Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan"

Transcriptie

1 Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan Risico-inventarisatie luchthaven Schiphol Bijlagenrapport Schiphol Real Estate januari 2011 Definitief rapport

2 Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan Risico-inventarisatie luchthaven Schiphol Bijlagenrapport dossier : B registratienummer : versie : Definitief rapport Schiphol Real Estate januari 2011 Definitief rapport DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.

3 DHV B.V. INHOUD BLAD Bijlagen 1 Basisbegrippen externe veiligheid 2 Kaart huidige situatie (2010) 3 Kaart toekomstige situatie (2020) 4 Vervoersgebonden inrichtingen 5 Inrichtingen met opslag van explosieven 6 Inrichtingen op en rondom AAS waar gevaarlijke stoffen aanwezig kunnen zijn in de huidige situatie 7 Scenario s in geval van een calamiteit 8 Externe veiligheid luchtvaartverkeer 9 Resultaten actualisatie Risico s van Broef voor Schiphol-Koetsierstraat 11 Risico s Transfercity 12 Rapportages Gasunie 13 Verklaring gebouwnummers per figuur 15 Veiligheidsmaatregelen vliegtuigen bij de gate en VOP s 16 QRA Total tankstation op Schiphol centrum 18 Samenvatting QRA AFS 19 Samenvatting QRA KLM Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan 25 januari 2011, versie Definitief rapport - 2 -

4 DHV B.V. COLOFON Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan Opdrachtgever Project Dossier Omvang rapport Auteur Bijdrage Projectleider Projectmanager : Schiphol Real Estate : Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan : B : 77 pagina's : Simone van Dijk : Merle de Lange, Christiaan Soer, Anita van Blanken, Peter Winkelman, Beau Bottelberghs : Simone van Dijk : Johan van Middelaar Datum : 25 januari 2011 Naam/Paraaf : ing. J. van Middelaar Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan 25 januari 2011, versie Definitief rapport - 3 -

5 DHV B.V. Ruimte en Mobiliteit Laan 1914 nr EX Amersfoort Postbus BC Amersfoort T (033) F (033) E info@dhv.nl

6 BIJLAGE 1 Basisbegrippen externe veiligheid Aandachtspunten Naast knelpunten zijn er voor externe veiligheid enkele aandachtspunten. Aandachtspunten zijn in deze risico-inventarisatie gedefinieerd als locaties waar zich (beperkt) kwetsbare objecten in het invloedsgebied van een risicobron bevinden en waar bij wijzigingen in het groepsrisico het groepsrisico verantwoord dient te worden door het bevoegde gezag. Voor deze aandachtspunten geldt, dat bij veranderingen in de ruimtelijke ordening, die gepaard gaan met veranderingen in de personendichtheid of bij veranderingen aan de risicobron, het groepsrisico moet worden verantwoord 1. Het feit dat een situatie een aandachtspunt is, betekent niet dat een situatie per definitie onacceptabel is. Als het bevoegde gezag (Wet milieubeheer of Wet RO, afhankelijk van het type besluit dat genomen wordt) de situatie vanuit het oogpunt van externe veiligheid aanvaardbaar acht, mag de situatie voortbestaan of ontwikkeld worden. In onderstaande paragraaf is toegelicht uit welke elementen deze toelichting van het groepsrisico bestaat. De verantwoordingsplicht van het groepsrisico is een bestuurlijke afweging, waarin het bevoegde gezag aangeeft of zij het besluit in kwestie aanvaardbaar vindt vanuit het oogpunt van externe veiligheid. In de verantwoording van het groepsrisico wordt o.a. aandacht besteed aan de aspecten: Zelfredzaamheid Beheersbaarheid (Ruimtelijke) alternatieven Maatregelen Omvang van het GR Personendichtheden Bij de verantwoording wordt tevens aandacht besteed aan de scenario s die kunnen optreden in geval van een calamiteit (zie ook bijlage 7). Activiteitenbesluit Sinds 1 januari 2008 is op inrichtingen het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, ofwel het Activiteitenbesluit van toepassing. Als gevolg daarvan is er nogal wat veranderd in milieuvergunningenland. De standaard is niet meer een vergunning, tenzij algemene regels, maar algemene regels tenzij vergunning. Nu vallen de meeste inrichtingen onder de werking van het Activiteitenbesluit, tenzij er een vergunning moet worden aangevraagd. Ook op inrichtingen waarvoor nog steeds een vergunning moet worden aangevraagd, zijn delen van het Activiteitenbesluit van toepassing. Samengevat komt het op het volgende neer: 1. Een inrichting is ófwel aan te merken als een gpbv-inrichting (IPPC-inrichting) of niet. Voor gpbvinrichtingen is altijd een vergunning nodig. Deze inrichtingen vallen niet onder het Activiteitenbesluit. Alle andere inrichtingen vallen in beginsel onder het Activiteitenbesluit. 2. Inrichtingen die geheel onder het Activiteitenbesluit vallen, zijn meldingsplichtig (Type B); of nietmeldingsplichtig zijn (Type A). Inrichtingen waarvoor een vergunningplicht geldt (Type C inrichtingen, zijn genoemd in bijlage I van het Activiteitenbesluit, zoals Bevi inrichtingen). 3. Voor Type C inrichtingen geldt dat op sommige activiteiten met gevaarlijke stoffen alsnog het Activiteitenbesluit van toepassing kan zijn. 1 Voor aardgasleidingen zijn de inventarisatieafstanden van de Gasunie gebruikt. Deze afstanden zijn nog niet wettelijk vastgelegd, maar door het Rivm wordt geadviseerd deze te gebruiken. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 1-1 -

7 Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) Op 27 oktober 2004 is het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen in werking getreden. In het Bevi zijn risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het Besluit verplicht het bevoegde gezag op grond van de Wet milieubeheer en Wet op de ruimtelijke ordening afstand te houden tussen gevoelige objecten en risicovolle bedrijven. Tevens beperkt het besluit het totale aantal personen dat zich in de directe omgeving van een risicovol bedrijf mag bevinden. Gemeenten en provincies moeten de normen uit het besluit naleven bij het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen en bij het verlenen van milieuvergunningen. Tevens moet de brandweer om advies worden gevraagd. Afstemming tussen de drie taakvelden ruimtelijke ordening, milieu en rampenbestrijding is zodoende van groot belang. In onderstaand kader zijn de basisbegrippen van het Bevi toegelicht. Op 25 september 2008 is de wijziging van het Bevi gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 2008, 380). Deze is op 13 februari 2009 in werking getreden. Voor Schiphol heeft deze wijziging consequenties. Met het besluit wordt de werkingssfeer van het Bevi op enkele punten beperkt. In de eerste plaats door het verbinden van een ondergrens aan vervoersgebonden inrichtingen die onder de werking van het Bevi vallen (artikel I, onderdeel B, eerste wijzigingsonderdeel). Aangezien een kwantitatieve risicoanalyse (Quantitative Risk Assessment, hierna: QRA) bij deze inrichtingen zelden of nooit tot een veiligheidscontour leidt die buiten de grens van de inrichting ligt, heeft deze wijziging geen effect op de beschikbare ruimte (bron: Nota van Toelichting, Stb. 2008, 380). PR, GR, VGR en invloedsgebied PR Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron (inrichting of transportroute), aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. In het plaatsgebonden risico zijn in het kort twee verschillende kansen verwerkt: de kans dat een ramp, zoals het ontsnappen van een gevaarlijke stof, plaatsvindt; de kans dat een persoon daadwerkelijk overlijdt als gevolg daarvan. Deze kans mag conform het Bevi en de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen maximaal 1 op een miljoen (10-6 ) per jaar zijn. De norm van 10-6 /jr geldt ten aanzien van zogenaamde kwetsbare objecten als grenswaarde, die niet mag worden overschreden, en ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten als richtwaarde. Het PR kan in de vorm van risicocontouren, die punten met eenzelfde PR verbinden, op kaart worden weergegeven. GR Cumulatieve kansen per jaar dat tenminste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting met gevaarlijke stoffen of vervoersas voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico is geen grenswaarde vastgesteld. Wel is er de zogeheten oriëntatiewaarde. Deze dient door het bevoegde gezag te worden gehanteerd bij beoordeling van de aanvaardbaarheid van het groepsrisico. De oriëntatiewaarde is een lijn in een zogenaamde fn-curve. De oriëntatiewaarde voor inrichtingen ligt in de curve een factor 10 lager dan die voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 1-2 -

8 VGR Op grond van artikel 12 en 13 van Bevi moet het GR van risicobronnen worden verantwoord (VGR) door het bevoegde gezag. Het gaat hier om een bestuurlijke afweging waarbij de vraag aan de orde is of de omvang van een zwaar ongeval, gegeven de kans daarop, maatschappelijk kan worden aanvaard. In een VGR dient een aantal onderwerpen te worden meegenomen, waaronder zelfredzaamheid bij en beheersbaarheid van een zwaar ongeval. Invloedsgebied Gebied waarin personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico van een risicobron. Het invloedsgebied voor het groepsrisico bij bedrijven is het gebied tot de 1% letaliteitgrens, behalve voor LPG-tankstations, waar de grens van het invloedsgebied op 150 meter is gesteld. Voor vervoersassen geldt in principe een vaste afstand van 200 meter als invloedsgebied. In het kader op de volgende pagina is een overzicht gegeven van inrichtingen die onder het Bevi vallen. Inrichtingen waarop het Bevi van toepassing is a. een inrichting waarop het Besluit risico's zware ongevallen 1999 van toepassing is; b. een inrichting die bestemd is voor de opslag in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit risico's zware ongevallen 1999, al dan niet in combinatie met andere stoffen en producten; c. een door Onze Minister bij regeling aangewezen spoorwegemplacement dat gebruikt wordt voor het rangeren van wagons met gevaarlijke stoffen; d. andere door Onze Minister bij regeling aangewezen categorieën van inrichtingen dan de inrichtingen, bedoeld in de onderdelen a tot en met c, waarvan het plaatsgebonden risico, berekend volgens bij die regeling gestelde regels, hoger is of kan zijn dan 10 6 per jaar, niet zijnde inrichtingen waarvoor regels gelden krachtens artikel 8.40 van de wet; e. een LPG-tankstation als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit LPG-tankstations milieubeheer; f. een inrichting waar gevaarlijke stoffen, gevaarlijke afvalstoffen of bestrijdingsmiddelen in emballage worden opgeslagen in een hoeveelheid van meer dan kg per opslagplaats, niet zijnde een inrichting als bedoelt in onderdeel a of d; g. een inrichting waarin een koel- of vriesinstallatie aanwezig is met een inhoud van meer dan 400 kg ammoniak, niet zijnde een inrichting als bedoelt in onderdeel a of d, en h. andere door Onze Minister bij regeling aangewezen categorieën van inrichtingen dan de inrichtingen, bedoeld in de onderdelen e tot en met g, waarvan het plaatsgebonden risico, berekend volgens bij die regeling gestelde regels, hoger is of kan zijn dan 10 6 per jaar en waarvoor bij die regeling afstanden tot al dan niet geprojecteerde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn vastgesteld, niet zijnde inrichtingen waarvoor regels gelden krachtens artikel 8.40 van de wet Het Besluit externe veiligheid inrichtingen en de bijhorende regeling (Revi) zijn ook per 1 januari 2008 gewijzigd. Het gaat in die wetswijziging vooral om de nieuwe aanwijzing van bedrijven die onder de regeling vallen (zoals opslag van propaan met meer dan 13 m 3 inhoud, acetyleen, licht ontvlambare stoffen of giftige gassen). Daarnaast bevatten de wijzigingen nieuwe rekenvoorschriften voor het vaststellen van de risico s en geven zij meer duidelijkheid over onderdelen van de regeling. Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen Het (nog wettelijk vast te stellen) Basisnet heeft als doel om bij de toewijzing van vervoerscapaciteit over een vervoersas rekening te houden met een vastgelegde risicoruimte. Deze risicoruimte dient dan tevens als randvoorwaarde voor ruimtelijke ontwikkelingen. Zie ook bijlage 2. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 1-3 -

9 Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) Per 1 januari 2011 treedt naar verwachting het Besluit externe veiligheid buisleidingen met bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen in werking. Het besluit regelt de normering van de risico s van het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen en de relatie daarvan met ruimtelijke ordening. In eerste instantie is het besluit van toepassing op het vervoer van aardgas en zogenaamde K1, K2 en K3- stoffen. Besluit Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) Inventarisatie van risicorelevante bedrijven is verplicht in kader van het RRGS. De resultaten zijn opgenomen in de RRGS website ( Besluit risico s zware ongevallen 1999 (BRZO 1999) In dit besluit worden regels gesteld aan bedrijven die gevaarlijke stoffen opslaan of gebruiken. Aan de hand van de hoeveelheid gevaarlijke stoffen is er een lage en hoge drempelwaarde ingesteld. Bedrijven die de lage drempelwaarde overschrijden, moeten een beleid ontwikkelen om zware ongevallen te voorkomen: het Preventiebeleid zware ongevallen (PBZO). Bedrijven die boven de hoge drempelwaarde vallen, moeten een veiligheidsrapportage (VR) opstellen. BRZO-bedrijven moeten tevens beschikken over een veiligheidsbeheersysteem (VBS) Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) Naar verwachting treedt in 2011 het Besluit transportroutes externe veiligheid in werking. Hierin wordt de normering van externe veiligheid in relatie tot het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en ruimtelijke ordening vastgelegd. Bestaande situaties Een op het tijdstip van inwerkingtreding van het BEVI: geldende Wm-vergunning; vastgesteld bestemmingsplan of vrijstellingsbesluit op grond waarvan de bouw of vestiging van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten is toegelaten; aanwezige kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Zie ook nieuwe situaties. Bevoegd gezag Het bevoegde gezag is de overheidsorganisatie die verantwoordelijk is voor de naleving van bepaalde wetgeving. In de regel is de gemeente of de provincie het bevoegde gezag, maar een waterschap of een ministerie kunnen ook bevoegd gezag zijn. Deze verantwoordelijkheid kan bestaan uit het afgeven van vergunningen, maar ook uit handhaving en het vaststellen van een bestemmingsplan. Dat is zorgen dat de regels worden nageleefd. Beheerders van (water)wegen, concessiehouders van buisleidingen en bedrijven zijn echter op de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor de veiligheid en het naleven van de regels. Buisleiding Ondergrondse of bovengrondse pijpleiding bestemd voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, niet liggend op het terrein van een inrichting. Voor gasleidingen geldt een druk hoger dan 16 bar. Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen In augustus 2004 is de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen uitgekomen, in samenwerking met de ministeries van V&W, VROM en BZK. De nota is in januari 2010 gewijzigd. Uitgangspunten hierbij zijn de Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) en het Besluit Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 1-4 -

10 Externe veiligheid Inrichtingen (BEVI). Een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) externe veiligheid transport gevaarlijke stoffen is in voorbereiding (Besluit transportroutes externe veiligheid). Hierin zal het zogenaamde basisnet voor vervoer van gevaarlijke stoffen worden vastgelegd. Circulaire K1K2K3 brandbare vloeistoffen In deze circulaire uit 1991 zijn veiligheidsafstanden vastgelegd voor brandbare vloeistoffen. K1-vloeistoffen zijn licht ontvlambaar (bijvoorbeeld benzine en spiritus). K2-vloeistoffen zijn ontvlambaar (bijvoorbeeld petroleum, terpentine en thinner). Onder K3-vloeistoffen vallen gas- en dieselolie. Circulaire zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen VROM heeft in de circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen en de circulaire 'K1K2K3 brandbare vloeistoffen' veiligheidsafstanden vastgelegd. In 1996 hebben de ministers van Verkeer en Waterstaat en VROM de nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (Nota RNVGS) uitgebracht. Daarin zijn deze afstanden als normen vastgelegd. De normen uit deze nota vormden tot nu toe de basis voor besluiten over ruimtelijke gevolgen van buisleidingen. Naar verwachting zal eind 2010 een nieuwe Amvb (Besluit externe veiligheid buisleidingen) van kracht worden voor buisleidingen. Daarin wordt het beleid voor buisleidingen gelijk getrokken met dat voor inrichtingen. Tevens worden nieuwe risicoafstanden van kracht. Crisisbeheersingsplan Een crisisbeheersingsplan is een organisatieoverzicht van de rampenbestrijding. Er staat in wat de bevoegdheden en taken van de gemeente zijn. Het crisisbeheersingsplan is het rampenplan van de gemeente, zoals bedoeld in de wet. Effect De effecten ten gevolge van: explosie: het ontstaan van een drukgolf en/of warmtestraling; brand; toxisch: gevaar van vergiftiging door giftige gassen of dampen. Effectgebied Het effectgebied van een risicobron geeft aan tot op welke afstand er directe gezondheidseffecten kunnen zijn als er een ernstig ongeval bij de risicobron plaatsvindt. De kans dat een ongeluk gebeurt, is in het effectgebied niet verrekend. Dat is het belangrijkste verschil met risicocontouren. Explosie Een explosie of ontploffing geeft een korte maar krachtige drukgolf en een kortdurende, hevige warmtestraling. Dit zijn de belangrijkste veroorzakers van letsel bij mensen in de buurt van een explosie. Ook brokstukken als bijvoorbeeld glasscherven, die door de drukgolf rondvliegen, kunnen levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken. Explosies kunnen optreden bij: brandbaar gas: bijvoorbeeld aardgas, propaan, butaan of LPG; sommige vluchtige vloeistoffen; patronen en andere munitie; professioneel en consumentenvuurwerk; sommige producten, zoals geconcentreerde kunstmest; stof van bijvoorbeeld voedingsmiddelen, graan of hout. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 1-5 -

11 GPBV Geïntegreerde Preventie en Bestrijding van Verontreiniging. Zie IPPC. Geprojecteerd object Nog niet aanwezig object dat op grond van het vigerende bestemmingsplan toelaatbaar is. Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen zijn stoffen waarvan het gebruik, het vervoer of de opslag, risico s met zich meebrengt. Het kan gaan om explosiegevaar, brand, giftigheid of radioactiviteit. De gevaren zijn vaak de keerzijde van nuttige eigenschappen van die stoffen. Het zijn vaak brandstoffen, of grondstoffen voor nuttige producten zoals medicijnen, kunststoffen en kunstmest of hulpstoffen die voor allerlei doeleinden worden gebruikt, bijvoorbeeld voor koelen, reinigen of conserveren. Daarnaast kan het ook om afvalstoffen gaan. Grenswaarde Grenswaarde als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet milieubeheer. Van een grenswaarde mag niet worden afgeweken. Groepsrisico (GR) Cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is. Anders gezegd geeft het groepsrisico weer wat de kans is op het overlijden van een groep personen ten gevolge van een ongeval bij een bedrijf. Voor het groepsrisico is geen grenswaarde vastgesteld. Wel is er de zogeheten oriëntatiewaarde, deze dient door het bevoegde gezag (de vergunningverlener, zijnde de provincie of de gemeente) te worden gehanteerd bij de overwegingen over het groepsrisico. Deze oriëntatiewaarde is de kans op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-5 per jaar (voor vervoer: 10-4 ), met de kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-7 per jaar (voor vervoer: 10-6 ) en met de kans op een ongeval met 1000 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-9 per jaar (voor vervoer: 10-8 ). Hieronder is een FN-diagram weergegeven voor een inrichting met daarin als voorbeeld een FN-curve en tevens de oriëntatiewaarde. LET OP: de oriëntatiewaarde voor vervoer van gevaarlijke stoffen ligt een factor 10 hoger dan die voor inrichtingen. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 1-6 -

12 Groepsrisicoverantwoording Op grond van artikel 12 en 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) moet het groepsrisico van zogenaamde risicobedrijven kunnen worden verantwoord. Het gaat hier om een bestuurlijke afweging waarbij de vraag aan de orde is of de omvang van een zwaar ongeval, gegeven de kans daarop, maatschappelijk kan worden aanvaard. Voor de invulling van de verantwoordingsplicht is nadrukkelijk gekozen voor een aanpak die is gericht op de gezamenlijke betrokkenheid van het bevoegd gezag, de Veiligheidsregio en het risicobedrijf. Deze partijen moeten er dus samen voor zorgen dat de externe veiligheid een volwaardige plaats krijgt in de besluitvorming (zie ook bijlage 2). Inrichting Het begrip inrichting wordt in algemene zin gedefinieerd in artikel 1.1 lid 1 Wm. Daarin wordt het omschreven als: Elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht. Invloedsgebied Gebied waarin volgens bij regeling van de minister vast te stellen regels personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico. Het invloedsgebied voor het groepsrisico bij bedrijven is het gebied tot de 1% letaliteitgrens, behalve voor LPG-tankstations, waar de grens van het invloedsgebied op 150 meter is gesteld. Deze 1%-letaliteitgrens geeft de afstand aan van de risicovolle inrichting of transportroute tot een punt waarbij een daar aanwezige persoon nog een kans van 1% heeft om te overlijden ten gevolge van een ongeval binnen die inrichting. IPPC Integrated Pollution Prevention and Control. De Europese Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging wordt kortweg aangeduid als IPPC-richtlijn. De richtlijn is in Nederland o.a. in de Wet milieubeheer en in de Wet verontreiniging oppervlaktewateren geïmplementeerd. Kans op dodelijke slachtoffers Bij het externe veiligheidsbeleid wordt gesproken over risico s. Hierbij gaat het om de kans dat er een ongeval gebeurt waarbij het effect is dat er dodelijke slachtoffers kunnen vallen. Het gaat hierbij om slachtoffers die direct en binnen 2 à 3 weken overlijden ten gevolge van dat ongeval. Naast het effect dat er dodelijke slachtoffers kunnen vallen, kunnen er ook veel gewonden zijn. Het effectgebied van een risicobron geeft aan tot op welke afstand er directe gezondheidseffecten kunnen zijn als er een ernstig ongeval bij de risicobron plaatsvindt. De effectbenadering is dan ook vooral van belang bij de repressietaak van de hulpverleningdiensten, want het geeft het gebied aan waarbinnen zij moeten optreden. Over het algemeen kan het aantal gewonden worden gekoppeld aan het aantal dodelijke slachtoffers, aangezien met het beperken van de kans op dodelijke slachtoffers tevens de kans op gewonden wordt verkleind. Ook de voorbereiding op en de bestrijding van de effecten van een ongeval en de nazorg hebben zowel betrekking op gewonden als op dodelijke slachtoffers. Zie verder bij plaatsgebonden risico en bij risicocontour. Knelpunten Een knelpunt is in dit onderzoek gedefinieerd als de aanwezigheid van kwetsbare objecten binnen een Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 1-7 -

13 10-6 PR-contour van een inrichting (op basis van het Bevi) of van een vervoersas (op basis van de circulaire RNVGS). Dergelijke situaties dienen voor inrichtingen voor 1 januari 2010 te worden gesaneerd en mogen in het nieuwe bestemmingsplan niet meer voorkomen. Overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico is geen hard knelpunt. Als het bevoegde gezag het groepsrisico aanvaardbaar acht, mag de oriëntatiewaarde worden overschreden. Sommige gemeenten kiezen ervoor om overschrijding van de oriëntatiewaarde niet te accepteren en leggen dit vast in een beleids- of structuurvisie externe veiligheid. De gemeente Haarlemmermeer heeft dit tot op heden niet gedaan. Kwetsbaar object en beperkt kwetsbaar object Bij de normstelling in BEVI wordt onderscheid gemaakt tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare bestemmingen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is van belang voor de toepassing van de normen voor het plaatsgebonden risico. Ook de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen kent een onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. De definities komen grotendeels overeen. In onderstaand overzicht zijn enkele voorbeelden gegeven van objecten die kwetsbaar of beperkt kwetsbaar zijn (dit overzicht is niet uitputtend). Kwetsbare objecten zijn objecten die of vanwege hun functie of vanwege de aanwezigheid van veel personen beschermd moeten worden. Beperkt kwetsbare objecten zijn objecten die vanwege de aard ervan iets minder bescherming nodig hebben dan kwetsbare objecten. Voor beide categorieën inrichtingen geldt dat het bevoegd gezag gemotiveerd objecten aan de lijst mag toevoegen. Objecten die niet onder een van beide categorieën kunnen worden ingedeeld, worden vanuit het oogpunt van externe veiligheid niet als kwetsbaar beschouwd. De normen uit BEVI zijn op dergelijke objecten niet van toepassing. Te denken valt bijvoorbeeld aan een provinciale weg. Kwetsbare objecten Beperkt kwetsbare objecten Woningen Verspreid liggende woningen (2/ha) Ziekenhuizen, bejaarden- en verpleeghuizen e.d. Dienst- en bedrijfswoningen Scholen en dagopvang minderjarigen Kantoorgebouwen ( < 1500 m 2 ) Kantoorgebouwen en hotels ( > 1500 m 2 ) Hotels en restaurants ( < 1500 m 2 ) Winkelcentra ( > 1000 m 2 > 5 winkels ) Winkels Winkel met supermarkt ( > 2000 m 2 ) Sport-, kampeer- en recreatieterreinen (<50 personen) Kampeer- en verblijfsrecreatieterrein ( > 50 pers. ) Bedrijfsgebouwen Andere gebouwen met veel personen Equivalente objecten Objecten met hoge infrastructurele waarde Let op: hoewel bedrijfsgebouwen als beperkt kwetsbare objecten worden aangemerkt, worden bedrijfsgebouwen van inrichtingen die onder het BEVI vallen niet als beperkt kwetsbaar object aangemerkt bij de toepassing van de normen voor het plaatsgebonden risico. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 1-8 -

14 De circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik kent een definitief van kwetsbare objecten die net even anders is (niet toegestaan binnen B-zone), namelijk: Woningen, niet zijnde woningen als bedoeld in beperkt kwetsbare objecten; Gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: Ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; Scholen; Gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; Gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals: Kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m² per object; Complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m² bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m² per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd; Kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen. De circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik ken een wat andere definitie van beperkt kwetsbar objecten (eveneens niet toegestaan binnen B-zone), namelijk: Verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, en diensten bedrijfswoningen van derden; Kantoorgebouwen, voorzover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; Hotels en restaurants, voorzover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; Winkels, voorzover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; Sporthallen, zwembaden en speeltuinen; Sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; Bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; Objecten die vergelijkbaar zijn met bovengenoemde objecten gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn; Objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval. Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten conform de Circulaire RNVGS. I Kwetsbaar object: a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld in categorie II onder a 1o; b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; 2. scholen; 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; c. gebouwen waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals: 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m2 per object; Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 1-9 -

15 2. complexen, waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt, en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per object, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd; d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen; II Beperkt kwetsbaar object: a. 1. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare; 2. dienst- en bedrijfswoningen van derden en 3. lintbebouwing, voor zover deze loodrecht of nagenoeg loodrecht is gelegen op de contouren van het plaatsgebonden risico van een route of tracé; b. kantoorgebouwen, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; c. hotels en restaurants, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; d. winkels, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; e. sporthallen, zwembaden en speeltuinen; f. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet in categorie I onder d vallen; g. bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; h. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval; j. objecten, zoals wegrestaurants over of naast een weg en passagiersstations, die een functionele binding hebben met de risico opleverende activiteit. III Objecten noch kwetsbaar, noch beperkt kwetsbaar: Inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer waarin gevaarlijke stoffen in voor de externe veiligheid niet te verwaarlozen hoeveelheden aanwezig zijn of kunnen zijn. Het gaat daarbij in ieder geval om: a. een inrichting waarop het Besluit risico s zware ongevallen 1999 van toepassing is; b. een inrichting die bestemd is voor de opslag in verband met vervoer van gevaarlijke stoffen, al dan niet in combinatie met andere stoffen en producten; c. een door de minister van VROM bij regeling aangewezen spoorwegemplacement dat wordt gebruikt voor het rangeren van wagons met gevaarlijke stoffen; d. andere door de minister van VROM bij regeling aangewezen categorieën van inrichtingen dan inrichtingen als bedoeld onder a tot en met c, waarvan het plaatsgebonden risico hoger is of kan zijn dan 10-6 per jaar, niet zijnde inrichtingen waarvoor regels gelden krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer; e. een LPG-tankstation als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit LPGtankstations milieubeheer; f. een inrichting waar gevaarlijke stoffen, gevaarlijke afvalstoffen of bestrijdingsmiddelen in emballage worden opgeslagen in een hoeveelheid van meer dan kg per opslaggebouw, niet zijnde een inrichting als bedoeld in onderdeel a of d; g. een inrichting waarin een koel- of vriesinstallatie aanwezig is met een inhoud van meer dan 400 kg ammoniak, niet zijnde een inrichting als bedoeld in onderdeel a of d; h. vervoersassen. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

16 Nieuwe situaties Het betreft situaties ná inwerkingtreding van het BEVI (27 oktober 2004): het nemen van alle ruimtelijke besluiten het oprichten van een inrichting; het veranderen van een bestaande inrichting waarvoor een milieuvergunning nodig is en waarbij de verandering nadelige gevolgen heeft voor het Plaatsgebonden Risico; Zie ook bestaande situaties. Ontruimingsplan Een ontruimingsplan geeft aan hoe een ontruiming van een gebouw of een terrein moet plaatsvinden. De overheid eist in bepaalde gevallen een ontruimingsplan van bedrijven. Het gaat daarbij uiteraard om de veiligheid van groepen mensen die aanwezig kunnen zijn. Oriëntatiewaarde Betreft een toetsingswaarde (die het karakter heeft van een oriëntatiewaarde), waarvan het bevoegd gezag gemotiveerd mag afwijken. Een oriëntatiewaarde heeft een juridische status maar is geen grenswaarde. PBZO-bedrijf In het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO 1999) zijn criteria opgenomen waarmee wordt bepaald welke bedrijven een risico van zware ongevallen met zich meebrengen. Onderscheid wordt gemaakt tussen BRZO-bedrijven van de zware en de lichte categorie. Deze lichte categorie wordt ook wel 'PBZObedrijven' genoemd. Bedrijven van de lichte categorie moeten onder andere een 'preventiebeleid zware ongevallen' hebben en een veiligheidsbeheerssysteem. Plaatsgebonden Risico (PR) Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron (inrichting of transportroute), aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. In het plaatsgebonden risico zijn in het kort twee verschillende kansen verwerkt: de kans dat een ramp, zoals het ontsnappen van een gevaarlijke stof, plaatsvindt; de kans dat een persoon daadwerkelijk overlijdt als gevolg daarvan. Deze kans mag conform het BEVI en de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen maximaal 1 op een miljoen (10-6 ) per jaar zijn. De norm van 10-6 /jr geldt ten aanzien van kwetsbare objecten als grenswaarde, die niet mag worden overschreden, en ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten als richtwaarde. Rondom een inrichting of transportroute bestaat op sommige plaatsen hetzelfde risico. Deze plaatsen kunnen als een lijn (een risicocontour) op een kaart gezet worden. Plasbrand aandachtsgebied (PAG) Het PAG is een zone van 30 meter aan weerszijden van rijkswegen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen het PAG moet het bevoegd gezag onderbouwen, waarom het de ontwikkelingen wil toestaan. Het PAg is een nieuw begrip dat zal worden opgenomen in het Besluit Transport Externe Veiligheid, dat ontwikkeld wordt in het kader van het basisnet voor vervoer van gevaarlijke stoffen voor rijkswegen. Ramp Volgens de Wet rampen en zware ongevallen is een ramp of zwaar ongeval een gebeurtenis: 1. waardoor een ernstige verstoring van de openbare veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate worden bedreigd of zijn geschaad, en Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

17 2. waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken De Wet rampen en zware ongevallen is inmiddels vervangen door de Wet op de veiligheidsregio s (Wvr). Rampenbestrijdingsplan In een rampenbestrijdingsplan legt een gemeente vast welke voorbereidingen zijn getroffen voor de bestrijding van een specifieke ramp of een specifieke soort ramp. De gemeente moet een beleid hebben waarin is bepaald voor welke overige gevallen een rampenbestrijdingsplan wordt gemaakt. Het gaat erom dat er een rampenbestrijdingsplan komt voor rampen en zware ongevallen waarvan de plaats, de aard en de gevolgen voorzienbaar zijn. Voor sommige risicosituaties is een rampbestrijdingsplan direct wettelijk verplicht. In een rampenbestrijdingsplan moet de afstemming met aangrenzende gemeenten en aangrenzende gebieden in buurlanden zijn gewaarborgd. Register risicosituaties gevaarlijke stoffen Het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) is een centraal landelijk register met gegevens over risicosituaties die in Nederland bestaan rond het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze gegevens worden beheerd door het RIVM en via Internet op een risicokaart gepresenteerd. Daarnaast worden deze gegevens gebruikt in plaatselijke risicokaarten die ook andere risicosituaties tonen ( Richtwaarde Richtwaarde als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet milieubeheer ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico. Van een richtwaarde mag slechts om zwaarwegende redenen worden afgeweken. Risicobron De plaatsen waar risico's vandaan (kunnen) komen, worden risicobronnen genoemd. Het betreft hierbij: bedrijven waar gevaarlijke stoffen worden gemaakt, gebruikt of opgeslagen; routes en pijpleidingen waarover of -door gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Risicocontouren Een risicocontour geeft aan hoe hoog in de omgeving de overlijdenskans is door een ongeval met een risicobron. Deze contourlijnen kan men vergelijken met de gewone hoogtelijnen op een kaart: binnen de contour is het risico groter, buiten de contour is het risico kleiner. Risicokaart Een risicokaart laat zien waar risicobronnen liggen. Het gaat daarbij om risicobronnen waardoor mensen direct letsel kunnen oplopen. Bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen en andere relevante risico's, zoals overstromingen. In totaal kunnen de risico's van een dertiental verschillende ramptypen op kaart worden getoond. Maar er zijn ook risicokaarten waarop alleen risicosituaties met gevaarlijke stoffen staan. Route gevaarlijke stoffen Voor de routering van gevaarlijke stoffen is de Wet vervoer gevaarlijke stoffen van belang. Alle rijkswegen (enkele tunnels onder belangrijke vaarwegen daargelaten) en de meeste provinciale wegen zijn aangewezen als route voor gevaarlijke stoffen. Gemeenten mogen voor de zogenaamde routeplichtige stoffen gemeentelijke wegen binnen hun grenzen aanwijzen waarover deze gevaarlijke stoffen mogen worden vervoerd (en daarbuiten dus niet). Redenen voor routering zijn bijvoorbeeld kwetsbare situaties, zoals dichte bebouwing, de aanwezigheid van een ziekenhuis of de ligging van een waterwingebied. De gemeente kán vervolgens ook vrijstelling verlenen aan bedrijven als deze hiertoe een verzoek indienen. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

18 Vervoersas of transportroute Vervoer van gevaarlijke stoffen vindt vooral plaats over de weg, over het water, per spoor en door buisleidingen. Veiligheidsrapport De meest gevaarlijke bedrijven die vallen onder het Besluit Risico s Zware Ongevallen (BRZO 1999), moeten een veiligheidsrapport opstellen. In het veiligheidsrapport moet onder andere worden aangetoond dat: een preventiebeleid en een veiligheidsbeheerssysteem zijn ingevoerd; gevaren zijn geïdentificeerd en doeltreffende maatregelen zijn genomen; de installatie en de bedrijfsvoering voldoende veilig en betrouwbaar zijn. Veiligheidszone Een door bevoegd gezag bepaalde zone waarbinnen zich geen kwetsbare objecten mogen bevinden. Vuurwerkbesluit Het Vuurwerkbesluit bevat regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk. Per 1 maart 2004 is een herziene versie van het Vuurwerkbesluit in werking getreden en is de overgangstermijn verlopen. In maart 2006 is het besluit nog gewijzigd. Indien een bedrijf per die datum niet kon voldoen aan de eisen uit het Vuurwerkbesluit, was het niet toegestaan om vuurwerk op te slaan. Melding-plichtige inrichtingen die moesten stoppen hadden nog tot eind 2004 de mogelijkheid een schadevergoeding aan te vragen bij het Rijk. Hiervoor moest de gemeente wel een verklaring afgeven. Bij vergunning plichtige inrichtingen die moesten stoppen, moest de gemeente tevens actie ondernemen door de procedure te starten om milieuvergunningen in te trekken. Het bevoegde gezag moest beoordelen of een vuurwerkbedrijf al dan niet aanpassingen zou kunnen plegen om te voldoen aan de eisen uit het Vuurwerkbesluit. Een bedrijf dat echt niet kon voldoen aan de eisen van het Vuurwerkbesluit, had in veel gevallen recht op een schadevergoeding volgens een vaststaande berekeningswijze. De kosten van de schadevergoedingen voor de sanering van vuurwerkbedrijven worden door VROM aan het bevoegde gezag vergoed als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) De Wet vervoer gevaarlijke stoffen gaat over het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, per spoor en via de binnenwateren. Onder de wet hangt het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen en drie ministeriële regelingen met internationale voorschriften voor vervoer over de weg, per spoor en over water. Hierin zijn routeplichtige stoffen aangewezen, waarvoor de gemeente routes mag aanwijzen. De handhaving van de Wvgs wordt uitgevoerd door de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW). Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt het uniformeren van procedures bij milieuvergunningen en het bouwen in afwijking van het bestemmingsplan (projectbesluit). Sinds de inwerkingtreding op 1 oktober 2010 is het mogelijk om één omgevingsvergunning aan te vragen voor o.a. het oprichten/wijzigen van een inrichting en het bouwen in afwijking van een bestemmingsplan. De omgevingsvergunning vervangt onder andere de Wm-vergunning. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

19 Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in staat zijn om zich op eigen kracht in veiligheid te brengen. De zelfredzaamheid kan positief beïnvloed worden door: a. de voorzieningen in het gebied waarmee vluchten mogelijk wordt gemaakt (infrastructurele mogelijkheden); b. de fysieke mogelijkheden van de aanwezige populatie om te vluchten; c. de mate waarin men is voorbereid op de eventuele noodzaak om te vluchten of hiertoe tijdig instructies ontvangt (mentale mogelijkheden). Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

20 DHV B.V. BIJLAGE 2 Kaart huidige situatie (2010) Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 2-1 -

21 DHV B.V. BIJLAGE 3 Kaart toekomstige situatie (2020) Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 3-1 -

22 DHV B.V. BIJLAGE 4 Vervoersgebonden inrichtingen Vervoersgebonden inrichtingen en de risicoinventarisatie Een aantal inrichtingen op het Schipholterrein betreft zogenaamde vervoersgebonden inrichtingen. Op 25 september 2008 is de wijziging van het Bevi gepubliceerd in de Staatsblad. Door de wijziging gelden er sinds de inwerkingtreding (13 februari 2009) ondergrenzen voor dit type inrichtingen. Als een inrichting vergunning heeft voor (overslag) hoeveelheden van gevaarlijke stoffen die onder de BRZO grenzen liggen, en de inrichting niet aan een van de andere criteria voor een Bevi inrichting voldoet, dan is een vervoersgebonden inrichting geen Bevi inrichting. Dit betekent, dat deze inrichtingen worden geacht geen 10-6 PR-contour buiten de inrichtingsgrens hebben en dat het groepsrisico niet hoeft te worden verantwoord. Tot de inwerkingtreding van de wijzing van het Bevi vielen alle vervoersgebonden inrichtingen onder het Bevi. Door een onvolkomenheid in het Bevi was in de oorspronkelijke tekst geen ondergrens voor dit type inrichtingen opgenomen. Vervoersgebonden inrichtingen met een maximum toegestane hoeveelheid van gevaarlijke stoffen die kleiner is dan de BRZO grenzen, zijn daarom wel genoemd in de inventarisatie, maar niet meegenomen in de risico-inventarisatie in de vorm van contouren. Vervoersgebonden inrichtingen versus inrichtingen met opslag van gevaarlijke stoffen Vervoersgebonden inrichtingen vallen dus alleen onder het Bevi als er meer stoffen aanwezig kunnen zijn, dan de BRZO grenzen: b. een inrichting die bestemd is voor de opslag in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit risico s zware ongevallen 1999, waar gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage I van het Besluit risico s zware ongevallen 1999 worden opgeslagen in hoeveelheden groter dan de in kolom 2 van de delen 1 onderscheidenlijk 2 van bijlage I van het Besluit risico s zware ongevallen 1999 genoemde hoeveelheden Daarnaast kunnen inrichtingen onder het Bevi vallen als er één of meer opslagplaatsen zijn voor opslag van meer dan 10 ton gevaarlijke stoffen. Er is dan dus geen sprake meer van een vervoersgebonden inrichting, maar van een inrichting voor opslag van (o.a.) gevaarlijke stoffen. Ook wat dat betreft is er een wijziging in het Bevi. Inrichtingen met meer dan 10 ton gevaarlijke stoffen vallen alleen nog onder het Bevi, indien zij voldoen aan de nadere criteria voor opslagen van gevaarlijke stoffen zoals die in artikel 2, eerste lid, onder f Bevi (gewijzigd) vermeld zijn, namelijk: f. een inrichting waar verpakte gevaarlijke afvalstoffen, of verpakte gevaarlijke stoffen, niet zijnde nitraathoudende kunstmeststoffen, worden opgeslagen in een hoeveelheid van meer dan kg per opslagvoorziening, niet zijnde een inrichting als bedoeld in onderdeel a of d, indien: 1 brandbare gevaarlijke stoffen met fluor-, chloor-, stikstof- of zwavelhoudende verbindingen worden opgeslagen, of 2 binnen een opslagvoorziening zowel brandbare gevaarlijke stoffen als gevaarlijke stoffen met fluor-, chloor-, stikstof- of zwavelhoudende verbindingen worden opgeslagen;. Het gaat om meer dan 10 ton gevaarlijke stoffen per opslagplaats, en als in die opslagplaatsen ofwel alleen brandbare stoffen staan ofwel alleen gevaarlijke stoffen die de elementen Cl,F,N of S bevatten, dan is er geen aanwijzing meer onder Bevi. Alleen als beide stoffen aanwezig zijn of als er brandbare stoffen met deze verbindingen opgeslagen mogen worden in een opslagplaats boven 10 ton, is het straks een Bevi bedrijf. Dit betekent dus, dat CPR15 of PGS15 inrichtingen niet meer automatisch een Bevi inrichting en niet zonder meer een risicocontour hebben. Het toepassen van het Revi voor CPR15 of PGS15 Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 4-1 -

23 DHV B.V. inrichtingen, die geen Bevi inrichting (meer) zijn, is niet juist en geeft een grote overschatting van de risico s. Conclusie Vervoersgebonden inrichtingen vallen pas onder het Bevi als zij hoeveelheden van stoffen vergund hebben gekregen die boven de grenzen van het BRZO vallen. Als zij onder deze grenzen blijven, is het Bevi niet van toepassing; is er geen 10-6 PR-contour en hoeft het groepsrisico niet te worden verantwoord. Vervoersgebonden inrichtingen kunnen wel onder het Bevi vallen als zij ook aan een van de andere eisen vanuit het Bevi voldoen, bijvoorbeeld die voor opslag van gevaarlijke stoffen. In dat geval valt de inrichting dus onder het Bevi vanwege een ander criterium en is de inrichting niet meer alleen een vervoersgebonden inrichting waar overslag plaatsvindt, maar een inrichting met (permanente) opslag van gevaarlijke stoffen voor eigen gebruik. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 4-2 -

24 DHV B.V. BIJLAGE 5 Inrichtingen met opslag van explosieven Op het terrein van Schiphol bevindt zich een aantal inrichtingen die vergunning hebben voor de opslag van civiele explosieven. De opslag van explosieven valt niet onder het toepassingsgebied van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Op de opslag van explosieven is de Circulaire Opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik van toepassing. Deze circulaire kent een effectbenadering in tegenstelling tot het Bevi, dat een risicobenadering kent. De Circulaire is toegelicht in de Handreiking explosieven voor civiel gebruik van de VROM Inspectie (zie In de circulaire wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende categorieën explosieven: 1.1 massa-explosie springstoffen, slagsnoer, zwart buskruit 1.2 scherfwerking komt normaliter niet voor 1.3 massabrand met intense warmtestraling rookzwak buskruit voor herladen van munitie 1.4 geen/gering warmtestraling vuurwapenpatronen 1.5 zeer weinig gevoelige stoffen - niet relevant voor deze circulaire 1.6 extreem weinig gevoelige voorwerpen - niet relevant voor deze circulaire In tabel B5.1 is een overzicht gegeven van inrichtingen op het terrein van Schiphol waar explosieven mogen worden opgeslagen met daarbij vermeld de categorie explosieven en de aan te houden afstanden. Binnen deze afstanden mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig zijn. Dit geldt, net zoals onder het Bevi, niet voor kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten die onderdeel uitmaken van de inrichting die vergunning heeft voor het opslaan van de explosieven (bijv. SNBV). Hierna wordt toegelicht wat de betekenis is van deze afstanden. Aangenomen is, dat het in alle gevallen standaard situaties betreft. De effectcontouren van de verschillende inrichtingen zijn op de kaarten in bijlage 2 en 3 weergegeven. Daarbij zijn de contouren om de opslagvoorziening (meestal een kluis) getrokken als in de Wm-vergunning is vastgelegd, dat de opslag in een voorziening plaatsvindt en als de locatie van de voorziening eveneens is vastgelegd in de vergunning. Daarop is een uitzondering: als de kluis een integraal onderdeel is van de buitengevel van de inrichting, is de contour om het hele gebouw betrokken. Voor inrichtingen waarvan de (locatie van de) opslagvoorziening niet is vastgelegd in de Wm-vergunning zijn de contouren om het hele gebouw getrokken. Voor deze benadering is gekozen in overleg met het Ministerie van VROM. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 5-1 -

25 Tabel B5.1 Inrichtingen met explosieven. Naam Adres Bevoegd gezag Stoffen Koninklijke Loevesteinse Gemeente 1) Max 30 kg 1.4 verdeeld over 2 Marechaussee Randweg 150 ruimten; in een ruimte kan 30 kg aanwezig zijn. 2) Max 2x5 kg 1.3 in twee verschillende ruimten 3) Max 8 kg klein kaliber patronen 1.4. Avia Partners Pelikaanweg 1 Gemeente Explosieven 2500 kg, van de klasse (voorheen: Aero 1.3G, 1.4 G, en 1.4 S niet zijnde Groundservices) vuurwerk L. Bos transport Reykjavikweg 2 Gemeente Explosieven klasse 1.4, 25 kg NEM klasse 1.4 S, niet zijnde vuurwerk. Alleen als het onbedoeld bij de lading zit. Special cargo Brequetlaan 9 Gemeente Vervoersgebonden; ontplofbare services stoffen 750 kg NEM klasse 1.4 (geen vuurwerk) Aan te houden afstand (m) Bron Opslag in kluis? Opmerkingen Daarbij horen Gemeente Ja zones van: (milieuvergunning) 7 meter (2 keer) A-zone: 58 Gemeente/ brandweer Ja Locatie kluis: in gebouw (vracht 5), B-zone: 87 vastgelegd in Wm-vergunning. 1.4 mag ook in Klasse 1.4 mag aanwezig zijn in zone: 20 meter overslagzones. Daarvoor geldt een afstand van 20 meter. Gemeente Bedrijf wilde een vergunning voor het geval dat er per ongeluk ontplofbare stoffen in hun vracht zit. In de vergunning staat dat men niet bewust explosieven mag afhandelen en dat als deze stoffen toch aanwezig zijn, deze max. 6 uur aanwezig mogen zijn. Als het meer dan 3 keer per jaar gebeurt moet dit worden gemeld. 0 Gemeente Nee, stelling Uit correspondentie tussen RIVM en gemeente Haarlemmermeer (17 april 2009) blijkt dat de Circulaire niet van toepassing is op SCS. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 5-1 -

26 Naam Adres Bevoegd gezag Stoffen Special cargo Reykjavikweg 4 Gemeente Explosieven klasse kg NEM services en 100 kg 1.4, niet zijnde vuurwerk en een kluis voor 100 kg NEM klasse 1.4 Aan te houden afstand (m) Bron Opslag in kluis? 20 per voorziening Gemeente Nee, in bunkers Opmerkingen Locatie bunker: aan buitengevel, vastgelegd in Wm-vergunning. De bunkers bestaan uit een samenstelling van een aantal zeecontainers. De grootste bunker wordt gebruikt voor opslag van 1.4S en kleinere wordt gebruikt voor klasse 1.4B. Rhenus forwarding Group BV (voorheen: Road Air group B.V.) Snipweg 101 Gemeente Explosieven klasse kg NEM, klasse 1.4 S en 1.4 C, niet zijnde vuurwerk (2 voorzieningen) 20 per voorziening Gemeente Ja Vergunning voor max 750 kg explosieven Opslaguimte (niet aan gevel) is weergegeven op tekening bij een art melding. Opslag Nederleggen in een zone is niet toegestaan. Contour blijft binnen grens inrichting, wel deels op open terrein. Triport 2 (Marechaussee) Evert van de Beekstraat 1 PRV (vergunning SNBV) Kleine hoeveelheden munitie Max. 8 Brandweer Ja Betreft ingeleverde dienstwapens incl. patronen Locatie kluis: in gebouw. KLM NV (vrachtgebouw 1,2,3) Handelskade Gemeente Vergund: max. 500 kg NEM klasse 1.4 S, niet zijnde vuurwerk in vrachtgebouw Gemeente Ja Alleen vrachtstation 2 heeft vergunning voor max 500 kg explosieven Locatie opslagruimte: in gebouw, weergegeven op melding art Niet toegestaan in zone. Contour blijft binnen inrichtingsgrens. Martinair Hangar Navigatorstraat Gemeente Vergund 70 stuks cartridges en Max. 8 Gemeente Nee Opslag in stelling van magazijn. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 5-2 -

27 Naam Adres Bevoegd gezag Stoffen Aan te houden afstand (m) Bron Opslag in kluis? Opmerkingen 32, te Schiphol- Oost 10 actuators met elk 0,03 KG klasse 1.4 (totaal 2,1 kg) Advies brandweer (RIVM): gezien de geringe hoeveelheid zijn bouwkundige voorzieningen niet nodig. Schiphol Nederland B.V., (wm-vergunning ) *) hoofdadres E.v/d Beekstr. 202 Provincie (vergunning SNBV) Provincie is bevoegd gezag, dus daar kan je navragen wat er waar precies vergund is. Schiphol zelf slaat ontplofbare stoffen op; 85 kg klasse 1.1 (massaexplosief, in munitiebunker) 1000 kg 1.3 A zone: 60 B zone: 85 C zone: Rapport TNO en reactie RIVM Nee, in bunker Locatie bunker: in de grond nabij baan Het betreft munitie voor vogelverjaging kg 1.4 Schiphol Nederland BV, OT gebouw Naast post Provincie (vergunning 14 kg 1.1 en en 1000 kg klasse 1.3. of 2000 kg 1.4 Staat in onderdeel 4.3 A zone: 43 (o.b.v kg 1.3) Ja Locatie kluis: in gebouw. (wm-vergunning ) Sloten aan Sloterweg SNBV) van de de Wm-vergunning van de luchthaven Schiphol. B zone: 64 (o.b.v kg 1.3) C zone: 124 (o.b.v. 14 kg 1.1) KMAR, te Badhoevedorp (nog niet Sloterweg 384 gemeente Vergund is bewaarplaats met munitie: 1) Max 31 kg 1.4 verdeeld over drie Daarbij hoort een zone van 13 meter Gemeente n.v.t. 13 meter is afkomstig van de Wmvergunning en gebaseerd op een rapport van TNO: TNO/DV gerealiseerd, oprichtingsvergun ning d.d. 18/05/10) ruimten 2) Max 6 kg 1.4 tijdens schietoefeningen in aparte ruimte 3) Max. 10 kg klein kaliber in aparte A051 opslag munitie en explosieve stoffen in kleine hoeveelheden welke speciaal voor complexen van Defensie zijn 2 In het rapport van TNO wordt voor de C-zone een afstand van 113 meter berekend. Op advies van het CEV van het RIVM is deze afstand aangepast in 170 meter (=2xB-zone van 85 meter). Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 5-3 -

28 Naam Adres Bevoegd gezag Stoffen Aan te houden afstand (m) Bron Opslag in kluis? Opmerkingen ruimte 4) Max 23 kg 1.3 (verdeeld over 3 ruimten) opgesteld. Menzies 3 Worldcargo, vracht 8 (onderdeel van vergunning SNBV)**) Anchoragelaan 50 Provincie (onderdeel SNBV) 1000 kg opslag 1.3 of 2000 kg 1.4 of 1000 kg 1.4 en 1.3 samen A zone: 43 B zone: 64 gemeente Ja Conform de vergunning mag 1.3 en 1.4 ook in zone aanwezig zijn. Onduidelijk is of hier vuurwerk bij zit. Locatie kluis: bij buitengevel. Explosieven zijn aanwezig in de opslagvoorziening of ter voorbereiding op transport in de Container handling zone (PCHS). Momenteel mogen ontplofbare stoffen nog in de hele PCHS worden overgeslagen. Er is echter een verzoek bij de provincie ingediend om in de vergunning op te nemen dat slechts een deel van de PCHS hiervoor gebruikt mag worden. De contouren zijn daarom in de toekomstige situatie om deze (kleinere) zone heen getrokken. 3 Menzies is nu nog onderdeel van SNBV. Inmiddels is het vooroverleg gestart om Menzies een eigen vergunning te geven. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 5-4 -

29 Naam Adres Bevoegd Stoffen Aan te houden Bron Opslag Opmerkingen gezag afstand (m) in kluis? Swissport Cargo Services The Netherlands B.V. Anchoragelaan 30 gemeente 1.4S 2000 kg 20 Geen vuurwerk; vergunning verleend op 08/09/09. Contour om overslagzone. (vracht 11) KLM koepelvergunning Compartiment explosieven/kruit S/E "QQ" Schiphol-Oost provincie max 500 kg 1.4C 20 KLM koepelvergunning Compartiment explosieven kruit U/S "QQ": Schiphol-Oost provincie max 500 kg 1.4C 20 *) In de vergunning van SNBV is een afstand van 85 meter vastgelegd vanaf de bunker, waarmee rekening moet worden gehouden in de ruimtelijke plannen. Deze afstand komt niet overeen met de afstand uit de Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik. Het betreft hier een relatief veilige opslag in een bunker (zie ook onderzoeksrapport TNO). **) Menzies heeft vergunning voor overslag van kg gevaarlijke stoffen. Daarnaast heeft Menzies vergunning voor opslag van explosieven: 1000 kg opslag 1.3 of 2000 kg 1.4 of 1000 kg 1.4 en 1.3 samen. Op opslag van explosieven is de Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik van toepassing. Eventuele tijdelijke opslag van explosieven (=overslag) vindt plaats in de opslagvoorziening voor explosieven. De provincie en SNBV zijn daarom van mening dat voor de effectafstanden van Menzies alleen rekening hoeft te worden gehouden met de vergunde opslagcapaciteit van explosieven. Dit is ook het uitgangspunt van de inventarisatie. De Wm-vergunning van SNBV zal op dit punt verhelderd worden. Daarnaast is tussen Menzies en de gemeente Haarlemmermeer vooroverleg gestart om Menzies een eigen vergunning te geven en dus uit de vergunning van SNBV te halen. Alle zendingen die de vrachtloods passeren vallen onder tijdelijke nederlegging of overslag, bedoeld voor transport. Het betreft altijd zendingen op enig moment van het transport. De zendingen klasse 1.3 of 1.4 zijn altijd conform IATA verpakt. Voor de verpakkingen van alle explosieven zijn te allen tijden IATA-verplichtingen van toepassing. Alle Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 5-5 -

30 zendingen die explosief materiaal bevatten moeten zijn verpakt in UN gekeurde verpakkingen die door een onafhankelijk testbureau zijn getest. De verpakkingen zijn getest en/of blootgesteld aan val- en stapeltesten, en indien van toepassing hydraulische-, lek- en druktesten. Explosieven die worden overgeslagen moeten tijdelijk worden 'opgeslagen' in de kluis voor explosieven. De toegestane hoeveelheid 'opslag' in de kluizen is beperkt en bepaalt de hier genoemde effectafstanden. In paragraaf van de vergunning van SNBV is verder aangegeven dat: Het is verboden gevaarlijke stoffen uit klasse 1 ADR op te slaan. Uitzondering daarop is de opslag van klasse 1.3 en 1.4 ADR (ontplofbare stoffen) in vrachtloods 8 en de opslagen van munitie t.b.v. het verjagen van vogels. Voor overslag van explosieven is in paragraaf van de vergunning verder nog aangegeven dat: Gevaarlijke stoffen die behoren tot de klassen 1.3 ADR en/of 1.4 ADR mogen niet langer in de overslagzones gevaarlijke stoffen aanwezig zijn dan de tijd die nodig is voor vlotte afhandeling en/of de voortgang van de voorbereiding of van een zending. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 5-6 -

31 Aan te houden afstanden Voor opslagen met ontplofbare stoffen worden voor de omgeving drie zones gehanteerd (de A-, B-, en C- zone). Binnen die zones gelden beperkingen voor het ruimtegebruik. Hoe deze zones worden bepaald, is afhankelijk van het type opslag. Deze paragraaf licht toe, hoe voor elk type opslag de A-, B- en C-zone bepaald kunnen worden. Welke effectzones zijn er? De systematiek die wordt gehanteerd voor het vaststellen van de veiligheidszones ten aanzien van een opslag van ontplofbare stoffen is gebaseerd op de effectbenadering. Dit houdt in dat gekeken wordt tot op welke afstand effecten te verwachten zijn. De kans speelt hierbij dus geen rol. De effecten die bij calamiteiten met ontplofbare stoffen kunnen optreden zijn: - Overdrukeffecten. - Brokstukken. - Scherven - Hitte Elk effect heeft zijn eigen bijbehorende gebied waarbinnen deze effecten kunnen optreden. De effecten die optreden en de grote van de bijbehorende effectgebieden, is afhankelijk van de aard en hoeveelheid opgeslagen stof. Op basis van de effecten zijn uiteindelijk drie veiligheidszones gedefinieerd., de A-, B- en C-zone. De A-zone, is de kleinste zone, zone B is middelste zone en tot slot is de grootste zone, zone C. De C-zone is gebaseerd op de overdrukeffecten. Niet elke stof veroorzaakt dezelfde effecten. Gevarensubklasse 1.1 stoffen veroorzaken drukeffecten, terwijl dit voor de overige gevarensubklassen niet het geval is. Op basis van de eigenschappen van de stoffen is bepaald, welke zones relevant zijn. Indien bekend is hoe groot de B-zone is, kunnen de afstanden voor de andere zones daarvan worden afgeleid. In onderstaand figuur zijn de relevante zones voor de klassen 1.1 t/m 1.4 gegeven. Voor klasse 1.5 en 1.6 zijn geen zones opgenomen, omdat deze stoffen niet voor civiel gebruik in Nederland worden toegepast. Veiligheidszones gevarensubklasse 1.1, 1.2, 1.3 en 1.4 stoffen. Bepalen veiligheidszones voor Alleen opslag van 1.4-stoffen Opslagen met alleen gevarensubklasse 1.4 stoffen kennen alleen een B-zone. De omvang van deze zone is afhankelijk van de hoeveelheid en de genomen veiligheidsmaatregelen. In tabel B5.2 zijn de afstanden Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 5-7 -

32 voor de B-zone weergegeven. Indien er binnen de opslag meer dan patronen of meer dan 25 kg netto explosieve massa (NEM) wordt opgeslagen, valt de opslag niet meer onder het activiteitenbesluit. Tabel B5.2 Activiteitenbesluit Afstanden voor B-zone voor klasse 1.4 opslagen. munitie vuurwerk Overig (ontstekers, slaghoutjes, etc.) < patronen < 25 kg (NEM) 8 < patronen in brandcompartiment < 25 kg. Bij [politie in brandcompartiment Overig > patronen > 25 kg (NEM) 20 D (B-zone) [m] 0 0 Indien zich meerdere opslagen van gevarenklasse 1.4 stoffen binnen de inrichting bevinden, moet rekening gehouden worden met interne afstanden. Interne veiligheidsafstanden voor meerdere gevarenklasse 1.4 opslagen binnen één inrichting Voor de subklasse 1.4 wordt geadviseerd de bewaarplaatsen naast elkaar te situeren. De bewaarplaatsen moeten een brandwerendheid hebben van minimaal 60 minuten om branddoorslag te voorkomen. De constructieve scheiding tussen de bewaarplaatsen moet minimaal 30 cm uitsteken aan de zijde van de toegangsdeuren van die bewaarplaats om brandoverslag te voorkomen. Als aan beide voorwaarden wordt voldaan, dan is de interne veiligheid daarmee afdoende gewaarborgd. Indien de bewaarplaatsen zodanig gesitueerd zijn dat de deuren tegenover elkaar liggen, dan moet een afstand van 5 meter tussen de deuren van de bewaarplaatsen worden aangehouden. Bepalen van de veiligheidszones voor standaard situaties Voor gevarensubklasse 1.1 en 1.2 kunnen de veiligheidszones voor de verschillende zones worden afgelezen uit tabel B5.3. Voor gevarensubklasse 1.1 moeten de veiligheidszones voor alle drie de zones worden toegepast. Voor gevarensubklasse 1.2 zijn alleen de A-zone en de B-zone van toepassing. Dit komt, doordat gevarensubklasse 1.2 ontplofbare stoffen vrijwel niet worden toegepast voor civiel gebruik. Hiervoor is daarom geen tabel beschikbaar. Aangezien bij ontplofbare stoffen voor civiel gebruik uit de gevarensubklasse 1.2 geen overdrukeffecten optreden, vervalt de C-zone. Tabel 4 is van toepassing op de opslag van gevarensubklasse 1.3. De afstanden voor de verschillende zones kunnen afgelezen worden door de vergunde hoeveelheid (kg NEM) op te zoeken in de tabel. De weergegeven afstanden hebben betrekking op de afstand tussen de gevel van de opslag en de grens van de zone. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 5-8 -

33 Tabel B5.3 veiligheidszones 1.1 en 1.2. Tabel B5.4 Veiligheidszones 1.3. Veiligheidszones gevarenklasse 1.1 en 1.2 Veiligheidszones gevarenklasse 1.3 NEM tot en met [kg] D (A-zone) [m] D (B-zone) [m] D (C-zone) [m] NEM tot en met [kg] D (A-zone) [m] D (B-zone) [m] 14, , , , , , , , , , , , , , , , Veiligheidszones voor niet-standaard situaties Niet-standaard situaties kunnen worden onderscheiden in situaties waarbij één opslag binnen de inrichting aanwezig is en situaties waarbij meerdere opslagen binnen de inrichting aanwezig zijn. Voor beide situaties moeten de veiligheidszones worden bepaald. Voor situaties waarbij meerdere opslagen aanwezig zijn, moet daarnaast ook rekening gehouden worden met de interne veiligheidsafstanden (zie paragraaf 4.4). Bepalen veiligheidszones Bij de niet-standaard situatie moeten de veiligheidszones worden bepaald op basis van kennisdocumenten. Er moet dan gebruik worden gemaakt van de NAVO-richtlijn AASTP-1 (Allied Ammunition Storage and Transport Publication, edition-1) en andere kennisdocumenten om een gemotiveerde en onderbouwde keuze van de effectafstanden te maken. Met deze documenten kan de B-zone worden bepaald. Indien de effectafstanden moeten worden bepaald op basis van de kennisdocumenten, is het noodzakelijk om contact op te nemen met het RIVM/Centrum voor Externe Veiligheid. Zij zijn ondermeer beschikbaar voor het geven van een second opinion voor dit soort situaties. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 5-9 -

34 Toetsen aan ruimtelijke beperkingen veiligheidszones Elke veiligheidszone kent zijn eigen ruimtelijke beperkingen. Hierna worden de ruimtelijke consequenties per zone aangegeven. Ruimtelijke beperkingen zone A Zone A, is de zone het dichts bij de opslag. In deze zone gelden ook de meeste beperkingen. In het onderstaande kader zijn de functies weergegeven die niet binnen zone A toegestaan zijn. Beperkingen aan ruimtegebruik voor zone A Binnen zone A, zijn niet toegestaan: - spoorwegen, met uitzondering van racordementen en industriegoederenspoorlijntjes; - autosnelwegen en autowegen - druk bevaren waterwegen (minimaal passages per jaar) - parkeerterrein (voor meer dan 10 voertuigen) - recreatie - alle (geprojecteerde) beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten die niet zijn toegestaan binnen zone B Ruimtelijke beperkingen zone B In zone B zijn geen (geprojecteerde) kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegestaan. Dit geldt dus ook binnen de afstanden in tabel B5.1. Over het algemeen zijn dit objecten waarbinnen zich gedurende een langere periode personen bevinden. In het kader is een overzicht gegeven van alle kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten die niet zijn toegestaan binnen deze zone. Beperkingen aan ruimtegebruik voor zone B Binnen zone B, zin niet toegestaan: (geprojecteerde) beperkt kwetsbare objecten, zijn Verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, en dienst- en bedrijfswoningen van derden; Kantoorgebouwen, voorzover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; Hotels en restaurants, voorzover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; Winkels, voorzover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; Sporthallen, zwembaden en speeltuinen; Sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; Bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; Objecten die vergelijkbaar zijn met bovengenoemde objecten gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn; Objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

35 (geprojecteerde) kwetsbare objecten, zijn: Woningen, niet zijnde woningen als bedoeld in beperkt kwetsbare objecten; Gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: o Ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; o Scholen; o Gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; Gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals: o Kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m² per object; o Complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m² bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m² per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd; Kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen. Ruimtelijke beperkingen zone C In de A- en de B-zone worden beperkingen opgelegd aan de functie van een object. De C-zone legt beperkingen op aan de constructie van het object. De C-zone is gekoppeld aan het gebied waarbinnen overdrukeffecten kunnen optreden. Binnen de C-zone mogen zich daarom geen gebouwen bevinden die hier onvoldoende tegen bestand zijn. Daarom zijn de onderstaande typen gebouwen niet binnen de C- zone toegestaan: - gebouwen met vliesgevel- of gordijngevelconstructie - gebouwen met zeer grote aaneengesloten glasoppervlakten waarin zich als regel een groot aantal personen bevindt. Aanvullend toetsingscriterium voor bestaande situaties De effectbenadering voor de opslag van ontplofbare stoffen voor civiel gebruik is vastgelegd in de circulaire Opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik. Vóór de publicatie van de circulaire werden afstanden op een niet eenduidig vastgestelde wijze bepaald. Sinds de publicatie van de circulaire kunnen er situaties zijn ontstaan, waar de bestaande situaties niet voldoet aan de A-, B- en C-zonering uit de Circulaire. Dit kan gebeuren als de afstanden van de zones groter uitvallen dan de afstanden die in eerste instantie waren vastgesteld. Voor deze situaties bestaat een aanvullend toetsingscriterium, namelijk de toetsing aan de 10-5 en 10-6 per jaar plaatsgebonden risicocontour en toetsing aan het groepsrisico. Hierbij wordt vastgesteld of het daadwerkelijke risico (op basis van een kwantitatieve risicoanalyse) voldoen aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico. Indien dit het geval is, is de situatie toegestaan en anders niet. De toetsing vindt plaats overeenkomstig het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

36 BIJLAGE 6 Inrichtingen op en rondom AAS waar gevaarlijke stoffen aanwezig kunnen zijn in de huidige situatie In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van inrichtingen op het terrein van de luchthaven waar gevaarlijke stoffen aanwezig kunnen zijn. De tabel is het vertrekpunt van de risico-inventarisatie geweest in 2007 en is voor de volledigheid hier weergegeven. In het overzicht is te zien, dat vervoersgebonden inrichtingen in 2007 nog beschouwd werden als PGS15 inrichting met een risico. Inmiddels geldt door de wijziging van Bevi, dat deze inrichtingen niet meer onder het Bevi vallen en dus geen ruimtelijke doorwerking hebben, hoewel de inrichtingen over opslagvoorzieningen beschikken die qua maatregelenniveau voldoen aan de eisen uit PGS15. Dit geldt bijvoorbeeld voor vrachtloodsen met een vergunning voor minder dan 10 ton. Overigens is dit geen uitputtende lijst. De inzichten uit deze tabel zijn aangevuld en gecorrigeerd met recente inzichten, zoals elders in dit rapport vermeld. De tabel is aangevuld met informatie over de bron van risicogegevens. De informatie is afkomstig van de gemeente Haarlemmermeer en van de provincie Noord-Holland. Tabel 1: Inrichtingen op het terrein van de luchthaven waar gevaarlijke stoffen aanwezig kunnen zijn, huidige situatie. Object Type bedrijf Adres Locatie Schiphol Bevi Bevoegd gezag PR 10-6 contour (m) Invloeds gebied Effectafstand explosieven (m) Soort gebouw Vracht 11 (Exel) Anchoragelaan Nee Loods / kantoren Bron risicogeg. Post Vijfhuizen Landingsterrein 5/P Nee Kazerne Aannemersveld (onderdeel verg. t.h.v. J-platform Airside Nee Opslag / kantoren SNBV) Avis Ballon Nadarstraat/ Westeinde Centrum Nee Garage ETS Pakhuisstraat 2 Centrum Nee Garage Gebouw 565 KES Pakhuisstraat 1 Centrum Nee Onderhoud RDG (Douane Cargo Centre) Handelskade 118 Centrum Nee Kantoren Schiphol terminal en pieren n.v.t. Centrum Nee Terminal Total Schiphol LPG Westelijke randweg 1 Centrum Ja GEM 45/25/ Tankstation Aardgas afleverinstallatie 20/10 Wmvergunning Triport 1 Evert van de Beekstraat 1 Centrum Nee Kantoren Vracht 1,2 en 3 (geb 545, 546 Handelskade Centrum Ja PRV niet buiten Geen EV risico Zie bijlage 5 Loods Revi en 547) inr. SNBV: OT sneeuwvloot garage Sloterweg Noord Nee Zie bijlage 5 Garage Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

37 Object Type bedrijf Adres Locatie Schiphol Bevi Bevoegd gezag PR 10-6 contour (m) Invloeds gebied Effectafstand explosieven (m) Soort gebouw Bron risicogeg. Aannemersveld (onderdeel verg. t.h.v. Post Sloten / OT-gebouw Noord/west Nee Opslag / kantoren SMBV) SNBV vanwege Brandweer Oefenplaats (Broef) Sloterweg Noord/west Ja PRV Max Oefencentrum Rapport DHVdec 2008 Post Sloten (onderdeel verg. SNBV) Sloterweg 234 Noord/west Nee Kazerne Gebouw 216 KLM Magazijn DG (onderdeel van koepelvergunning KLM E&M) Gebouw 355 KLM Milieu Centrum (onderdeel van koepelvergunning KLM E&M) PGS15 Kajuitstraat Oost Ja PRV Zie rapportage KLM E&M PGS15 van Weerden Poelmanweg Oost Ja PRV Zie rapportage Zie rapportage KLM E&M Zie rapportage KLM E&M Zie bijlage 5 Magazijn Gev. Stoffen KLM E&M Gebouw 407 Eltastraat 407 Oost Nee Werkplaats Rapport DHV dec 2010 Zie bijlage 5 KMC Rapport DHV dec 2010 Gebouw 410 Motoren Werkplaats van Weerden Poelmanweg Oost Nee Werkplaats Gebouw 415 KLM Galvano BRZO van Weerden Poelmanweg Oost Ja 4 PRV Zie Zie rapportage Galvano werkplaats (onderdeel van rapportage KLM E&M koepelvergunning KLM E&M) KLM E&M Gebouw 72 Loods Wallaardt Sacrestraat Oost Nee Opslag Hangar 1 K.L.P.D. Termiekstraat 2 Oost Nee Hangaar Hangar 10 ELTA-straat Oost Nee Hangaar Rapport DHV dec 2010 Hangar 11 Zuideinde/Westerkimweg Oost Nee Hangaar Hangar 12 Amsterdam Oost Nee Hangaar Bataviaweg/Kronenburgstraat Hangar 14 Pikaarweg Oost Nee Hangaar Hangar 2 (DDA) Thermiekstraat 150 Oost Nee Hangaar Hangar 32 Martinair Navigatorstraat Oost Nee Zie bijlage 5 Hangaar Hangar 4 Martinair Behouden Vaartweg Oost Nee Hangaar 4 De toetsing van deze inrichting of deze onder het BRZO en daarmee onder het Bevi valt is nog niet afgerond. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

38 Object Type bedrijf Adres Locatie Schiphol Bevi Bevoegd gezag PR 10-6 contour (m) Invloeds gebied Effectafstand explosieven (m) Soort gebouw Hangar 5 Transavia Halim P.K. straat Oost Nee Hangaar Hangar 73 Fokkerweg 300 Oost Nee Hangaar Bron risicogeg. Hangar 78 (Qaps) Fokkerweg 300 Oost Nee Verfspuiterij t.b.v. vlg Loods 72 Canadaweg 3 Oost Nee Loods / kantoren SGS Dangerous Goods Services Vervoersgebonden inrichting, explosieven Breguetlaan 19 Oost Ja GEM niet buiten inr. 80 m vanaf midden gebouw Shell Fokkerweg LPG Fokkerweg 185 Oost Ja GEM 45/25/ Tankstation Loods / kantoren AVIV, 23 juli 2007, project DGM Aannemersveld (onderdeel verg. t.h.v Gemaal noord via busbaan Schiphol Nee Opslag / kantoren SNBV) P3 Avia Partners (voorheen: Aero Ground services) vracht 5,6,6a,6b,6c,6d) Vervoersgebonden inrichting, explosieven Pelikaanweg 1 Zuid Ja GEM niet buiten inr. G 1.3 B-zone 87 m vanaf opsl Zie bijlage 5 Loods AVIV, 14 februari 2007, project AG Air Freight Centre (Skylink BV) Valkweg 111 Zuid Nee Loods / kantoren Airport Cargo BV (Rhenus Forwarding Group, Road Air) Snipweg 101/ Snipweg 1 Zuid Ja GEM niet buiten inr. Geen EV risico Zie bijlage 5 Loods / kantoren AVIV, 29 mei 2006, project Freightway loods en kantoren Flamingoweg 54 Zuid Nee Loods en kantoren Fresh Freight BV Pelikaanweg 12 Zuid Nee Loods en kantoren Newrest Inflight Pelikaanweg 2 Zuid Nee Catering AFS BRZO Oude Vijfhuizerweg 6 Zuid/oost Ja PRV niet buiten inr. 40 Kerosine opslag QRA wordt in 2009 herzien. 40 meter is afk. van risicokaart Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

39 Object Type bedrijf Adres Locatie Bevi Bevoegd PR 10-6 Invloeds Effectafstand Soort gebouw Schiphol gezag contour (m) gebied explosieven (m) Biemond & Van Wijk Pelikaanweg 12 Zuid/oost Nee Garage Expeditors Ganderweg 1 Zuid/oost Nee Loods en kantoren Hankyu Cargo Prestwickweg 2 Zuid/oost Nee Loods / kantoren L. Bos Transport Vervoersgebonden inrichting Reykjavikweg 2 Zuid/Oost Nee GEM niet buiten inr. Bron risicogeg. Geen EV risico Zie bijlage 5 AVIV, 21 februari 2007, project Bos Post Rijk (onderdeel verg. Landingsterrein Zuid/oost Nee Kazerne SNBV) Schiphol Express Shannonweg 21 Zuid/Oost Nee Loods / kantoren Special Cargo Services BV Vervoersgebonden inrichting en ontplofbare stoffen Reykjavikweg 4/ Breguetlaan 19 Zuid/Oost Nee GEM niet buiten inr. Zie bijlage 5 Loods / kantoren AVIV, 15 maart 2006, project Truckworld Folkstoneweg 5 t/m 15 Zuid/Oost Nee Loods / kantoren Vracht 10 (DHL) Anchoralaan 32 Zuid/oost Nee Loods / kantoren Vracht 8 (Menzies 3 World Cargo), onderdeel verg. SNBV *) Vracht 9 (Menzies World Cargo en Skylink), onderdeel verg. SNBV Vervoersgebonden inrichting (CPR15, maar geen Bevi) Vervoersgebonden inrichting Anchoralaan 50 Zuid/oost Nee PRV Zie bijlage 5 Loods / kantoren Revi Anchoragelaan Zuid/oost Nee? Loods / kantoren Yusen Air & See Services BV Reykjavikweg 1 Zuid/oost Nee GEM Niet beschikbaar bij gemeente Loods / kantoren *) Door de wijziging van het Bevi vallen niet alle CPR15/PGS15 inrichtingen onder het Bevi. Alleen inrichtingen die voldoen aan de voorwaarden uit Bevi art.2, 1f: een inrichting waar verpakte gevaarlijke afvalstoffen, of verpakte gevaarlijke stoffen, niet zijnde nitraathoudende kunstmeststoffen, worden opgeslagen in een hoeveelheid van meer dan kg per opslagvoorziening, niet zijnde een inrichting als bedoeld in onderdeel a of d, indien: 1 brandbare gevaarlijke stoffen met fluor-, chloor-, stikstof- of zwavelhoudende verbindingen worden opgeslagen, of 2 binnen een opslagvoorziening zowel brandbare gevaarlijke stoffen als gevaarlijke stoffen met fluor-, chloor-, stikstof- of zwavelhoudende verbindingen worden opgeslagen. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

40 Dit is bijvoorbeeld bij Menzies niet het geval. Overigens zijn in het RRGS voor Menzies nog een 10-6 PR-contour van 35 meter en een invloedsgebied van 300 meter opgenomen, gebaseerd op het oude Bevi/Revi. Aangezien in voorliggende inventarisatie is uitgegaan van de wijziging van het Bevi per 13 februari 2009, zijn deze afstanden niet meer meegenomen in het kaartmateriaal. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van inrichtingen in de directe omgeving van het terrein van de luchthaven met mogelijk invloed op het nieuwe bestemmingsplan. Tabel 2: Inrichtingen rondom AAS waar gevaarlijke stoffen aanwezig kunnen zijn Object Type Adres Locatie Bevi Bevoegd PR 10-6 Invloedsgebied Soort gebouw bedrijf Schiphol gezag contour (m) (m) Kool Tankstation LPG Hoofdweg 115 Regio Ja GEM 45/25/ Tankstation Kromhout Hoofddorp Kruisweg 450 Regio Ja GEM 110/25/ Tankstation Van Wijk Tankstation LPG Kruisweg 471 Regio Ja GEM 45/25/ Tankstation Centocor 5 PGS15 Koolhovenlaan 112 Rijk Ja niet buiten inr. ca 50 m Loods / kantoren Hermadix Coatings Molenweg 137 Rijk Nee Werkplaats TNT Nederland BV Bellsingel 51 Rijk Nee Distributie Verhoef alu Scheepsbouwindustrie Molenweg 125 Rijk Nee Metaalfabriek 5 Bron QRA gegevens gemeente: TNO SSC, 14 september 2005, rapportnr A Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

41 BIJLAGE 7 Scenario s in geval van een calamiteit In deze bijlage is per type risicobron aangegeven wat over het algemeen de maatgevende scenario s zijn in geval van een calamiteit. Soorten stoffen en gevolgen Gevaarlijke stoffen kunnen verschillende gevolgen hebben bij een calamiteit. De gevolgen worden bepaald door het type stof. Sommige stoffen kunnen meer dan één soort gevolg hebben. Globaal kunnen er drie typen gevolgen optreden: Toxische (giftige) gaswolk: bij een toxische gaswolk kunnen slachtoffers vallen doordat zij in aanraking komen met een dodelijke concentratie van de betreffende stof. De afstand waarop slachtoffers kunnen vallen is o.a. afhankelijk van het type stof, de daarbij behorende toxische concentratie, en de hoeveelheid van de stof die bij de calamiteit vrijkomt en kan variëren van enkele tientallen meters tot enkele kilometers. (plas)brand bij brandbare stoffen: bij een (plas)brand beperken de effecten zich over het algemeen tot enkele (tientallen) meters vanaf de risicobron. De afstand is o.a. afhankelijk van het type en de hoeveelheid stof die bij de calamiteit vrijkomt Explosie bij explosieve stoffen: bij een explosie is de afstand waarop slachtoffers kunnen vallen o.a. afhankelijk van de soort stof en van de hoeveelheid die bij de calamiteit betrokken is. Bij een ongeval met bijvoorbeeld een LPG-tankauto ligt de afstand in de orde grootte van (enkele) honderd(en) meters. Inrichtingen De gevolgen van een calamiteit bij een inrichting worden uiteraard bepaald door het type inrichting en de soorten stoffen die bij de inrichting aanwezig zijn. LPG-tankstation, propaanopslag, e.d. Voor LPG-tankstations is een BLEVE van de tankauto het meest bepalende scenario. Hetzelfde geldt voor een opslag van bijvoorbeeld propaan. De afstand waarop dodelijke slachtoffers kunnen vallen ligt tussen 200 en 300 meter. Op circa 150 meter overlijdt 100% van de aanwezigen (onbeschermd) bij een BLEVE van een volle tankauto. Opslag gevaarlijke stoffen Voor inrichtingen die vallen in de categorie opslagen voor gevaarlijke stoffen > kg geldt dat het maatgevende scenario o.a. afhankelijk is van het type stoffen dat wordt opgeslagen, de maatregelen die getroffen zijn (zoals het wel of niet hebben van een sprinkler-installatie) en van de oppervlakte van de opslag (compartiment). Vaak is het vrijkomen van een toxische wolk bepalend voor de afstand waarop dodelijke slachtoffers kunnen, maar brand of explosie kunnen ook voorkomen als maatgevend scenario. De afstand waarop dodelijke slachtoffers kunnen vallen varieert van enkele tot honderden meters. Voor opslagen van gevaarlijke stoffen is vaak een specifieke (risico)analyse nodig om te bepalen wat het maatgevende scenario is en tot op welke afstand slachtoffers kunnen vallen. Schiphol Nederland B.V. Het risico van Schiphol Nederland B.V. ten gevolge van het vliegen wordt bepaald door het neerstorten/verongelukken van vliegtuigen, waarbij brand een rol speelt. Deze scenario s kennen echter geen ruimtelijke doorwerking in het bestemmingsplan voor de luchthaven. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 7-1 -

42 Vervoer van gevaarlijke stoffen Hierna is per modaliteit voor het vervoer van gevaarlijke stoffen aangegeven welke scenario s over het algemeen maatgevend zijn. Weg Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg wordt het plaatsgebonden risico meestal bepaald door het vervoer van brandbare stoffen. Als geen of weinig brandbare stoffen vervoerd worden, kunnen stoffen met andere eigenschappen bepalend worden. Het plaatsgebonden risico beperkt zich dan meestel tot enkele meters. Het groepsrisico wordt bepaald door het vervoer van brandbare gassen, m.n. LPG. Het maatgevende scenario is in dat geval een zogenaamde BLEVE (Boiling Liquid, Expanding Vapour, Explosion). De afstand waarop 100% van de aanwezigen (onbeschermd) komt te overlijden als gevolg van een volle tankauto is ongeveer 85 meter. Spoor Ook bij het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor wordt het plaatsgebonden risico bepaald door het vervoer van brandbare stoffen. Als geen of weinig brandbare stoffen vervoerd worden, kunnen stoffen met andere eigenschappen bepalend worden. Het plaatsgebonden risico beperkt zich dan meestel tot enkele meters. Het groepsrisico ten gevolge van vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor wordt bepaald door het vervoer van LPG. Het maatgevende scenario is in dat geval een zogenaamde BLEVE (Boiling Liquid, Expanding Vapour, Explosion). De afstand waarop 100% van de aanwezigen (onbeschermd) komt te overlijden als gevolg van een calamiteit met een volle spoorwagon is ongeveer 175 meter. Buisleidingen Aardgas: bij vervoer van aardgas kunnen twee scenario s optreden: brand en explosie. De afstand waarop dodelijke slachtoffers kunnen vallen is afhankelijk van o.a. druk, diameter en diepteligging van de buisleiding en varieert op het terrein van SNBV van 0 tot 500 meter. Kerosine: bij vervoer van kerosine kunnen twee scenario s optreden: brand en explosie. De afstand waarop dodelijke slachtoffers kunnen vallen is afhankelijk van o.a. druk, diameter en diepteligging van de buisleiding. Voor K2 vloeistoffen zijn er geen 10-6 PR contouren. Voor het groepsrisico is vastgesteld dat, ook bij hoge bevolkingsdichtheden, de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden (Risicoanalyse voor buisleidingen met brandbare vloeistoffen (RIVM, 2006). Voor leidingen met een diameter van minder dan 8 inch zijn geen afstanden berekend. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 7-2 -

43 BIJLAGE 8 Externe veiligheid luchtvaartverkeer Evenals het vervoer en het gebruik, de productie en de opslag van gevaarlijke stoffen brengt het luchtvaartverkeer risico s met zich mee voor de omgeving. De randvoorwaarden die worden gesteld aan het luchtvaartverkeer van Schiphol zijn beschreven in het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB) en het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB). Beide besluiten vallen onder de Wet Luchtvaart. In het LIB zijn grenswaarden en ruimtelijke- en hoogtebeperkingen opgenomen ten aanzien van het vliegverkeer. De beperkingen in relatie tot externe veiligheid die volgen uit het LIB, hebben geen betrekking op het Luchthaventerrein, maar alleen op het gebied daarbuiten. Naast randvoorwaarden voor externe veiligheid, zijn in de besluiten randvoorwaarden opgenomen voor andere (milieu)aspecten. Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB) Ruimtelijke beperkingen Om voor de omgeving van het Schipholterrein een minimaal externe veiligheidsniveau te garanderen zijn er in het Luchthavenindelingbesluit (LIB) ruimtelijke- en hoogtebeperkingen opgenomen voor de omgeving van Schiphol. De gebieden waarvoor de beperkingen gelden, heten beperkingengebieden. Binnen het beperkingengebied liggen deelgebieden waarvoor beperkingen zijn gesteld ten aanzien van bestaande bebouwing en nieuwbouw. Deze beperkingen worden onder andere weergeven door de zogenaamde veiligheidssloopzones die zijn gebaseerd op de 10-5 plaatsgebonden risicocontour per baanvak. Binnen een veiligheidssloopzone zijn geen (nieuwe) gebouwen toegestaan. In een veiligheidssloopzone zijn alleen gebouwen toegestaan wanneer de gebouwen er al staan en volgens de bestemming worden gebruikt. Indien het woningen betreft, is op basis van de motie van Hofstra bepaald, dat mensen niet tegen hun wil in worden gedwongen de bewoning te beëindigen. Voor de overige deelgebieden binnen het beperkingengebied worden ook beperkingen opgelegd aan bestaande bebouwing en nieuwbouw. In de gebieden binnen de 10-6 plaatsgebonden risicocontour zijn alleen bestaande gebouwen toegestaan. Nieuwbouw is alleen toegestaan op basis van geen bewaar. Uitgangspunt van dit beleid is, dat grote aantallen personen binnen de 10-6 contour voorkomen moet worden. Vanuit dit uitgangspunt is alleen vestiging van kleinschalige kantoren (maximaal 600 m 2 bruto vloeroppervlak) en logistieke bedrijven (maximaal 2000 m 2 bruto vloeroppervlak) toegestaan. Tevens is een combinatie van beide functies mogelijk. Als voorwaarde wordt gesteld, dat het aantal personen dat er verblijft, per hectare in geen enkel geval meer dan 22 mag zijn, waarbij voor werknemers in kantoren 30 m 2 bruto vloeroppervlak per werknemer geldt, en voor werknemers in logistieke bedrijven 100 m 2 per werknemer. Het getal 22 houdt rekening met de verblijftijd van personen in bedrijven; het is overeenkomstige met het zogenaamde regio criterium van 10 personen per hectare, dat geldt bij continue aanwezigheid. Daarnaast is het bij de beoordeling van belang, dat het gaat om kantoren en/of bedrijven die Schipholgebonden zijn. Voor de gebieden die buiten de 10-6 plaatsgevonden risicocontour vallen maar binnen het beperkingengebied zijn objecten als woningen, woonwagens, woonboten, scholen en gezondheidszorggebouwen niet toegestaan. Dit betekent, dat bestaande woningen, woonwagens, woonboten, scholen en gezondheidszorggebouwen wel zijn toegestaan. Zie Tabel 3 voor een schematisch overzicht van dit beleid. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 8-1 -

44 Tabel 3: Overzicht extern veiligheidsbeleid luchthaven Plaatgebonden Binnen grensgebied per jaar >10-5 per jaar risico en < 10-6 per jaar Functie en situatie Bestaande Toelaatbaar Toelaatbaar Niet toelaatbaar woningen, (saneren)* ziekenhuizen, scholen ect. Nieuwbouw van Niet toelaatbaar Niet toelaatbaar ** Niet toelaatbaar woningen, ziekenhuizen, scholen ect. Bestaande bedrijven, Toelaatbaar Toelaatbaar Toelaatbaar kantoren ect, Nieuwbouw van: Toelaatbaar Toelaatbaar onder voorwaarden: Niet toelaatbaar bedrijven en kantoren onder voorwaarden: - ICAO (Hoogte) ect. - ICAO (Hoogte) - 22 personen/ha - gerelateerd aan Schiphol - Gerelateerd aan Schiphol - Beperkte personendichtheid *) Bewoners, die op het moment van de inwerkingtreding van het LIB Schiphol mogen op persoonlijke titel binnen het gebied blijven wonen. Die bewoners kunnen niet gedwongen worden het gebruik van de woning te beëindigen (motie Hofstra). **) Tenzij een verklaring van geen bezwaar door het bevoegde gezag is gegeven. Hoogtebeperkingen Naast ruimtelijke beperkingen stelt het Luchthavenindelingbesluit Schiphol ook hoogtebeperkingen aan objecten. In bijlage 4 van het LIB is een kaart opgenomen waarin is aangegeven welke maximale bouwhoogte is toegestaan. Wanneer er sprake is van het plaatsen of veranderen van een bouwwerk is een bouwvergunning nodig. De bouwvergunning dient dan getoetst te worden aan het bestemmingsplan dat in overeenstemming is gebracht met het Luchthavenindelingbesluit, waarin de hoogtebeperkingen zijn opgenomen. Indien er het bestemmingsplan niet in overeenstemming met het Luchthavenindelingbesluit is, dient de bouwvergunning geweigerd te worden. Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB) Om de externe veiligheidsrisico s van Schiphol te kunnen beheersen zijn in het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol grenswaarden voor het externe veiligheidsrisico opgenomen. De in het besluit opgenomen grenswaarde wordt in de vorm van het totale risico gewicht in tonnen per gebruikersjaar vastgesteld, ook wel omgeschreven als het Totaal Risico Gewicht. Het Totaal Risico Gewicht (TRG) stelt een grens aan de totale omvang van het risico op slachtoffers in de omgeving van Schiphol als gevolg van de kans op een vliegtuigongeluk. Opgemerkt moet worden dat in 2006 het Schipholbeleid is geëvalueerd en dat in 2006 een kabinetsstandpunt over Schiphol aan de Tweede Kamer is verstuurd. Zo is in deze brief het standpunt van de commissie m.e.r. overgenomen, dat het totaal risico gewicht (TRG, als maat voor veiligheidsrisico s niet effectief is en dient te vervallen. Daarnaast wil het kabinet de mogelijkheden benutten om de toename van het groepsrisico rond Schiphol te beperken. Het kabinet kijkt daarbij zowel naar het effect van nieuwbouw van bedrijven en kantoren rond de luchthaven op het groepsrisico, als naar de ligging van de vliegroutes waaronder grote concentraties van mensen verblijven. Deze acties worden meegenomen in het nieuwe normen en handhavingstelsel en zullen uitgewerkt worden in het nieuwe LIB en LVB. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 8-2 -

45 In het besluit zijn geen grenswaarden opgenomen voor het groepsrisico. De rijksoverheid heeft tot nu toe nog geen groepsrisicobeleid voor Schiphol vastgesteld, hoewel de dichtheid beperking voortkomend uit de grenwaarde uit het LVB wel als groepsrisicobeleid gezien wordt. Schiphol heeft hiermee op externe veiligheidsgebied internationaal een voortrekkersrol. Zie voor verdere informatie over het groepsrisicobeleid Schiphol de paragraaf Groepsrisicobeleid Schiphol. Groepsrisicobeleid Schiphol Het groepsrisico wordt in het LIB als volgt omschreven: calamiteiten waarbij veel slachtoffers onder de bevolking (kunnen) vallen. Daarmee sluit het groepsrisico niet één op één aan bij het groepsrisico zoals dat voor inrichtingen en vervoer van gevaarlijke stoffen is gedefinieerd. Vooralsnog geeft men voor de risico s van het luchtvaartverkeer van de luchthaven Schiphol invulling aan het groepsrisicobeleid door het aantal mensen dat zich op hetzelfde moment op een kleinschalig oppervlak in de directe omgeving van de luchthaven kan bevinden zo veel mogelijk te beperken. Een effectieve maatregel om dat te realiseren is het beperken van de aanwezigheid van personen daar waar de kans dat een vliegtuig neerstort het grootst is; ofwel waar het plaatsgebonden risico het grootst is. Dit betekent dat het groepsrisicobeleid zijn uitwerking deels vindt in randvoorwaarden die gelden voor het beperkingengebied. Bijlagen 3A en 3B van het LIB maken dan ook deel uit van het groeprisicobeleid Schiphol. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 8-3 -

46 Figuur B1 - Ligging luchthavengebied en beperkingengebied Schiphol. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 8-4 -

47 BIJLAGE 9 Resultaten actualisatie 2008 In november 2008 is er een actualisatie uitgevoerd van de gegevens over de risicobronnen in en rondom Schiphol die in 2007 zijn verzameld. Gemeente en provincie zijn bevraagd op wijzigingen in hun vergunningenbestand van inrichtingen die onder het Bevi vallen. NB: deze actualisatie dateert dus van voor de wijziging van het Bevi! De reacties van gemeente en provincie zijn achtereenvolgens hierna weergegeven. In 2009 is door de gemeente Haarlemmermeer besloten om in het bestemmingsplan vooruit te lopen op een aantal Wm-vergunningwijzigingen, zoals de aanpassing van de maximum hoeveelheid ontplofbare stoffen die in het OT-gebouw mag worden opgeslagen volgens de vergunning voor SNBV. In 2010 heeft daarom een laatste actualisatieslag plaatsgevonden op basis van dit uitgangspunt. De gegevens van deze laatste actualisatieslag zijn rechtstreeks verwerkt in het rapport van de risico-inventarisatie en bijbehorende bijlagenrapport n dus niet in deze bijlage. Deze bijlage beperkt zich tot de actualisatie van 2008 en is voor de volledigheid opgenomen in dit bijlagenrapport. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 9-1 -

48 Tabel B9.1 Overzicht BEVI/RRGS bedrijven waarvoor de gemeente het bevoegd gezag is 17/11/2008 (aangeleverd door de gemeente Haarlemmermeer op 18 november 2008). Object I.nr Adres Type inrichting Bevoegd gezag SGS Dangerous Goods Services 7380 Brequetln 19 Vervoersgebond en opslag (max 10 ton) GEM PR 10-6 contour (m) niet buiten inr. Invloedsgebied of effectafstand (m) 80 m vanaf midden geb. Bron Valt onder vergunning Wm-inrichting SNBV? Vergunningsituatie gewijzigd na april 2008? GEM Nee nee n.v.t. Shell Fokkerweg 7313 Fokkerweg 185 LPG GEM 45/25/ GEM Nee wijziging op verzoek aangevraagd : nr 6163 ob 20/11/2008. tegen de wijziging loopt een prodecure van de Provincie Cons. wijziging Ja, vergunning aangevraagd voor verhogen van de doorzet van LPG van 250 m 3 naar maximaal 1000 m 3 In ontwerpbesluit wordt een max doorzet van 500 kub toegestaan (hierbij wordt geanticipeerd op afstanden die gaan gelden in 201, aangezien op ca 30 m een beperkt kwetsbaar object aanwezig is.) Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 9-2 -

49 Object I.nr Adres Type inrichting Bevoegd gezag Avia Partners (voorheen Aero Ground services) Special Cargo Services BV Rhenus Forwarding Group B.V. (Airport Cargo BV, Road Air B.V.) 17 Pelikaanweg 1 (vracht 5,6,6a,6b,6c,6d) Vervoersgebond en opslag (zones van max 60 ton met totaal max van 240 ton) ontplofbare stoffen klasse 1.3 en Brequetlaan 9 Vervoersgebonden opslag, max 10 ton en ontplofbare stoffen 750 kg nem klasse Snipweg 101 Vervoersgebonden opslag, max 10 ton per zone en ongtplofbare stoffen 750 kg nem klasse 1.4 Total Schiphol Westelijke Randweg 1 GEM GEM GEM PR 10-6 contour (m) niet buiten inr. niet buiten inr. niet buiten inr. Invloedsgebied of effectafstand (m) Geen invloedsgebied GR, voor ontplofbare stoffen: A zone: 58 m, B zone: 87 m (bron 1), zone deels buiten inrichting effectafstand ontplofbare stoffen: 20 m 7 Geen GR, effectafstand ontplofbare stoffen: 2 x zone van 20 m, vallen binnen inrichting, eentje deels op open terrein Bron Valt onder vergunning Wm-inrichting SNBV? Vergunningsituatie gewijzigd na april 2008? GEM Nee 6 nee n.v.t. GEM Nee nee n.v.t. GEM Nee Cons. wijziging LPG GEM 45/25/ GEM Nee Ja ambtshalve wijziging op verzoek derden nr dd , 6 Een aantal vrachtloodsen van Avia Partners (voorheen: Aero Ground Services) viel in het verleden onder de koepelvergunning van Schiphol. Inmiddels heeft deze inrichting een vergunning voor alle loodsen. 7 Uit correspondentie tussen gemeente Haarlemmermeer en RIVM (d.d. 17 april 2009) blijkt dat de Circulaire ontplofbare stoffen voor civiel gebruik niet van toepassing is op SCS. Daarmee vervalt de afstand van 20 meter. 8 Deze inrichting staat in het RRGS vermeld als Fina. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 9-3 -

50 Object I.nr Adres Type inrichting Bevoegd gezag L. Bos Transport 9164 Reykjavikweg 2 Vervoersgebonden opslag Vracht 1,2 en 3 (geb 545, 546 en 547) - KLM NV Special Cargo Services 371 Handelskade 1-3 Vervoersgebonden opslag (max. 10 ton per zone) en ontplofbare stoffen 9166 Reykjavikweg 4 Ontplofbare stoffen 2500 en 100 kg klasse 1.4 GEM GEM PR 10-6 contour (m) niet buiten inr. niet buiten inr. Invloedsgebied of effectafstand (m) Geen GR, effectafstand ontplofbare stoffen: 20 m GEM n.v.t. effectafstand ontplofbare stoffen: 20 m Bron GEM Nee GEM Nee GEM Nee Valt onder vergunning Wm-inrichting SNBV? Vergunningsituatie gewijzigd na april 2008? Cons. wijziging beschikking is definitief na uitspraak RvS /1 Datum uitspraak: 3 september 2008 mag alleen tussen uur en uur LPG worden bevoorraad Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 9-4 -

51 Tabel B9.2 Overzicht BEVI/RRGS bedrijven waarvoor de provincie het bevoegd gezag is 17/11/2008 (aangeleverd door de provincie op 27 november 2008). Object Type inrichting Bevoegd gezag PR 10-6 contour (m) Invloedsgebied (m) Vracht 8 (Menzies 3 World PGS15 PRV PRV Ja Cargo) AFS BRZO PRV niet buiten inr m RRGS Nee Bron Valt onder koepel-vergunning Brandweer oefenplaats (Broef) Gebouw 415 Galvano werkplaats*) Gebouw 216 KLM Magazijn DG *) Propaan PRV Max Ja BRZO proc. opgestart PRV Zie rapportage KLM E&M PGS15 PRV Zie rapportage KLM E&M Zie rapportage KLM E&M Zie rapportage KLM E&M PRV PRV Nee Nee Gebouw 355 KLM Milieu Centrum*) PGS15 PRV Zie rapportage KLM E&M Zie rapportage KLM E&M PRV Nee *)De gebouwen 216, 355 en 415 maken deel uit van de koepelvergunning van KLM Engeneering & Maintenance. Voor de totale inrichting is in juni 2010 een QRA uitgevoerd door DHV in opdracht van KLM E&M. De contouren uit deze QRA vervangen de contouren die in het verleden op de risicokaart stonden. 9 De contour van de propaantank heeft een barbapappa vorm (zie kaartmateriaal). Daarom de toevoeging max.. De contour is maximaal 85 meter als vulpunt en reserrvoir op hetzelfde punt zouden liggen. In de praktijk zijn de afstanden kleiner, conform de barbapappa figuur. 10 Op advies van het RIVM-CEV en op verzoek van de gemeente Haarlemmermeer is als invloedsgebied een afstand van 350 meter (berekend met Safeti) gehanteerd in plaats van de berekende 300 meter (met Safeti-NL). e.e.a. is beschreven in de brief van RIVM aan gemeente Haarlemmermeer van 6 november 2008 met kenmerk 318/08 CEV Geu/sij Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage 9-5 -

52 BIJLAGE 10 Risico s van Broef voor Schiphol-Koetsierstraat In verband met de geplande bouw van een justitieel complex op Schiphol heeft Amsterdam Airport Schiphol onderzoek uit laten voeren naar de risico s van omliggende risicovolle activiteiten. De resultaten van het onderzoek zijn beschreven in het rapport 11 : Externe veiligheid nieuwbouw justitieel complex Schiphol, november In juni 2010 is deze risicoanalyse geactualiseerd in het kader van de kwantitatieve risicoanalyse voor SNBV. Hierna is een samenvatting gegeven van de bevindingen. Samenvatting resultaten analyse 2008 In het nieuw te bouwen complex kunnen tot maximaal 1700 mensen aanwezig zijn. Uit berekeningen blijkt, dat er een toename is van het groepsrisico als gevolg van de toevoer van propaan naar het brandweeroefencentrum. Het groepsrisico blijft echter ver onder de oriëntatiewaarde (maximaal een factor 0,046). Het groepsrisico van de activiteiten van het brandweeroefencentrum neemt wel fors toe. Het groepsrisico is dan maximaal een factor 3,43 maal de oriëntatiewaarde. Aangezien het groepsrisico op basis van de oorspronkelijke plannen boven de oriëntatiewaarde uitkomt en omdat de mensen in het justitiële centrum niet erg zelfredzaam zijn, is onderzocht welke maatregelen getroffen kunnen worden om het groepsrisico te verlagen. Om het groepsrisico te verlagen, zullen het reservoir (de tank) en het vulpunt van het reservoir worden verplaatst naar een locatie ten westen van het brandweeroefencentrum op een zodanige afstand van het justitiële complex, dat het complex geen bijdrage meer levert aan het groepsrisico ten gevolge van het reservoir. Hierbij is er geen extern groepsrisico meer (geen fn-curve) en neemt de veiligheid voor de aanwezigen bij de brandweerkazerne en de sneeuwvloot ook toe. Deze maatregel verbetert dus niet alleen de nieuwe situatie, maar ook de huidige situatie. Door verplaatsing van het vulpunt en het reservoir zal ook het groepsrisico van het vervoer afnemen, omdat het vervoer langs één zijde van het justitiële centrum minder gaat. Het groepsrisico van de propaantoevoer kan verder worden verlaagd door niet te kiezen voor de nieuwe aanvoerroute, door de maximumsnelheid te verlagen van 80 km/h naar 50 km/h en door het aantal lossingen van propaan te beperken tot 20 maal per jaar. De 10-6 PR-contouren voor de Broef zijn in de genoemde rapportage bepaald voor de huidige ligging van tank en vulpunt. Samenvatting resultaten analyse 2010 Er is besloten om zowel tank als vulpunt te verplaatsen. In het nieuwe bestemmingsplan zijn vlakken gereserveerd voor tank en vulpunt. De exacte locatie van beide kan dus nog variëren. Op de kaart zijn de contouren voor tank en vulpunt daarom ten opzichte van de vlakken getekend. Dit is een worst case benadering. 11 De risicoanalyses zijn uitgevoerd met Safeti Dat was destijds het meest recente rekenmodel. Inmiddels is er een nieuwe versie (6.54). Herberekening met deze versie levert geen andere contouren op. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

53 In onderstaand figuur is de ligging van de 10-6 PR-contouren bij 20 keer vullen per jaar weergegeven, uitgaande van de huidige locatie. Figuur B10.1 Ligging PR-contouren bij 20 maal vullen. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

54 Contouren van Broef in bestemmingsplan In het nieuwe bestemmingsplan wordt een vlak gereserveerd voor de nieuwe locatie van de opslagtank en het vulpunt van de propaantank van de Broef. Op de kaart in bijlage 3 is de 10-6 PR-contour van de Broef daarom geprojecteerd rondom dit vlakdit is een worst-case benadering, omdat aangenomen wordt dat vulpunt en opslagtank op elk punt in het vlak kunnen liggen. Als vulpunt en opslagtank meer naar binnen in het vlak komen te liggen, schuift de 10-6 PR-contour mee naar binnen. In onderstaand figuur is voor de volledigheid de maximum ligging van het invloedsgebied weergegeven. Figuur B10.2 Ligging 10-6 PR-contour en invloedsgebied. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

55 BIJLAGE 11 Risico s Transfercity Schiphol Group heeft plannen om aan de noordkant van Schiphol, nabij de A4 nieuwbouw te realiseren van o.a. parkeergelegenheid en hotels (zie onderstaande figuur voor ligging plangebied). Om deze nieuwbouw mogelijk te maken is een art. 19 WRO besluit nodig. Bij een dergelijk besluit hoort een onderbouwing van het aspect externe veiligheid. Door middel van een ruimtelijke onderbouwing externe veiligheid wordt inzicht verkregen in de mogelijke gevolgen voor de externe veiligheid indien Transfercity wordt gerealiseerd. De ruimtelijke onderbouwing voor externe veiligheid is beschreven in het DHV-rapport: Ruimtelijke onderbouwing externe veiligheid Transfercity van maart Hierna is een samenvatting van de resultaten gegeven. Figuur B10.1: Locatie plangebied Transfercity (bron ondergrond: google maps). Uit de risico-inventarisatie komt naar voren, dat twee risicobronnen nabij het plangebied Transfercity relevant zijn voor de ontwikkeling ervan. De risicobronnen zijn het vervoer van gevaarlijke stoffen over de rijksweg A4 en het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Loevesteinse Randweg. Het plangebied bevindt zich niet in het invloedsgebied van andere risicobronnen. Rijksweg A4 De ontwikkeling van Transfercity heeft geen toename van het groepsrisico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A4 tot gevolg. De toename van het aantal transportbewegingen van het vervoer gevaarlijke stoffen over de A4 leidt echter wel tot een toename van het groepsrisico. Het groepsrisico overschrijdt de oriëntatiewaarde niet na realisatie van het plangebied. Het bedraagt maximaal maal de oriëntatiewaarde (zie verder rapport DHV). Loevesteinse Randweg De ontwikkeling van Transfercity heeft een toename van het groepsrisico tot gevolg vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Loevesteinse Randweg. De toename van het aantal transportbewegingen van het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze weg heeft geen invloed op de hoogte van het Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

56 groepsrisico. Het groepsrisico is echter gering van omvang ook na realisatie van Transfercity en overschrijdt de oriëntatiewaarde niet. Het bedraagt maximaal maal de oriëntatiewaarde (zie verder rapport DHV). Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

57 BIJLAGE 12 Rapportages Gasunie Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

58 BIJLAGE 13 Verklaring gebouwnummers per figuur In deze bijlage is per figuur uit deelrapport I per gebouwnummer de bijbehorende naam weergegeven. De geel cursieve nummers komen niet voor in de toekomstige situatie. Tabel bij figuren Schiphol Oost (fig. 3, 11). Nummer Gebouwnaam 2 Hangar 14 3 Hangar 14 p 6 Hangar 10 7 Hangar 11 9 Hangar Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw Windscherm (voor vliegtuigen) 22 Windscherm (voor vliegtuigen) 23 Windscherm (voor vliegtuigen) 24 Gebouw 355 K.M.C.(tac) 29 Gebouw Gebouw Gebouw Onbekend 33 Gebouw Doorlaatpost 37 Ter Hangar 1 Rijkspolitie 42 Hangar 5 Transavia 43 Hangar 4 Martiniar 44 Gebouw Hangar 32 Martinair 46 LVNL 1 47 OCC 48 KLM 107 (Viscount) 51 Convair Building (102) 52 Gebouw 72 kantoor 53 Gebouw 72 bedr 63 Constellation building 227 Onbekend 239 VS Onbekend 275 Onbekend 299 Skymaster (IND) 308 Oude Toren Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

59 Nummer Gebouwnaam 355 Onbekend 369 Niet op luchtfoto 393 Onbekend 395 Gebouw Gebouw Gas 505 Tristar Motorenwerkplaats 508 Gebouw Gasopslag 510 Gebouw 415 Galvano 511 Dorint Hotel 512 LVNL Bushalte 601 Bushalte 609 Bushalte 610 Technisch 611 Bushalte 612 Instructie lokalen 613 Fietsenstalling 614 Bushalte 619 Technisch 625 Kunst 626 Technisch 817 Onbekend Tabel bij figuren Schiphol Zuidoost (fig. 2, 8, 9, 14, 15, 18). Nummer Gebouwnaam 133 Freightway 134 Airfreight Centre 140 Vrachtstation 8 (Fr. 8) 141 Jan de Rijk 147 Schiphol Express 148 Rutges 150 AEI 158 Expeditors 202 Fundering installatie 336 Onbekend 337 Onbekend 339 Baanstation C 365 Special Cargo Services 366 Expeditors 430 Onbekend 431 Onbekend 432 Onbekend 514 Vrachtstation 10 Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

60 Nummer Gebouwnaam 530 Containers SCS 531 Portocabin Cargoworld 537 Yusen 552 Vracht Fietsenstalling 580 Sprinklertank VRA Sprinkler 586 Kast 587 Bushalte 588 Bushalte 725 AFS depot 1 tank 726 AFS depot 1 tank 728 AFS depot 1 tank Tabel bij figuren Schiphol Centrum (1) (fig. 4, 18). Nummer Gebouwnaam 123 VS Snipweg 101 (Road air) 127 VGL (nedlloyd) 128 Nedlloyd / Damco 129 Snipweg KPN 330 Ter Reclamemast 482 KPN 519 Vrachtstation 6 E 520 Vrachtstation 6 D 521 Vrachtstation 6 C 571 Bushalte 572 Loge 573 Onbekend 574 Sprinkler 575 Sprinkler Tabel bij figuren Schiphol Centrum (2) (fig. 5, 10, 12, 17). Nummer Gebouwnaam 70 Vrachtstation 1 74 Ter 6 77 Hertz onderhoud 78 Hertz P 82 Main Main Main Main Vrachtstation 3 94 Tripod 1 Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

61 Nummer Gebouwnaam 95 Tripod 2 96 Tripod 3 97 Tripod p 100 SHG 103 Cargo Centre 108 P Gas 163 Gas 165 KLM Vrachtflat 167 Infohuisje 170 Persgemaal 342 Doorlaatpost 343 Doorlaatpost Kokspassage kv Station kv Station 398 Vrachtstation Reclamemast 409 Reclamemast 417 VS 426 Stalling 427 Loge Doorlaatpost Vracht Noodstroom SHG 529 Total 553 Out Look 632 Bushalte 634 Betaling parkeren hokje 635 Overkapping pompen 636 Bushalte 637 Fietsenkluizen 638 Fietsenkluizen 643 Bushalte 644 Bushalte 645 Bushalte Tabel bij figuren Schiphol Noordwest (fig. 6, 13). Nummer Gebouwnaam 110 ANWB 112 Loge P3 160 Brandweerpost Sloten 161 Garage sneeuwvloot 303 Grondradar 413 Onbekend 423 RWS gebouw 433 Dagdienstkantoor 443 Kantoor sneeuwvloot 554 Broef Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

62 Nummer Gebouwnaam 555 Broef 556 Broef 667 Huis 672 Onbekend 674 Keet Tabel bij figuren Schiphol Noordoost (fig. 7, 16). Nummer Gebouwnaam 54 Koninklijke Marechaussee 113 Mc Donalds 115 Gate Gourmet Vuilspers 116 Gate Gourmet 117 Martinair Catering 118 Connexxion 119 Broeder de Vries 120 NorthPort 262 Baanstation A 265 Hoogsp. Kelder 294 Hugo de Groot 367 KLM Catering 415 Reclamemast 436 Blauwe Octopus 438 KLM Catering 439 KLM Catering 442 KLM Catering 458 Bussen 592 Onbekend 594 Bushalte 595 Onbekend 627 Bushalte 629 Technisch 694 Bushalte 697 Onbekend 698 Bushalte 700 Bushalte 703 Onbekend 705 Stalling 706 Onbekend 707 Onbekend 708 Infohuisje 709 Kast 710 Onbekend 999 Gasstation Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

63 BIJLAGE 14 Onderbouwing QRA SNBV Onderbouwing QRA SNBV Aanleiding In het kader van het nieuwe bestemmingsplan voor Schiphol heeft de gemeente Haarlemmermeer SNBV gevraagd om een QRA uit te voeren voor de hele inrichting SNBV. In een overleg met gemeente en provincie op 26 juni 2009 is over dit onderwerp gesproken. Deze onderbouwing is het resultaat van de uitkomsten van dit overleg en een samenvatting van het rapport QRA SNBV, DHV, juni 2010 (kenmerk: MD-AF /MVI). In het overleg met de provincie op 20 mei 2010 heeft de provincie haar goedkeuring gegeven aan deze onderbouwing. Kenmerken van de activiteiten binnen de Wm-vergunning van SNBV De Wm-vergunning van SNBV is een zogenaamde koepelvergunning. Naast de eigen activiteiten heeft deze vergunning betrekking op de activiteiten van een aantal huurders in vooral bedrijfsverzamelgebouwen ( addendumbedrijven ) en van grondafhandelaren op de platformen. Binnen de vergunning vallen o.a. vervoersgebonden inrichtingen (vrachtoverslag van enkele addendumbedrijven), de terminal, de-icingsactivieiten van grondafhandelaren, oefeningen voor brandbestrijding e.d. De vrachtloodsen en hangars van KLM vallen niet onder de koepelvergunning van SNBV, maar onder een eigen vergunning. Naast de grote diversiteit qua activiteiten is de grote ruimtelijke spreiding (soms enkele kilometers) van activiteiten die onder de vergunning vallen kenmerkend. Onder de vergunning van SNBV vallen ook activiteiten met betrekking tot de op- of overslag van ontplofbare stoffen voor civiel gebruik. Op dit type stoffen is de Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik, Kenmerk EV/ , 19 juli van toepassing en niet het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Nederland hanteert voor dit type inrichtingen een effectbenadering in plaats van een risicobenadering. De risico s van ontplofbare stoffen voor civiel gebruik horen niet thuis in een kwantitatieve risicoanalyse conform de Handreiking Risicoberekeningen (HRB). Dit geldt voor de hier genoemde activiteiten, maar ook voor andere activiteiten met ontplofbare stoffen voor civiel gebruik. SNBV valt onder het Bevi vanwege de opslagtank voor propaan van de Broef. Als deze tank geen onderdeel zou zijn van de Wm-vergunning van SNBV, dan zou SNBV geen zogenaamde Bevi-inrichting zijn. Dit wordt hieronder toegelicht. Bevi aanwijzing SNBV In het Bevi onder artikel 2 lid 1 is opgenomen welke inrichtingen onder de werkingssfeer van het Bevi vallen (zie kader): Inrichtingen waarop het Bevi van toepassing is: Dit besluit is van toepassing op de besluiten, bedoeld in artikel 4, eerste tot en met vierde lid, met betrekking tot: a. een inrichting waarop het Besluit risico's zware ongevallen 1999 van toepassing is; b. een inrichting die bestemd is voor de opslag in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit risico s zware ongevallen 1999, waar gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage I van het Besluit risico s zware ongevallen 1999 worden opgeslagen in hoeveelheden groter dan de in kolom 2 van de delen 1 onderscheidenlijk 2 van bijlage I van het Besluit risico s zware ongevallen 1999 genoemde hoeveelheden; c. een door Onze Minister bij regeling aangewezen spoorwegemplacement dat gebruikt wordt voor het rangeren van wagons met gevaarlijke stoffen; Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

64 Inrichtingen waarop het Bevi van toepassing is: d. andere door Onze Minister bij regeling aangewezen categorieën van inrichtingen dan de inrichtingen, bedoeld in de onderdelen a tot en met c, waarvan het plaatsgebonden risico, berekend volgens bij die regeling gestelde regels, hoger is of kan zijn dan 10 6 per jaar, niet zijnde inrichtingen waarvoor regels gelden krachtens artikel 8.40 van de wet; e. een LPG-tankstation als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit LPG-tankstations milieubeheer; f. een inrichting waar verpakte gevaarlijke afvalstoffen, of verpakte gevaarlijke stoffen, niet zijnde nitraathoudende kunstmeststoffen, worden opgeslagen in een hoeveelheid van meer dan kg per opslagvoorziening, niet zijnde een inrichting als bedoeld in onderdeel a of d, indien: 1 brandbare gevaarlijke stoffen met fluor-, chloor-, stikstof- of zwavelhoudende verbindingen worden opgeslagen, of 2 binnen een opslagvoorziening zowel brandbare gevaarlijke stoffen als gevaarlijke stoffen met fluor-, chloor-, stikstof- of zwavelhoudende verbindingen worden opgeslagen; g. een inrichting waarin een koel- of vriesinstallatie aanwezig is met een inhoud van meer dan 1500 kg ammoniak, niet zijnde een inrichting als bedoeld in onderdeel a of d, en h. andere door Onze Minister bij regeling aangewezen categorieën van inrichtingen dan de inrichtingen, bedoeld in de onderdelen e tot en met g, waarvan het plaatsgebonden risico, berekend volgens bij die regeling gestelde regels, hoger is of kan zijn dan 10 6 per jaar en waarvoor bij die regeling afstanden tot al dan niet geprojecteerde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn vastgesteld, niet zijnde inrichtingen waarvoor regels gelden krachtens artikel 8.40 van de wet. Hierna volgt een toelichting per onderdeel van de Bevi-aanwijzing in relatie tot SNBV. Artikel 2 lid 1 onder a: In de koepelvergunning van SNBV is opgenomen, dat SNBV de grenswaarden van het BRZO niet overschrijdt. SNBV voldoet daarmee niet aan dit Bevi-aanwijzingscriterium. Artikel 2 lid 1 onder b: SNBV is een vervoergebonden inrichting. Hoewel de activiteiten binnen de koepelvergunning niet onder BRZO99 vallen, zou het in theorie toch zo kunnen zijn, dat gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage I van het Besluit risico s zware ongevallen 1999 worden opgeslagen in hoeveelheden groter dan de in kolom 2 van de delen 1 onderscheidenlijk 2 van bijlage I van het Besluit risico s zware ongevallen 1999 genoemde hoeveelheden. De intentie van de Wm-vergunning van SNBV is, dat de grenzen uit het BRZO niet worden overschreden door SNBV, ook al is SNBV een vervoersgebonden inrichting. De vergunning zal op dit punt worden verhelderd. Aangezien de BRZO grenzen door SNBV niet worden overschreden, voldoet SNBV niet aan dit Beviaanwijzingscriterium. Artikel 2 lid 1 onder c: SNBV betreft geen spoorwegemplacement. Artikel 2 lid 1 onder d: In Revi is een aantal aanwijscriteria opgenomen waarmee inrichtingen worden aangewezen: Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

65 inrichtingen waar meer dan kg ammoniak in een insluitsysteem aanwezig is, niet zijnde een onderdeel van een koel- of vriesinstallatie met ammoniak; inrichtingen waar meer dan 150 m 3 zeer licht ontvlambare of licht ontvlambare vloeistof in een bovengronds insluitsysteem aanwezig is; inrichtingen waar meer dan 13 m 3 propaan of meer dan 13 m 3 acetyleen in een insluitsysteem aanwezig is; inrichtingen waar een cyanidehoudend bad ten behoeve van het aanbrengen van metaallagen aanwezig is met een inhoud van meer dan 100 liter; inrichtingen waar een vergiftige of zeer vergiftige stof in een insluitsysteem met een inhoud van meer dan liter aanwezig is; inrichtingen waar in enige opslagvoorziening een vergiftige of zeer vergiftige stof in gasflessen aanwezig is en waarbij de totale waterinhoud van de gasflessen met vergiftige of zeer vergiftige inhoud in die opslagvoorziening meer bedraagt dan liter, en inrichtingen waar aardgasdruk gereduceerd wordt of aardgashoeveelheid gemeten wordt, voor zover de gastoevoerleiding een grotere diameter heeft dan 20 inch. Een van deze aanwijscriteria is meer dan 13 m 3 propaan. De Broef zorgt daarmee voor een Beviaanwijzing van de gehele inrichting. Artikel 2 lid 1 onder e: Onder de koepelvergunning valt geen LPG tankstation. SNBV voldoet daarmee niet aan dit Beviaanwijzingscriterium. Artikel 2 lid 1 onder f: Onder de vergunning van SNBV vallen geen activiteiten die bedoeld zijn voor de opslag van meer dan 10 ton verpakte gevaarlijke stoffen in één opslagvoorziening. Wel is er sprake van activiteiten voor overslag van goederen (vervoersgebonden inrichtingen). Deze overslag valt onder artikel 2 lid 1 onder b. SNBV voldoet daarmee niet aan dit Bevi-aanwijzingscriterium. Artikel 2 lid 1 onder g: Onder de koepelvergunning vallen geen insluitsystemen met koel-, vries-installaties met een inhoud van meer dan 1500 kg ammoniak. SNBV voldoet daarmee niet aan dit Bevi-aanwijzingscriterium. Artikel 2 lid 1 onder h: In Revi is een aanwijscriterium opgenomen waarmee inrichtingen worden aangewezen: inrichtingen waar meer dan kg meststoffen groep 2 worden opgeslagen Onder de koepelvergunning wordt nergens meer dan 100 ton meststoffen groep 2 opgeslagen. SNBV voldoet daarmee niet aan dit Bevi-aanwijzingscriterium. Conclusie m.b.t. Bevi-aanwijzingscriteria SNBV is dus alleen aangewezen volgens artikel 2 lid 1 onder d (Broef). Aangezien de aanwijzing volgens lid d inhoudt, dat een QRA van de gehele inrichting moet worden gemaakt zijn alle activiteiten onderzocht. Hieronder zijn de geïdentificeerde risicobronnen opgenomen en wordt per risicobron aangegeven of de effecten buiten de inrichting kunnen komen. Bij de beoordeling zijn de verschillende onderdelen van de vergunning van SNBV beschouwd als individuele inrichting. Indien de effecten binnen de inrichting blijven, dan hoeven de risico s niet in de kwantitatieve risicoanalyses te worden meegenomen. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

66 Geïdentificeerde risicobronnen De volgende activiteiten binnen de Wm-vergunning van SNBV zijn geïdentificeerd als mogelijk relevant voor de risico s van SNBV (en bijbehorende QRA): 1. de propaantank van de BROEF 2. het OT gebouw 3. de munitiebunker 4. vrachtloodsen met een vergunde opslagcapaciteit van minder dan 10 ton gevaarlijke stoffen (op zuid en zuidoost) 5. Menzies 6. de terminal met stationaire vliegtuigen en vliegtuigopstelplaatsen Andere activiteiten binnen de vergunning van SNBV, zoals kantoorbebouwing, zijn niet aangemerkt als mogelijk relevant voor een QRA voor de hele inrichting en worden hier daarom niet nader beschreven. Conclusie t.a.v. QRA SNBV Op basis van de navolgende analyse kan worden geconcludeerd, dat conform de Handreiking risicoberekeningen (HBR) voor de QRA voor de inrichting SNBV alleen de propaantank van de BROEF van belang is. Hierna volgt per activiteit een toelichting. In de toelichting is aangegeven welke handelingen met gevaarlijke stoffen een risico zouden kunnen opleveren en waarom de activiteit wel of niet relevant is voor de QRA van SNBV. Toelichting per activiteit 1. Propaantank van de BROEF De effecten ten gevolge van de propaantank kunnen buiten de inrichting komen. De propaantank is dus relevant voor de bepaling van de risico s voor de externe veiligheid. De risico s van de propaantank zijn middels een QRA in beeld gebracht (zie referentielijst in deel I van dit rapport). 2. OT gebouw In het OT-gebouw mogen conform de vergunning van SNBV ontplofbare stoffen voor civiel gebruik worden opgeslagen. De risico s van ontplofbare stoffen voor civiel gebruik zijn geen onderdeel van een QRA volgens de HRB (tabel 12 HRB v3.2). Op de opslag zijn zogenaamde A-, B- en C-zones van toepassing. Binnen de A- en B-zone mogen geen kwetsbare objecten worden gebouwd. Binnen de C-zone wel, maar daar gelden constructieve eisen. Niet toegestaan zijn: - gebouwen met vliesgevel- of gordijngevelconstructie - gebouwen met zeer grote aaneengesloten glasoppervlakten waarin zich als regel een groot aantal personen bevindt. De gemeente zal deze eisen vertalen naar het nieuwe bestemmingsplan. Overigens zal de vergunde hoeveelheid ontplofbare stoffen in de Wm-vergunning van SNBV zo worden aangepast, dat C-zone niet over het justitieel complex valt. Het OT gebouw is dus niet relevant voor de QRA van SNBV. 3. Munitiebunker De risico s van de munitiebunker horen niet thuis in een QRA conform de HBR (tabel 12 HRB v3.2). Voor ontplofbare stoffen geldt beleid op basis van effectafstanden en niet van risicoafstanden. In de vergunning van SNBV is als effectafstand voor de ondergrondse munitiebunker een afstand van 85 meter opgenomen. Het is onbekend wat de herkomst is van de 85 meter contour om de bunker uit de vergunning van SNBV. Daarom zijn door TNO de effectafstanden voor de opslag van ontplofbare stoffen in de munitiebunker berekend. Uit deze berekeningen blijkt dat de A-zone (geen bebouwing) voor de munitiebunker maximaal 60 meter is; de B-zone (geen bebouwing) maximaal 85 meter is; de C-zone Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

67 (constructieve eisen) maximaal 170 meter is. Deze afstanden gelden bij een vergunde opslaghoeveelheid van 85 kg 1.1. In de huidige Wm-vergunning is nog opslag van 100 kg vergund. Deze hoeveelheid wordt aangepast. De munitiebunker is dus niet relevant voor de QRA van SNBV. 4. Vrachtloodsen met een vergunde opslagcapaciteit van minder dan 10 ton gevaarlijke stoffen (op zuid en zuidoost) Vrachtloodsen met een opslag van gevaarlijke stoffen van minder dan 10 ton gevaarlijke stoffen hebben geen significante risico s buiten de inrichtingsgrens, vallen daarom niet onder Bevi en hoeven conform de HRB niet meegenomen te worden in een QRA van in dit geval SNBV (paragraaf van module C HRB v3.2). 5. Menzies Menzies is een vrachtloods met overslagzones van 60 ton en mag maximaal 150 ton dangerous goods overslaan. Op dit moment stelt de koepelvergunning van SNBV geen duidelijke voorwaarden aan het type dangerous goods dat mag worden overgeslagen. SNBV wil voorkomen, dat SNBV vanwege de overslag van dangerous goods bij Menzies onder het Bevi komt te vallen en dat Menzies externe risico s veroorzaakt. Schiphol zal daarom een verzoek doen aan de provincie Noord-Holland om in de vergunning van SNBV op te nemen dat in totaal bij (Menzies en vergelijkbare) vrachtloodsen nooit 10 ton gevaarlijke stoffen conform de definitie van Bevi (art 2, 1 lid f) en/of hoeveelheden gevaarlijke stoffen boven de zogenaamde BRZO-grenzen (Bevi: art 2, 1 lid b) mogen worden op-(/over)geslagen. Dit heeft tot gevolg dat deze overslag niet mee hoeft te worden genomen in een QRA op grond van de HRB (paragraaf van module C HRB v3.2). Als aan deze voorwaarde wordt voldaan zal Menzies immers geen significante risico s veroorzaken buiten de inrichtingsgrens van Menzies. Aangezien Menzies op zichzelf dan geen aanwijzingsgrond voor Bevi kent, mag immers worden aangenomen dat Menzies geen 10-6 PR-contour buiten haar inrichtingsgrens heeft. Daarnaast bestaat het voornemen om Menzies uit de koepelvergunning te halen en een eigen Wmvergunning te laten aanvragen. Het vooroverleg hiervoor met de gemeente is inmiddels gestart. Het beleid van Schiphol is namelijk om activiteiten zo veel als mogelijk vergund te laten zijn bij de feitelijke uitvoerder van de activiteit. Menzies is dus niet relevant voor de QRA van SNBV. 6. Terminal met stationaire vliegtuigen en vliegtuigopstelplaatsen De discussie of vliegtuigen aan de gate wel of niet thuishoren in de vergunning van SNBV wordt niet gevoerd in het kader van de risico-inventarisatie. Deze discussie hoort elders thuis. Ongeacht de uitkomst van deze discussie zijn de risico s van stationaire vliegtuigen beheerst. Het is voor de provincie vanwege haar zorgplicht voor derden (i.c. de passagiers) belangrijk om inzicht te hebben in de maatregelen die getroffen zijn om het op de luchthaven zo veilig mogelijk te maken voor de passagiers. In bijlage 15 is inzicht gegeven in de maatregelen die SNBV neemt om de risico s voor passagiers tot een minimum te beperken. In bijlage 15 is tevens beschreven, welke maatregelen getroffen worden om de risico s van vliegtuigen op vliegtuigopstelplaatsen te beperken. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

68 BIJLAGE 15 Veiligheidsmaatregelen vliegtuigen bij de gate en VOP s Veiligheid op de luchthaven Schiphol Context wet- en regelgeving De veiligheid op en rond internationale luchthavens is internationaal gereguleerd door de International Civil Aviation Organization (ICAO). In het zogenaamde verdrag van Chicago, Annex 14, zijn regels opgenomen over de aanleg, inrichting, uitrusting en het veilig gebruik van luchthavens. Het betreft regels voor het airside-gedeelte van luchthavens. Dit betreft het opstijgen en landen van vliegtuigen en de daarmee samenhangende activiteiten op de grond voor de afwikkeling ervan (zie concept Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen, Ministerie V&W, 30 juni 2009). De internationale regels zijn vertaald in de Wet luchtvaart (m.n. hoofdstuk 8) en de regelingen die daaronder hangen. De veiligheid van het airside-gedeelte van de activiteiten die op Schiphol plaatsvinden, waaronder het tanken en opstellen van vliegtuigen, valt dus niet onder de Wet milieubeheer, maar onder de Wet luchtvaart. Het toezicht hierop wordt uitgevoerd door de IVW. Overigens is de Seveso richtlijn niet van toepassing op luchthavens. Vervoersgebonden activiteiten, bedoeld voor het vervoer van goederen door bijvoorbeeld de lucht is daarin expliciet uitgesloten (zie uitleg van de Europese Commissie in Council Directive 96/82/EC as amended by Council Directive 2003/105/EC Agreed questions and answers onder Coverage of airports in the Seveso II Directive ). In de Wet luchtvaart is o.a. geregeld dat de exploitant (i.c. AAS) van een luchthaven een veiligheidscertificaat moet hebben om de luchthaven te mogen exploiteren. Zonder een veiligheidscertificaat heeft de luchthaven geen licence to operate. Daarnaast moet er een veiligheidsmanagemantsysteem zijn. AAS beschikt over een aantal managementsystemen om de veiligheid te waarborgen. Hierna volgt een overzicht van die systemen. Veiligheidsmanagementsystemen van AAS Het beleid van de luchthaven Schiphol is gericht op het managen van veiligheid en het beheersen van risico s om daarmee letsel aan personen en schade of verlies van bedrijfsmiddelen te voorkomen. Schiphol beschikt hiertoe over een Airside Veiligheidsmanagementsysteem (AVMS), Terminal Veiligheidsmanagementsysteem, een Arbo-managementsysteem en een Calamiteitenplan AAS dat aansluit op het Crisisbestrijdingsplan Schiphol van de Veiligheidsregio Kennemerland. Daarbij beschikt AAS over systemen om alle risico s die samenhangen met de opslag, het gebruik, productie en het vervoer van gevaarlijke stoffen in beeld te brengen en te beheersen. Grondafhandelingsactiviteiten op airside vallen onder de koepelvergunning. Werkzaamheden in hangars, gebouwen en vrachtloodsen op airside die niet van Schiphol zijn, vallen niet onder de koepelvergunning. AFS 12 heeft een vergunning voor opslag van kerosine, waartoe ook de leidingen met hydrantenstelsel behoren. Ook de activiteit betanken valt onder de vergunning van AFS. Proefdraaien en opvang van glycol van het de-icen valt onder de koepelvergunning. 12 AFS valt onder het BRZO en voldoet aan de eisen van het BRZO. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

69 Managen van veiligheid algemeen Airside Veiligheidsmanagementsysteem (AVMS) Voor het managen van veiligheid en het beheersen van risico s om letsel aan personen en schade of verlies van bedrijfsmiddelen te voorkomen, beschikt AAS over het Airside Veiligheidsmanagementsysteem (AVMS). Het doel van het AVMS als management systeem is om op een structurele wijze continu te streven naar het verbeteren van het veiligheidsniveau op airside (managementloop op basis van de Deming Circle). Het AVMS is een systematische aanpak om de veiligheidsrisico s in de bedrijfsprocessen van AAS steeds beter te beheersen. In het AVMS zijn de volgende drie soorten veiligheid van belang: Brandveiligheid Luchtvaart-veiligheid Verkeersveiligheid Veiligheid van personen bij brand en het beheersbaar houden van een brand die is ontstaan. Veiligheid van personen en luchtvaartuigen in het luchtvaartproces op airside. Veiligheid van personen in het verkeer op het luchthavengebied. De wettelijke grondslag voor het AVMS is gelegen in de Luchtvaartwet 13, Regeling Toezicht Luchtvaart en uitgewerkt in artikel 4 van de Regeling Certificering Luchtvaartterreinen (RCL). Dit certificaat is nodig om een luchthaven te mogen exploiteren. Om in aanmerking te komen voor een certificaat beschikt de luchthaven over een werkend Veiligheidsmanagementsysteem, zoals aangegeven in RCL Art. 4 lid 1. In Art. 4 lid 2 is aangegeven welke onderdelen tenminste in het Veiligheidsmanagementsysteem dienen te zijn opgenomen. Jaarlijks wordt het AVMS van de luchthaven geaudit door de Inspectie Verkeer & Waterstaat. Terminal Veiligheidsmanagementsysteem (TVMS) Het doel van het Terminal Veiligheidsmanagementsysteem (TVMS) is het borgen van de veiligheid van gebruikers, passagiers, medewerkers en bezoekers van de Terminal van AAS. in relatie tot alle dagelijkse operationele processen die plaatsvinden binnen AAS. Het borgen vindt plaats door risico s te identificeren, te beoordelen en deze hierna door middel van beheersmaatregelen te beheersen. Ook als een oorzaak zich fysiek buiten de terminal bevindt, maar wél invloed heeft op de veiligheid binnen de terminal, wordt deze opgenomen in het TVMS. Calamiteitenplan AAS Het Calamiteitenplan AAS (CP AAS) heeft tot doel de calamiteitenbestrijding op Schiphol te organiseren. Het CP AAS is een verplichting uit de Brandweerregeling Burgerluchtvaartterreinen en volgt uit internationale afspraken rondom emergencyplanning uit de ICAO annex 14. Het CPAAS wordt zowel getoetst door IVW als door de gemeente Haarlemmermeer en de IOOV. De eerste op basis van de Luchtvaartwet, de laatsten op basis van de Wet Rampen en Zware Ongevallen (WRZO) en de AMVB Rampbestijdingsplannen voor Luchtvaarterreinen. Het CPAAS sluit naadloos aan op het Crisisbestrijdingsplan (CBPS) van de regio Kennemerland. Luchtvaart verkeer Schiphol kent de beheersing van risico s met gestalde vliegtuigen hoge prioriteit toe. Het gaat hier immers om de veiligheid van passagiers. In diverse wetgeving zijn hiertoe bepalingen opgenomen. 13 De Luchtvaartwet (1992) wordt stapsgewijs vervangen door de Wet luchtvaart. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

70 Om incidenten (brand/explosie) tijdens het tanken c.q. afhandelen van vliegtuigen te voorkomen is (inter)nationale wetgeving opgesteld, zoals de ICAO-richtlijnen 14, en beschikken de op de luchthaven aanwezige partijen over beheersmaatregelen om het risico van brand/explosie met vliegtuigen te beheersen. In het Algemeen Luchthaven Reglement (art 18) en het Aanvullend Luchthaven Reglement luchthaven Schiphol (art. 7) zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van het tanken van vliegtuigen. Voorbeelden hiervan zijn: - Bepalingen ten aanzien van het geleidend verbinden van vliegtuigen, tankauto s, hydrant- en tanksysteem. - Gebruik van explosieveilige apparatuur en het verbod op het gebruik van potentiële ontstekingsbronnen. Als exploitant van de luchthaven Schiphol heeft AAS de Schipholregels vastgesteld. In deze regels zijn de op het gehele luchthavengebied geldende regels ondergebracht. Voor het veilig afhandelen, inclusief het tanken, van vliegtuigen gelden strenge bepalingen. Deze zijn vastgelegd in de bovengenoemde Schipholregels en het daarvan afgeleide Zakboek Safety & Security. Voorbeelden zijn: - Tijdens tankwerkzaamheden mag alleen bevoegd personeel zich in de tankzone bevinden - Brandgevaarlijke werkzaamheden mogen nooit worden verricht zonder toestemming van de Brandweer van AAS. - Afhandelmateriaal als startwagens of Groud Power Units (GPU s) mogen niet worden opgesteld, gestart, aangesloten of afgekoppeld tijdens het tanken van een vliegtuig. - Tanken met passagiers aan boord is slechts onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Naast de regels die gelden vanuit de Luchthaven Schiphol, beschikken de afhandelaren c.q. tankdiensten over -op (inter)nationale wetgeving gebaseerde- procedures om het risico op brand/explosie tijdens het tankproces te beheersen. Bestrijden van crisis Voor brandbestrijding op de luchthaven geldt de Brandweerregeling burgerluchtvaartterreinen 15. AAS beschikt hiertoe over een eigen bedrijfsbrandweer. Mocht ondanks alle voorzorgsmaatregelen een incident (brand/explosie) met een vliegtuig plaatsvinden dan treedt direct de procedure Calamiteitenbestrijding vliegtuigen binnen werkingsgebied uit het Calamiteitenplan Amsterdam Airport Schiphol (CPAAS) in werking. De doelstelling van deze procedure is: het zo snel mogelijk vuurvrijmaken en/of koelen en/of koel houden van de romp van het vliegtuig. De luchthavenbrandweer zal door de aanwezigheid in een drietal brandweerposten altijd in drie minuten 14 International Civil Aviation Organization 15 In de op de Luchtvaartwet gebaseerde Regeling Toezicht luchtvaart wordt de exploitant opgedragen dat voldoende materieel en middelen, alsmede voldoende deskundig en bedreven personeel aanwezig is of kan zijn voor a) het redden van mensenlevens en b) het voorkomen, beperken en bestrijden van brand ten gevolge van ongevallen met luchtvaartuigen op of in de onmiddellijke omgeving van het luchtvaartterrein. Dit is nader uitgewerkt in de ministeriële regeling Brandweerregeling burgerluchtvaartterreinen. De voorschriften van de International Civil Aviation Organisation (ICAO) vormen de internationale grondslag voor de Brandweerregeling burgerluchtvaartterreinen. In deze regeling staat dat de exploitant moet zorgen voor de vaststelling van een calamiteitenplan met inachtneming van de overige wettelijke bepalingen terzake van het bestrijden van rampen en ongevallen. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

71 aanwezig kunnen zijn. De luchthavenbrandweer beschikt over drie maal de bluscapaciteit die nodig is om de brand van één vliegtuig te beheersen. Daarmee is Schiphol in staat de veiligheid van de aanpalende vliegtuigen te beheersen en eventuele domino-effecten tegen te gaan; het creëren van een overleefbare situatie voor pax en crew; en het vervolgens assisteren van hulpdiensten. Beperking van kansen en effecten De gehele bedrijfsvoering van de luchthaven, inclusief managementsystemen is erop gericht om de kans op een ongeval tot een minimum te beperkten, evenals de eventuele effecten van een ongeval. Daartoe gelden vanuit de internationale regelgeving zowel preventieve als repressieve eisen. Deze eisen zijn o.a. verwerkt in het bedrijfshandboek van de luchthaven, waarin de eisen op specifieke punten nog zijn aangevuld. Voorbeelden van maatregelen Voor de bedrijfsvoering van AAS is het van groots belang dat het vliegproces zo veilig mogelijk wordt uitgevoerd, zodat de veiligheid van passagiers, werknemers en crew optimaal wordt gewaarborgd. Hiervoor zijn al enkele maatregelen beschreven die bijdragen aan deze waarborging. Hierna worden nog enkele voorbeelden genoemd van maatregelen die een bijdrage leveren aan het beperken van de risico s van het vliegproces: Tanken van vliegtuigen met hydranten: Op Schiphol worden vliegtuigen zo min mogelijk getankt met tankwagens. Daar waar mogelijk worden vliegtuigen voorzien van kerosine met behulp van zogenaamde hydranten. Dit betreft stationaire installaties, voorzien van flow control en een dodemansknop. Circa 80 % van de vliegtuigen wordt op deze wijze van kerosine voorzien. Het tanken van vliegtuigen is onderdeel van de vergunning van AFS of de gezamenlijke tankeigenaren. De maximale uitstroom van kerosine wordt door een automatische flowcontroller beperkt. Overigens ontsteekt kerosine niet gemakkelijk (vlampunt boven 40 C) en is het lang niet zo ontvlambaar als bijvoorbeeld benzine. Op het tanken van vliegtuigen is verder internationale regelgeving van toepassing. Dit geldt zowel voor het tanken van vliegtuigen aan de gate als voor het tanken van vliegtuigen op vliegtuigopstelplaatsen (VOP s). Zo zijn bijvoorbeeld roken en open vuur verboden en moet er bij het tanken afstand worden gehouden conform een vastgestelde zonering die onlangs met de Atex regeling nog eens is geverifieerd. Daarnaast is in de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen (concept 30 juni 2009) bijvoorbeeld vastgelegd onder welke strikte voorwaarden vliegtuigen met passagiers mogen worden getankt. De regels zorgen ervoor dat de risico s van het tanken van vliegtuigen tot een minimum worden beperkt. Mocht er onverhoopt een brand ontstaan tijdens het tanken, dan is de brandweer binnen 3 minuten ter plaatsen. Dit geldt voor de terminal, maar ook voor de VOP s. Daarnaast beschikt elke VOP over P35 blusser die door personeel ter plaatse al kunnen worden gebruikt. Door de snelle aanwezigheid van de brandweer wordt eventuele overslag van de brand voorkomen. Bovendien gelden afstanden tussen de vliegtuigen en de terminal (WBDBO), waardoor brandoverslag van vliegtuigen naar de terminal is uitgesloten. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

72 ATEX: In het algemene luchthavenreglement zijn voorschriften opgenomen i.v.m. ATEX. AAS heeft een onderzoek uit laten voeren. Uit dat onderzoek is gebleken, dat de werkelijke gevarenzones i.r.t. vliegtuigen kleiner zijn, dan opgenomen in het reglement. Tankautobewegingen op airside (verkeersreglement vanuit ICAO) Naast het tanken van vliegtuigen zijn ook de vliegtuigbewegingen gereguleerd om botsingen tussen vliegtuigen en tussen vliegtuigen en tankauto s te voorkomen. Er geldt vanuit ICAO een verkeersreglement voor vliegtuigen. Daarnaast zijn vliegtuigen uitgerust met sensoren die botsingen met andere vliegtuigen en met bijvoorbeeld de gate voorkomen. Verder geldt er voor de tankauto s op airside een routering, een snelheidsbeperking en krijgen tankautochauffeurs een speciale opleiding. Permanent toezicht: Op airside is sprake van permanent toezicht (24 uur per dag, 7 dagen per week) door zogenaamde authorities. Dit is voorgeschreven vanuit de internationale regelgeving. Platformveiligheidstest Personen die werken op de platforms moeten een platformveiligheidstest afleggen. Alleen na het goed afleggen van de test, mag men werken op de platforms. STS: STS staat voor Samenwerking toezicht Schiphol. In dit samenwerkingsverband wordt door de Arbeidsinspectie, IVW, AAS, e.a. goed samengewerkt om de veiligheid op Schiphol te optimaliseren. Terminal en veiligheid passagiers: De veiligheid van de passagiers in de terminal wordt o.a. gewaarborgd door: een goed geoefende ontruimingsorganisatie bedrijfshulpverlening aanwezigheid van sprinklers het uitsluiten van de mogelijkheid van brandoverslag van vliegtuigen naar de terminal aanwezigheid van de brandweer binnen 3 minuten Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

73 BIJLAGE 16 QRA Total tankstation op Schiphol centrum In deze bijlage zijn de resultaten beschreven van de kwantitatieve risicoanalyse die is uitgevoerd voor het Total LPG-tankstation op Schiphol Centrum. Voor het tankstation zijn in de afgelopen jaren door diverse partijen (risico)analyses uitgevoerd. Het huidige bestemmingsplan laat echter in de omgeving van het tankstation meer bebouwing toe, dan het nieuwe bestemmingsplan. In het nieuwe bestemmingsplan wordt de bestaande situatie vastgelegd met daarbij de mogelijkheid van enkele ruimtelijke ontwikkelingen. De risico s worden op papier dus kleiner. Om het voor de gemeente Haarlemmermeer mogelijk te maken om het groepsrisico te verantwoorden, is daarom een nieuwe kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd. Onder andere naar aanleiding van de resultaten van diverse kwantitatieve risicoanalyses voor Total is besloten dat de LPG-functie van het tankstation op 31 december 2011 wordt beëindigd. Overleg tussen gemeente, Total en Schiphol hierover is gaande. In het nieuwe bestemmingsplan wordt vooruitgelopen op de toekomstige waarin geen LPG meer vergund is. De externe veiligheidrisico s van het tankstation vervallen daardoor in de toekomstige situatie. Aardgasafleveringsinstallaties Op het tankstation zijn ook aardgasafleveringsinstallaties aanwezig. Hiervoor geldt conform het Activiteitenbesluit een afstand van 20 meter rondom de bufferopslag en van 10 meter voor de afleverzuil. Afstanden uit het Activiteitenbesluit hebben geen doorwerking in de ruimtelijke ordening en zijn daarom niet op de kaarten weergegeven. Uitgangspunten risicoberekeningen Voor het Total tankstation zijn kwantitatieve risicoanalyses uitgevoerd met het rekenpakket Safeti NL, versie Gegevens tankstation Voor de berekening van de ongevalfrequenties is uitgegaan van de volgende gegevens: Er is één ondergronds reservoir van 20 m 3. De LPG-doorzet is begrensd tot 1000 m 3 /jaar. Dit betekent dat circa 70 lossingen die een half uur duren per jaar plaatsvinden (volgens [1]). De opstelplaats van de tankauto is op een (wegrij)strook naast een weg waarbij de toegestane snelheid maximaal 70 km/h is. De vloeistofleiding (van vulpunt naar reservoir) is circa 150 meter, de afleverleiding (van reservoir naar afleverzuil) is circa 54 meter. De afstanden tussen LPG-vulpunt en LPG afleverzuil is 17,5 meter, en benzine afleverzuil is 5 meter, en de opstelplaats van de benzine tankauto is 25 meter, en dat het dichtstbijzijnde gebouw is 50 meter. De coördinaten van het vulpunt zijn: , De coördinaten van het reservoir zijn: , Het lossen van LPG mag volgens de milieuvergunning uitsluitend tussen uur en uur plaatsvinden. Bovenstaande gegevens geven voor de BLEVE-frequentie door aanrijding een waarde van 4,8 * 10-8 per jaar en voor de BLEVE door brand een waarde van 2,0 * 10-7 per jaar. Deze frequenties zijn gebaseerd op 100 lossingen per jaar en is voor de berekeningen nog gecorrigeerd voor de 70 per jaar bij dit tankstation. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

74 Bevolkingscijfers De bevolking is geïnventariseerd binnen het invloedsgebied van het LPG-tankstation. Dit is de bevolking tot op 150 meter afstand van het reservoir en het vulpunt. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

75 Het aantal aanwezige personen per vlak als ontvangen van de gemeente Haarlemmermeer is opgenomen in tabel 1 voor de huidige en de toekomstige situatie. Voor de vlakken die slechts voor een deel binnen het invloedsgebied vallen, is in Safeti-NL alleen het deel binnen het invloedsgebied ingevoerd. Het aantal personen is dan vermenigvuldigd met de factor: (oppervlakte binnen invloedsgebied / totaal oppervlakte vlak). Tabel B16.1. Bevolkingsgegevens. Huidig Toekomstig Totaal vlak Binnen invloedsgebied Totaal vlak Vlak Dag Nacht Dag Nacht Dag Nacht Vlak Vlak Vlak Vlak Vlak Vlak Vlak Vlak Vlak Vlak Vlak Vlak Vlak Vlak Vlak Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

76 Voor het vaststellen van de scenario s, ongevalkansen en overige risicoparameters is aangesloten bij de methodiek beschreven in QRA berekening LPG-tankstations [1]. In deze methodiek wordt rekening gehouden met locatiespecifieke omstandigheden voor de BLEVE-kans. Scenario s rond de LPG-installatie betreffen de ondergrondse opslagtank, en het vulpunt voor verlading. De belangrijkste scenario s omvatten de BLEVE van de LPG-tankwagen en uitstroming van LPG met een gaswolk en gaswolkbrand tot gevolg. Deze scenario s zijn ingevoerd in het risicoberekeningpakket Safeti-NL, versie Scenario s voor het reservoir De scenario s voor het reservoir zijn: Scenario Basisfrequentie Factor Frequentie (per jaar) (per jaar) O.1 opslagvat - Instantaan falen , O.2 opslagvat 10 minuten , O.3 opslagvat 10 mm gat , O.4 vloeistofleiding - Breuk per meter 150 m 7, O.5 vloeistofleiding - lek 1, per meter 150 m 2, O.6 afleverleiding -breuk per meter 54 m 2, O.7 afleverleiding lek 1, per meter 54 m 8, Opmerkingen: Een reservoir van 20 m 3 bevat volgens [1] 9200 kg LPG. Voor een ondergrondse opslagtank moet volgens [1] in Safeti de optie Ignore Fireball risks worden aangevinkt, waardoor het BLEVE-scenario niet wordt meegenomen. De scenario s O2 en O3 zijn gemodelleerd als een verticale uitstroming. De vloeistofleiding en de afleverleiding hebben beide een diameter van 1,25. De leidingen zijn gemodelleerd als ondergronds (verticale uitstroming). Scenario s voor de tankauto in de inrichting De scenario s voor intrinsiek falen zijn gegeven in de volgende tabel (hierbij is uitgegaan van een omzet tot 1000 m 3 per jaar: Scenario Basisfrequentie Factor Frequentie (per jaar) (per jaar) T.1 tankauto - Instantaan falen vulgraad 100% ,5/8766 2, T.2 tankauto grootste aansluiting vulgraad 100% ,5/8766 2, Opmerkingen: Bij een LPG omzet tot 1000 m 3 per jaar is het aantal verladingen gelijk aan 70 per jaar. De aanwezigheid is 0,5 uur per bezoek. De BLEVE wordt gemodelleerd als een warme BLEVE. De insteldruk van het veiligheidsventiel van de tankauto is 19,25 barg [1], zodat de faaldruk gelijk is aan 1,21 20,25 bara = 24,5 bara. Door brand tijdens verlading kan een warme BLEVE ontstaan. Het BLEVE-scenario door brand tijdens verlading is weergegeven in de volgende tabel (dit is de frequentie voor het geval er geen hittewerende coating op de tankauto zit. Wanneer deze er wel is, is de frequentie van dit scenario een factor 20 lager). Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

77 Scenario Basisfrequentie Factor Frequentie (per uur) (per jaar) B.1 BLEVE tankauto vulgraad (100%) 5, ,5 2, De frequenties van een warme BLEVE zijn afhankelijk van de locatiespecifieke omstandigheden bij een tankstation. De afstanden tussen het LPG-vulpunt en de opstelplaats van de benzinetankauto, de LPG- en benzine-afleverzuilen en gebouwen zijn van invloed op de kans dat er een BLEVE optreedt door een brand in de directe omgeving. Bij dit tankstation is de warme BLEVE-frequentie 6*10-7 per 100 verladingen is. De BLEVE-scenario s ten gevolge van brand zijn weergegeven in onderstaande tabel. Scenario Brandfrequentie Factor Frequentie (per jaar) (per jaar) B.2 BLEVE tankauto - vulgraad 100% 2, /100 0,33 0, B.3 BLEVE tankauto - vulgraad 67% 2, /100 0,33 0,46 2, B.4 BLEVE tankauto - vulgraad 33% 2, /100 0,33 0,73 3,37 x 10-8 Opmerkingen: Bij een bezoek is de vulgraad van de tankauto gelijk aan 100%, 67% of 33% van de maximale belading. De BLEVE frequentie is afhankelijk van de vulgraad [1]. Aangenomen is dat bij aanstralen van de dampruimte de BLEVE kans gelijk is aan één, terwijl bij aanstralen van de vloeistofruimte de BLEVE kans gelijk is aan 0,1 omdat de veiligheidsventielen in 90% van de situaties een BLEVE voorkomen. De kans van het aanstralen van de dampruimte/ vloeistofruimte wordt gelijkgesteld aan 0,1/0,9 (100% vulgraad), 0,4/0,6 (67% vulgraad) en 0,7/0,3 (33% vulgraad), zodat de kans op een BLEVE, gegeven een omgevingsbrand bij de tankauto, gelijk is aan (0,1 + 0,9 0,1) voor 100% vulgraad, (0,4 + 0,6 0,1) voor 67% vulgraad en (0,7 + 0,3 0,1) voor 33% vulgraad. De BLEVE wordt gemodelleerd als een warme BLEVE met de faaldruk gelijk aan 24,5 bara. Een BLEVE van een tankauto kan ook plaatsvinden ten gevolge van externe impact. De BLEVE kans is afhankelijk van de opstelplaats. Deze is bij dit tankstation bij niet geïsoleerd, maar ook niet aan een weg waar met een snelheid met meer dan 70 km/h wordt gereden en is daarom volgens [1] in dit geval 4,8 x 10-8 per jaar. Scenario Basisfrequentie Factor Frequentie (per jaar) (per jaar) B.5 BLEVE tankauto - vulgraad 100% 4, /100 0,33 1, B.6 BLEVE tankauto - vulgraad 67% 4, /100 0,33 1, B.7 BLEVE tankauto - vulgraad 33% 4, /100 0,33 1, Opmerkingen: De BLEVE wordt gemodelleerd als een koude BLEVE (barstdruk bij omgevingstemperatuur). Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

78 De scenario s voor het falen van de pomp zijn gegeven in de volgende tabel: Scenario Basisfrequentie Factor Frequentie (per jaar) (per jaar) P.1 Breuk pomp, doorstroombegrenzer sluit , ,5/8766 3, P.2 Breuk pomp, doorstroombegrenzer sluit niet , ,5/8766 2, P.3 lek pomp 4, ,5/8766 1, Opmerkingen: De effecten van de doorstroombegrenzer zijn meegenomen. Aangenomen is dat deze een faalkans heeft van 0,06 bij het breukscenario en niet in werking treedt bij het lekscenario. De scenario s voor het falen van de losslang zijn gegeven onderstaande tabel: Scenario Basisfrequentie Factor Frequentie (per jaar) (per uur) L.1 Breuk losslang, doorstroombegrenzer sluit ,88 0,1 70 0,5 1, L.2 Breuk losslang, doorstroombegrenzer sluit niet ,12 0,1 70 0,5 1, L.3 lek losslang ,5 1, Opmerkingen: De effecten van de doorstroombegrenzer zijn meegenomen. Aangenomen is dat deze een faalkans heeft van 0,12 bij het breukscenario en niet in werking treedt bij het lekscenario. De breukfrequentie voor losslangen bij LPG-tankstations is een factor 10 lager dan de standaardfaalfrequentie voor BRZO-inrichtingen. De scenario s L.1 en L.2 zijn gemodelleerd als line rupture op 5 meter afstand van de tankauto. Resultaten Huidige situatie (2010, vullen tijdens nachtperiode) In onderstaande figuren is de fn-curve voor de huidige situatie weergegeven. Uitgangspunt is dat gelost wordt met venstertijden ( s nachts). In de huidige situatie wordt de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico overschreden met maximaal een factor 24,2. De overschrijding is het gevolg van de risico s van het vulpunt in combinatie met de aanwezigheid van personen in de nachtperiode en van de risico s van de opslagtank in combinatie met de grote dichtheid van personen in de dagperiode. De overschrijding van de oriëntatiewaarde zou hoger als ook in de dagperiode gevuld zou mogen worden. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

79 1.E-03 Fn-curve 1.E-04 Oriëntatiewaarde 1.E-05 Zonder hittewerende coating Frequentie 1.E-06 1.E-07 1.E-08 1.E Aantal slachtoffers Figuur B16.1 fn-curve situatie Toekomstige situatie (2020) In de toekomstige situatie vervalt de LPG-functie van het tankstation en is er dus geen groepsrisico. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

80 BIJLAGE 17 Ligging en benaming hogedruk aardgastransportleidingen Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

81 BIJLAGE 18 Samenvatting QRA AFS In het kader van de veiligheidsrapport van AFS is in opdracht van AFS door AVIV een kwantitatieve risicoanalyse voor AFS uitgevoerd. De resultaten van de QRA en de gehanteerde methodiek zijn beschreven in het rapport: Risicoanalyse Aircraft Fuel Supply, 16 december In deze bijlage zijn de resultaten samengevat (bron figuren: rapport AVIV). De resultaten zijn tevens verwerkt in deel I van de risico-inventarisatie. Figuur B18.1 toont de berekende plaatsgebonden risicocontouren voor de scenario s van de aanvoer, opslag en afvoer bij AFS en het laden en parkeren van tankwagens op het Jetplein. De rode lijn geeft de ligging van de 10-6 per jaar contour weer. Figuur B18.2 laat de contouren van de tankdiensten zien. Binnen de contouren bevinden zich geen kwetsbare objecten. De contouren betreffen: Paars: 10-5 per jaar PR-contour; Rood: 10-6 per jaar PR-contour; Geel: 10-7 per jaar PR-contour; Groen: 10-8 per jaar PR-contour. Figuur B18.1 Ligging PR 10-6 per jaar contourafs en Jetplein. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

82 Figuur B18.2 Ligging PR 10-6 per jaar contour. Het groepsrisico met bijbehorende FN-curve wordt getoond in figuur B18.3. Het berekende maximum aantal slachtoffers is circa vijfhonderd. Het groepsrisico is groter dan de oriëntatiewaarde. Bepalend voor het groepsrisico zijn de scenario s voor het betanken van vliegtuigen met een tankwagen of hydrantdispenser. In de figuren B18.4 en B18.5 is de FN-curve uitgesplitst naar de FN-curve ten gevolge van het betanken met tankwagens en het betanken met hydrantdispensers Het betanken met de hydrantdispenser levert de grootste bijdrage aan het groepsrisico. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

83 Figuur B18.3 FN-curve. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

84 Figuur B18.4 FN-curve betanken vliegtuigen met een tankwagen. Schiphol Real Estate/Onderbouwing externe veiligheid bestemmingsplan bijlage

Bijlage 1: Begrippenlijst

Bijlage 1: Begrippenlijst Bijlage 1: Begrippenlijst Afstanden Afstanden tussen gevaarlijke activiteiten en objecten buiten de inrichting. Gevarenzones c.q. zoneindeling binnen de inrichting, zoals voor gas- of stofontploffingsgevaar,

Nadere informatie

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald Externe veiligheidsparagraaf Bestemmingsplan Skoatterwald Toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door: - het gebruik,

Nadere informatie

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD GEMEENTE HAAKSBERGEN September 2009 110301.001599 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doel 3 1.3 Leeswijzer 3 2 Wet- en regelgeving 3 2.1 Inleiding 3 2.2 Beleidskader

Nadere informatie

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept Externe Veiligheid Bedrijventerrein Laarberg Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen december 2013 concept Externe Veiligheid Bedrijventerrein Laarberg Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen

Nadere informatie

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp Intern memo Dienst Stedelijke Ontwikkeling G.J. v.d. Bovenkamp Telefoon (036) 036 5484027 Fax (036) 036 539955 E-mail gjvdbovenkamp@almere.nl www.almere.nl Aan Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg

Nadere informatie

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F Heijmans Vastgoed b.v. Maart 2012 Concept Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F dossier : BA8595 registratienummer

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 29-10-2013) Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer (Besluit externe veiligheid inrichtingen) Wij Beatrix, bij de

Nadere informatie

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor DWI-locatie, Polderweg

Nadere informatie

Externe Veiligheid BEVI / REVI / LPG

Externe Veiligheid BEVI / REVI / LPG Externe Veiligheid BEVI / REVI / LPG Willem Niessink 15 april 2009 BEVI in vogelvlucht Bronnen van (on)veiligheid Natuurverschijnselen Gedrag van mensen Technologie Natuurlijke veiligheid Sociale veiligheid

Nadere informatie

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C Memo Ter attentie van Volker Wessels Vastgoed Datum 21 mei 2012 Distributie Projectnummer 12.0305 Onderwerp Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C VolkerWessels is voornemens ongeveer 140 woningen

Nadere informatie

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728) memo aan: van: Green Real Estate BV Bas Hermsen c.c.: datum: 12 juni 2015 betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728) 1. Aanleiding De ontwikkeling in het plangebied voorziet

Nadere informatie

2. Situering. Notitie : Externe veiligheid Van der Valk Hotel Vianen (overflow-parkeerterrein) Berg en Terblijt, 14 november 2016

2. Situering. Notitie : Externe veiligheid Van der Valk Hotel Vianen (overflow-parkeerterrein) Berg en Terblijt, 14 november 2016 Notitie 2016.508.01-01: Externe veiligheid Van der Valk Hotel Vianen (overflow-parkeerterrein) Berg en Terblijt, 14 november 2016 1. Inleiding Het voornemen bestaat om op een perceel direct naast het bestaande

Nadere informatie

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp Intern memo Dienst Stedelijke Ontwikkeling G.J. v.d. Bovenkamp Telefoon (036) 036 5484027 Fax (036) 036 539955 E-mail gjvdbovenkamp@almere.nl www.almere.nl Aan Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort

Nadere informatie

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Buitenpost-Centrum te Buitenpost

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Buitenpost-Centrum te Buitenpost Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Buitenpost-Centrum te Buitenpost Algemeen toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor

Nadere informatie

Beleidsvisie Externe Veiligheid

Beleidsvisie Externe Veiligheid Beleidsvisie Externe Veiligheid Bijlagen Lijst van Begrippen Kaarten Gemeente Tilburg Dienst Beleidsontwikkeling Afdeling Milieu Postbus 717 5000 AS TILBURG Datum vrijgave Beschrijving revisie goedkeuring

Nadere informatie

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID MEMO Dossier : BC5930-102-105 Project : bestemmingsplan Cruiquiusgebied Amsterdam Betreft : quickscan externe veiligheid Ons kenmerk : MD-AF20131715/ISEE Datum : 13 december 2013 Status : definitief Classificatie

Nadere informatie

Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 19 december 2012 Referentie 20122015-04

Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 19 december 2012 Referentie 20122015-04 Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid Datum 19 december 2012 Referentie 20122015-04 Referentie 20122015-04 Rapporttitel Herstructurering Biedermeier Mariaberg

Nadere informatie

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Planlocatie Nuland Oost te Nuland Planlocatie Nuland Oost te Nuland Risico-inventarisatie Externe Veiligheid Definitief In opdracht van: Gemeente Maasdonk Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 31 januari 2011 Verantwoording Titel : Planlocatie

Nadere informatie

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72. Datum: 29 januari 2015

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72. Datum: 29 januari 2015 Opdrachtgever: PlanROS Contactpersoon: Dhr. S. Peters Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72 ing.

Nadere informatie

Onderzoek externe veiligheid

Onderzoek externe veiligheid Onderzoek externe veiligheid Bestemmingsplan Zaltbommel, Binnenstad SRO januari 2014 Onderzoek externe veiligheid Bestemmingsplan Zaltbommel, Binnenstad dossier : BC8289-100-100 registratienummer : PM

Nadere informatie

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72 Opdrachtgever: BRO Contactpersoon: Dhr. R. Osinga Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72 ing. J.L.M.M.

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van nr. IenM/BSK-2012/ Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van nr. IenM/BSK-2012/ Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Besluit van houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportroutes (Besluit externe veiligheid transportroutes) Op de voordracht

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello Notitie Contactpersoon Maaike Teunissen Datum 20 juni 2012 Kenmerk N004-4638202MTU-evp-V01-NL Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello 1 Inleiding 1.1 Achtergrond en doel van het

Nadere informatie

Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan Rivierenbuurt

Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan Rivierenbuurt 19 juni 2012 Dossiernummer Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan Rivierenbuurt Versie 1.1 Brenda Abma Cruquiusweg 5 Postbus 922 1019 AT Amsterdam 1000 AX Amsterdam 020-254 38 01 b.abma@dmb.amsterdam.nl

Nadere informatie

Inventarisatie van risicobronnen en verantwoording Molenhoefstraat 2

Inventarisatie van risicobronnen en verantwoording Molenhoefstraat 2 Inventarisatie van risicobronnen en verantwoording Molenhoefstraat 2 Inleiding Aan de Molenhoefstraat 2 wordt de bestaande woning gesloopt, hiervoor in de plaats komen 2 nieuwe woningen, het perceel wordt

Nadere informatie

Externe Veiligheid. bestemmingsplan Helpman

Externe Veiligheid. bestemmingsplan Helpman Externe Veiligheid Milieudienst, 2009 1. Inleiding 1.1 Externe Veiligheidsstudie Ten behoeve van de beoordeling van het aspect Externe Veiligheid voor het bestemmingsplan Helpman heeft de Milieudienst

Nadere informatie

Ten behoeve van besluitvorming omtrent de mogelijk te maken ruimtelijke ontwikkeling is onderzoek verricht naar het aspect externe veiligheid.

Ten behoeve van besluitvorming omtrent de mogelijk te maken ruimtelijke ontwikkeling is onderzoek verricht naar het aspect externe veiligheid. Notitie 20130395-03 Bouwplan Taalstraat 88 te Vught Externe veiligheid Datum Referentie Behandeld door 14 maart 2013 20130395-03 R. Schoonbrood/LSC 1 Inleiding Ten noordoosten van het Vughts Historisch

Nadere informatie

QRA propaanopslag Overberg

QRA propaanopslag Overberg QRA propaanopslag Overberg Externe Veiligheid Milieudienst Zuidoost-Utrecht Februari 2012 Definitief QRA propaanopslag Overberg Externe Veiligheid dossier : BA9581 registratienummer : versie : definitief

Nadere informatie

Quickscan Externe veiligheid Ontwerpbestemmingsplan Bentinckspark, deelplan Kalkoven

Quickscan Externe veiligheid Ontwerpbestemmingsplan Bentinckspark, deelplan Kalkoven Notitie Contactpersoon George Rutten Datum 27 april 2010 Kenmerk N003-4721978RTG-kmn-V01-NL Quickscan Externe veiligheid Ontwerpbestemmingsplan Bentinckspark, deelplan Kalkoven Ter Stege bouw te Hoogeveen

Nadere informatie

Externe veiligheid. Algemeen

Externe veiligheid. Algemeen Externe veiligheid Algemeen Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport

Nadere informatie

Voorbeeld EV-paragraaf in bestemmingsplan (gemeente Eindhoven)

Voorbeeld EV-paragraaf in bestemmingsplan (gemeente Eindhoven) Voorbeeld EV-paragraaf in bestemmingsplan (gemeente Eindhoven) Externe veiligheid Doel Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken en beheersen van risico's en effecten van calamiteiten alsmede

Nadere informatie

Kazernelaan te Weert Quickscan externe veiligheid. Datum 2 december 2011 Referentie

Kazernelaan te Weert Quickscan externe veiligheid. Datum 2 december 2011 Referentie Kazernelaan te Weert Quickscan externe veiligheid Datum 2 december 2011 Referentie 20112051-01 Referentie 20112051-01 Rapporttitel Kazernelaan te Weert Quickscan externe veiligheid Datum 2 december 2011

Nadere informatie

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding Notitie Contactpersoon Dennis Ruumpol Datum 25 april 2012 Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied 1 Inleiding In 2009 heeft Tauw voor drie afzonderlijke bestemmingsplannen

Nadere informatie

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID MEMO Dossier : 9x1884 Project : Laarberg- deelgebieden 1, 2, en 3 Betreft : quickscan externe veiligheid Ons kenmerk : Datum : Status : concept Classificatie : Klant vertrouwelijk QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

Nadere informatie

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn Opdrachtgever : Gemeente Baarn, mevrouw E. Nelissen Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : SB G/POLR/541886

Nadere informatie

Externe veiligheid. in bestemmingsplannen. Door: Hans Boerhof & André Gijsendorffer Hengelo, 12-10-2006

Externe veiligheid. in bestemmingsplannen. Door: Hans Boerhof & André Gijsendorffer Hengelo, 12-10-2006 Externe veiligheid in bestemmingsplannen Door: Hans Boerhof & André Gijsendorffer Hengelo, 12-10-2006 Externe veiligheid in bestemmingsplannen Welke informatie is noodzakelijk bij beoordeling: Inventariseren

Nadere informatie

Bureau externe veiligheid \fryslan

Bureau externe veiligheid \fryslan Bureau externe veiligheid \fryslan postbus 1017 8900 ca leeuwarden snekertrekweg 37 telefoon: (058) 233 90 50 fax: (058) 292 90 51 info@bevf.nl Gemeente Tytsjerksteradiel De heer H. Nijenhuis Postbus 3

Nadere informatie

Herziening QRA. Hogedruk aardgastransportleiding A-510. Externe Veiligheid. Gemeente Leusden. september 2011 definitief

Herziening QRA. Hogedruk aardgastransportleiding A-510. Externe Veiligheid. Gemeente Leusden. september 2011 definitief Herziening QRA Hogedruk aardgastransportleiding A-510 Externe Veiligheid Gemeente Leusden september 2011 definitief Herziening QRA Hogedruk aardgastransportleiding A-510 Externe Veiligheid dossier : BA6559-101-100

Nadere informatie

Bestemmingsplan Woningbouw Hoeksekade Noord, deellocatie A te Bergschenhoek

Bestemmingsplan Woningbouw Hoeksekade Noord, deellocatie A te Bergschenhoek Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid RtHA Bestemmingsplan Woningbouw Hoeksekade Noord, deellocatie A te Bergschenhoek Project

Nadere informatie

Externe Veiligheid Anthony Fokker Business Park. Fokkerweg vervoer gevaarlijke stoffen

Externe Veiligheid Anthony Fokker Business Park. Fokkerweg vervoer gevaarlijke stoffen Externe Veiligheid Anthony Fokker Business Park Fokkerweg vervoer gevaarlijke stoffen Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe Veiligheid Anthony Fokker Business Park Fokkerweg vervoer

Nadere informatie

Toets externe Veiligheid

Toets externe Veiligheid Toets externe Veiligheid Klarenbeek Woningbouwlocatie Klarenbeekseweg Concept Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 18 december 2013 Verantwoording Titel : Toets externe Veiligheid Subtitel : Klarenbeek Woningbouwlocatie

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid bestemmingsplan IJsselzone (Loswal) te Wijhe

Quickscan externe veiligheid bestemmingsplan IJsselzone (Loswal) te Wijhe Notitie Contactpersoon Maaike Teunissen Datum 25 februari 2010 Kenmerk N003-4688832MTU-kmn-V02-NL Quickscan externe veiligheid bestemmingsplan IJsselzone (Loswal) te Wijhe In opdracht van de gemeente Olst-Wijhe

Nadere informatie

Intern memo. Projectteam bestemmingsplan Staatsliedenwijk. Archief afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling & Mobilliteit. Gert-Jan van de Bovenkamp

Intern memo. Projectteam bestemmingsplan Staatsliedenwijk. Archief afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling & Mobilliteit. Gert-Jan van de Bovenkamp Intern memo Dienst Stedelijke Ontwikkeling G.J. v.d. Bovenkamp Telefoon (036) 036 5484027 Fax (036) 036 539955 E-mail gjvdbovenkamp@almere.nl www.almere.nl Aan Projectteam bestemmingsplan Staatsliedenwijk

Nadere informatie

Externe veiligheid K1-leidingen. buitengebied Reimerswaal. externe veiligheid, risicoanalyse risico[beleid + informatie+voorlichting]

Externe veiligheid K1-leidingen. buitengebied Reimerswaal. externe veiligheid, risicoanalyse risico[beleid + informatie+voorlichting] AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede externe veiligheid, risicoanalyse risico[beleid + informatie+voorlichting] Externe veiligheid K1-leidingen buitengebied Reimerswaal Project : 122182 Datum : 12 juni

Nadere informatie

Inventarisatie van risicobronnen en verantwoording groepsrisico Zandleij 6 e herziening, Kuil 40.

Inventarisatie van risicobronnen en verantwoording groepsrisico Zandleij 6 e herziening, Kuil 40. Inventarisatie van risicobronnen en verantwoording groepsrisico Zandleij 6 e herziening, Kuil 40. Inleiding Deze 6 e herziening van het bestemmingsplan Zandleij betreft de splitsing van een bestaande boerderij

Nadere informatie

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Bestemmingsplan Kern Roosteren Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico Project : 122179 Datum : 16

Nadere informatie

Besluit buiten. behandeling. laten. nee. 2 3 Alle toestemmingen Is EV relevant? Is de. ja aangevraagd & volledig? aanvraag. compleet?

Besluit buiten. behandeling. laten. nee. 2 3 Alle toestemmingen Is EV relevant? Is de. ja aangevraagd & volledig? aanvraag. compleet? Voorbereiding Aanvraag Beoordeling en besluitvorming Aanvrager: burger of bedrijf Initiatief nemen en verkennen mogelijkheden Opstellen Indienen bij bevoegd gezag Geen omgevingsvergunning benodigd EV niet

Nadere informatie

Memo externe veiligheid

Memo externe veiligheid Memo externe veiligheid Aan : Tiny van Hoek Organisatie : Gemeente Midden Drenthe Van : Henk Zwiers Team : Advies Betreft : Omgevingsvergunning in strijd handelen met bestemmingsplan Datum : 27 juli 2016

Nadere informatie

Externe veiligheid transport over de A12 langs deelplan 26 Vlietzone

Externe veiligheid transport over de A12 langs deelplan 26 Vlietzone Externe veiligheid transport over de A12 langs deelplan 26 Vlietzone Externe Veiligheid Gemeente Den Haag Mei 2011 Externe veiligheid transport over de A12 langs deelplan 26 Vlietzone Externe Veiligheid

Nadere informatie

Veiligheidsrisico s tankstation met lpg. 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen

Veiligheidsrisico s tankstation met lpg. 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen Veiligheidsrisico s tankstation met lpg 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen Het Besluit externe veiligheid inrichtingen richt zich, zoals uit de naam reeds blijkt, primair op inrichtingen als bedoeld

Nadere informatie

Externe veiligheid. Transport gevaarlijke stoffen Haarlemmermeer. Bestemmingsplan De Liede

Externe veiligheid. Transport gevaarlijke stoffen Haarlemmermeer. Bestemmingsplan De Liede Externe veiligheid Transport gevaarlijke stoffen Haarlemmermeer Bestemmingsplan De Liede Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid Transport gevaarlijke stoffen Haarlemmermeer

Nadere informatie

Onderzoek Externe Veiligheid

Onderzoek Externe Veiligheid Onderzoek Externe Veiligheid Kleidepot Druten Rijkswaterstaat december 2014 Onderzoek Externe Veiligheid Kleidepot Druten dossier : BD5667 registratienummer : MD-AF20141398 versie : 3 classificatie : Klant

Nadere informatie

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Opdrachtgever: SAB Contactpersoon: De heer C. Deterink Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 info@wmma.nl www.adviesburowindmill.com

Nadere informatie

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum Steunpunt externe veiligheid Groningen Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum Opdrachtgever: Gemeente Bedum Dhr. S. Bergsma Opgesteld door: P. van Lennep Steunpunt externe veiligheid

Nadere informatie

Dorado Beach. Externe Veiligheid. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober 2013. GM-0115908, revisie 00

Dorado Beach. Externe Veiligheid. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober 2013. GM-0115908, revisie 00 Dorado Beach Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5 2 Begrippenkader externe veiligheid... 6 2.1 Het begrip risico...

Nadere informatie

Beleidsvisie Externe Veiligheid Inrichtingen

Beleidsvisie Externe Veiligheid Inrichtingen Beleidsvisie Externe Veiligheid Inrichtingen Bronckhorst, September 2008 Beleid externe veiligheid inrichtingen V 3-2 1 INHOUDSOPGAVE Samenvatting...3 1 Inleiding...5 1.1 Aanleiding...5 1.2 Samenhang...6

Nadere informatie

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2 Aan: Pascal Lunshof p.lunshof@odnv.nl Van: I.E. Riegman i.riegman@ovij.nl Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2 Externe veiligheid 1 van 4 Uw kenmerk - Het beleid voor externe veiligheid

Nadere informatie

Gemeente Tiel, maart 2013 Projectnummer: 74300265. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleiding Gemeente Tiel, ontwikkelingen Tiel - Oost

Gemeente Tiel, maart 2013 Projectnummer: 74300265. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleiding Gemeente Tiel, ontwikkelingen Tiel - Oost Gemeente Tiel, maart 2013 Projectnummer: 74300265 Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleiding Gemeente Tiel, ontwikkelingen Tiel - Oost Opdrachtgever Project Projectnummer : 74300265 Status

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid t.b.v. bestemmingsplan De Hoven, De Werven en De Gouwen

Quickscan externe veiligheid t.b.v. bestemmingsplan De Hoven, De Werven en De Gouwen Intern memo Dienst Stedelijke Ontwikkeling G.J. v.d. Bovenkamp Telefoon (036) 036 5484027 Fax (036) 036 539955 E-mail gjvdbovenkamp@almere.nl www.almere.nl Aan Projectteam bestemmingsplan De Hoven, De

Nadere informatie

Notitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding

Notitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding Notitie Project Projectnummer : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld : 15-170 EV Betreft : Externe veiligheid Behandeld door : Patricia Coenen 1 Inleiding Plangroep Heggen verzorgd de gedeeltelijke herbestemming

Nadere informatie

Plattelandmuseum Roosendaalseweg 39 te Sint Willebrord Externe Veiligheid. Datum 27 juni 2012 Referentie 20121095-01 Uw referentie AM12173

Plattelandmuseum Roosendaalseweg 39 te Sint Willebrord Externe Veiligheid. Datum 27 juni 2012 Referentie 20121095-01 Uw referentie AM12173 Plattelandmuseum Roosendaalseweg 39 te Sint Willebrord Externe Veiligheid Datum 27 juni 2012 Referentie 20121095-01 Uw referentie AM12173 Referentie 20121095-01 Rapporttitel Plattelandmuseum Roosendaalseweg

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie Externe veiligheid Definitief In opdracht van: Vos Zand en Grind BV Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 20 juli 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding...

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel projectnr. 201716 revisie 00 november 2009 Auteur ing. S. M. O. Krutzen Opdrachtgever Gemeente Capelle aan den IJssel Afdeling Stedelijke Ontwikkeling Postbus

Nadere informatie

Risicoinventarisatie externe veiligheid

Risicoinventarisatie externe veiligheid Risicoinventarisatie externe veiligheid Bestemmingsplan Bloeidaal Rapport Gemeente Amersfoort maart 2013 definitief Risicoinventarisatie externe veiligheid Bestemmingsplan Bloeidaal Rapport dossier : BA8232-103-100

Nadere informatie

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen RUD Utrecht Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen Adviseur : RUD Utrecht Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : Z-AD-2017-0324 Aantal pagina

Nadere informatie

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Akkrum-Vakantiecentrum De Spring Algemeen toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor

Nadere informatie

21520204.R01. Quickscan externe veiligheid supermarkt Urk Koraal Vastgoed uit Genemuiden. datum: 21 mei 2015

21520204.R01. Quickscan externe veiligheid supermarkt Urk Koraal Vastgoed uit Genemuiden. datum: 21 mei 2015 21520204.R01 Quickscan externe veiligheid supermarkt Urk Koraal Vastgoed uit Genemuiden datum: 21 mei 2015 m i l i e u g e l u i d b o u w a d v i e s b r a n d v e i l i g h e i d r u i m t e l i j k

Nadere informatie

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum Opdrachtgever: Mv. T. Swijghuizen gemeente Loppersum Opgesteld door: P.P. van Lennep Steunpunt

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 250 Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer (Besluit externe veiligheid

Nadere informatie

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking Adviseur : Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : POLR/8154A312 Aantal pagina s

Nadere informatie

Opdrachtgever: Contactpersoon: Uitgevoerd door: Contactpersoon: Datum: Rapportnummer: P

Opdrachtgever: Contactpersoon: Uitgevoerd door: Contactpersoon: Datum: Rapportnummer: P Opdrachtgever: Buro SRO Contactpersoon: De heer J. van Nuland Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09

Nadere informatie

Visie Externe Veiligheid Noordenveld

Visie Externe Veiligheid Noordenveld Visie Externe Veiligheid Noordenveld Visie Externe Veiligheid Noordenveld 1 INLEIDING - 1-1.1 Aanleiding - 1-1.2 Waarom een visie externe veiligheid? - 1-1.3 Inhoud en betekenis van de visie - 2-2 HUIDIGE

Nadere informatie

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID BOSSCHEBAAN 37 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID BOSSCHEBAAN 37 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID BOSSCHEBAAN 37 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE Quickscan externe veiligheid Bosschebaan 37 te Heesch in de gemeente Bernheze Opdrachtgever RO Connect Graafsebaan 31 5384 RS Heesch

Nadere informatie

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012 Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012 Inhoudsopgave 1 1 Aanleiding In en in de nabijheid van het bestemmingsplangebied

Nadere informatie

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid Rapportnummer O 15571-1-RA-001 d.d. 8 april 2015 Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid opdrachtgever Gemeente Westland (Gemeentekantoor

Nadere informatie

Dorpsweg 24 e.o. Zijderveld EXTERNE VEILIGHEID Van den Heuvel ontwikkeling & beheer BV definitief

Dorpsweg 24 e.o. Zijderveld EXTERNE VEILIGHEID Van den Heuvel ontwikkeling & beheer BV definitief EXTERNE VEILIGHEID Van den Heuvel ontwikkeling & beheer BV definitief Opdrachtgever : Van den Heuvel ontwikkeling & beheer BV. Projectnummer : 2009380 Status : definitief Rapport : DAB Akkoord : DWD Datum

Nadere informatie

1 Inleiding. 2 Uitgevoerde werkzaamheden

1 Inleiding. 2 Uitgevoerde werkzaamheden Aan Stichting DuWo T.a.v. De heer E. Kesselaar Van Mark Netten Betreft Ruimtelijke onderbouwing wijziging bestemmingsplan Datum 17 september 2014 Uw kenmerk 14.61881/AB/KV Behandeld door Mark Netten E

Nadere informatie

- I - Bijlage 1: Begrippenlijst

- I - Bijlage 1: Begrippenlijst Bijlage 1: Begrippenlijst Afstanden Afstanden tussen gevaarlijke activiteiten en objecten buiten de inrichting. Gevarenzones c.q. zoneindeling binnen de inrichting, zoals voor gas- of stofontploffingsgevaar,

Nadere informatie

Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst

Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, de heer S. de Graaff Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : SB G/POLR/529357 Aantal

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen revisie 00 maart 2011 Auteur: Tom van der Linde Save Postbus 321 7400 AH Deventer Opdrachtgever Gemeente Vught datum vrijgave beschrijving revisie 04 goedkeuring

Nadere informatie

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 UMEO milieuadvies Wilhelminastraat 98 7462 CJ Rijssen Project: QRA Polyplus, Assen Opdrachtgever: Gemeente Assen Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 Status: definitief Auteur: ing. H. Hiltjesdam Telefoon:

Nadere informatie

Nettorama te Sittard Quickscan externe veiligheid. Datum 7 december 2011 Referentie 20110246-02

Nettorama te Sittard Quickscan externe veiligheid. Datum 7 december 2011 Referentie 20110246-02 Nettorama te Sittard Quickscan externe veiligheid Datum 7 december 2011 Referentie 20110246-02 Referentie 20110246-02 Rapporttitel Nettorama te Sittard Quickscan externe veiligheid Datum 7 december 2011

Nadere informatie

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Oostrandhout

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Oostrandhout Notitie Contactpersoon Maaike Teunissen Datum 13 oktober 2008 Kenmerk N012-4522917MTU-evp-V01-NL Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Oostrandhout Tauw heeft voor de gemeente Lelystad

Nadere informatie

Kwantitatieve Risico Analyse (QRA)

Kwantitatieve Risico Analyse (QRA) Kwantitatieve Risico Analyse (QRA) Onderzoek naar de effecten van de DPO leiding op het plangebied gemeente Ede QRA Gemeente Ede januari 2010 concept Kwantitatieve Risico Analyse (QRA) Onderzoek naar de

Nadere informatie

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus 70 5120 AB Rijen

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus 70 5120 AB Rijen Goirle, Vennerode Onderzoek externe veiligheid projectnr. 183803 revisie 02 31 maart 2009 Auteur(s) drs. M. de Jonge Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus 70 5120 AB Rijen datum vrijgave beschrijving

Nadere informatie

Intern memo. Projectteam Sportpark Buitenhout. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Intern memo. Projectteam Sportpark Buitenhout. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp Intern memo Dienst Stedelijke Ontwikkeling G.J. v.d. Bovenkamp Telefoon (036) 036 5484027 Fax (036) 036 539955 E-mail gjvdbovenkamp@almere.nl www.almere.nl Aan Projectteam Sportpark Buitenhout Kopie aan

Nadere informatie

BP Vijverdalseweg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 29 maart 2012 Referentie

BP Vijverdalseweg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 29 maart 2012 Referentie BP Vijverdalseweg te Maastricht Quickscan externe veiligheid Datum 29 maart 2012 Referentie 20120273-04 Referentie 20120273-04 Rapporttitel BP Vijverdalseweg te Maastricht Quickscan externe veiligheid

Nadere informatie

RISICOANALYSE SPOOR VOSSENBERG - HELMOND

RISICOANALYSE SPOOR VOSSENBERG - HELMOND VOSSENBERG - HELMOND 21 juli 20152 - RISICOANALYSE SPOOR In opdracht van Gemeente Helmond Opgesteld door ing. T. Hurkens Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant Keizer Karel V Singel 8 Postbus 8035 5601 KA Eindhoven

Nadere informatie

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk RAPPORT betreffende een quickscan externe veiligheid Zuiddijk (ong.) te Graft-De Rijp Datum : 5 juli 2011 Kenmerk : 1105D234/DBI/rap5 Contactpersoon : De heer D.D.C.A. Bijl Auteur : Ing. J.P. Goossen Vrijgave

Nadere informatie

Externe veiligheid Bestemmingsplan Koningin Julianaplein. Datum 17 juli 2012 Referentie

Externe veiligheid Bestemmingsplan Koningin Julianaplein. Datum 17 juli 2012 Referentie Externe veiligheid Bestemmingsplan Koningin Julianaplein Datum 17 juli 2012 Referentie 20121117-02 Referentie 20121117-02 Rapporttitel Externe veiligheid Bestemmingsplan Koningin Julianaplein Datum 17

Nadere informatie

Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (Ierse Pond)

Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (Ierse Pond) Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (Ierse Pond) Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, de heer B. Visscher Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer

Nadere informatie

Externe Veiligheid bestemmingsplan ABC Liendert

Externe Veiligheid bestemmingsplan ABC Liendert Externe Veiligheid bestemmingsplan ABC Liendert Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, de heer M. Middelbeek Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : SB G/POLR/548767

Nadere informatie

Uitbreiding Brusselse Poort te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 2 september 2013 Referentie 20112645-13

Uitbreiding Brusselse Poort te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 2 september 2013 Referentie 20112645-13 Uitbreiding Brusselse Poort te Maastricht Quickscan externe veiligheid Datum 2 september 2013 Referentie 20112645-13 Referentie 20112645-13 Rapporttitel Uitbreiding Brusselse Poort te Maastricht Quickscan

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen Onderdeel: Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 18 juli 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5

Nadere informatie

Datum Documentnummer Project Auteur 25 mei L.C. Luijendijk

Datum Documentnummer Project Auteur 25 mei L.C. Luijendijk Notitie Aan Gemeente Schiedam, t.a.v. Bas Hovens Kopie aan Datum Documentnummer Project Auteur 25 mei 2015 21933243 L.C. Luijendijk Onderwerp Externe veiligheid Harga Midden Inleiding De gemeente Schiedam

Nadere informatie

Opdrachtgever Bouwfonds Ontwikkeling BV, Regio Midden De Brand 30 Amersfoort Contactpersoon Dhr. B. Evers

Opdrachtgever Bouwfonds Ontwikkeling BV, Regio Midden De Brand 30 Amersfoort Contactpersoon Dhr. B. Evers Opdrachtgever Bouwfonds Ontwikkeling BV, Regio Midden De Brand 30 Amersfoort Contactpersoon Dhr. B. Evers CSO Adviesbureau Contactpersonen Dhr. E, Schurink drs. A.M.M. (Wiet) Baggen Quick Scan externe

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Bekendmaking van het besluit van 6 juli 2016 zaaknummer tot vaststelling van een regeling

PROVINCIAAL BLAD. Bekendmaking van het besluit van 6 juli 2016 zaaknummer tot vaststelling van een regeling PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Gelderland. Nr. 4165 19 juli 2016 Beleidsregels omgevingsveiligheid provincie Gelderland Bekendmaking van het besluit van 6 juli 2016 zaaknummer 2014-015978

Nadere informatie

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Uitbreiding Feanwâlden De Bosk te Feanwâlden

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Uitbreiding Feanwâlden De Bosk te Feanwâlden Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Uitbreiding Feanwâlden De Bosk te Feanwâlden Algemeen toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig

Nadere informatie

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn memo aan: van: Van Wijnen Projectontwikkeling t.a.v. de heer P. Birkhoff Bas Hermsen c.c.: datum: 16 maart 2016 betreft: Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn 1. Aanleiding In Doorn

Nadere informatie

Rapportage quickscan externe veiligheid

Rapportage quickscan externe veiligheid BIJLAGE 7 Rapportage quickscan externe veiligheid revisie D0 februari 2008 Auteur ing. A. A. Zoethout drs. M. de Jonge Opdrachtgever Dhr. S. Weidenaar It Rak 1 8406 EX TIJNJE datum vrijgave beschrijving

Nadere informatie