Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet Investeren in jongeren 2010, gemeente Geertruidenberg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet Investeren in jongeren 2010, gemeente Geertruidenberg"

Transcriptie

1 CVDR Officiële uitgave van Geertruidenberg. Nr. CVDR80422_2 8 mei 2018 Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet Investeren in jongeren 2010, gemeente Geertruidenberg Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand,wet Investeren in Jongeren, Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen De raad van de gemeente Geertruidenberg; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 maart 2010; gelet op de artikelen 8, 8a, 17, 18, 36, 48, 54 en 55 van de Wet werk en bijstand, de artikelen 12 lid 1 sub b en artikelen 41 van de Wet Investeren in jongeren, de artikelen 37 van de wet inkomensvoorzieningen ouderen en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de artikelen 28 en 29 van de Wet structuur uitvoeringsorganisaties werk en inkomen, de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet; overwegende dat het noodzakelijk is de afstemming van bijstandsuitkeringen en inkomensvoorziening bij verordening te regelen; Besluit vast te stellen: de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet Investeren in jongeren 2010, gemeente Geertruidenberg Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht. 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de WWB: de Wet werk en bijstand b. de WIJ de Wet Investeren in jongeren c. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg; d. zeer ernstig misdragen: het door de belanghebbende op een dusdanige wijze benaderen van het college, dan wel onder haar ressorterende personen die belast zijn met de uitvoering van de WWB en WIJ, dat deze zich op een fysieke of psychische wijze dan wel een combinatie van beide bedreigd voelen; e. plicht tot arbeidsinschakeling: de verplichtingen genoemd in artikel 9, lid 1, onder a en b, van de WWB en artikel 45 van de WIJ; f. tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan: het verrichten van handelingen door belanghebbende dan wel het nalaten daarvan waardoor onnodig een beroep op bijstand wordt gedaan; g. inlichtingenplicht: de verplichtingen genoemd in artikel 17, lid 1, 2 en 4, van de WWB, artikel 44 van de WIJ en de artikelen 28, lid 2, en 29, lid 1, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen; h. aanvullende verplichtingen: de overige aan de bijstand verbonden verplichtingen gebaseerd op de artikelen 55, 56, lid 1, en 57, onder a, van de WWB alsmede de individueel opgelegde verplichtingen welke in de beschikking en het door de gemeente en belanghebbende ondertekende trajectplan zijn opgenomen; i. verlaging: het gedurende een bepaalde periode, geheel of gedeeltelijk, weigeren van de uitkering of langdurigheidstoeslag; j. agressieprotocol: het door de gemeente Geertruidenberg vastgestelde protocol ter voorkoming en beheersing van agressie; k. fraude: het verwijtbaar informatie achterhouden, of verwijtbaar onjuiste informatie verstrekken, met het doel een (hogere) uitkering te ontvangen anders dan waarop men op grond van de juiste en/of volledige informatie recht zou hebben; l. benadelingsbedrag: het door de gemeente ten onrechte uitbetaalde bedrag aan bijstand of inkomensvoorziening verhoogd met de loonbelasting en de premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente die de bijstand verstrekt op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtige is, alsmede met de vergoeding bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet; m. grens aangiftebedrag Openbaar Ministerie: het bruto uitkeringsbedrag waarvoor de gemeente is benadeeld door een belanghebbende en waarboven het college aangifte doet bij het Openbaar Ministerie; n. recidive: het binnen een bepaalde periode opnieuw plegen van een verwijtbare handeling uit dezelfde of hogere categorie; o. onverwijld uit eigen beweging: het via een daartoe beschikbaar gesteld formulier periodieke verklaring of ander mutatieformulier of anderszins op de daarop opgenomen wijze mede- 1

2 deling doen van alle voor het recht op bijstand en inkomensvoorziening van belang zijnde feiten en omstandigheden; p. onverantwoord interen van het eigen vermogen: een besteding aan algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, welke omgerekend per maand meer bedraagt dan 1,5 maal de van toepassing zijnde bijstandsnorm, vermeerderd met de maandelijkse premie ingevolge de Zorgverzekeringswet (minus de eventueel ontvangen zorgtoeslag) en onder omstandigheden vermeerderd in verband met hoge woonkosten of andere noodzakelijke buitengewone uitgaven; q. uitkeringsgerechtigden personen met een uitkering op grond van de WWB, IOAW of de IOAZ; r. jongere Een hier te lande woonachtige Nederlander, of daarmee op grond van het tweede lid van artikel 2 WIJ gelijkgestelde, van 16 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar; s. inkomensvoorziening een inkomensvoorziening die wordt verstrekt op grond van de WIJ. t. IOAW Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers u. IOAZ Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. Hoofdstuk 2 Afstemming Artikel 2 Afstemming van de uitkering 1. Het college stemt de uitkering van belanghebbende af door een verlaging van de uitkering indien een belanghebbende naar zijn oordeel niet of in onvoldoende mate de verplichtingen nakomt die voortvloeien uit de wet, met inbegrip van de verplichtingen die in de beschikking tot toekenning of voortzetting van de bijstand zijn opgenomen. 2. Een verlaging wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert. 3. Van het verlagen van de bijstand wordt afgezien indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. 4. Het college beoordeelt uiterlijk binnen 3 maanden na de datum van de beschikking of de omstandigheden en het gedrag van belanghebbende aanleiding geven de beslissing te herzien. Artikel 3 Horen van belanghebbende 1. Voordat een maatregel wordt opgelegd, wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. 2. Het horen van belanghebbende kan achterwege worden gelaten indien: a. de vereiste spoed zich daartegen verzet; b. de belanghebbende al eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan; c. belanghebbende eerder te kennen heeft gegeven geen prijs te stellen op het geven van zijn zienswijze. Artikel 4 Indeling in categorieën van verwijtbare gedragingen Ten aanzien van belanghebbende die de uit de WWB voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, worden de verwijtbare gedragingen ingedeeld in de navolgende categorieën: 1. Categorie 1: het niet, niet tijdig of onvolledig voldoen aan administratieve verplichtingen in verband met het recht op bijstand of de daaraan verbonden plicht tot arbeidsinschakeling; 2. Categorie 2: het niet of onvoldoende meewerken aan (de voorbereiding op) de arbeidsinschakeling en (sociale) activering, waaronder begrepen onderzoek naar de mogelijkheden daartoe, of deze belemmeren, dan wel niet of onvoldoende meewerken aan het bewerkstelligen van mogelijke vermindering van het bijstandsrecht; 3. Categorie 3: het niet, of niet tijdig verstrekken van informatie of het verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie die van invloed kan zijn op het recht op uitkering 4. Categorie 4: het door eigen toedoen niet verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid dan wel een andere vorm van inkomen; 5. Categorie 5: het niet accepteren of niet behouden van een voorziening als genoemd in artikel 10 van de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand, gemeente Geertruidenberg. Artikel 5 Hoogte van de afstemming 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2, lid 2, wordt de verlaging op de bijstand, als bedoeld in hoofdstuk 3, paragrafen 3.2 en 3.3, van de WWB, gedurende een maand vastgesteld op: a. 50,00 bij een gedraging uit categorie 1; b. 200,00 bij een gedraging uit categorie 2; c. 50,00 bij een gedraging uit categorie 3, waarbij het benadelingsbedrag lager is dan 500,00; 150,00 bij een gedraging uit categorie 3, waarbij het benadelingsbedrag groter dan of gelijk is aan 500,00 maar lager is dan 1.500,00; 350,00 bij een gedraging uit categorie 2

3 3, waarbij het benadelingsbedrag groter dan of gelijk is aan 1.500,00 maar lager is dan 3.500,00; 600,00 bij een gedraging uit categorie 3, waarbij het benadelingsbedrag groter dan of gelijk is aan 3.500,00 maar lager is dan ,00 bij een gedraging uit categorie 3, waarbij het benadelingsbedrag groter dan of gelijk is aan 6.000,00 de grens van het aangiftebedrag van het Openbaar Ministerie; d. de gehele norm, als bedoeld in hoofdstuk 3, paragrafen 3.2 en 3.3, van de WWB, en artikel 9 IOAW en IOAZ bij een gedraging uit categorie Onverminderd het bepaalde in artikel 2, lid 2, wordt de verlaging op de bijstand of de IOAW en IOAZ, als bedoeld in hoofdstuk 3, paragrafen 3.2 en 3.3., van de WWB en artikel 9 van de IOAW en IOAZ gedurende drie maanden vastgesteld op de gehele bijstandsnorm als bedoeld in hoofdstuk 3, paragrafen 3.2 en 3.3, van de WWB en artikel 9 van de IOAW en IOAZ bij een gedraging uit categorie In afwijking van het gestelde in het eerste lid bedraagt de verlaging niet meer dan het maandbedrag dat aan WWB, IOAW en IOAZ voor uitbetaling in aanmerking komt. 4. Bij de IOAW en IOAZ wordt een maatregel op grond van het eerste lid a tot en met c van dit artikel en op grond van artikel 9 lid 3 sub a en b, in mindering gebracht na toepassing van de inhoudingen op grond van artikel 10 IOAW en IOAZ. 5. Het college kan jaarlijks per 1 januari de bedragen als genoemd in lid 1, onderdelen a, b en c aanpassen door middel van indexering. De bedragen na indexering worden afgerond op een veelvoud van 5,00. Artikel 6 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan 1. Indien een beroep op de WWB door belanghebbende het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan en er geen sprake is van een gedraging die is ingedeeld in een categorie als omschreven in artikel 4, dan wordt de bijstand verlaagd met inachtneming van de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert. 2. In afwijking van artikel 5, lid 3, kan bij het onverantwoord interen van het eigen vermogen een verlaging worden toegepast ter grootte van het maximale bedrag boven de beslagvrije voet over een zodanige periode dat het bedrag van de maatregel gelijk is aan de bijstand die als gevolg van het te snel interen extra is verstrekt. Artikel 7 Indeling in categorieën van verwijtbare gedragingen WIJ Gedragingen van de jongere inhoudende het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de WIJ, worden onderscheiden in de volgende categorieën: 1. Categorie 1: het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf of het niet tijdig laten verlengen van de registratie en het niet, niet tijdig of onvolledig voldoen aan administratieve verplichtingen in verband met het recht op de inkomensvoorziening en daaraan verbonden plicht tot arbeidsinschakeling. 2. Categorie 2: a. het onvoldoende meewerken aan het opstellen van een plan met betrekking tot de arbeidsinschakeling, waaronder begrepen het onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling of het volgen van een cursus of scholing; b. het zich na advies van een arts niet onderwerpen aan een noodzakelijke behandeling van medische aard. 3. Categorie 3: het niet, of niet tijdig verstrekken van informatie of het verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie die van invloed kan zijn op het recht op uitkering 4. Categorie 4: a. het stellen van onredelijke eisen in verband met door de jongere te verrichten algemeen geaccepteerde arbeid, die het aanvaarden of verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid belemmeren; b. het niet of onvoldoende meewerken aan het behoud of bevorderen van de arbeidsbekwaamheid; c. het niet of onvoldoende meewerken aan activiteiten of werkzaamheden, gericht op de arbeidsinschakeling; d. het nalaten de opgedragen werkzaamheden of activiteiten naar beste vermogen te verrichten. Artikel 8 Hoogte en duur van de afstemming WIJ 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2, lid 2, en artikel 42 van de WIJ wordt de verlaging op de inkomensvoorziening als bedoeld in artikel 41 van de WIJ, gedurende een maand vastgesteld op: a. 50,00 bij een gedraging uit categorie 1; b. 200,00 bij een gedraging uit categorie 2; c. 50,00 bij een gedraging uit categorie 3, waarbij het benadelingsbedrag lager is dan 500,00; 150,00 bij een gedraging uit categorie 3, waarbij het benadelingsbedrag groter dan of gelijk is aan 500,00 maar lager is dan 1.500,00; 350,00 bij een gedraging uit categorie 3, waarbij het benadelingsbedrag groter dan of gelijk is aan 1.500,00 maar lager is dan 3.500,00; 600,00 bij een gedraging uit categorie 3, waarbij het benadelingsbedrag 3

4 groter dan of gelijk is aan 3.500,00 maar lager is dan de grens van het aangiftebedrag van het Openbaar Ministerie; 1.000,00 bij een gedraging uit categorie 3, waarbij het benadelingsbedrag groter dan of gelijk is aan 6.000,00 de grens van het aangiftebedrag van het Openbaar Ministerie; d. de gehele norm, als bedoeld in hoofdstuk 4 van de WIJ, bij een gedraging uit categorie In afwijking van het gestelde in het eerste lid bedraagt de verlaging niet meer dan het maandbedrag dat aan inkomensvoorziening voor uitbetaling in aanmerking komt. 3. Het college kan jaarlijks per 1 januari de bedragen als genoemd in lid 1, onderdelen a, b en c aanpassen door middel van indexering. De bedragen na indexering worden afgerond op een veelvoud van 5,00. Artikel 9 Zeer ernstig misdragen 1. Indien naar de mening van het college sprake is van het zich zeer ernstig misdragen door de belanghebbende die bijstand of een inkomensvoorziening ontvangt of daartoe een aanvraag indient, wordt de bijstand of inkomensvoorziening verlaagd met inachtneming van de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert. 2. Gedragingen van de belanghebbende waarmee deze zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren worden onderscheiden in de volgende categorieën: 1. Categorie A:a. verbaal geweld (schelden); b. discriminatie; 2. Categorie B: a. intimidatie (uitoefenen van psychische druk); b. zaakgericht fysiek geweld (vernielingen); 3. Categorie C: a. mensgericht fysiek geweld/ dan wel bedreiging met geweld; 3. De verlaging wordt vastgesteld op: a. 250,- bij een gedraging uit categorie A; b. 500,- bij een gedraging uit categorie B; c. de gehele norm, als bedoeld in hoofdstuk 3, paragrafen 3.2 en 3.3, van de WWB en artikel 9 van de IOAW en IOAZ of de gehele norm, als bedoeld in Hoofdstuk 4 van de WIJ, bij een gedraging uit categorie c. 4. In aanvulling op het eerste en tweede lid kan, conform het bepaalde in het gemeentelijk agressieprotocol, door of namens het college aangifte worden gedaan bij de politie dan wel de toegang tot het stadhuis worden ontzegd. Artikel 10 Gelijktijdigheid van verwijtbare gedragingen en recidive 1. Als een belanghebbende zich gelijktijdig schuldig maakt aan meerdere verwijtbare gedragingen als beschreven in de artikelen 4 en 7, wordt voor het bepalen van de hoogte van de verlaging uitgegaan van cumulatie van, de in artikelen 5 en 8, lid 1, genoemde bedragen. 2. De duur van de verlaging als bedoeld in de artikelen 5 en 8 wordt verdubbeld indien de belanghebbende zich binnen 12 maanden nadat de vorige als verwijtbaar aangemerkte gedraging aan de belanghebbende kenbaar is gemaakt, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging uit dezelfde of een hogere categorie. Artikel 11 Afzien van het opleggen van een verlaging 1. Indien het niet of niet tijdig nakomen van een verplichting als bedoeld in categorie 1 of categorie 3 als bedoeld in de artikelen 4 en 7 niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, IOAW, IOAZ of inkomensvoorziening geeft het college een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting. Een verlaging wordt wel opgelegd indien het niet of niet tijdig nakomen van die verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere waarschuwing is gegeven. 2. Het college ziet af van verlaging van de uitkering bij het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen na verloop van een half jaar na constatering door het college van de gedraging. Artikel 12 Wijze van oplegging van de verlaging 1. De verlaging wordt opgelegd: a. over de maand waarop de eerstvolgende reguliere betaling van de bijstand, IOAW,IOAZ of inkomensvoorziening betrekking heeft indien het een persoon betreft die al een periodieke uitkering ontvangt; b. met ingang van de datum van toekenning van de bijstand, IOAW, IOAZ of inkomensvoorziening, indien het een persoon betreft die voor de eerste keer een aanvraag daarvoor heeft ingediend. 4

5 2. Indien de verlaging niet kan worden opgelegd omdat de uitkering inmiddels is beëindigd, dan wordt de verlaging alsnog gerealiseerd door middel van herziening van de eerder verstrekte uitkering en/of door middel van verrekening met het nog openstaande vakantiegeld. 3. Indien de verlaging niet kan worden opgelegd met toepassing van lid 1 of lid 2 dan vindt bij een gedraging behorend tot één van de categorieën, zoals omschreven in de artikelen 4 en 7, realisatie plaats door verlaging van de bijstand of inkomensvoorziening indien de belanghebbende binnen een periode van zes maanden opnieuw bijstand of inkomensvoorziening gaat ontvangen. Artikel 13 Overgangsrecht 1. Op gedragingen die zich hebben voorgedaan voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening, maar waarvan de beoordeling plaatsvindt na inwerkingtreding van deze verordening is deze verordening van toepassing. 2. Indien lid 1 aan de orde is wordt bij de bepaling van de afstemming meegewogen welke boete of maatregel zou zijn opgelegd als beoordeling voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zou hebben plaatsgevonden. Hoofdstuk 3 Slotbepalingen Artikel 14 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden 1. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbill[jkheden van overwegende aard leidt. 2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college. Artikel 15 Nadere regels Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening. Artikel 16 Uitvoering De uitvoering van deze verordening berust bij het college. Artikel 17 Intrekking De Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Geertruidenberg, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 12 mei 2004 wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding genoemd in artikel 18. Artikel 18 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli Artikel 19 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald: Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Geertruidenberg. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 april 2010 de griffier, de voorzitter, drs. K.M.C. Millenaar-Rammelaere M.J.A. Meijer Toelichting 1 Algemeen De regeling in de Wet werk en bijstand In de Wet werk en bijstand (WWB) staat de eigen verantwoordelijkheid van de burger om in zijn levensonderhoud te voorzien centraal. Pas als mensen hiertoe niet in staat blijken te zijn, kunnen zij aanspraak maken op ondersteuning door de overheid. Dat brengt met zich mee dat er meer nadruk is komen te liggen op de verplichtingen van de bijstandsgerechtigde. Deze moet alles in het werk stellen om zo snel mogelijk weer zelfstandig in zijn levensonderhoud te voorzien. De aan de bijstand verbonden verplichtingen zijn dan ook vooral op dit doel gericht. De verplichtingen worden zoveel mogelijk afgestemd op de individuele mogelijkheden en omstandigheden van de belanghebbende. Artikel 18 WWB bevat de opdracht aan de gemeente om een verlagingenbeleid in een verordening vast te leggen. In het eerste lid van artikel 18 WWB wordt gesproken over het afstemmen van de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende. In deze bepaling wordt benadrukt dat het vaststellen van de hoogte van de uitkering en de daaraan verbonden verplichtingen voor de uitkeringsgerechtigde maatwerk is. Hierbij wordt recht gedaan aan de individuele situatie en de persoonlijke omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde. In tweede lid wordt een directe koppeling gelegd tussen de rechten en verplichtingen van de uitkeringsgerechtigde. Het recht op een uitkering is altijd verbonden aan de plicht zich in te zetten om weer onafhankelijk van de uitkering te worden. Dit betekent dat de vaststelling van de hoogte van de uitkering niet alleen afhangt van de toepasselijke uitkeringsnorm en de beschikbare 5

6 middelen van de belanghebbende, maar ook van de mate waarin de toegepaste verplichtingen worden nagekomen. Wanneer het college tot het oordeel komt dat een bijstandsgerechtigde zijn verplichtingen niet of in onvoldoende mate nakomt, wordt de uitkering verlaagd. Er is dus geen sprake van een bevoegdheid, maar van een verplichting. Alleen wanneer iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, ziet het college af van een dergelijke verlaging. Verlaging van de uitkering moet plaatsvinden overeenkomstig een door de gemeenteraad vast te stellen verordening. Dit is de Afstemmingsverordening. Een zorgvuldige afweging van het individuele belang van de belanghebbende en het belang van de gemeente bij een zo spoedig mogelijke uitstroom staat bij de toepassing van het afstemmingsbeleid voorop. Dit stelt enerzijds hoge eisen aan de kwaliteit van de besluitvorming (uitvoerige rapportage, zorgvuldige motivering), maar biedt anderzijds ook de mogelijkheid tot het leveren van maatwerk toegespitst op de individuele omstandigheden van de belanghebbende en de ernst van de gedraging. Het verlagen van de bijstand, IOAW en IOAZ Op grond van artikel 18, tweede lid, van de WWB, kan zowel de bijstand (dat wil zeggen de algemene en bijzondere bijstand) als de langdurigheidstoeslag worden verlaagd. In deze verordening is er voor gekozen om alleen de verlaging van de bijstand te regelen. Verlaging van de langdurigheidstoeslag stuit namelijk op een aantal bezwaren. Deze toeslag wordt eenmaal per jaar op aanvraag toegekend. Het tijdstip van uitbetaling varieert dus per geval. Dat maakt een eventuele verlaging technisch lastig uitvoerbaar maakt (verlaging gedurende meer dan één maand is per definitie onmogelijk). Bovendien heeft het niet nakomen van de arbeidsverplichting consequenties voor het recht op de langdurigheidstoeslag en zou dus in beginsel moeten leiden tot weigering of tot terugvordering als de toeslag al is uitbetaald. Verlaging is dan niet aan de orde. Het ligt ook niet voor de hand om bij niet-bijstandsgerechtigden die in aanmerking komen voor een langdurigheidstoeslag over te gaan tot verlaging van die toeslag. De enige verplichting die zij kunnen schenden in verband met die langdurigheidstoeslag is het niet of onvoldoende verstrekken van inlichtingen. Hierdoor kan het college het recht op langdurigheidstoeslag niet vaststellen. De sanctie die hier echter op rust is niet het verlagen van die langdurigheidstoeslag maar het weigeren ervan. De verplichting om die langdurigheidstoeslag te weigeren verhoudt zich niet met een eventuele verplichting die toeslag te verlagen. Gezien het karakter van de bijzondere bijstand, ligt ook verlaging van die bijstand wegens schending van verwijtbare gedragingen niet voor de hand. Een uitzondering zou gemaakt kunnen worden voor de periodieke bijzondere bijstand in de kosten van levensonderhoud aan jongeren van 18 tot 21 jaar. Natuurlijk speelt bij de beoordeling of iemand in aanmerking komt voor bijzondere bijstand een rol of iemand voldoende zijn verplichtingen is nagekomen. Als voorbeeld van die verplichtingen kan genoemd worden de plicht om voldoende besef van verantwoordelijkheid te tonen voor de voorziening in het bestaan. Nadat op 1 januari 2010 de IOAW en IOAZ onderdeel zijn geworden van het zelfde budget als de WWB, is het de bevoegdheid van het college geworden om maatregelen op grond van artikel 20 IOAW/Z op te leggen. Het maatregelenbesluit IOAW/Z is per genoemde datum ingetrokken. Relatie met Re-integratieverordening De Afstemmingsverordening kent een nauwe relatie met de Re-integratieverordening. In de Reintegratieverordening is namelijk vastgelegd hoe de gemeente ondersteuning biedt bij de arbeidsinschakeling en hoe de gemeente omgaat met het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling. In de individuele beschikking vindt vertaling plaats van de voorzieningen die de gemeente inzet. Indien een cliënt de verplichtingen niet nakomt, leidt dit in beginsel tot een verlaging van de uitkering. De basis voor een dergelijke verlaging is gelegd in deze Afstemmingsverordening. De wetgever heeft dan ook bepaald dat de Afstemmingsverordening gelijktijdig met de Re-integratieverordening in werking moet treden. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Begripsbepalingen Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, IOAW/Z of Awb niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de WWB, IOAW/Z of Awb ook de verordening moet worden gewijzigd. De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB, IOAW/Z of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven. Onder d is vastgelegd wat moet worden verstaan onder een zeer ernstige misdraging. Deze omschrijving is opgenomen omdat de WWB de mogelijkheid biedt om de uitkering te verlagen als een cliënt zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college en de in haar opdracht werkende ambtenaren en medewerkers. Onder e tot en met h worden begrippen verduidelijkt omdat deze van belang zijn bij de motivering van een verlaging. Onder m wordt de grens van het aangiftebedrag die het Openbaar Ministerie hanteert omschreven. Deze grens bedraagt thans ,00. Dit houdt in dat aangifte wordt gedaan bij het Openbaar Ministerie en er dus sprake is van strafrechtelijke afhandeling, indien er sprake is van een benadelingsbedrag voor de gemeente van meer dan ,00. Artikel 2 Afstemming van de uitkering In het eerste lid wordt geregeld dat de afstemming van de uitkering wegens verwijtbare gedragingen geschiedt in de vorm van een verlaging. Voor de wijze van tenuitvoerlegging wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 10 van deze verordening. Met de bepaling in het tweede lid is beoogd de mogelijkheid te scheppen de verlaging zoveel mogelijk toe te snijden op het concrete geval en dus maatwerk te leveren. Dit heeft tot gevolg dat naast de ernst van de gedraging (zoals deze gecategoriseerd is) rekening moet worden gehouden met de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert. Zo is het mogelijk om uitgaande van de ernst van de gedraging op basis van verminderde verwijtbaarheid of op grond van bijzondere omstandigheden een andere verlaging toe te passen dan waarin de standaard voorziet. Van belang is daarbij bijvoorbeeld de overweging of de belanghebbende de gevolgen van zijn gedrag redelijkerwijs had kunnen voorzien. In lid 3 wordt vastgelegd dat van het verlagen van de bijstand wordt afgezien indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Hierbij kan 6

7 worden opgemerkt dat indien in de toekomst sprake is van recidive en op basis daarvan bezien dient te worden of sprake moet zijn van een verzwaarde verlaging deze gedraging meegenomen dient te worden.het vierde lid regelt de in artikel 18, lid 3, WWB opgenomen verplichting. Artikel 18, derde lid, WWB schrijft voor dat het college een verlaging moet heroverwegen binnen uiterlijk drie maanden. Binnen drie maanden na de beschikking tot verlaging moet het college beginnen met het onderzoek in het kader van de heroverweging. Dit onderzoek kan in sommige gevallen schriftelijk plaatsvinden, afhankelijk van de aard van de verplichting of gedraging. Zo kan, bijvoorbeeld wanneer het gaat om het al dan niet nakomen van de sollicitatieplicht, worden volstaan met het opvragen van schriftelijke bewijzen waaruit blijkt dat de belanghebbende inmiddels aan de sollicitatieplicht is gaan voldoen. In andere gevallen zal het noodzakelijk zijn om de belanghebbende op te roepen. Artikel 3 Horen van belanghebbende Op grond van artikel 4:7 van de Algemene wet bestuursrecht is in een aantal gevallen het horen van de belanghebbende bij de voorbereiding van beschikkingen verplicht. In dit artikel wordt het horen van de belanghebbende voordat tot een verlaging wordt besloten in beginsel voorgeschreven. Het tweede lid bevat in de onderdelen a en b een aantal uitzonderingen in de hoorplicht dat ook is vernoemd in artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht. Met de uitzondering dat van horen kan worden afgezien indien de vereiste spoed zich daartegen verzet zal zeer terughoudend dienen te worden omgegaan. In het tweede lid, onderdeel c, wordt benoemd dat van het horen kan worden afgezien in situaties waarin belanghebbende nadere informatie is gevraagd en hij die niet heeft gegeven. Ervan uitgegaan mag worden dat hij zijns zienswijze ook niet zal geven over de te besluiten verlaging. Een nadrukkelijke opname in deze verordening beoogd te komen tot zorgvuldige besluitvorming waarvan een belangenafweging wordt gedaan tussen het belang van belanghebbende en het belang van de gemeente om naleving te verlangen van de opgelegde verplichtingen. Horen impliceert niet automatisch dat een mondeling contact met belanghebbende plaatsvindt. In veel situatie kan het de voorkeur genieten om belanghebbende schriftelijk in de gelegenheid stellen zijn zienswijze op het voornemen tot verlaging van de uitkering kenbaar te laten maken. Deze voorkeur wordt ingegeven vanwege de vastlegging en de praktische invulling. Dat geldt vanzelfsprekend niet voor situaties waarin hierover al mondeling contact met belanghebbende is geweest. Tijdens dat mondelinge contact kan aan hem zijn zienswijze worden gevraagd over de te besluiten verlaging van de bijstand. Zowel in de rapportage als in het besluit dient aandacht te worden besteed aan het feit of belanghebbende van de mogelijkheid zijns zienswijze kenbaar te maken gebruik heeft gemaakt en, zo ja, op welke wijze diens zienswijze in de besluitvorming is betrokken.artikel 4 Indeling in categorieën met betrekking tot bepaalde verwijtbare gedragingen De artikelen 4 en 5 moeten in onderlinge samenhang worden gelezen. De verwijtbare gedragingen zijn ondergebracht in categorieën, waaraan in artikel 5 een gewicht is toegekend in de vorm van de hoogte van een verlaging. De categorieën zijn gerangschikt naar toenemende zwaarte. In de indeling in categorieën is uitdrukking gegeven aan het belang dat in de WWB, IOAW/Z wordt gehecht aan de plicht tot arbeidsinschakeling. De gedragingen die direct betrekking hebben op verplichtingen in het kader van de inschakeling in de arbeid, met uitzondering van het niet of niet volledig verstrekken van inlichtingen ten behoeve van de re-integratie en het niet ingeschreven zijn bij het UWV, zijn daarom ondergebracht in de twee categorieën (categorie 2 en 4) met een duidelijk zwaardere verlaging. Gekozen is voor het beschrijven van gedragingen op hoofdlijnen. Het college kan vervolgens in het handboek WWB,IOAW/Z vaststellen welke concrete gedragingen tot de verschillende categorieën worden gerekend. Dit heeft als voordeel dat het college een bepaalde flexibiliteit heeft bij het vaststellen van gedragingen die aanleiding zijn voor het verlagen van de uitkering. Bovendien biedt de beschrijving van gedragingen op hoofdlijnen het voordeel dat latere, thans niet onderkende of bekende, gedragingen via het handboek WWB, IOAW/Z gecategoriseerd kunnen worden. Categorie 1 Het niet, niet tijdig of onvolledig voldoen aan administratieve verplichtingen in verband met het recht op bijstand en de daaraan verbonden plicht tot arbeidsinschakeling. Het betreft hier gedragingen die doelen op relatief lichte schendingen van de algemene, uit de wet voortvloeiende inlichtingen- en medewerkingsplicht. Essentieel is dat het gaat om inlichtingen die, als ze wel tijdig zouden zijn verstrekt, geen consequenties hebben voor (de hoogte) van het recht op bijstand.zonder limitatief gedragingen te noemen wordt hieronder verstaan: 1. het niet ingeschreven staan of blijven bij de Uitvoeringsorganisatie Werknemersverzekeringen (UWV) 2. het niet tijdig voldoen aan een oproep om in verband met het vaststellen van het recht op uitkering op een aangegeven plaats en tijdstip te verschijnen; 3. het niet of niet tijdig voldoen aan een oproep om in verband met de inschakeling in de arbeid of (sociale) activering of ter informatieverstrekking in dat verband op een aangegeven plaatsen tijdstip te verschijnen; 4. het niet tijdig inleveren van een periodieke verklaring; 5. het niet op verzoek tonen van een identiteitsbewijs. Ten aanzien van het niet reageren op oproepen voor het vaststellen van het recht op uitkering geldt de volgende nuancering: Indien het een nieuwe aanvraag betreft is er enkel sprake is van een verwijtbare gedraging waarvoor een verlaging aan de orde kan zijn bij het niet verschijnen na het hebben gehad van een oproep. Het in een eerder stadium (dus voor de oproep) niets meer van zich laten horen door belanghebbende die een aanvraag heeft ingediend wordt niet gesanctioneerd in de vorm van een verlaging van de uitkering. Over de tenuitvoerlegging van deze verwijtbare gedraging, het niet reageren 7

8 op een oproep na een ingediende aanvraag, wordt onder verwijzing naar artikel 10 van deze verordening opgemerkt dat deze enkel kan worden gerealiseerd door inhouding op een binnen 6 maanden hernieuwd bestaand recht op uitkering. Verlaging op de bestaande uitkering behoort immers niet tot de mogelijkheden, omdat de uitkering buiten behandeling gelaten wordt bij het uitblijven van gevraagde informatie. Ook afstemming over het tijdstip waarop de gedraging plaatsvindt, is niet mogelijk omdat er geen uitkering wordt ontvangen. Categorie 2 Het niet of onvoldoende meewerken aan (de voorbereiding op) de arbeidsinschakeling en (sociale) activering, waaronder begrepen onderzoek naar de mogelijkheden daartoe, of deze belemmeren, dan wel niet of onvoldoende meewerken aan het bewerkstelligen van mogelijke vermindering van het bijstandsrecht Bij toekenning van de bijstand of in een later stadium kunnen aan de belanghebbende, die niet in staat is om op eigen kracht weer in zijn levensonderhoud te voorzien, verplichtingen worden opgelegd. Het gaat hierbij om verplichtingen om mee te werken aan een onderzoek naar zijn mogelijkheden en de benodigde re-integratie-instrumenten of om deel te nemen aan een concreet aangeboden traject dat uiteindelijk moet leiden tot uitstroom of zelfstandige maatschappelijke participatie. De arbeidsinschakeling wordt direct geschaad wanneer de belanghebbende deze verplichting niet of onvoldoende nakomt. Dat kan gevolgen hebben voor de duur van de aanspraak op bijstand. Het niet of onvoldoende verlenen van medewerking aan een traject zal immers leiden tot vertraging van dat traject. Van onvoldoende medewerking is in ieder geval sprake als de belanghebbende niet op afspraken bij het re-integratiebedrijf verschijnt, opdrachten in het kader van een scholing niet naar behoren uitvoert of zich niet coöperatief opstelt ten aanzien van een diagnostisch onderzoek. Ook is gedoeld de gedraging die betrekking heeft op de actieve sollicitatieplicht. Belanghebbende is verplicht een minimaal aantal sollicitaties te verrichten en hiervan op verzoek bewijsstukken te tonen. Het exacte minimum aantal verplichte sollicitaties zal onder andere afhangen van het aanbod van algemeen geaccepteerde arbeid. Met de enkele mededeling van mondelinge sollicitaties wordt in beginsel geen genoegen genomen, tenzij kan worden geverifieerd dat deze ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. In alle gevallen betreft het gedragingen die de kans op uitstroom voor langere tijd vrijwel onmogelijk maken. In ieder geval wordt als verwijtbare gedragingen in deze categorie verstaan: 1. het niet of in onvoldoende mate meewerken aan onderzoek naar mogelijkheden met betrekking tot scholing, (sociale) activering en/of arbeidsinschakeling; 2. een aangeboden trajectplan niet ondertekenen of niet tijdig of geheel niet retourneren; 3. het niet of onvoldoende trachten arbeid in dienstbetrekking te verkrijgen; 4. gedragingen die de inschakeling in de arbeid belemmeren; 5. het niet of onvoldoende meewerken aan noodzakelijke scholing of opleiding; 6. het niet voldoen aan verplichtingen, niet zijnde die op grond van hoofdstuk 2 van de wet, die het college op grond van artikel 55 van de wet opleggen aan belanghebbende; 7. het niet vragen van kinderalimentatie overeenkomstig artikel 56 van de wet indien de verplichting hiertoe door het college is opgelegd; 8. het niet meewerken aan budgetbeheer en/of rechtstreeks doorbetalen of andere noodzakelijke geachte financiële handelingen overeenkomstig artikel 57, onder a, van de wet; 9. het als zelfstandige verwijtbaar niet komen tot een doelmatige bedrijfsvoering of beroepsuitoefening dan wel het niet voeren van een behoorlijke administratie; 10. het niet behoorlijk meewerken aan het vestigen van een krediethypotheek of andere zekerstelling. Categorie 3 Het niet, of niet tijdig verstrekken van informatie of het verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie die van invloed kan zijn op het recht op uitkering. Het gaat hier om gedragingen die verschillen met de gedragingen genoemd in categorie 1 omdat het gaat om inlichtingen die direct van invloed zin op het recht op bijstand. Hierbij moet met name gedacht worden aan gegevens over de woonsituatie of over de hoogte van genoten inkomsten of middelen die tot het vermogen worden gerekend, waarvan de belanghebbende redelijkerwijs had kunnen begrijpen dat deze van invloed zijn op het recht op bijstand. Er kan in deze situaties sprake zijn van fraude als de belanghebbende de bedoelde inlichtingen bewust heeft verzwegen met de bedoeling er financieel van te profiteren. Waren de inlichtingen wel (tijdig) verstrekt, dan zou dat hebben geleid tot het lager vaststellen van het recht op bijstand of tot beëindiging van de bijstand. In ieder geval wordt hieronder verstaan: 1. het niet of niet tijdig melden van een (voorgenomen) verblijf in het buitenland; 2. het langer dan is toegestaan verblijven in het buitenland; 3. het niet of niet tijdig melden van het verrichten van vrijwilligerswerk; 4. het niet (anders dan bij gedraging in categorie 1 waarin wordt gesproken over het niet tijdig) inleveren van de periodieke verklaring; 5. het niet (anders dan bij gedraging in categorie 1 waarin wordt gesproken over het niet tijdig) voldoen aan een oproep om in verband met het vaststellen van het recht op uitkering op een aangegeven plaats en tijdstip te verschijnen; 6. het niet melden van inkomsten; 7. het niet melden van wijzigingen in de omstandigheden van belanghebbende zoals verhuizing, vertrek van kinderen, verkrijgen van inkomsten van kinderen e.d.; 8

9 8. het niet uit eigen beweging tijdig of binnen de door of namens het college vastgestelde termijn verstrekken van informatie die van belang is of kan zijn voor de verlening van bijstand of de voortzetting ervan. Categorie 4 Het door eigen toedoen niet verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid dan wel een andere vorm van inkomen In deze categorie gedraging gaat het om verwijtbaar ontslag, bijvoorbeeld een ontslag op staande voet. Deze gedraging heeft ook betrekking op het weigeren van een aangeboden dienstverband. Het kan hierbij om allerlei soorten arbeid gaan, gesubsidieerd of regulier, fulltime of parttime, tijdelijk of voor onbepaalde duur. Essentieel is dat de belanghebbende door de werkweigering afziet van een concrete kans om geheel of gedeeltelijk uit de bijstand te komen. In ieder geval wordt hieronder verstaan: 1. het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid. Gemakshalve wordt hierbij verwezen naar het gestelde hierover in de re-integratieverordening in artikel 1, lid 2, onder m, en de toelichting hierbij; - het door eigen toedoen niet behouden van arbeid in dienstbetrekking. - het door eigen toedoen verwijtbaar verliezen van een inkomstenbron. Het gaat hierbij overigens niet om het verwijtbaar verlies van middelen in de vorm van vermogen. Categorie 5 Het niet accepteren of niet behouden van een voorziening als genoemd in artikel 10 van de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand, WIJ, IOAW,IOAZ gemeente Geertruidenberg. In deze categorie gaat het om mensen die niet meewerken aan een Work First voorziening zoals deze georganiseerd zijn bij!go. De Work First voorziening houdt in dat in plaats van de verstrekking van een uitkering een betaalde baan wordt aangeboden aan de belanghebbende. In aanvulling op het dienstverband wordt de mogelijkheid gecreëerd om een traject in te zetten dat gericht is op bemiddeling naar een andere, niet met overheidsmiddelen ondersteunde, baan. De voorziening kan derhalve gekenmerkt worden als een eerste baan met een opstap naar een volgende baan. De Work First voorziening is de ultieme toepassing van het principe werk boven uitkering. Het is dan ook van belang dat wordt geregeld dat het niet accepteren van deze voorziening alsnog leidt tot een beroep op een uitkering.artikel 5 Hoogte van de afstemming Aan de categorieën is een bepaalde weging gekoppeld al naar gelang de zwaarte van de gedraging. Deze standaard dient als uitgangspunt bij de uiteindelijke vaststelling van de verlaging, waarbij te allen tijde de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden moeten worden meegewogen. Het laatste wordt nader uitgewerkt in de toelichting bij het tweede lid van artikel 2 van deze verordening. Anders dan in Maatregelenbesluit Abw, IOAW en IOAZ en het in Boetebesluit sociale zekerheidswetten wordt thans niet gekozen voor verlaging van de uitkering in de vorm van een percentage van de voor betrokkene van toepassing zijnde bijstandsnorm of van het benadelingsbedrag (het laatste in het geval van een boete). Ter wille van de duidelijkheid in de hoogte van de strafmaat is gekozen voor een vast bedrag voor de verwijtbare gedragingen uit de categorieën 1 en 2 en een oplopend bedrag voor de gedragingen uit categorie 3. Ook is niet gekozen voor een vast bedrag voor de onderscheidenlijke bijstandsnormen voor grofweg alleenstaande, alleenstaande ouder en gehuwden. Door het vaststellen van een vast bedrag wordt een duidelijker objectieve relatie gelegd tussen de verwijtbare gedraging en de strafmaat en wordt geen relatie gelegd met de hoogte van het inkomen. De vergelijking doet zich op met een verkeersovertreding. Bij het rijden door rood licht staat op de overtreding een boete. Ook hierbij kennen wij in Nederland geen inkomensafhankelijke boete. De verlaging, zoals in lid 1 is omgeschreven, is van toepassing op de norm vermeerderd met de gemeentelijke toeslag (of indien van toepassing verminderd met de gemeentelijke verlaging) overeenkomstig de Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand. Korting op de uitkering wegens bijvoorbeeld middelen hebben dus geen invloed op de verlaging. De maximale verlaging over een maand is nooit hoger dan het bedrag aan bijstand dat na korting van inkomsten zonder het toepassen van een verlaging zou zijn betaald. Voor wat betreft de gedragingen uit categorie 3 (het niet of niet tijdig verstrekken van inlichtingen die van belang zijn voor het recht op uitkering) is gekozen voor een progressief oplopend verlagingbedrag naar gelang de gemeente is benadeeld. Voor zover het benadelingsbedrag minder is dan 500,00 wordt voorzien in een verlaging van 50,00. Dit betekent dat ook bij het uitblijven van benadeling, de zogenaamde 0-fraude, indien geen waarschuwing kan worden gegeven zoals genoemd in artikel 9 van deze verordening, over wordt gegaan tot het opleggen van een verlaging van 50,00. Met deze bepaling wordt beoogd de handhaving van de verplichtingen nadrukkelijk vast te stellen. De verlaging kent een progressief karakter aan de hand van de hoogte van et benadelingsbedrag. De bovengrens van de maatregel verklaart zich door de huidige aangiftegrens van het Openbaar Ministerie. Bij benadeling door de gemeente vanaf een bedrag van ,00 vindt strafrechtelijke afdoening plaats na aangifte van dit strafbare feit. In lid 1 onder d wordt geregeld dat voor het niet accepteren of niet behouden van een reguliere baan (gedraging uit categorie 4) geldt dat gedurende een maand geen uitkering wordt verstrekt.in het tweede lid van artikel 5 is bepaald dat een gedraging uit categorie 5, het niet accepteren of niet behouden van een Work First voorziening, leidt tot een verlaging van de uitkering met de volledige bijstandsnorm gedurende een periode van 3 maanden. Dit betekent dus dat gedurende 3 maanden geen uitkering zal worden verstrekt. De reden dat het niet accepteren of niet behouden van een Work First voorziening een zwaardere afstemming kent, is gelegen in het feit dat de belanghebbende hiermee een blijvende keuzevrijheid heeft. Wanneer een reguliere baan niet wordt geaccepteerd of niet wordt behouden is er in het algemeen geen weg meer terug. De werkgever zal namelijk meestal geen tweede kans willen bieden. 9

10 Bij Work First ligt dit echter anders. Het betreft hier een gemeentelijke re-integratievoorziening die ook later nog van toepassing is. Gedurende de periode van 3 maanden waarin geen uitkering wordt verstrekt kan de belanghebbende er altijd voor kiezen om alsnog in te gaan op het Work First aanbod, waardoor hij alsnog kan beschikken over de middelen om in het bestaan te voorzien. Verder moet er ook rekening mee worden gehouden dat Work First een gemeentelijke re-integratievoorziening is waar de gemeente veel middelen in investeert. Vanuit het algemeen belang gezien is het dan ook gewenst dat de doelgroep waarvoor deze voorziening is bedoeld hiervan ook daadwerkelijk gebruik maakt. Overigens geldt ook bij de afstemming naar aanleiding van een gedraging uit categorie 5 dat rekening gehouden wordt met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden waarin belanghebbende verkeert. Lid 3 regelt dat aan de verlaging een maximum is verbonden namelijk het bedrag van de bijstand dat in die maand voor uitbetaling in aanmerking komt. Externe inhoudingen, zoals de doorbetaling van huur, of interne inhoudingen, zoals de aflossing op een vordering, zouden dus eventueel opgeschort moeten worden als de verlaging wegens verwijtbare gedraging anders niet toegepast kan worden. De verlaging overeenkomstig dit artikel betreft dus maximaal een maand en voor zover de uit te betalen bijstand lager is wordt niet op de uitkering van de volgende maand overgaan tot verlaging van het restant-verlagingsbedrag. In lid 4 wordt geregeld dat maatregelen in het kader van de IOAW/Z worden toegepast op de netto uitkering, dus na aftrek van de inhoudingen op grond van art. 10 IOAW/Z. Dit geldt alleen indien sprake is van een maatregel die lager is dan de gele norm. Lid 5regelt dat het college bevoegd is tot indexering van de bedragen. In verband met de herkenbaarheid van de bedragen wordt bepaald dat geïndexeerde bedragen afgerond worden op een veelvoud van 5,00. De volgende indexering zal overigens plaats moeten vinden op het niet afgeronde bedrag. Artikel 6 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan Zowel voor de gedragingen die bedoeld zijn in artikel 6 als die bedoeld in artikel 7 van deze verordening geldt dat er voor gekozen is deze niet op te nemen bij artikel 4 van deze verordening vanwege het buitengewone karakter ervan. Veel meer dan die benoemde categorieën geldt bij deze gevallen dat sprake dient te zijn van maatwerk bij het vaststellen van de verlaging uitgaande van de maatstaf van de ernst van de verwijtbare gedraging. Het betonen van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft direct gevolgen voor de hoogte of de duur van de aanspraak op bijstand, bijvoorbeeld wanneer iemand door eigen schuld het recht op een voorliggende voorziening verspeelt en daardoor (eerder) in bijstandsbehoeftige omstandigheden komt te verkeren. Van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid is bijvoorbeeld sprake als iemand door eigen toedoen het recht op WW verliest (door niet tijdig na ontslag WW aan te vragen). Bovendien kunnen als voorbeelden van gedragingen worden aangehaald het niet hebben aangevraagd van huursubsidie, het verwijtbaar onvoldoende verzekerd zijn of het ontverantwoord interen van het vermogen. Ons uitgangspunt bij afstemmingen wegens een onverantwoord snelle intering van het eigen vermogen, waardoor er eerder dan nodig een beroep op bijstandsverlening gedaan wordt, is dat de benadeling geheel dan wel zoveel mogelijk ongedaan wordt gemaakt. Bovendien wensen wij bij het vaststellen van een verlaging van de uitkering voor een langere periode rekening te houden met de beslagvrije voet (circa 90% van de bijstandsnorm). Hierdoor wordt enerzijds op een redelijke wijze uiting gegeven aan de eigen verantwoordelijkheid van de bijstandsbehoevende, terwijl anderzijds diens feitelijke bestaansvoorziening niet in gevaar komt. Deze verlaging laat onverlet de mogelijkheid van toekenning van bijstand in de vorm van een lening onder toepassing van artikel 48, lid 2, onder b, van de wet (noodzaak tot bijstandsverlening is het gevolg van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan). Het gevolg van bijstandsverlening in de vorm van een lening is echter de op voorhand vastgestelde terugbetaling ervan. Artikel 6 is nadrukkelijk niet van toepassing op de jongeren die vallen onder de doelgroep van de WIJ. In de WIJ is er geen sprake van ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid die leidt tot instroom in de WIJ. Evenmin is dit artikel van toepassing op de IOAW/Z, omdat ook in die wetten ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid geen maatregelwaardig gedrag betekent. Artikel 7 en 8 Categorieën en hoogte afstemming bij de WIJ Hier wordt verwezen naar de toelichting bij de artikelen 4 en 5, die van overeenkomstige toepassing zijn bij de WIJ, met dien verstande dat bij jongeren tot 27 jaar geen maatregel wordt toegepast bij het weigeren van een Work First voorziening en de categorie 5 derhalve ontbreekt. Reden hiervan is dat het recht op een inkomensvoorziening in het kader van de WIJ direct gekoppeld is aan hhet accepteren van een Werkleeraanbod. Van wetswege zijn jongeren die een Work First voorziening weigeren derhalve uitgesloten van de WIJ. Artikel 9 Zeer ernstig misdragen Onder de term 'zeer ernstig misdragen' kunnen diverse vormen van agressie worden verstaan, zij het dat er sprake moet zijn van verwijtbaarheid en van gedrag dat in het normale menselijke verkeer in alle gevallen als onacceptabel kan worden beschouwd. In artikel 18, tweede lid, WWB en art 20 lid 2 IOAW/Z wordt gesproken over 'het zich jegens het college zeer ernstig misdragen'. Dit betekent dat alleen (zeer) agressief gedrag tegenover leden van het college en hun ambtenaren aanleiding zijn voor het toepassen van een verlaging. Er kan dus geen verlaging worden toegepast als een klant zich agressief heeft gedragen tegenover een medewerker van een andere organisatie die belast is met de uitvoering van de WWB, IOAW/Z (bijvoorbeeld een reintegratiebedrijf). Het is in dat geval wellicht wel mogelijk om een verlaging toe te passen wegens het niet of onvoldoende gebruikmaken van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (artikel 4, tweede lid, van deze verordening). De volgende vormen van agressief gedrag kunnen worden onderscheiden: 10

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde

Nadere informatie

Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013;

Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013; CVDR Officiële uitgave van Gemert-Bakel. Nr. CVDR309242_1 1 mei 2018 Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz 2013 De raad van de gemeente Gemert-Bakel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010 Pag.1/5 HOOFDSTUK 1ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010

MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010 MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010 Pag.i/5 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand (WWB); b. belanghebbende:

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2008, voorstelnummer 180;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2008, voorstelnummer 180; CVDR Officiële uitgave van Leek. Nr. CVDR57328_2 1 juni 2016 Maatregelenverordening Wet werk en bijstand De raad van de gemeente Leek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november

Nadere informatie

Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015

Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Arnhem. Nr. 19431 22 februari 2016 Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015 Op 15 december 2014 heeft de gemeenteraad de 'Afstemmingsverordening gemeente

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen- Duiveland 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen- Duiveland 2015 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen- Duiveland 2015 De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september 2014;

Nadere informatie

Afstemmingsverordening WWB

Afstemmingsverordening WWB Afstemmingsverordening WWB Midden-Delfland, juli 2004 1 De Raad van de gemeente Midden-Delfland, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2004, nr 2004-10-11;

Nadere informatie

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde.

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde. Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 14 augustus 2012; gelet op artikel 8, lid 1 onderdelen b en h, artikel 9a, lid 12 en artikel 18, lid 1, 2 en 3 van

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. CVDR Officiële uitgave van Losser. Nr. CVDR352018_2 8 november 2016 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 De raad van de gemeente Losser, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Maatregelenverordening WWB Dantumadiel 2009 e.v (*)

Maatregelenverordening WWB Dantumadiel 2009 e.v (*) CVDR Officiële uitgave van Dantumadiel. Nr. CVDR75602_1 12 juni 2018 Maatregelenverordening WWB Dantumadiel 2009 e.v (*) HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijving 1. In deze verordening

Nadere informatie

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari RAADSBESLUIT Onderwerp: Dagtekening: nummer: Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten 2010 1 februari 2011.. De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Maatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013

Maatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013 CVDR Officiële uitgave van Gennep. Nr. CVDR305167_1 21 maart 2017 Maatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013 Maatregelen verordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013 De Raad

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 mei 2005;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 mei 2005; De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 mei 2005; gelet op de Wet werk en bijstand, Staatsblad 2003, nummer 375; gelet op

Nadere informatie

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne 2018

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne 2018 CVDR Officiële uitgave van Deurne. Nr. CVDR612889_1 28 september 2018 Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne

Nadere informatie

Maatregelenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze

Maatregelenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze No.: 03 De raad der gemeente Aa en Hunze; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze, d.d. 11 januari 2010, nummer 2010/03; gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet,

Nadere informatie

Zaaknummer. Documentnummer

Zaaknummer. Documentnummer Raadsvergadering 4 december 2014 Zaaknummer 368186 Agendapunt 12 Documentnummer *368195* De raad der gemeente Putten; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2014, nr. 368189;

Nadere informatie

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2012

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2012 CVDR Officiële uitgave van Renkum. Nr. CVDR131167_2 5 december 2017 Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2012 De raad van de gemeente Renkum, Gelezen het voorstel van het college van

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013; DE RAAD VAN DE GEMEENTE HAREN, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdelen b en h, en artikel 18 eerste, tweede en derde lid van

Nadere informatie

besluit: vast te stellen de Maatregelenverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2015 gemeente Heerde.

besluit: vast te stellen de Maatregelenverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2015 gemeente Heerde. Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 11 november 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de Participatiewet, artikel 35 van de

Nadere informatie

Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005

Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005 Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand

Nadere informatie

Afstemmingsverordening WWB Sluis 2013

Afstemmingsverordening WWB Sluis 2013 Verordening Pag. 1/8 Afstemmingsverordening WWB Sluis 2013 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1: Begripsomschrijving In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Oldebroek Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren CVDR Officiële uitgave van Nijkerk. Nr. CVDR31752_3 22 mei 2018 Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren De raad van de gemeente Nijkerk; gelezen het collegevoorstel van

Nadere informatie

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2004

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2004 CVDR Officiële uitgave van Hendrik-Ido-Ambacht. Nr. CVDR114026_1 14 november 2017 Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2004 De raad der gemeente Hendrik-Ido-Ambacht; gezien het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017 Opmerking [SJ1]: Jaartal aangepast Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde

Nadere informatie

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand.

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand. Nr. XIII / 6 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 mei 2004, nr. 4B, inzake vaststelling van de Reïntegratieverordening en de Maatregelenverordening;

Nadere informatie

gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel b en 41, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren;

gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel b en 41, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren; De Raad van de gemeente Tiel; gezien het advies van de Commissie Samenleving; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Tiel d.d....; gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Nieuwegein 2018

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Nieuwegein 2018 CVDR Officiële uitgave van Nieuwegein. Nr. CVDR486442_1 22 mei 2018 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Nieuwegein 2018 De gemeenteraad van Nieuwegein heeft op 22 februari

Nadere informatie

Maatregelverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Doesburg 2015.

Maatregelverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Doesburg 2015. CVDR Officiële uitgave van Doesburg. Nr. CVDR346217_1 13 maart 2018 Maatregelverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Doesburg 2015 9 De raad van de gemeente Doesburg gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Oosterhout

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Oosterhout Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Oosterhout Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is

Nadere informatie

Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016

Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Bedum. Nr. 123039 18 december 2015 Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016 De raad van de gemeente Bedum; gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2014, nr. 12A;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2014, nr. 12A; Gemeenteblad van de gemeente Tubbergen Jaargang: 2014 Nummer: 85 Uitgifte: 29 december 2014 Bekendmaking van het besluit de gemeenteraad d.d. 15 december 2014, nr. 12C, tot vaststelling van Verordening

Nadere informatie

Afstemmingverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013

Afstemmingverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 T De raad van de gemeente Noordenveld gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 mei 2013; gelet op artikel 8 eerste lid onder b en h, artikel 9a lid 12 en artikel 18 van de Wet werk en

Nadere informatie

Maatregelenverordening Sociale Zekerheid 2012, gemeente Drimmelen. gezien het voorstel van burgemeester en wethouder van 14 februari 2012;

Maatregelenverordening Sociale Zekerheid 2012, gemeente Drimmelen. gezien het voorstel van burgemeester en wethouder van 14 februari 2012; Maatregelenverordening Sociale Zekerheid 2012, gemeente Drimmelen De raad van de gemeente Drimmelen; gezien het voorstel van burgemeester en wethouder van 14 februari 2012; gelet op artikel 8, lid 1, onderdelen

Nadere informatie

Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 9 22 december 2014

Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 9 22 december 2014 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 9 22 december 2014 Verordening Participatiewet 2015 De raad der gemeente Bergeijk; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeenteblad 543 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Voorst November 2014-1 - Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ De raad van de gemeente Voorst; gelezen het

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen AFSTEMMINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE HEERENVEEN 2017 De raad van de gemeente Heerenveen; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van. 2017; gelet op

Nadere informatie

Maatregelenverordening Sociale Zekerheid 2010, gemeente Drimmelen. gezien het voorstel van burgemeester en wethouder d.d.

Maatregelenverordening Sociale Zekerheid 2010, gemeente Drimmelen. gezien het voorstel van burgemeester en wethouder d.d. Maatregelenverordening Sociale Zekerheid 2010, gemeente Drimmelen De raad van de gemeente Drimmelen; gezien het voorstel van burgemeester en wethouder d.d. 4 mei 2010; gelet op de artikelen 8, 8a, 17,

Nadere informatie

gezien het advies van het Platform Werk en Inkomen d.d. 14 november 2012;

gezien het advies van het Platform Werk en Inkomen d.d. 14 november 2012; MINUT.C Agendapunt: 8 Nr.: 2012/5658A De raad van de gemeente Slochteren; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012; gezien het advies van het Platform Werk

Nadere informatie

DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE BESLUIT

DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE BESLUIT Gemeenteblad nr. 170, 11 december 2014 Nr..a DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014, nr. ; gehoord de commissie Samenleving d.d. 26 november

Nadere informatie

Maatregelenverordening IOAW en IOAZ 2013 gemeente Velsen

Maatregelenverordening IOAW en IOAZ 2013 gemeente Velsen Maatregelenverordening IOAW en IOAZ 2013 gemeente Velsen Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begrippen 1.In deze verordening wordt verstaan onder: a. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

Nadere informatie

Hoofdstuk 1:Algemene bepalingen.

Hoofdstuk 1:Algemene bepalingen. Raadsbesluit De raad van de gemeente Noord-Beveland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en artikel 18 van de Wet werk en bijstand (WWB);

Nadere informatie

Gemeente Oosterhout. Gemeenteraad BI

Gemeente Oosterhout. Gemeenteraad BI Overheidsorganisatie Officiële naam van de regeling Gemeente Oosterhout Afstemmingsverordening Sociale Zekerheid 2012, gemeente Oosterhout Vastgesteld door Gemeenteraad Bron bekendmaking (bijv. Weekblad

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen Lelystad 2012

MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen Lelystad 2012 MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen Lelystad 2012 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen

Nadere informatie

Gemeente Nissewaard - Verordening handhaving, maatregelen en boeten Nissewaard 2016

Gemeente Nissewaard - Verordening handhaving, maatregelen en boeten Nissewaard 2016 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Nissewaard. Nr. 160462 17 november 2016 Gemeente Nissewaard - Verordening handhaving, maatregelen en boeten Nissewaard 2016 De raad van de gemeente Nissewaard;

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 mei 2013;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 mei 2013; V E R G A D E R I N G G E M E E N T E R A A D 2013 B E S L U I T Registratienummer: 216/3 D E R A A D V A N D E G E M E E N T E B E E M S T E R ; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR77446_1. Afstemming uitkering Wet werk en bijstand

CVDR. Nr. CVDR77446_1. Afstemming uitkering Wet werk en bijstand CVDR Officiële uitgave van Aalburg. Nr. CVDR77446_1 20 maart 2018 Afstemming uitkering Wet werk en bijstand Vastgesteld door de gemeenteraad op 27 mei 2004 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

BBM gemeente Steenbergen

BBM gemeente Steenbergen De raad van de gemeente Steenbergen; BBM1400783 gemeente Steenbergen overwegende dat de Handhavings- en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2013 aanpassing behoeft; gezien het voorstel van het

Nadere informatie

Toelichting op de Maatregelenverordening WWB, BBZ 2004, IOAW, IOAZ 2013

Toelichting op de Maatregelenverordening WWB, BBZ 2004, IOAW, IOAZ 2013 Toelichting op de Maatregelenverordening WWB, BBZ 2004, IOAW, IOAZ 2013 Paragraaf 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen

Nadere informatie

Maatregelenverordening Sociale Zekerheid 2012-A, gemeente Drimmelen

Maatregelenverordening Sociale Zekerheid 2012-A, gemeente Drimmelen Maatregelenverordening Sociale Zekerheid 2012-A, gemeente Drimmelen De raad van de gemeente Drimmelen; gezien het voorstel van burgemeester en wethouder van 14 februari 2012; gezien het wijzigingsvoorstel

Nadere informatie

131 Raadsvoorstel Reg. nr : Ag. nr : 14 Datum :

131 Raadsvoorstel Reg. nr : Ag. nr : 14 Datum : 131 Raadsvoorstel Reg. nr : 0610023 Ag. nr : 14 Onderwerp Vaststelling van de nieuwe Afstemmingsverordening 2006 in het kader van de Wet werk en bijstand. Samenvatting De wijzigingen zijn nodig in verband

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12-10-2010;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12-10-2010; GEMEENTERAAD Onderwerp: Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Registratienummer: 10.17785 De raad van de gemeente Borger-Odoorn; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12-10-2010;

Nadere informatie

Maatregelenverordening WWB, Bbz, Ioaw, Ioaz 2013

Maatregelenverordening WWB, Bbz, Ioaw, Ioaz 2013 Maatregelenverordening WWB, Bbz, Ioaw, Ioaz 2013 Paragraaf 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen De begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben

Nadere informatie

B&W 21 december 2010 Gemeenteblad GEWIJZIGDE INVULLING VAN RICHTLIJN NR B044 OVERZICHT HOOGTE VERLAGINGEN

B&W 21 december 2010 Gemeenteblad GEWIJZIGDE INVULLING VAN RICHTLIJN NR B044 OVERZICHT HOOGTE VERLAGINGEN Jaar: 2010 Nummer: 118 Besluit: B&W 21 december 2010 Gemeenteblad GEWIJZIGDE INVULLING VAN RICHTLIJN NR B044 OVERZICHT HOOGTE VERLAGINGEN Het college van burgemeester en wethouders, Gelet op artikel 8,

Nadere informatie

Wetstechnische informatie

Wetstechnische informatie Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Heemskerk Officiële naam regeling Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2008 Citeertitel Maatregelenverordening Wet

Nadere informatie

AFSTEMMINGSVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

AFSTEMMINGSVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 CVDR Officiële uitgave van Losser. Nr. CVDR212568_2 8 november 2016 AFSTEMMINGSVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 De raad van de gemeente Losser; - gelezen het voorstel van het college van burgemeester

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010; CVDR Officiële uitgave van Eemsmond. Nr. CVDR63088_1 11 oktober 2016 Re-integratieverordening 2010 De raad van de gemeente Eemsmond; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Onderwerp. : StadThuis

RAADSVOORSTEL. Onderwerp. : StadThuis RAADSVOORSTEL Onderwerp : Wijziging Afstemmingsverordening WWB in verband met de Wet tot bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten (BUIG) Raadsvergadering : 7 juli 2010 Politieke markt

Nadere informatie

Afstemmmingsverordening 2015

Afstemmmingsverordening 2015 Afstemmmingsverordening 2015 De raad van de gemeente Borne, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Participatiewet, artikel

Nadere informatie

*Z002AA38484* No. 10. Maatregelverordening IOAW en IOAZ. De raad van de gemeente Vlagtwedde;

*Z002AA38484* No. 10. Maatregelverordening IOAW en IOAZ. De raad van de gemeente Vlagtwedde; *Z002AA38484* No. 10. Maatregelverordening IOAW en IOAZ De raad van de gemeente Vlagtwedde; gelet op artikel 147, eerste lid en artikel 108, tweede lid Gemeentewet, artikel 35, eerste lid, onderdeel b

Nadere informatie

BIJLAGE 2. Overzicht wijzigingen Afstemmingsverordening 2015 GR Ferm Werk (niet gewijzigde onderdelen zijn grijs gedrukt) Gedragingen Participatiewet

BIJLAGE 2. Overzicht wijzigingen Afstemmingsverordening 2015 GR Ferm Werk (niet gewijzigde onderdelen zijn grijs gedrukt) Gedragingen Participatiewet Overzicht wijzigingen Afstemmingsverordening 2015 GR Ferm Werk (niet gewijzigde onderdelen zijn grijs gedrukt) Artikel 7 Gedragingen Participatiewet Gedragingen van een belanghebbende waardoor een verplichting

Nadere informatie

Toelichting. Bestuurlijke boete

Toelichting. Bestuurlijke boete Registratienummer BSW/ 2016.256 RIS295785 Voorstel van het college tot vaststelling van de Verordening tot wijziging van de Verordening maatregelen, fraude en verrekenen bestuurlijke boete inkomensvoorzieningen

Nadere informatie

Artikel 2 Het opleggen van een maatregel De IOAW en de IOAZ verbinden aan het recht op een uitkering de volgende verplichtingen:

Artikel 2 Het opleggen van een maatregel De IOAW en de IOAZ verbinden aan het recht op een uitkering de volgende verplichtingen: Artikelsgewijze Toelichting Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen De begrippen die in de verordening worden gebruikt, hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de

Nadere informatie

Toelichting. Algemeen

Toelichting. Algemeen Toelichting Algemeen Op 1 januari 2013 zijn de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving en de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in werking getreden. Hierdoor wijzigt o.a. de

Nadere informatie

Artikelsgewijze Toelichting. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikelsgewijze Toelichting. Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikelsgewijze Toelichting Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen De begrippen die in de verordening worden gebruikt, hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in WWB

Nadere informatie

Maatregelenverordening IAOW en IAOZ

Maatregelenverordening IAOW en IAOZ Maatregelenverordening IAOW en IAOZ Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum

Nadere informatie

Toelichting op de Afstemmingsverordening 2015

Toelichting op de Afstemmingsverordening 2015 Toelichting op de Afstemmingsverordening 2015 Algemeen Op basis van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 februari 2012, nr. 2012/3532;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 februari 2012, nr. 2012/3532; CVDR Officiële uitgave van Beverwijk. Nr. CVDR40330_2 29 januari 2019 Verordening Maatregelen Wet werk en bijstand 2012 De raad van de gemeente Beverwijk; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013 AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013 De raad van de gemeente Doetinchem; gezien het advies van de sociale raad; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 februari

Nadere informatie

Lijst agendapunten nummer: Kenmerk: 8882 VERORDENING. vaststelling Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ. De raad van de gemeente Terneuzen;

Lijst agendapunten nummer: Kenmerk: 8882 VERORDENING. vaststelling Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ. De raad van de gemeente Terneuzen; Lijst agendapunten nummer: Kenmerk: 8882 Afdeling: Samenleving VERORDENING 5b Datum: 3 juni 2010 Onderwerp: vaststelling Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen het

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND. Algemene toelichting

MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND. Algemene toelichting MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND Algemene toelichting 1. Inleiding In de Wet werk en bijstand (WWB) wordt de gemeenteraad opgedragen een aantal verordeningen vast te stellen. Dit zijn een reïntegratieverordening,

Nadere informatie

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004 RAADSBESLUlT De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 18 juni 12004; nummer 041 12004; gelet op anikei 147, eerste lid van de Gemeentewet, de anikelen 7 en 8 en 10

Nadere informatie

Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 51 Datum: nr. 31

Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 51 Datum: nr. 31 Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 51 Datum: 18-12-2014 nr. 31 Burgemeester en wethouders maken bekend dat de gemeenteraad van Huizen in zijn vergadering van 11 december 2014 besloten

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Nijkerk

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Nijkerk CVDR Officiële uitgave van Nijkerk. Nr. CVDR2613_2 22 mei 2018 Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Nijkerk De raad van de gemeente Nijkerk; gelezen het collegevoorstel van 9 maart 2004; gelet op

Nadere informatie

Toelichting Afstemmingsverordening

Toelichting Afstemmingsverordening Toelichting Afstemmingsverordening Algemene toelichting Rechten en plichten zijn twee kanten van één medaille. Het recht op een uitkering is altijd verbonden aan de plicht zich in te zetten om weer onafhankelijk

Nadere informatie

Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013

Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 De Raad van de gemeente Diemen gezien het voorstel van burgemeester en wethouders [datum], gelet op artikel 8,

Nadere informatie

Beleidsregels maatwerk bestuurlijke boete

Beleidsregels maatwerk bestuurlijke boete Beleidsregels maatwerk bestuurlijke boete 2015 Inhoud Beleidsregels maatwerk bestuurlijke boete 2015... 1 Algemene bepalingen... 2 1. Begripsbepalingen... 2 2. Het bepalen van de mate van verwijtbaarheid...

Nadere informatie

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Appingedam. Nr. 0 1 januari 1900 Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ De raad van de gemeente Appingedam; gelezen het voorstel van het college

Nadere informatie

Artikelgewijze toelichting - maatregelenverordening Wet investeren in jongeren 2009

Artikelgewijze toelichting - maatregelenverordening Wet investeren in jongeren 2009 Artikelgewijze toelichting - maatregelenverordening Wet investeren in jongeren 2009 Artikel 1. Begripsomschrijving De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis

Nadere informatie

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2013

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2013 Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2013 Verordening, vastgesteld bij Raadsbesluit van 25 april 2013, nummer R2013.0019, gepubliceerd 22 mei 2013, in werking getreden met ingang van 23 mei 2013,

Nadere informatie

Premieverordening 2012

Premieverordening 2012 Premieverordening 2012 De raad van de gemeente Hengelo, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2012, gelet op de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere

Nadere informatie

Beleidsregel bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW, IOAZ 2015 Gemeente Gilze en Rijen

Beleidsregel bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW, IOAZ 2015 Gemeente Gilze en Rijen Beleidsregel bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW, IOAZ 2015 Gemeente Gilze en Rijen 24 maart 2015 INHOUD 1. Algemene bepalingen 3 Artikel 1 Begripsomschrijvingen 2. Bestuurlijke Boete 3 Artikel 2

Nadere informatie

Toelichting Maatregelenverordening IOAW / IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2013

Toelichting Maatregelenverordening IOAW / IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2013 Toelichting Maatregelenverordening IOAW / IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2013 Algemene toelichting De verordening voorziet in het afstemmingsbeleid voor de IOAW en IOAZ. In deze verordening is er voor gekozen

Nadere informatie

Fraudeverordening Wet Werk en Bijstand. en Wet Investeren in Jongeren (WIJ) gemeente Kapelle

Fraudeverordening Wet Werk en Bijstand. en Wet Investeren in Jongeren (WIJ) gemeente Kapelle Fraudeverordening Wet Werk en Bijstand en Wet Investeren in Jongeren (WIJ) gemeente Kapelle Ingaande 1 juli 2010 HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN... 3 Artikel 1. Begripsomschrijving... 3 HOOFDSTUK 2. FRAUDEBESTRIJDING...

Nadere informatie

Verordening afstemming IOAW / IOAZ 2013 gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Verordening afstemming IOAW / IOAZ 2013 gemeente Bodegraven-Reeuwijk CVDR Officiële uitgave van Bodegraven-Reeuwijk. Nr. CVDR306551_1 6 maart 2018 Verordening afstemming IOAW / IOAZ 2013 gemeente Bodegraven-Reeuwijk De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk; gelezen het

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 november;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 november; No.: 7/10. De raad van de gemeente Menterwolde; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 november; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en artikel 18 van de Wet

Nadere informatie

VERORDENING MAATREGELEN IOAW EN IOAZ 2012 Pag. 1/11

VERORDENING MAATREGELEN IOAW EN IOAZ 2012 Pag. 1/11 VERORDENING MAATREGELEN IOAW EN IOAZ 2012 Pag. 1/11 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen Gemeente Kollumerland c.a.

Gemeente Achtkarspelen Gemeente Kollumerland c.a. Gemeente Achtkarspelen Gemeente Kollumerland c.a. Verordening afstemmingsbeleid WWB en WIJ Afdeling Werk, Inkomen en Zorg September 2009 1 Gemeente Achtkarspelen en gemeente Kollumerland c.a. de Raad van

Nadere informatie

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet Rotterdam 2015

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet Rotterdam 2015 Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet Rotterdam 2015 De directeur van het cluster Werk en Inkomen, Gelezen het voorstel van 23 januari 2015; gelet op artikel 18a van de Participatiewet; besluit:

Nadere informatie

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Doesburg

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Doesburg CVDR Officiële uitgave van Doesburg. Nr. CVDR296918_1 13 maart 2018 Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Doesburg De raad van de gemeente Doesburg; gehoord de commissie Maatschappelijke

Nadere informatie

REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND RIJSWIJK 2005

REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND RIJSWIJK 2005 -1.833.52 REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND RIJSWIJK 2005 HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet : de WWB b. WWB:

Nadere informatie

Onderwerp : Verordening afstemmingsbeleid WWB

Onderwerp : Verordening afstemmingsbeleid WWB Aan de Gemeenteraad Raad Status 5 maart 2009 Besluitvormend Onderwerp Verordening afstemmingsbeleid WWB Punt no. 7 Korte toelichting In verband met de nieuwe Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude moet artikel

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014; HANDHAVINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014; HANDHAVINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015 De raad van de gemeente Ooststellingwerf; nr. 15 gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014; gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet, artikel 8b, van de Participatiewet

Nadere informatie

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013 CVDR Officiële uitgave van Doetinchem. Nr. CVDR263478_1 17 oktober 2017 AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013 De raad van de gemeente Doetinchem; gezien het advies van de sociale

Nadere informatie

BOETEVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ

BOETEVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ No: 6 /1 De raad van de gemeente Menterwolde; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Menterwolde d.d. 19 december 2012; gelet op artikel 8 Wet werk en bijstand (WWB) alsmede

Nadere informatie

Artikel 1 Begripsomschrijving

Artikel 1 Begripsomschrijving Bijlage 3: Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand 2005' De raad van de gemeente Brunssum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2005 (Gemeenteblad nr. 2005/ 97 ), gelet

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR194664_1. Afstemmingsverordening WWB en IOAW

CVDR. Nr. CVDR194664_1. Afstemmingsverordening WWB en IOAW CVDR Officiële uitgave van Brunssum. Nr. CVDR194664_1 24 oktober 2017 Afstemmingsverordening WWB en IOAW Afstemmingsverordening WWB en IOAW ISD BOL 2012 De raad van de gemeente Brunssum; Gezien het voorstel

Nadere informatie

Handhavingsverordening PARTICIPATIEWET, IOAW, IOAZ en Bbz gemeente Groesbeek gemeente Groesbeek 2015

Handhavingsverordening PARTICIPATIEWET, IOAW, IOAZ en Bbz gemeente Groesbeek gemeente Groesbeek 2015 Handhavingsverordening PARTICIPATIEWET, IOAW, IOAZ en Bbz gemeente Groesbeek 2015 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door

Nadere informatie

RAADSBESLUIT 13R. 00044

RAADSBESLUIT 13R. 00044 RAADSBESLUIT 13R. 00044 Gemeente Woerden 13R.00044 ^ 359 3 gemeente WOERDEN Agendapunt: 6. H-1 Onderwerp: vaststellen Maatregelenverordening WWB, IOAW, IOAZ 2013 gemeente Woerden De raad van de gemeente

Nadere informatie