HANDBOEK BELEMMERINGENWET PRIVAATRECHT C.A. DEEL B: BIJLAGEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HANDBOEK BELEMMERINGENWET PRIVAATRECHT C.A. DEEL B: BIJLAGEN"

Transcriptie

1 C11626-b, RWS Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Hoofddirectie van de Waterstaat HANDBOEK BELEMMERINGENWET PRIVAATRECHT C.A. DEEL B: BIJLAGEN 's-gravenhage, augustus 1995 Afdeling Infrastructuur en Algemeen Bestuurlijke Zaken mr E.J.M. Coenen

2 's-gravenhage, augustus 1995 Afdeling Infrastructuur en Algemeen Bestuurlijke Zaken mr E.J.M. Coenen C-iutaé P- 1^

3 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave: 1. model-gedoogplichtbeschikking (zoals aangeleverd op floppydisc); 2. voorbeeldtekst publicatie gedoogplichtbeschikking in Staatscourant; 3. Circulaire van de Minister van Verkeer en Waterstaat van , no, gericht aan de hoofdingenieur-directeuren in de directies van de Rijkswaterstaat met uitzondering van de directie Noordzee, alsmede de colleges van Gedeputeerde Staten in alle provincies, inzake de gewijzigde procedure ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht (datum en nummer van deze circulaire waren ten tijde van de afsluiting van het manuscript nog niet bekend); 4. selectie opgelegde gedoogplichtbeschikkingen (sedert 1994) inclusief trefwoordenregister; 5. voorbeeld koninklijk besluit, houdende erkenning openbaar belang van werken inclusief voordracht; 6. idem koninklijk besluiten, houdende concessieverlening (EZ/VROM); 7. voorbeeld vertoogschrift ex artikel 4, tweede lid BP/pleitnotitie inzake ingediend verzoek om voorlopige voorziening ex artikel 8:81 Awb; 8. aanvullende informatie/literatuur: a. verzoek om toepassing BP (N.V. Sep); b. werkbeschrijving verzoeker (N.V. Sep/N.V. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland); c. urgentietoelichting verzoeker (N.V. Sep); d. toegangswegen en indeling werkstrook (N.V. Sep); e. voorbeeld situatietekening, kadastrale situatie, dwars- en lengteprofielen, etcetera; f. kennisgeving burgemeester aan rechthebbenden; g. bekendmaking/publicatie burgemeester; h. verzoek aan adviserende instantie(s) om nadere informatie; i. proces-verbaal gehouden zitting; j. intrekkingsbesluit opgelegde gedoogplicht; 9. Pijpleidingcode algehele revisie 1990 (gedeeltelijk); 10. Algemene voorwaarden (N.V. Sep/N.V. Nederlandse Gasunie); 11. overeenkomsten tot vestiging recht van opstal (N.V. Sep/N.V. Nederlandse Gasunie); 12. pachtersverklaring/overeenkomst met grondgebruiker (N.V. Nederlandse Gasunie); 13. vergoedingen en schadenormen (N.V. Sep). C

4 Bijlage 1 i yp> Ministerie van Verkeer en Waterstaat Datum Nummer Onderwerp Beschikking ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht, houdende oplegging van de plicht tot het gedogen van de aanleg en instandhouding/instandhouding van in de gemeente (n) DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT, Gezien het verzoek van, (statutair) gevestigd te, van 199, kenmerk, (aangevuld/gewijzigd bij schrijven van 199, kenmerk ), teneinde (standaard) A. ingevolge artikel 2, vijfde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht te beslissen dat: (standaard) 1, wonende te/gevestigd te, rechthebbende op de onroerende zaak/zaken, kadastraal bekend gemeente, sectie, nummer(s) (ged.); 2. indien van toepassing idem; 3. etcetera, (standaard) met wie voor de aanleg en instandhouding van, met bijbehorende werken geen overeenstemming is bereikt ter zake van het gebruik van deze onroerende zaak/zaken, behoudens recht op schadevergoeding, verplicht is/zijn de aanleg en instandhoudinginstandhouding van die werken te gedogen overeenkomstig de stukken, welke ter inzage hebben gelegen ter secretarie/secretarieën van de gemeente/gemeenten ; (standaard) B. ingevolge artikel 4, zesde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht te beslissen dat met de uitvoering van de werken niet kan worden gewacht, totdat de in het eerste lid van dat artikel genoemde termijn is verstreken of op het in dat lid bedoelde verzoekschrift is beslist; (indien van toepassing) Gezien de overgelegde stukken en de ingekomen ambtsberichten; (standaard) Gedeputeerde Staten van de provincie (standaard) gehoord;

5 Overwegende dat voor de werken concessie/vergunning is verleend bij koninklijk besluit van 19, nummer /besluit van Gedeputeerde Staten/Provinciale Staten van, nummer ; (indien van toepassing) Overwegende dat het openbaar belang van de werken is erkend bij koninklijk besluit van 19, nummer ; (indien van toepassing) Overwegende dat de werken worden ondernomen ingevolge artikel, lid, (letter ), van het bijzonder reglement voor het waterschap juncto artikel, lid, van de Verordening waterkwaliteitsbeheer ; (indien van toepassing) Overwegende voorts dat er niet in is/zijn geslaagd met de hierboven genoemde rechthebbende(n) omtrent het gebruik van de onroerende zaak/zaken tot overeenstemming te geraken. (standaard) Uit het proces-verbaal van de ingevolge artikel 2, vierde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht in de gemeente(n) gehouden zitting (en) blijkt dat bezwaren zijn ingediend, dan wel zijn verwoord door/geen bezwaren zijn ingediend: (standaard) 1, rechthebbende op de onroerende zaak/zaken, kadastraal bekend gemeente, sectie, nr (s) ; 2. indien van toepassing idem; 3. etcetera. (indien van toepassing) Overwegende ten aanzien van de bezwaren: (indien van toepassing) Ten aanzien van het door rechthebbende (sub 1) gestelde inzake wordt opgemerkt dat (indien van toepassing) Overwegende dat het om technische redenen aangewezen is de werken met duurzame en tijdelijke gebruikmaking van de hiervoor vermelde onroerende zaak/zaken uit te voeren als is aangegeven op de stukken welke ter inzage hebben gelegen; (standaard) dat de belangen van rechthebbende(n) redelijkerwijs onteigening niet vorderen en in het gebruik van de onroerende zaak/zaken niet meer belemmering wordt gebracht, dan redelijkerwijs voor de aanleg en instandhouding van de werken noodzakelijk is; 2

6 (standaard) dat de rechtsvorderingen tot vergoeding van schade staan ter kennisneming van de rechter van het kanton, waarin de onroerende zaak/zaken is/zijn gelegen; (standaard) dat de wettelijke formaliteiten in acht zijn genomen; (standaard) dat met de uitvoering van de werken niet kan worden gewacht, totdat de in artikel 4, eerste lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht genoemde termijn is verstreken of op het in dat lid bedoelde verzoekschrift is beslist; (indien van toepassing) Overwegende dat een spoedige uitvoering van de werken vanuit oogpunt weliswaar wenselijk is, doch dat blijkens mededeling van verzoekster ; (indien van toepassing) dat gelet op het bovenstaande op dit moment niet voldoende aanleiding bestaat om te oordelen dat met de uitvoering van de werken niet kan worden gewacht, totdat de in artikel 4, eerste lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht genoemde termijn is verstreken of op het in dat lid bedoelde verzoekschrift is beslist. (indien van toepassing) Gelet op artikel 2, vijfde lid,/en artikel 4, zesde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht; (standaard) BESLUIT: I. aan: 1., wonende te/(statutair) gevestigd te, rechthebbende op de onroerende zaak/zaken, kadastraal bekend gemeente, sectie, nr(s) ; 2. indien van toepassing idem, 3. etcetera, wordt, behoudens zijn/haar/hun recht op schadevergoeding, de plicht opgelegd tot het gedogen van de aanleg en instandhouding van de onder in de aanhef van deze beschikking bedoelde werken; (standaard) II. de onder I- opgelegde verplichting met betrekking tot de onroerende zaak, kadastraal bekend gemeente, sectie, nr(s). 3!

7 , geldt niet tenzij de leiding, met bijbehorende werken, in genoemd perceel/genoemde percelen wordt aangelegd met /tenzij door verzoeker aan de werken in het belang van noodzakelijke voorzieningen worden aangebracht; (indien van toepassing) III. de onder I opgelegde verplichting met betrekking tot de onroerende zaak, kadastraal bekend gemeente, sectie, nr(s)., geldt niet tenzij de leiding, met bijbehorende werken, in genoemd perceel/genoemde percelen wordt aangelegd zoals nader is aangegeven op de bij deze beschikking behorende tekening met nummer ; (indien van toepassing) IV. met de uitvoering van de werken kan niet worden gewacht, totdat de in artikel 4, eerste lid, van de aangehaalde wet genoemde termijn is verstreken of op het in dat lid bedoelde verzoekschrift is beslist; (indien van toepassing) V. deze beschikking wordt ingevolge artikel 8, tweede lid, van de aangehaalde wet op kosten van (Postbus, ) bekend gemaakt in de Staatscourant. (standaard) DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT, namens deze, Ingevolge artikel 4, van de Belemmeringenwet Privaatrecht (Stb. 1927, 159) kan een ieder, die enig recht heeft ten aanzien van de onroerende zaak/zaken waarop de onder I gegeven gedoogplicht betrekking heeft, binnen een maand nadat een afschrift van deze beschikking ter gemeentesecretarie ter inzage is gelegd, aan het Gerechtshof binnen het gebied waar de onroerende zaak/zaken gelegen is/zijn vernietiging van die beslissing verzoeken. (standaard) Het met redenen omklede verzoekschrift moet worden ingediend door een procureur. (standaard) De ingevolge artikel 4, vijfde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht door het betreffende Gerechtshof te nemen beschikking wordt in de Staatscourant bekend gemaakt. Deze bekendmaking geschiedt blijkens artikel 8, tweede lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op kosten van de verzoeker tot vernietiging van de gedoogplichtbeschikking, behalve in het geval dat het Gerechtshof de gegeven gedoogplichtbeslissing vernietigt. 4

8 (standaard) Ingevolge het bepaalde in de hoofdstukken 6 en 7, van de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1994, nr. 1) kan binnen een termijn van zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop een afschrift van de gedoogplichtbeschikking als vorenomschreven ter inzage is gelegd, tegen onderdeel II van deze beschikking een bezwaarschrift worden ingediend. (indien van toepassing) Het bezwaarschrift kan worden ingediend bij de Minister van Verkeer en Waterstaat te 's-gravenhage (postbus 20901, 2500 EX 's-gravenhage) en dient de gronden van het bezwaar te bevatten. (indien van toepassing) Bij het bezwaarschrift dienen zo mogelijk een afschrift van deze beschikking, alsmede overige op de zaak betrekking hebbende stukken te worden gevoegd. (indien van toepassing) Naast het indienen van een bezwaarschrift kan ingevolge hoofdstuk 8, titel 8.3, van de Algemene wet bestuursrecht aan de president van de rechtbank in het arrondissement waar de onroerende zaak/zaken gelegen is/zijn schorsing en/of een voorlopige voorziening worden gevraagd. De verzoeker is griffierecht verschuldigd. (indien van toepassing) Toelichting: Bovenstaande model-gedoogplichtbeschikking kan gebruikt worden voor de meeste BP-toepassingen (aanleg en instandhouding, dan wel instandhouding sec van een openbaar werk). Na elke alinea wordt vermeld of deze al dan niet standaard opgenomen dient te worden in de ministeriële beschikking. Op deze wijze is de minimale inhoud van elke te nemen gedoogplichtbeschikking weergegeven. De vermelding 'indien van toepassing' geeft invulling aan de meer concrete aanvraag om toepassing van de BP. Het is immers mogelijk dat een BP-verzoek tevens een gevraagde uitvoerbaarheid bij voorraad van de te nemen beslissing omvat. Voorts behoeft niet voor elk te ondernemen werk een concessie en/of erkenning openbaar belang van werken verleend te zijn. Tot slot heeft de minister de bevoegdheid de gedoogplicht onder aan de verzoeker te verbinden voorwaarden, op te leggen. 5

9 Bijlage 2 Oplegging gedoogplicht Aanleg en instandhouding 380 kv-hoogspanningsverbinding in de gemeente Hardenberg 2 juni 1994/nr. HW/RI Hoofddirectie van de Waterstaat/Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT Gezien het verzoek van de N.V. Samenwerkende elektriciteits-produktiebedrijven (SEP), statutair gevestigd te Arnhem, van 15 oktober 1993, kenmerk PO/ROM AVz/SMW, aangevuld/gewijzigd bij schrijven van 10 mei 1994, kenmerk PO/ROM AVz/CTW, teneinde ingevolge artikel 2, vijfde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht te beslissen dat: l. G.J. Stroeve, wonende te Dedemsvaart, rechthebbende op de onroerende zaak, kadastraal bekend gemeente Ambt-Hardenberg, sectie V, nr. 828, met wie voor de aanleg en instandhouding van een 38 0 kv-hoogspanningsverbinding Zwolle-Meeden, deeluitmakend van de verbinding Eemshaven- Meeden-Zwolle, met bijbehorende werken, geen overeenstemming is bereikt ter zake van het gebruik van deze onroerende zaak, behoudens recht op schadevergoeding, verplicht is de aanleg en instandhouding van die werken te gedogen overeenkomstig de stukken, welke ter inzage hebben gelegen ter secretarie van de gemeente Hardenberg; Gezien de ovex-gelegde stukken en de ingekomen ambtsberichten; Gedeputeerde Staten van Overijssel gehoord; Overwegende dat de onderhavige 380 kv-hoogspanningsverbinding in overeenstemming met het d.d. 31 januari 1989 door de Minister van Economische Zaken goedgekeurde Elektriciteitsplan wordt aangelegd; Overwegende dat ingevolge artikel l, van de Belemmeringenwet Privaatrecht juncto artikel 46, van de Elelektriciteitswet 1989, (Stb. 1989, nr. 535), de door de N.V. Samenwerkende elektriciteits-produktiebedrijven uit te voeren werken kunnen worden aangemerkt als openbare werken van algemeen nut; Overwegende voorts dat de N.V. Samenwerkende elektriciteits-produktiebedrijven er niet in zijn geslaagd met de hierboven genoemde rechthebbende omtrent het gebruik van de onroerende zaak tot overeenstemming te geraken. Uit het proces-verbaal van de ingevolge artikel 2, vierde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht in de gemeente Hardenberg gehouden zitting blijkt dat bezwaren zijn verwoord door: l. G.J. Stroeve, rechthebbende op de onroerende zaak, kadastraal bekend gemeente Ambt-Hardenberg, sectie V, nr Overwegende ten aanzien van de bezwaren:

10 Met betrekking tot het door rechthebbende naar voren gebrachte bezwaar inzake de hoogte van de door de Samenwerkende elektriciteits-productiebedrijven geboden vergoeding voor het aangaan van een overeenkomst tot het vestigen van een opstalrecht, alsmede het gestelde dat als gevolg van de aanleg van de verbinding mogelijkheden tot uitbreiding van zijn boerderij komen te vervallen, wordt het navolgende opgemerkt. Het bezwaar van rechthebbende is in wezen van financiële aard. Verschil van mening omtrent de hoogte van de door verzoekster om toepassing van de Belemmeringenwet Privaatrecht aangeboden vergoeding (recognitie) is onderwerp van het tussen partijen te voeren overleg inzake het gebruik van de onroerende zaak. Dit overleg, dat ook nadat de zitting als bedoeld in artikel 2, van de Belemmeringenwet Privaatrecht had plaatsgevonden, werd voortgezet, heeft niet tot een minnelijke regeling geleid. In het kader van de besluitvorming ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht mist het bezwaar evenwel relevantie. Ten aanzien van het door rechthebbende gestelde dat bedrij fsverplaatsing aanzienlijke kosten met zich meebrengt wordt opgemerkt dat verplaatsing thans niet aan de orde is gelet op het feit dat - zoals rechthebbende ter zitting zelf heeft aangegeven - ondanks de voorgenomen aanleg en instandhouding van de hoogspanningsverbinding de huidige bedrij factiviteiten gewoon doorgang kunnen vinden. Voor wat betreft het vervallen van uitbreidingsmogelijkheden als gevolg van de voorgenomen aanleg van het werk wordt verwezen naar hetgeen in het slot van de voorafgaande alinea reeds werd opgemerkt. Voorzover als gevolg van de aanleg en instandhouding van het werk van een concrete schade blijkt - het niet (meer) kunnen realiseren van een gewenste uitbreiding van opstallen daarbij inbegrepen -, kan, ingevolge het bepaalde in de slotalinea van artikel 1 juncto artikel 14, eerste lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht, van die gebleken schade vergoeding worden gevorderd. Mede gelet op het feit dat rechthebbende niet heeft gesteld, noch is gebleken dat de onroerende zaak als gevolg van de aanleg en instandhouding van "de hoogspanningsverbinding niet meer, of in belangrijke mate minder, als weiland bruikbaar zou zijn, ben ik van oordeel dat de belangen van rechthebbende redelijkerwijs onteigening niet vorderen en in het gebruik van de onroerende zaak niet meer belemmering wordt gebracht, dan redelijkerwijs voor de aanleg en instandhouding van het werk nodig is. Overwegende voorts dat het om technische redenen aangewezen is de werken met duurzame en tijdelijke gebruikmaking van de hiervoor vermelde onroerende zaak uit te voeren als is aangegeven op de stukken welke ter inzage hebben gelegen; dat de rechtsvorderingen tot vergoeding van schade staan ter kennisneming van de rechter van het kanton waarin de onroerende zaak is gelegen; dat de wettelijke formaliteiten in acht zijn genomen; Gelet op artikel 2, vijfde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht; BESLUIT: 2

11 I. aan: I. G.J. Stroeve, wonende te Dedemsvaart, wordt, behoudens zijn recht op schadevergoeding, de plicht opgelegd tot het gedogen van de aanleg en instandhouding van de in de aanhef van deze beschikking bedoelde werken; II. deze beschikking wordt ingevolge artikel 8, tweede lid, van de aangehaalde wet op kosten van de N.V. Samenwerkende elektriciteitsproduktiebedrijven (SEP) (Postbus 575, 6800 AN Arnhem) bekend gemaakt in de Staatscourant. DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT, namens deze DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN DE RIJKSWATERSTAAT, namens deze Het hoofd van de afdeling Infrastructuur en Algemeen Bestuurlijke Zaken, mr H.G. Heegstra Ingevolge artikel 4, van de Belemmeringenwet Privaatrecht (Stb , 159) kan een ieder, die enig recht heeft ten aanzien van de onroerende zaak/zaken waarop de onder I gegeven gedoogplicht betrekking heeft, binnen een maand nadat een afschrift van deze beschikking ter gemeentesecretarie ter inzage is gelegd, aan het Gerechtshof binnen het gebied waar de onroerende zaak/zaken gelegen is/zijn vernietiging van die beslissing verzoeken. Het met redenen omklede verzoekschrift moet worden ingediend door een procureur. De ingevolge artikel 4, vijfde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht door het betreffende Gerechtshof te nemen beschikking wordt in de Staatscourant bekend gemaakt. Deze bekendmaking geschiedt blijkens artikel 8, tweede lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op kosten van de verzoeker tot vernietiging van de gedoogplichtbeschikking, behalve in het geval dat het Gerechtshof de gegeven gedoogplichtbeslissing vernietigt. 3

12 Bijlage 3 Circulaire van de Minister van Verkeer en Waterstaat van , nr. HW/RI... aan de hoofdingenieur-directeuren in de regionale directies van de Rijkswaterstaat, met uitzondering van de directie Noordzee, alsmede de colleges van Gedeputeerde Staten in alle provincies, inzake de gewijzigde procedure ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht Geachte collega/geacht college, Zoals u bekend is wordt de procedure ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht, welke leidt tot een door de Minister van Verkeer en Waterstaat op te leggen plicht tot het gedogen van de aanleg en/of instandhouding, dan wel verplaatsing van een openbaar werk, gevoerd vanuit de Hoofddirectie van de Waterstaat. De praktijk increvolcre de Belemmerincrenwet Privaatrecht tot OP heden Sedert het verschijnen van het Rondschrijven van mijn toenmalige ambtsvoorganger van 24 december 1971, no. HW/ROO , gericht aan de colleges van Gedeputeerde Staten in de provincies, betreffende de versnelling van de procedure bij toepassing van de Belemmeringenwet Privaatrecht, worden de verzoeken om toepassing van deze wet rechtstreeks ingediend bij de dagelijkse besturen van de provincies. Gedeputeerde Staten van de betreffende provincie vervullen vervolgens een coördinerende rol in de te doorlopen procedure en brengen uiteindelijk verslag en advies uit aan mij. Nadat ook andere departementen (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, dan wel Economische Zaken), de hoofdingenieur-directeur in de betrokken regionale directie van de Rijkswaterstaat, alsmede in voorkomende gevallen de hoofdingenieur-directeur van het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling van hun adviezen hebben doen blijken, kan vervolgens ter Hoofddirectie na toetsing aan de wettelijke criteria de ministeriële beschikking, houdende oplegging van de gedoogplicht, worden voorbereid en genomen. De taak van de regionale directie van de Rijkswaterstaat is derhalve tot op heden materieel beperkt tot het uitbrengen van advies aan de Directeur-Generaal van de Rijkswaterstaat naar aanleiding van de ingevolge artikel 2, vierde lid, der wet gehouden zitting. Hierbij wordt aangetekend dat de Regeling Mandaat Rijkswaterstaat 1994, in tegenstelling tot de daaraan voorafgaande regeling, toepassing van deze wet niet meer uitzondert van mandaat. Deconcentratie Vanuit de Hoofddirectie van de Waterstaat (Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken) is in het kader van de herijking van taken binnen de Afdeling Infrastructuur en Algemeen Bestuurlijke Zaken de wens ontstaan de praktijk in overeenstemming te brengen met het per 1 januari 1994 verstrekte mandaat, in die zin dat de regionale directies van de Rijkswaterstaat zonder tussenkomst van de hoofddirectie, namens mij beslissingen in het kader van de toepassing van de Belemmeringenwet Privaatrecht kunnen nemen. In de praktijk wordt namelijk geen gebruik van het mandaat gemaakt. Het belangrijkste doel van deze circulaire, alsmede het tot stand gekomen 'Handboek Belemmeringenwet Privaatrecht ca.' is dan ook het overdragen van de bij de hoofddirectie aanwezige kennis op het terrein van de belemmeringenwetgeving, zodat de regionale directies van de Rijkswaterstaat het verleende mandaat kunnen waarmaken. De inhoud van de circulaire vloeit voort uit het genoemde handboek, hetwelk in samenspraak met de regionale directies, alsmede de provinciale overheid werd geredigeerd.

13 Gevolgen voor de praktijk De als gevolg van voornoemde deconcentratie optredende wijzigingen in de ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht te doorlopen procedure zullen in deze circulaire uiteengezet worden. De voornaamste wijziging betreft het feit dat het verzoek ca. om toepassing der wet ingediend dient te worden bij de hoofdingenieur-directeur in de betrokken regionale directie van de Rijkswaterstaat. Rechtstreekse indiening bij het provinciale bestuur behoort derhalve tot het verleden. Deze procedure-wijziging beoogt een (voor)toetsing in bestuurlijk-juridische en meer technische zin van het verzoek ca. mogelijk te maken door de Rijkswaterstaat. Deze toetsing vindt nu slechts incidenteel, dan wel in een te laat stadium van de procedure, door de hoofddirectie en de provincie plaats. Voor wat betreft de toetsing van een ingediend verzoek ca., geldt in zijn algemeenheid dat deze het meest zinvol kan geschieden door het bestuursorgaan hetwelk bevoegd is in een later stadium inzake het verzoek te beschikken. Voorts bepaalt artikel 4:1, van de Algemene wet bestuursrecht, dat een aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk ingediend dient te worden bij het bestuursorgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen, zijnde na deconcentratie de hoofdingenieur-directeur in de regionale directie van de Rijkswaterstaat. Het dagelijks bestuur van de provincie voldoet niet aan deze kwalificatie, terwijl bovendien niet elk provinciebestuur het tot haar taak rekent deze toetsing uit te voeren alvorens het verzoek ca. in verdere procedure wordt gebracht. Vroegtijdige toetsing als boven omschreven beoogt voorts een zekere uniformiteit op dat punt te bewerkstelligen, alsmede het creëren van vaste aanspreekpunten. Toetsing in het beginstadium van de procedure ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht voorkomt tot slot kostbaar tijdverlies, in die zin dat een omissie tijdig wordt opgemerkt en hersteld kan worden door de verzoeker. Als gevolg van de rechtstreekse indiening van het verzoek ca. bij de Rijkswaterstaat komt de advisering door de regionale directie aan de hoofddirectie te vervallen. Als laatste importante wijziging geldt dat de hoofdingenieur-directeur in de regionale directie van de Rijkswaterstaat in rechte optreedt in vernietigingsprocedures ten overstaan van het Gerechtshof, de administratieve kamer van de Arrondissementsrechtbank, alsmede de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De bezwaarschriftprocedure naar aanleiding van een door deze functionaris opgelegde gedoogplichtbeschikking, welke ingevolge artikel 4, zesde lid, der wet uitvoerbaar bij voorraad is geklaard, geschiedt in 'eigen beheer' conform het daaromtrent bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht. Schorsingsverzoeken in dat kader worden eveneens zelfstandig behandeld. Voorheen werden de genoemde procedures vanuit de hoofddirectie gevoerd. Meergenoemde circulaire daterend uit 1971 wordt op een nog nader te bepalen tijdstip ingetrokken. De daarin beschreven procedure heeft nog slechts betekenis ten aanzien van verzoeken om toepassing van de Belemmeringenwet Privaatrecht, gedaan bij de dagelijkse besturen van provincies vóór inwerkingtreding van deze circulaire. Ten aanzien van dergelijke verzoeken wordt de sedert 1971 toegepaste procedure onverkort toegepast. De beslissing, houdende oplegging van de gedoogplicht zal in deze gevallen voorbereid en genomen worden ter hoofddirectie.

14 De procedure, welke op voordracht van mij leidt tot de totstandkoming van een koninklijk besluit, houdende de erkenning van het openbaar belang van werken als bedoeld in artikel 1, van de Belemmeringenwet Privaatrecht, zal tevens - zoals tot op heden gebruikelijk is - vanuit de hoofddirectie gevoerd worden. De circulaires van mijn toenmalige ambtsvoorgangers van 17 november 1965, no , afdeling Waterstaatsrecht, 13 januari 1967, no. 609, afdeling R, 4 november 1968, no. ROO , 6 augustus 1969, no. HW/ROO , alsmede 12 november 1979, no. HW/ROO , blijven ten aanzien van (toekomstige) verzoeken om toepassing der wet onverminderd van kracht. Leidraad gewijzigde procedure ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht De te volgen (gewijzigde) procedure ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht kan als volgt puntsgewijs weergegeven worden: 1. De voortoetsing van het verzoek ca. om toepassing van de Belemmeringenwet Privaatrecht geschiedt door de hoofdingenieur-directeur in de betrokken regionale directie van de Rijkswaterstaat. 2. De indiening van het verzoek ca. geschiedt bij de hoofdingenieur-directeur in de betrokken regionale directie van de Rijkswaterstaat. Indiening van het verzoek ca. geschiedt tenminste in viervoud. Extra exemplaren dienen bijgevoegd te worden ingeval de onroerende zaken, waarvan het gebruiksrecht benodigd is, in meer dan één gemeente gelegen zijn. Voor elke gemeente afzonderlijk dient een exemplaar van het verzoek ca. ingezonden te worden. Meer dan vier exemplaren kunnen tevens benodigd zijn in geval van advisering door beide departementen (VROM/EZ) en/of door de hoofdingenieur-directeur van het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling. 3. Voldoende exemplaren van het verzoek ca. worden na ontvangst door de hoofdingenieur-directeur gezonden aan het betreffende college van Gedeputeerde Staten, onder verwijzing naar de inhoud van deze circulaire. 4. Het college van Gedeputeerde Staten bepaalt in overleg met de burgemeester (s) van de gemeente(n) waarbinnen de onroerende zaak/zaken gelegen is/zijn plaats, datum en tijdstip van de ingevolge artikel 2, vierde lid, der wet te houden zitting en doet daarvan mededeling aan de hoofdingenieurdirecteur in de betrokken regionale directie van de Rijkswaterstaat. 5. Een exemplaar van het verzoek ca. wordt door het college van Gedeputeerde Staten gezonden aan de burgemeester(s) van de betrokken gemeente(n), met het verzoek toepassing te geven aan artikel 2, eerste tot en met derde lid, der wet (publicatie en tervisielegging verzoek ca./kennisgeving aan rechthebbende (n) ), onder verwijzing naar de inhoud van deze circulaire. 6. De hoofdingenieur-directeur in de betrokken regionale directie van de Rijkswaterstaat machtigt vooraf een of meerdere deskundige(n) ter bijwoning zitting. 7. Na genoemde zitting, alwaar de mogelijkheid bestaat tot het indienen/verwoorden van schriftelijke/mondelinge bezwaren en het voeren van overleg tussen verzoeker en rechthebbende(n), wordt het onder 3 genoemde verzoek ca., alsmede het advies van het college van Gedeputeerde Staten daaromtrent door dit bestuursorgaan aan de hoofdingenieur-directeur in de betrokken regionale directie van de Rijkswaterstaat toegezonden, vergezeld van: a. de stukken, welke ter inzage hebben gelegen met op elk dezer stukken een verklaring van de desbetreffende burgemeester dat het stuk ter voldoening aan het bepaalde in artikel 2, eerste lid, der wet ter gemeentesecretarie ter inzage heeft gelegen, met vermelding daarbij van het tijdvak waarbinnen deze tervisielegging heeft plaatsgevonden;

15 b. het proces-verbaal, dan wel de processen-verbaal van de gehouden zittingten), onder bijvoeging van ontvangen bezwaarschriften; c. een exemplaar van het nieuwsblad of de nieuwsbladen en/of een afschrift van de bekendmaking van gemeentewege op het publicatiebord, waarin mededeling is gedaan van de terinzagelegging, als bedoeld in artikel 2, der wet; d. een afschrift van elk van de kennisgevingen aan de rechthebbenden, als bedoeld in artikel 2, der wet; e. een uittreksel uit de kadastrale registratie en/of het hypotheekregister; f. voorts alle overige stukken, waarvan de kennisneming bevorderlijk kan zijn voor een juiste beoordeling van de zaak in kwestie. Bij overlegging van bovengenoemde stukken ware door het college van Gedeputeerde Staten in het uit te brengen advies zekerheidshalve te vermelden dat de in deze circulaire voorgestelde procedure is gevolgd. 8. Na de zitting worden eveneens afschriften van het advies van het college van Gedeputeerde Staten en het uitgebrachte proces-verbaal inclusief eventueel ontvangen bezwaarschriften, alsmede een exemplaar van het verzoek ca. om toepassing der wet, door dit bestuursorgaan, al naar gelang de aard van de werken waarvoor toepassing van de wet is verzocht, gezonden aan de Minister van Economische Zaken en/of de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, met het verzoek aan deze(n) zijn/hun advies/adviezen omtrent de desbetreffende aangelegenheid uit te brengen aan de hoofdingenieur-directeur in de betrokken regionale directie van de Rijkswaterstaat. 9. Ingeval het verzoek om toepassing der wet werken betreft die verband houden met de zuivering van afvalwater, worden door het college van Gedeputeerde Staten afschriften van de onder 8 genoemde stukken, alsmede een exemplaar van het verzoek ca. om toepassing der wet gezonden aan de hoofdingenieur-directeur van het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling, met het verzoek zijn advies uit te brengen aan de hoofdingenieur-directeur in de betrokken regionale directie van de Rijkswaterstaat. Ik zou u willen verzoeken de voorgestelde gedragslijn in het vervolg te volgen ten aanzien van die verzoeken om toepassing van de Belemmeringenwet Privaatrecht, welke na plaatsing van deze circulaire in de Staatscourant ingediend worden. Voor nadere informatie, advisering en bijstand kunt u contact opnemen met de heer mr E.J.M. Coenen, werkzaam bij de Afdeling Infrastructuur en Algemeen Bestuurlijke Zaken van de hoofddirectie, telefoonnummer Hoogachtend, DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT, namens deze, DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN DE RIJKSWATERSTAAT, namens deze,

16 Bijlage 4 Overwegende dat voor de werken concessie is verleend bij besluit van Gedeputeerde Staten van Overijssel van 15 februari 1994, kenmerk WSE 94/78; Overwegende dat het openbaar belang van de werken is erkend bij koninklijk besluit van 2 april 1993, nr ; Overwegende voorts dat de N.V. Waterleiding Maatschappij Overijssel er niet in is geslaagd met de hierboven genoemde rechthebbenden omtrent het gebruik van de onroerende zaken tot overeenstemming te geraken. Uit het proces-verbaal van de ingevolge artikel 2, vierde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht in de gemeente Markelo gehouden zitting blijkt dat bezwaren zijn verwoord door: 1. J.H. Brinkers, rechthebbende op de onroerende zaken, kadastraal bekend gemeente Markelo, sectie M, nrs. 255 en S75; 2. H.J. Robers namens F.J. Sprokkereef, rechthebbende op de onroerende zaak, kadastraal bekend gemeente Markelo, sectie M, nr Overwegende ten aanzien van de bezwaren: De bezwaren van rechthebbende sub 1 richten zich met name tegen de voorgenomen aanleg van de leiding volgens het voorgestelde tracé waarbij de onroerende zaken van rechthebbenden worden doorsneden, mogelijke problemen bij de grondbewerking als gevolg van de aanleg en instandhouding van de leiding, alsmede tegen de door de N.V. Waterleiding Maatschappij Overijssel in het minnelijk overleg gehanteerde tarieven. Rechthebbende sub 2 heeft ter zitting gesteld akkoord te zullen gaan met de aanleg en instandhouding van de onderhavige leiding indien verzoeker minnelijke overeenstemming zou bereiken met rechthebbende sub 1. Ter zitting zijn voorts een aantal alternatieve tracés besproken. Deze tracés (aangeduid met de nummers 2, 3 en 4) zijn weergegeven op de door de N.V. Waterleiding Maatschappij Overijssel overgelegde tekening met nummer , welke bij mijn beschikking wordt gevoegd. Ten aanzien van de bezwaren inzake de grondbewerking merk ik op dat blijkens de werkbeschrijving de gronddekking boven de aan te leggen drinkwatertransportleiding 1,20 m zal bedragen gerekend vanaf de bovenkant van de leiding tot maaiveldhoogte, zodat op deze wijze tegemoet wordt gekomen aan deze bezwaren. Voor wat betreft 'het gestelde dat de door de N.V. Waterleiding Maatschappij Overijssel in overleg met het Landbouwschap tot stand gekomen vergoedingsregeling naar de mening van rechthebbende sub 1 onvoldoende, 2

17 dan wel jegens hem niet bindend is, wordt opgemerkt dat dit bezwaar in het kader van de besluitvorming ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht relevantie mist en derhalve hier buiten beschouwing kan blijven. Overwegende dat aanleg van de leiding volgens de naar voren gebrachte alternatieve tracés, te weten alternatief tracé 2, in noord-oostelijke richting lopend langs de rand van de onroerende zaken met kadastrale aanduiding gemeente Markelo, sectie M, nrs. 255 en 571, alternatief tracé 3, dat de grenzen volgt van genoemde percelen via de naburige onroerende zaken met kadastrale aanduiding gemeente Markelo, sectie M, nrs. 607, 572 en 254 en alternatief tracé 4, hetwelk voorziet in aanleg van de leiding evenwijdig aan de Holtdijk of aan de overzijde van de Holtdijksbeek, enerzijds impliceert dat voor wat betreft de tracés 3 en 4 hiervoor onroerende zaken benodigd zullen zijn van rechthebbenden welke thans niet betrokken zijn in de onderhavige procedure, anderzijds technisch en/of financieel bezwaarlijk is. Tevens merk ik hierbij op dat de aanleg en instandhouding van de drinkwatertransportleiding volgens de tracés 2 en 4 impliceert dat van de onroerende zaken van de in de onderhavige procedure betrokken rechthebbenden eveneens gebruik dient te worden gemaakt. Ten aanzien van tracé 2 in vergelijking met het dcor verzoeker voorgestelde tracé merk ik op dat aanleg en instandhouding van de leiding volgens laatstgenoemd tracé leidt tot een 'bundeling' van leidingen in de onroerende zaken van rechthebbenden gelet op het feit dat parallel aan de geprojecteerde drinkwatertransportleiding op een afstand van vier meter (hart-op-hart) reeds een bestaande gastransportleiding, toebehorende aan de N.V. Nederlandse Gasunie, aanwezig is. Ook vanuit financieel oogpunt tenslotte verdient de aanleg van de leiding conform de stukken welke ter visie hebben gelegen de voorkeur. Overwegende dat het om technische redenen aangewezen is de werken met duurzame en tijdelijke gebruikmaking van de hiervoor vermelde onroerende zaken uit te voeren als is aangegeven op de stukken welke ter inzage hebben gelegen; dat de belangen van rechthebbenden redelijkerwijs onteigening niet vorderen en in het gebruik van de onroerende zaken niet meer belemmering wordt gebracht, dan redelijkerwijs voor de aanleg en instandhouding van de werken noodzakelijk is; dat de rechtsvorderingen tot vergoeding van schade staan ter kennisneming van de rechter van het kanton waarin de onroerende zaken zijn gelegen; dat de wettelijke formaliteiten in acht zijn genomen; Overwegende dat de N.V. Waterleiding Maatschappij Overijssel ingevolge een met de N.V. Waterleidingbedrijf Oost Twente (WTO) gesloten overeen- 3

18 komst gehouden is tot een waterleverantie ter grootte van vijf miljoen m3 per jaar aan de gemeenten Enschede en Hengelo; dat genoemde verplichting voortvloeit uit het Waterleidingplan Overijssel welk door Provinciale Staten van Overijssel bij besluit van 20 juni 1990 werd vastgesteld en bij koninklijk besluit van 10 september 1992, no is goedgekeurd; dat, teneinde aan genoemde overeenkomst, alsmede aan de vraag vanuit het eigen voorzieningsgebied te kunnen voldoen, voor de N.V. Waterleiding Maatschappij Overijssel de noodzaak bestaat een drinkwatertransportleiding (400 mm) aan te leggen van West- naar Oost-Overijssel langs de pompstations te Holten, Goor, Espelo en Herikerberg richting Delden; dat deze leiding inmiddels grotendeels is aangelegd, behoudens het gedeelte waarvoor verzoeker mij om toepassing van de Belemmeringenwet Privaatrecht heeft verzocht, alsmede een gedeelte, waarvan aanleg in afwachting van het verloop van de onderhavige procedure is uitgesteld; dat spoedige aanleg en instandhouding van het ontbrekende gedeelte van de leiding noodzakelijk is, gelet op het feit dat de capaciteit, de bedrij fs- en leveringszekerheid van het huidige drinkwatertransportsysteem onvoldoende zijn; dat het ook vanuit milieutechnische oogpunt gewenst is de bestaande leidingcapaciteit te vergroten aangezien door de aanleg en instandhouding van de onderhavige leiding een aanzienlijke vermindering van het energiegebruik kan worden gerealiseerd; dat in verband met het bovenstaande met de uitvoering van de werken niet kan worden gewacht, totdat de in artikel 4, eerste lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht genoemde termijn is verstreken of op het in dat lid bedoelde verzoekschrift is beslist; Gelet op artikel 2, vijfde lid, alsmede artikel 4, zesde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht; BESLUIT: I. aan: 1. J.H. Brinkers, wonende te Elsenerbroek (gemeente Markelo); 2. F.J. Sprokkereef, wonende te Markelo; wordt, behoudens hun recht op schadevergoeding, de plicht opgelegd tot. het gedogen van de aanleg en instandhouding van de in de aanhef van deze beschikking bedoelde werken; 4

19 HW/RJI II. dat met de uitvoering van de werken niet kan worden gewacht, totdat de in artikel 4, eerste lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht genoemde termijn is verstreken of op het in dat lid bedoelde verzoekschrift is beslist; III. deze beschikking wordt ingevolge artikel 8, tweede lid, van de aangehaalde wet op kosten van de N.V. Waterleiding Maatschappij Overijssel (Postbus 10005, 8000 GA Zwolle) bekend gemaakt in de Staatscourant. DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT, namens deze, DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN DE RIJKSWATERSTAAT, namens deze, Het Hoofd van de Afdeling Juridische Zaken, Ingevolge artikel 4, van de Belemmeringenwet Privaatrecht (Stb. 1927, 159) kan een ieder, die enig recht heeft ten aanzien van de onroerende zaak/zaken waarop de onder I gegeven gedoogplicht betrekking heeft, binnen een maand nadat een afschrift van deze beschikking volgens dat artikel ter inzage is gelegd, aan het Gerechtshof binnen het gebied waar de onroerende zaak/zaken gelegen is/zijn vernietiging van die beslissing verzoeken. Het met redenen omklede verzoekschrift moet worden ingediend door een procureur. De ingevolge artikel 4, vijfde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht door het betreffende Gerechtshof te nemen beschikking wordt in de Staatscourant bekend gemaakt. Deze bekendmaking geschiedt blijkens artikel 8, tweede lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op kosten van de verzoeker tot vernietiging van de gedoogplichtbeschikking, behalve in het geval dat het Gerechtshof de gegeven gedoogplichtbeslissing vernietigt. Ingevolge het bepaalde in de hoofdstukken 6 en 7, van de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1994, nr. 1) kan binnen een termijn van zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop een afschrift van de gedoogplichtbeschikking ter inzage is gelegd, tegen onderdeel II van deze beschikking een bezwaarschrift worden ingediend. 5

20 HW/RJI 171=27 Het bezwaarschrift kan worden ingediend bij de Minister van Verkeer en Waterstaat te 's-gravenhage (Postbus 20901, 2500 EX 's-gravenhage) en dient de gronden van het bezwaar te bevatten. Bij het bezwaarschrift dienen zo mogelijk een afschrift van deze beschikking, alsmede overige op de zaak betrekking hebbende stukken te worden gevoegd. Naast het indienen van een bezwaarschrift kan ingevolge hoofdstuk 8, titel 8.3, van de Algemene wet bestuursrecht aan de president van de rechtbank in het arrondissement waar de onroerende zaak/zaken gelegen is/zijn schorsing en/of een voorlopige voorziening worden gevraagd. De verzoeker is griffierecht verschuldigd. 6

21 benden omtrent het gebruik van de onroerende zaken tot overeenstemming te geraken. Uit het proces-verbaal van de ingevolge artikel 2, vierde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht in de gemeente Avereest gehouden zitting blijkt dat bezwaren zijn ingediend en/of verwoord door: 1. mr G.J. Niezink namens de Maatschap H.J.M, en G.T.M. Ebbers, recht hebbend op de onroerende zaken, kadastraal bekend gemeente Avereest, sectie I, nr en sectie K, nrs en 4195; 2. H.J.M. Ebbers, rechthebbende op de onroerende zaken vermeld sub 1/3. H. Hop, rechthebbende op de onroerende zaken, kadastraal bekend gemeente Avereest, sectie K, nr en sectie 0, nr. 69. Overwegende ten aanzien van de bezwaren: Ten aanzien van het gestelde dat de besluitvorming ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht, wegens het ontbreken van de mogelijkheid tot een volledige rechterlijke toetsing, strijdig is met het in artikel 6, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden besloten beginsel van 'fair trial' wordt het navolgende opgemerkt. De Belemmeringenwet Privaatrecht voorziet blijkens artikel 2, vierde lid, in de mogelijkheid om door middel van het indienen van bezwaren te ageren tegen de voorgenomen aanleg en instandhouding van de werken. Uit het proces-verbaal van de d.d. 18 november 1993 in de gemeente Avereest gehouden zitting blijkt dat bovenvermelde rechthebbenden aldaar verschenen zijn en van de mogelijkheid tot het indienen van bezwaren, dan wel het voeren van overleg met de verzoeker om het werk, gebruik hebben gemaakt. Ten vervolge hierop en naar aanleiding van de plaatsgevonden zitting heeft het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel advies uitgebracht en zijn voorts door mij nog adviezen ontvangen van de Minister van Economische Zaken, alsmede de hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat in de Directie Overijssel inzake het verzoek om toepassing van de Belemmeringenwet Privaatrecht. Nu rechthebbenden in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunt kenbaar te maken en de ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht voorgeschreven met voldoende waarborgen omringde procedure ook voor het overige is gevolgd, ben ik van mening dat de rechtsbescherming van rechthebbenden niet is geschaad. Voorts ben ik van oordeel dat de waarborgen van artikel 6, van het Europees Verdrag niet van toepassing zijn op de besluitvorming welke voorafgaat aan het nemen van de beslissing tot oplegging van de gedoogplicht. De omstandigheid dat de Belemmeringenwet Privaatrecht blijkens artikel 4 dezer wet een beroepsmogelijkheid op de onafhankelijke burgerlijke rechter biedt nadat de gedoogplichtbeschikking genomen is, alsmede het feit dat deze rechter bij de behandeling van 2

22 een aldus ingediend verzoekschrift tot vernietiging van een dergelijke beschikking te oordelen heeft of de genomen beschikking strijdt met de in het eerste lid van genoemd artikel verwoorde toetsingsgronden levert, voor zover van belang in het kader van de onderhavige behandeling van bezwaren, nog geen schending op van artikel 6, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Met betrekking tot het door rechthebbenden gestelde dat de N.v. Samenwerkende elektriciteits-produktiebedrijven onvoldoende pogingen ondernomen heeft teneinde een regeling te treffen voor het gebruik van de voor de aanleg en instandhouding van de hoogspanningsverbinding benodigde onroerende zaken, alsmede het naar voren gebrachte dat er voor wat betreft het gevoerde minnelijk overleg geen sprake zou zijn geweest van een redelijke overlegsituatie, merk ik op dat mij, onder meer gelet op de door en/of namens verzoeker met rechthebbenden gevoerde correspondentie, niet gebleken is dat de N.v. Samenwerkende elektriciteits-produktiebedrijven in onvoldoende mate heeft getracht in der minne met de diverse rechthebbenden overeenstemming te bewerkstelligen middels aan te gane overeenkomsten tot vestiging van opstalrechten. Ten 'aanzien van de mogelijke nadelige effecten van de elektrische en magnetische velden voor de gezondheid van rechthebbenden als gevolg van de in gebruik te nemen verbinding, kan medegedeeld worden dat uit de conclusie van een in opdracht van de N.V. Samenwerkende elektriciteits-produktiebedrijven door KEMA d.d. 15 juli 1993 opgesteld rapport met kenmerk KES/MAD blijkt dat de bijdrage van een 380/110kV-verbinding aan elektrische en magnetische velden in de woning van rechthebbende sub 1 op 325 meter afstand van deze hoogspanningsverbinding voor het elektrische veld minder dan 0,0004% en voor het magnetische veld minder dan 0,14% van de door de International Non-ionizing Radiation Committee van de International Radiation Protection Association (IRPA-INIRC, 1990) voorgestelde bovengrens van continue blootstelling van de bevolking bedraagt. Er is derhalve geen reden om aan te nemen dat de elektrische en magnetische velden zoals die voorkomen in de woon- en werkomgeving tot nadelige effecten op de gezondheid zouden kunnen leiden. Ten aanzien van eventuele ondergrondse aanleg van de hoogspanningsverbinding ter plaatse van de boerderij van rechthebbende sub 1 wordt het navolgende opgemerkt. De betrouwbaarheid van bovengrondse hoogspanningsverbindingen is hoger dan de betrouwbaarheid van ondergrondse leidingen, hetgeen met name van belang is voor het koppelnet. Voor wat betreft de kosten die gemoeid zijn bij ondergrondse aanleg van een 380 kv-verbinding kan gesteld worden dat deze het tien- tot vijftienvoudige bedragen ten opzichte van bovengrondse aanleg. Vanuit 3

23 i HW/RJI dit gezichtspunt bestaat dus eveneens een sterke voorkeur voor de onderhavige bovengrondse aanleg. Omtrent door ondergrondse hoogspanningslijnen veroorzaakte magnetische velden merk ik nog op dat uit een notitie van KEMA met kenmerk KES FKo volgt dat een ondergrondse 380 kv-kabel een magnetisch veld geeft dat tenminste elf maal zo hoog is als het magnetische veld van een bovengrondse 380 kv-verbinding met de onderste fasedraden op tien meter boven het maaiveld, en ruim vijfentwintig maal zo hoog als de onderste fasedraden op twintig meter hoogte hangen. Een ondergrondse 380 kv-verbinding veroorzaakt door de aanwezigheid van aarde en een kabelomhulling geen elektrisch veld boven het maaiveld. Het tegen bovengrondse aanleg van de hoogspanningsverbinding aangevoerde bezwaar is naar mijn oordeel, gelet op het bovenstaande, niet steekhoudend. Ten aanzien van het gestelde dat voordat de gedoogplicht ingevolge de Beiemmeringenwet Privaatrecht wordt opgelegd inhoudelijk duidelijkheid dient te bestaan ten aanzien van de mogelijke schade als gevolg van de aanleg en instandhouding van de verbinding, alsmede de vergoeding daarvan die naar het oordeel van rechthebbenden niet volledig is, wordt het navolgende opgemerkt. De wetsgeschiedenis van de Beiemmeringenwet Privaatrecht biedt geen steun voor een beperkte opvatting van het recht op schadevergoeding. Rechthebbenden ten aanzien van onroerende zaken welke de aanleg en instandhouding van een werk duurzaam dienen te gedogen hebben recht op volledige schadevergoeding. Deze vergoeding kan worden gevorderd voor zover als gevolg van de aanleg en instandhouding van de hoogspanningsverbinding van een concrete schade blijkt. De enkele aantasting van het eigendomsrecht van de rechthebbende op zichzelf, als gevolg van een opgelegde gedoogplichtbeschikking, schept daarentegen geen aanspraak op vergoeding. Volledige schadevergoeding is derhalve wettelijk verzekerd. De vaststelling van de hoogte en de soort geschiedt evenwel ten overstaan van de daartoe bevoegde rechter, nadat, zoals reeds vermeld, van een concrete schade is gebleken. Inzake de veronderstelde onduidelijkheid betreffende de financiële regeling van de gevolgen van de aanleg van de onderhavige verbinding merk ik allereerst op dat het te voeren overleg ingevolge de Beiemmeringenwet Privaatrecht niet wordt begrensd door het tijdstip waarop zitting heeft plaatsgevonden. Uit door de N.V. Samenwerkende elektriciteits-produktiebedrijven overgelegde correspondentie is mij gebleken dat verzoeker op basis van een gespecificeerd aanbod tot schadevergoeding getracht heeft overeenstemming te bereiken met rechthebbenden. Ook na de zittingsdatum heeft verzoeker tevergeefs getracht een minnelijke regeling te bewerkstelligen. Bij die gelegenheid zijn de 4

24 Meeden-Zwolle, alsmede een 110 kv-hoogspanningsverbinding Hessenweg- Vinkenbuurt als onderdeel van de vervanging van de te amoveren 110 kvverbinding Zwolle-Hoogeveen, met bijbehorende werken, geen overeenstemming is bereikt ter zake van het gebruik van deze onroerende zaken, behoudens recht op schadevergoeding, verplicht zijn de aanleg en instandhouding van die werken te gedogen overeenkomstig de stukken, welke ter inzage hebben gelegen ter secretarie van de gemeente Dalfsen. Gezien de overgelegde stukken en de ingekomen ambtsberichten; Gedeputeerde Staten van Overijssel gehoord; Overwegende dat de onderhavige 380 kv-hoogspanningsverbinding in overeenstemming met het d.d. 31 januari 1989 door de Minister van Economische Zaken goedgekeurde Elektriciteitsplan wordt aangelegd; Overwegende dat ingevolge artikel 1, van de Belemmeringenwet Privaatrecht juncto artikel 46, van de Elektriciteitswet 1989, (Stb. 1989, nr. 535), de door de N.V. Samenwerkende elektriciteits-produktiebedrijven uit te voeren werken kunnen worden aangemerkt als openbare werken van algemeen nut; Overwegende dat voor de werken uit te voeren door de N.V. Energiebedrijf IJsselmij concessie is verleend bij koninklijk besluit van 13 juni 1918, nr. 54, welke opnieuw werd vastgesteld bij koninklijk besluit van 12 april 1926, nr. 33 en gewijzigd en aangevuld bij koninklijke besluiten van 15 maart 1935, nr. 42 en 23 september 1937, nr. 44; Overwegende voorts dat de bij koninklijk besluit van 23 juni 1938, nr. 43 aan de N.V. Twentsch Centraal Station voor electrische stroomlevering te Hengelo verleende concessie, bij overeenkomst van 29 december 1950, krachtens goedkeuring bij koninklijk besluit van 10 augustus 1950, nr. 7, is overgedragen aan de N.V. Electriciteits- Maatschappij IJsselcentrale, thans de N.V. Energiebedrijf IJsselmij; Overwegende dat het openbaar belang van de werken is erkend bij koninklijk besluit van 24 januari 1964, nr. 29; Overwegende voorts dat de N.V. Samenwerkende elektriciteits-produktiebedrijven en de N.V. Energiebedrijf IJsselmij er niet in zijn geslaagd met de hierboven genoemde rechthebbenden omtrent het gebruik van de onroerende zaken tot overeenstemming te geraken. Uit het proces-verbaal van de ingevolge artikel 2, vierde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht in de gemeente Dalfsen gehouden zitting blijkt dat bezwaren zijn verwoord door: 1. A. Huisman, rechthebbende op de onroerende zaak, kadastraal bekend gemeente Dalfsen, sectie P, nr. 549; 2

Procedures tegen nieuwe 380 kv-hoogspanningsverbindingen van TenneT

Procedures tegen nieuwe 380 kv-hoogspanningsverbindingen van TenneT Procedures tegen nieuwe 380 kv-hoogspanningsverbindingen van TenneT Inleiding TenneT is bezig om dwars door Nederland verschillende nieuwe 380 kvhoogspanningsverbindingen te realiseren. Eigenaren, pachters,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 285 Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1976-1977 14162 Nadere regelen tot beëindiging van de afwikkeling van de oorlogs- en watersnoodschaden en van schaden in de zin van de Wet Overheidsaansprakelijkheid

Nadere informatie

Belemmeringenwet Privaatrecht De actuele praktijk

Belemmeringenwet Privaatrecht De actuele praktijk Belemmeringenwet Privaatrecht De actuele praktijk mr. drs. A. Divis-Stein (advocaat CD RWS) Seminar VVOR 23 januari 2014 Indeling presentatie Rechtsbescherming, toetsing rechter Wettelijke toetsingscriteria

Nadere informatie

REGELING INZAKE DE BEHANDELING VAN BEZWAARSCHRIFTEN PERSONEEL

REGELING INZAKE DE BEHANDELING VAN BEZWAARSCHRIFTEN PERSONEEL CVDR Officiële uitgave van Losser. Nr. CVDR328920_1 8 november 2016 REGELING INZAKE DE BEHANDELING VAN BEZWAARSCHRIFTEN PERSONEEL Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser; gelet

Nadere informatie

Oplegging gedoogplicht

Oplegging gedoogplicht VW Oplegging gedoogplicht Rectificatie Beschikking van 18 februari 2003, kenmerk DNB/2003/1596 ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht, houdende oplegging van de plicht tot het gedogen van de aanleg

Nadere informatie

Wet van 13 mei 1927, tot opheffing van privaatrechtelijke belemmeringen

Wet van 13 mei 1927, tot opheffing van privaatrechtelijke belemmeringen Wet van 13 mei 1927, tot opheffing van privaatrechtelijke belemmeringen Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen

Nadere informatie

Belemmeringenwet Privaatrecht in vogelvlucht 13 mei 1927 tot?

Belemmeringenwet Privaatrecht in vogelvlucht 13 mei 1927 tot? Belemmeringenwet Privaatrecht in vogelvlucht 13 mei 1927 tot? Louis Verduyn Lunel Corporate Dienst Afdeling BJV Publiekrecht Seminar Vvor 23 januari 2014 Indeling presentatie Doelstelling van de wet BP

Nadere informatie

categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t. Raadsvoorstel jaar stuknr. Raad categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t. gebied Zijtak Portefeuillehouder: J.

Nadere informatie

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten Consultatieversie Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en het nieuwe nadeelcompensatierecht VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP Vastgesteld bij besluit van de Raad van Bestuur van de Stichting Nederlandse Publieke Omroep, hierna de NPO, d.d. 12 januari 2010, herzien d.d. 12 februari 2013.

Nadere informatie

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht; ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht; ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft; De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht; ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 december 2002; nr.

Nadere informatie

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum De raad van de gemeente Renkum; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 december 2012; Gelet op artikel

Nadere informatie

BEZWARENREGLEMENT ex. artikel 7:13 Awb van de Openbare Rechtspersoon Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio te Zwolle

BEZWARENREGLEMENT ex. artikel 7:13 Awb van de Openbare Rechtspersoon Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio te Zwolle BEZWARENREGLEMENT ex. artikel 7:13 Awb van de Openbare Rechtspersoon Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio te Zwolle Het bevoegd gezag, zijnde het College van Bestuur van de Openbare Rechtspersoon Openbaar

Nadere informatie

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Aa en Hunze, ieder zoveel het hun bevoegdheden betreft,

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Aa en Hunze, ieder zoveel het hun bevoegdheden betreft, Tekst van de verordening: De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Aa en Hunze, ieder zoveel het hun bevoegdheden betreft, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Verordening behandeling bezwaarschriften Schieland en de Krimpenerwaard

Verordening behandeling bezwaarschriften Schieland en de Krimpenerwaard ONTWERP-BESLUIT Verordening behandeling bezwaarschriften Schieland en de Krimpenerwaard De verenigde vergadering van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard; gezien de voordracht van 16

Nadere informatie

PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE GEMEENTE HARDENBERG

PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE GEMEENTE HARDENBERG PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE GEMEENTE HARDENBERG Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 190 Beschikking van de Minister van Justitie van 6 mei 2003, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van het Besluit kadastrale tarieven

Nadere informatie

REGELING BEZWAARSCHRIFTENPROCEDURE AWB STICHTING WAARBORGFONDS POLITIE BESLUIT. Begripsbepalingen. De commissie voor de bezwaarschriften

REGELING BEZWAARSCHRIFTENPROCEDURE AWB STICHTING WAARBORGFONDS POLITIE BESLUIT. Begripsbepalingen. De commissie voor de bezwaarschriften REGELING BEZWAARSCHRIFTENPROCEDURE AWB STICHTING WAARBORGFONDS POLITIE Het bestuur van de Stichting Waarborgfonds Politie Gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht Overwegende dat het wenselijk

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224 Rapport Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224 2 Klacht Op 12 januari 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer H. te Altforst, met een klacht over een gedraging van de Immigratie-

Nadere informatie

Gemeente Den Haag BSD/ RIS

Gemeente Den Haag BSD/ RIS Gemeente Den Haag BSD/2015.92 RIS 280743 Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag, het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Leidschendam-Voorburg, en het college

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet

Nadere informatie

Besluit van 15 december 1995, houdende regelen ter uitvoering van een aantal bepalingen van de Archiefwet 1995

Besluit van 15 december 1995, houdende regelen ter uitvoering van een aantal bepalingen van de Archiefwet 1995 ARCHIEFBESLUIT 1995 (Tekst geldend op: 06-09-2007) Besluit van 15 december 1995, houdende regelen ter uitvoering van een aantal bepalingen van de Archiefwet 1995 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

REGELING BEZWAARSCHRIFTENPROCEDURE AWB NEDERLANDS-VLAAMSE ACCREDITATIE ORGANISATIE

REGELING BEZWAARSCHRIFTENPROCEDURE AWB NEDERLANDS-VLAAMSE ACCREDITATIE ORGANISATIE REGELING BEZWAARSCHRIFTENPROCEDURE AWB NEDERLANDS-VLAAMSE ACCREDITATIE ORGANISATIE Gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht: Overwegende dat het wenselijk is een adviescommissie in te stellen

Nadere informatie

Wettelijke basis cliëntenparticipatie WWB, WIJ, WSW en WMO

Wettelijke basis cliëntenparticipatie WWB, WIJ, WSW en WMO Wettelijke basis cliëntenparticipatie WWB, WIJ, WSW en WMO WWB Art. 47. Verordening cliëntenparticipatie De gemeenteraad stelt bij verordening regels over de wijze waarop de personen, bedoeld in artikel

Nadere informatie

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum : Ag nr. : Onderwerp Administratieve onteigening In Goede Aarde I. Status Besluitvormend Voorstel Voorstel inzake het onteigeningsplan In Goede Aarde I, behandeling zienswijzengeschriften en besluit tot

Nadere informatie

Gedoogplichten in de Omgevingswet

Gedoogplichten in de Omgevingswet Gedoogplichten in de Omgevingswet Seminar gedoogplichten 23 januari 2014 Jeroen van Vliet Wetgevingsjurist Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken Woord vooraf Voor hetgeen deze presentatie bevat

Nadere informatie

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Roermond,

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Roermond, GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Roermond Nr. 232396 29 december 2017 Verordening behandeling bezwaarschriften Roermond 2018 De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Roermond,

Nadere informatie

Procedureregeling commissie bezwaarschriften Sociale Dienst Oost Achterhoek

Procedureregeling commissie bezwaarschriften Sociale Dienst Oost Achterhoek Procedureregeling commissie bezwaarschriften Sociale Dienst Oost Achterhoek Het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek; voor zover het hun bevoegdheden betreft; gelezen het voorstel van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 219 Wijziging van de Kernenergiewet in verband met de instelling van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming A GEWIJZIGD

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101758_11-6 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d,

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Titel 9.1. Klachtbehandeling door een bestuursorgaan Afdeling 9.1.1. Algemene bepalingen Art. 9:1. 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet. Nummer 200043 / 5.B603 Betreft

Nadere informatie

Openbaar lichaam PlusTeam. Reglement van Orde van het Algemeen Bestuur

Openbaar lichaam PlusTeam. Reglement van Orde van het Algemeen Bestuur Openbaar lichaam Reglement van Orde van het Algemeen Bestuur Het Algemeen bestuur van het openbaar lichaam ; Gelet op artikel 6 derde lid van de Gemeenschappelijke regeling openbaar lichaam ; Gelet op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 09-03-2006 Datum publicatie 30-03-2006 Zaaknummer AWB 05/4258 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB7292

ECLI:NL:RVS:2007:BB7292 ECLI:NL:RVS:2007:BB7292 Instantie Raad van State Datum uitspraak 07-11-2007 Datum publicatie 07-11-2007 Zaaknummer 200702345/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000

ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000 ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000 Instantie Datum uitspraak 21-03-2005 Datum publicatie 01-04-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-1503 MAW-VV Bestuursrecht

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005;

Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005; Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005; gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 1, tweede lid, en 29a, tweede lid, van

Nadere informatie

Overzicht van de wijzigingen in de gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam Crematoria Twente

Overzicht van de wijzigingen in de gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam Crematoria Twente Overzicht van de wijzigingen in de Openbaar Lichaam Crematoria Twente Artikelnummer Oude tekst Nieuwe tekst 1, lid 1 De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de in de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie haar klacht van 16 april 2004 over de lange duur van de behandeling

Nadere informatie

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder,

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder, Zaaknummer: 1995/155 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 21 december 1995 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans Trefwoorden: Auditor, inschrijving,

Nadere informatie

Wetsartikelen ter toelichting van de OER

Wetsartikelen ter toelichting van de OER Wetsartikelen ter toelichting van de OER 2010-2011 Erasmus MC, Rotterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer V. SKOURIS, Voorzitter van het Hof van Justitie d.d.: 4 februari 2008 aan: de heer

Nadere informatie

Definitieve beschikking

Definitieve beschikking Algemene wet bestuursrecht 1 Wet milieubeheer Definitieve i Aanleiding Aan NS Railinfiabeheer B.V., 1998 een revisievergunning ingevolge is beroep ingesteld op grond waarvan grond hiervan is de verlenen

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009 Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009 OPGAVE 1 (34 punten) Vraag 1.1 (5 punten) Er staan geen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen open. Het voorbereidingsbesluit van artikel

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen behandeling bezwaarschriften

Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen behandeling bezwaarschriften Besluit van het algemeen bestuur van Aqualysis houdende de vaststelling van regels inzake het behandelen van bezwaarschriften(regeling behandeling bezwaarschriften Aqualysis 2014) Het algemeen bestuur

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 15-06-2009 Datum publicatie 06-07-2009 Zaaknummer AWB 08/5874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Wijziging van de bepalingen inzake beroep in de Kieswet en de Wet Europese verkiezingen NADER GEWIJZIGD ONTWERP VAN WET Wij eatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA RIJKSWET van 13 juli 2016, houdende aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

Verordening Bezwarenprocedure Personele Aangelegenheden

Verordening Bezwarenprocedure Personele Aangelegenheden Verordening Bezwarenprocedure Personele Aangelegenheden Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot

Nadere informatie

Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam OV-bureau van de gemeente Groningen en de provincies Groningen en Drenthe

Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam OV-bureau van de gemeente Groningen en de provincies Groningen en Drenthe Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam OV-bureau van de gemeente Groningen en de provincies Groningen en Drenthe HOOFDSTUK I. INLEIDENDE EN ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. In deze regeling wordt verstaan

Nadere informatie

REGULIERE BOUWVERGUNNING EN VRIJSTELLING EX ARTIKEL WRO

REGULIERE BOUWVERGUNNING EN VRIJSTELLING EX ARTIKEL WRO Reg. Nummer: REGULIERE BOUWVERGUNNING EN VRIJSTELLING EX ARTIKEL WRO BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DORDRECHT, Gelezen de op 20 maart 2008 ingekomen aanvraag van B.H.Honcoop, Matensestraat Dodewaard om

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 383 Wet van 28 augustus 2009 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met doeltreffendere rechtsmiddelen tegen niet tijdig beslissen

Nadere informatie

zaaknummer 200703432/1 datum van uitspraak woensdag 13 februari 2008 Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

zaaknummer 200703432/1 datum van uitspraak woensdag 13 februari 2008 Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding Essentie uitspraak: Artikel 15.20, schade komt in aanmerking voor vergoeding vanwege het niet langer op grond van een milieubeheer mogen uitoefenen van een activiteit. Casus en uitspraak Een exploitant

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 54 Wet van 24 januari 2002 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Provinciewet en de Gemeentewet in verband met de samenvoeging

Nadere informatie

ONTWERP BESCHIKKING OMGEVINGS(DEEL-)VERGUNNING

ONTWERP BESCHIKKING OMGEVINGS(DEEL-)VERGUNNING ONTWERP BESCHIKKING OMGEVINGS(DEEL-)VERGUNNING Burgemeester en wethouders van Zoetermeer; gezien de aanvraag ingekomen d.d. : 17 juni 2015; dossiernummer : WB20150279; van : Vastgoedbedrijf Gemeente Zoetermeer,

Nadere informatie

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen. Onderwerp Uitspraak RvS inzake wijzigingsbesluit Duinweg 56 Collegevoorstel Zaaknummer: OLOGMM27 Inleiding Op 30 november 2010 heeft uw college besloten het wijzigingsbesluit Duinweg 56, Drunen vast te

Nadere informatie

Provinciaal blad 2011, 67

Provinciaal blad 2011, 67 Provinciaal blad 2011, 67 ISSN 0920-105X Verordening van gedeputeerde staten van 5 juli 2011, nummer 80938A45, en van provinciale staten van 19 september 2011, nummer PS2011BEM07, houdende regels voor

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901

ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901 ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 04-06-2013 Datum publicatie 04-06-2013 Zaaknummer AWB 13/675 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

De raad, het college en de burgemeester van de gemeenten Voerendaal, Onderbanken, Nuth, Simpelveld en Schinnen ;

De raad, het college en de burgemeester van de gemeenten Voerendaal, Onderbanken, Nuth, Simpelveld en Schinnen ; VERORDENING VONSS BEZWAARSCHRIFTENCOMMISSIE COMMISSIE 2014 De raad, het college en de burgemeester van de gemeenten Voerendaal, Onderbanken, Nuth, Simpelveld en Schinnen ; Ieder voor zover het hun bevoegdheden

Nadere informatie

8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds mei 2013 Projectomgevingsvergunning

8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds mei 2013 Projectomgevingsvergunning 8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds 2013-0068 0595 42 1140 2 mei 2013 Projectomgevingsvergunning (Adres) (Aanhef), Burgemeester en wethouders hebben op 2 mei 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning

Nadere informatie

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213 Rapport Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213 2 Klacht Op 30 augustus 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de Werkgroep Stop Overlast Seppe te Sint Willebrord, ingediend door

Nadere informatie

gelet op de wenselijkheid over te gaan tot instelling van een Adviescommissie Bezwaar en Beroep;

gelet op de wenselijkheid over te gaan tot instelling van een Adviescommissie Bezwaar en Beroep; Het algemeen bestuur van de ISD Midden Langstraat gevestigd te Waalwijk gelet op de wenselijkheid over te gaan tot instelling van een Adviescommissie Bezwaar en Beroep; mede gelet op artikelen 84 en 165

Nadere informatie

Autoriteit Consument & Markt

Autoriteit Consument & Markt BESLUIT Ons kenmerk: ACM/DC/2015/200450 Betreft 14.1262.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid, van

Nadere informatie

Hierbij delen wij u mede dat op uw d.d. 26 juni 2013 bij het college ingekomen verzoek om een omgevingsvergunning voor de activiteit(-en):

Hierbij delen wij u mede dat op uw d.d. 26 juni 2013 bij het college ingekomen verzoek om een omgevingsvergunning voor de activiteit(-en): Maassluis Gemeente Maassluis De heer L.H.M. Hellebrekers Postbus 55 3140 AB Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 14-010 E gemeente(a)maassluis.nl I www.maassluis.nl uw brief van uw l

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAM:2016:86

ECLI:NL:OGEAM:2016:86 ECLI:NL:OGEAM:2016:86 Instantie Datum uitspraak 19-12-2016 Datum publicatie 12-01-2017 Zaaknummer Lar 78/2016 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Nadere informatie

2. Beoordeling. 2.4 Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo)

2. Beoordeling. 2.4 Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) LJN: BP4832,Voorzieningenrechter Rechtbank Breda, 11/816 Print uitspraak Datum uitspraak: 16-02-2011 Datum publicatie: 16-02-2011 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Voorlopige voorziening

Nadere informatie

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER ENERGIEKAMER BESLUIT Nummer: 102556_1/8. Betreft: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid Elektriciteitswet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 275 Besluit van 18 mei 1995, houdende vaststelling van maatstaven die bij het in artikel 7a, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen

Nadere informatie

BELEIDSREGEL NADEELCOMPENSATIE KABELS EN LEIDINGEN GEMEENTE EINDHOVEN Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven;

BELEIDSREGEL NADEELCOMPENSATIE KABELS EN LEIDINGEN GEMEENTE EINDHOVEN Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; BELEIDSREGEL NADEELCOMPENSATIE KABELS EN LEIDINGEN GEMEENTE EINDHOVEN 2014 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Nadere informatie

BESLUIT _6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan

BESLUIT _6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101758_6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 200 25 927 Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie en van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, strekkende

Nadere informatie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101758_13-4 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, Raad vanstate 200700246/1. Datum uitspraak: 6 juni 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, tegen de uitspraak in zaak

Nadere informatie

*ZE9DBFBE563* Raadsvergadering d.d. 19 februari 2015

*ZE9DBFBE563* Raadsvergadering d.d. 19 februari 2015 *ZE9DBFBE563* Raadsvergadering d.d. 19 februari 2015 Agendanr.. Aan de Raad No.ZA.14-27443/DV.14-436, afdeling Middelen en Advies. Sellingen, 12 februari 2015 Onderwerp: Verordening behandeling bezwaarschriften

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229 ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229 Instantie Datum uitspraak 11-12-2007 Datum publicatie 07-01-2008 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 06/2511, AWB 06/2530 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Regels inzake de inrichting van het landelijke gebied (Wet inrichting landelijk gebied)

Regels inzake de inrichting van het landelijke gebied (Wet inrichting landelijk gebied) 30 509 Regels inzake de inrichting van het landelijke gebied (Wet inrichting landelijk gebied) Tweede nota van wijziging Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Autoriteit Consument & Markt

Autoriteit Consument & Markt BESLUIT Ons kenmerk: ACM/DC/2015/200448 Betreft 14.1262.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid, van de Gaswet

Nadere informatie

Bijlage 7 Regl. v.orde v.h. College van Beroep voor de Examens

Bijlage 7 Regl. v.orde v.h. College van Beroep voor de Examens Bijlage 7 Reglement van Orde van het College van Beroep voor de Examens Regeling ter uitvoering van het bepaalde in artikel 54 van de Structuurregeling van de Radboud Universiteit Nijmegen. HOOFDSTUK 1.

Nadere informatie

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum : Ag nr. : Onderwerp Administratieve onteigening In Goede Aarde I. Status Besluitvormend voorbereiding administratieve onteigening Voorstel 1. de administratieve onteigeningsprocedure te starten ter realisering

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252 Rapport Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252 2 Klacht Op 8 maart 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw M. te Rotterdam, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Douane,

Nadere informatie

Skal-Reglement bezwaar

Skal-Reglement bezwaar Skal-Reglement bezwaar Dit reglement is door het bestuur van stichting Skal vastgesteld op 26 maart 2009, en treedt in werking met ingang van 26 maart 2009 Dr. Klinkertweg 28a Postbus 384 8000 AJ Zwolle

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 980 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over samenhangende besluiten (Wet samenhangende besluiten Awb) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

Raad \ Afdeling bestuursrechtspraak vanstate

Raad \ Afdeling bestuursrechtspraak vanstate C o O.- O o O B O.1 O i O u O o O o O o O ft O :. O,-. C Raad \ Afdeling bestuursrechtspraak vanstate Raad van de gemeente Haarlem Postbus 511 2003 PB HAARLEM Datum Ons nummer Uw kenmerk 7 februari 2011

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 606 Het onderbrengen van de zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een verzorgingshuis, in de aanspraken op grond van de Algemene

Nadere informatie

Regeling beoordelingsgesprekken O2A5

Regeling beoordelingsgesprekken O2A5 Regeling beoordelingsgesprekken O2A5 Het bestuur van O2A5, gelet op het resultaat van het gevoerde overleg met het personeelsdeel van de (G)MR; besluit: vast te stellen de navolgende Regeling beoordelingsgesprekken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 29-11-2010 Datum publicatie 15-12-2010 Zaaknummer 10/1272 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 523 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele aanverwante wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Algemene wet bestuursrecht

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De heer R.P.G. Hoenen Beezepool 67 6245 JH Eijsden Afdeling Algemeen Bestuurlijk- Rijnstraat 8 Den Haag Postbus

Nadere informatie

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft: 101759_9-9 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 828 Wijziging van de Wet milieubeheer (reparatie milieueffectrapportage) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen Dit wetsvoorstel bevat technische

Nadere informatie

Reglement. KMS Reglementen. Raad van Beroep. Raad van Beroep. Pagina: 1 van 7. Geldig per: Opgesteld: Wiebe Boekema

Reglement. KMS Reglementen. Raad van Beroep. Raad van Beroep. Pagina: 1 van 7. Geldig per: Opgesteld: Wiebe Boekema Pagina: 1 van 7 Reglement Pagina: 2 van 7 Inhoudsopgave 1 Algemeen 3 2 Het aanhangig maken van een beroep 3 3 Samenstelling van een 3 4 Inlichtingen 4 5 Geheimhouding 4 6 Procedure 4 7 Uitspraak 6 8 Overige

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 37105 23 december 2014 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 12 december 2014, nr. 591110, tot indexering

Nadere informatie

Inleiding ADVIES. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Inleiding ADVIES. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit ADVIES Advies van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, als bedoeld in artikel 20e, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998. Zaaknummer: 104152/15

Nadere informatie

Rapport. Datum: 20 december 2002 Rapportnummer: 2002/388

Rapport. Datum: 20 december 2002 Rapportnummer: 2002/388 Rapport Datum: 20 december 2002 Rapportnummer: 2002/388 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de secretaris van de klachtencommissie AWB van de provincie Utrecht zich in zijn brief van 15 februari 2001

Nadere informatie