) Gemeente en provincie spannen zich in om de ontwikkeling planologisch mogelijk te maken. 0 Uitwerking uitvoeringsovereenkomst Ontwikkeling woonconcept Eerste Bekading is afhankelijk van uitkomst overleg met het waterschap in april, waardoor naat verwachting medio mei gestart kan worden met de meervoudige onderhandse selectie van een ontwikkelaar. g) De gemeente verplicht zich, conform daarover met de provincie gemaakte afspraken, eventueel resterende opbrengsten in te zetten in de ontwikkeling van het gebied Noordrand GO (zie bijlage 2). 1.2 Natuurontwikkeling, recreatie en wind Zuiderdiep- en Halspolder/Zu iderd iep/scheel hoek ln dit gebied wordt het bestaande natuurgebied Scheelhoek en Zuiderdiep robuuster gemaakt door realisatie van nieuwe en beleefbare natuur in Blok de Wit in de Zuiderdieppolder (zie kaart), om zodoende een brak/zout intergetijdengebied met hoge natuunvaarden en recreatiemogelijkheden te realiseren. Een gebied dat incidenteel met braklzout water overstroomt en bestaat uit slikken, schorren, gorzen en natuurlijk open water. Belangrijk voor onder andere steltlopers en een paai- en opgroeigebied voor trekvissen. Een gebied dat een impuls zal geven aan de verdere recreatieve en economische ontwikkeling van Goeree-Overflakkee door het realiseren van recreatieve voorzieningen in het gebied zelf en in aansluiting op bestaande en nog te ontwikkelen voorzieningen op Goeree-Overflakkee en daarbuiten. ln dit gebied wordt daarnaast invulling gegeven aan de doelstelling tot het realiseren van 78 MW aan windenergie, vastgelegd in de overeenkomst van 30 oktober 2014 tussen gemeente en provincie (bijlage 3), binnen de grenzen van de windlocatie Noordrand uit zowel de gemeentelijke als de provinciale structuurvisie. Stappen: a) Blok de Wit wordt door de gemeente zo spoedig mogelijk na ondertekening van deze overeenkomst, doch uiterlijk 1 januari 2017, doorverkocht aan Natuurmonumenten ten behoeve van de aanleg van beleefbare natuur, onder voorbehoud van het bereiken van overeenstemming tussen provincie en gemeente over de verkoop van de voormalige BBL-gronden aan de gemeente. De aankoop vindt plaats tegen de op dit moment bekend zijnde getaxeerde waarde voor de gronden en de getaxeerde waarde van de panden, na hertaxatie, en wordt gefinancierd uit het Droomfondsproject, aan te vullen met andere investeringsmiddelen die beschikbaar zijn voor Noordrand GO (zie artikel 4). Blok de Wit zal, na overdracht van de grond door de gemeente aan Natuurmonumenten, beschikbaar zijn voor het plaatsen van maximaal 5 windturbines aan de zuidgrens van het perceel, grenzend aan de Zuiderdiepweg, voor zovet passend binnen de daarop van toepassing zijnde (natuur- )wetgeving als gevolg van de reeds aanwezige natuurgebieden, vallend binnen Natura2000. Bij de overdracht van de gronden van gemeente naar Natuurmonumenten zal de mogelijkheid van plaatsing van deze windturbines privaatrechtelijk worden vastgelegd, waarbij tevens zal worden vastgelegd dat de inkomsten uit de plaatsing van de windturbines ter beschikking van de gemeente komen. De gemeente verplicht zich, conform daarover met de provincie gemaakte afspraken, deze inkomsten in te zetten in de ontwikkeling van het gebied Noordrand GO (zie bijlage 2). b) Gemeente faciliteert binnen de wettelijke kaders (o.a. afsluiten anterieure overeenkomst, kosten beoogd eigenaar Natuurmonumenten) een in 2016 te starten aparte bestemmingsplanwijziging voor het realiseren van natuur met recreatief medegebruik in Blok de Wit. 3

13 c) Natuurmonumenten bespreekt met partners Noordrand GO inrichtingsvoorstellen voor deze gronden in samenhang met Scheelhoek en Zuiderdiep, op basis van daarover eerder tussen gemeente, Natuurmonumenten en agrariërs in het gebied gemaakte afspraken, die in een aparte overeenkomst (samenwerkingsovereenkomst Zuiderdiep- en Halspolder, bijlage 4) tussen deze partijen zullen worden vastgelegd. d) Natuurmonumenten draagt de kosten voor de natuurinrichting van Blok de Wit. De gemeente draagt zorg voor de aanleg van de recreatieve infrastructuur van Noordrand GO, inclusief Blok de Wit. e) Natuurmonumenten wordt eigenaar en beheerder van de nieuwe natuur in Blok de wit. 1.3 Recreatief netwerk Noordrand GO Beleefbaar en toegankelijk maken van Noordrand GO voor extensieve recreatie (wandelen, fietsen, kanoen, natuurbeleving), in aansluiting op de bredere omgeving, Stappen: a) Gemeente werkt samen met de partners uiterlijk in april 2016 een recreatieve routekaart inclusief investeringsplanning uit voor Noordrand GO en zorgt voor samenhang tussen en met recreatieve ontwikkelingen in Scheelhoek/Zuiderdiep, Eerste Bekading en andere gebieden langs het Haringvliet. b) Partners faciliteren initiatiefnemers die willen aansluiten op het recreatief netwerk (bijvoorbeeld aanbieders van varen met fluisterboten, initiatieven vanuit Droomfondsproject Hari ngvl iet). c) Gemeente heeft een inspanningsverplichting tot het aanleggen van de recreatieve infrastructuur in Noordrand GO, aanvullend op wat door anderen wordt bekostigd (zie voorbeelden onder b). Openstelling natuur, bestaand en nieuw aan te leggen, is afhankelijk van de aanleg van de recreatieve infrastructuur daarin. Na aanleg daarvan zal onmiddellijke openstelling van de nieuwe natuur in Blok de Wit en de wandelroutes in de Scheelhoek plaatsvinden. d) Gemeente maakt daar waar nodig en mogelijk vanuit de regie over de voormalige BBL-gronden, afspraken met de uiteindelijke eigenaren van deze gronden over het gebruiksrecht en recht van overpad voor het borgen van de toegankelijkheid van recreatieve routes. 1.4 Agrarische structuurversterking Noordrand GO Binnen Noordrand GO bij verkoop van voormalige BBL-gronden komen tot agrarische structu u rversterking. ln relatie tot de genoemde sporen 1.1, 1.2 en 1.3 Noordrand GO neemt de gemeente op basis van de brief van de provincie van 18 mei 2015 (bijlage 2) regie ten aanzien van de bij de provincie in eigendom zijnde voormalige BBL-gronden op Goeree-Overflakkee, waaronder die in de Noordrand GO. De provincie verkoopt deze gronden aan de gemeente en de afspraken daarover worden vastgelegd in een afzonderlijke overeenkomst tussen provincie en gemeente. Stappen: a) Provincie en gemeente maken in een onderling af te sluiten overeenkomst afspraken over de verkoop van de voormalige BBl-gronden aan de gemeente. b) Gemeente maakt voor de gronden als bedoeld onder a per te onderscheiden deelgebied een grondplan voor doorlevering van de gronden. c) ln de grondplannen wordt rekening gehouden met de ambities en afspraken inzake Noordrand GO, zoals venruoord in deze overeenkomst. 4

14 Artikel2. Proces Het proces bestaat uit de volgende stappen: 1.1. Tekenen samenwerkingsovereenkomst Zuiderdiep- en Halspolder door gemeente, Natuurmonumenten en boeren (zie artikel 1.2, sub c), tekenen startovereenkomst Noordrand GO door partners, en maken afspraken met waterschap over aanleg kanaal en terp woonconcept Eerste Bekading Uitwerking uitvoeringsplannen: a. Ontwikkeling woonconcept met natuur Eerste Bekading b. Natuurontwikkeling Blok de Wit, inclusief recreatief medegebruik Scheelhoek en Zuiderdiep c. Recreatieve infrastructuur Noordrand GO 1.3 Opstellen uitvoeringsovereenkomst(en) punten uit stap 1.2. Aan het einde van stap 1.3 wordt door de partners een beslissing genomen over verdere investeringen in de realisatiefase. De uitvoeringsplannen worden zo veel als mogelijk gelijktijdig en in samenhang beoordeeld. Planning Noordrand GO Stap 1.1. Deze overeenkomst getekend Maken afspraken met waterschap Stap 1.2. Uitwerken uitvoeringsplannen. Gereed Stap 1.3. Uitvoeringsovereenkomst(en) getekend, uiterlijk maart april juni december Artikel 3. De organisatie De organisatie van het project bestaat uit een stuurgroep en een projectteam De stuurgroep. De stuurgroep bestaat uit één bestuurlijke vertegenwoordiger van Natuurmonumenten, Wereld Natuur Fonds en provincie.. De gemeente is in de stuurgroep vertegenwoordigd door de wethouders EZ en RO, waarbij de wethouder RO optreedt als voorzitter van de stuurgroep. o De stuurgroep is opdrachtgever van het projectteam.. De stuurgroep geeft uitwerking, richting en vaart aan het project en zorgt actief voor bestuurlijk d raagvlak.. De stuurgroep bereidt op basis van unanimiteit een voorstel voor een uitvoeringsplan voor en legt dit ter besluitvorming voor aan de besturen van de partners.. De stuurgroep stelt het op te stellen gezamenlijk communicatieplan vast. a a o a Het projectteam Het ambtelijk projectteam, waarin elk van de partners is vertegenwoordigd, draagt zorg voor het dagelijks management en de voorbereiding en uitvoering van het project. De voorzitter van de stuurgroep is als linking pin tevens voorzitter van het projectteam. De gemeente levert de secretaris voor het projectteam, die tevens secretaris van de stuurgroep en projectleider is. Terugkoppeling aan de stuurgroep vindt tenminste ieder half jaar plaats. Het projectteam heeft de volgende hoofdtaken: o Bewaken van de samenhang, ambitie en kwaliteit van de (deel)plannen en de voortgang van het project; o Afstemming met andere projecten, gebiedspartíjen en initiatiefnemers in Noordrand GO: 5

15 o Afstemming met de windopgave; Voorbereiden opstellen uitvoeringsplan en uitwerken deelprojecten;. lnspanning plegen voor het werven van en afspraken maken met co-financiers, marktpartijen en subsidieverstrekkers, inclusief het indienen van projectvoorstellen en subsidieaanvragen.. Voorbereiden uitvoering Noordrand GO in inhoudelijke, organisatorische en financiële zin;. Zorgdragen voor de ontwikkeling en uitvoering van een gezamenlijk communicatieplan. Artikel 4. Kosten, inzet en financiering Ten aanzien van de inzet en financiering worden proceskosten, voorbereidingskosten, mogelijke herstelkosten en investeringskosten onderscheiden. Kosten projectorganisatie De partners investeren voor eigen rekening en risico in het beschikbaar stellen van capaciteit voor de projectorganisatie. De kosten van de stuurgroep en het projectteam worden dus gedragen door de partners zelf. De gemeente draagt zorg voor de coördinatie van de uitvoer van het project. Proces en voorbereidingskosten De gemeente verstrekt opdracht voor proces- en voorbereidingskosten. Dit gebeurt telkens in overleg met het projectteam en nadat dekking van de uitgaven onderling is geregeld. Kosten aanleg woonterp en mogelijke herstelkosten De kosten en kostenverdeling voor herstel zijn ondenrverp van nader overleg tussen partners, na afronding van de onderhandelingen met het waterschap over een vergoeding voor het in depot zetten van de uit het zoetwaterkanaal vrij komende gronden in de Eerste Bekading. Met het tekenen van deze startovereenkomst worden er nog geen verplichtingen aangegaan ten aanzien van deze kosten. Investeringskosten Partners investeren allemaal in de realisatie van de gebiedsontwikkeling. Bij de ondertekening van deze overeenkomst worden de volgende bijdragen toegezegd: De provincie heeft in het Uitvoeringsprogramma Groen maximaal 1,5 mln. gereserveerd voor de integrale gebiedsontwikkeling Noordrand Goeree- Overflakkee, (zie artikel 1, spoor 1 tot en met 4). Natuurmonumenten neemt inrichting (ad 0,5 mln.) en beheer (ad 0,5 mln.) van de te ontwikkelen natuur in Blok de Wit en het beheer van de wandelroutes in Scheelhoek voor haar rekening. De gemeente zet, conform de inhoud van de brief van de provincie d.d.18 mei 2015 (bijlage 2) de netto revenuen uit wind in de windlocatie Noordrand (Zuiderdiep- en Halspolder) vanuit de voormalige BBl-gronden, evenals de meenruaarde uit de verkoop van grond voor bijzonder wonen in de Eerste Bekading, in voor de recreatieve infrastructuur in de gebiedsontwikkeling Noordrand. Daaronder vallen routestructuur in Blok de Wit, fietspad Haringvlietdijk tussen Haven van Middelharnis en Scheelhoek, trekpontje Zuiderdiep, fietsverbinding Westplaat Middelharnis naar fietspad Haringvlietdijk, inclusief brug over de Oude Haven, wandelroutes langs Oude Haven en door Scheelhoek, bevaarbaar Zuiderdiep. Daarnaast is vanuit regulier onderhoudsbudget ,-- gereserveerd voor het renoveren van de oude binnenhaven van Stellendam, van waaruit het Zuiderdiep toegankelijk wordt gemaakt voor fluisterboten en kano's. Eventueel resterende opbrengsten worden ingezet voor 6

16 Ondertekend in viervoud op 17 maart2016, Scheelhoek, Stellendam. Namens de partners, <*- Gemeente Goeree-Overflakkee Provincie Zuid-Holland I Vereniging Natuurmonumenten ) Wereld Natuur Fonds 8

17 het realiseren van overige of aanvullende ambities binnen de gebiedsontwikkeling, in onderling overleg tussen partners te bepalen. Het Wereld Natuur Fonds stelt 1 mln. beschikbaar voor aankoop van Blok de wit. Aankoop Blok de Wit, inclusief gebouwen, door Natuurmonumenten wordt mede gefinancierd met een bijdrage van 4 mln. uit het Droomfondsproject Haringvliet. Artikel 5. Communicatie ln stap 1.2 wordt een gezamenlijk communicatieplan opgesteld door de communicatiemedewerkers van de partners. Hierin worden o.a. afspraken gemaakt over de centrale boodschap, doelgroepen, logogebruik, woordvoering, rollen en verantwoordelijkheden van de partners. Artikel 6. Recht Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. - Alle geschillen welke mochten ontstaan naar aanleiding van deze overeenkomst dan wel overeenkomsten die daarvan het gevolg zijn, zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter; - Er is sprake van een geschil zodra één van de partners dit schriftelijk aan de andere partners meldt. Partners dienen hierop in overleg met elkaar te treden ten einde te bezien of in der minne een oplossing voor dit geschil kan worden gevonden; - Met de in deze overeenkomst neergelegde afspraken beogen partners elkaar te binden aan de overeengekomen ambitie en de inzet van capaciteit en middelen voor het uitvoeren van stap 1.1 tot en met 1.3. Artikel 7. Looptijd en inwerkingtreding Deze overeenkomst loopt van datum ondertekening tot de datum van ondertekening van de uitvoeringsovereenkomst(en) en betreft stap 1.1 tot en met 1.3 van het project, zoals benoemd in artikel 2. Voor het overige loopt de overeenkomst tot en met 31 december Juni 2018 zal evaluatie tussen partners plaatsvinden en zullen zo nodig nieuwe afspraken worden gemaakt over de einddatum van de looptijd. Wijzigingen of aanvullingen op deze overeenkomst zullen tussen partners alleen gelden inzien zij in schriftelijke, door partners ondertekende vorm, op basis van unanimiteit aan deze overeenkomst worden toegevoegd. 7

18 bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder Bijlage 2 Inrichtingsschets 17

19

20 SL-8 SL-8 West West Kade zuid-1 Kade zuid SL-2 SL-2 SL-1 SL-1 SL-3 SL Kade Zuid-2 Kade Zuid SL-4 SL-4 SL-5 SL SL-6 SL SL-7 SL Kade zuid-4 Kade zuid Oost-1 Oost-1 2b Kade Zuid-3 Kade Zuid Oost-2 Oost Hoogte ontwerp Hoogte ontwerp Afstand ontwerp Afstand ontwerp Hoogte bestaand Hoogte bestaand Afstand bestaand DWARSPROFIEL SL-1 Schaal 1: Afstand bestaand DWARSPROFIEL SL-6 Schaal 1: Hoogte ontwerp Hoogte ontwerp Afstand ontwerp Afstand ontwerp Hoogte bestaand Hoogte bestaand Afstand bestaand Afstand bestaand DWARSPROFIEL SL-2 Schaal 1:500 DWARSPROFIEL SL-7 Schaal 1: Hoogte ontwerp Hoogte ontwerp Hoogte ontwerp Afstand ontwerp Hoogte bestaand Afstand ontwerp Hoogte bestaand Afstand ontwerp Hoogte bestaand Maten in meters, tenzij anders vermeld Diameters in millimeters, tenzij anders vermeld Hoogtematen in meters t.o.v. N.A.P., tenzij anders vermeld Ligging bestaande kabels en leidingen ter indicatie ingetekend D D. van Wingerden Aanpassing insteek kreek west en fietspad kade zuid Afstand bestaand DWARSPROFIEL SL-3 Schaal 1: Afstand bestaand DWARSPROFIEL SL-5 Schaal 1: Afstand bestaand DWARSPROFIEL SL-8 Schaal 1: C D. van Wingerden Aanpassing ontwerp B D. van Wingerden Aanpassing ontwerp A D. van Wingerden Aanpassing ontwerp Wijz. Datum Get. Omschrijving: Project: Blok de Wit Besteknummer: Opdrachtgever: Natuurmonumenten Hoogte ontwerp Omschrijving: Referentieontwerp Gec. (projectleider) Gec. (controleur) Afstand ontwerp Projectnummer: A00 Formaat: A0 Hoogte bestaand Afstand bestaand Landschap en natuur Projectleider: Auteur: Fase: T. Denayere R.J.R. Koppers Schaal: Status: Datum: 1 : 2000 CONCEPT DWARSPROFIEL SL-4 Schaal 1:500 Prins Mauritsstraat 17, 4141 JC Leerdam Postbus 75, 4140 AB Leerdam T W Logo opdrachtgever: Blad: 1 van 1 bladen Nummer: Wijz: A D A00-3D-concept_ dwg

21 bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder 20

22 bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder Bijlage 3 Advies Natuurwaarden Blok de Wit 21

23

24 Advies Natuurwaarden Blok de Wit

25

26 Advies Natuurwaarden Blok de Wit Inhoud Rapport en bijlagen 4 april 2017 Projectnummer

27

28 I n h o u d s o p g a v e 1 I n l e i d i n g 5 2 P l a n g e b i e d e n v o o r g e n o m e n p l a n n e n Ligging Huidige situatie Voorgenomen plannen 9 3 N a t u u r g e b i e d e n - W e t n a t u u r b e s c h e r m i n g Algemeen Natura 2000-gebied Haringvliet en het plangebied Vogelgegevens Toetsing Aanlegfase Gebruiksfase Conclusie Aanlegfase Gebruiksfase 21 4 N a t u u r n e t w e r k N e d e r l a n d Algemeen Natuurnetwerk Nederland in Zuid-Holland Natuurnetwerk Nederland en het plangebied Toetsing Conclusie 26 5 S o o r t e n b e s c h e r m i n g Vaatplanten Zoogdieren - vleermuizen Zoogdieren - overige Vogels Amfibieën Reptielen Vissen Dagvlinders, libellen en overige ongewervelden 34 6 C o n c l u s i e e n c o n s e q u e n t i e s Beschermde gebieden Beschermde soorten Uitvoerbaarheid 36 7 B r o n n e n Veldbezoek 39 4 april 2017

29 7.2 Media Literatuur 40 B i j l a g e n

30 1 I n l e i d i n g Natuurmonumenten heeft het voornemen om het akkergebied Blok de Wit ten oosten van Stellendam om te vormen tot een natuurgebied met getijdennatuur. Daarnaast zijn de Gemeente Goeree-Overflakkee en Natuurmonumenten voornemens enkele recreatieve componenten te realiseren ten noorden van Blok de Wit. Om deze ontwikkelingen mogelijk te maken, dient een bestemmingsplanprocedure te worden gevoerd. In dit kader is het conform artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) noodzakelijk een onderzoek uit te voeren naar effecten op de natuurwaarden (soorten bescherming en gebiedsbescherming). AANLEIDING Het Advies Natuurwaarden behandelt de ecologische beoordeling van de bovengenoemde activiteit. De effecten op natuurwaarden worden beoordeeld in relatie tot de Wet natuurbescherming (Wnb) 1 met de daaraan gekoppelde provinciale verordening en het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid. DOEL VAN HET ADVIES De ligging van het plangebied wordt weergegeven in onderstaand figuur (figuur 1). PLANGEBIED F i g u u r 1. L u c h t f o t o m e t l i g g i n g p l a n g e b i e d ( r o o d ) (br o n k a a r t o n- d e r g r o n d : G o o g l e e a r t h ). 1 De Wet natuurbescherming is op 1 januari 2017 in werking getreden en betreft zowel soortenbescherming als bescherming van (Europese) natuurgebieden. 4 april

31 OPZET VAN HET RAPPORT Het rapport bestaat uit de volgende onderdelen: - beschrijving van het plangebied en de voorgenomen plannen; - beschrijving van de effecten op beschermde natuurgebieden in het kader van de Wnb (Voortoets); - beschrijving van de effecten op provinciaal beschermde natuurgebieden; - beschrijving van de effecten op, in het kader van de Wnb, beschermde planten- en diersoorten; - conclusies en consequenties. INFORMATIE De beschrijving van de relevante te beschermen natuurwaarden is gebaseerd op: - bestaande bronnen zoals databanken (Quickscanhulp, verspreidingsatlassen, waarnemingsoverzichten, rapporten en websites; - verkennend veldbezoek waarbij vooral is gekeken naar kritische en/of beschermde soorten, zowel wat betreft aanwezigheid van als potenties voor deze soorten. - soortgericht muizenonderzoek: noordse woelmuis en waterspitsmuis (Melis 2016) BEOORDELING Op basis van de bekende gegevens en het veldbezoek zijn de mogelijke effecten als gevolg van de toekomstige ontwikkelingen bepaald. Daarnaast zijn (de effecten van) deze ontwikkelingen beoordeeld in het kader van de Wnb. Het is mogelijk dat het onderzoek aantoont dat aanvullend onderzoek noodzakelijk is. BEVINDINGEN Tot slot worden in het hoofdstuk Conclusie en consequenties de bevindingen van het onderzoek kort weergegeven Advies Natuurwaarden Blok de Wit - 4 april 2017

32 2 P l a n g e b i e d e n v o o r g e n o m e n p l a n n e n 2.1 L i g g i n g Het bestemmingsplangebied Blok de Wit bestaat voor een groot deel uit een akkergebied ten oosten van Stellendam op Goeree-Overflakkee. Het akkergebied ligt ten zuiden van het Zuiderdiep en wordt aan de oostzijde begrensd door de Heuvelweg en aan de zuidzijde door de Zuiderdiepweg en de Scharrezeeweg. De boerderij op de kruising van de Heuvelweg en de Zuiderdiepweg maakt geen onderdeel uit van het onderzoeksgebied. Behalve het akkergebied behoort ook de dijk ten noorden van het Zuiderdiep tot het plangebied. De ligging en begrenzing van het plangebied wordt weergegeven in figuur H u i d i g e s i t u a t i e De gronden ten zuiden van het Zuiderdiep zijn in gebruik voor akkerbouw. Tussen de akkers lopen smalle kavelsloten van noord naar zuid. Aan de zuidzijde van de akkers is een droge greppel aanwezig langs de Zuiderdiepweg en de Scharrezeeweg. Aan de noordzijde van het plangebied ligt tussen de akkers en de kade langs het Zuiderdiep, een bredere watergang. De dijk ten noorden van het Zuiderdiep is bedekt met asfalt. Aan de voet van de dijk is langs het Zuiderdiep grasland aanwezig. In het plangebied is geen bebouwing aanwezig. Op wat struiken na ontbreekt ook opgaande begroeiing in het plangebied. F o t o 1. A k k e r b o u w geb i e d m e t k a v e l s l o o t 4 april

33 F o t o 2. H e u v e l w e g a a n o o s t r a n d p l a n g e b i e d F o t o 3. K a d e l a n g s h e t Z u i d e r d i e p a a n n o o r d z i j d e p l a n g e b i e d F o t o 4. D i j k t u s s e n het H a r i n g v l i e t e n Z u i d e r d i e p Advies Natuurwaarden Blok de Wit - 4 april 2017

34 2.3 V o o r g e n o m e n p l a n nen Natuurmonumenten is voornemens om het plangebied om te vormen tot een natuurgebied, waarin getijdenatuur wordt gecreëerd met kreken, slikken en schorren. Het plan vormt onderdeel van een groter plan voor natuurontwikkeling langs het Haringvliet in het kader van het besluit om de Haringvlietsluizen in 2018 op een kier te zetten, zodat er weer een geleidelijke overgang ontstaat tussen zoet en zout water in het Haringvliet en er weer vissen heen en weer kunnen trekken tussen de Noordzee en de rivieren via het Haringvliet. Bij de uitvoering van de plannen zal de kade langs het Zuiderdiep vergraven worden, zodat water via aan te leggen kreken het plangebied in kan stromen. Ten behoeve van de natuurontwikkeling zal ook het huidige akkerland vergraven worden. Om het achterland te beschermen tegen overstromingen dient een nieuwe kade aangelegd te worden langs de oost- en zuidrand van het plangebied. Verder zal een fietspad met een vlonderbrug aangelegd worden in het nieuwe natuurgebied. De dijk langs het Haringvliet zal worden opengesteld voor fietsverkeer. Ter hoogte van het gemaal wordt een trekpontje aangelegd over het Zuiderdiep. Figuur 2 toont een concept inrichtingsschets met de ontwikkelingen in het plangebied. De aanleg van het op de inrichtingsschets aangegeven kijkscherm langs het Haringvliet wordt reeds mogelijk gemaakt binnen het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied Dirksland en de eveneens aangegeven uitkijktoren wordt niet gerealiseerd. Beide ontwikkelingen zijn dan ook niet meegenomen in de voorliggende rapportage. 4 april

35 F i g u u r 2. C o n c e p t i n r i c h t i n g s s c h e t s v a n d e beo o g d e o n t w i k k e l i n g e n i n h e t p l a n g e b i e d Advies Natuurwaarden Blok de Wit - 4 april 2017

36 3 N a t u u r g e b i e d e n - W e t n a t u u r b e s c h e r- m i n g 3.1 A l g e m e e n In de Wnb is de bescherming van specifieke natuurgebieden geregeld. Het betreft de Natura 2000-gebieden, die een internationale bescherming genieten. Zo zijn in de Wnb de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. Om schade aan de natuurwaarden waarvoor Natura 2000-gebieden zijn aangewezen, te voorkomen, bepaalt de Wnb dat plannen en projecten die de kwaliteit van de habitats kunnen verslechteren of die een verstorend effect kunnen hebben op de soorten (de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura gebied), niet mogen plaatsvinden zonder vergunning. In voorliggende situatie dient toetsing plaats te vinden aan de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebied Haringvliet, waar het plangebied onderdeel van uit maakt. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied. Deze paragraaf is geschreven als Voortoets in het kader van de Wnb. Het begrip Voortoets komt niet als zodanig voor in de Wnb. Het begrip wordt in de praktijk echter veel gebruikt als naam voor een globale toetsing waarmee een indicatie wordt verkregen van de mogelijke negatieve gevolgen van een activiteit op, in het kader van de Wnb beschermde, Natura 2000-gebieden. Door een Voortoets uit te voeren, wordt de vraag beantwoord of er een kans bestaat dat de activiteit verslechtering en/of significant negatieve effecten met zich meebrengt. De provincie Zuid-Holland is in voorliggende situatie in het kader van de Wnb het bevoegd gezag. VOORTOETS 3.2 N a t u r a g e b i e d H a r i n g v l i e t e n h e t p l a n g e b i e d Het plangebied ligt voor een klein deel in Natura 2000-gebied Haringvliet (zie figuur 3). Het gaat hierbij om het Zuiderdiep en de dijk langs het Haringvliet. Andere beschermde natuurgebieden middels de Wnb liggen op zodanige af- INVENTARISATIE 4 april

37 stand van het plangebied dat deze geen negatieve effecten zullen ondervinden van de beoogde ontwikkelingen. F i g u u r 3. L i g g i n g v a n h e t p l a n g e b i e d ( r o d e l i j n ) t e n o p z i c h t e v a n N a t u r a g e b i e d H a r i n g v l i e t ( g e l e v l a k ) ( b r o n k a a r t o n d e r g r o n d : w w w. s y n b i o s y s. a l t e r r a. n l ). Onderstaand volgt een beschrijving van Natura 2000-gebied Haringvliet. BESCHRIJVING HARING- VLIET Het Haringvliet is een afgesloten zeearm die via een open verbinding met het Hollands Diep deel uitmaakt van de delta van Rijn en Maas. Na de voltooiing van de Haringvlietsluizen in 1970 vormt het Haringvliet een groot zoetwaterbekken, dat via een aantal waterwegen nog in verbinding staat met de Noordzee. Het peil wordt beïnvloed door de Haringvlietsluizen en de bovenstroomse stuwen. Aan de oevers van Voorne-Putten, de Hoeksche Waard en Goeree- Overflakkee bestaat het landschap uit grasgorzen, riet- en biezenvelden, begroeide en onbegroeide zand- en slikplaten grenzend aan het open water. Een aantal voormalige platen zijn door vooroeververdediging en aanvulling met grond uitgegroeid tot uitgestrekte gebieden (Ventjagersplaten en Slijkplaat). In het Haringvliet ligt het eiland Tiengemeten. Een deel van de rietlanden en zilte gorzen is door begrazing omgevormd in grasland van brakke bodem (zilverschoonverbond), terwijl onbegraasde delen zich ontwikkeld hebben tot riet, brakke ruigte en struweel (Ministerie van EZ 2015). Voor Natura 2000-gebied Haringvliet zijn in het aanwijzingsbesluit instandhoudings-doelen opgenomen voor 3 habitattypen, 8 habitatrichtlijnsoorten (1 zoogdiersoort en 7 vissoorten), 10 broedvogels en 26 niet-broedvogelsoorten. Een kopie van de essentietabel met daarin de kernopgaven van deze habitattypen, habitatsoorten en vogelsoorten, is opgenomen in bijlage Advies Natuurwaarden Blok de Wit - 4 april 2017

38 Uit het Ontwerp Natura 2000-beheerplan van de Haringvliet blijkt dat binnen het plangebied gaan (aangewezen) habitattypen aanwezig zijn. In de omgeving van het plangebied is leefgebied voor noordse woelmuis hoofdzakelijk aanwezig in het binnendijks gelegen deel van de Scheelhoek (Ministerie van IenM & RWS 2015). In het plangebied zelf is op kleine schaal potentieel leefgebied voor deze soort aanwezig langs het Zuiderdiep (zie ook hoofdstuk 5.3). Tijdens soortgericht muizenonderzoek is noordse woelmuis echter niet aangetroffen in het plangebied (Melis 2016). Het omringende oppervlaktewater van de Haringvliet maakt voor de vissoort elft onderdeel uit van potentieel opgroeigebied en voor de vissoort bittervoorn vormt het geschikt habitat (Ministerie van IenM & RWS 2015).Er is een kleine kans dat bittervoorn ook in het Zuiderdiep voorkomt, hoewel waarnemingen ontbreken. Uit het Ontwerp Beheerplan blijkt wel dat onder andere de Haringvliet ter hoogte van het plangebied is aangemerkt als jaarrond kwetsbaar gebied voor kustbroedvogels. Daarnaast wordt beschreven dat de aangewezen broedvogels van moerasgebied en rietlanden (blauwborst, bruine kiekendief en rietzanger) onder andere broeden in Scheelhoek. Door de niet-broedvogels wordt het Haringvliet gebruikt als foerageer- en/of overwinteringsgebied. 3.3 V o g e l g e g e v e n s Om een inschatting te kunnen maken van de potentiele effecten op de aangewezen broedvogels en niet-broedvogels, heeft Vereniging Natuurmonumenten een broedvogelonderzoek van Hoekstein uit 2014 en NDFF 2 -gegevens van nietbroedvogeltellingen aangeleverd van de Scheelhoek en de Haringvliet in de directe omgeving van de Scheelhoek. Het plangebied grenst aan een watervogeltelgebied. Het telgebied omvat het zuidwestelijke deel van het Haringvliet (zie bijlage 3). De watervogelgegevens bestaan uit totaalaantallen per soort voor het watervogeltelgebied (Vereniging Natuurmonumenten 2016). Voor de voorliggende rapportage is gewerkt met de seizoensgemiddelden van (dit betreffen de meest recente gegevens). Het seizoensgemiddelde van deze periode is vergeleken met de doelaantallen voor het Natura gebied. Aan de hand hiervan is berekend welk percentage van het doelaantal in het watervogeltelgebied verblijft (bijlage 3). Een exacte effectbepaling voor het plangebied wordt bemoeilijkt doordat de gegevens uit het telgebied op gebiedsniveau zijn en niet beschikbaar zijn als aparte puntwaarnemingen. Voor veel soorten wordt een (significant) negatief 2 Nationale Databank Flora en Fauna 4 april

39 effect echter op voorhand niet verwacht, omdat minder dan 1 % van het doelaantal binnen het telgebied verblijft. Dit geldt echter niet voor de soorten aalscholver, fuut, goudplevier, grauwe gans, kievit, kleine zilverreiger, krakeend, kuifeend en meerkoet (zie bijlage 3). Voor deze niet-broedvogelsoorten zijn (significant) negatieve effecten op voorhand niet uit te sluiten. In de volgende paragraaf is dit nader uitgewerkt. 3.4 T o e t s i n g Voor een verkenning van de mogelijke (significant) negatieve effecten is gebruik gemaakt van de Effectenindicator van het Ministerie van Economische Zaken (zie ook bijlage 2), is een veld- en bureauonderzoek (zie ook hoofdstuk 5) uitgevoerd en is gebruik gemaakt van vogelgegevens aangeleverd door Vereniging Natuurmonumenten (zie ook paragraaf 3.3). Op basis van de beoogde ontwikkeling en de effectenindicator (bijlage 2) zijn in voorliggende situatie in potentie (significant) negatieve effecten mogelijk als gevolg van de storingsfactoren: oppervlakteverlies, versnippering, optische verstoring en verstoring door geluid, licht en trilling. Gezien de aard van de ingreep worden door andere storingsfactoren op voorhand geen (significant) negatieve effecten verwacht op Natura 2000-gebied Haringvliet. Onderstaand wordt nader ingegaan op de potentiele storingsfactoren tijdens de aanlegfase en gebruiksfase. Een aantal soorten is door het ontbreken van geschikt biotoop niet binnen de invloedsfeer van de ontwikkelingen te verwachten. Het gaat hierbij om aangewezen vissoorten met uitzondering van bittervoorn. Tijdens muizenonderzoek zijn ook geen noordse woelmuizen gevangen in of in de directe nabijheid van het plangebied (voor meer informatie zie soortbescherming). Effecten op deze soorten zijn op voorhand niet te verwachten. Daarom worden deze soorten bij de toetsing hieronder niet nader behandeld A a n l e g f a s e WERKZAAMHEDEN Alle werkzaamheden vinden plaats in de periode augustus-september. Bij de werkzaamheden wordt een trekpontje geplaatst voor de oversteek over het Zuiderdiep. Hiervoor zullen aanlegplaatsen worden gerealiseerd op beide oevers van het Zuiderdiep, waarbij op beperkte schaal graaf- en heiwerkzaamheden plaatsvinden aan de oevers. Verder wordt een wandelpad aangelegd vanaf de dijk langs het Haringvliet naar een te realiseren kijkscherm langs het Haringvliet. Langs dit wandelpad worden aan weerszijden schermen geplaatst Advies Natuurwaarden Blok de Wit - 4 april 2017

40 Tenslotte wordt een fietspad aangelegd over de dijk langs het Haringvliet vanaf het te realiseren trekpontje richting het oosten over een lengte van circa 2,5 kilometer (zie ook figuur 2). Hiervan is sprake als er een afname is van beschikbaar oppervlak van leefgebied voor soorten en/of habitattype. OPPERVLAKTEVERLIES Volgens de gegevens uit het Ontwerp Beheerplan Haringvliet zijn geen habitattypen aanwezig. In het Zuiderdiep is potentieel leefgebied voor de habitatsoort bittervoorn aanwezig. De realisatie van een trekpontje over het Zuiderdiep is een dermate kleine ingreep, dat hierdoor geen sprake is van oppervlakteverlies dan wel een (significant) negatief effect op het uitgestrekte (potentieel) leefgebied van bittervoorn. Van de aangewezen broedvogels zijn hoogstens rietzanger en blauwborst binnen het plangebied te verwachten. De rietkraag langs het Zuiderdiep vormt potentieel geschikt habitat voor deze soorten, die in het nabijgelegen natuurgebied Scheelhoek voorkomen in vergelijkbaar biotoop (Hoekstein 2014). Actuele broedvogelgegevens zijn voor dit deel van het Zuiderdiep niet beschikbaar. Met de realisatie van een trekpontje over het Zuiderdiep verdwijnt echter hoogstens een zeer klein deel van het leefgebied van deze soorten. Het betreft een dermate kleine ingreep dat een (significant) negatief effect op deze soorten door verlies van leefgebied op voorhand uitgesloten is. De overige werkzaamheden vinden plaats buiten geschikt broedgebied van de aangewezen soorten. Negatieve effecten op andere broedvogelsoorten door oppervlakteverlies zijn daarom naar aanleiding van de plannen uitgesloten. De groep niet-broedvogelsoorten die met meer dan 1% van het doelaantal voorkomen in het telgebied (zie bijlage 3) bestaat uitsluitend uit watervogels. Alleen bij de realisatie van het trekpontje over het Zuiderdiep vinden werkzaamheden in het water plaats. Het betreft een dermate kleine ingreep dat geen sprake is van een afname van het leefgebied van niet-broedvogels. Negatieve effecten op niet-broedvogelsoorten door oppervlakteverlies zijn niet aan de orde. Versnippering vindt plaats als leefgebied van soorten uiteenvalt. VERSNIPPERING Voor versnippering geldt evenals voor oppervlakteverlies dat hiervan geen sprake is voor de aangewezen habitattypen en bittervoorn. Van de aangewezen broedvogelsoorten zijn alleen blauwborst en rietzanger langs het Zuiderdiep te verwachten. De realisatie van het trekpontje heeft nauwelijks effect op het leefgebied deze soorten, zodat geen negatief effect op de samenhang van het leefgebied en de populatie van blauwborst en rietzanger te verwachten is. De aanleg van het wandel- en fietspad heeft geen effect op de samenhang van het leefgebied van aangewezen broedvogelsoor- 4 april

41 ten, zodat geen sprake is van negatieve effecten op broedvogels door versnippering. Voor niet-broedvogels geldt dat de realisatie van het trekpontje over het Zuiderdiep en een fiets- en wandelpad niet zal zorgen voor een noemenswaardige versnippering van het leefgebied. De te verwachten watervogels zijn mobiele tot zeer mobiele soorten en het gaat om lokale ingrepen, zodat geen sprake is van versnippering van het leefgebied of de populaties van niet-broedvogels. (Significant) negatieve effecten op de aangewezen niet-broedvogels door versnippering zijn niet aan de orde. OPTISCHE VERSTORING Optische verstoring betreft verstoring door de aanwezigheid en/of beweging van mensen dan wel voorwerpen die niet thuishoren in het natuurlijke systeem. Door de afwezigheid van habitattypen is hierop geen verstoring tijdens de aanlegfase te verwachten. Optische verstoring van bittervoorn tijdens de aanlegfase wordt ook niet verwacht. Alleen bij de realisatie van het trekpontje over het Zuiderdiep vinden werkzaamheden plaats in en nabij het potentieel leefgebied van deze soort. De werkzaamheden vinden plaats in een zeer klein deel van het leefgebied van bittervoorn. Bovendien zal een eventuele verstoring tijdens de aanlegfase van tijdelijke aard zijn. De werkzaamheden vinden plaats buiten het broedseizoen, zodat negatieve effecten op broedvogelsoorten niet aan de orde zijn. Negatieve effecten op de aangewezen broedvogelsoorten door optische verstoring zijn dan ook uitgesloten. Voor de meeste vogelsoorten is een verstorend effect van de aanwezigheid van mensen zichtbaar op 100 tot 300 meter van de verstoringsbron (Krijgsveld et al. 2008). Voor watervogels die in open water foerageren en/of rusten is een relatief grote verstoringszone te verwachten, zodat rekening gehouden wordt met een verstoringszone van 300 meter. Optische verstoring bij de realisatie van het trekpontje over het Zuiderdiep zal geen effect hebben op niet-broedvogels op het Haringvliet, doordat de dijk langs het Haringvliet ervoor zorgt dat mensen en materieel onzichtbaar zijn voor de vogels. De aantallen van de aangewezen niet-broedvogelsoorten op het Zuiderdiep binnen 300 meter van de bouwplaats zullen zeker niet hoger zijn dan 1% van het instandhoudingsdoel van het Natura 2000-gebied. Bovendien duurt de aanlegfase van het trekpontje hooguit enkele dagen. (Significant) negatieve effecten op niet-broedvogels bij de realisatie van het trekpontje over het Zuiderdiep zijn dan ook niet te verwachten. De aanleg van het wandelpad richting het vogelkijkscherm langs het Haringvliet zal naar verwachting zorgen voor optische verstoring van niet-broedvogels op het Haringvliet. Ten noordwesten van het aan te leggen wandelpad ligt een ondiepe beschutte zone, die aangewezen is als kwetsbaar gebied voor rustende en foeragerende watervogels (Ministerie van IenM & RWS 2015). De verstoring Advies Natuurwaarden Blok de Wit - 4 april 2017

42 blijft echter beperkt tot een zeer korte periode (maximaal enkele dagen) in de periode augustus-september, wanneer nog weinig wintergasten zijn gearriveerd. Bovendien valt het overgrote deel van het kwetsbare gebied buiten de verstoringszone van 300 meter. Daarom zijn (significant) negatieve effecten op aangewezen niet-broedvogelsoorten tijdens de aanleg van het wandelpad niet aan de orde. De dijk langs het Haringvliet is al geasfalteerd, zodat voor de aanleg van een fietspad niet of nauwelijks aanpassingen nodig zijn aan het dijklichaam. Daarom is geen sprake van (significant) negatieve effecten op niet-broedvogels door optische verstoring. Hierbij gaat het om verstoring door onnatuurlijke geluidsbronnen, kunstmatige lichtbronnen, trillingen in bodem en water veroorzaakt door menselijke activiteiten (bijvoorbeeld bij boren en heien). Tijdens de aanlegfase zal sprake zijn van verstoring door geluid en mogelijk trilling bij de realisatie van het trekpontje over het zuiderdiep. Bij de aanleg van het fiets- en wandelpad zal hoogstens sprake zijn van verstoring door geluid. VERSTORING DOOR LICHT GELUID EN TRILLING Door de afwezigheid van habitattypen is hierop geen verstoring door licht en geluid te verwachten. Daarnaast zijn (buiten het plangebied gelegen) habitattypen niet gevoelig voor trillingen (zie ook bijlage 2). Bittervoorn kan hoogstens hinder ondervinden van licht, geluid en trilling bij (hei)werkzaamheden voor de realisatie van het trekpontje over het Zuiderdiep. De bittervoorn is echter niet bekend uit het Zuiderdiep en de rest van Goeree-Overflakkee (Online visatlas Zuid-Holland, RAVON.nl). Hoge dichtheden van bittervoorn in het Zuiderdiep zijn dan ook zeer onwaarschijnlijk. Bovendien zal een eventuele verstoring tijdens de aanlegfase van zeer korte duur zijn. Significant negatieve effecten op bittervoorn zullen daarom niet optreden als gevolg van de (hei)werkzaamheden. De werkzaamheden vinden plaats buiten het broedseizoen, zodat negatieve effecten op broedvogelsoorten niet aan de orde zijn. Negatieve effecten naar aanleiding van verstoring door licht, geluid en trilling op de aangewezen broedvogelsoorten zijn dan ook uitgesloten. Tijdens heiwerkzaamheden kan sprake zijn van een grote verstoringszone, waarbij voor vogels een zone van 1000 meter om de verstoringsbron reëel is. Het is waarschijnlijk dat meer dan 1 % van het instandhoudingsdoel van één of meer niet-broedvogelsoorten binnen een zone van 1000 meter om het plangebied verblijven. De waardevolle rustgebieden voor watervogels langs het Haringvliet worden echter van de heiwerkzaamheden afgeschermd door de dijk, waardoor de daadwerkelijke verstoringszone beperkt is. De heiwerkzaamheden zijn bovendien van zeer korte duur (hooguit enkele dagen) en worden uitgevoerd in de periode augustus-september, waarin nog weinig wintergasten aanwezig zijn. Daarom zijn geen significant negatieve effecten op nietbroedvogels aan de orde. 4 april

43 G e b r u i k s f a s e OPPERVLAKTEVERLIES Hiervan is sprake als er een afname is van beschikbaar oppervlak van leefgebied voor soorten en/of habitattypen. Tijdens de gebruiksfase zal ten opzichte van de aanlegfase geen extra afname plaatsvinden van het oppervlakte van aangewezen habitattypen en soorten. Daarom gelden voor de gebruiksfase dezelfde conclusies als voor de aanlegfase. (Significant) negatieve effecten naar aanleiding van oppervlakteverlies treden niet op tijdens de gebruiksfase. VERSNIPPERING Versnippering vindt plaats als leefgebied van soorten uiteenvalt. De mate van versnippering van Natura 2000-gebied Haringvliet als gevolg van de plannen is gelijk voor de aanlegfase en gebruiksfase. De conclusies voor de gebruiksfase zijn dan ook gelijk aan die van de aanlegfase. (Significant) negatieve effecten naar aanleiding van versnippering treden niet op tijdens de gebruiksfase. OPTISCHE VERSTORING Optische verstoring betreft verstoring door de aanwezigheid en/of beweging van mensen dan wel voorwerpen die niet thuishoren in het natuurlijke systeem. Tijdens de gebruiksfase vindt optische verstoring plaats door bewegingen van recreanten. Door de afwezigheid van habitattypen is verstoring hiervan tijdens de gebruiksfase uitgesloten. Optische verstoring van bittervoorn tijdens de gebruiksfase is ook niet aan de orde. Alleen ter hoogte van het trekpontje over het Zuiderdiep komen recreanten in de buurt van potentieel leefgebied van deze soort. Het betreft het een zeer klein deel van het potentiële leefgebied, zodat geen (significant) negatief effect door optische verstoring op zal treden. Voor de meeste vogelsoorten is een verstorend effect van recreatie zichtbaar op 100 tot 300 meter van de verstoringsbron (Krijgsveld et al. 2008). Het trekpontje wordt van het Haringvliet afgeschermd door de dijk, zodat het gebruik van het trekpontje hooguit kan leiden tot effecten op vogelsoorten die op of langs het Zuiderdiep leven. Binnen een straal van 300 meter om het trekpontje (het gedeelte binnen het Natura 2000-gebied) zijn geen broedgevallen van aangewezen broedvogelsoorten vastgesteld (Hoekstein 2014). Het Zuiderdiep zijn echter in het kader van het onderzoek in 2014 niet volledig onderzocht. In de rietkraag langs het Zuiderdiep kunnen rietzanger en misschien blauwborst tot broeden komen. Voor de overige aangewezen broedvogelsoorten ontbreekt geschikt habitat langs het Zuiderdiep. De rietkraag langs het Zuiderdiep vormt hooguit suboptimaal leefgebied voor blauwborst. De soort leeft graag in de overgangszone van open rietland naar moerasbos. Dergelijke omstandigheden treden niet op langs het Zuiderdiep in de nabijheid van het trekpontje. Blauwborst geldt bovendien niet als bijzonder Advies Natuurwaarden Blok de Wit - 4 april 2017

44 verstoringsgevoelig voor waterrecreatie (Krijgsveld et al. 2008). Negatieve effecten op blauwborst zijn dan ook niet te verwachten bij het gebruik van het trekpontje. Rietzanger is eveneens weinig verstoringsgevoelig. Uit onderzoek in het Leekstermeergebied bleek bijvoorbeeld dat er geen verband was tussen de mate van verstoring en de broedvogeldichtheid van rietzanger, in tegenstelling tot andere broedvogels van rietland (Van der Hut et al., 2010). Daarom zal hooguit verstoring van rietzangers plaatsvinden in de directe nabijheid van het trekpontje. Dit betreft een dermate klein deel van het uitgestrekte areaal rietland langs het Haringsvliet, dat negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstelling van rietzanger uitgesloten zijn. Net als voor broedvogels geldt voor niet-broedvogels dat bij het gebruik van het trekpontje hooguit verstoring plaatsvindt van watervogels op het Zuiderdiep. Op het Zuiderdiep zijn enkele aangewezen watervogels te verwachten, te weten fuut, kuifeend, krakeend, slobeend, smient, wilde eend, wintertaling en meerkoet. Van deze op het Zuiderdiep te verwachten soorten geldt dat de gemiddelde aantal van grauwe gans, fuut, meerkoet, kuifeend en krakeend tijdens wintervogeltellingen hoger is dan 1% van het instandhoudingsdoel (zie bijlage 3). Hierbij moet wel worden benadrukt dat het telgebied een zeer groot gebied beslaat (zie bijlage 3), waardoor de daadwerkelijke aantallen binnen het plangebied (veel) lager zullen zijn dan de getelde aantallen. De soorten die boven 1% van het instandhoudingsdoel uitkomen worden hieronder nader besproken. Voor de overige in potentie te verwachten watervogels geldt dat de getelde aantallen ver onder 1% van het instandhoudingsdoel liggen. Negatieve effecten op deze soorten zijn uitgesloten. De aantallen van grauwe gans en krakeend bedragen respectievelijk 1,3 en 2,9% van het instandhoudingsdoel. Voor beide soorten geldt dat de landelijke staat van instandhouding gunstig is. Het trekpontje heeft bovendien betrekking op zeer klein deel van het totale rust- en foerageergebied van deze soorten binnen het telgebied, zodat de daadwerkelijke aantallen binnen de invloedsfeer van de activiteiten veel lager zullen zijn. Daarom en gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding zijn negatieve effecten op deze soorten als gevolg van het trekpontje niet aan de orde. In het telgebied zijn ten opzichte van het instandhoudingsdoel hoge aantal aantallen van fuut (14,8% van het ihd) en meerkoet (11,4% van het ihd) geteld. Voor deze soorten geldt dat de landelijke staat van instandhouding als matig gunstig wordt beoordeeld. Meerkoet is weinig gevoelig voor verstoring door recreatie vergeleken met andere watervogels. Ook futen lijken relatief weinig gevoelig voor verstoring, al is wel waargenomen dat de soort rustigere wateren prefereert in gebieden met waterrecreatie (Krijgsveld et al., 2008). Buiten de broedtijd komen grote concentraties van overwinterende futen en meerkoeten voor op grote meren, zoals in het deltagebied ( De getelde aantallen zullen daarom voor een belangrijk deel worden bepaald door vogels op het Haringvliet. Het gebruik van het trekpontje heeft alleen effect op watervogels op het Zuiderdiep. De dijk tussen het pontje en het Haringvliet zorgt 4 april

45 ervoor dat verstoring van vogels op het Haringvliet achterwege blijft. Daarom en gezien de relatief lage verstoringsgevoeligheid van fuut en meerkoet zijn geen negatieve effecten op deze niet-broedvogelsoorten aan de orde. De relatieve aantallen van kuifeend in het telgebied zijn met 1,1% van het instandhoudingsdoel beduidend lager dan die van fuut en meerkoet. Kuifeend rust en foerageert graag op beschutte delen van wateren. Daarom is de hoogste dichtheid van kuifeend op het Zuiderdiep en op het Haringvliet in de nabijheid van de dijk te verwachten. De soort geldt als relatief gevoelig voor waterrecreatie, waarbij verstorende effecten tot op circa 300 meter afstand van de verstoringsbron zichtbaar zijn (Krijgsveld et al., 2008). Zoals hierboven aangegeven zorgt de dijk langs het Haringvliet ervoor dat watervogels op het Haringvliet geen verstoring zullen ondervinden van het trekpontje. Wanneer uitgegaan wordt van een verstoringszone van 300 meter zal verstoring van kuifeend beperkt blijven tot maximaal 600 meter van het Zuiderdiep. Grote delen van het Zuiderdiep blijven daarmee, samen met het Haringvliet, beschikbaar voor kuifeend. Gezien het relatief lage aantal kuifeenden ten opzichte van het instandhoudingsdoel dat gebruik maakt van het telgebied, zal naar aanleiding van het gebruik van het trekpontje geen negatief effect op de staat van instandhouding van kuifeend optreden. De dijk met het fietspad vallen niet onder het Toegangsbeperkingsbesluit (TBB, 2016, Staatssecretaris van EZ). In het Beheerplan valt gebruik van het fietspad onder autonome ontwikkeling. Deze ontwikkelingen zijn vergunningvrij gesteld. Om deze reden is gebruik van het fietspad niet verder getoetst. VERSTORING DOOR LICHT GELUID EN TRILLING Hierbij gaat het om verstoring door onnatuurlijke geluidsbronnen, kunstmatige lichtbronnen, trillingen in bodem en water veroorzaakt door menselijke activiteiten (bijvoorbeeld bij boren en heien). In de gebruiksfase is in potentie sprake van verstoring door geluid van recreanten in het plangebied. Door de afwezigheid van habitattypen is verstoring door geluid uitgesloten. Verstoring van bittervoorn door geluid is niet aan de orde tijdens de gebruiksfase (zie ook optische verstoring). De effecten van het recreatief gebruik van het pontje is al uitgebreid behandeld onder optische verstoring. Net als bij optische verstoring geldt voor verstoring door geluid, dat negatieve effecten op de aangewezen (niet-)broedvogelsoorten niet aan de orde zijn. De dijk met het fietspad vallen niet onder het Toegangsbeperkingsbesluit (TBB, 2016, Staatssecretaris van EZ). In het Beheerplan valt gebruik van het fietspad onder autonome ontwikkeling. Deze ontwikkelingen zijn vergunningvrij gesteld. Om deze reden is gebruik van het fietspad niet verder getoetst Advies Natuurwaarden Blok de Wit - 4 april 2017

46 3.5 C o n c l u s i e A a n l e g f a s e Tijdens de aanlegfase zijn geen significant negatieve effecten op aangewezen habitattypen, habitatsoorten, broedvogels en niet-broedvogels aan de orde G e b r u i k s f a s e De dijk en het fietspad vallen niet onder het Toegangsbeperkingsbesluit (TBB, 2016, Staatssecretaris van EZ). In het Beheerplan valt gebruik van het fietspad onder autonome ontwikkeling. Deze ontwikkelingen zijn vergunningvrij gesteld. Om deze reden is gebruik van het fietspad niet verder getoetst. Voor de overige ontwikkelingen geldt dat geen significant negatieve effecten optreden op aangewezen habitattypen, habitatsoorten, broedvogels en nietbroedvogels. 4 april

47

48 4 N a t u u r n e t w e r k N e d e r l a n d 4.1 A l g e m e e n Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) (voorheen Ecologische hoofdstructuur genoemd) is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. Het NNN is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De begrenzing en ruimtelijke bescherming van het NNN in de provincie Zuid-Holland is uitgewerkt in de Verordening Ruimte 2014 onderdeel van de provinciale structuurvisie Visie Ruimte en Mobiliteit (Provincie Zuid-Holland 2016). 4.2 N a t u u r n e t w e r k N e d e r l a n d i n Z u i d - H o l l a n d In de Verordening Ruimte 2014 is het volgende opgenomen voor wat betreft ontwikkelingen in het NNN: Een bestemmingsplan voor gronden binnen het NNN (aangemerkt als: bestaande en nieuwe natuur, 'waternatuurgebied' of ecologische verbinding) wijst geen bestemmingen aan die de instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden 3 van deze gebieden significant beperken, of leiden tot een significante vermindering van de oppervlakte, kwaliteit of samenhang van die gebieden (Provincie Zuid-Holland 2016). Dit houdt in dat er geen nieuwe ontwikkelingen mogen worden toegelaten die de uiteindelijke realisatie van het NNN onmogelijk maken. Het beleid is gericht op het behoud, herstel en de ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied. De bescherming hiervan vindt plaats door het zogenaamde nee, tenzij -regime. Dat betekent dat nieuwe plannen en projecten niet zijn toegestaan als deze een significant negatief effect hebben op de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied, tenzij daarmee een groot openbaar belang gediend is en er geen reële alternatieven voorhanden zijn. In dat geval moet de schade zoveel mogelijk beperkt worden 3 De wezenlijke kenmerken en waarden zijn de actuele en potentiële natuurwaarden, gebaseerd op de natuurdoelen voor het gebied, met inbegrip van de beoogde natuurkwaliteit, waartoe behoren de geomorfologische en aardkundige waarden en processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, stilte, duisternis en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde alsmede de samenhang met andere natuurgebieden (Provincie Zuid-Holland 2013). 4 april

49 door het treffen van mitigerende maatregelen en moet de resterende schade gecompenseerd worden. De compensatieregels staan beschreven in de beleidsregel Compensatie natuur, recreatie en landschap Zuid-Holland 2013 (Provincie Zuid-Holland 2013). De wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN zijn gekoppeld aan de natuurdoelen (zoals te vinden in het Natuurbeheerplan Zuid-Holland, portaal natuur en landschap 4 en de aanwijzingsbesluiten voor de Natura 2000-gebieden) voor een gebied (Provincie Zuid-Holland 2016). SIGNIFICANT NEGATIEF EFFECT Op de vraag wanneer sprake is van een significant negatief effect kan volgens de Verordening Ruimte 2014 geen eenduidig antwoord worden gegeven. Beschreven is dat in ieder geval alle plannen of projecten die ertoe leiden dat een deel van de NNN een andere bestemming moet krijgen en daardoor uit de begrenzing moet worden gehaald in principe als significant aangemerkt (Provincie Zuid-Holland 2016). 4.3 N a t u u r n e t w e r k N e d e r l a n d e n h e t p l a n g e b i e d Volgens de kaart Ecologische Hoofdstructuur (onderdeel van de Verordening actualisering 2016) op de website ruimtelijkeplannen.nl is te zien dat het gehele plangebied onderdeel uitmaakt van het NNN (zie figuur 4). Het akkergebied ten zuiden van het Zuiderdiep is in het kader van de omgevingsverordening aangewezen als NNN bestaande en nieuwe natuur (toegevoegd). Voor de gronden van dit deel van het plangebied is nog geen natuurbeheertype aangegeven. De oeverzone van het Zuiderdiep en de dijk langs het Haringvliet zijn aangewezen als NNN bestaande en nieuwe natuur, ongewijzigd. De oeverzone heeft als natuurbeheertype Kruiden- en faunarijk grasland (N12.02). Het Zuiderdiep zelf is aangewezen als waternatuurgebied en heeft het natuurbeheertype Zee en wad (N01.01). 4 Portaalnatuurenlandschap.nl/themas/overzicht-typen-natuur-en-landschap Advies Natuurwaarden Blok de Wit - 4 april 2017

50 F i g u u r 4. L i g g i n g N N N t e n o p z i c h t e v a n h e t p l a n g e b i e d ( r o d e b e l i j- n i n g. L i c h t g r o e n : NNN b e s t a a n d e e n n i e u w e n a t u u r, o n g e w i j z i g d ; O l i j f g r o e n : NNN b e s t a a n d e e n n i e u w e n a t u u r, t o e g e v o e g d ; D o n- k e r b l a u w : w a t e r n a t u u r g e b i e d ( b r o n k a a r t o n d e r g r o n d : r u i m t e l i j k e- p l a n n e n. n l ). 4.4 T o e t s i n g Voor een verkenning van de mogelijke effecten is gebruik gemaakt van de conclusies uit de toetsing aan de Wnb - natuurgebieden (hoofdstuk 3) en is een veld- en bureauonderzoek (zie hoofdstuk 5) uitgevoerd. Hierbij wordt ingegaan onderscheidt op de onderdelen areaal (oppervlakte), (natuur)kwaliteit en samenhang (met andere natuurgebieden). Zoals in paragraaf 4.3 (laatste alinea) reeds vermeldt, geldt voor alle plannen die ertoe leiden dat een deel van het NNN een andere bestemming moet krijgen en daardoor uit de begrenzing moet worden gehaald in principe dat de effecten als significant worden aangemerkt. In voorliggende situatie is hiervan geen sprake, de bestemming blijft gelijk. Het akkergebied ten zuiden van het Zuiderdiep is nog niet ingericht als natuurgebied, waardoor er voor dit deel van het NNN nog geen natuurbeheertype is aangewezen. Dit deel van het plangebied heeft daardoor geen wezenlijke kenmerken en waarden zoals gedefinieerd in de Verordening van provincie Zuid-Holland, waarvan het areaal, de kwaliteit en de samenhang niet kan worden aangetast naar aanleiding van de plannen. De omvorming van het akkergebied in nieuwe natuur heeft dan ook geen negatief effect op het areaal, de kwaliteit en de samenhang van het NNN. Naar aanleiding van de natuurontwikkeling worden juist positieve effecten op het NNN verwacht. AKKERGEBIED 4 april

51 VERBINDING OVER HET ZUIDERDIEP De realisatie van een trekpontje over het Zuiderdiep vindt plaats binnen een gebied dat is aangemerkt als Kruiden- en faunarijk grasland (N12.02) en Zee en wad (N01.01). Hierdoor gaat afhankelijk van de definitieve plannen mogelijk een klein areaal van dit natuurbeheertype verloren. Het betreft echter een dergelijk klein oppervlak, dat (bezien in het groter geheel) geen sprake is van een significante vermindering, waardoor de kwaliteit en de samenhang van de betreffende natuurbeheertypen niet achteruit zullen gaan. Bovendien zorgt de natuurontwikkeling in het akkergebied juist voor verbetering van de natuurwaarden, zodat de plannen per saldo winst opleveren voor het NNN. Door de aanleg en het gebruik van het trekpontje treedt potentieel verstoring op van rust en stilte. Bij de beoordeling in het kader van de Wnb (hoofdstuk 3) is hier nader op ingegaan en blijkt dat significant negatieve effecten als gevolg van verstoring door geluid op aangewezen (niet-)broedvogels kunnen worden uitgesloten. Voor het NNN kan dezelfde conclusie getrokken worden. De verstoring betreft een dermate klein gebied dat significant negatieve effecten als gevolg van verstoring van rust en stilte niet aan de orde zijn. FIETSPAD HARINGVLIET- DIJK De dijk langs het Haringvliet is in de huidige staat al geasfalteerd, waardoor hoogstens kleine aanpassingen aan het dijklichaam nodig zijn voor het gebruik ervan als fietspad. Bovendien worden wegen met een gesloten verharding (inclusief bermen) niet tot het NNN gerekend (Provincie Zuid-Holland 2016b). Daarom heeft het gebruik van de Haringvlietdijk als fietspad geen negatief effect op het areaal, de kwaliteit en de samenhang van het NNN ter plaatse. Het (recreatieve) gebruik van het fietspad zal voor dit deel van het plangebied (en dan met name voor de omgeving) wel zorgen voor een afname van de rust en stilte, aangezien in de huidige situatie nog geen doorgaande fiets- of wandelverbinding over de dijk aanwezig is. In het kader van Natura 2000 zijn een aantal kwetsbare gebieden langs het Haringvliet aangewezen als rustgebied voor onder meer vogels. Voor deze gebieden geldt een toegangsbeperkingsbesluit, zodat restricties gelden voor recreatief gebruik op deze terreinen. De dijk langs het Haringvliet waarover het fietspad zal worden aangelegd valt niet onder dit toegangsbeperkingsbesluit. Het recreatief gebruik van het fietspad is daarmee toegestaan onder het strenge beschermingsregime van de Wet natuurbescherming. Hoewel recreatief gebruik van het fietspad strikt genomen kan leiden tot een afname van rust en stilte langs de Haringvlietdijk, zal dit naar verwachting niet leiden tot significant negatieve effecten op de natuurwaarden. Voor de meest verstoringsgevoelige gebieden langs het Haringvliet, waar onder meer grote aantallen vogels rusten en foerageren, geldt namelijk het toegangsbeperkingsbesluit. 4.5 C o n c l u s i e Bij aanleg van de trekpontverbinding over het Zuiderdiep is sprake van een blijvend negatief effect op het areaal van het NNN. Volgens het principe Advies Natuurwaarden Blok de Wit - 4 april 2017

52 Compensatiebeginsel mag per saldo geen verlies van waarden optreden. In voorliggende situatie kan dit betekenen dat compensatie van verlies aan areaal nodig is. Over een eventuele nadere invulling hiervan, wordt aanbevolen in contact te treden met de provincie Zuid-Holland. 4 april

53 WETGEVING 5 S o o r t e n b e s c h e r m i n g Relevante wetgeving op het gebied van de soortenbescherming is uitgewerkt in de Wet natuurbescherming. De bescherming van flora en faunasoorten is in de Wnb opgedeeld in twee beschermingscategorieën: - Strikt beschermde soorten: o Soorten van de Vogelrichtlijn (art. 3.1); o Soorten van de Habitatrichtlijn (art. 3.5). - Overige beschermde soorten: o Nationaal beschermde soorten (art. 3.10). BESCHERMINGSREGIME Voor beide categorieën geldt dat het verboden is opzettelijk exemplaren te doden, vangen of plukken, en voortplantingsverblijfplaatsen of rustplaatsen opzettelijk te vernielen of te beschadigen. Een belangrijk verschil tussen beide beschermingsregimes is dat voor de strikt beschermde soorten ook het opzettelijk verontrusten verboden is, terwijl dit voor de overige beschermde soorten niet het geval is. Voor vogels geldt daarnaast dat het opzettelijk storen niet verboden is in geval de storing niet van wezenlijk invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende vogelsoort. Echter, voor vogels die staan in bijlage II van de Conventie van Bern geldt deze uitzondering niet. Daarnaast is er een lijst met jaarrond beschermde broedvogelnesten. Dat houdt in dat voor de op deze lijst genoemde vogelsoorten de nestplaats ook buiten het broedseizoen beschermd is. Het beschermingsregime van de overige (nationaal) beschermde soorten is voor elke soort gelijk. Wel kunnen provincies bij ruimtelijke ontwikkelingen vrijstelling van de verbodsbepalingen in artikel 3.10 verlenen voor deze soorten. Deze zogenaamde vrijstellingslijsten zijn opgenomen in de provinciale verordeningen en komen tussen de provincies grotendeels overeen. De provincie Zuid- Holland heeft in haar Verordening vrijstelling opgenomen dat voor in totaal 22 soorten een vrijstelling geldt van de verboden genoemd in art eerste lid uit de Wnb. Een overzicht van deze soorten is opgenomen in bijlage 5. BRONNEN Geraadpleegde databanken (Nationale Databank Flora en Fauna: Quickscanhulp/NDFF, zie samenvatting bijlage 4), verspreidingsatlassen, waarnemingsoverzichten, websites en rapporten zijn met een eigen nummer in de literatuurlijst opgenomen. Gegevens uit deze bronnen worden bij het bespre Advies Natuurwaarden Blok de Wit - 4 april 2017

54 ken van de verschillende soortengroepen alleen genoemd indien ze een meerwaarde voor het onderzoek hebben. Het deel van het plangebied ten zuiden van het Zuiderdiep is op 22 juli 2016 bezocht om een beeld te krijgen van de terreinomstandigheden van het plangebied, de omgeving en de voorkomende flora en fauna. Het deel van het plangebied tussen het Zuiderdiep en het Haringvliet is op 20 september 2016 bezocht voor een inventarisatie van de terreinomstandigheden, de omgeving en de flora en fauna. In de periode 21 tot en met 25 november 2016 is soortgericht muizenonderzoek uitgevoerd in het plangebied en directe omgeving (Melis 2016). VELDONDERZOEK Op basis van de verzamelde informatie middels bronnen- en veldonderzoek, bekende ecologische principes en expert judgement volgt onderstaand per soortgroep een beschrijving van de (te verwachten) effecten van de ruimtelijke ingreep op beschermde soorten. Indien sprake is van het nemen van beschermingsmaatregelen en/of vervolgstappen wordt dit eveneens vermeld. BESCHRIJVING RESULTA- TEN 5.1 V a a t p l a n t e n Door het huidige intensieve gebruik als akkerbouwgebied is de natuurlijke vegetatie in het plangebied van beperkte omvang en waarde. Op de akkers in het plangebied worden aardappels, doperwten, granen, suikerbieten en uien verbouwd. Tussen de verbouwde gewassen groeien algemene akkerplanten, zoals akkerdistel, grote klaproos en varkensgras. Aan de randen van een uienakker werden daarnaast ook de schaarsere akkerplanten gele ganzenbloem en korenbloem aangetroffen. In de wegbermen en op de kade langs het Zuiderdiep is een licht verruigde graslandvegetatie aanwezig met soorten als akkerdistel, duizendblad, gewone berenklauw, glanshaver, grote brandnetel en smalle weegbree. De kavelsloten tussen de akkers zijn vrijwel volledig dichtgegroeid met riet. Ook de bredere watergang aan de noordzijde van het plangebied wordt gekenmerkt door een soortenarme water- en oevervegetatie met algemene soorten als harig wilgenroosje, klein kroos en riet. Langs het Zuiderdiep aan de noordzijde van het plangebied is een licht vochtige tot natte rietruigte aanwezig met karakteristieke plantensoorten als haagwinde, harig wilgenroosje, heelblaadjes en heen. Langs de dijk aan het Haringvliet is voedselrijk grasland en voedselrijke ruigte aanwezig met onder meer heelblaadjes, Jakobskruiskruid, kweek en zilverschoon. INVENTARISATIE Uit het plangebied en de omgeving ervan zijn op basis van de Quickscanhulp (bijlage 4) geen groeiplaatsen bekend van beschermde plantensoorten. Deze worden en gezien het intensieve beheer, de voedselrijkdom en/of het aangetroffen biotoop ook niet verwacht. 4 april

55 EFFECTEN & TOETSING Als gevolg van de ontwikkelingen worden geen verbodsovertredingen ten aanzien van beschermde vaatplanten verwacht. 5.2 Z o o g d i e r e n - v l e e r m u i z e n INVENTARISATIE In het plangebied ontbreken gebouwen en bomen, zodat vleermuisverblijfplaatsen in het plangebied kunnen worden uitgesloten. Het is wel waarschijnlijk dat er in en rond het plangebied verschillende soorten vleermuizen foerageren. Gezien de openheid en het intensieve landbouwgebruik vormt het plangebied geen hoogwaardig foerageergebied voor vleermuizen. Te verwachten zijn soorten die in open gebieden en boven water kunnen foerageren, zoals gewone dwergvleermuis, laatvlieger, meervleermuis en watervleermuis. Waarnemingen van deze soorten zijn ook bekend uit de omgeving van het plangebied (Quickscanhulp.nl; Mostert & Willemsen 2008). Het Zuiderdiep is geschikt als vliegroute van vleermuizen, bijvoorbeeld voor de meervleermuis. EFFECTEN & TOETSING Binnen het plangebied zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig. Door de ontwikkelingen zal het foerageergebied voor vleermuizen binnen het plangebied veranderen, maar niet verloren gaan. De te verwachten algemene vleermuissoorten kunnen ook na de ontwikkelingen in het plangebied foerageren. Bovendien is in de omgeving alternatief foerageergebied voor deze soorten aanwezig. Het Zuiderdiep blijft als potentiele vliegroute voor vleermuizen behouden bij de plannen, er van uitgaande dat geen verlichting wordt aangebracht ter plaatse van het trekpontje. Ten aanzien van vleermuizen wordt zodoende geen verbodsovertreding verwacht. 5.3 Z o o g d i e r e n - o v e r i g e INVENTARISATIE Grote delen van het plangebied hebben door het intensieve gebruik ook voor grondgebonden zoogdieren slechts een beperkte waarde. Een aantal delen zijn echter geschikt voor de beschermde noordse woelmuis. Uit de gegevens van Quickscanhulp komt naar voren dat deze soort en de waterspitsmuis in de omgeving van het plangebied zijn waargenomen (bijlage 4). Noordse woelmuis is een soort die in grote delen van zijn verspreidingsgebied voorkomt in vochtige tot natte terreinen met veel dynamiek in de waterstand, waar de soort minder of geen concurrentie ondervindt van andere woelmuissoorten als veldmuis (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 2014). Op Goeree-Overflakkee is de soort vooral bekend van vochtige gebieden langs het Haringvliet en het Grevelingenmeer (Mostert & Willemsen 2008 en Ministerie van IenM & RWS). In het aangrenzende natuurgebied Scheelhoek komt de noordse woelmuis met zekerheid voor. Tijdens onderzoek in 2011 en 2014 is de soort op verschillende locaties in dit gebied gevangen in vochtige ruigtes (Dijk Advies Natuurwaarden Blok de Wit - 4 april 2017

56 huizen 2011 en Dijkhuizen 2014). Hierbij is echter geen onderzoek uitgevoerd langs het Zuiderdiep, zodat onduidelijk is of de soort hier voorkomt. In het plangebied is de soort hoogstens te verwachten in delen met vochtige ruigtevegetatie langs het Zuiderdiep. Waterspitsmuis is een soort die voorkomt bij schoon, niet te voedselrijk water met een behoorlijk ontwikkelde watervegetatie en een ruige oevervegetatie (zoogdiervereniging.nl). Dergelijk biotoop is aanwezig langs de noord- en zuidzijde van het Zuiderdiep. Waterspitsmuis is echter erg zeldzaam op Goeree- Overflakkee (Mostert & Willemsen 2008). Binnen het plangebied zijn verder vrijgestelde beschermde soorten zoals dwergmuis, gewone bosspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, hermelijn, mol en ree te verwachten, waarvan waarnemingen uit de omgeving van het plangebied bekend zijn (Mostert & Willemsen 2008, Dijkhuizen 2011 en Dijkhuizen 2014). In de periode 21 tot en met 25 november 2016 is soortgericht muizenonderzoek uitgevoerd in het plangebied en directe omgeving (Melis 2016). Dit onderzoek is uitgevoerd om de aan- of afwezigheid van noordse woelmuis en waterspitsmuis in het plangebied vast te stellen. Tijdens dit onderzoek is van noordse woelmuis een vangstwaarneming gedaan aan de noordzijde van het Zuiderdiep, ruim buiten de locatie van de beoogde werkzaamheden. Van waterspitsmuis zijn aan de noordzijde van het Zuiderdiep op zeven momenten vangstwaarnemingen gedaan (allen buiten de invloedsfeer van de werkzaamheden). Hierbij gaat het om minstens twee verschillende individuen. Van beide soorten zijn aan de zuidzijde van het Zuiderdiep geen vangstwaarnemingen gedaan. SOORTGERICHT MUIZEN- ONDERZOEK Tevens zijn tijdens dit muizenonderzoek vangstwaarnemingen van de vrijgestelde beschermde soorten aardmuis, rosse woelmuis, dwergmuis en bosmuis gedaan. Ten behoeve van de ontwikkelingen zal vegetatie worden verwijderd en de bodem worden vergraven, waardoor leefgebied van de voorkomende soorten verstoord wordt en/of verloren gaat. EFFECTEN Hoewel waterspitsmuis niet is aangetroffen in het plangebied, kan deze soort ter plaatse van het te realiseren trekpontje, wegens de aanwezigheid van geschikt biotoop, niet worden uitgesloten in het plangebied. Door de werkzaamheden voor het trekpontje kan schade optreden aan exemplaren van waterspitsmuis. Negatieve effecten op de instandhouding van deze soort is echter niet te verwachten. Voor de soort is namelijk voldoende geschikt leefgebied in de omgeving aanwezig en het plangebied zal op termijn geschikter wordt voor deze soort (en ook voor noordse woelmuis). 4 april

57 TOETSING Voor de werkzaamheden in het leefgebied van waterspitsmuis is het aanvragen van een ontheffing in het kader van de Wnb nodig. Voor de in en rond het plangebied voorkomende vrijgestelde beschermde soorten is het nemen van vervolgstappen niet nodig. Wel blijft de zorgplicht van toepassing. 5.4 V o g e l s BESCHERMING Alle inheemse vogelsoorten zijn streng beschermd. Over het algemeen is het nest van vogels alleen beschermd wanneer dit in gebruik is om een broedsel groot te brengen (tijdens het broedseizoen). Bij enkele vogelsoorten is het nest echter jaarrond beschermd (dus ook buiten het broedseizoen). INVENTARISATIE In de omgeving van het plangebied zijn meerdere broedvogelsoorten met jaarrond beschermde nesten waargenomen, waaronder huismus, gierzwaluw, roek, uilen en roofvogels (Quickscanhulp.nl, zie ook bijlage 4). Geschikte broedplaatsen voor deze soorten ontbreken echter in het plangebied, doordat in het plangebied geen gebouwen of bomen aanwezig zijn. Het plangebied kan wel onderdeel vormen van het foerageergebied van deze soorten. Dit geldt in het bijzonder voor buizerd, kerkuil en roek. Van de overige vogelsoorten kunnen in het plangebied akker-, riet- en watervogels als kieviet, scholekster, kleine karekiet, meerkoet en wilde eend tot broeden komen. EFFECTEN Het foerageergebied van een aantal vogelsoorten met een jaarrond beschermde nestplaats zal als gevolg van de ontwikkelingen veranderen, maar niet verloren gaan. De omvorming tot natuurgebied zal voor een aantal van de betroffen soorten zelfs positief zijn. Bovendien is voor deze soorten in de omgeving van het plangebied in ruime mate alternatief foerageergebied aanwezig. Indien de werkzaamheden tijdens het broedseizoen worden opgestart, kunnen nesten van broedvogels worden verstoord en vernietigd. Ook kunnen hierbij enkele dieren en eieren respectievelijk worden verwond en gedood of beschadigd en vernield. TOETSING In het plangebied komen geen nestplaatsen van jaarrond beschermde soorten voor. Voor overige vogelsoorten kan men er in dit plangebied van uitgaan dat geen verbodsbepalingen worden overtreden als buiten het broedseizoen wordt gewerkt of als voor het broedseizoen wordt begonnen en de werkzaamheden continu voortduren. Als de werkzaamheden voor het broedseizoen worden gestart en continu voortduren, zullen broedvogels een rustiger broedplaats (op enige afstand) zoeken en niet door de werkzaamheden worden gestoord. De Wnb kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt evenwel dat het broedseizoen van ongeveer 15 maart tot 15 juli loopt. Wan Advies Natuurwaarden Blok de Wit - 4 april 2017

58 neer men de werkzaamheden tijdens het broedseizoen wil opstarten, dient het terrein vooraanvang van de werkzaamheden door een deskundige te worden onderzocht op het voorkomen van broedvogels. Wanneer broedvogels worden aangetroffen, moeten de werkzaamheden worden uitgesteld of moet rond het nest een 'werkvrije' zone in acht worden genomen. In deze zone mag dan niet worden gewerkt teneinde verstoring van de broedende vogel(s) te voorkomen. 5.5 A m f i b i e ë n Het plangebied vormt geen hoogwaardig leefgebied voor amfibieën. In de watergangen in het plangebied kan het voorkomen van enkele algemene amfibieensoorten als bastaardkikker, bruine kikker, gewone pad en kleine watersalamander niet worden uitgesloten. Het betreft hier uitsluitend vrijgestelde beschermde soorten. Uit de ruimere omgeving van het plangebied is het voorkomen van de beschermde soorten poelkikker en rugstreeppad bekend. Deze soorten zijn zeldzaam op Goeree-Overflakkee en bovendien ontbreekt geschikt biotoop voor deze soorten in het plangebied. INVENTARISATIE Ten behoeve van de ontwikkelingen zal vegetatie worden verwijderd en de bodem en watergangen worden vergraven, waardoor leefgebied van eventueel voorkomende soorten wordt verstoord of vernietigd. Ook kunnen enkele exemplaren worden verwond of gedood. EFFECTEN In en rond het plangebied kunnen enkele vrijgestelde beschermde soorten voorkomen. Voor deze soorten is het nemen van vervolgstappen niet nodig. Wel blijft de zorgplicht van toepassing. TOETSING 5.6 R e p t i e l e n Met uitzondering van zandhagedis zijn op Goeree Overflakkee geen reptielen soorten bekend (RAVON.nl). Voor zandhagedis ontbreek in het plangebied geschikt leefgebied. Het voorkomen van beschermde soorten reptielen kan op basis van verspreidingsgegevens en gebiedskenmerken worden uitgesloten in het plangebied. INVENTARISATIE Als gevolg van de ontwikkelingen zijn geen effecten op reptielen te verwachten. Er worden daarom geen verbodsovertredingen verwacht. EFFECTEN & TOETSING 4 april

59 5.7 V i s s e n INVENTARISATIE De kavelsloten in het plangebied zijn sterk met riet begroeid en daardoor nauwelijks geschikt voor vissen. De watergang aan de noordrand van het akkergebied en het Zuiderdiep zijn wel geschikt voor niet-beschermde vissoorten. Wegens het ontbreken van geschikt biotoop worden beschermde vissoorten niet binnen het plangebied verwacht. TOETSING Als gevolg van de ontwikkelingen worden geen verbodsovertredingen verwacht. 5.8 D a g v l i n d e r s, l i b e l l e n e n o v e r i g e o n- g e w e r v e l d e n INVENTARISATIE Door de huidige inrichting en het gebruik biedt het plangebied geen hoogwaardig leefgebied voor dagvlinders, libellen en overige ongewervelden en zeker niet voor beschermde dagvlinders, libellen en overige ongewervelden. Wel zijn tijdens het veldbezoek enkele algemene ongewervelden waargenomen, waaronder atalanta, bruin zandoogje, klein geaderd witje, kleine vos en lantaarntje. EFFECTEN & TOETSING Als gevolg van de ontwikkelingen worden geen verbodsovertredingen verwacht Advies Natuurwaarden Blok de Wit - 4 april 2017

60 6 C o n c l u s i e e n c o n s e q u e n t i e s 6.1 B e s c h e r m d e g e b i e d e n N a t u r a Tijdens de aanlegfase zijn significant negatieve effecten op habitattypen, habitatsoorten, broedvogels en niet-broedvogels niet aan de orde. AANLEGFASE (Significant) negatieve effecten door optische verstoring en verstoring door geluid voor het recreatief gebruik van het fietspad over de dijk langs het Haringvliet zijn niet verder onderzocht. De dijk en het fietspad vallen niet onder het Toegangsbeperkingsbesluit (TBB, 2016, Staatssecretaris van EZ). In het Beheerplan valt gebruik van het fietspad onder autonome ontwikkeling. Deze ontwikkelingen zijn vergunningvrij gesteld. Om deze reden is gebruik van het fietspad niet verder getoetst. Tijdens de gebruiksfase is geen sprake van significant negatieve effecten op habitattypen, habitatsoorten, broedvogels en niet-broedvogels. GEBRUIKSFASE N a t u u r n e t w e r k N e d e r l a n d De aanleg van de trekpontverbinding over het Zuiderdiep zorgt voor een blijvend negatief effect op het areaal van het NNN. Volgens het principe Compensatiebeginsel mag per saldo geen verlies van waarden optreden. In voorliggende situatie kan dit betekenen dat compensatie van verlies aan areaal nodig is. Over een eventuele nadere invulling hiervan, wordt aanbevolen in contact te treden met de provincie Zuid-Holland. 6.2 B e s c h e r m d e s o o r t e n Uit het onderzoek komt naar voren dat in het plangebied meerdere beschermde soorten voorkomen dan wel te verwachten zijn. Onderstaand is hiervan een samenvatting opgenomen. Voor vleermuizen heeft het plangebied een functie als foerageergebied. Bovendien kan een vliegroute van vleermuizen aanwezig zijn langs het Zuiderdiep. Het foerageergebied zal als gevolg van de ontwikkelingen veranderen, maar niet verloren gaan. Bovendien is in de omgeving alternatief foerageerge- ZOOGDIEREN - VLEERMUI- ZEN 4 april

61 bied voor de te verwachten soorten aanwezig. Het Zuiderdiep blijft als potentiele vliegroute voor vleermuizen behouden bij de plannen, mits geen verlichting wordt aangebracht. Er worden naar aanleiding van de plannen geen negatieve effecten op vleermuizen verwacht. ZOOGDIEREN WATER- SPITSMUIS Hoewel waterspitsmuis niet is aangetroffen in het plangebied (Melis 2016), kan deze soort ter plaatse van het te realiseren trekpontje, wegens de aanwezigheid van geschikt biotoop, niet worden uitgesloten in het plangebied. Voor de werkzaamheden in het potentieel leefgebied van waterspitsmuis is het aanvragen van een ontheffing in het kader van de Wnb nodig. Voor de in en rond het plangebied voorkomende vrijgestelde beschermde soorten is het nemen van vervolgstappen niet nodig. Wel blijft de zorgplicht van toepassing. BROEDVOGELS JAARROND BESCHERMDE NESTEN Voor broedvogels met jaarrond beschermde nestplaatsen heeft het plangebied hooguit een functie als foerageergebied. Als gevolg van de ontwikkelingen zal het foerageergebied van de te verwachten soorten veranderen, maar niet verloren gaan. Bovendien is in de omgeving van het plangebied in ruime mate alternatief foerageergebied aanwezig. Daarom zijn negatieve effecten op vogels met jaarrond beschermde nestplaatsen niet te verwachten. BROEDVOGELS - ALGEMEEN Voor vogelsoorten in het algemeen - de soorten waarvan de nestplaats alleen beschermd is ten tijde van het gebruik als broedplaats (broedseizoen) - geldt in het gehele gebied dat wanneer werkzaamheden tijdens het broedseizoen worden uitgevoerd, er in gebruik zijnde nesten van vogels kunnen worden verstoord en vernietigd. Het is verboden nesten van vogels (indien nog in functie) te verstoren of te vernietigen. Met betrekking tot de planning en uitvoering van de werkzaamheden dient daarom rekening te worden gehouden met het broedseizoen. De Wnb kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het is van belang of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt dat het broedseizoen ongeveer van 15 maart tot 15 juli duurt. VRIJGESTELDE ZOOGDIE- REN EN AMFIBIEËN In en rond het plangebied zullen enkele vrijgestelde beschermde amfibieën- en zoogdieren voorkomen. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Wel blijft de zorgplicht van toepassing. 6.3 U i t v o e r b a a r h e i d Indien de initiatiefnemer/uitvoerder bij de planning en uitvoering van de werkzaamheden voldoende rekening houdt met broedvogels, kan een verbodsovertreding van de Wnb ten aanzien van broedvogels worden voorkomen. Voor waterspitsmuis is het aanvragen van een ontheffing van de Wet natuurbescherming nodig. In het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid is mogelijk compensatie nodig van het NNN. Aangezien de plannen per saldo leiden tot een verbete Advies Natuurwaarden Blok de Wit - 4 april 2017

62 ring van de natuurwaarden van het NNN, hoeft eventuele compensatie de uitvoerbaarheid van het plan in het kader van de het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet in de weg te staan. 4 april

63

64 7.1 7 B r o n n e n V e l d b e z o e k Het akkergebied en omgeving is op 22 juli 2016 door mevrouw drs. A. Schwab bezocht om een indruk te krijgen van het terrein en het voorkomen van planten- en diersoorten. Het was een half bewolkte dag met een maximumtemperatuur van 24 C en weinig wind. De dijk langs het Haringvliet is op 20 september 2016 bezocht door mevrouw ing. J.G. Lindenholz en de heer B. Omon MSc. Het was een vrijwel onbewolkte dag met een maximumtemperatuur van 22 C en weinig wind. Tijdens beide bezoeken zijn dier- en plantensoorten genoteerd, maar zijn verder geen volledige vegetatieopnamen gemaakt. 7.2 M e d i a 1. Synbiosys.alterra.nl/natura2000/. Op deze site van het Ministerie van Economische Zaken is informatie te vinden over Natura 2000-gebieden. Dit betreft onder andere: - De meest actuele documenten en kaarten. - De effectenindicator Natura 2000 ecologische randvoorwaarden en storende factoren. Dit is een hulpmiddel voor initiatiefnemers, vergunningverleners en planmakers die te maken krijgen met activiteiten in of nabij Natura 2000-gebieden. 2. Quickscanhulp.nl. Quickscanhulp.nl is een internetapplicatie die gegevens over beschermde soorten van de laatste vijf jaar in een aan te geven gebied toegankelijk maakt. Deze gegevens zijn afkomstig uit de nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Het is een initiatief van onder meer de Gegevensautoriteit Natuur en de organisaties binnen de VOFF ( 3. RAVON.nl. Website met informatie over de soortgroepen reptielen, amfibieën en vissen. 4. Telmee.nl. Invoerportaal van de landelijke Particuliere Gegevensbeherende Organisaties (PGO's), op de site is tevens verspreidingsinformatie van planten en dieren te vinden. 5. Zoogdiervereniging.nl/waterspitsmuis. Soortpagina van waterspitsmuis. 6. Zuid-holland.vissenatlas.nl/. Online visatlas van de provincie Zuid- Holland. 4 april

65 7.3 L i t e r a t u u r 7. Dijkhuizen, J.A. (2011). Verslag 49 Muizenonderzoek De Scheelhoek Natuurmonumenten Augustus KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne. 8. Dijkhuizen, J.A. (2014). Verslag 64 Muizenonderzoek Scheelhoek Juli KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne. 9. Hoekstein, M. (2014). Broedvogels van de Scheelhoek in Het Zeeuws Alternatief, Goes. 10. Krijgsveld, K.L., R.R. Smits & J. van der Winden (2008) Verstoringsgevoeligheid van vogels - Update literatuurstudie naar de reacties van vogels op recreatie. Rapport nr Bureau Waardenburg bv, Culemborg. 11. Melis, J. (2016). Nader onderzoek muizen Goeree 2016; vallenonderzoek muizenstand naar aanleiding van geplande werkzaamheden bij Blok de Wit en het Vogelobservatorium. JMe-rapport John Melis ecologie, Jubbega. 12. Ministerie van EZ (2015). Aanwijsbesluit Natura 2000-gebied Haringvliet. PDN/ , Directie Natuur & Biodiversiteit. Ministerie van Economische Zaken 13. Ministerie van I en M & RWS (2015). Natura 2000 Ontwerpbeheerplan Deltawateren ; Haringvliet. Eindconcept 22 januari Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat. 14. Mostert, K. & J. Willemsen (2008). Werkatlas verspreiding zoogdieren in Zuid-Holland Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland. 15. Provincie Zuid-Holland (2013). Beleidsregel Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland, Den Haag. 16. Provincie Zuid-Holland (2015). Natuurbeheerplan Provincie Zuid- Holland. Den Haag. 17. Provincie Zuid-Holland (2016). Visie Ruimte en Mobiliteit; Verordening Ruimte Geconsolideerde versie per 1 april Provincie Zuid- Holland. Den Haag. 18. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (2014). Soortenstandaard Noordse woelmuis Microtus oeconomus arenicola. Versie 2.0. December Publicatienummer RVO-S06-402/BF Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. 19. Tulp, I., H.V. Winter & J.J. de Leeuw (2003). Vismonitoring in het kader van aanpassing beheer Haringvlietsluizen. RIVO (rapport C037/03). IJmuiden. 20. Vereniging Natuurmonumenten (2016). NDFF, NDFF-export 28 september 2016 om 09:13:40 uur. Vereniging Natuurmonumenten, s-graveland Advies Natuurwaarden Blok de Wit - 4 april 2017

66 B i j l a g e n 1. Essentietabel van Natura 2000-gebied Haringvliet (Ministerie van Economische Zaken) 2. Tabel effectenindicator van Natura 2000-gebied Haringvliet 3. Niet-broedvogelgegevens 4. Opgave van Quickscanhulp.nl 5. Soortenvrijstellinglijst Provincie Zuid-Holland

67

68 B i j l a g e 1. E s s e n t i e t a b e l v a n N a t u r a g e b i e d H a r i n g- v l i e t ( M i n i s t e r i e v a n E c o n o m i s c h e Z a k e n )

69

70 B i j l a g e 2. T a b e l e f f e c t e n i n d i c a t o r v a n N a t u r a g e b i e d H a- r i n g v l i e t ( M i n i s t e r i e v a n E c o n o m i s c h e Z a k e n ) De effectenindicator geeft een beeld van de mogelijke significante effecten. Het geeft informatie over de gevoeligheid van soorten en habitattypen voor de meest voorkomende storende factoren, gebaseerd op absolute getallen voor biotische randvoorwaarden en kennis van ruimtelijke randvoorwaarden. Deze informatie is indicatief.

71 B i j l a g e 3. N i e t - b r o e d v o g e l g e g e v e n s Ligging plangebied (rode lijn) ten opzichte van watervogeltelgebied Haringvliet Zuidwest (lichtgroen).

72 Doelstellingen niet-broedvogels Natura 2000-gebied Haringvliet en watervogeltellingen (Vereniging Natuurmonumenten 2016). Landelijke staat van instandhouding: + = gunstig, - = matig gunstig, -- = zeer ongunstig. Soort Doel Landelijke staat van instandhouding Doelstelling Seizoensgem % van doelstelling Aalscholver Behoud 10,07 4,2 Bergeend Behoud 1,00 0,1 Brandgans Behoud 137,58 0,9 Dwerggans Behoud 0,00 0,0 Fuut Behoud 23,73 14,8 Goudplevier Behoud 17,42 1,1 Grauwe gans Behoud 88,45 1,3 Grutto Behoud 1,17 0,4 Kievit Behoud 19,90 6,9 Kleine zilverreiger 3 + Behoud 0,07 2,3 Kleine zwaan - - Behoud 0,00 n.v.t. Kluut Behoud 0,42 0,3 Kolgans Behoud 0,00 0,0 Krakeend Behoud 25,03 2,9 Kuifeend Behoud 39,75 1,1 Lepelaar Behoud 0,57 0,4 Meerkoet Behoud 263,20 11,4 Pijlstaart 30 - Behoud 0,00 0,0 Slechtvalk 8 + Behoud 0,05 0,6 Slobeend 90 + Behoud 0,48 0,5 Smient Behoud 57,62 0,6 Topper Behoud 0,00 0,0 Visarend 3 + Behoud 0,00 0,0 Wilde eend Behoud 47,48 0,8 Wintertaling Behoud 1,77 0,2 Wulp Behoud 0,87 0,4

73 B i j l a g e 4. O p g a v e v a n Q u i c k s c a n h u l p. n l Bekende verspreiding van soorten ten opzichte van het onderzoeksgebied levering uit de Nationale Database Flora en Fauna Disclaimer - De Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) is de meest omvangrijke landelijke informatiebron van verspreidingsgegevens en bevat betrouwbare waarnemingen van planten en dieren in een bepaald gebied. Het systeem is in opbouw, nieuwe gegevens worden met regelmaat toegevoegd. Alle gegevens in de NDFF zijn door de Gegevensautoriteit Natuur gevalideerd. Nader (veld-)onderzoek kan noodzakelijk zijn om aanwezigheid van een soort te bevestigen of uit te sluiten. NDFF - quickscanhulp.nl :56:18 Soort Soortgroep Bescherming Afstand Alpenwatersalamander Amfibieën wnb-andere soorten 0-1 km Bastaardkikker Amfibieën wnb-andere soorten 0-1 km Bruine kikker Amfibieën wnb-andere soorten 0-1 km Gewone pad Amfibieën wnb-andere soorten 0-1 km Kleine watersalamander Amfibieën wnb-andere soorten 0-1 km Bosmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Bunzing Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Dwergmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Dwergspitsmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Egel Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Gewone bosspitsmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Haas Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Hermelijn Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Huisspitsmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Konijn Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Ree Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Rosse woelmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Veldmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Wezel Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Gewone zeehond Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Grijze zeehond Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Waterspitsmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Bever Zoogdieren wnb-hrl 0-1 km Bruinvis Zoogdieren wnb-hrl 0-1 km Noordse woelmuis Zoogdieren wnb-hrl 0-1 km Gewone dwergvleermuis Zoogdieren wnb-hrl 0-1 km Gewone grootoorvleermuis Zoogdieren wnb-hrl 0-1 km Watervleermuis Zoogdieren wnb-hrl 0-1 km Boomvalk Vogels wnb-vrl 0-1 km Buizerd Vogels wnb-vrl 0-1 km Gierzwaluw Vogels wnb-vrl 0-1 km Grote Gele Kwikstaart Vogels wnb-vrl 0-1 km Havik Vogels wnb-vrl 0-1 km Huismus Vogels wnb-vrl 0-1 km

74 Kerkuil Vogels wnb-vrl 0-1 km Ooievaar Vogels wnb-vrl 0-1 km Ransuil Vogels wnb-vrl 0-1 km Roek Vogels wnb-vrl 0-1 km Slechtvalk Vogels wnb-vrl 0-1 km Sperwer Vogels wnb-vrl 0-1 km Wespendief Vogels wnb-vrl 0-1 km Zwarte Wouw Vogels wnb-vrl 0-1 km

75 B i j l a g e 5. S o o r t e n v r i j s t e l l i n g l i j s t P r o v i n c i e Z u i d - H o l l a n d In onderstaande tabel zijn de soorten weergegeven waarvoor in de provincie Zuid-Holland vrijstelling geldt. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Zoogdieren Aardmuis Bosmuis Bunzing Dwergmuis Dwergspitsmuis Egel Gewone bosspitsmuis Haas Hermelijn Huisspitsmuis Konijn Ree Rosse woelmuis Veldmuis Vos Wezel Woelrat Microtus agrestis Apodemus sylvaticus Mustela putorius Micromys minutus Sorex minutus Erinaceus europaeus Sorex araneus Lepus europeus Mustela erminea Crocidura russula Oryctolagus cuniculus Capreolus capreolus Clethrionomys glareolus Microtus arvalis Vulpes vulpes Mustela nivalis Arvicola terrestris Amfibieen Bastaardkikker (oude naam: Middelste groene kikker) Bruine kikker Gewone pad Kleine watersalamander Meerkikker Pelophylax klepton esculentus (Rana esculenta) Rana temporaria Bufo bufo Lissotriton vulgaris (oude naam:triturus vulgaris) Pelophylax ridibundus (oude naam Rana ridibunda) Bron: Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 9 november 2016, tot vaststelling van de Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland, met nummer (via

76 C o l o f o n O p d r a c h t g e v e r N a t u u r m o n u m e n t e n C o n t a c t p e r s o o n d e h e e r S. S o e d e R a p p o r t B ü g e l H a j e m a A d v i s e u r s b. v. P r o j e c t l e i d i n g m e v r o u w J. P r o n k P r o j e c t n u m m e r BügelHajema Adviseurs bv Adviseurs voor leefomgeving en omgevingsrecht BNSP Utrechtseweg NA Amersfoort T F E info@bugelhajema.nl W Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort

77 bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder 76

78 bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder Bijlage 4 Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium 77

79

80 Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium

81

82 Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium Inhoud Rapport en bijlagen 26 juni 2017 Projectnummer

83

84 I n h o u d s o p g a v e 1 I n l e i d i n g 5 2 P l a n g e b i e d e n v o o r g e n o m e n p l a n n e n Ligging Huidige situatie Voorgenomen plannen 7 3 N a t u u r g e b i e d e n W e t n a t u u r b e s c h e r m i n g Algemeen Natura 2000-gebied Haringvliet en het plangebied Vogelgegevens Toetsing Aanlegfase Gebruiksfase Conclusie Aanlegfase Gebruiksfase 19 4 N a t u u r n e t w e r k N e d e r l a n d Algemeen Natuurnetwerk Nederland in Zuid-Holland Natuurnetwerk Nederland en het plangebied Toetsing Conclusie 24 5 S o o r t e n b e s c h e r m i n g Vaatplanten Zoogdieren - vleermuizen Zoogdieren - overige Vogels Amfibieën Reptielen Vissen Dagvlinders, libellen en overige ongewervelden 30 6 C o n c l u s i e e n c o n s e q u e n t i e s Beschermde gebieden Beschermde soorten Uitvoerbaarheid 32 7 B r o n n e n Veldbezoek juni 2017

85 7.2 Media Literatuur 34 B i j l a g e n

86 1 I n l e i d i n g Vogelbescherming heeft het voornemen om een vogelobservatorium met toegangspad te realiseren in Natuurgebied Scheelhoek, gelegen ten oosten van de haven van Stellendam op Goeree Overflakkee. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken, dient een bestemmingsplanprocedure te worden gevoerd. In dit kader is het conform artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) noodzakelijk een onderzoek uit te voeren naar effecten op de natuurwaarden (soorten bescherming en gebiedsbescherming). AANLEIDING Het Advies Natuurwaarden behandelt de ecologische beoordeling van de bovengenoemde activiteit. De effecten op natuurwaarden worden beoordeeld in relatie tot de Wet natuurbescherming (Wnb) 1 met de daaraan gekoppelde provinciale verordening en het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid. DOEL VAN HET ADVIES De ligging van het plangebied (twee zoeklocaties) wordt weergegeven in onderstaand figuur (figuur 1). PLANGEBIED F i g u ur 1. L u c h t f o t o m e t l i g g i n g p l a n g e b i e d, z o e k l o c a t i e s v o g e l o b- s e r v a t o r i u m A e n B (br o n k a a r t o n d e r g r o n d : G o o g l e e a r t h ). Het rapport bestaat uit de volgende onderdelen: - beschrijving van het plangebied en de voorgenomen plannen; OPZET VAN HET RAPPORT 1 De Wet natuurbescherming is op 1 januari 2017 in werking getreden en betreft zowel soortenbescherming als bescherming van (Europese) natuurgebieden. 26 juni

87 - beschrijving van de effecten op beschermde natuurgebieden in het kader van de Wnb (Voortoets); - beschrijving van de effecten op provinciaal beschermde natuurgebieden; - beschrijving van de effecten op, in het kader van Wnb, beschermde planten- en diersoorten; - conclusies en consequenties. INFORMATIE De beschrijving van de relevante te beschermen natuurwaarden is gebaseerd op: - bestaande bronnen zoals databanken (Quickscanhulp, verspreidingsatlassen, waarnemingsoverzichten, rapporten en websites); - verkennend veldbezoek waarbij vooral is gekeken naar kritische en/of beschermde soorten, zowel wat betreft aanwezigheid van als potenties voor deze soorten. BEOORDELING Op basis van de bekende gegevens en het veldonderzoek zijn de mogelijke effecten als gevolg van de toekomstige ontwikkelingen bepaald. Daarnaast zijn (de effecten van) deze ontwikkelingen beoordeeld in het kader van de natuurwetgeving. Het is mogelijk dat het onderzoek aantoont dat aanvullend onderzoek noodzakelijk is. BEVINDINGEN Tot slot worden in het hoofdstuk Conclusie en consequenties de bevindingen van het onderzoek kort weergegeven Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium - 9 februari 2017

88 2 P l a n g e b i e d e n v o o r g e n o m e n p l a n n e n 2.1 L i g g i n g Door de initiatiefnemer zijn twee zoeklocaties aangewezen als plek waar het vogelobservatorium gerealiseerd zou kunnen worden (zie figuur 1). Beide locaties zijn gelegen aan de westzijde van natuurgebied Scheelhoek, direct ten oosten van de haven in Stellendam op Goeree Overflakkee. 2.2 H u i d i g e s i t u a t i e De meest westelijke zoeklocatie (locatie A) ligt aan de zuidoever van het Haringvliet (foto 1, volgende pagina). Op deze zoeklocatie zijn vochtig duinstruweel en rietruigte met bomen en struiken aanwezig. Ter plaatse van locatie A zijn de omstandigheden licht vochtig tot nat. Locatie B ligt op een klein eiland (foto 2, volgende pagina). Op dit eiland is een wilgenstruweel aanwezig, met langs de randen en op de westerse kopse kant een natte oevervegetatie. Op locatie B (de oosterse kopse kant) is het iets droger en zijn zandige plekken aanwezig met een schrale vegetatie aanwezig. In de huidige situatie geldt op beide locaties een betredingsverbod. Wanneer in voorliggende rapportage over plangebied wordt gesproken, betreffen dit locatie A en B tezamen. 2.3 V o o r g e n o m e n p l a n n e n Vogelbescherming is voornemens om op één van de locaties een vogelobservatorium te realiseren, die het midden houdt tussen een vogelkijkhut en een infopunt. Het ontwerp is nog niet concreet uitgewerkt, maar het gebouw zal ingepast worden in het gebied en wordt mogelijk deels ingegraven. Door middel van een toegangspad vanaf het parkeerterrein bij de haven wordt het gebouw voor voetgangers bereikbaar gemaakt. 26 juni

89 Een belangrijk uitgangspunt bij het ontwerp is dat de aanleg en het gebruik zo min mogelijk verstoring tot gevolg heeft. Zo zal het toegangspad worden afgeschermd door schermen aan weerszijden en wordt de observatie van vogels alleen mogelijk gemaakt vanuit het gebouw of vanachter een (kijk)scherm. Daarnaast zal, wanneer sprake is van een fundering met palen, de palen middels schroeven geplaatst worden. De uitvoering van de werkzaamheden wordt beoogd in de periode juli tot en met oktober De aanvoer van de bouwmaterialen zal, indien gekozen wordt voor locatie A, over het aan te leggen toegangspad plaatsvinden. Indien gekozen wordt voor locatie B zal de aanvoer van bouwmaterialen eveneens zoveel mogelijk via het aan te leggen toegangspad plaatsvinden. In dat geval moeten een aantal grotere bouwmaterialen of machines echter mogelijk over water en/of over het bestaande beheerpad via de eilanden ten oosten van locatie B plaatsvinden. Dit laatste zal op hooguit enkele op dagen verspreid over de aanlegfase plaatsvinden. F o t o 1. L o c a t i e A b e z i e n v a n a f h e t z u i d e n Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium - 9 februari 2017

90 F o t o 2. L o c a t i e B b e z i e n v a n a f h e t w e s t e n 26 juni

91

92 3 N a t u u r g e b i e d e n W e t n a t u u r b e s c h e r m i n g 3.1 A l g e m e e n In de Wnb is de bescherming van specifieke natuurgebieden geregeld. Het betreft de Natura 2000-gebieden, die een internationale bescherming genieten. Zo zijn in de Wnb de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. Om schade aan de natuurwaarden waarvoor Natura 2000-gebieden zijn aangewezen, te voorkomen, bepaalt de Wnb dat plannen en projecten die de kwaliteit van de habitats kunnen verslechteren of die een verstorend effect kunnen hebben op de soorten (de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura gebied), niet mogen plaatsvinden zonder vergunning. In voorliggende situatie dient toetsing plaats te vinden aan de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebied Haringvliet, waar het plangebied onderdeel van uit maakt. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied. Deze paragraaf is geschreven als Voortoets in het kader van de Wnb. Het begrip Voortoets komt niet als zodanig voor in de Wnb. Het begrip wordt in de praktijk echter veel gebruikt als naam voor een globale toetsing waarmee een indicatie wordt verkregen van de mogelijke (significant) negatieve effecten van een activiteit op, in het kader van de Wnb beschermde, Natura gebieden. Door een Voortoets uit te voeren, wordt de vraag beantwoord of er een kans bestaat dat de activiteit (significant) negatieve effecten met zich meebrengt. De provincie Zuid-Holland is in voorliggende situatie in het kader van de Wnb het bevoegd gezag. VOORTOETS 3.2 N a t u r a g e b i e d H a r i n g v l i e t e n h e t p l a n g e b i e d Het plangebied (locatie A en B) ligt in Natura 2000-gebied Haringvliet (zie figuur 3). Andere beschermde natuurgebieden middels de Wnb liggen op zodani- INVENTARISATIE 26 juni

93 ge afstand van het plangebied dat deze geen negatieve effecten zullen ondervinden van de beoogde ontwikkelingen. F i g u u r 3. L i g g i n g v a n d e z o e k l o c a t i e s A e n B ( r o o d ) t e n o p z i c h t e v a n N a t u r a g e b i e d H a r i n g v l i e t ( g e l e v l a k ) ( b r o n : w w w. s y n b i o s y s. a l t e r r a. n l ). Onderstaand volgt een beschrijving van Natura 2000-gebied Haringvliet. BESCHRIJVING HARING- VLIET Het Haringvliet is een afgesloten zeearm die via een open verbinding met het Hollands Diep deel uitmaakt van de delta van Rijn en Maas. Na de voltooiing van de Haringvlietsluizen in 1970 vormt het Haringvliet een groot zoetwaterbekken, dat via een aantal waterwegen nog in verbinding staat met de Noordzee. Het peil wordt beïnvloed door de Haringvlietsluizen en de bovenstroomse stuwen. Aan de oevers van Voorne-Putten, de Hoeksche Waard en Goeree- Overflakkee bestaat het landschap uit grasgorzen, riet- en biezenvelden, begroeide en onbegroeide zand- en slikplaten grenzend aan het open water. Een aantal voormalige platen zijn door vooroeververdediging en aanvulling met grond uitgegroeid tot uitgestrekte gebieden (Ventjagersplaten en Slijkplaat). In het Haringvliet ligt het eiland Tiengemeten. Een deel van de rietlanden en zilte gorzen is door begrazing omgevormd in grasland van brakke bodem (zilverschoonverbond), terwijl onbegraasde delen zich ontwikkeld hebben tot riet, brakke ruigte en struweel (Ministerie van EZ 2015). Voor Natura 2000-gebied Haringvliet zijn in het aanwijzingsbesluit instandhoudings-doelen opgenomen voor 3 habitattypen, 8 habitatrichtlijnsoorten (1 zoogdiersoort en 7 vissoorten), 10 broedvogels en 26 niet-broedvogelsoorten. Een kopie van de essentietabel met daarin de kernopgaven van deze habitattypen, habitatsoorten en vogelsoorten, is opgenomen in bijlage Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium - 9 februari 2017

94 Uit het Ontwerp Natura 2000-beheerplan van de Haringvliet blijkt dat het habitattype Slikkige rivieroevers (H3270) voorkomt langs de oevers van de Scheelhoekeilanden (Ministerie van IenM & RWS 2015). Het eiland waarop locatie B ligt is een van deze eilanden. Op de locaties zelf zijn geen (aangewezen) habitattypen aanwezig. In de omgeving van het plangebied is leefgebied voor noordse woelmuis hoofdzakelijk aanwezig in het binnendijks gelegen deel van de Scheelhoek (Ministerie van IenM & RWS 2015). In het plangebied zelf is op locatie A suboptimaal leefgebied voor deze soort aanwezig. Uit soortgericht muizenonderzoek blijkt echter dat deze soort niet aanwezig is in het plangebied (zie ook paragraaf 5.3). Leefgebied voor vissen is op locatie A en B niet aanwezig. Het omringende oppervlaktewater maakt voor de vissoort elft onderdeel uit van potentieel opgroeigebied en voor de vissoort bittervoorn vormt het geschikt habitat (Ministerie van IenM & RWS 2015). Voor de andere aangewezen vissoorten vormt het omringende oppervlaktewater geen geschikt opgroeigebied (fint), leefgebied (rivierdonderpad) en/of doortrek gebied (zeeprik, rivierprik, zalm en fint) (Ministerie van IenM & RWS 2015). Uit het Ontwerp Beheerplan blijkt wel dat onder andere de Haringvliet ter hoogte van het plangebied is aangemerkt als jaarrond kwetsbaar gebied voor kustbroedvogels. Daarnaast wordt beschreven dat de aangewezen broedvogels van moerasgebied en rietlanden (blauwborst, bruine kiekendief en rietzanger) onder andere broeden in Scheelhoek. Door de niet-broedvogels wordt het Haringvliet gebruikt als foerageer- en/of overwinteringsgebied. Het natuurgebied Scheelhoek is in het Toegangsbeperkingsbesluit Haringvliet 2 aangewezen als beschermingszone waarbinnen recreatief gebruik, zoals wandelen, niet is toegestaan. 3.3 V o g e l g e g e v e n s Om een inschatting te kunnen maken van de potentiele effecten op de aangewezen broedvogels en niet-broedvogels, heeft Vereniging Natuurmonumenten een broedvogelonderzoek van Hoekstein uit 2014 en NDFF 3 -gegevens van nietbroedvogeltellingen aangeleverd van de Scheelhoek en de Haringvliet in de directe omgeving van de Scheelhoek. Het plangebied ligt tussen twee watervogeltelgebieden in. Eén telgebied omvat het natuurgebied Scheelhoek, terwijl het tweede telgebied bestaat uit het aan de Scheelhoek grenzende deel van het Haringvliet (zie bijlage 3). De wa- 2 Ministerie van Economische Zaken (2016) Toegangsbeperkingsbesluit Haringvliet. Kenmerk: DGAN-NB/ Nationale Databank Flora en Fauna 26 juni

95 tervogelgegevens bestaan uit totaalaantallen per soort voor de twee watervogeltelgebieden (Vereniging Natuurmonumenten 2016). Voor de voorliggende rapportage is gewerkt met de seizoensgemiddelden van (dit betreffen de meest recente gegevens). Het seizoensgemiddelde van deze periode is vergeleken met de doelaantallen voor het Natura gebied. Aan de hand hiervan is berekend welk percentage van het doelaantal in beide watervogeltelgebieden verblijft (bijlage 3). Een exacte effectbepaling voor het plangebied wordt bemoeilijkt doordat de gegevens uit de telgebieden op gebiedsniveau zijn en niet beschikbaar zijn als aparte puntwaarnemingen. Voor een aantal soorten wordt een (significant) negatief effect echter op voorhand niet verwacht, omdat de aantallen in de telgebieden minder dan 1 % van het instandhoudingsdoel uitmaken. Dit betreft de soorten dwerggans, kleine zwaan, pijlstaart, smient, topper en visarend (zie bijlage 3). Voor de overige niet-broedvogelsoorten is dit niet het geval. In de volgende paragraaf zijn mogelijke effecten op niet-broedvogels dan ook nader uitgewerkt. 3.4 T o e t s i n g Voor een verkenning van de mogelijke (significant) negatieve effecten is gebruik gemaakt van de Effectenindicator van het Ministerie van Economische Zaken (zie ook bijlage 2), is een veld- en bureauonderzoek (zie ook hoofdstuk 5) uitgevoerd en is gebruik gemaakt van vogelgegevens aangeleverd door Vereniging Natuurmonumenten (zie ook paragraaf 3.3). Op basis van de beoogde ontwikkeling en de effectenindicator (bijlage 2) zijn in voorliggende situatie (significant) negatieve effecten te verwachten als gevolg van de storingsfactoren: oppervlakteverlies, versnippering, optische verstoring en verstoring door geluid, licht en trilling. Gezien de aard van de ingreep worden door andere storingsfactoren op voorhand geen (significant) negatieve effecten verwacht op Natura 2000-gebied Haringvliet. Onderstaand wordt nader ingegaan op de potentiele storingsfactoren tijdens de aanlegfase en gebruiksfase. Tijdens muizenonderzoek in het kader van de plannen zijn geen noordse woelmuizen aangetroffen (voor meer informatie zie soortbescherming). Effecten op deze soort zijn dan ook niet te verwachten. Noordse woelmuis is dan ook niet meegenomen in onderstaande toetsing Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium - 9 februari 2017

96 A a n l e g f a s e Hiervan is sprake als er een afname is van beschikbaar oppervlak van leefgebied voor soorten en/of habitattype. OPPERVLAKTEVERLIES Volgens de gegevens uit het Ontwerp Beheerplan Haringvliet zijn op beide locaties geen habitattypen aanwezig. Door de realisatie van een vogelobservatorium met toegangspad op locatie A of B zal daardoor geen sprake zijn van oppervlakteverlies van habitattypen. Ook vindt geen oppervlakteverlies plaats van het leefgebied van (beschermde) vissen. Bij de bouw van het vogelobservatorium met toegangspad wordt een zeer klein deel van het Natura 2000-gebied Haringvliet blijvend ongeschikt voor broedvogels. Van de voor het Haringvliet aangewezen broedvogels is in 2014 alleen rietzanger waargenomen in de omgeving van de potentiële bouwlocaties A en B. Op de locaties A en B zelf en langs het toegangspad zijn in 2014 echter geen territoria van rietzanger vastgesteld en is zodoende geen sprake van oppervlakteverlies (Hoekstein 2014). Bij de bouw van het vogelobservatorium met toegangspad wordt een zeer klein deel van het Natura 2000-gebied Haringvliet blijvend ongeschikt voor nietbroedvogels. Dit oppervlakteverlies betreft vrijwel uitsluitend landhabitat. Het grootste deel van de aangewezen niet-broedvogelsoorten zijn watervogels, die weinig te lijden zullen hebben onder het oppervlakteverlies. Hoogstens kunnen de randen van het eiland op locatie B dienen als rustplaats van kleine aantallen watervogels. De te verwachten soorten kunnen uitwijken naar de grotere eilanden ten oosten van locatie B, zodat (significant) negatieve effecten niet verwacht worden. Versnippering vindt plaats als leefgebied van soorten uiteenvalt. VERSNIPPERING Zowel op locatie A als op locatie B zorgt de bouw van een vogelobservatorium met toegangspad voor een kleine mate van versnippering van het Haringvliet. De aanleg en het gebruik van een toegangspad zorgt voor versnippering van het rietland en struweel ten oosten van de haven van Stellendam. De mate van versnippering is echter zeer beperkt, omdat het een klein oppervlakte aan de rand van het Natura 2000-gebied betreft. Evenals voor oppervlakteverlies geldt dat geen sprake is van versnippering voor de habitattypen en habitatsoorten. Er zijn hoogstens effecten op de broedvogelsoort rietzanger te verwachten. Van deze soort zijn echter geen territoria vastgesteld in het deel dat door versnippering afgescheiden zou kunnen worden van de rest van natuurgebied Scheelhoek (Hoekstein 2014), zodat geen (significant) negatieve effecten op rietzanger worden verwacht naar aanleiding van versnippering van het leefgebied. 26 juni

97 De beschreven versnippering van het Natura 2000-gebied zal geen (significant) negatief effect hebben op de aangewezen niet-broedvogelsoorten, aangezien hieronder geen soorten zijn die leven in rietland of struweel. OPTISCHE VERSTORING Optische verstoring betreft verstoring door de aanwezigheid en/of beweging van mensen dan wel voorwerpen die niet thuishoren in het natuurlijke systeem. In het plangebied geldt momenteel een betredingsverbod. Door de ligging naast de haven van Stellendam is in de huidige situatie echter al sprake van enige optische verstoring. Toch zal de aanleg en het gebruik van een vogelobservatorium met toegangspad naar verwachting zorgen voor een toename van optische verstoring. Bij de aanlegfase gaat het voornamelijk om optische verstoring als gevolg van de aanwezigheid en bewegingen van mensen en machines. Door de afwezigheid van habitattypen in het plangebied is hierop geen verstoring door optische verstoring te verwachten. Wanneer een vogelobservatorium op locatie B wordt gerealiseerd dient een klein stuk oppervlaktewater overgestoken te worden en worden mogelijk machines en materieel over water aangevoerd. Deze activiteiten betreffen slechts een klein deel van het potentieel leefgebied van bittervoorn en elft. Bovendien zal een eventuele verstoring tijdens de aanlegfase van tijdelijke aard zijn. Negatieve effecten op deze vissoorten tijdens de aanlegfase zijn dan ook niet te verwachten. De werkzaamheden voor de bouw van het vogelobservatorium met bijbehorend toegangspad vinden plaats buiten het broedseizoen. Negatieve effecten door optische verstoring op de aangewezen broedvogelsoorten zijn dan ook niet te verwachten. Voor de meeste vogelsoorten is een verstorend effect van de aanwezigheid van mensen zichtbaar op 100 tot 300 meter van de verstoringsbron (Krijgsveld et al. 2008). Voor watervogels die in open water foerageren en/of rusten is een relatief grote verstoringszone te verwachten, zodat rekening gehouden wordt met een verstoringszone van 300 meter. De verstoringszone om locatie A bestaat voor een groot deel uit de haven van Stellendam en landbiotoop, zodat het leefgebied voor watervogels beperkt is. Daarom wordt niet verwacht dat meer dan 1% van het instandhoudingsdoel van niet-broedvogelsoorten zich binnen de verstoringszone om locatie A bevindt. Op locatie B is het echter niet uitgesloten dat meer dan 1 % van het instandhoudingsdoel van verschillende niet-broedvogelsoorten binnen deze zone verblijven. Dit geldt met name indien machines of materieel via het water of het beheerpad ten oosten van locatie B aangevoerd moeten worden. De aanvoer van machines of materieel blijft echter beperkt tot hooguit enkele dagen, zodat verstoring van zeer tijdelijke aard is. De aangewezen nietbroedvogelsoorten hebben tijdens de werkzaamheden voldoende uitwijkmogelijkheden op en om de eilanden ten oosten van het plangebied of elders op en Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium - 9 februari 2017

98 langs het Haringvliet. De werkzaamheden worden bovendien uitgevoerd in een periode dat van de meeste aangewezen niet-broedvogels nog geen hoge aantallen in het gebied aanwezig zijn. Daarom worden ook op locatie B geen (significant) negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van nietbroedvogels verwacht. Hierbij gaat het om verstoring door onnatuurlijke geluidsbronnen, kunstmatige lichtbronnen, trillingen in bodem en water veroorzaakt door menselijke activiteiten (bijvoorbeeld bij boren en heien). VERSTORING DOOR LICHT, GELUID EN TRILLING Tijdens de aanlegfase zal sprake zijn van verstoring door geluid, licht en trilling bij de bouw van het vogelobservatorium en de aanleg van een toegangspad. Door de afwezigheid van habitattypen is hierop geen verstoring door licht en geluid te verwachten. Daarnaast zijn (buiten het plangebied gelegen) habitattypen niet gevoelig voor trillingen (zie ook bijlage 2). Wel kan tijdens de aanlegfase sprake zijn van verstoring op de vissoorten bittervoorn en elft. Voor de fundering eventueel benodigde palen zullen geschroefd worden, waardoor sprake is van een kleine verstoringszone. Gezien de beperkte omvang van de aanlegwerkzaamheden en de aard van de aanlegfase zijn naar aanleiding van deze (tijdelijke) verstoring geen negatieve effecten heeft op de instandhoudingdoelstelling voor de vissoorten bittervoorn en elft te verwachten. De werkzaamheden voor de bouw van het vogelobservatorium met bijbehorend toegangspad vinden plaats buiten het broedseizoen. Negatieve effecten door licht, geluid en/of trillingen op de aangewezen broedvogelsoorten zijn dan ook niet te verwachten. Tijdens de aanlegfase zullen geen luide heiwerkzaamheden worden uitgevoerd. Eventueel benodigde palen zullen geschroefd worden. Dit geeft een veel kleinere mate van verstoring dan bij het reguliere heien. Daarom is tijdens de aanlegfase sprake van een relatief kleine verstoringszone door geluid en trilling. Toch is niet uitgesloten dat meer dan 1% van het instandhoudingsdoel van enkele aangewezen niet-broedvogelsoorten zich binnen deze verstoringszone bevindt. Dit geldt met name indien machines of materieel via het water of het beheerpad ten oosten van locatie B aangevoerd moeten worden. De aanvoer van machines of materieel blijft echter beperkt tot hooguit enkele dagen, zodat verstoring van zeer tijdelijke aard is. De aangewezen nietbroedvogelsoorten hebben tijdens de werkzaamheden voldoende uitwijkmogelijkheden op en om de eilanden ten oosten van het plangebied of elders op en langs het Haringvliet. De werkzaamheden worden bovendien uitgevoerd in een periode dat van de meeste aangewezen niet-broedvogels nog geen hoge aantallen in het gebied aanwezig zijn. Daarom worden ook op locatie B geen (significant) negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van nietbroedvogels verwacht. 26 juni

99 G e b r u i k s f a s e OPPERVLAKTEVERLIES Hiervan is sprake als er een afname is van beschikbaar oppervlak van leefgebied voor soorten en/of habitattype. Tijdens de gebruiksfase zal ten opzichte van de aanlegfase geen extra afname plaatsvinden van het oppervlakte van aangewezen habitattypen en soorten. Daarom gelden voor de gebruiksfase dezelfde conclusies als voor de aanlegfase. (Significant) negatieve effecten naar aanleiding van oppervlakteverlies worden niet verwacht tijdens de gebruiksfase. VERSNIPPERING Versnippering vindt plaats als leefgebied van soorten uiteenvalt. De mate van versnippering van Natura 2000-gebied Haringvliet als gevolg van de plannen is gelijk voor de aanlegfase en gebruiksfase. De conclusies voor de gebruiksfase zijn dan ook gelijk aan die van de aanlegfase. (Significant) negatieve effecten naar aanleiding van versnippering worden niet verwacht tijdens de gebruiksfase. OPTISCHE VERSTORING Optische verstoring betreft verstoring door de aanwezigheid en/of beweging van mensen dan wel voorwerpen die niet thuishoren in het natuurlijke systeem. In het plangebied geldt momenteel een betredingsverbod. Door de ligging naast de haven van Stellendam is in de huidige situatie echter al sprake van enige optische verstoring. Aangezien het toegangspad wordt afgeschermd door schermen aan weerszijden en de observatie van vogels alleen mogelijk wordt gemaakt vanuit het gebouw of vanachter een kijkscherm, zijn geen negatieve effecten te verwachten door optische verstoring. Wanneer een vogelobservatorium op locatie B wordt gerealiseerd dient een klein stuk oppervlaktewater overgestoken te worden. Doordat het toegangspad begrensd wordt door schermen zal geen sprake zijn van verstoring van het leefgebied van elft en bittervoorn. Verstoring tijdens de gebruiksfase veroorzaakt geen (significant) negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van bittervoorn en elft. Voor de meeste vogelsoorten is een verstorend effect van recreatie zichtbaar op 100 tot 300 meter van de verstoringsbron (Krijgsveld et al. 2008). Alleen rietzanger broedt in lage aantallen binnen een straal van 300 meter om locatie A (4 paar) en B (8 paar) (Hoekstein 2014). Door de plaatsing van schermen aan weerszijden van het toegangspad, wordt de verstoringszone echter sterk beperkt. Negatieve effecten op het instandhoudingsdoel voor rietzanger (420 paar in het hele deltagebied, Ministerie van EZ 2015) zijn niet te verwachten tijdens de gebruiksfase Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium - 9 februari 2017

100 Voor watervogels die in open water foerageren en/of rusten is een relatief grote verstoringszone te verwachten, zodat rekening gehouden wordt met een verstoringszone van 300 meter. Door de plaatsing van schermen aan weerszijden van het toegangspad, worden (significant) negatieve effecten op nietbroedvogels in de gebruiksfase echter niet verwacht. Hierbij gaat het om verstoring door onnatuurlijke geluidsbronnen, kunstmatige lichtbronnen, trillingen in bodem en water veroorzaakt door menselijke activiteiten (bijvoorbeeld bij boren en heien). VERSTORING DOOR LICHT, GELUID EN TRILLING Verstoring door licht, geluid en trillingen wordt niet verwacht tijdens de gebruiksfase. De inrichting van het vogelobservatorium en het toegangspad ernaar toe worden zodanig vormgegeven dat er geen sprake is van lichtuitstraling en ook zullen geen trillingen ontstaan. Ook geluid door menselijke aanwezigheid zal zeer beperkt zijn door de plaatsing van schermen aan weerszijden van het toegangspad. Verstoring van aangewezen soorten en habitats is niet te verwachten tijdens de gebruiksfase. Het recreatief gebruik van natuurgebied Scheelhoek is niet toegestaan volgens het Toegangsbeperkingsbesluit Haringvliet. In het toegangsbeperkingsbesluit wordt aangegeven dat het conform artikel 20, lid 3 van de Natuurbeschermingswet 1998 verboden is in strijd met de beperkingen die voortvloeien uit de aanwijzing tot besloten gebied zich te bevinden in een dergelijk gebied. Enkele activiteiten, zoals natuurbeheer zijn toegestaan, voor de overige activiteiten waaronder recreatief gebruik geldt dat deze alleen zijn toegestaan wanneer hiervoor een vergunning ex artikel 19d van de Nbw 1998 is afgegeven. De Nbw 1998 is opgenomen in de Wet natuurbescherming, zodat voor het recreatief gebruik van het plangebied een vergunning van de Wet natuurbescherming nodig is. 3.5 C o n c l u s i e A a n l e g f a s e Tijdens de aanlegfase zijn op locatie A en B geen significant negatieve effecten te verwachten op de voor Natura 2000-gebied Haringvliet aangewezen habitats en soorten. Een nadere analyse is voor locatie A dan ook niet nodig G e b r u i k s f a s e Tijdens de gebruiksfase zijn op locatie A en B geen (significant) negatieve effecten op de voor Natura 2000-gebied Haringvliet aangewezen habitats en soorten te verwachten. Wel geldt op basis van het Toegangsbeperkingsbesluit Haringvliet een vergunningsplicht voor het recreatief gebruik van het plangebied. Daarom is in het 26 juni

101 kader van de plannen het aanvragen van een vergunning van de Wet natuurbescherming nodig Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium - 9 februari 2017

102 4 N a t u u r n e t w e r k N e d e r l a n d 4.1 A l g e m e e n Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) (voorheen Ecologische hoofdstructuur genoemd) is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. Het NNN is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De begrenzing en ruimtelijke bescherming van het NNN in de provincie Zuid-Holland is uitgewerkt in de Verordening Ruimte 2014 onderdeel van de provinciale structuurvisie Visie Ruimte en Mobiliteit (Provincie Zuid-Holland 2016). 4.2 N a t u u r n e t w e r k N e d e r l a n d i n Z u i d - H o l l a n d In de Verordening Ruimte 2014 is het volgende opgenomen voor wat betreft ontwikkelingen in het NNN: Een bestemmingsplan voor gronden binnen het NNN (aangemerkt als: bestaande en nieuwe natuur, 'waternatuurgebied' of ecologische verbinding) wijst geen bestemmingen aan die de instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden 4 van deze gebieden significant beperken, of leiden tot een significante vermindering van de oppervlakte, kwaliteit of samenhang van die gebieden (Provincie Zuid-Holland 2016). Dit houdt in dat er geen nieuwe ontwikkelingen mogen worden toegelaten die de uiteindelijke realisatie van het NNN onmogelijk maken. Het beleid is gericht op het behoud, herstel en de ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied. De bescherming hiervan vindt plaats door het zogenaamde nee, tenzij -regime. Dat betekent dat nieuwe plannen en projecten niet zijn toegestaan als deze een significant negatief effect hebben op de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied, tenzij 4 De wezenlijke kenmerken en waarden zijn de actuele en potentiële natuurwaarden, gebaseerd op de natuurdoelen voor het gebied, met inbegrip van de beoogde natuurkwaliteit, waartoe behoren de geomorfologische en aardkundige waarden en processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, stilte, duisternis en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde alsmede de samenhang met andere natuurgebieden (Provincie Zuid-Holland 2013). 26 juni

103 daarmee een groot openbaar belang gediend is en er geen reële alternatieven voorhanden zijn. In dat geval moet de schade zoveel mogelijk beperkt worden door het treffen van mitigerende maatregelen en moet de resterende schade gecompenseerd worden. De compensatieregels staan beschreven in de beleidsregel Compensatie natuur, recreatie en landschap Zuid-Holland 2013 (Provincie Zuid-Holland 2013). De wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN zijn gekoppeld aan de natuurdoelen (zoals te vinden in het Natuurbeheerplan Zuid-Holland, portaal natuur en landschap 5 en de aanwijzingsbesluiten voor de Natura 2000-gebieden) voor een gebied (Provincie Zuid-Holland 2016). SIGNIFICANT NEGATIEF EFFECT Op de vraag wanneer sprake is van een significant negatief effect kan volgens de Verordening Ruimte 2014 geen eenduidig antwoord worden gegeven. Beschreven is dat in ieder geval alle plannen of projecten die ertoe leiden dat een deel van de NNN een andere bestemming moet krijgen en daardoor uit de begrenzing moet worden gehaald in principe als significant aangemerkt (Provincie Zuid-Holland 2016). 4.3 N a t u u r n e t w e r k N e d e r l a n d e n h e t p l a n g e b i e d Volgens de kaart Ecologische Hoofdstructuur (onderdeel van de Verordening actualisering 2016) op de website ruimtelijkeplannen.nl is te zien dat het gehele plangebied onderdeel uitmaakt van het NNN (zie figuur 4). Zowel locatie A en B zijn benoemd als bestaande en nieuwe natuur, ongewijzigd. Het omringende water is benoemd als waternatuurgebied, ongewijzigd. Na raadpleging van de kaarten behorend bij het Natuurbeheerplan Zuid-Holland, blijkt dat locatie A is aangemerkt als natuurdoeltype N05.01 Moeras en natuurdoeltype N08.02 Open Duinen. Locatie B is aangemerkt als natuurdoeltype N05.01 Moeras. 5 Portaalnatuurenlandschap.nl/themas/overzicht-typen-natuur-en-landschap Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium - 9 februari 2017

104 F i g u u r 4. L i g g i n g v a n d e z o e k l o c a t i e s ( r o o d ) t e n o p z i c h t e v a n h e t NNN b e s t a a n d e e n n i e u w e n a t u u r, o n g e w i j z i g d ( l i c h t g r o e n ) e n w a t e r n a t u u r g e b i e d ( d o n k e r b l a u w ) ( b r o n k a a r t o n d e r g r o n d : r u i m t e- l i j k e p l a n nen.nl). 4.4 T o e t s i n g Voor een verkenning van de mogelijke effecten is gebruik gemaakt van de conclusies uit de toetsing aan de Wnb (hoofdstuk 3) en is een veld- en bureauonderzoek (zie hoofdstuk 5) uitgevoerd. Hierbij is onderscheid gemaakt in de onderdelen areaal (oppervlakte), (natuur)kwaliteit en samenhang (met andere natuurgebieden). Zoals in paragraaf 4.3 (laatste alinea) reeds vermeldt, geldt voor alle plannen die ertoe leiden dat een deel van de NNN een andere bestemming moet krijgen en daardoor uit de begrenzing moet worden gehaald in principe als significant aangemerkt. In voorliggende situatie is hiervan sprake zijn, de bestemming blijft gelijk. Het vogelobservatorium krijgt een footprint van maximaal 200 m 2. De realisatie van dit gebouw vraagt echter ook ruimte waardoor tijdens de werkzaamheden naar verwachting een groter oppervlakte aan NNN verdwijnt dan 200 m 2. Dit extra deel zal na de werkzaamheden weer worden ingericht als natuur, zodat dit een tijdelijke afname van het areaal NNN betreft. Daarnaast zal door de aanleg van een toegangspad naar het vogelobservatorium toe een oppervlakte van naar schatting 20 m 2 tot maximaal 340 m 2 aan NNN verdwijnen (afhankelijk van de gekozen locatie). Provincie Zuid-Holland beschrijft in haar Beleidsregel Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap dat het per saldo AREAAL 26 juni

105 geen verlies van waarden mag optreden (principe van compensatiebeginsel 6 ). In voorliggende situatie kan dit betekenen dat compensatie van verlies aan areaal nodig is. KWALITEIT Doordat ter plaatse van het vogelobservatorium en het toegangspad een deel van het NNN-gebied verdwijnt, gaan eveneens ter plaatse natuurkwaliteiten verloren. Op de plekken die tijdelijk verstoord worden, zal de kwaliteit na de ingreep zijn afgenomen ten opzichte van voor de ingreep. Op termijn zal de natuur zich hier echter weer herstellen. Na de bouw van een vogelobservatorium zal de recreatiedruk toenemen. Doordat schermen geplaatst worden aan weerszijden van het toegangspad naar het vogelobservatorium, wordt verstoring van rust en stilte sterk gereduceerd. Zodoende wordt hierop geen negatief effect verwacht. SAMENHANG De plannen betreffen een klein deel van een uitgestrekt NNN-gebied en zorgen niet voor isolatie van delen van het NNN-gebied, zodat een afname van de samenhang van het NNN en andere natuurgebieden zoals Natura 2000-gebied Haringvliet niet aan de orde is. 4.5 C o n c l u s i e In voorliggende situatie is alleen sprake van een blijvend negatief effect op het areaal van het NNN. Volgens het principe Compensatiebeginsel mag per saldo geen verlies van waarden optreden. In voorliggende situatie kan dit betekenen dat compensatie van verlies aan areaal nodig is. Over een eventuele nadere invulling hiervan, wordt aanbevolen in contact te treden met de provincie Zuid-Holland. 6 Compensatiebeginsel: het principe dat het verlies aan beschermde natuur-, recreatie-en/of landschapwaarden door ingrepen in het landelijk gebied moet worden gecompenseerd door het realiseren van vervangende waarden (per saldo geen verlies) (Provincie Zuid-Holland 2013) Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium - 9 februari 2017

106 5 S o o r t e n b e s c h e r m i n g Relevante wetgeving op het gebied van de soortenbescherming is uitgewerkt in de Wet natuurbescherming. De bescherming van flora en faunasoorten is in de Wnb opgedeeld in twee beschermingscategorieën: - Strikt beschermde soorten: o Soorten van de Vogelrichtlijn (art. 3.1); o Soorten van de Habitatrichtlijn (art. 3.5). - Overige beschermde soorten: o Nationaal beschermde soorten (art. 3.10). WETGEVING Voor beide categorieën geldt dat het verboden is opzettelijk exemplaren te doden, vangen of plukken, en voortplantingsverblijfplaatsen of rustplaatsen opzettelijk te vernielen of te beschadigen. Een belangrijk verschil tussen beide beschermingsregimes is dat voor de strikt beschermde soorten ook het opzettelijk verontrusten verboden is, terwijl dit voor de overige beschermde soorten niet het geval is. BESCHERMINGSREGIME Voor vogels geldt daarnaast dat het opzettelijk storen niet verboden is in geval de storing niet van wezenlijk invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende vogelsoort. Echter, voor vogels die staan in bijlage II van de Conventie van Bern geldt deze uitzondering niet. Daarnaast is er een lijst met jaarrond beschermde broedvogelnesten. Dat houdt in dat voor de op deze lijst genoemde vogelsoorten de nestplaats ook buiten het broedseizoen beschermd is. Het beschermingsregime van de overige (nationaal) beschermde soorten is voor elke soort gelijk. Wel kunnen provincies bij ruimtelijke ontwikkelingen vrijstelling van de verbodsbepalingen in artikel 3.10 verlenen voor deze soorten. Deze zogenaamde vrijstellingslijsten zijn opgenomen in de provinciale verordeningen en komen tussen de provincies grotendeels overeen. De provincie Zuid- Holland heeft in haar Verordening vrijstelling opgenomen dat voor in totaal 22 soorten een vrijstelling geldt van de verboden genoemd in art eerste lid uit de Wnb. Een overzicht van deze soorten is opgenomen in bijlage 5. Voor het onderzoek zijn diverse bronnen waaronder databanken (zoals Quickscanhulp.nl - Nationale Databank Flora en Fauna, zie bijlage 4), verspreidingsatlassen, waarnemingsoverzichten, websites en rapporten geraadpleegd. Gegevens uit deze bronnen worden bij het bespreken van de verschillende soortengroepen alleen genoemd indien ze een meerwaarde voor het onderzoek hebben. BRONNEN 26 juni

107 VELDONDERZOEK Het plangebied is op 20 september 2016 bezocht om een beeld te krijgen van de terreinomstandigheden van het plangebied, de omgeving en de voorkomende flora en fauna. BESCHRIJVING RESULTA- TEN Op basis van de verzamelde informatie middels bronnen- en veldonderzoek, bekende ecologische principes en expert judgement volgt onderstaand per soortgroep een beschrijving van de (te verwachten) effecten van de ruimtelijke ingreep op beschermde soorten. Indien sprake is van het nemen van beschermingsmaatregelen en/of vervolgstappen wordt dit eveneens vermeld. 5.1 V a a t p l a n t e n INVENTARISATIE Op locatie A is licht vochtig duinstruweel aanwezig met soorten als dauwbraam, duindoorn, duinriet, grote brandnetel, gewone esdoorn, gewone vlier en haagwinde. Deze vegetatie gaat richting de oevers over in een natte rietruigte met wilgen en populieren. In de rietruigte groeien onder meer Canadese guldenroede, koninginnenkruid en riet. Beschermde plantensoorten zijn hier niet aangetroffen en worden op basis van de terreinomstandigheden ook niet verwacht op locatie A. Het eiland, waarop locatie B is gelegen, bestaat voor een groot deel uit struweel met verschillende wilgensoorten, waaronder katwilg en schietwilg. Langs de randen van het eiland is een natte oevervegetatie met allerlei moeras- en oeverplanten aanwezig, waaronder grote lisdodde, heen, knikkend tandzaad, moerasvergeet-mij-nietje, watermunt en waterpunge. Aan de oostpunt (ter plaatse van locatie B) van het eiland is plaatselijk vegetatie op licht vochtige bodem aanwezig met soorten als bleekgele droogbloem, citroengele honingklaver, oeverkruid, herfst- en zomerbitterling. Beschermde plantensoorten zijn eveneens niet op het eiland aangetroffen. Deze zijn ook niet bekend uit de directe omgeving van het plangebied (Quickscanhulp.nl) en worden hier ook niet verwacht door het ontbreken van geschikt biotoop. EFFECTEN & TOETSING Als gevolg van de ontwikkelingen worden geen verbodsovertredingen ten aanzien van beschermde vaatplanten verwacht op locatie A. Alvorens een toetsing te kunnen doen voor locatie B dient eerst een aanvullend floraonderzoek te worden uitgevoerd. 5.2 Z o o g d i e r e n - v l e e r m u i z e n INVENTARISATIE In het plangebied ontbreken gebouwen en oude bomen met holtes of loszittende schors, zodat vleermuisverblijfplaatsen in het plangebied kunnen worden uitgesloten. Het is wel waarschijnlijk dat er in en rond het plangebied verschillende soorten vleermuizen foerageren, vooral op dagen met weinig wind. Te verwachten zijn soorten als gewone dwergvleermuis, laatvlieger en water Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium - 9 februari 2017

108 vleermuis, die uit de wijdere omgeving van het plangebied bekend zijn (Quickscanhulp.nl). Het plangebied vormt naar verwachting geen onderdeel van een vliegroute van vleermuizen. Als gevolg van de ontwikkelingen zijn geen negatieve effecten te verwachten op het foerageergebied voor vleermuizen. Zodoende is ten aanzien van vleermuizen geen sprake overtreding van verbodsartikelen uit de Wnb. EFFECTEN & TOETSING 5.3 Z o o g d i e r e n - o v e r i g e Uit de directe omgeving van het plangebied zijn waarnemingen bekend van de zeezoogdieren bruinvis, gewone zeehond en grijze zeehond. Voor deze soorten ontbreekt binnen het plangebied geschikt leefgebied. Daarnaast zijn uit de directe omgeving van het plangebied waarnemingen bekend van de beschermde soorten bever, noordse woelmuis en waterspitsmuis (zie bijlage 4). VERKENNENDE INVENTARI- SATIE In het plangebied zijn geen sporen (zoals een burcht of knaagsporen) aangetroffen die duiden op de aanwezigheid van bever. Daarom wordt deze soort hoogstens incidenteel binnen het plangebied verwacht. Noordse woelmuis is een soort die in grote delen van zijn verspreidingsgebied voorkomt in vochtige tot natte terreinen met veel dynamiek in de waterstand, waar de soort minder of geen concurrentie ondervindt van andere woelmuissoorten als veldmuis (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 2014). Op Goeree-Overflakkee is de soort vooral bekend van vochtige gebieden langs het Haringvliet en het Grevelingenmeer (Mostert & Willemsen 2008 en Ministerie van IenM & RWS). In het natuurgebied Scheelhoek is de soort tijdens muizenonderzoek in 2011 en 2014 op verschillende locaties in dit gebied gevangen in vochtige ruigtes (Dijkhuizen 2011 en Dijkhuizen 2014). In het plangebied is de soort hoogstens te verwachten in de natte rietruigte op locatie A. De kans dat de waterspitsmuis binnen het plangebied voorkomt is klein, aangezien de waterspitsmuis erg zeldzaam is op Goeree-Overflakke (Mostert & Willemsen 2008). De soort komt voornamelijk voor bij schoon, niet te voedselrijk water met een behoorlijk ontwikkelde watervegetatie en een ruige oevervegetatie (zoogdiervereniging.nl). De soort is daarom niet helemaal uit te sluiten, omdat dergelijk biotoop aanwezig is aan de oever op locatie A. Binnen het plangebied zijn verder vrijgestelde beschermde soorten zoals dwergmuis, gewone bosspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, hermelijn, mol en ree te verwachten, waarvan waarnemingen uit de omgeving van het plangebied bekend zijn (Mostert & Willemsen 2008, Dijkhuizen 2011 en Dijkhuizen 2014). 26 juni

109 SOORTGERICHT MUIZEN- ONDERZOEK In de periode 21 tot en met 25 november 2016 is soortgericht muizenonderzoek uitgevoerd in het plangebied en directe omgeving (Melis 2016) om te bepalen of noordse woelmuis en waterspitsmuis in het plangebied voorkomen. Tijdens dit onderzoek is zijn van zowel noordse woelmuis als waterspitsmuis geen vangstwaarneming gedaan. Op basis van dit onderzoek mag worden gesteld dat beide soorten niet voorkomen ter plaatse en in de directe omgeving van het locatie A. Tevens zijn tijdens dit muizenonderzoek vangstwaarnemingen van de vrijgestelde beschermde soorten huisspitsmuis, rosse woelmuis, dwergmuis en bosmuis gedaan. EFECTEN & TOETSING Ten behoeve van de ontwikkelingen wordt vegetatie verwijderd en de bodem vergraven, waardoor leefgebied van de voorkomende soorten verstoord en/of verloren gaat. Voor de in en rond het plangebied voorkomende vrijgestelde beschermde soorten is het nemen van vervolgstappen niet nodig. Wel blijft de zorgplicht van toepassing. 5.4 V o g e l s BESCHERMING Alle inheemse vogelsoorten zijn streng beschermd. Over het algemeen is het nest van vogels alleen beschermd wanneer dit in gebruik is om een broedsel groot te brengen (tijdens het broedseizoen). Bij enkele vogelsoorten is het nest echter jaarrond beschermd (dus ook buiten het broedseizoen). INVENTARISATIE In de omgeving van het plangebied zijn meerdere broedvogelsoorten met jaarrond beschermde nesten waargenomen, waaronder huismus, gierzwaluw, roek, uilen en roofvogels (quickscanhulp.nl, zie ook bijlage 4). In het plangebied zijn geen aanwijzingen (zoals waarnemingen, nesten of sporen) aangetroffen die kunnen wijzen op een nestplaats van deze of andere broedvogelsoorten met een jaarrond beschermd nest. Het plangebied kan wel onderdeel vormen van het foerageergebied van jaarrond beschermde uilen en roofvogels. Van de overige vogelsoorten zullen binnen het plangebied met name vogels van (riet)moeras, struweel en open water tot broeden komen. Te verwachten zijn onder meer cetti s zanger, merel, en wilde eend, die tijdens het veldbezoek zijn waargenomen. EFFECTEN Het plangebied vormt voor jaarrond beschermde uilen en roofvogels hooguit een klein onderdeel van het foerageergebied. Bovendien is in de omgeving van het plangebied in ruime mate hoogwaardig foerageergebied aanwezig. Daarom worden naar aanleiding van de plannen geen negatieve effecten op vogelsoorten met jaarrond beschermde nestplaatsen verwacht. Indien de werkzaamheden tijdens het broedseizoen worden opgestart, kunnen nesten van broedvogels worden verstoord en vernietigd. Ook kunnen hierbij Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium - 9 februari 2017

110 enkele dieren en eieren respectievelijk worden verwond en gedood of beschadigd en vernield. In het plangebied komen geen nestplaatsen van jaarrond beschermde soorten voor. Voor overige vogelsoorten kan men er in dit plangebied van uitgaan dat geen verbodsbepalingen worden overtreden als buiten het broedseizoen wordt gewerkt of als voor het broedseizoen wordt begonnen en de werkzaamheden continu voortduren. Als de werkzaamheden voor het broedseizoen worden gestart en continu voortduren, zullen broedvogels een rustiger broedplaats (op enige afstand) zoeken en niet door de werkzaamheden worden gestoord. De Wnb kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt evenwel dat het broedseizoen van ongeveer 15 maart tot 15 juli loopt. Wanneer men de werkzaamheden tijdens het broedseizoen wil opstarten, dient het terrein vooraanvang van de werkzaamheden door een deskundige te worden onderzocht op het voorkomen van broedvogels. Wanneer broedvogels worden aangetroffen, moeten de werkzaamheden worden uitgesteld of moet rond het nest een 'werkvrije' zone in acht worden genomen. In deze zone mag dan niet worden gewerkt teneinde verstoring van de broedende vogel(s) te voorkomen. TOETSING 5.5 A m f i b i e ë n Het plangebied vormt geen hoogwaardig leefgebied voor amfibieën. Tijdens het veldonderzoek zijn enkele exemplaren van de beschermde en vrijgestelde bruine kikker waargenomen. Daarnaast is het voorkomen van beschermde en vrijgestelde amfibieënsoorten als bastaardkikker en gewone pad te verwachten. Uit de ruimere omgeving van het plangebied is het voorkomen van de beschermde (niet vrijgestelde) soorten poelkikker en rugstreeppad bekend. Deze soorten zijn zeldzaam op Goeree-Overflakkee en bovendien ontbreekt geschikt biotoop voor deze soorten in het plangebied. INVENTARISATIE Ten behoeve van de ontwikkelingen zal vegetatie worden verwijderd en de bodem en watergangen worden vergraven, waardoor leefgebied van eventueel voorkomende soorten wordt verstoord of vernietigd. Ook kunnen enkele exemplaren worden verwond of gedood. EFFECTEN In en rond het plangebied kunnen enkele beschermde en vrijgestelde soorten voorkomen. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. In het kader van de voorgenomen activiteiten is een ontheffingsaanvraag voor deze soorten niet aan de orde. Wel blijft de zorgplicht van toepassing. TOETSING 26 juni

111 5.6 R e p t i e l e n INVENTARISATIE Met uitzondering van zandhagedis zijn op Goeree Overflakkee geen reptielen soorten bekend (RAVON.nl). Voor zandhagedis ontbreek in het plangebied geschikt leefgebied. Het voorkomen van beschermde soorten reptielen kan op basis van verspreidingsgegevens en gebiedskenmerken worden uitgesloten in het plangebied. EFFECTEN & TOETSING Als gevolg van de ontwikkelingen zijn geen effecten op reptielen te verwachten. 5.7 V i s s e n INVENTARISATIE Het omringende oppervlaktewater vormt geen geschikt leefgebied beschermde vissoorten. EFFECTEN & TOETSING Als gevolg van de ontwikkelingen worden geen verbodsovertredingen verwacht. 5.8 D a g v l i n d e r s, l i b e l l e n e n o v e r i g e o n g e w e r v e l d e n INVENTARISATIE Tijdens het veldonderzoek zijn de niet beschermde dagvlindersoorten kleine vuurvlinder en dagpauwoog waargenomen op het eiland. Het plangebied vormt geen geschikt leefgebied voor beschermde dagvlinders, libellen en overige ongewervelden. EFFECTEN & TOETSING Als gevolg van de ontwikkelingen worden geen verbodsovertredingen verwacht Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium - 9 februari 2017

112 6 C o n c l u s i e e n c o n s e q u e n t i e s 6.1 B e s c h e r m d e g e b i e d e n Tijdens de aanlegfase en gebruiksfase zijn op locatie A en B geen significant negatieve effecten te verwachten op de voor Natura 2000-gebied Haringvliet aangewezen habitats en soorten. Op basis van het toegangsbeperkingsbesluit Haringvliet is het recreatief gebruik van het plangebied niet toegestaan. Voor recreatief gebruik van de in het toegangsbeperkingsbesluit genoemde gebieden geldt een vergunningsplicht. Daarom is het nodig om een vergunning van de Wet natuurbescherming aan te vragen. Dit geldt voor beide locaties Het plangebied maakt onderdeel uit van het NNN. Door de beoogde plannen gaat een klein oppervlakte aan areaal verloren. Volgens het principe Compensatiebeginsel mag per saldo geen verlies van waarden optreden. In voorliggende situatie kan dit betekenen dat compensatie van verlies aan areaal nodig is. Over een eventuele nadere invulling hiervan, wordt aanbevolen in contact te treden met de provincie Zuid-Holland. WET NATUURBESCHER- MING NATUURNETWERK NEDER- LAND 6.2 B e s c h e r m d e s o o r t e n Uit het onderzoek komt naar voren dat in het plangebied meerdere beschermde soorten voorkomen dan wel te verwachten zijn. Onderstaand is hiervan een samenvatting opgenomen. Uit de soortgroepen vaatplanten zijn geen beschermde soorten te verwachten. VAATPLANTEN Voor vleermuizen heeft het plangebied een functie als foerageergebied. Het foerageergebied zal als gevolg van de ontwikkelingen veranderen, maar niet verloren gaan. Bovendien is in de omgeving in ruime mate alternatief foerageergebied voor de te verwachten soorten aanwezig. Naar aanleiding van de plannen zijn geen negatieve effecten op vleermuizen te verwachten. ZOOGDIEREN - VLEERMUI- ZEN Voor broedvogels met jaarrond beschermde nestplaatsen heeft het plangebied hooguit een functie als foerageergebied. Als gevolg van de ontwikkelingen zal het foerageergebied van de te verwachten soorten veranderen, maar niet verloren gaan. Bovendien is in de omgeving van het plangebied in ruime mate BROEDVOGELS JAARROND BESCHERMDE NESTEN 26 juni

113 alternatief foerageergebied aanwezig. Daarom zijn negatieve effecten op vogels met jaarrond beschermde nestplaatsen niet te verwachten. BROEDVOGELS - ALGEMEEN Voor vogelsoorten in het algemeen - de soorten waarvan de nestplaats alleen beschermd is ten tijde van het gebruik als broedplaats (broedseizoen) - geldt in het gehele gebied dat wanneer werkzaamheden tijdens het broedseizoen worden uitgevoerd, er in gebruik zijnde nesten van vogels kunnen worden verstoord en vernietigd. Het is verboden nesten van vogels (indien nog in functie) te verstoren of te vernietigen. Met betrekking tot de planning en uitvoering van de werkzaamheden dient daarom rekening te worden gehouden met het broedseizoen. De Wnb kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het is van belang of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt dat het broedseizoen ongeveer van 15 maart tot 15 juli duurt. ALGEMENE ZOOGDIEREN EN AMFIBIEËN In en rond het plangebied zullen enkele beschermde vrijgestelde amfibieën- en zoogdieren voorkomen. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Wel blijft de zorgplicht van toepassing. REPTIELEN, VISSEN EN ONGEWERVELDEN Uit de soortgroepen reptielen, vissen en ongewervelden zijn geen beschermde soorten te verwachten. 6.3 U i t v o e r b a a r h e i d Indien de initiatiefnemer/uitvoerder bij de planning en uitvoering van de werkzaamheden voldoende rekening houdt met broedvogels, kan een verbodsovertreding ten aanzien van broedvogels worden voorkomen. Op locatie A en B worden geen significant negatieve effecten verwacht op de voor Natura 2000-gebied Haringvliet aangewezen habitats en soorten. Wel dient in het kader van het Toegangsbeperkingsbesluit Haringvliet een vergunning van de Wet natuurbescherming te worden aangevraagd voor het recreatief gebruik van het plangebied. Door de beoogde plannen gaat een klein oppervlakte aan areaal van het NNN verloren. Dit kan betekenen dat compensatie van verlies aan areaal nodig is. Over een eventuele nadere invulling hiervan, wordt aanbevolen in contact te treden met de provincie Zuid-Holland Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium - 9 februari 2017

114 7.1 7 B r o n n e n V e l d b e z o e k Het plangebied en omgeving is op 20 september 2016 door mevrouw ing. J.G. Lindenholz en de heer J.A. Omon MSc bezocht om een indruk te krijgen van het terrein en het voorkomen van dier- en plantensoorten. Tijdens het bezoek zijn dier- en plantensoorten genoteerd, maar zijn geen volledige vegetatieopnamen gemaakt. Het was een vrijwel onbewolkte dag met een maximumtemperatuur van 22 C en weinig wind. VERKENNEND VELDBEZOEK 7.2 M e d i a 1. Synbiosys.alterra.nl/natura2000/. Op deze site van het Ministerie van Economische Zaken is informatie te vinden over Natura 2000-gebieden. Dit betreft onder andere: - De meest actuele documenten en kaarten. - De effectenindicator Natura 2000 ecologische randvoorwaarden en storende factoren. Dit is een hulpmiddel voor initiatiefnemers, vergunningverleners en planmakers die te maken krijgen met activiteiten in of nabij Natura 2000-gebieden. 2. Quickscanhulp.nl. Quickscanhulp.nl is een internetapplicatie die gegevens over beschermde soorten van de laatste vijf jaar in een aan te geven gebied toegankelijk maakt. Deze gegevens zijn afkomstig uit de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Het is een initiatief van onder meer de Gegevensautoriteit Natuur en de organisaties binnen de VOFF ( 3. RAVON.nl. Website met informatie over de soortgroepen reptielen, amfibieën en vissen. 4. Telmee.nl. Invoerportaal van de landelijke Particuliere Gegevensbeherende Organisaties (PGO's), op de site is tevens verspreidingsinformatie van planten en dieren te vinden. 5. Zoogdiervereniging.nl/waterspitsmuis. Soortpagina van waterspitsmuis. 6. Zuid-holland.vissenatlas.nl/. Online visatlas van de provincie Zuid- Holland. 26 juni

115 7.3 L i t e r a t u u r 7. Dijkhuizen, J.A. (2011). Verslag 49 Muizenonderzoek De Scheelhoek Natuurmonumenten Augustus KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne. 8. Dijkhuizen, J.A. (2014). Verslag 64 Muizenonderzoek Scheelhoek Juli KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne. 9. Hoekstein, M. (2014). Broedvogels van de Scheelhoek in Het Zeeuws Alternatief, Goes. 10. Krijgsveld, K.L., R.R. Smits & J. van der Winden (2008). Verstoringsgevoeligheid van vogels - Update literatuurstudie naar de reacties van vogels op recreatie. Rapport nr Bureau Waardenburg bv, Culemborg. 11. Melis, J. (2016). Nader onderzoek muizen Goeree 2016; vallenonderzoek muizenstand naar aanleiding van geplande werkzaamheden bij Blok de Wit en het Vogelobservatorium. JMe-rapport John Melis ecologie, Jubbega. 12. Ministerie van EZ (2015). Aanwijsbesluit Natura 2000-gebied Haringvliet. PDN/ , Directie Natuur & Biodiversiteit. Ministerie van Economische Zaken 13. Ministerie van I en M & Rijkswaterstaat (2015). Natura 2000 Ontwerpbeheerplan Deltawateren ; Haringvliet. Eindconcept 22 januari Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat. 14. Mostert, K. & J. Willemsen (2008). Werkatlas verspreiding zoogdieren in Zuid-Holland Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland. 15. Provincie Zuid-Holland, Beleidsregel Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland, Den Haag. 16. Provincie Zuid-Holland (2015). Natuurbeheerplan Provincie Zuid- Holland. Den Haag. 17. Provincie Zuid-Holland (2016). Visie Ruimte en Mobiliteit; Verordening Ruimte Geconsolideerde versie per 1 april Provincie Zuid- Holland. Den Haag. 18. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (2014). Soortenstandaard Noordse woelmuis Microtus oeconomus arenicola. Versie 2.0. December Publicatienummer RVO-S06-402/BF Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. 19. Tulp, I., H.V. Winter & J.J. de Leeuw (2003) Vismonitoring in het kader van aanpassing beheer Haringvlietsluizen. RIVO (rapport C037/03). IJmuiden. 20. Vereniging Natuurmonumenten (2016). NDFF, NDFF-export 28 september 2016 om 09:13:40 uur. Vereniging Natuurmonumenten, s-graveland. 21. Wansink, D.E.H. & R.G. Verbeek (2015) Effecten op beschermde soorten door de verlegging van de drinkwatertransportleiding Scheelhoek. Quickscan in het kader van de Flora- en faunawet. Rapportnr Bureau Waardenburg. Culemborg Advies Natuurwaarden Vogelobservatorium - 9 februari 2017

116 B i j l a g e n 1. Essentietabel van Natura 2000-gebied Haringvliet (Ministerie van Economische Zaken) 2. Tabel effectenindicator van Natura 2000-gebied Haringvliet 3. Niet-broedvogelgegevens 4. Opgave van Quickscanhulp.nl 5. Soortenvrijstellinglijst Provincie Zuid-Holland

117 B i j l a g e 1. E s s e n t i e t a b e l v a n N a t u r a g e b i e d H a r i n g v l i e t ( M i n i s t e r i e v a n E c o n o m i s c h e Z a k e n )

118

119 B i j l a g e 2. T a b e l e f f e c t e n i n d i c a t o r v a n N a t u r a g e b i e d H a- r i n g v l i e t ( M i n i s t e r i e v a n E c o n o m i s c h e Z a k e n ) De effectenindicator geeft een beeld van de mogelijke significante effecten. Het geeft informatie over de gevoeligheid van soorten en habitattypen voor de meest voorkomende storende factoren, gebaseerd op absolute getallen voor biotische randvoorwaarden en kennis van ruimtelijke randvoorwaarden. Deze informatie is indicatief.

120 B i j l a g e 3. N i e t - b r o e d v o g e l g e g e v e n s Ligging plangebied (rode stip) ten opzichte van watervogeltelgebieden Scheelhoek (1) en Haringvliet Zuidwest (2) (lichtgroen).

121 Doelstellingen niet-broedvogels Natura 2000-gebied Haringvliet en watervogeltellingen (Vereniging Natuurmonumenten 2016). Soort Doel Landelijke staat van Doelstelling Seizoensgem. % van doelstelling instandhouding Aalscholver Behoud 19,1 8,0 Bergeend Behoud 25,5 3,1 Brandgans Behoud 510,1 3,4 Dwerggans Behoud 0,0 0,0 Fuut Behoud 29,8 18,6 Goudplevier Behoud 40,0 2,5 Grauwe gans Behoud 353,9 5,4 Grutto Behoud 4,7 1,6 Kievit Behoud 120,4 41,5 Kleine zilverreiger 3 + Behoud 0,2 7,3 Kleine zwaan - - Behoud 1,5 n.v.t. Kluut Behoud 5,9 3,7 Kolgans Behoud 21,6 5,4 Krakeend Behoud 127,9 14,9 Kuifeend Behoud 107,2 3,0 Lepelaar Behoud 9,1 5,7 Meerkoet Behoud 337,2 14,7 Pijlstaart 30 - Behoud 0,2 0,7 Slechtvalk 8 + Behoud 0,2 1,9 Slobeend 90 + Behoud 2,9 3,2 Smient Behoud 63,5 0,7 Topper Behoud 0,0 0,0 Visarend 3 + Behoud 0,0 0,0 Wilde eend Behoud 74,5 1,2 Wintertaling Behoud 16,2 2,1 Wulp Behoud 5,0 2,4

122 B i j l a g e 4. O p g a v e v a n Q u i c k s c a n h u l p. n l Bekende verspreiding van soorten ten opzichte van het onderzoeksgebied levering uit de Nationale Database Flora en Fauna Disclaimer - De Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) is de meest omvangrijke landelijke informatiebron van verspreidingsgegevens en bevat betrouwbare waarnemingen van planten en dieren in een bepaald gebied. Het systeem is in opbouw, nieuwe gegevens worden met regelmaat toegevoegd. Alle gegevens in de NDFF zijn door de Gegevensautoriteit Natuur gevalideerd. Nader (veld-)onderzoek kan noodzakelijk zijn om aanwezigheid van een soort te bevestigen of uit te sluiten. NDFF - quickscanhulp.nl :56:18 Soort Soortgroep Bescherming Afstand Alpenwatersalamander Amfibieën wnb-andere soorten 0-1 km Bastaardkikker Amfibieën wnb-andere soorten 0-1 km Bruine kikker Amfibieën wnb-andere soorten 0-1 km Gewone pad Amfibieën wnb-andere soorten 0-1 km Kleine watersalamander Amfibieën wnb-andere soorten 0-1 km Bosmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Bunzing Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Dwergmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Dwergspitsmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Egel Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Gewone bosspitsmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Haas Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Hermelijn Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Huisspitsmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Konijn Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Ree Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Rosse woelmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Veldmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Wezel Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Gewone zeehond Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Grijze zeehond Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Waterspitsmuis Zoogdieren wnb-andere soorten 0-1 km Bever Zoogdieren wnb-hrl 0-1 km Bruinvis Zoogdieren wnb-hrl 0-1 km Noordse woelmuis Zoogdieren wnb-hrl 0-1 km Gewone dwergvleermuis Zoogdieren wnb-hrl 0-1 km Gewone grootoorvleermuis Zoogdieren wnb-hrl 0-1 km Watervleermuis Zoogdieren wnb-hrl 0-1 km Boomvalk Vogels wnb-vrl 0-1 km Buizerd Vogels wnb-vrl 0-1 km Gierzwaluw Vogels wnb-vrl 0-1 km Grote Gele Kwikstaart Vogels wnb-vrl 0-1 km Havik Vogels wnb-vrl 0-1 km Huismus Vogels wnb-vrl 0-1 km Kerkuil Vogels wnb-vrl 0-1 km Ooievaar Vogels wnb-vrl 0-1 km

123 Ransuil Vogels wnb-vrl 0-1 km Roek Vogels wnb-vrl 0-1 km Slechtvalk Vogels wnb-vrl 0-1 km Sperwer Vogels wnb-vrl 0-1 km Wespendief Vogels wnb-vrl 0-1 km Zwarte Wouw Vogels wnb-vrl 0-1 km

124 B i j l a g e 5. S o o r t e n v r i j s t e l l i n g l i j s t P r o v i n c i e Z u i d - H o l l a n d In onderstaande tabel zijn de soorten weergegeven waarvoor in de provincie Zuid-Holland vrijstelling geldt. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Zoogdieren Aardmuis Bosmuis Bunzing Dwergmuis Dwergspitsmuis Egel Gewone bosspitsmuis Haas Hermelijn Huisspitsmuis Konijn Ree Rosse woelmuis Veldmuis Vos Wezel Woelrat Microtus agrestis Apodemus sylvaticus Mustela putorius Micromys minutus Sorex minutus Erinaceus europaeus Sorex araneus Lepus europeus Mustela erminea Crocidura russula Oryctolagus cuniculus Capreolus capreolus Clethrionomys glareolus Microtus arvalis Vulpes vulpes Mustela nivalis Arvicola terrestris Amfibieen Bastaardkikker (oude naam: Middelste groene kikker) Bruine kikker Gewone pad Kleine watersalamander Meerkikker Pelophylax klepton esculentus (Rana esculenta) Rana temporaria Bufo bufo Lissotriton vulgaris (oude naam:triturus vulgaris) Pelophylax ridibundus (oude naam Rana ridibunda) Bron: Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 9 november 2016, tot vaststelling van de Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland, met nummer (via

125

126 C o l o f o n O p d r a c h t g e v e r Vogelbescherming C o n t a c t p e r s o o n de heer P. Rutten R a p p o r t BügelHajema Adviseurs b.v. P r o j e c t l e i d i n g mevrouw J. Pronk P r o j e c t n u m m e r BügelHajema Adviseurs bv Adviseurs voor leefomgeving en omgevingsrecht BNSP Utrechtseweg NA Amersfoort T F E info@bugelhajema.nl W Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort

127 bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder 126

128 bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder Bijlage 5 Onderzoek Natura

129

130

131

132

133

134

135

136

137

138

139

140

141

142

143

144

145

146

147

148

149

150

151

152

153

154

155

156

157

158

159

160

161

162

163

164

165

166

167

168

169

170

171

172

173

174

175

176

177

178

179

180

181

182

183

184 bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder Bijlage 6 Kades 183

185

186 VOORBEREIDING BLOK DE WIT Ontwerpnota Boezemkade Opdrachtgever Contactpersoon Natuurmonumenten P. Dam RPS advies- en ingenieursbureau bv Referentienummer Projectleider Auteur Gecontroleerd door Datum Versie A00-R Tom Denayere Yoeri Jongerius Jeroen van Mechelen 7 november 2017 Definitief paraaf voor akkoord: Tom Denayere projectleider Dit rapport is vertrouwelijk. Geen enkel deel van dit rapport mag aan derden openbaar worden gemaakt zonder schriftelijke toestemming van RPS advies- en ingenieursbureau bv of van de opdrachtgever.

187 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING Projectgebied Scope UITGANGSPUNTEN Geotechnische uitgangspunten Grondonderzoek Bodemopbouw Geotechnische parameter Sterkteparameters Zettingsparameters Parameters ten behoeve van piping Geometrie Ontwerpprofiel Aanleghoogte Hydraulische randvoorwaarden Ontwerppeil Polderpeilen Schematisatie freatische lijn Stijghoogte Pleistoceen pakket Stijghoogte tussenzandlaag Overige uitgangspunten Stabiliteitsfactor Verkeersbelasting ONTWERPAANPAK ONTWERPBEREKENINGEN STBI STBU PIPING ZETTINGEN HOOGTE DUIKERS CONCLUSIE Referentieontwerp Aandachtspunten REFERENTIES Bijlagen: 1. Grondonderzoek 2. Rekenresultaten STBI 3. Rekenresultaten opbarsten 4. Rekenresultaten STBU 5. Rekenresultaten STPH 6. Zettingsberekeningen 7. Gevoeligheidsberekeningen

188 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 Pagina: 3 van INLEIDING Voor het project Blok de Wit zijn enkele landbouwkavels in de Zuiderdieppolder aangekocht door de vereniging Natuurmonumenten. Dit aangekochte areaal zal ontwikkeld worden als natuur en recreatiegebied. Een onderdeel van de werkzaamheden betreft het verplaatsen van de regionale waterkering. De voorliggende ontwerpnota behandelt de uitgangspunten en resultaten van het referentieontwerp (RO) van de nieuwe boezemkades Projectgebied De huidige waterkering wordt afgegraven en daarvoor in de plaats wordt een nieuwe kade ontworpen aan de oostzijde van het projectgebied (Heuvelweg) daarnaast wordt beoogd om de bestaande grondconstructie (Zuiderdiepweg) op te waarderen tot regionale waterkering en indien noodzakelijk te versterken. figuur 1-1: projectgebied met de nieuwe en oude regionale waterkeringen Scope Voorliggende rapportage beschrijft de uitgangspunten en resultaten van berekeningen die zijn uitgevoerd om tot een referentieontwerp (RO) van de toekomstig boezemkades te komen. Het detailniveau van de ontwerpberekeningen is dan ook passend bij de status van een RO. Daarom zijn er nog ontwerpaspecten die in een vervolgfase van het ontwerp nader vastgesteld of uitgedetailleerd dienen te worden. Een analyse op de volgende faalmechanismen is uitgevoerd: hoogte (HT), binnenwaartse macrostabiliteit (STBI), buitenwaartse macrostabiliteit (STBU) en piping (STPH). Overige relevante faalmechanismen dienen in een vervolgfase van het ontwerp uitgewerkt te worden. De ontwerpberekeningen zijn voor twee kadevakken uitgevoerd: de Zuiderdiepweg en de Heuvelweg.

189 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 Pagina: 4 van UITGANGSPUNTEN 2.1. Geotechnische uitgangspunten Grondonderzoek Het onderstaande grondonderzoek is uitgevoerd voor het ontwerp van de toekomstige kades binnen het projectgebied: 23 klasse 2 sonderingen tot 15 m mv. 2 machinale boringen tot 6 m mv (ter plaatse Heuvelweg): o classificatieproeven; o samendrukkingsproeven. 3 handboring (ter plaatse van Zuiderdiepweg): o classificatieproeven. Voor de Zuiderdiepweg is het onderzoek uitgevoerd in drie onderzoeksraaien (per raai drie sonderingen: voorland inclusief waterspanningsmeter, kruin en teen en één handboring in de kruin) plus drie extra sonderingen in verband met de mogelijke aanwezigheid van oude zandgeulen. Langs de Heuvelweg is onderzoek uitgevoerd in twee raaien (per raai drie sonderingen: voorland inclusief waterspanningsmeter, kruin en teen en één machinale boring in de kruin). Voor een uitgebreidere beschrijving van het uitgevoerde grondonderzoek wordt verwezen naar [Ref. 2] en bijlage 1. Het grondonderzoek is gebruikt voor het bepalen van de bodemopbouw ten behoeve van de analyse naar de verschillende faalmechanismen. figuur 2-1: uitgevoerd grondonderzoek ten behoeve van geotechnische analyse waterkeringen Bodemopbouw De bodemopbouw is geschematiseerd op basis van het uitgevoerde grondonderzoek. Uit het onderzoek blijkt dat de ondergrond sterk heterogeen is. Sommige sonderingen tonen veel zand of kleiige zandlagen terwijl in andere sonderingen een dik pakket van (slappe) zandige klei voorkomt. Voor de stabiliteitsanalyse is voor beide kadevakken (Zuiderdiepweg & Heuvelweg) de maatgevende bodemopbouw bepaald. De sonderingen zijn geïnterpreteerd op basis van de grondsoorten in tabel 2.b

190 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 Pagina: 5 van 17 van Eurocode 7 [Ref. 4]. In onderstaande tabellen zijn de interpretaties van de maatgevende sonderingen weergegeven. De geschematiseerde bodemopbouw voor kadevak Zuiderdiepweg is weergegeven in tabel 2-1. Sondering 9 is maatgevend omdat er een mogelijk watervoerende tussenzandlaag in de sondering is teruggevonden en in de andere sonderingen binnen dit kadevak niet. Deze laag kan mogelijk opbarsten van de deklaag tot gevolg hebben en dus de sterkte van de ondergrond in de opbarstzone reduceren. tabel 2-1: bodemopbouw geschematiseerd op basis van sondering 9 Grondsoort Dikte [m] Bovenkant laag [NAP+m] Onderkant laag [NAP+m] Zand schoon, los 0,50 2,05 1,55 Zwak zandige klei, slap 1,05 1,55 0,50 Kleiig zand, sterk siltig, kleiig 2,10 0,50-1,60 Zwak zandige klei, slap 1,00-1,60-2,60 Zand schoon, los 1,80-2,60-4,40 Zwak zandige klei, slap 0,80-4,40-5,20 Zand schoon, los 1,90-5,20-7,10 Kleiig zand, sterk siltig, kleiig 1,70-7,10-8,80 Zand schoon, matig De geschematiseerde bodemopbouw voor kadevak Heuvelweg is weergegeven in tabel 2-2. Sondering 19 is maatgevend omdat er een dik pakket van slappe zwak zandige klei is aangetroffen. Daarnaast zijn in dit kadevak geen tussenzandlagen aangetroffen die mogelijk tot opbarsten en drukopbouw kunnen leiden. Deze bodemopbouw is eveneens als maatgevend voor de zettingsberekening beschouwd. tabel 2-2: bodemopbouw geschematiseerd op basis van sondering 19 Grondsoort Dikte [m] Bovenkant laag [NAP+m] Onderkant laag [NAP+m] Zand schoon, los 1,16 0,86-0,30 Zwak zandige klei, slap 6,20-0,30-6,50 Kleiig zand, sterk siltig, kleiig 1,30-6,50-7,80 Zwak zandige klei, matig 2,20-7,80-10,00 Kleiig zand, sterk siltig, kleiig 1,20-10,00-11,20 Zand schoon, matig 2,80-11,20-14,00 Voor het faalmechanisme piping zijn ook twee maatgevende sonderingen geselecteerd. Deze sonderingen bevatten een relatief dikke en ondiepe zandlaag die mogelijk watervoerend is. Voor de Zuiderdiepweg is sondering 14 aangehouden en voor de Heuvelweg sondering Geotechnische parameter Sterkteparameters De benodigde geotechnische parameters voor de stabiliteitsanalyse zijn afkomstig uit tabel 2.b van Eurocode 7 [Ref. 4]. De grondlagen worden op basis van een gemeten en genormaliseerde conusweerstand gekoppeld aan de grondsoorten uit tabel 2.b. Vervolgens zijn de karakteristieke sterkteparameters met behulp van materiaalfactoren (γ m ) omgerekend naar rekenwaarden. In onderstaande tabellen zijn de materiaalfactoren en de rekenwaarde van de sterkteparameters

191 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 Pagina: 6 van 17 weergegeven, afkomstig uit de LTVRW [Ref. 1] (tabel materiaalfactoren voor boezemkaden) en de NEN 9997 (tabel 2.b) [Ref. 4]. tabel 2-3: materiaalfactoren ten behoeve van stabiliteitsanalyse conform [Ref. 1] Grondsoort Parameter γ m alle grondsoorten volumiek gewicht γ sat /γ unsat 1,00 klei cohesie c 1,20 inwendige wrijving tan(φ) 1,15 veen cohesie c 1,35 inwendige wrijving tan(φ) 1,15 zand cohesie c n.v.t. inwendige wrijving tan(φ) 1,15 De classificatie van aangetroffen grondsoorten in het geotechnisch onderzoek in combinatie met de materiaalfactoren leidt tot de rekenwaarde van de sterkteparameters, gepresenteerd in tabel 2-4 tabel 2-4: sterkteparameters stabiliteitsberekening [Ref. 4] Grondsoort γ dr [kn/m 3 ] γ nat [kn/m 3 ] φ [ ] C [kpa] Zwak zandige klei, slap ,81 0 Zwak zandige klei, matig ,81 4,2 Kleiige zand, sterk kleiig ,07 0 Schoon zand, los ,66 0 Schoon zand, matig ,99 0 Ophoog/klei ingraving materiaal ,81 0 Kadevak Heuvelweg betreft de aanleg van een nieuwe kade. Als ophoogmateriaal om de kade te realiseren is klei gehanteerd. De sterkteparameters en het volumiek gewicht van het ophoogmateriaal zijn afgestemd met het Waterschap Hollandse Delta Zettingsparameters Voor de zettingsberekeningen zijn parameters afgeleid van zettingsgevoelige bodemlagen op basis van samendrukkingsproeven. Op basis van deze resultaten zijn karakteristieke waardes (95% bovengrens) bepaald met behulp van een formules uit [Ref. 10], die behoort bij een lokaal waarnemingsbestand. Deze zijn waar nodig aangevuld met parameters afkomstig uit tabel 2.b van de Eurocode 7 [Ref. 4], zie tabel 2-5. Er wordt voor alle grondlagen een OCR van 1,3 aangehouden. Voor de samendrukkingsparameters is een materiaalfactor van aangehouden 1,0 voorgeschreven. tabel 2-5 eigenschappen van samendrukkingsparameters [Ref. 4] Parameter γ sat [kn/ m 3 ] γ unsat [kn/ m 3 ] Cv [m/s] Ca [-] CR [-] RR [-] Herkomst Ophoogmateriaal Zwak zandige klei, slap E-04 0,0133 0,2294 0,0365 LAB Zwak zandige klei, matig E-04 0,0041 0,1390 0,0173 LAB Kleiige zand, sterk kleiig ,0115 0,0038 tabel 2.b Schoon zand, los ,0115 0,0038 tabel 2.b Schoon zand, matig ,0038 0,0013 tabel 2.b

192 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 Pagina: 7 van Parameters ten behoeve van piping Voor de beoordeling van het referentieontwerp ten aanzien van het faalmechanisme piping (STPH) zijn parameters benodigd voor de doorlatendheid en de D70 van het zand in het watervoerende pakket. Omdat de projectlocatie nabijgelegen is bij de primaire waterkeringen langs het Haringvliet wordt verondersteld dat voor de parameters gebruik kan worden gemaakt van de default parameters uit het WBI SOS [Ref. 7] [Ref. 8]. Op basis van deze parameters zijn de hoog karakteristieke en laag karakteristieke waarde bepaald met behulp van onderstaande formule behorende bij een lokaal waarnemingsbestand en een normale verdeling [Ref. 10]: P kar = P gem ± t 0,95 N 1 s p De toegepaste student t-factor is 1,65 behorend bij een oneindig aantal waarnemingen en de CoV is overgenomen uit de Schematiseringshandleiding Piping [Ref. 9]. tabel 2-6: parameters benodigd voor piping beoordeling [Ref. 7] [Ref. 8] [Ref. 9] Parameter P gem CoV [%] S p P kar K [m/d] ,25 D70 [μm] ,4 116, Geometrie Ter plaatse van de (grond)onderzoeksraaien zijn dwarsprofielen ingemeten. Met behulp van het AHN is geverifieerd dat de ingemeten profielen als maatgevende geometrie kunnen worden gehanteerd. Voor de Zuiderdiepweg is dwarsprofiel 7 maatgevend en voor de Heuvelweg dwarsprofiel Ontwerpprofiel Met behulp van de stabiliteitsanalyse is het ontwerpprofiel bepaald voor de Heuvelweg. Dit is het profiel dat over 30 jaar aanwezig moet zijn en aan leggerafmetingen (zie tabel 2-7) en ontwerphoogte (NAP +1,70 m) dient te voldoen. Voor de bestaande situatie bij de Zuiderdiepweg is voor de benodigde hoogte uitgegaan van een autonome bodemdaling van 0,05 m over de planperiode van 30 jaar. Dit is gebaseerd op onderstaande kaart afkomstig uit de LTVRW [Ref. 1]. Derhalve dient daar in de huidige situatie een hoogte van NAP +1,75 m aanwezig te zijn om over 30 jaar te voldoen aan het leggerprofiel. tabel 2-7: legger afmetingen [Ref. 5] Legger afmetingen Dijkvak GO-8-B-1 Zuiderdiepweg Binnentalud Buitentalud Dijktafelhoogte Kruinbreedte [V:H] [V:H] [m + NAP] [m] 1:2 1:2 1,02 3 figuur 2-2: verwachte autonome bodemdaling

193 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 Pagina: 8 van Aanleghoogte De indicatieve aanleghoogte is door middel van een zettingsanalyse bepaald. Iteratief is bepaald bij welke aanleghoogte het ontwerpprofiel over 30 jaar minimaal aanwezig is. De aanleghoogte wordt op deze manier bepaald rekening houdend met de zettingen ten gevolgen van ophogingen. Daarbij dient eveneens rekening te worden gehouden met de autonome bodemdaling Hydraulische randvoorwaarden Ontwerppeil De kades zijn ontworpen voor een levensduur van 30 jaar. Door Waterschap Hollandse Delta is een ontwerppeil van NAP +1,40 m vastgesteld. Dit ontwerppeil is als volgt opgebouwd: NAP +0,8 m (verwacht toekomstig peil) + 0,5 m (opzet 1/10 per jaar boven streefpeil) + 0,1 (robuustheid) = NAP +1,4 m Polderpeilen Binnen het projectgebied zijn twee verschillende polderpeilregimes, één ten zuiden van de Zuiderdiepweg en de andere ten noorden van de Zuiderdiepweg. tabel 2-8: polderpeilen in projectgebied Peilvak code Winterpeil Zomerpeil Polder achter: [-] [NAP+m] [NAP+m] Kade Zuiderdiepweg G ,40-0,10 Kade Heuvelweg G ,60-0, Schematisatie freatische lijn Voor de stabiliteitsanalyse is een toetsing gedaan van de binnenwaartse stabiliteit (STBI) en de buitenwaartse stabiliteit (STBU). De schematisatie van het freatisch verloop is voor de beide mechanisme gedaan op basis van de maatgevende belastingsituatie: 1. Hoogwatersituatie inclusief opbolling effecten (STBI). 2. Peil na val situatie (STBU). Afhankelijk van het type materiaal van het dijklichaam (klei/veen of zand), het type ondergrond (klei/veen of zand) en de dikte van het dijklichaam wordt het freatisch verloop geschematiseerd conform het TR Waterspanningen bij dijken [Ref. 6] (zie figuur 2-).. figuur 2-3: schematisatie freatische lijn [Ref. 6] De hoogte van punt A onder de binnenkruin is afhankelijk van de hoogte van de binnenteen of sloot, de dikte van de deklaag en de breedte van het dijklichaam. In tabel 2-9 staan de uitgangspunten voor het bepalen van punt A. In beide kadevakken is het dijklichaam direct op een zand(ige) ondergrond geplaatst. Daarom is voor beide kadevakken geval 1B aangehouden en een X van 12.

194 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 Pagina: 9 van 17 tabel 2-9: bepaling hoogte freatisch vlak ter plaatse van A Hoogte binnenteen/ sloot Dikte deklaag Kadevak [NAP+m] [m] Breedte dijk [m] Hoogte freatisch vlak t.p.v. A [m] Zuiderdiepweg -0,10 1,0 18,0 1,40 Heuvelweg -0,40 6,2 15,5 0, Stijghoogte Pleistoceen pakket Ter vaststelling van de stijghoogte in het pleistoceen is gebruik gemaakt van peilbuisgegevens die beschikbaar zijn gesteld door het waterschap. Deze peilbuis staat aan de westelijke zijde van de Zuiderdiepweg en bevat een meetreeks van ruim een jaar, zie figuur 2-4. De maximale waargenomen stijghoogte bedraagt NAP +0,33 m, terwijl de gemiddelde stijghoogte NAP +0,06 m bedraagt. Om tot een schematisatie te komen behorende bij een 1/10 per jaar situatie is een toeslag gehanteerd van 17 cm. De toegepaste stijghoogte in de stabiliteitsberekeningen komt daarmee op een hoogte van NAP +0,50 m. figuur 2-4: stijghoogte in pleistoceen pakket (peilbuis: B43A1125_2 X=63621 Y=424579) Stijghoogte tussenzandlaag De maatgevende bodemopbouw voor de Zuiderdiepweg kent een tussenzandlaag die mogelijk watervoerend is. De stijghoogte in deze laag is geschematiseerd alsof deze in contact staat met het buitenwater (hydraulische kortsluiting). De geplande ontgravingen in het projectgebied Blok de Wit kunnen mogelijk hydraulische kortsluiting veroorzaken. Een indringingslengte van 1,5 m is toegepast, en in het geval van opbarsten is aan de stijghoogte in de opbarstzone een waarde gelijk aan de grenspotentiaal toegekend. Voor de opbarstberekeningen is gerekend met 100% respons, hetgeen een conservatief uitgangspunt betreft Overige uitgangspunten Stabiliteitsfactor Voor het faal mechanisme macrostabiliteit dient de berekende stabiliteitsfactor groter te zijn dan de vereiste stabiliteitsfactor. De vereiste stabiliteitsfactor wordt conform LTVRW [Ref. 1] berekend met: γ r = γ b γ d γ n Hierin is: γ b = schematiseringsfactor γ d = modelfactor γ n = schadefactor

195 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 Pagina: 10 van 17 De schematiseringsfactor verdisconteert onzekerheden in de toegepaste schematisering ten aanzien van de geometrie, bodemopbouw en waterspanningen. Een waarde tussen de 1,0 en 1,2 dient toegepast te worden afhankelijk van de onzekerheden die er bestaan omtrent een veilige schematisatie. Een conservatieve waarde van 1,2 is voor het referentieontwerp aangehouden. De modelfactor ( d ) verdisconteert onzekerheden ten aanzien van het rekenmodel. Bij toepassing van het model Uplift-Van bedraagt de modelfactor 1,05. Bij het Bishop model is de modelfactor 1,00. De schadefactor ( n ) is afhankelijk van de veiligheidsnorm van de kade. De status van deze waterkering is een IPO klasse I, de bijbehorende schadefactor is 0,80. tabel 2-10: opbouw stabiliteitsfactor IPO Glijvlakmodel Schematiserings Modelfactor Schadefactor Eis factor stabiliteitsfactor [-] [-] [γ b ] [γ d ] [γ n ] [-] I LiftVan 1,20 1,05 0,80 1,01 I Bishop 1,20 1,00 0,80 0, Verkeersbelasting De verkeersbelasting is conform LTVRW [Ref. 3] geschematiseerd. In tabel 2-11 zijn de eigenschappen van de gehanteerde verkeersbelasting weergegeven. De voorgeschreven verkeersbelasting (13 kpa over 2,5 m) op de bestaande kade is gespreid over de breedte van de asfaltering. Deze aanpak is conform LTVRW [Ref. 3]. tabel 2-11: kenmerken schematisatie verkeersbelasting Grootte verkeersbelasting Spreiding verkeersbelasting Breedte belasting Consolidatie graad Type kade [kn/m 2 ] [ ] [m] [%] Kade met weg (Zuiderdiepweg) 9,55 0 3,4 50 Groene kade (Heuvelweg) 5,0 18 2,5 50

196 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 Pagina: 11 van ONTWERPAANPAK Om tot het referentieontwerp (RO) te komen is volgens onderstaande stappen te werk gegaan: 1. Op basis van de uitgangspunten is een ontwerpprofiel afgeleid. Het ontwerpprofiel is de vereiste situatie over 30 jaar die voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van stabiliteit, hoogte en leggerafmetingen. 2. Voor de twee deeltrajecten (Zuiderdiepweg en Heuvelweg) zijn de ontwerpprofielen getoetst aan de gestelde stabiliteitseisen voor de binnenwaartse (STBI) en de buitenwaartse stabiliteit (STBU). Daarnaast is het ontwerpprofiel beoordeeld ten aanzien van piping (STPH). De twee ontwerpprofielen zijn opgesteld op basis van een maatgevende bodemopbouw in combinatie met het maatgevende dwarsprofiel: o de stabiliteitsanalyse is uitgevoerd met het software pakket D-Geo Stability v Voor de beoordeling van STBI is het glijvlakmodel UpLift-Van toegepast en Bishop is gebruikt voor de toetsing van STBU. In het geval van een tussenzandlaag is het verticaal evenwicht beschouwd van de deklaag, indien de veiligheid tegen opbarsten < 1,0 is de sterkte gereduceerd in de opbarstzone door plaatselijk c & φ = 0 toe te passen; o de beoordeling van piping is uitgevoerd met de rekenregel van Sellmeijer waarbij een kwelweglengte is bepaald waarmee voldaan wordt aan de eisen uit de LTVRW (FoS =1,2). Een schematiseringsfactor van 1,2 is hierbij toegepast. 3. Vervolgens is middels zettingsberekeningen vastgesteld wat de indicatieve aanleghoogte is om over 30 jaar aan het ontwerpprofiel te voldoen. Voor de zettingsberekening is gebruik gemaakt van het software pakket D-Settlement v Hierbij zijn de volgende rekenmodellen gebruikt: o zettingsmodel NEN-Bjerrum; o consolidatie model van Darcy.

197 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 Pagina: 12 van ONTWERPBEREKENINGEN In voorliggend hoofdstuk zijn de resultaten van de ontwerpberekeningen gepresenteerd STBI Voor de maatgevende bodemopbouw van de Zuiderdiepweg is met de beschreven uitgangspunten opbarsten berekend (FoS=0,85), zie bijlage 3 voor de uitgebreide rekenresultaten. Voor de beoordeling van STBI is voor dit profiel rekening gehouden met opbarsten. De resultaten van de beoordeling van de binnenwaartse stabiliteit zijn weergegeven in tabel 4-1. De resultaten van de glijvlak berekeningen zijn bijgevoegd in bijlage 2. tabel 4-1: resultaten beoordeling STBI Kadevak IPO-Klasse Eis S.F. UpLift-Van Heuvelweg I 1,01 1,06 Zuiderdiepweg I 1,01 1,02* * oppervlakkige cirkels < 1,01 Bij de beoordeling van STBI voor de Zuiderdiepweg is geconstateerd dat kleinere glijvlakken bij de teensloot niet voldoen aan de gestelde veiligheidseis. Dit is ook te zien in het in bijlage 2 bijgevoegde Safety Overview. Echter is de veronderstelling dat bij deze afschuivingen de waterveiligheid niet in het geding komt doordat er voldoende restbreedte aanwezig is. Daarom is een restbreedte analyse uitgevoerd conform bijlage 3 van de LTVRW [Ref. 1]. figuur 4-1: restbreedte methodiek conform LTVRW Bij de restbreedte analyse is een restprofiel opgesteld behorende bij de normcirkel (glijvlak die nog net voldoet aan de stabiliteitseis). Zie voor een principeschets van de methode figuur 4-1. In bijlage 2 is de restbreedte analyse uitgevoerd voor dit profiel. Hierbij is een restprofiel getekend ter hoogte van de helft van de kerende hoogte met een helling van 1:4 (voor zand) naar de ontwerphoogte (NAP +1,70 m). Dit resulteert in een restbreedte van 4 m, hetgeen groter is dan de minimaal vereiste restbreedte voor regionale keringen van 1,5 m [Ref. 1]. Goedkeuring van de Zuiderdiepweg met de restbreedtemethode is in dit geval benodigd omdat conservatieve uitgangspunten zijn toegepast ten aanzien van de schematiseringsfactor, opbarstberekening en de sterkteparameters. Mogelijk dat bij optimalisatie van bovengenoemde uitgangspunten ook zonder de restbreedtemethode de stabiliteit als voldoende beoordeeld kan worden.

198 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 Pagina: 13 van STBU De resultaten van de beoordeling van de buitenwaartse stabiliteit zijn weergegeven in tabel 4-2. De resultaten van de glijvlak berekeningen zijn bijgevoegd in bijlage 4. tabel 4-2: resultaten beoordeling STBU Kadevak IPO-Klasse Eis S.F. Bishop Heuvelweg I 0,96 1,35 Zuiderdiepweg I 0,96 0,88 De buitenwaartse stabiliteit voor de Zuiderdiepweg voldoet met de huidige uitgangspunten niet aan de gestelde stabiliteitseis. Echter wanneer de schematiseringsfactor geoptimaliseerd zou worden tot 1,1 (Eis S.F. =0,88) wordt wel voldaan aan de vereiste stabiliteitsfactor. Daarnaast kan ook het bodemniveau van de greppel aan de buitenzijde van de kade verhoogd worden om tot een voldoende beoordelingsresultaat te komen. Bij een aanvulling op deze greppel van circa 0,4 m is de berekende stabiliteitsfactor 1,10 (zie bijlage 7) PIPING De resultaten van de beoordeling van piping zijn weergegeven in tabel 4-3. De resultaten van de berekeningen zijn bijgevoegd in bijlage 5. tabel 4-3: resultaten beoordeling STPH Kadevak Sondering IPO-Klasse Eis S.F. Sellmeijer Kwelweg tekort Heuvelweg 23 I 1,20 0,73 14,0 Zuiderdiepweg 14 I 1,20 0,98 5,5 [m] Met de huidige kwelweglengtes scoren de beide kadevakken een onvoldoende beoordelingsresultaat. De benodigde kwelweglengte kan bijvoorbeeld worden bereikt door het ophogen van het voorland of het ingraven van een kleilaag in het voorland (zie figuur 4-2) of wel het onderbreken van de zandlaag door een kleikist. Voor beide kadevakken dient in de verdere uitwerking van het ontwerp rekening gehouden te worden met maatregelen ten behoeve van het faalmechanisme piping. figuur 4-2: voorbeeld klei ingraving in het voorland Voor de Zuiderdiepweg zijn maatregelen noodzakelijk binnen de invloedszone van sonderingen 6, 14 & 15. Bij dit grondonderzoek is een ondiep en dik zandpakket aangetroffen. De piping gevoelige ondergrond onder het kadevak Heuvelweg is aangetroffen ter hoogte van de

199 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 Pagina: 14 van 17 sonderingen 15, 16 & 23 waarbij een 2,5 meter dik zandpakket tot een diepte van NAP -3,50 m aanwezig is. Bij het overige grondonderzoek is een ondiepere en dunnere zandlaag aangetroffen waarvoor mogelijk maatregelen noodzakelijk zijn. Er wordt geadviseerd om indien de definitieve locatie van de kade vast komt te staan deze zandlaag en mogelijke maatregelen nader in beeld te brengen door middel van handboringen ZETTINGEN Voor de nieuw aan te leggen kade langs de Heuvelweg is een zettingsberekening uitgevoerd om een inschatting te kunnen maken van de te verwachten aanleghoogte. In tabel 4-4 is het resultaat van de zettingsberekening (zettingscompensatie ten gevolge van ophoging) weergegeven. Om over 30 jaar te voldoen aan de ontwerphoogte is dan een totaal benodigde ophoging van 1,76 m noodzakelijk. Met een maaiveldligging van NAP +0,52 m komt dit neer op een aanleghoogte van NAP +2,28 m. Gezien het huidige karakter van de uitgangspunten moeten de te verwachten zettingen gezien worden als indicatief tabel 4-4: resultaten zettingsberekening Heuvelweg Kadevak Ophoging op basis Zettingscompensatie van ontwerpprofiel ten gevolge van ophogingen 4.5. HOOGTE Autonome bodemdaling Totaal benodigde ophoging [m] [m] [m] [m] Heuvelweg 1,18 0,60 0,05 1,83 De toekomstige kades dienen over 30 jaar te voldoen aan de ontwerphoogte (NAP + 1,70). De kade bij de Heuvellaan zal op een dusdanige hoogte aangebracht dienen te worden zodat over 30 jaar voldaan wordt aan de ontwerphoogte, rekening houdend met autonome bodemdaling en zettingen ten gevolge van de ophoging. Uit de drie ingemeten dwarsprofielen over de Zuiderdiepweg volgt een minimale kruinhoogte van NAP + 2,13 m. Daarnaast is de hoogte geverifieerd middels het AHN2, hieruit blijkt dat de gehele weg hoger ligt dan NAP +2,0, zie figuur 4-3. Hiermee voldoet de hoogte van de Zuiderdiepweg aan de ontwerphoogte (NAP+ 1,70) gegeven de veronderstelde autonome bodemdaling (5 cm). figuur 4-3: hoogteligging Zuiderdiepweg (AHN 2) 4.6. DUIKERS De bestaande duikers welke hun functie verliezen, zullen worden verwijderd. Hierbij wordt het dijklichaam aangevuld met klei en weer opgebouwd. Aan de westzijde van het projectgebied is een zoetwaterinlaat die tot 2020 behouden dient te blijven (tot de getijdezone wordt ingesteld). De duiker die in contact staat met de inlaat dient tot 2020 in functie

200 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 Pagina: 15 van 17 te blijven. Aan de oostzijde van de watergang tussen inlaat en duiker komt een tijdelijke waterkering. Deze tijdelijke kade ( m) dient in het vervolg verder uitgewerkt te worden 1. 1 Ter plaatse van deze tijdelijke kade is momenteel nog geen grondonderzoek uitgevoerd.

201 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 Pagina: 16 van CONCLUSIE In voorliggend hoofdstuk zijn de conclusies van de ontwerpberekeningen gepresenteerd Referentieontwerp Uit de ontwerpberekeningen volgen onderstaande dimensies voor de aan te leggen kade langs de Heuvelweg. tabel 5-1: ontwerpdimensies RO kade Heuvelweg Afstand Binnen Buiten Ontwerp Indicatie Kruinbreedte binnenteen tot talud talud hoogte aanleghoogte Dimensies poldersloot RO [V:H] [V:H] [NAP+m] [NAP+m] [m] [m] Heuvelweg 1:2,5 1:3 1,70 2,35 3,0 5,3 Daarnaast dienen onderstaande aspecten te worden meegenomen in het referentieontwerp: Om de veiligheid van de nieuwe boezemkade (Heuvelweg) te garanderen dient een klei ingraving gedaan te worden ter plaatse van de buitenteen op de locaties waar ondiepe zandlagen aanwezig zijn. Hiermee wordt de beoordeling voor dit vak ten aanzien van piping geborgd en daarnaast de huidige schematisatie van de freatische lijn (zie figuur 4-2). Mogelijk dient de wegsloot aan de buitenzijde van de Zuiderdiepweg te worden aangevuld met klei, dit zorgt voor een voldoende beoordeling ten aanzien van piping en de buitenwaartse stabiliteit. Dit dient in een vervolgfase bepaald te worden aangezien optimalisaties van uitgangspunten mogelijk ook het gewenste resultaat kunnen opleveren. Aan de buitenzijde van de boezemkades dient 1,0 m klei (erosieklasse 2) aanwezig te zijn ten behoeven van de erosiebestendigheid 2 van het buitentalud. De verwachting is dat golfbelastingen klein zijn doordat een hoog voorland aanwezig is voor de toekomstige boezemkades, dit dient in een vervolgfase geverifieerd te worden. De grasmat van de kades dienen erosiebestendig te zijn Aandachtspunten Overige aandachtspunten die bij uitwerking van het ontwerp aandacht vereisen zijn: De heterogeniteit van de bodemopbouw waardoor rekening gehouden moet worden met een grote ruimtelijke variatie in zandlagen. De uitvoeringsstabiliteit is in dit stadium van het ontwerp niet berekend, hier dient in het vervolg van het ontwerp aandacht aan besteed te worden. De aansluiting van de Heuvelweg op de huidige regionale kering langs het Zuiderdiep (nabij het gemaal) verdient extra aandacht. Doordat de toekomstige kade hier een watergang kruist is de verwachting dat hier lokaal meer zettingen optreden. Deze zettingen van de ondergrond kunnen ook van invloed zijn op de hoogte van de huidige kade langs het Zuiderdiep (bij de aansluiting). Met inachtneming van de hierboven beschreven aandachtspunten en aanbevelingen is het mogelijk om de regionale waterkering te verplaatsen naar de bestaande Zuiderdiepweg en een nieuw aan te leggen kering ter plaatse van de Heuvelweg aan te leggen, vanuit de invalshoek waterveiligheid. 2 klei bekledingen zijn in dit stadium nog niet meegenomen in de stabiliteits- en zettingsberekeningen omdat dit ontwerpaspect nog nader dient te worden uitgewerkt.

202 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 Pagina: 17 van REFERENTIES [Ref. 1] Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen ( blauwe versie ), STOWA [Ref. 2] Memo grondonderzoek Blok de Wit, RPS, A00-M17-111, inclusief opmerkingen Hollandse Delta, Juli [Ref. 4] NEN-EN C1/NB, Nationale bijlage bij NEN-EN Eurocode 7: Geotechnisch ontwerp - Deel 1: Algemene regels, ICS ; , mei [Ref. 5] Legger van regionale keringen voor Waterschap Hollandse Delta, 12 juni [Ref. 6] Technisch Rapport Waterspanningen bij dijken, TAW, September [Ref. 7] WTI_SOS_D70_1sep2016.csv, SOS defaults meegeleverd bij D-Soil model (C: \ Users \ Public \ Public Documents \ WTI \ DSoilModel \ WTISO2017 \ Defaults), 1 September [Ref. 8] WTI_SOS_VNK_kwaarde_1sep2016, SOS defaults meegeleverd bij D-Soil model (C: \ Users \ Public \ Public Documents \ WTI \ DSoilModel \ WTISO2017 \ Defaults), 1 September [Ref. 9] Schematiseringshandleiding piping, WBI2017, Ministerie van Infrastructuur en Milieu. [Ref. 10] Onderzoeksrapport Zandmeevoerende Wellen, Maart 2012, Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

203 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 BIJLAGE 1 Grondonderzoek

204 Opdrachtgever: RPS advies-en ingenieursbureau bv Prins Mauritsstraat JC Leerdam Rapport: versie: datum: RG 1 29 september 2017 Rapport Resultaten Grondonderzoek Geotechnisch onderzoek Natuurmonumenten, Zuiderdiepweg te Dirksland (Goeree Overflakkee) Lankelma Geotechniek Zuid B.V. Moorland 4a Postbus ZG Oirschot Tel: Fax: info@lankelma-zuid.nl Internet: Auteur: Controle: L. Verbeek P.H.D.F. Swinkels

205 Geotechnisch onderzoek Natuurmonumenten, Zuiderdiepweg te Dirksland (Goeree Overflakkee) Inhoudsopgave 1 Projectbeschrijving Inleiding Veldonderzoek Onderzoeksopzet Sonderingen Dissipatietest Boringen Hoogtemeting Waterhuishouding...2 Bijlagen Bijlage 1: Resultaten grondonderzoek rapportnummer: RG, versie 1, 29 september 2017

206 Geotechnisch onderzoek Natuurmonumenten, Zuiderdiepweg te Dirksland (Goeree Overflakkee) 1 PROJECTBESCHRIJVING 1.1 Inleiding In opdracht van RPS advies-en ingenieursbureau bv is door Lankelma Geotechniek Zuid B.V. een grondonderzoek uitgevoerd voor het project Geotechnisch onderzoek Natuurmonumenten, Zuiderdiepweg te Dirksland (Goeree Overflakkee). In onderhavig rapport worden de resultaten van het grondonderzoek weergegeven. rapportnummer: RG, versie 1, 29 september 2017

207 Geotechnisch onderzoek Natuurmonumenten, Zuiderdiepweg te Dirksland (Goeree Overflakkee) 2 VELDONDERZOEK 2.1 Onderzoeksopzet Het grondonderzoek heeft plaatsgevonden op 28 en 29 augustus De onderzoeksopzet is bepaald door,de opdrachtgever. De onderzoekspunten zijn door ons bureau in het terrein uitgezet en ingemeten. 2.2 Sonderingen Voor dit project zijn door ons bureau 23 sonderingen gemaakt. Het betreft sondeernummer: D1 tot en met D23. De sonderingen zijn uitgevoerd conform NEN-EN-ISO , met een sondeertruck met een elektrische kleefmantelconus klasse 2. In Bijlage 1 zijn de sondeergegevens in grafiekvorm weergegeven, evenals een situatieschets met de locaties van de sondeerpunten. Bij sonderingen D1 tot en met D5 is met behulp van een piëzoconus naast de conusweerstand en de plaatselijke wrijving tevens de waterspanning geregistreerd. Meting van de waterspanning geeft meer inzicht in de stijghoogte(verschillen) van het grondwater, de gelaagdheid van de bodem en de aanwezigheid van waterremmende lagen. De geregistreerde waterspanning is weergegeven op de betreffende sondeergrafiek. Opgemerkt dient te worden, dat uit de geregistreerde waterspanning niet zonder meer de stijghoogte van de diverse lagen kan worden afgeleid, omdat de stijghoogte wordt beïnvloed door de beweging van de sondeerconus Dissipatietest Tijdens de sondering D1 tot en met D5 is op einddiepte een dissipatietest uitgevoerd. Bij een dissipatietest wordt het drukken van de conus enige tijd gestopt, waarna wordt geregistreerd op welke wijze de door het wegdrukken geïnitieerde waterspanning reageert. Het waterspanningsverloop geeft een indicatie omtrent de waterdoorlatendheid in de desbetreffende laag. Indien de test wordt gecontinueerd totdat een quasistationaire waterspanning wordt bereikt kan tevens op betrouwbare wijze de stijghoogte van het grondwater van de betreffende laag worden bepaald. De resultaten van de dissipatietesten zijn toegevoegd achter de sonderingen in Bijlage Boringen Om inzicht te krijgen in de grondsamenstelling en de actuele grondwaterstand zijn 2 machineboringen en 6 handboringen verricht. Het betreft boring B1 tot en met B8. De boorstaten zijn weergegeven in Bijlage 1, de situering van de boringen is weergegeven op de situatietekening. 2.4 Hoogtemeting De hoogte van de onderzoekspunten is ingemeten ten opzichte van NAP. Voor de hoogteligging van de verschillende meetpunten wordt verwezen naar de waterpasstaat in Bijlage Waterhuishouding De grondwaterstand is tijdens het onderzoek in sondeergaten aangetroffen op B1 0,90 m mv, bij B2 op 0,60 m mv, bij B3 op 2,40 m mv, bij B4 op 2,35 m mv, bij B5 op 2,30 m mv, bij B6 op 0,70 m mv, bij B7 op 0,65 m mv en bij B8 op 0,60 m mv. Opmerking Gemeten waterstanden zijn momentopnamen en dienen met de nodige voorzichtigheid te worden gehanteerd, omdat: waterniveaus gemeten direct na plaatsing van een sondering, boring of peilbuis, significant kunnen afwijken van de heersende grondwaterstand of stijghoogte. Het kan namelijk enige tijd duren voordat een representatieve waterspiegel is ingesteld (enkele seconden in grof zand tot soms enkele uren in slecht doorlatende klei). de grondwaterstand onder invloed van seizoensafhankelijke factoren in de tijd zal fluctueren. Deze fluctuatie varieert per regio/gebied; in polders meestal ca. 0,5 m, nabij grote rivieren soms 4 à 5 m en elders vaak 1,5 à 2 m. Een representatief beeld hiervan kan slechts worden gekregen door monitoring van de grondwaterstand gedurende langere tijd en/of door tijdreeksanalyse van gedurende langere tijd gemonitoorde peilbuizen uit de omgeving. rapportnummer: RG, versie 1, 29 september 2017

208 Geotechnisch onderzoek Natuurmonumenten, Zuiderdiepweg te Dirksland (Goeree Overflakkee) Bijlage 1 : Resultaten grondonderzoek rapportnummer: RG, versie 1, 29 september 2017

209 B6 Zuiderdiepweg D6 D1 Zuiderdiepweg D8 D7 B5 Zuiderdiepweg D9 0 m 20 m 100 m Schaal 1:2000 Project: Geotechnisch onderzoek aan de Zuiderdiepweg te Dirksland Projectnummer: Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot Moorland 4a 5688 GA Oirschot LANKELMA I N G E N I E U R S B U R E A U VOOR GEO MILIEU EN FUNDERINGSTECHNIEK T e l F a x info@lankelma-zuid.nl Datum: 29 september 2017 Situatietekening Getekend: LVE Formaat: A3 Maten in meters

210 B7 B6 Zuiderdiepweg D9 D2 D11 D10 B4 Zuiderdiepweg D12 0 m 20 m 100 m Schaal 1:2000 Project: Geotechnisch onderzoek aan de Zuiderdiepweg te Dirksland Projectnummer: Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot Moorland 4a 5688 GA Oirschot LANKELMA I N G E N I E U R S B U R E A U VOOR GEO MILIEU EN FUNDERINGSTECHNIEK T e l F a x info@lankelma-zuid.nl Datum: 29 september 2017 Situatietekening Getekend: LVE Formaat: A3 Maten in meters

211 Heuvelweg B8 D5 D21 B1 D20 D19 Heuvelweg D4 D17 D18 B2 D12 D3 D16 Heuvelweg Zuiderdiepweg D14 D13 B3 4 D15 0 m 20 m 100 m Heuvelweg Schaal 1:2000 Project: Geotechnisch onderzoek aan de Zuiderdiepweg te Dirksland Projectnummer: Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot Moorland 4a 5688 GA Oirschot LANKELMA I N G E N I E U R S B U R E A U VOOR GEO MILIEU EN FUNDERINGSTECHNIEK T e l F a x info@lankelma-zuid.nl Datum: 29 september 2017 Situatietekening Formaat: A3 Getekend: LVE Maten in meters

212 D5 D21 B1 D20 D19 Heuvelweg D4 D17 D18 B2 D3 D16 Heuvelweg D14 D13 B3 D15 4 Heuvelweg 2 1 Zuiderdiepweg Zuiderdiepweg 0 m 20 m 100 m Schaal 1:2000 Project: Geotechnisch onderzoek aan de Zuiderdiepweg te Dirksland Projectnummer: Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot Moorland 4a 5688 GA Oirschot LANKELMA I N G E N I E U R S B U R E A U VOOR GEO MILIEU EN FUNDERINGSTECHNIEK T e l F a x info@lankelma-zuid.nl Datum: 29 september 2017 Situatietekening Getekend: LVE Formaat: A3 Maten in meters

213 Zuiderdiep D23 2b D22 Zuiderdiep Heuvelweg B8 D5 D21 B1 D20 D19 Heuvelweg D4 D17 D18 0 m 20 m 100 m Schaal 1:2000 B2 Project: Geotechnisch onderzoek aan de Zuiderdiepweg te Dirksland Projectnummer: D3 D16 Heuvelweg Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot Moorland 4a 5688 GA Oirschot LANKELMA I N G E N I E U R S B U R E A U VOOR GEO MILIEU EN FUNDERINGSTECHNIEK T e l F a x info@lankelma-zuid.nl Datum: 29 september 2017 Situatietekening Formaat: A3 Getekend: LVE Maten in meters

214 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden Diepte in meters t.o.v. NAP waterspanning u2 (KPa) Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 1 MV. is 0.5 m tov NAP 1/1

215 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v waterspanning u2 (KPa) Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 2 MV. is 0.65 m tov NAP 1/1

216 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v waterspanning u2 (KPa) Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 3 MV. is 0.77 m tov NAP 1/1

217 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden Diepte in meters t.o.v. NAP waterspanning u2 (KPa) Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 4 MV. is 0.4 m tov NAP 1/1

218 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden Diepte in meters t.o.v. NAP waterspanning u2 (KPa) Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 5 MV. is 0.42 m tov NAP 1/1

219 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 6 MV. is 1.96 m tov NAP 1/1

220 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 7 MV. is 1.96 m tov NAP 1/1

221 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden Diepte in meters t.o.v. NAP Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 8 MV. is 0.43 m tov NAP 1/1

222 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 9 MV. is 2.05 m tov NAP 1/1

223 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 10 MV. is 1.9 m tov NAP 1/1

224 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 11 MV. is 2.05 m tov NAP 1/1

225 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 12 MV. is 1.95 m tov NAP 1/1

226 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 13 MV. is 1.79 m tov NAP 1/1

227 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 14 MV. is 2.09 m tov NAP 1/1

228 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 15 MV. is 1.97 m tov NAP 1/1

229 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 16 MV. is 0.71 m tov NAP 1/1

230 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 17 MV. is 1.01 m tov NAP 1/1

231 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 18 MV. is 0.98 m tov NAP 1/1

232 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 19 MV. is 0.86 m tov NAP 1/1

233 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 20 MV. is 0.99 m tov NAP 1/1

234 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 21 MV. is 0.93 m tov NAP 1/1

235 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden NAP Diepte in meters t.o.v Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 22 MV. is 0.91 m tov NAP 1/1

236 3 Conusweerstand (MPa) Wrijvingsgetal (%) Afwijking t.o.v. de vertikaal om graden Diepte in meters t.o.v. NAP Plaatselijke wrijving (MPa) X Coordinaat Y- Coordinaat Zuiderdiepweg te Dirksland Sondering volgens NEN-EN-ISO Klasse 2 Lankelma Geotechniek Zuid BV Postbus ZG Oirschot tel. : info@lankelma-zuid.nl Project nr. : Datum : Conusnr. : Sondeer nr. : 23 MV. is 1.21 m tov NAP 1/1

237 Dirksland Zuiderdiepweg B1 t.o.v. NAP Datum: Opmerking: GWS: 90 t.o.v. M.V Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, zwartbruin 1 Zand, matig fijn, matig siltig, zwak schelphoudend, grijs Zand, matig fijn, matig siltig, grijs Klei, sterk zandig, zwartgrijs Zand, zeer fijn, kleiïg, zwartgrijs Zand, zeer fijn, kleiïg, zwartgrijs B2 t.o.v. NAP Datum: Opmerking: GWS: 60 t.o.v. M.V Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, zwartbruin 1 Zand, matig fijn, matig siltig, brokken klei, grijs Klei, sterk zandig, zwartgrijs Zand, matig fijn, matig siltig, grijs Gestaakt, niet dieper kunnen komen B3 t.o.v. NAP Datum: Opmerking: GWS: 240 t.o.v. M.V Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, bruin Zand, matig fijn, zwak siltig, geelbruin Klei, zwak siltig, zwak humeus, bruin Klei, zwak siltig, grijsbruin 170 Zand, matig fijn, zwak siltig, geelbruin Zand, matig fijn, zwak siltig, grijs Projectnummer

238 Dirksland Zuiderdiepweg B4 t.o.v. NAP 150 Datum: Opmerking: GWS: 235 t.o.v. M.V. 0 Klei, zwak siltig, zwak humeus, bruin Zand, matig fijn, zwak siltig, geelbruin Zand, matig fijn, kleiïg, grijs B5 t.o.v. NAP Datum: Opmerking: GWS: 230 t.o.v. M.V. 0 Zand, matig fijn, kleiïg, zwak humeus, bruin 80 Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin Klei, matig zandig, grijsbruin Zand, matig fijn, zwak siltig, grijs B6 t.o.v. NAP Datum: Opmerking: GWS: 70 t.o.v. M.V. 0 Klei, matig zandig, zwak humeus, lichtbruin Klei, sterk zandig, donkergrijs Klei, sterk zandig, donkergrijs Projectnummer

239 Dirksland Zuiderdiepweg B7 t.o.v. NAP Datum: Opmerking: GWS: 65 t.o.v. M.V. 0 1 Klei, zwak zandig, lichtbruin 50 2 Klei, matig zandig, zwak humeus, licht grijsbruin 100 Zand, zeer fijn, kleiïg, donkergrijs B8 t.o.v. NAP Datum: Opmerking: GWS: 60 t.o.v. M.V. 0 Klei, zwak zandig, zwak humeus, lichtbruin Klei, sterk zandig, zwak humeus, donker bruingrijs Zand, zeer fijn, kleiïg, donkergrijs Projectnummer

240 Geotechnisch onderzoek Natuurmonumenten, Zuiderdiepweg te Dirksland (Goeree Overflakkee) Waterpasstaat Hoogten ingemeten met behulp van dgps. Datum uitvoering : 28 en 29 augustus 2017 Meetpunt Hoogte [m t.o.v. NAP] sondering sondering sondering sondering sondering sondering sondering sondering sondering sondering sondering sondering sondering sondering sondering sondering sondering sondering sondering sondering sondering sondering sondering boring boring boring boring boring boring boring boring Opmerking Hoogten in deze waterpasstaat zijn uitsluitend bedoeld om inzicht te verkrijgen in de maaiveldhoogten van de meetpunten. Zonder verificatie door de gebruiker mogen deze hoogten niet voor andere doeleinden worden gebruikt. rapportnummer: RG, versie 1, 29 september 2017

241 Geotechnisch onderzoek Natuurmonumenten, Zuiderdiepweg te Dirksland (Goeree Overflakkee) Algemene toelichting onderzoeksmethoden Toelichting sonderingen Elektrische sonderingen worden uitgevoerd conform NEN-EN-ISO , met een elektrische (kleefmantel)conus. De sondeergegevens worden in een grafiek weergegeven waarbij, indien van toepassing, het wrijvingsgetal (verhouding plaatselijke wrijving / conusweerstand) is berekend en gepresenteerd. Het wrijvingsgetal geeft samen met de conusweerstand over het algemeen een indicatie van de bodemopbouw onder de grondwaterstand. In navolgende tabel zijn enige indicatieve waarden hiervoor aangegeven. Opgemerkt wordt dat boven het grondwater de waarden hiervan kunnen afwijken. Grondsoort Conusweerstand (qc) Wrijvingsgetal (fs/qc) [MPa] [ % ] zand, grind > 5 0,2-1,0 siltig zand, > 4 0,8-1,4 kleiig zand > 2 1,0-2,0 leem 1-3 2,0-4,0 klei 0-5 2,0-6,0 venige klei 0-6 5,0-8,0 veen 0-4 5,0-10,0 Handsonderingen Sonderingen uitgevoerd met een handsondeerapparaat, waarbij tevens een boring wordt gemaakt. De sondeerwaarden worden handmatig geregistreerd. Waterspanningsmeting Bij deze sonderingen wordt met behulp van een piëzoconus naast de conusweerstand en de plaatselijke wrijving tevens de waterspanning geregistreerd. Meting van de waterspanning geeft meer inzicht in de stijghoogte(verschillen) van het grondwater, de gelaagdheid van de bodem en de aanwezigheid van waterremmende lagen. De geregistreerde waterspanning is weergegeven op de betreffende sondeergrafiek. Opgemerkt dient te worden, dat uit de geregistreerde waterspanning niet zonder meer de stijghoogte van de diverse lagen kan worden afgeleid, omdat de stijghoogte wordt beïnvloed door de beweging van de sondeerconus. Dissipatieproef. Bij een dissipatietest wordt tijdens het sonderen de conus enige tijd gestopt, waarna wordt geregistreerd op welke wijze de door het wegdrukken geïnitieerde waterspanning reageert. Het waterspanningsverloop geeft een indicatie omtrent de waterdoorlatendheid in de desbetreffende laag. Indien de test wordt gecontinueerd totdat een quasistationaire waterspanning wordt bereikt kan tevens op betrouwbare wijze de stijghoogte van het grondwater van de betreffende laag worden bepaald. Wegdrukpeilbuis Wegdrukpeilbuizen worden geplaatst met behulp van een sondeertruck. Mechanische boring. Machinaal uitgevoerde boring onder certificaat van de BRL SIKB 2100, conform protocol Waterdoorlatendheidsmeting verrichting middels de Constant-flow-rate-methode (onverzadigde zone) Waterdoorlatendheidsmeting, in de onverzadigde bodem (boven de grondwaterspiegel) verricht middels constant-flow-rate-methode cf. ISO/FDIS :2008(E). Bij het uitvoeren van deze meting wordt, in onverzadigde grond. water met een constant debiet in een gesteund boorgat gepompt, totdat de bodem rondom verzadigd is en een constante waterspiegel ontstaat. Uit de verhouding van het pompdebiet en de waterspiegel kan de verzadigde waterdoorlatendheid worden berekend van het bodemtraject waarin de proef heeft plaatsgevonden. Waterdoorlatendheidsmeting verrichting middels de Constant-flow-rate-methode (verzadigde zone) Waterdoorlatendheidsmeting, onder de grondwaterspiegel, uitgevoerd middels de constant-flow-ratemethode cf. ISO/FDIS :2008(E). Bij het uitvoeren van deze meting wordt de peilbuis met een constant debiet doorgepompt totdat een constante waterstandsverlaging ontstaat in de peilbuis. Uit de verhouding tussen het pompdebiet en de waterstandsverlaging kan de doorlatendheid worden berekend van het bodemtraject waarin het filter is geplaatst. rapportnummer: RG, versie 1, 29 september 2017

242 Geotechnisch onderzoek Natuurmonumenten, Zuiderdiepweg te Dirksland (Goeree Overflakkee) Waterdoorlatendheidsmeting verricht middels de falling-head-methode. Doorlatendheidsmeting ter bepaling van de horizontale waterdoorlatendheid van de verzadigde ondergrond (onder de grondwaterspiegel). Bij deze proef wordt een peilbuis geheel of gedeeltelijk gevuld met water, waarna de waterstandsdaling wordt gemeten. De dalingssnelheid van het water is een maat voor de horizontale waterdoorlatendheid (Kh-waarde) van het bodemtraject waarin de proef heeft plaatsgevonden. Waterdoorlatendheidsmeting verricht middels de rising-head-methode. Doorlatendheidsmeting ter bepaling van de horizontale waterdoorlatendheid van de verzadigde ondergrond (onder de grondwaterspiegel). Bij deze proef wordt peilbuis geheel of gedeeltelijk leeg getrokken, waarna de stijging van het grondwater in de peilbuis wordt geregistreerd. De stijgingssnelheid van het water is een maat voor de horizontale waterdoorlatendheid (Kh-waarde) van het bodemtraject waarin de proef heeft plaatsgevonden. Onverzadigde zone (Ringinfiltratieproeven) Doorlatendheidsmeting ter bepaling van de verticale waterdoorlatendheid van de onverzadigde grond. De proeven worden uitgevoerd op maaiveld of diepte, met de dubbele ringinfiltratiemeter bestaande uit een buitenring met een diameter van ca. 0,53 m en een binnenring met een diameter van ca. 0,28 m. Beide ringen worden op het ontgravingsvlak aangebracht en vervolgens enige centimeters de grond ingeslagen. Na het aanbrengen van een meetbrug met een vlotter worden beide ringen gevuld met water waarna met een zekere frequentie in de binnenring, de dalingssnelheid van het water wordt vastgesteld. Door toepassing van een buitenring infiltreert grondwater in de binnenring zoveel mogelijk verticaal. Uit de infiltratiesnelheid kan vervolgens de verticale waterdoorlatend worden afgeleid. rapportnummer: RG, versie 1, 29 september 2017

243 Geotechnisch onderzoek Natuurmonumenten, Zuiderdiepweg te Dirksland (Goeree Overflakkee) rapportnummer: RG, versie 1, 29 september 2017

244 Lankelma Geotechniek Zuid B.V. Geotechniek Sonderen (truck, minirups, demontabel, hand) in Nederland, België, Frankrijk en desgewenst in de rest van wereld. Sonderen op het water (met hefeiland) Waterspanningsmeting en dissipatieproeven Peilbuizen wegdrukken Mechanisch (puls)boren conform protocol Mechanisch boren (2101). Handboren Geotechnische monitoring Geotechnisch laboratoriumonderzoek Doorlatendheidsmetingen verzadigde en onverzadigde zone Akoestisch doorneten van palen Onderzoek naar niet gesprongen explosieven (NGE) dgps-metingen Milieutechniek Wij zijn gecertificeerd voor de BRL SIKB 2000 en BRL SIKB Verkennend onderzoek Onderzoek naar asbest in de bodem BOOT-onderzoek Nulsituatie-onderzoek Nader onderzoek Waterbodemonderzoek (monsternameboot) BUS-melding Saneringsplan Milieukundige begeleiding Second opinion Geotechnisch en geohydrologisch advies Funderingsadvies bebouwing, leidingen, constructies, infrastructuur Geohydrologische modellering (bemaling, drainage, wateroverlast, etc.) Bemalingsadvies, bemalingsplan, monitoringsplan, meldingen en vergunningen Bouwputadvies, damwandberekeningen en -advies Zettings- en ophoogadvies, inclusief voorbelasting, zettingsversnelling Stabiliteitsberekeningen taluds Infiltratiegeschiktheidsadvies, watertoetsadvies Civieltechnische herbruikbaarheid grond Analyse waterstanden, doorlatendheid, wateroverlast. GIS-toepassingen: hoogtemodellen, zanddieptekaarten, etc. Laboratorium Materiaaleigenschappen, volumegewicht, Atterbergse grenzen Samendrukkingsproeven, proctorproeven. Doorlatendheid, korrelverdeling en -vorm en afleiding k-waarden Lankelma Geotechniek Zuid B.V. Moorland 4a Postbus ZG Oirschot Tel: Fax: Internet:

245 Lineaure rek [-] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Bjerrum materiaalkundig laboratorium Lankelma Belasting [kpa] 0, ,020 0,040 0,060 0,080 0,100 0,120 0,140 0,160 0,180 0, Tijd [uren] Monster Boring/monster: B1 4 Materiaal: klei, sterk zandig Diepte: 1,8 m - mv gn (voor / na) 15,6 16,2 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,7 mm gd (voor / na) 9,4 10,2 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,9 0,8 - Proefeigenschappen per trap Parameters Bjerrum Belastingtrappen [kn/m²] De/logDP De/logDt 1 0,6 10,3 0,0199 0,0028 RR 2,16E ,3 20,3 0,0665 0,0041 CR 1,74E ,3 40,4 0,1125 0,0058 SR 1,07E ,4 80,6 0,1598 0,0089 Pg 30,1 kpa 5 80,6 40,4 0,0107-0, ,4 80,6 0,0216 0, ,6 160,8 0,1773 0,0091 Projectnr: startdatum proef: Project: Dirksland einddatum proef:

246 samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Koppejan materiaalkundig laboratorium Lankelma Belasting [kpa] ,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4, Tijd [uren] Monster Boring/monster: B1 4 Materiaal: klei, sterk zandig Diepte: 1,8 m - mv gn (voor / na) 15,6 16,2 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,7 mm gd (voor / na) 9,4 10,2 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,9 0,8 Proefeigenschappen per trap Parameters Koppejan Belastingtrappen [kn/m²] De/lnDP De/lnDP -1 Cp 106,7 1 0,6 10,3 8,66E ,5 Cp' 13,2 2 10,3 20,3 2,89E-02 34,6 Cs 211,2 3 20,3 40,4 4,89E-02 20,5 Cs' 119,3 4 40,4 80,6 6,94E-02 14,4 C 94,7 5 80,6 40,4 4,65E ,8 C' 12,9 6 40,4 80,6 9,38E ,7 Pg 30,1 kpa 7 80,6 160,8 7,70E-02 13,0 Projectnr: startdatum proef: Project: Dirksland einddatum proef:

247 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Casagrande materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 2 Trap 3 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,050 0,100 0,100 0,200 0,150 0,200 0,250 0,300 0,350 0,400 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,450 0,800 Trap 4 Trap 5 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,100 0,200 0,200 0,400 0,600 0,300 0,400 0,500 0,800 0,600 0,700 1,000 1,200 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B1 4 Materiaal: klei, sterk zandig Diepte: 1,8 m - mv gn (voor / na) 15,6 16,2 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,7 mm gd (voor / na) 9,4 10,2 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,9 0,8 - Trap ΔP Cv Mv k Cα kpa m²/s m²/kn m/s 2 10,0 3,69E-07 2,05E-03 7,40E-09 4,13E ,0 2,33E-07 1,81E-03 4,15E-09 5,77E ,2 2,29E-07 1,36E-03 3,07E-09 8,95E ,2 #N/B 9,11E-05 #N/B -4,57E ,2 9,37E-07 1,85E-04 1,70E-09 3,21E ,2 1,21E-07 8,10E-04 9,62E-10 9,08E-03 #N/B #WAARDE! #N/B #WAARDE! Projectnr: Project: Dirksland

248 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Taylor materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 2 Trap 3 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,050 0,100 0,100 0,200 0,150 0,200 0,250 0,300 0,350 0,400 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,450 0,800 Trap 4 Trap 5 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,100 0,200 0,200 0,400 0,600 0,300 0,400 0,500 0,800 0,600 0,700 1,000 1,200 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B1 4 Materiaal: klei, sterk zandig Diepte: 1,8 m - mv gn (voor / na) 15,6 16,2 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,7 mm gd (voor / na) 9,4 10,2 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,9 0,8 - Trap ΔP Cv Mv k T 90 kpa m²/s m²/kn m/s s 2 10,0 5,15E-07 2,05E-03 1,03E ,0 3,53E-07 1,81E-03 6,28E ,2 3,26E-07 1,36E-03 4,36E ,2 #N/B 9,11E-05 #N/B #N/B 6 40,2 9,40E-07 1,85E-04 1,71E ,2 4,92E-07 8,10E-04 3,91E #N/B Projectnr: Project: Dirksland

249 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Casagrande materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 6 Trap 7 Tijd [minuten] Tijd [minuten] -0,100 0,01 0, ,000-0,050 0,200 0,01 0, ,000 0,400 0,050 0,600 0,800 0,100 1,000 0,150 1,200 Trap 8 Trap 9 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B1 4 Materiaal: klei, sterk zandig Diepte: 1,8 m - mv gn (voor / na) 15,6 16,2 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,7 mm gd (voor / na) 9,4 10,2 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,9 0,8 - Trap ΔP Cv Mv k Cα kpa m²/s m²/kn m/s 2 10,0 3,69E-07 2,05E-03 7,40E-09 4,13E ,0 2,33E-07 1,81E-03 4,15E-09 5,77E ,2 2,29E-07 1,36E-03 3,07E-09 8,95E ,2 #N/B 9,11E-05 #N/B -4,57E ,2 9,37E-07 1,85E-04 1,70E-09 3,21E ,2 1,21E-07 8,10E-04 9,62E-10 9,08E-03 #N/B #WAARDE! #N/B #WAARDE! Projectnr: Project: Dirksland

250 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Taylor materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 6 Trap 7 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,020 0,200 0,040 0,400 0,060 0,080 0,100 0,600 0,800 0,120 1,000 0,140 1,200 Trap 8 Trap 9 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B1 4 Materiaal: klei, sterk zandig Diepte: 1,8 m - mv gn (voor / na) 15,6 16,2 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,7 mm gd (voor / na) 9,4 10,2 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,9 0,8 - Trap ΔP Cv Mv k T 90 kpa m²/s m²/kn m/s s 2 10,0 5,15E-07 2,05E-03 1,03E ,0 3,53E-07 1,81E-03 6,28E ,2 3,26E-07 1,36E-03 4,36E ,2 #N/B 9,11E-05 #N/B #N/B 6 40,2 9,40E-07 1,85E-04 1,71E ,2 4,92E-07 8,10E-04 3,91E #N/B Projectnr: Project: Dirksland

251 Lineaure rek [-] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Bjerrum materiaalkundig laboratorium Lankelma Belasting [kpa] 0, ,010 0,020 0,030 0,040 0,050 0,060 0,070 0, Tijd [uren] Monster Boring/monster: B1 4 Materiaal: klei, sterk zandig Diepte: 1,8 m - mv gn (voor / na) 17,3 17,6 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,6 mm gd (voor / na) 12,1 12,4 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,5 0,4 - Proefeigenschappen per trap Parameters Bjerrum Belastingtrappen [kn/m²] De/logDP De/logDt 1 0,6 10,3 0,0040 0,0007 RR 1,07E ,3 20,3 0,0223 0,0012 CR 8,66E ,3 40,4 0,0396 0,0021 SR 5,31E ,4 80,6 0,0635 0,0032 Pg 43,0 kpa 5 80,6 40,4 0,0053-0, ,4 80,6 0,0107 0, ,6 160,8 0,0812 0,0041 Projectnr: startdatum proef: Project: Dirksland einddatum proef:

252 samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Koppejan materiaalkundig laboratorium Lankelma Belasting [kpa] ,2 0,4 0,6 0,8 1 1,2 1,4 1,6 1, Tijd [uren] Monster Boring/monster: B1 4 Materiaal: klei, sterk zandig Diepte: 1,8 m - mv gn (voor / na) 17,3 17,6 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,6 mm gd (voor / na) 12,1 12,4 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,5 0,4 Proefeigenschappen per trap Parameters Koppejan Belastingtrappen [kn/m²] De/lnDP De/lnDP -1 Cp 215,1 1 0,6 10,3 1,74E ,2 Cp' 26,6 2 10,3 20,3 9,67E ,4 Cs 692,1 3 20,3 40,4 1,72E-02 58,1 Cs' 164,7 4 40,4 80,6 2,76E-02 36,3 C 199,6 5 80,6 40,4 2,31E ,6 C' 25,6 6 40,4 80,6 4,65E ,1 Pg 43,0 kpa 7 80,6 160,8 3,53E-02 28,4 Projectnr: startdatum proef: Project: Dirksland einddatum proef:

253 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Casagrande materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 2 Trap 3 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,020 0,050 0,040 0,060 0,100 0,080 0,150 0,100 0,120 0,140 0,200 0,250 0,160 0,300 Trap 4 Trap 5 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,050 0,100 0,150 0,200 0,250 0,300 0,350 0,400 0,450 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B1 4 Materiaal: klei, sterk zandig Diepte: 1,8 m - mv gn (voor / na) 17,3 17,6 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,6 mm gd (voor / na) 12,1 12,4 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,5 0,4 - Trap ΔP Cv Mv k Cα kpa m²/s m²/kn m/s 2 10,0 8,74E-06 6,63E-04 5,68E-08 1,19E ,0 3,70E-07 6,03E-04 2,19E-09 2,07E ,2 2,70E-05 4,95E-04 1,31E-07 3,24E ,2 #N/B 4,13E-05 #N/B -9,65E ,2 #N/B 8,35E-05 #N/B 9,18E ,2 5,04E-06 3,26E-04 1,61E-08 4,09E-03 #N/B #WAARDE! #N/B #WAARDE! Projectnr: Project: Dirksland

254 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Taylor materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 2 Trap 3 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,020 0,050 0,040 0,060 0,100 0,080 0,150 0,100 0,200 0,120 0,140 0,250 0,160 0,300 Trap 4 Trap 5 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,050 0,100 0,150 0,200 0,250 0,300 0,350 0,400 0,450 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B1 4 Materiaal: klei, sterk zandig Diepte: 1,8 m - mv gn (voor / na) 17,3 17,6 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,6 mm gd (voor / na) 12,1 12,4 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,5 0,4 - Trap ΔP Cv Mv k T 90 kpa m²/s m²/kn m/s s 2 10,0 8,83E-06 6,63E-04 5,74E ,0 3,95E-06 6,03E-04 2,33E ,2 4,22E-06 4,95E-04 2,05E ,2 #N/B 4,13E-05 #N/B #N/B 6 40,2 1,37E-05 8,35E-05 1,12E ,2 2,52E-06 3,26E-04 8,07E #N/B Projectnr: Project: Dirksland

255 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Casagrande materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 6 Trap 7 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,010 0,100 0,020 0,030 0,200 0,040 0,300 0,050 0,060 0,070 0,400 0,500 0,080 0,600 Trap 8 Trap 9 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B1 4 Materiaal: klei, sterk zandig Diepte: 1,8 m - mv gn (voor / na) 17,3 17,6 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,6 mm gd (voor / na) 12,1 12,4 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,5 0,4 - Trap ΔP Cv Mv k Cα kpa m²/s m²/kn m/s 2 10,0 8,74E-06 6,63E-04 5,68E-08 1,19E ,0 3,70E-07 6,03E-04 2,19E-09 2,07E ,2 2,70E-05 4,95E-04 1,31E-07 3,24E ,2 #N/B 4,13E-05 #N/B -9,65E ,2 #N/B 8,35E-05 #N/B 9,18E ,2 5,04E-06 3,26E-04 1,61E-08 4,09E-03 #N/B #WAARDE! #N/B #WAARDE! Projectnr: Project: Dirksland

256 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Taylor materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 6 Trap 7 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,010 0,100 0,020 0,030 0,200 0,040 0,300 0,050 0,400 0,060 0,070 0,500 0,080 0,600 Trap 8 Trap 9 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B1 4 Materiaal: klei, sterk zandig Diepte: 1,8 m - mv gn (voor / na) 17,3 17,6 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,6 mm gd (voor / na) 12,1 12,4 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,5 0,4 - Trap ΔP Cv Mv k T 90 kpa m²/s m²/kn m/s s 2 10,0 8,83E-06 6,63E-04 5,74E ,0 3,95E-06 6,03E-04 2,33E ,2 4,22E-06 4,95E-04 2,05E ,2 #N/B 4,13E-05 #N/B #N/B 6 40,2 1,37E-05 8,35E-05 1,12E ,2 2,52E-06 3,26E-04 8,07E #N/B Projectnr: Project: Dirksland

257 Lineaure rek [-] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Bjerrum materiaalkundig laboratorium Lankelma Belasting [kpa] 0, ,020 0,040 0,060 0,080 0,100 0,120 0,140 0,160 0, Tijd [uren] Monster Boring/monster: B6 3 Materiaal: klei, zandig Diepte: 1,2 m - mv gn (voor / na) 15,7 17,8 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 19,8 mm gd (voor / na) 9,5 11,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,9 0,5 - Proefeigenschappen per trap Parameters Bjerrum Belastingtrappen [kn/m²] De/logDP De/logDt 1 1,5 7,1 0,0427 0,0018 RR 1,30E ,1 15,1 0,0548 0,0027 CR 1,42E ,1 30,1 0,0861 0,0037 SR 5,52E ,1 60,2 0,1320 0,0064 Pg 25,5 kpa 5 60,2 30,1 0,0055 0, ,1 60,2 0,0130 0, ,2 120,4 0,1349 0,0068 Projectnr: startdatum proef: Project: Dirksland einddatum proef:

258 samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Koppejan materiaalkundig laboratorium Lankelma Belasting [kpa] ,5 1 1,5 2 2,5 3 3, Tijd [uren] Monster Boring/monster: B6 3 Materiaal: klei, zandig Diepte: 1,2 m - mv gn (voor / na) 15,7 17,8 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 19,8 mm gd (voor / na) 9,5 11,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,9 0,5 Proefeigenschappen per trap Parameters Koppejan Belastingtrappen [kn/m²] De/lnDP De/lnDP -1 Cp 177,4 1 1,5 7,1 1,85E-02 53,9 Cp' 16,2 2 7,1 15,1 2,38E-02 42,1 Cs 351,3 3 15,1 30,1 3,74E-02 26,7 Cs' 124,2 4 30,1 60,2 5,73E-02 17,4 C 157,5 5 60,2 30,1 2,40E ,1 C' 15,7 6 30,1 60,2 5,64E ,4 Pg 25,5 kpa 7 60,2 120,4 5,86E-02 17,1 Projectnr: startdatum proef: Project: Dirksland einddatum proef:

259 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Casagrande materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 2 Trap 3 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,050 0,100 0,100 0,150 0,200 0,200 0,300 0,250 0,300 0,350 0,400 0,500 0,400 0,600 Trap 4 Trap 5 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B6 3 Materiaal: klei, zandig Diepte: 1,2 m - mv gn (voor / na) 15,7 17,8 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 19,8 mm gd (voor / na) 9,5 11,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,9 0,5 - Trap ΔP Cv Mv k Cα kpa m²/s m²/kn m/s 2 7,9 1,80E-07 2,35E-03 4,15E-09 2,70E ,0 2,27E-07 1,86E-03 4,13E-09 3,70E ,1 3,48E-07 1,49E-03 5,08E-09 6,41E ,1 #DEEL/0! 6,21E-05 #DEEL/0! 0,00E ,1 1,60E-05 1,47E-04 2,31E-08 2,04E ,2 2,59E-07 7,99E-04 2,03E-09 6,80E-03 #N/B #WAARDE! #N/B #WAARDE! Projectnr: Project: Dirksland

260 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Taylor materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 2 Trap 3 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,050 0,100 0,100 0,150 0,200 0,200 0,300 0,250 0,400 0,300 0,350 0,500 0,400 0,600 Trap 4 Trap 5 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B6 3 Materiaal: klei, zandig Diepte: 1,2 m - mv gn (voor / na) 15,7 17,8 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 19,8 mm gd (voor / na) 9,5 11,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,9 0,5 - Trap ΔP Cv Mv k T 90 kpa m²/s m²/kn m/s s 2 7,9 5,37E-07 2,35E-03 1,24E ,0 5,38E-07 1,86E-03 9,79E ,1 6,46E-07 1,49E-03 9,42E ,1 #N/B 6,21E-05 #N/B #N/B 6 30,1 1,04E-06 1,47E-04 1,50E ,2 8,14E-07 7,99E-04 6,38E #N/B Projectnr: Project: Dirksland

261 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Casagrande materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 6 Trap 7 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,010 0,020 0,030 0,040 0,050 0,060 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,070 0,800 0,080 0,900 Trap 8 Trap 9 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B6 3 Materiaal: klei, zandig Diepte: 1,2 m - mv gn (voor / na) 15,7 17,8 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 19,8 mm gd (voor / na) 9,5 11,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,9 0,5 - Trap ΔP Cv Mv k Cα kpa m²/s m²/kn m/s 2 7,9 1,80E-07 2,35E-03 4,15E-09 2,70E ,0 2,27E-07 1,86E-03 4,13E-09 3,70E ,1 3,48E-07 1,49E-03 5,08E-09 6,41E ,1 #DEEL/0! 6,21E-05 #DEEL/0! 0,00E ,1 1,60E-05 1,47E-04 2,31E-08 2,04E ,2 2,59E-07 7,99E-04 2,03E-09 6,80E-03 #N/B #WAARDE! #N/B #WAARDE! Projectnr: Project: Dirksland

262 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Taylor materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 6 Trap 7 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,010 0,020 0,030 0,040 0,050 0,060 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,070 0,800 0,080 0,900 Trap 8 Trap 9 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B6 3 Materiaal: klei, zandig Diepte: 1,2 m - mv gn (voor / na) 15,7 17,8 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 19,8 mm gd (voor / na) 9,5 11,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,9 0,5 - Trap ΔP Cv Mv k T 90 kpa m²/s m²/kn m/s s 2 7,9 5,37E-07 2,35E-03 1,24E ,0 5,38E-07 1,86E-03 9,79E ,1 6,46E-07 1,49E-03 9,42E ,1 #N/B 6,21E-05 #N/B #N/B 6 30,1 1,04E-06 1,47E-04 1,50E ,2 8,14E-07 7,99E-04 6,38E #N/B Projectnr: Project: Dirksland

263 Lineaure rek [-] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Bjerrum materiaalkundig laboratorium Lankelma Belasting [kpa] 0, ,010 0,020 0,030 0,040 0,050 0, Tijd [uren] Monster Boring/monster: B7 1 Materiaal: klei, zandig, matig humeus Diepte: 0,4 m - mv gn (voor / na) 17,7 19,5 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,6 mm gd (voor / na) 13,8 14,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,3 0,2 - Proefeigenschappen per trap Parameters Bjerrum Belastingtrappen [kn/m²] De/logDP De/logDt 1 1,2 6,9 0,0041 0,0003 RR 8,62E ,9 15,1 0,0148 0,0006 CR 6,27E ,1 30,0 0,0300 0,0013 SR 5,78E ,0 60,2 0,0482 0,0018 Pg 29,7 kpa 5 60,2 30,0 0,0058-0, ,0 60,2 0,0086 0, ,2 120,4 0,0599 0,0020 Projectnr: startdatum proef: Project: Dirksland einddatum proef:

264 samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Koppejan materiaalkundig laboratorium Lankelma Belasting [kpa] ,2 0,4 0,6 0,8 1 1, Tijd [uren] Monster Boring/monster: B7 1 Materiaal: klei, zandig, matig humeus Diepte: 0,4 m - mv gn (voor / na) 17,7 19,5 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,6 mm gd (voor / na) 13,8 14,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,3 0,2 Proefeigenschappen per trap Parameters Koppejan Belastingtrappen [kn/m²] De/lnDP De/lnDP -1 Cp 267,2 1 1,2 6,9 1,78E ,0 Cp' 36,7 2 6,9 15,1 6,41E ,1 Cs 968,5 3 15,1 30,0 1,30E-02 76,6 Cs' 521,9 4 30,0 60,2 2,09E-02 47,8 C 250,0 5 60,2 30,0 2,51E ,1 C' 36,1 6 30,0 60,2 3,74E ,2 Pg 29,7 kpa 7 60,2 120,4 2,60E-02 38,5 Projectnr: startdatum proef: Project: Dirksland einddatum proef:

265 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Casagrande materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 2 Trap 3 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,020 0,020 0,040 0,040 0,060 0,060 0,080 0,100 0,080 0,120 0,140 0,100 0,120 0,160 0,180 0,200 Trap 4 Trap 5 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,050 0,100 0,150 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,200 0,250 0,300 0,350 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B7 1 Materiaal: klei, zandig, matig humeus Diepte: 0,4 m - mv gn (voor / na) 17,7 19,5 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,6 mm gd (voor / na) 13,8 14,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,3 0,2 - Trap ΔP Cv Mv k Cα kpa m²/s m²/kn m/s 2 8,2 5,04E-06 6,16E-04 3,04E-08 6,31E ,9 1,01E-06 6,12E-04 6,05E-09 1,29E ,2 8,31E-07 4,99E-04 4,06E-09 1,85E ,2 #N/B 5,98E-05 #N/B -5,57E ,2 9,02E-06 8,93E-05 7,90E-09 5,79E ,2 1,45E-06 3,15E-04 4,50E-09 2,03E-03 #N/B #WAARDE! #N/B #WAARDE! Projectnr: Project: Dirksland

266 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Taylor materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 2 Trap 3 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,020 0,020 0,040 0,040 0,060 0,080 0,060 0,080 0,100 0,120 0,140 0,100 0,120 0,160 0,180 0,200 Trap 4 Trap 5 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,050 0,100 0,150 0,200 0,250 0,300 0,350 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B7 1 Materiaal: klei, zandig, matig humeus Diepte: 0,4 m - mv gn (voor / na) 17,7 19,5 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,6 mm gd (voor / na) 13,8 14,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,3 0,2 - Trap ΔP Cv Mv k T 90 kpa m²/s m²/kn m/s s 2 8,2 8,12E-06 6,16E-04 4,90E ,9 2,67E-06 6,12E-04 1,61E ,2 3,60E-06 4,99E-04 1,76E ,2 #N/B 5,98E-05 #N/B #N/B 6 30,2 9,41E-06 8,93E-05 8,24E ,2 3,98E-06 3,15E-04 1,23E #N/B Projectnr: Project: Dirksland

267 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Casagrande materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 6 Trap 7 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,010 0,050 0,100 0,020 0,150 0,030 0,200 0,040 0,250 0,300 0,050 0,350 0,060 0,400 Trap 8 Trap 9 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B7 1 Materiaal: klei, zandig, matig humeus Diepte: 0,4 m - mv gn (voor / na) 17,7 19,5 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,6 mm gd (voor / na) 13,8 14,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,3 0,2 - Trap ΔP Cv Mv k Cα kpa m²/s m²/kn m/s 2 8,2 5,04E-06 6,16E-04 3,04E-08 6,31E ,9 1,01E-06 6,12E-04 6,05E-09 1,29E ,2 8,31E-07 4,99E-04 4,06E-09 1,85E ,2 #N/B 5,98E-05 #N/B -5,57E ,2 9,02E-06 8,93E-05 7,90E-09 5,79E ,2 1,45E-06 3,15E-04 4,50E-09 2,03E-03 #N/B #WAARDE! #N/B #WAARDE! Projectnr: Project: Dirksland

268 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Taylor materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 6 Trap 7 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,010 0,050 0,100 0,020 0,150 0,030 0,200 0,040 0,250 0,300 0,050 0,350 0,060 0,400 Trap 8 Trap 9 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B7 1 Materiaal: klei, zandig, matig humeus Diepte: 0,4 m - mv gn (voor / na) 17,7 19,5 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 20,6 mm gd (voor / na) 13,8 14,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,3 0,2 - Trap ΔP Cv Mv k T 90 kpa m²/s m²/kn m/s s 2 8,2 8,12E-06 6,16E-04 4,90E ,9 2,67E-06 6,12E-04 1,61E ,2 3,60E-06 4,99E-04 1,76E ,2 #N/B 5,98E-05 #N/B #N/B 6 30,2 9,41E-06 8,93E-05 8,24E ,2 3,98E-06 3,15E-04 1,23E #N/B Projectnr: Project: Dirksland

269 Lineaure rek [-] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Bjerrum materiaalkundig laboratorium Lankelma Belasting [kpa] 0, ,010 0,020 0,030 0,040 0,050 0,060 0,070 0,080 0,090 0, Tijd [uren] Monster Boring/monster: B8 1 Materiaal: klei, zandig, matig humeus Diepte: 0,4 m - mv gn (voor / na) 16,7 19,6 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 19,5 mm gd (voor / na) 12,4 12,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,4 0,4 - Proefeigenschappen per trap Parameters Bjerrum Belastingtrappen [kn/m²] De/logDP De/logDt 1 1,2 12,0 0,0047 0,0009 RR 1,63E ,0 25,0 0,0302 0,0013 CR 1,29E ,0 49,9 0,0505 0,0024 SR 1,07E ,9 100,0 0,0791 0,0036 Pg 61,6 kpa 5 100,0 49,9 0,0107-0, ,9 100,0 0,0163 0, ,0 199,7 0,1239 0,0066 Projectnr: startdatum proef: Project: Dirksland einddatum proef:

270 samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Koppejan materiaalkundig laboratorium Lankelma Belasting [kpa] ,5 1 1,5 2 2, Tijd [uren] Monster Boring/monster: B8 1 Materiaal: klei, zandig, matig humeus Diepte: 0,4 m - mv gn (voor / na) 16,7 19,6 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 19,5 mm gd (voor / na) 12,4 12,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,4 0,4 Proefeigenschappen per trap Parameters Koppejan Belastingtrappen [kn/m²] De/lnDP De/lnDP -1 Cp 141,2 1 1,2 12,0 2,02E ,2 Cp' 17,8 2 12,0 25,0 1,31E-02 76,2 Cs 458,9 3 25,0 49,9 2,19E-02 45,6 Cs' 125,3 4 49,9 100,0 3,44E-02 29,1 C 131, ,0 49,9 4,65E ,9 C' 17,2 6 49,9 100,0 7,08E ,2 Pg 61,6 kpa 7 100,0 199,7 5,38E-02 18,6 Projectnr: startdatum proef: Project: Dirksland einddatum proef:

271 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Casagrande materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 2 Trap 3 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,020 0,040 0,060 0,050 0,100 0,080 0,100 0,120 0,140 0,160 0,180 0,200 0,150 0,200 0,250 0,300 0,350 Trap 4 Trap 5 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,050 0,100 0,150 0,200 0,250 0,300 0,350 0,400 0,450 0,500 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B8 1 Materiaal: klei, zandig, matig humeus Diepte: 0,4 m - mv gn (voor / na) 16,7 19,6 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 19,5 mm gd (voor / na) 12,4 12,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,4 0,4 - Trap ΔP Cv Mv k Cα kpa m²/s m²/kn m/s 2 13,0 9,65E-05 7,53E-04 7,13E-07 1,29E ,9 2,40E-05 6,27E-04 1,47E-07 2,35E ,1 1,36E-05 5,04E-04 6,74E-08 3,64E ,1 #N/B 6,80E-05 #N/B -3,49E ,1 1,39E-04 1,04E-04 1,42E-07 1,35E ,7 1,45E-05 4,11E-04 5,86E-08 6,63E-03 #N/B #WAARDE! #N/B #WAARDE! Projectnr: Project: Dirksland

272 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Taylor materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 2 Trap 3 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,020 0,040 0,060 0,050 0,100 0,080 0,100 0,120 0,140 0,160 0,180 0,200 0,150 0,200 0,250 0,300 0,350 Trap 4 Trap 5 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,050 0,100 0,150 0,200 0,250 0,300 0,350 0,400 0,450 0,500 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B8 1 Materiaal: klei, zandig, matig humeus Diepte: 0,4 m - mv gn (voor / na) 16,7 19,6 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 19,5 mm gd (voor / na) 12,4 12,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,4 0,4 - Trap ΔP Cv Mv k T 90 kpa m²/s m²/kn m/s s 2 13,0 1,32E-05 7,53E-04 9,77E ,9 1,29E-05 6,27E-04 7,97E ,1 6,24E-06 5,04E-04 3,09E ,1 #N/B 6,80E-05 #N/B #N/B 6 50,1 6,05E-06 1,04E-04 6,17E ,7 3,34E-06 4,11E-04 1,35E #N/B Projectnr: Project: Dirksland

273 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Casagrande materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 6 Trap 7 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,020 0,100 0,200 0,040 0,300 0,060 0,400 0,080 0,500 0,600 0,100 0,700 0,120 0,800 Trap 8 Trap 9 Tijd [minuten] Tijd [minuten] 0,01 0, ,01 0, ,000 0,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B8 1 Materiaal: klei, zandig, matig humeus Diepte: 0,4 m - mv gn (voor / na) 16,7 19,6 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 19,5 mm gd (voor / na) 12,4 12,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,4 0,4 - Trap ΔP Cv Mv k Cα kpa m²/s m²/kn m/s 2 13,0 9,65E-05 7,53E-04 7,13E-07 1,29E ,9 2,40E-05 6,27E-04 1,47E-07 2,35E ,1 1,36E-05 5,04E-04 6,74E-08 3,64E ,1 #N/B 6,80E-05 #N/B -3,49E ,1 1,39E-04 1,04E-04 1,42E-07 1,35E ,7 1,45E-05 4,11E-04 5,86E-08 6,63E-03 #N/B #WAARDE! #N/B #WAARDE! Projectnr: Project: Dirksland

274 Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukking [mm] Samendrukkingsproef cf. NEN 5118 Parameterbepaling Taylor materiaalkundig laboratorium Lankelma Trap 6 Trap 7 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,020 0,100 0,200 0,040 0,300 0,060 0,400 0,080 0,500 0,600 0,100 0,700 0,120 0,800 Trap 8 Trap 9 Tijd [ minuten] Tijd [ minuten] ,000 0,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 Monster Boring/monster: B8 1 Materiaal: klei, zandig, matig humeus Diepte: 0,4 m - mv gn (voor / na) 16,7 19,6 kn/m³ Hoogte monster (H 0 ) 19,5 mm gd (voor / na) 12,4 12,9 kn/m³ Diameter monster 63,3 mm Poriëngetal: 0,4 0,4 - Trap ΔP Cv Mv k T 90 kpa m²/s m²/kn m/s s 2 13,0 1,32E-05 7,53E-04 9,77E ,9 1,29E-05 6,27E-04 7,97E ,1 6,24E-06 5,04E-04 3,09E ,1 #N/B 6,80E-05 #N/B #N/B 6 50,1 6,05E-06 1,04E-04 6,17E ,7 3,34E-06 4,11E-04 1,35E #N/B Projectnr: Project: Dirksland

275 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 BIJLAGE 2 Rekenresultaten STBI

276 Referentie Ontwerp - Blok de Wit Annex - A4 STBI DWP-21 SOND-19 (Up lift-van) form. Heuvellaan - ctr. Elektronicaweg XG Delft Phone Fax date drw. D-Geo Stability 17.1 : Heuvellaan_STBI_DRSN_21_SOND_19_ophmat=18.sti m Xm : [m] Ym : 6.16 [m] 8 7 Radius : 8.13 [m] Safety : 1.06 Slip Plane Uplift Van m T1 T Layers 10. ophoog_klei-ingraving 9. Schoon zand los 8. ophoog_klei-ingraving 7. Schoon zand los 6. Schoon zand los 5. Zwak zandige klei slap 4. Kleiige zand sterk kleiig 3. Zwak zandige klei matig 2. Kleiige zand sterk kleiig 1. Schoon zand matig

277 Referentie Ontwerp - Blok de Wit Annex - A4 STBI DWP-7 SOND-9 (Bishop) form. Zuiderdiepweg - ctr. Elektronicaweg XG Delft Phone Fax date drw. D-Geo Stability 17.1 : Zuiderdiepweg_bishop_STBI_DRSN_7_SOND_9.sti m Xm : 9.48 [m] Ym : 1.52 [m] Radius : 2.84 [m] Safety : 0.49 Critical Circle Bishop m 4 3 T T1 Layers 15. Zwak zandige klei slap 14. Kleiige zand sterk kleiig 13. Zwak zandige klei slap 12. Schoon zand los 11. Zwak zandige klei slap 10. Zwak zandige klei slap 9. Kleiige zand sterk kleiig 8. Kleiige_Zand_St_Kl_P0_C 7. Zwak zandige klei slap 6. Zwak_Zandig_Klei_Sl_P0_ 5. Schoon zand los 4. Zwak zandige klei slap 3. Schoon zand los 2. Kleiige zand sterk kleiig 1. Schoon zand matig

278 Referentie Ontwerp - Blok de Wit Annex - A4 STBI DWP-7 SOND-9 (Bishop) form. Zuiderdiepweg - ctr. Elektronicaweg XG Delft Phone Fax date drw. D-Geo Stability 17.1 : Zuiderdiepweg_bishop_STBI_DRSN_7_SOND_9.sti m Safety factor Safety Overview m T1 T Layers 15. Zwak zandige klei slap 14. Kleiige zand sterk kleiig 13. Zwak zandige klei slap 12. Schoon zand los 11. Zwak zandige klei slap 10. Zwak zandige klei slap 9. Kleiige zand sterk kleiig 8. Kleiige_Zand_St_Kl_P0_C 7. Zwak zandige klei slap 6. Zwak_Zandig_Klei_Sl_P0_ 5. Schoon zand los 4. Zwak zandige klei slap 3. Schoon zand los 2. Kleiige zand sterk kleiig 1. Schoon zand matig

279 Referentie Ontwerp - Blok de Wit Annex - A4 STBI DWP-7 SOND-9 (Bishop) form. Zuiderdiepweg - ctr. Elektronicaweg XG Delft Phone Fax date drw. D-Geo Stability 17.1 : Zuiderdiepweg_bishop_STBI_DRSN_7_SOND_9.sti m Safety factor Safety Overview m T1 T Layers 15. Zwak zandige klei slap 14. Kleiige zand sterk kleiig 13. Zwak zandige klei slap 12. Schoon zand los 11. Zwak zandige klei slap 10. Zwak zandige klei slap 9. Kleiige zand sterk kleiig 8. Kleiige_Zand_St_Kl_P0_C 7. Zwak zandige klei slap 6. Zwak_Zandig_Klei_Sl_P0_ 5. Schoon zand los 4. Zwak zandige klei slap 3. Schoon zand los 2. Kleiige zand sterk kleiig 1. Schoon zand matig

280 Referentie Ontwerp - Blok de Wit Annex - A4 STBI DWP-7 SOND-9 (Up lift-van) form. Zuiderdiepweg - ctr. Elektronicaweg XG Delft Phone Fax date drw. D-Geo Stability 17.1 : Zuiderdiepweg_STBI_DRSN_7_SOND_9.sti m Xm : 9.59 [m] Ym : [m] Radius : 2.37 [m] Safety : 1.02 Slip Plane Uplift Van m T T1 Layers 15. Zwak zandige klei slap 14. Kleiige zand sterk kleiig 13. Zwak zandige klei slap 12. Schoon zand los 11. Zwak zandige klei slap 10. Zwak zandige klei slap 9. Kleiige zand sterk kleiig 8. Kleiige_Zand_St_Kl_P0_C 7. Zwak zandige klei slap 6. Zwak_Zandig_Klei_Sl_P0_ 5. Schoon zand los 4. Zwak zandige klei slap 3. Schoon zand los 2. Kleiige zand sterk kleiig 1. Schoon zand matig

281 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 BIJLAGE 3 Rekenresultaten opbarsten

282 Opbarstberekening Project Blok de Wit Projectnummer A00 Kadevak Zuiderdiepweg Maatgevend dwarsprofiel 7 Maatgevend grondonderzoek 12 toetspeil Slootbreedte maaiveld B Slootbreedte bodem b Dikte deklaag d 1.4 m tov NAP 3.7 m 2.2 m 1.48 m Opwaartse druk P w Stijghoogte max 1.4 m tov NAP Volumegewicht water 9.81 kn/m 3 (100 % respons) Opwaartse druk Pw kn/m 2 Neerwaartse druk P n Hoogte polderpeil -0.1 m tov NAP Hoogte teensloot m tov NAP ingemeten bodempeil Hoogte maaiveld 0.72 m tov NAP bodem fictief mv h waterdiepte 1.06 m grenspotentiaal 0.80 m tov NAP 2.60 mv bodem h3 nat droog grondlaag BK laag m tov NAP OK laag m tov NAP dikte laag m g kn/m 3 Kleiige zand sterk kleiig BK laag m tov NAP OK laag m tov NAP dikte laag2 1 1 g kn/m 3 klei, siltig Geldende situatie d<b reductie ==> H2 H1 kn/m 2 H2 H3 Neerwaartse druk Pn achterland neerwaartse druk sloot kn/m2 neerwaartsedruk H kn/m2 FoS: 0.85 (opbarstveiligheid) Voldoet bij 1 Resultaat opbarsten: Voldoet niet Opmerking

283 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 BIJLAGE 4 Rekenresultaten STBU

284 Referentie Ontwerp - Blok de Wit Annex - A4 STBU DWP-21 SOND-19 form. Heuvellaan - ctr. Elektronicaweg XG Delft Phone Fax date drw. D-Geo Stability 17.1 : Heuvellaan_STBU_DRSN_21_SOND_19_ophmat=18.sti m Xm : [m] Ym : 3.77 [m] 9 10 Radius : 3.66 [m] Safety : 1.35 Critical Circle Bishop m -1 T1 8 T1 7 Layers 10. ophoog_klei-ingraving ma 9. Schoon zand los 8. ophoog_klei-ingraving mat 7. Schoon zand los 6. Schoon zand los 5. Zwak zandige klei slap 4. Kleiige zand sterk kleiig 3. Zwak zandige klei matig 2. Kleiige zand sterk kleiig 1. Schoon zand matig

285 Referentie Ontwerp - Blok de Wit Annex - A4 STBU DWP-7 SOND-9 form. Zuiderdiepweg - ctr. Elektronicaweg XG Delft Phone Fax date drw. D-Geo Stability 17.1 : Zuiderdiepweg_STBU_DRSN_7_SOND_9.sti m Xm : [m] Ym : 5.29 [m] T T1 Radius : 4.97 [m] Safety : 0.88 Critical Circle Bishop m 38 8 Layers 11. Zwak zandige klei slap 10. Schoon zand los 9. Zwak zandige klei slap 8. Zwak zandige klei slap 7. Kleiige zand sterk kleiig 6. Zwak zandige klei slap 5. Schoon zand los 4. Zwak zandige klei slap 3. Schoon zand los 2. Kleiige zand sterk kleiig 1. Schoon zand matig

286 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 BIJLAGE 5 Rekenresultaten STPH

287 m t.o.v. NAP Pipingberekening (Sellmeijer) Project Voorbereiding Blok de Wit Projectnummer A00 Kadevak Heuvellaan Maatgevend dwarsprofiel 21 Maatgevend grondonderzoek sondering 23 Invoerparameters Ontwerppeil 1.40 [m t.o.v. NAP] ontwerppeil Polderpeil -0.6 [m t.o.v. NAP] winterpeil Laagdikte zandpakket D [m] sondering 23 Doorlatendheid zand k E-04 [m/s] 18,25 m/d - (WBI-SOS 95 % waarde) D70 Korrelverdeling d E-04 [m] 116,29 μm - (WBI-SOS 5% waarde) Aanwezige kwelweglengte L 18.5 [m] Dikte deklaag d 0 [m] sondering 23 Vaste parameters Schematiseringsfactor y b 1.2 [-] Volume gewicht zandkorrels onderwater y'p 16 [kn/m^3] Volume gewicht water y w 9.81 [kn/m^3] Coёfficiёnt van White ɳ 0.25 [-] Rol weerstandhoek zandkorrels θ 37 [ ] Gem. D70 van het zand uit de proeven d70m 2.08E-04 [m] Berekende parameters intrinsieke doorlatendheid К 2.85E-11 [m^2] 1,35 * 10^-7 *k Aanwezig verval H 2.00 [m] ontwerppeil - polderpeil Gecorrigeerd verval DH - 0,3d 2 [m] F [-] F [-] F [-] Het verval t.g.v. L ( Hc / ϒb) [m] FoS: Voldoet bij 1.2 IPO I & deklaag < 2 m Resultaat piping: Voldoet niet Tekort aan kwelweg 14 Locatie intrede en uittrede Dwarsprofiel 7 Uittrede Intrede

288 m t.o.v. NAP Pipingberekening (Sellmeijer) Project Voorbereiding Blok de Wit Projectnummer A00 Kadevak Zuiderdiepweg Maatgevend dwarsprofiel 7 Maatgevend grondonderzoek Sondering 14 Invoerparameters Ontwerppeil 1.40 [m t.o.v. NAP] ontwerppeil Polderpeil 0 [m t.o.v. NAP] bovenkant watervoerend pakket Laagdikte zandpakket D 1 4 [m] sondering 14 Doorlatendheid zand k E-04 [m/s] 18,25 m/d - (WBI-SOS 95 % waarde) D70 Korrelverdeling d E-04 [m] 116,29 µm- (WBI-SOS 5% waarde) Aanwezige kwelweglengte L 20 [m] Dikte deklaag d 0 [m] sondering 14 Vaste parameters Schematiseringsfactor y b 1.2 [-] Volume gewicht zandkorrels onderwater y'p 16 [kn/m^3] Volume gewicht water y w 9.81 [kn/m^3] Coёfficiёnt van White ɳ 0.25 [-] Rol weerstandhoek zandkorrels θ 37 [ ] Gem. D70 van het zand uit de proeven d70m 2.08E-04 [m] Berekende parameters intrinsieke doorlatendheid К 2.85E-11 [m^2] 1,35 * 10^-7 *k Aanwezig verval H 1.40 [m] ontwerppeil - polderpeil Gecorrigeerd verval DH - 0,3d 1.4 [m] F [-] F [-] F [-] Het verval t.g.v. L ( Hc / ϒb) [m] FoS: Voldoet bij 1.2 IPO I & deklaag < 2 m Resultaat piping: Voldoet niet Kwelweg tekort Locatie intrede en uittrede Dwarsprofiel 7 Uittrede Intrede

289 Ref.: A00-R Datum: 7 november 2017 BIJLAGE 6 Zettingsberekeningen

290 ALGEMENE GEGEVENS PROEF RESULTATEN SAMENDRUKKINGSPROEF boring monster grondsoort nummer diepte monγnat γdroog RR CR Ca [-] [-] [-] [-] m tov mv kn/m3 kn/m3 [-] [-] [-] B1 4 klei, sterk zandig B6 3 klei, zandig B8 1 klei, zandig, matig humeus B7 1 klei, zandig, matig humeus B2 2 klei, zandig RR CR Ca klei, zw zandig, slap [-] [-] [-] aantal t-factor gemiddelde standaardafwijking variatiecoefficient karakteristiek klei, zw zandig, matig aantal t-factor gemiddelde standaardafwijking variatiecoefficient karakteristiek RR CR Ca tabel 2.b Schoon zand, los Schoon zand, matig Zwak zandige klei, slap Zwak zandige klei, matig Zwak zandige klei, slap LAB Zwak zandige klei, matig, LAB Kleiige zand sterk kleiig

291 Report for D-Settlement 16.1 Settlement Calculations Developed by Deltares Company: RPS Date of report: Time of report: 10:36:41 Date of calculation: Time of calculation: 10:27:01 Filename: Project identification: \..\ZET\Heuvellaan_ZET_DRSN_21_SOND_19\Heuvellaan_ZET_DRSN_21_SOND_19 Heuvellaan Zettingen t.g.v. ophoging DWP 21 SOND 19 Referentie Ontwerp Blok de Wit

292 RPS D-Settlement Table of Contents 1 Table of Contents 2 2 Echo of the Input Layer Boundaries Pl-lines General Data Soil Profiles Soil Properties Non-Uniform Loads Verticals 5 3 Settlements Settlements Residual Times \..\Heuvellaan_ZET_DRSN_21_SOND_19 Page 2

293 RPS D-Settlement Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries Boundary number Co-ordinates [m] 8 - X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y X Y Pl-lines Pl-line number Co-ordinates [m] 1 - X Y General Data Soil model: Consolidation model: NEN Bjerrum Darcy \..\Heuvellaan_ZET_DRSN_21_SOND_19 Page 3

294 RPS D-Settlement 16.1 Strain model: Linear Groundwater level: Initial determined by Pl-line number 1 Unit weight of water: 9.81 [kn/m³] Stress distribution - Soil: Buisman - Loads: None End of consolidation: [days] No maintain profile Pc (initial): Variable parallel to the initial effective stress Pc (per step): Automatic increased to the final effective stresses Creep rate reference time: [days] No imaginary surface With submerging (only for non uniform loads) - Iteration stop criterium : 0.10 [m] Load column width - Non-Uniform Loads : 1.00 [m] - Trapezoidal Loads : 1.00 [m] 2.4 Soil Profiles Layer Material name Pl-line Pl-line number top bottom 8 Schoon zand los Zwak zandige klei sl Schoon zand los Zwak zandige klei sl Kleiige zand sterk kl Zwak zandige klei m Kleiige zand sterk kl Schoon zand matig Soil Properties Layer Drained Unit weight number Unsaturated Saturated [kn/m³] [kn/m³] 8 Yes No Yes No Yes No Yes Yes Layer Storage Vert. consolid. Vertical Permeability Initial vertical number type coefficient Cv permeability strain mod. permeability [m²/s] [m/s] [m/s] [m/s] 8 Vert. cons Vert. cons. 1.00E Vert. cons Vert. cons. 1.00E Vert. cons Vert. cons. 1.00E Vert. cons Vert. cons Layer POP OCR Equiv. age number [kn/m²] [-] [days] \..\Heuvellaan_ZET_DRSN_21_SOND_19 Page 4

295 Layer POP OCR Equiv. age number [kn/m²] [-] [days] Layer Secondary Secondary Unloading number swelling swelling stress type factor[-] ratio[-] 8 Full Full Full Full Full Full Full Full - - RPS D-Settlement 16.1 Layer Reloading/ Compression Coeff. of sec. Reloading/ Compression Initial void number swelling ratio ratio compression swelling index index ratio RR [-] CR [-] Ca [-] Cr [-] Cc [-] (e0) [-] Non-Uniform Loads Load Time Unit weight number Unsaturated Saturated [days] [kn/m³] [kn/m³] Verticals Load number Co-ordinates [m] 1 - X Y X Y Vertical number X co-ordinates [m] Discretisation = \..\Heuvellaan_ZET_DRSN_21_SOND_19 Page 5

296 RPS D-Settlement Settlements 3.1 Settlements Vertical X co-ordinate Z co-ordinate Surface level Settlement number [m] [m] [m] [m] Residual Times Vertical Time Settlement Part of final Residual number settlement settlements [days] [m] [%] [m] End of Report \..\Heuvellaan_ZET_DRSN_21_SOND_19 Page 6

STARTOVEREENKOMST Integrale gebiedsontwikkeling Noordrand Goeree-Overflakkee

STARTOVEREENKOMST Integrale gebiedsontwikkeling Noordrand Goeree-Overflakkee STARTOVEREENKOMST Integrale gebiedsontwikkeling Noordrand Goeree-Overflakkee Ondergetekenden: 1. De gemeente Goeree-Overflakkee, vertegenwoordigd door de heer D.A. Markwat, wethouder, handelend ter uitvoering

Nadere informatie

Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder ONTWERP

Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder ONTWERP Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder ONTWERP Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder(ontwerp) Inhoudsopgave Bijlagen bij toelichting 3 Bijlage 1 Startovereenkomst Noordrand

Nadere informatie

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g X.X Eco lo gi e KADER Om de uitvoerbaarheid van het plan te toetsen, is een inventarisatie van natuurwaarden

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00490424 ODH-2017-00073147 2 8 JULI 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899

Nadere informatie

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/ Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/6 Afbeelding 2. Impressie plangebied met mogelijk te kappen bomen. 1.2 Wijzigingen toetsingskader Het project wordt uitgevoerd in 2017. Op 1 januari 2017

Nadere informatie

Opdrachtgever: Datum: 3 mei 2017

Opdrachtgever: Datum: 3 mei 2017 Opdrachtgever: Datum: 3 mei 2017 Wilre BV T.a.v. de heer C.P.M.W. van Haaren Paradijslaan 36 5611 KN Eindhoven Onderwerp: (ons kenmerk: 17-154) Opgesteld door: De heer M.J.M Coenen Geachte heer van Haaren,

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00490427 ODH-2017-00083146 1 9 SEP. 2017 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen(@odtn.nl

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn Elburgweg 59, Apeldoorn Datum: 21-10-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: P3959 Aanleiding en doel Aan de Elburgweg te Apeldoorn worden twee kippenschuren

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: Oostkanaalweg 44, te Ter Aar Gemeente Nieuwkoop Opdrachtgever : Keijzer Dakbedekking b.v. Projectnummer : PS.2017.714 Datum : 21 augustus 2017 Niets uit

Nadere informatie

E c o l o g i e D i c h t e r s k w a r t i e r H a r d e r w i j k

E c o l o g i e D i c h t e r s k w a r t i e r H a r d e r w i j k E c o l o g i e D i c h t e r s k w a r t i e r H a r d e r w i j k Opdrachtgever: Raadthuisstaete Groep B.V. projectnummer: 116.51.50.00.00.0 0 Van: mevrouw A. Schwab Onderwerp: Dichterskwartier Harderwijk

Nadere informatie

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele Butersdijk nabij nummer 21, Lettele Datum: 12-3-2014 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6546 Aanleiding en doel Aan de Butersdijk, nabij

Nadere informatie

Module 1B Gebiedsbescherming: Overige effecten (anders dan stikstof)

Module 1B Gebiedsbescherming: Overige effecten (anders dan stikstof) Dit formulier wordt regelmatig als gevolg van gewijzigde inzichten aangepast; raadpleeg voor de meest recente versie daarom www.zeeland.nl. FORMULIER Postadres Postbus 6001 4330 LA Middelburg E provincie@zeeland.nl

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I www.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00514637 ODH-2018-00050993 -

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse memo aan: van: OG ZAND/ZON/130372 c.c.: datum: 22 augustus 2013 betreft: Achterweg 48, Lisse INLEIDING Bij alle ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om

Nadere informatie

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis 1 QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis Opdrachtgever: A.C. Dingemans Heilleweg 21 4524 KL Sluis Opgesteld door: ZLTO Advies Cereshof 4 4463 XH

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00490425 ODH-2017-00081885 2 8 AUG. 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899

Nadere informatie

Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63

Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63 Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63 Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63 Auteur P.J.H. van der Linden Opdrachtgever Projectnummer Ingen Buro Vijn 10.109 januari 2011 foto omslag het huidige

Nadere informatie

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. memo aan: van: ons kenmerk: Gemeente Haaren SAB FRAN/VERK/100799.03 datum: 27 februari 2017 betreft: Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. INLEIDING In Esch

Nadere informatie

Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning

Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning Notitie Contactpersoon Hanneke Oudega (telefoon: +31 65 46 80 79 5 / email: hanneke.oudega@tauw.nl) Datum 21 februari 2012 Kenmerk N002-4798963OJT-evp-V03-NL Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk

Nadere informatie

Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen

Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen T. Ursinus Scanopy 12.144 concept november 2012 foto omslag Els

Nadere informatie

Verkennend natuurwaardenonderzoek

Verkennend natuurwaardenonderzoek Verkennend natuurwaardenonderzoek Locatie: ter hoogte van de Spoorstraat te Zegge, gemeente Rucphen (NB) Datum: 26 maart 2012 Projectnummer: 211x05748 Opgesteld door: mw. P. Maas Ecoloog ruimtelijke ordening

Nadere informatie

Bijlage 1 Natuurtoets

Bijlage 1 Natuurtoets Bijlage 1 Natuurtoets B1.1. Aanleiding en doel Aanleiding Door de aanleg van de N57 ten oosten van Middelburg dient ook de aansluiting in de stad aangepast te worden. Dit betreft een herinrichting van

Nadere informatie

Duurzame energie op Goeree-Overflakkee

Duurzame energie op Goeree-Overflakkee Bestuursakkoord Duurzame energie op Goeree-Overflakkee Ondergetekenden: 1. De gemeente Dirksland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door...(naam),...(functie), krachtens het machtigingsbesluit van

Nadere informatie

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet BEM1605644 gemeente Steenbergen Behoort bij beschikking d.d. nr.(s) 28-11-2016 ZK16004958 Beleidsmedewerker Publiekszaken / vergunningen Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora-

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Quick scan ecologie Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Samenvatting Inhoud H 01 Aanleiding Voor de Mientweg 5 en Mientweg 29 te Lutjewinkel wordt een ruimtelijke ontwikkeling voorbereidt. Het gaat om de ontwikkeling

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet Datum: 03-12-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever:

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Burgemeester de Beaufortplein 5 te Markelo

Verkennend natuuronderzoek locatie Burgemeester de Beaufortplein 5 te Markelo Verkennend natuuronderzoek locatie Burgemeester de Beaufortplein 5 te Markelo Onderzoek naar het voorkomen van beschermde natuurwaarden Datum: 31-10-2017 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL3004002 + NL4000056 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten BIJLAGE 5 Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten Hollands Diep Habitattypen SVI Landelijk Opp.vl. Kwal. H6430B Ruigten en zomen (harig - = = wilgenroosje)

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I vww.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00541403 ODH-2019-00002187 2

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Enschede 2 December 2010 Rapportnummer 0123 Projectnummer

Nadere informatie

Stappenplan vergunningaanvraag

Stappenplan vergunningaanvraag Stappenplan vergunningaanvraag Op grond van de natuurbeschermingswet 1998 1 De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van gebieden, die als Natura 2000-gebied zijn aangewezen. Een belangrijk

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna Notitie Quickscan flora en fauna De Uithof/ Kromhout te Utrecht Projectnummer: 5755.9 Datum: 5-5-2017 Projectleider: Opgesteld: Opdrachtgever: Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht laat jaarlijks bomen

Nadere informatie

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10 Quickscan natuuronderzoek ivm bestemmingsplan en ontwikkelingen Bellersweg 13 Hengelo Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 9 juli 2013 Rapportnummer 0128 Projectnummer 018 Opdrachtgever

Nadere informatie

Projectplan Slikken van Flakkee Ontwerpfase quick wins 28-5-2014 Projectnummer: 16508

Projectplan Slikken van Flakkee Ontwerpfase quick wins 28-5-2014 Projectnummer: 16508 Projectplan Slikken van Flakkee Ontwerpfase quick wins 28-5-2014 Projectnummer: 16508 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Overzicht van het Plangebied... 3 3 Ambitie... 3 4 Scope... 4 5 De opgave... 4 6 Fasering...

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna in het kader van de realisatie van nieuwbouwwoningen in Wielwijk, deelgebied Parkrand, te Dordrecht

Quickscan flora en fauna in het kader van de realisatie van nieuwbouwwoningen in Wielwijk, deelgebied Parkrand, te Dordrecht Quickscan flora en fauna in het kader van de realisatie van nieuwbouwwoningen in Wielwijk, deelgebied Parkrand, te Dordrecht - notitie - Januari 2016 P16-016/W1105 Auteur: S. Westbroek Natuur-Wetenschappelijk

Nadere informatie

Laagraven Investment t.a.v. dhr. W. Toet Datum 27 juli 2017 Projectnummer Flora & fauna Liesbosch Nieuwegein

Laagraven Investment t.a.v. dhr. W. Toet Datum 27 juli 2017 Projectnummer Flora & fauna Liesbosch Nieuwegein Memo Ter attentie van Laagraven Investment t.a.v. dhr. W. Toet Datum 27 juli 2017 Projectnummer 160712 Auteur Ir. T.F. Kroon Onderwerp Flora & fauna Liesbosch Nieuwegein SAMENVATTING ONDERZOEKEN FLORA

Nadere informatie

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND 1. INLEIDING Aanleiding De gemeente Schagen is voornemens om het bedrijventerrein Kolksluis langs de Koning Willem II-weg in t Zand

Nadere informatie

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, Bureauonderzoek ecologie, wijzigingsplan IJsseldijk-West Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuld-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I www.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00518805 ODH-2018-00058305 -

Nadere informatie

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Advies : QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Datum : 14 januari 2014 Opdrachtgever : De heer L.P.G. Oudenhoven Projectnummer : 211x05418 Opgesteld door : Ineke Kroes

Nadere informatie

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM Colofon Opdrachtgever: Tulp-Bijl B.V. Titel: Quickscan Edeseweg 51 Wekerom Status: Definitief Datum: Februari 2013 Auteur(s): Ir. M. van Os Foto s: M. van Os Kaartmateriaal:

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Wnb hfdst 2 gebieden Artikelen 2.7 lid 2 en lid 3, 2.8 leden 3 en 9 en 1.13 Wet natuurbescherming en artikel 2.7 Besluit natuurbescherming

Nadere informatie

3. Coöperatie Windgroep Goeree-Overflakkee, namens deze Arjan van der Tol, handelend als voorzitter, hierna te noemen: Windgroep.

3. Coöperatie Windgroep Goeree-Overflakkee, namens deze Arjan van der Tol, handelend als voorzitter, hierna te noemen: Windgroep. Wind Werkt voor Goeree-Overflakkee Samenwerkingsovereenkomst Partijen: 1. Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, handelend als bestuursorgaan, namens deze de gedeputeerde voor Economie, Ruimte

Nadere informatie

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 Briefrapport van: ons kenmerk: SAB Arnhem B.V. KUEN/80685 datum: 30 januari 2009 betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 aanleiding en methode Aan de Bloksteegweg 1, te Borne (gemeente Borne)

Nadere informatie

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit. Gedeputeerde Staten Contact T.W.M. Duijkers T 070 441 60 29 / 06 55 44 94 99 twm.duijkers@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Burgemeester

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Abbing terrein Zeist

Verkennend natuuronderzoek locatie Abbing terrein Zeist Verkennend natuuronderzoek locatie Abbing terrein Zeist Onderzoek naar het voorkomen van beschermde natuurwaarden Datum: 06-11-2018 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2018/06.11

Nadere informatie

Een impuls voor recreatieve beleving Noordrand Goeree Overflakkee

Een impuls voor recreatieve beleving Noordrand Goeree Overflakkee Een impuls voor recreatieve beleving Noordrand Goeree Overflakkee Met de gebiedsontwikkeling Noordrand GO wordt door gemeente, provincie, WNF en Natuurmonumenten mede een impuls gegeven aan de recreatiemogelijkheden.

Nadere informatie

Memo. Figuur 1 Ligging Planlocatie (rode ster) (Bron: Google Maps)

Memo. Figuur 1 Ligging Planlocatie (rode ster) (Bron: Google Maps) Memo nummer 1 datum 10 februari 2014 aan Ron Vleugels Gemeente Maastricht van Luc Koks Antea Group Ton Steegh kopie project Sporthal Geusselt-stadion projectnummer 265234 betreft Toetsing natuurwetgeving

Nadere informatie

Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug

Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag P.J.H. van der Linden N. Hemmers Bureau Buitenweg 13.143

Nadere informatie

memo Recreatiepark Mulligen, bureauonderzoek gebiedsbescherming

memo Recreatiepark Mulligen, bureauonderzoek gebiedsbescherming memo aan: van: Ons kenmerk: Gemeente Oldebroek SAB STOO/HOMV/150463 datum: 17 december 2015 betreft: Recreatiepark Mulligen, bureauonderzoek gebiedsbescherming AANLEIDING EN METHODE Aan de Mulligenweg

Nadere informatie

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag T. ursinus Van Riezen en Partners 12.004 april 2012 De brandweerkazerne

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Notitie Contactpersoon ing. M.M. (Margaret) Konings Datum 18 juli 2012 Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Algemeen In opdracht van Monarch heeft Tauw in 2011 en 2012 onderzoek

Nadere informatie

Ecologisch werkprotocol

Ecologisch werkprotocol Ecologisch werkprotocol Lommerrijk 23 Lelystad Locatie en werkzaamheden Lommerrijk 23 ligt aan de noordwestzijde van Lelystad, in de gemeente Lelystad en de provincie Flevoland. Het plangebied is aangegeven

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Ff-onderzoek Wierdenseweg, Enter Datum: 19-9-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6444 Aanleiding en doel Binnen het plangebied (zie bijlage 1) wordt

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg 101 te Dalfsen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 09-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Bestuursovereenkomst overdracht bevoegdheden inzake realisatie windopgave gemeente Brielle

Bestuursovereenkomst overdracht bevoegdheden inzake realisatie windopgave gemeente Brielle Bestuursovereenkomst overdracht bevoegdheden inzake realisatie windopgave gemeente Brielle Partijen: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, vertegenwoordigd door gedeputeerde de heer J.F. Weber, daartoe

Nadere informatie

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM Liandon B.V. Aan Stefan Buskermolen Liandon B.V. Van Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults Memo Contactpersoon drs. Sander van Rijn Telefoon +31 6 21 47 95 82 sander.van.rijn@alliander.com Datum Betreft

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

Actualisatie quick scan in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

Actualisatie quick scan in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. memo aan: van: ons kenmerk: Van Wijnen projectontwikkeling Oost SAB STOO/MERI/130166 datum: 16 december 2016 betreft: Actualisatie quick scan in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. INLEIDING In Doorn

Nadere informatie

Effectbepaling ganzengebied Oosteinde en Westeinde 76 te Nieuwleusen

Effectbepaling ganzengebied Oosteinde en Westeinde 76 te Nieuwleusen Notitie Contactpersoon Benjamin Flierman Datum 29 oktober 2010 Effectbepaling ganzengebied Oosteinde 56-58 en Westeinde 76 te Nieuwleusen 1.1 Inleiding In het kader van de Rood voor Rood-regeling worden

Nadere informatie

Formulier voor aanvraag vergunning Wet natuurbescherming Onderdeel: Natura 2000-gebieden (hoofdstuk 2 Wnb)

Formulier voor aanvraag vergunning Wet natuurbescherming Onderdeel: Natura 2000-gebieden (hoofdstuk 2 Wnb) Formulier voor aanvraag vergunning Wet natuurbescherming Onderdeel: Natura 2000-gebieden (hoofdstuk 2 Wnb) Het formulier heeft betrekking op het verzoek Wet natuurbescherming, Natura 2000-gebieden (Hoofdstuk

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00490433 ODH-2017-00090918 2 6 SEP. 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899

Nadere informatie

Module 1b Overige effecten Natura 2000

Module 1b Overige effecten Natura 2000 FORMULIER Let op! Dit aanvraagformulier wordt regelmatig als gevolg van gewijzigde inzichten aangepast; raadpleeg voor de meest recente versie daarom www.provinciegroningen.nl Provincie Groningen Afdeling

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 28-11-2011 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I www.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00490430 ODH-2017-00107543 -

Nadere informatie

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen 5 Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen Samenvattende analyse en leerervaringen inzake het Besluit beheer Haringvlietsluizen, op verzoek van de Minister van VenW, de Minister van LNV en

Nadere informatie

Waterschap Hollandse Delta. dynamiek in de delta

Waterschap Hollandse Delta. dynamiek in de delta Waterschap Hollandse Delta dynamiek in de delta Inhoud De dynamiek in de tijd Een dynamische ruimte De opgaven nu en voor de toekomst Water besturen Functionele overheid Algemeen belang en specifiek belang

Nadere informatie

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST november 2009 In opdracht van: GEM Westeraam Elst CV Postbus 83 6660 AB ELST

Nadere informatie

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep NOTITIE Mevr. T. Martens Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 15-04-2016 ONS KENMERK: 16-109/16.01207/DirKr UW KENMERK: VPL 235792 AUTEUR: PROJECTLEIDER: D.B. Kruijt D.B. Kruijt STATUS:

Nadere informatie

Bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder. Nota zienswijzen en (ambtshalve) wijzigingen

Bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder. Nota zienswijzen en (ambtshalve) wijzigingen Bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder Nota zienswijzen en (ambtshalve) wijzigingen 5 juni 2018 1. INLEIDING 1.1 Algemeen Het ontwerpbestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder heeft

Nadere informatie

Natuurtoets 't Zand Toetsing aan de wet- en regelgeving voor natuur Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 17 november , revisie --

Natuurtoets 't Zand Toetsing aan de wet- en regelgeving voor natuur Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 17 november , revisie -- Natuurtoets 't Zand Toetsing aan de wet- en regelgeving voor natuur Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 17 november 2009 Inhoudsopgave 1 1.1 Inleiding... 4 Aanleiding en doel... 4 1.2 Leeswijzer...

Nadere informatie

bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder vastgesteld

bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder vastgesteld bestemmingsplan Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder vastgesteld bestemmingsplan Toelichting Natuurontwikkeling Zuiderdieppolder vastgesteld Inhoudsopgave Toelichting 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2 Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2 Directie en Biodiversiteit Behandeld door T 070 379 7976 F 088 223 3334 Datum 20

Nadere informatie

Notitie quickscan Flora en fauna

Notitie quickscan Flora en fauna Notitie quickscan Flora en fauna Prins Bernardstraat 2, Oldenzaal Projectnummer: 8399 Datum: 5-9-2017 Opgesteld: V. de Lenne Inleiding De initiatiefnemer is voornemens de woning aan de Prins Bernhardstraat

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 3 oktober 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2016-011430 gemeente Apeldoorn Activiteit : plaatsen

Nadere informatie

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep NOTITIE Mevr. T. Martens Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 08-04-2016 ONS KENMERK: 16-188/16.02404/DirKr UW KENMERK: VPL nr. 236970 AUTEUR: PROJECTLEIDER: D.B. Kruijt D.B. Kruijt STATUS:

Nadere informatie

Ecologische beoordeling bestemmingsplanwijziging van een landbouwperceel bij De Falom

Ecologische beoordeling bestemmingsplanwijziging van een landbouwperceel bij De Falom Ecologische beoordeling bestemmingsplanwijziging van een landbouwperceel bij De Falom Opdrachtgever Referentie Projectbureau de Centrale As Heijden, E. van der 2017. Ecologische beoordeling bestemmingsplanwijziging

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist

Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet Datum: 22-11-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde natuurwaarden Datum: 16-08-2013 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2013/16.08

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00489752 ODH-2017-00068231 1 0 JULI 2017 Bezoekadres Zuid-Hollandpleln 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunnlngen@odh.nl I

Nadere informatie

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november 2009 Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS

Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS Betreft Risico inventarisatie ecologie voor percelen Brabantse Wal 1 Inleiding De Buisleidingenstraat N.V. onderzoekt op

Nadere informatie

Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven

Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven Opdrachtgever Referentie Waterschap Rivierenland Meijer, K. 2014. Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek

Nadere informatie

X.X Eco lo gi e. P a r a g r a a f e c o l o g i e W i e r h u i s t e r w e g 4 9 P i e t e r b u r e n

X.X Eco lo gi e. P a r a g r a a f e c o l o g i e W i e r h u i s t e r w e g 4 9 P i e t e r b u r e n P a r a g r a a f e c o l o g i e W i e r h u i s t e r w e g 4 9 P i e t e r b u r e n X.X Eco lo gi e KADER Om de uitvoerbaarheid van het plan te toetsen, is een inventarisatie van natuurwaarden uitgevoerd.

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders van Binnenmaas Postbus ZH Maasdam. Ontheffing Verordening ruimte 2014 Windpark Oude Maas

Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders van Binnenmaas Postbus ZH Maasdam. Ontheffing Verordening ruimte 2014 Windpark Oude Maas Gedeputeerde Staten Contact T. de Vries - van Kalsbeek T 070-441 63 81 t.de.vries@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Burgemeester en Wethouders

Nadere informatie