Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening 2015-1 (Mors 15)"

Transcriptie

1 December 2015

2 Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15) Plannaam: Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15) IMRO-nummer: NL.IMRO.1859.BPEBG Plantype: Bestemmingsplan Status: Datum: December

3 Inhoudsopgave TOELICHTING 5 Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding Ligging van het plangebied De bij het plan behorende stukken Huidig planologisch regiem Leeswijzer 8 Hoofdstuk 2 Huidige en gewenste situatie Huidige situatie Gewenste situatie 10 Hoofdstuk 3 Inventarisatie van het geldend beleid Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid 15 Hoofdstuk 4 Onderzoek en uitvoerbaarheidsaspecten Algemeen Geluid Bodemkwaliteit Luchtkwaliteit Externe veiligheid Milieuzonering Ecologie Archeologie & Cultuurhistorie Besluit milieueffectrapportage Waterparagraaf 25 Hoofdstuk 5 Juridische planopzet Inleiding Opzet van de regels Verantwoording van de regels 30 Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid 32 Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Vooroverleg Inspraak 33 REGELS 34 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 35 Artikel 1 Begrippen 35 Artikel 2 Wijze van meten 41 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 42 Artikel 3 Bedrijventerrein 42 Artikel 4 Groen 45 Artikel 5 Leiding - Riool 46 Artikel 6 Waarde - Archeologische Verwachting

4 Hoofdstuk 3 Algemene regels 50 Artikel 7 Anti-dubbeltelregel 50 Artikel 8 Algemene bouwregels 51 Artikel 9 Algemene gebruiksregels 52 Artikel 10 Algemene afwijkingsregels 53 Artikel 11 Algemene wijzigingsregels 54 Artikel 12 Algemene procedureregels 55 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 56 Artikel 13 Overgangsrecht 56 Artikel 14 Slotregel 57 Bijlagen bij de regels 58 Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten 59 4

5 TOELICHTING 5

6 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Dit bestemmingsplan heeft betrekking op een weggedeelte en een gedeelte van het talud van de spoordijk gelegen naast het bedrijfspand Mors 15, waar Sportwijzer Beheer BV gevestigd is. Door de herinrichting van het bedrijventerrein De Mors ontstaat de mogelijkheid om de oude loop van de Berkel te herstellen. Door deze ontwikkeling zal De Mors worden afgesneden en hiermee een doodlopende weg worden. De weg zal hierdoor uitsluitend nog maar worden gebruikt door Sportwijzer Beheer BV en verliest hiermee de verkeerskundige functie. Sportwijzer Beheer BV is voornemens deze gronden in gebruik te nemen voor opslag, stalling en aanverwante doeleinden. Van nieuwe bedrijfsgebouwen is geen sprake. Het beoogde gebruik is niet in overeenstemming met de geldende bestemmingsplannen waardoor een bestemmingsplanherziening is vereist. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin. Hierbij zal worden aangetoond dat de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling in overeenstemming is met 'een goede ruimtelijke ordening'. 1.2 Ligging van het plangebied Het plangebied bestaat uit gronden gelegen naast het bedrijfspand Mors 15, op bedrijventerrein 'De Mors' in de kern Eibergen. De locatie is kadastraal bekend als gemeente Eibergen, sectie D, nummers 9938 en (beiden gedeeltelijk). In figuur 1.1 is globaal de ligging ten opzichte van de kern Eibergen en ten opzichte van de directe omgeving weergegeven. Figuur 1.1: Ligging plangebied ten opzichte van de kern Eibergen en de directe omgeving (Bron: ArcGIS) 1.3 De bij het plan behorende stukken Het bestemmingsplan "Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15)" bestaat uit de volgende stukken: verbeelding (tek.nr.: NL.IMRO.1859.BPEBG ) en een renvooi; regels; toelichting. Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden weergegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting geeft een duidelijk beeld van het bestemmingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten, maar maakt geen deel uit van het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. 6

7 1.4 Huidig planologisch regiem Het plangebied ligt binnen de begrenzing van de bestemmingsplan 'Eibergen, Bedrijventerreinen 2011' (vastgesteld op 26 juni 2012) en bestemmingsplan 'De Mors' (vastgesteld op 13 september 1994). Het bestemmingsplan 'Eibergen, Bedrijventerreinen 2011' is na de aanpassing zoals beschreven in de uitspraak van Raad van State uitspraak is het op plan 8 mei 2013 onherroepelijk geworden. In figuur 1.2 is een uitsnede van het geldend bestemmingsplan met daarop het plangebied weergegeven. De mogelijk te herstellen oude loop van de Berkel is tevens waarneembaar. Figuur 1.2: Uitsnede bestemmingsplan 'Eibergen, Bedrijventerreinen 2011' (Bron: gemeente Berkelland) Op basis van het geldende bestemmingsplan zijn de gronden binnen het plangebied bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Groen'. Daarnaast gelden de dubbelbestemmingen 'Leiding - Riool' en 'Waarde - Archeologisch Verwachting 3'. De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn hoofdzakelijk bestemd voor wegen, straten, pleinen en voet- en fietspaden, markten en parkeervoorzieningen waaronder ook garageboxen. De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn hoofdzakelijk bestemd voor groenvoorzieningen, kleinschalig gebruik voor agrarische doeleinden, verblijfsgebied, paden en verhardingen, parkeervoorzieningen en speelvoorzieningen. De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de in de strook gelegen leidingen. De voor 'Waarde - Archeologische Verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de naar verwachting aanwezige archeologische waarden in de bodem. Het gebruik van de gronden ten behoeve van bedrijvigheid is niet in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan. Derhalve is een bestemmingsplanherziening noodzakelijk. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de genoemde gewenste juridisch-planologische kaders voor de gewenste situatie. 7

8 1.5 Leeswijzer Na deze inleiding wordt in Hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige en gewenste situatie van het plangebied. In Hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het beleidskader. Hierin wordt het beleid van Rijk, provincie Gelderland en de gemeente Berkelland beschreven. In Hoofdstuk 4 passeren alle relevante milieu- en omgevingsthema's de revue. Hoofdstuk 5 gaat in op de juridische aspecten/planverantwoording, waarna in Hoofdstuk 6 de economische uitvoerbaarheid van het project wordt beschreven. Hoofdstuk 7 gaat tot slot in op de maatschappelijke uitvoerbaarheid. 8

9 Hoofdstuk 2 Huidige en gewenste situatie 2.1 Huidige situatie De ruimtelijke structuur op het bedrijventerrein wordt bepaald door de functionaliteit. Voor een bedrijventerrein is het vooral van belang dat het logisch is ingedeeld en dat sprake is van een goede ontsluitingsstructuur. Aan de oostzijde van het plangebied loopt de voormalige spoordijk. Op deze spoordijk ligt nu een voet- en fietspad naar de overzijde van de Berkel. Het gebied ten oosten van het tracé van de oude spoorlijn is bekend als het KTV-terrein. Hier is een nieuw woongebied ontwikkeld. Het gebied ten westen van deze lijn staat bekend als De Mors. Het plangebied grenst aan de westkant aan het bedrijfsperceel Mors 15 van Sportwijzer Beheer BV en een openbaar nutsgebouw. Aan de zuidzijde grenst het plangebied aan de Mors. Aan de westkant loopt de voormalige spoordijk en aan de noordzijde is een doodlopend voet- fietspad aanwezig. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 800 m 2 is onbebouwd. Het weggedeelte is door herinrichting van het bedrijventerrein doodlopend geworden en heeft daarom geen verkeersfunctie meer. Daarnaast maakt een deel van het talud van de spoordijk deel uit van het plangebied. In afbeelding 2.1 zijn enkele (lucht)foto's van de huidige situatie opgenomen. 9

10 Afbeelding 2.1 Huidige situatie (Google Streetview/ Atlas Leefomgeving) 2.2 Gewenste situatie In de nieuwe situatie wordt het plangebied gebruikt ten behoeve van opslag, stalling en aanverwante doeleinden door het naastgelegen bedrijf Sportwijzer Beheer BV. De huidige verharding in het plangebied blijft ongewijzigd. Wel wordt het terrein voorzien van een hekwerk. Van het bouwen van nieuwe bedrijfsgebouwen is geen sprake. De ontwikkeling brengt, gelet op het beoogde gebruik, geen significante toename van verkeersbewegingen of parkeerdruk met zich mee. Overigens wordt opgemerkt dat de Mors voldoende capaciteit biedt voor een (beperkte) toename van verkeersbewegingen. Om het weggedeelte in het plangebied aan de openbaarheid te onttrekken wordt er een verkeersbesluit te genomen. Daarnaast is het weggedeelte in dit bestemmingsplan voorzien van een passende bestemming. Het ontrekken van dit weggedeelte heeft geen effect voor de bereikbaarheid van overige aangrenzende gronden. Gezien het vorenstaande wordt geconcludeerd dat er vanuit verkeerskundig oogpunt geen bezwaren zijn tegen de in dit plan besloten ontwikkeling. 10

11 Hoofdstuk 3 Inventarisatie van het geldend beleid 3.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Algemeen De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 vastgesteld. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het een aantal ruimtelijke doelen en uitspraken in onder andere de Agenda Landschap en de Agenda Vitaal Platteland. Daarmee wordt de SVIR het kader voor thematische of gebiedsgerichte uitwerkingen van rijksbeleid met ruimtelijke consequenties Rijksdoelen en regionale opgaven In de SVIR heeft het Rijk drie rijksdoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Voor de drie rijksdoelen worden de 13 onderwerpen van nationaal belang benoemd. Hiermee geeft het Rijk aan waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. De drie hoofddoelen van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal neerslaan. Opgaven van nationaal belang in Oost-Nederland (de provincies Gelderland en Overijssel) zijn: Het waar nodig verbeteren van de internationale achterlandverbindingen (weg, spoor en vaarwegen) die door Oost Nederland lopen. Dit onder andere ten behoeve van de mainports Rotterdam en Schiphol; Het formuleren van een integrale strategie voor het totale rivierengebied van Maas en Rijntakken (Waal, Nederrijn, Lek en de IJssel, deelprogramma rivieren van het Deltaprogramma) en de IJsselvechtdelta (deelprogramma's zoetwater en rivieren) voor waterveiligheid in combinatie met bereikbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, natuur, economische ontwikkeling en woningbouw; Het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000 gebieden (zoals de Veluwe); Het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk (380 kv), onder andere door het aanwijzen van het tracé voor aansluiting op het Duitse hoogspanningsnet. Het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' (Barro) is als Algemene maatregel van Bestuur (AmvB) direct gekoppeld aan de SVIR. In het Barro is concreet aangegeven welke nationale belangen geborgd worden in bestemmingsplannen en andere plannen van de overheden. 11

12 Ladder voor duurzame verstedelijking In de SVIR wordt de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6, lid 2) opgenomen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Hierbij dient de behoefte aan een stedelijke ontwikkeling te worden aangetoond. De ladder kent drie treden die achter elkaar worden doorlopen. Afbeelding 3.1: Ladder voor duurzame verstedelijking (Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu) Toetsing aan de uitgangspunten zoals verwoord in het rijksbeleid De SVIR laat zich niet specifiek uit over dergelijke lokale ontwikkelingen. De uitbreiding van het bedrijventerrein raakt geen rijksbelangen zoals opgenomen in de SVIR. Ladder voor duurzame verstedelijking Eerst moet worden bezien of de Ladder voor duurzame verstedelijking van toepassing is. Dat hangt af van de vraag of wordt voorzien in een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'. Stedelijke ontwikkeling Het begrip stedelijke ontwikkeling wordt in Bro als volgt gedefinieerd: 'ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Zo heeft de Raad van State in een uitspraak van 23 april 2014 geoordeeld dat een plan dat voorzag in een bedrijfsgebouw met een maximale oppervlakte van 400 m 2, op een bedrijfsperceel met een oppervlakte van circa m 2, vanwege de kleinschalige bedrijfsbebouwing en de beperkte omvang en de beperkte gebruiksmogelijkheden, niet kan worden aangemerkt als een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6, lid 2 van het Bro (Ladder voor duurzame verstedelijking) (zie AbRvS 23 april 2014, nr /1/R3). De uitbreiding van het bedrijfsperceel beslaat een oppervlakte van ± 450 m 2. Van extra oppervlakte aan bedrijfsgebouwen is geen sprake. Het oppervlakte van de uitbreiding is (aanzienlijk) kleiner dan de ontwikkeling in de betreffende uitspraak van 23 april Gezien het vorenstaande kan daarom redelijkerwijs worden geconcludeerd dat, in dit geval geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6, lid 2 van het Bro. Het nader toetsen van het initiatief aan de 'Ladder voor duurzame verstedelijking' is niet noodzakelijk. 12

13 3.2 Provinciaal beleid Bestemmingsplan Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15) Omgevingsvisie Gelderland Algemeen De provincie Gelderland heeft een nieuwe integraal provinciaal beleidsplan, de Omgevingsvisie Gelderland. De Provinciale Staten van Gelderland heeft de Omgevingsvisie op 9 juli 2014 vastgesteld. In de Omgevingsvisie heeft de provincie twee doelen gedefinieerd die de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur benadrukken. De doelen zijn: een duurzame economische structuurversterking; het borgen van de kwaliteit en de veiligheid van onze leefomgeving. Deze doelen versterken elkaar en kunnen niet los van elkaar gezien worden. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Dat is meer dan een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Het betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland. In deze Omgevingsvisie staat het 'fysieke' in de leefomgeving centraal. Tegelijk zit er een sterke 'sociale' component aan de opgaven voor sterke steden en een vitaal landelijk gebied Achterhoek De Achterhoek is een regio met veel kwaliteiten en waarden: een mooi landschap; veel natuurschoon; mooie steden en dorpen; een grote onderlinge betrokkenheid (naoberschap); een hoge arbeidsmoraal; bescheidenheid Werken De provincie en haar partners streven samen naar behoud en verdere economische ontwikkeling van Gelderland tot een krachtige, duurzame, innovatieve en internationaal concurrerende regio. Een regio die passende werkgelegenheid biedt voor iedereen die wil en kan werken. De opgaven die zij hierbij zien, zijn: een gezonde economie die de mensen in Gelderland een behoorlijk inkomen biedt; arbeidsparticipatie van de Gelderse beroepsbevolking optimaliseren; bereikbaar werk voor iedereen. Ambitie en rol van de provincie De provincie streeft naar het behoud van kansrijke bestaande bedrijven en werkgelegenheid om de concurrentiepositie van Gelderland te versterken. Een optimaal vestigingsklimaat is het doel, waarbij bedrijven zich kunnen ontwikkelen en kunnen zorgen voor werkgelegenheid. De provincie gaat uit van de kracht van ondernemers en ondernemingen. De provincie zet zich maximaal in om kansrijke bedrijven te faciliteren. De provincie gaat op zoek naar de economische dynamiek en ondersteunt de economische kracht van Gelderse bedrijven. De provincie bevordert de topsectoren: Agrofood; Health; Energie- en Milieutechnologie; Maakindustrie. 13

14 In deze sectoren willen provincie en partners excelleren, met name omdat deze zich hebben ontwikkeld tot sectoren met een internationale uitstraling. Naast deze vier topsectoren beschikt Gelderland over verschillende andere veelbelovende bedrijfstakken, die met een innoverende aanpak hun marktpositie verder kunnen vergroten. Deze 'aandachtssectoren' zijn: de logistieke sector; de agrarische sector; de vrijetijdseconomie; de creatieve sector; voor het midden- en kleinbedrijf wil de provincie extra aandacht besteden aan ontwikkelingsmogelijkheden. Het uitgangspunt om veelbelovende bedrijven of bedrijfstakken te laten groeien en hun marktpositie te vergroten middels een innoverende aanpak, blijft ook van toepassing. De provincie streeft naar zorgvuldig ruimtegebruik: terughoudendheid bij het aanleggen van nieuwe bedrijventerreinen en veel aandacht voor het revitaliseren van bestaande terreinen. Als functieverandering, sloop of een andere invulling van ruimtes (voor kantoren) nodig is, dan is het goed hiervoor te kiezen in plaats van het bouwen van nieuwe kantoren. Kansen zijn er ook om beeldbepalende gebouwen niet te slopen, maar in te zetten voor hergebruik op een wijze die de kwaliteit van de omgeving verbetert. Om discrepanties op de arbeidsmarkt te verminderen wil de provincie overlegstructuren bevorderen voor samenwerking tussen onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven. Daarnaast wil zij ook specifieke uitvoeringsprogramma's stimuleren voor de arbeidsmarkt in de Gelderse topsectoren. Extra aandacht besteedt de provincie aan het bereikbaar houden en maken van werk- en stageplaatsen voor forensen, ook in plattelandsgemeenten Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik Het accent van stedelijke ontwikkelingen verschuift van nieuwbouw naar het vitaliseren van bestaande gebieden en gebouwen. Voor een goede afweging van keuzes voor locaties van nieuwe gebouwen staat de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik centraal. Met deze ladder wordt een transparante besluitvorming en een zorgvuldige ruimtelijke afweging nagestreefd. Het gaat om het tijdig afwegen van kansen en mogelijkheden om bestaande gebouwen te benutten bij overwegingen van nieuwe bebouwing. Als juridische basis gebruikt de provincie de ladder voor duurzame verstedelijking die het Rijk heeft vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In elk bestemmingsplan dat voorziet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling dienen gemeenten volgens de rijksladder aan de hand van drie stappen de locatiekeuze te motiveren. Deze rijksladder is van provinciaal belang. Aangezien de juridische borging van de ladder al geregeld is in het Bro, heeft de provincie de ladder niet nogmaals opgenomen in de provinciale omgevingsverordening Omgevingsverordening Gelderland De provincie beschikt over een palet van instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch gewaarborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. In artikel van de Omgevingverordening Gelderland zijn de regels voor Bedrijventerreinen opgenomen. In bestemmingsplannen wordt de bestemming tot bedrijventerreinen slechts toegestaan indien dit past in de door Gedeputeerde Staten vastgestelde regionale afspraken ten aanzien van de programmering van bedrijventerreinen (Regionaal Programma Bedrijventerreinen). 14

15 3.2.3 Toetsing aan het provinciaal beleid Bestemmingsplan Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15) Door herinrichting van het bedrijventerrein en de aanleg van de watergang is het weggedeelte in het plangebied doodlopend geworden en heeft daar zijn functie verloren. Met dit plan wordt het plangebied in gebruik genomen door het naastgelegen bedrijf. Gelet op de beperkte omvang heeft dit plan geen aantoonbaar effect op de programmering voor bedrijventerreinen. Dit plan past goed binnen de gedachte van zorgvuldig ruimtegebruik, aangezien ondoelmatige gronden functioneel gebruikt gaan worden. De ontwikkeling is in overeenstemming met de provinciaal beleid zoals opgenomen in de Omgevingsvisie Gelderland en de Omgevingsverordening Gelderland. 3.3 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Berkelland Algemeen De raad heeft op 26 oktober 2010 de structuurvisie Berkelland 2025 vastgesteld. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van het gemeentelijk ruimtelijk beleid tot het jaar 2025 weer. Het is een integrale visie die geldt voor het grondgebied van de hele gemeente en richting geeft aan de ruimtelijke, economische en maatschappelijke ontwikkeling van de gemeente. De visie geldt voor het grondgebied van de gemeente Berkelland. Onderdeel van de visie is een structuurvisieplankaart, zoals hierna weergegeven. Op deze kaart is het plangebied aangeduid als 'bedrijventerrein'. Afbeelding 3.2: Uitsnede structuurvisiekaart (Bron: gemeente Berkelland) Economie De gemeente wil het sociaal en economisch draagvlak versterken door het realiseren van een aantrekkelijk ondernemersklimaat. De ligging van de gemeente Berkelland tussen Twente en Arnhem/Nijmegen biedt kansen voor economische ontwikkeling. Om deze te benutten voert de gemeente een proactief bedrijvenbeleid en stelt de gemeente zich meedenkend en meewerkend op naar bedrijven. Berkelland zet zich primair in voor behoud en uitbreiding van bestaande bedrijvigheid. Ook de aanleg van de nieuwe N18 biedt kansen voor economische ontwikkelingen, in het bijzonder bij Eibergen en Neede. 15

16 Bedrijventerreinen Bestemmingsplan Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15) Elke grote kern in de gemeente Berkelland beschikt over één of meer bedrijventerreinen. Voor de meeste bedrijventerreinen geldt dat deze grotendeels bezet zijn. Op de lokale bedrijventerreinen zijn diverse soorten bedrijven gesitueerd. Dit varieert van transportbedrijven, bouwbedrijven tot reclamebedrijven. Berkelland zet vooral in op verbetering/revitalisering van bedrijventerreinen, zodat het aantal bedrijventerreinen beperkt kan worden. Bedrijven worden gestimuleerd om op te knappen in plaats van te verhuizen. Ook is het van belang om de samenwerking op de bestaande bedrijventerreinen en Parkmanagement te stimuleren. Voor de toekomst wordt een toename in samenwerking tussen de verschillende gemeenten voorzien. Door met de omliggende gemeenten samen te werken is het mogelijk op een verantwoorde manier naar de omvang van de bedrijventerreinen te kijken. Niet alleen lokaal, maar ook over de gemeentegrenzen heen. Berkelland richt zich voor de toekomst ten aanzien van economie en bedrijventerreinen op de volgende punten: Verdergaande samenwerking met omliggende gemeenten; Revitalisering van bestaande bedrijventerreinen in plaats van nieuwe uitgifte; Duurzaamheid; Samenwerking op bedrijventerreinen stimuleren; Acties ondersteunen/opzetten; In gesprek treden met bedrijven en meer gezamenlijk oppakken van acties en kansen Toetsing van het initiatief aan de Structuurvisie Berkelland 2025 Door herinrichting van het bedrijventerrein en de aanleg van de watergang is het weggedeelte in het plangebied doodlopend geworden en heeft daar zijn functie verloren. Met dit plan wordt het plangebied in gebruik genomen door het naastgelegen bedrijf. Gelet op de beperkte omvang heeft dit plan geen aantoonbaar effect op de programmering voor bedrijventerreinen. Dit plan past goed binnen de revitalisering van bestaande bedrijventerrein. Dit plan past goed binnen de gedachte van zorgvuldig ruimtegebruik, aangezien ondoelmatige gronden functioneel gebruikt gaan worden. De ontwikkeling past goed binnen de ambities vanuit de Structuurvisie Conclusie toetsing aan gemeentelijk beleid Geconcludeerd wordt dat de ontwikkeling in overeenstemming is met de gemeentelijke beleidsuitgangspunten zoals verwoord in de in deze paragraaf behandelde beleidsambities. 16

17 Hoofdstuk 4 Onderzoek en uitvoerbaarheidsaspecten 4.1 Algemeen Op grond van artikel van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening. In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering, ecologie, archeologie & cultuurhistorie, Besluit milieueffectrapportage en tot slot de waterparagraaf. 4.2 Geluid Algemeen De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai en industrielawaai. De Wgh geeft aan dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan, wijzigingsplan of het nemen van een omgevingsvergunning indien het plan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidszone van een bestaande geluidsbron of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt. Het akoestisch onderzoek moet uitwijzen of de wettelijke voorkeursgrenswaarde bij geluidgevoelige objecten wordt overschreden en zo ja, welke maatregelen nodig zijn om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen Situatie plangebied Railverkeerslawaai & wegverkeerslawaai Er is geen sprake van het realiseren van geluidsgevoelig object waardoor de aspecten rail- en wegverkeerslawaai niet van toepassing zijn Industrielawaai Het bedrijventerrein, waarvan het plangebied onderdeel uitmaakt, betreft geen gezoneerde industrieterrein. Industrielawaai wordt derhalve buiten beschouwing gelaten. De individuele invloed van de toegestane bedrijvigheid in het plangebied wordt beschreven in paragraaf 4.6 (milieuzonering) Conclusie Geconcludeerd wordt dat de Wet geluidhinder geen belemmering vormt voor het plan. 4.3 Bodemkwaliteit Algemeen Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze aspecten optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen, dient doorgaans een bodemonderzoek te worden verricht. 17

18 4.3.2 Situatie plangebied Bestemmingsplan Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15) In het plangebied is geen sprake van langdurig verblijf, maar wordt uitsluitend gebruikt ten behoeve van opslag en stalling van materiaal. Van bodembedreigende activiteiten is geen sprake. Geconcludeerd wordt dat de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen belemmering vormt voor het beoogde gebruik. Nader onderzoek ten behoeve van de bodemkwaliteit wordt niet noodzakelijk geacht. 4.4 Luchtkwaliteit Algemeen Om een goede luchtkwaliteit in Europa te garanderen heeft de Europese unie een viertal kaderrichtlijnen opgesteld. De hiervan afgeleide Nederlandse wetgeving is vastgelegd in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer. Deze wetgeving staat ook bekend als de Wet luchtkwaliteit. In de Wet luchtkwaliteit staan ondermeer de grenswaarden voor de verschillende luchtverontreinigende stoffen. Onderdeel van de Wet luchtkwaliteit zijn de volgende besluiten en regelingen: Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen); Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen); Situatie plangebied Dit plan leidt niet tot een significante toename van verkeersbewegingen. Daarom wordt dit project aangemerkt als een project dat niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Tevens worden de toegestane functies niet aangemerkt als een gevoelige bestemming in het kader van het Besluit gevoelige bestemmingen Conclusie Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit plan. 4.5 Externe veiligheid Algemeen Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Per 27 oktober 2004 moet worden voldaan aan strikte risicogrenzen. Een en ander brengt met zich mee dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Concreet gaat het om risicovolle bedrijven, vervoer gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen. Op de diverse aspecten van externe veiligheid is afzonderlijke wetgeving van toepassing. Voor risicovolle bedrijven gelden onder meer: het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi); de Regeling externe veiligheid (Revi); het Registratiebesluit externe veiligheid; het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo 1999); het Vuurwerkbesluit. 18

19 Voor vervoer van gevaarlijke stoffen geldt de 'Wet Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen' (Wet Basisnet). Dat vervoer gaat over water, spoor, wegen, per buisleiding of door de lucht. De regels van het Basisnet voor ruimtelijke ordening zijn vastgelegd in: het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt); de Regeling basisnet; de (aanpassing) Regeling Bouwbesluit (veiligheidszone en plasbrandaandachtsgebied). Het doel van wetgeving op het gebied van externe veiligheid is risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen en activiteiten tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Het is noodzakelijk inzicht te hebben in de kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en het plaatsgebonden en het groepsrisico Situatie plangebied Aan hand van de Risicokaart is een inventarisatie verricht van risicobronnen in en rond het plangebied. Op de Risicokaart staan meerdere soorten risico's, zoals ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoring van de openbare orde. In totaal worden op de Risicokaart dertien soorten rampen weergegeven. In figuur 4.1 is een uitsnede van de Risicokaart met betrekking tot het plangebied en omgeving weergegeven. Figuur 4.1: Uitsnede risicokaart (Bron: Uit de inventarisatie blijkt dat het plangebied: zich niet bevindt binnen de risicocontour van Bevi- en Brzo-inrichtingen danwel inrichtingen die vallen onder het Vuurwerkbesluit (plaatsgebonden risico); zich niet bevindt in een gebied waarbinnen een verantwoording van het groepsrisico nodig is; niet is gelegen binnen de veiligheidsafstanden van het vervoer gevaarlijke stoffen; niet is gelegen binnen de veiligheidsafstanden van buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarnaast zijn in dit plan Bevi-inrichtingen en/of vuurwerkinrichtingen specifiek uitgesloten. 19

20 4.5.3 Conclusie Bestemmingsplan Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15) Een en ander brengt met zich mee dat het project in overeenstemming is met wet- en regelgeving inzake externe veiligheid. 4.6 Milieuzonering Algemeen Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het wijzigingsplan mogelijk is. Hoewel de richtafstanden in VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' indicatief zijn, worden deze afstanden wel als harde eis gezien door de Raad van State bij de beoordeling of bedrijven op een passende afstand van woningen worden gesitueerd Gebiedstypen In de VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering is een tweetal gebiedstypen te onderscheiden; 'rustige woonwijk' en 'gemengd gebied'. Een 'rustige woonwijk' is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Overige functies komen vrijwel niet voor. Langs de randen is weinig verstoring van verkeer. Op basis van de VNG-uitgave wordt het buitengebied veelal gerekend tot het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Het omgevingstype 'gemengd gebied' wordt in de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering omschreven als een gebied met een matige tot sterke functiemenging waarbij bijvoorbeeld direct naast woningen andere functies voor kunnen komen zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Het gebied waarin het plangebied zich bevindt wordt getoetst als een 'rustige woonwijk' Situatie plangebied Zoals reeds hiervoor genoemd wordt bij het realiseren van nieuwe bestemmingen gekeken te worden naar de omgeving waarin de nieuwe bestemmingen gerealiseerd worden. Hierbij spelen twee vragen een rol: 1. past de nieuwe functie in de omgeving? (externe werking); 2. laat de omgeving de nieuwe functie toe? (interne werking). Externe werking Hierbij gaat het met name om de vraag of de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling leidt tot een situatie die, vanuit hinder of gevaar bezien, in strijd is te achten met een goede ruimtelijke ordening. Daarvan is sprake als het woon- en leefklimaat van omwonenden wordt aangetast. In het plangebied wordt bedrijvigheid van milieucategorie 1 en 2 toegestaan. Op basis van het omgevingstype 'rustige woonwijk' geldt een grootste richtafstand van 10 meter (cat. 1) en 30 meter (cat. 2) voor deze milieucategorieën. 20

21 De meest nabijgelegen milieugevoelige objecten zijn gepland ten oosten van het plangebied op het voormalige KTV-terrein. De geplande woningen zijn allen op meer dan 30 meter van de bestemming 'Bedrijventerrein' in het plangebied toegestaan. Hiermee wordt voldaan aan de richtafstanden. Van enige vorm van aantasting van het woon- en leefklimaat van omwonenden is dan ook geenszins sprake. Interne werking Hierbij gaat het om de vraag of de nieuwe functie hinder ondervindt van bestaande functies in de omgeving. In het plangebied worden geen milieugevoelige functies toegestaan Conclusie Het aspect milieuzonering vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit plan. 4.7 Ecologie Algemeen Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Gelders natuurnetwerk en ontwikkelingszone. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet Gebiedsbescherming Natura 2000-gebieden Natura 2000 is een samenhangend netwerk van natuurgebieden in Europa. Natura 2000 bestaat uit gebieden die zijn aangewezen in het kader van de Europese Vogelrichtlijn (79/409/EEG) en gebieden die zijn aangemeld op grond van de Europese Habitatrichtlijn (92/43/EEG). Deze gebieden worden in Nederland op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 beschermd. Het plangebied is niet gelegen binnen een Natura-2000 gebied, het meest nabijgelegen gebied betreft het Buurserzand & Haaksbergerveen. Dit gebied ligt ten oosten van Eibergen, op een afstand van circa 7 kilometer van het plangebied. Door de aard en omvang van de planologische wijziging en de onderlinge afstand zullen geen negatieve effecten optreden op de instandhoudingsdoelstellingen Gelders natuurnetwerk en ontwikkelingszone Het Gelders natuur netwerk (GNN) is de kern van het Nederlandse natuurbeleid. Het GNN is in provinciale structuurvisies uitgewerkt. In of in de directe nabijheid van het GNN geldt het nee, tenzij - principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten. In afbeelding 4.2 is een uitsnede van het Gelders Natuurnetwerk weergegeven. 21

22 Afbeelding 4.2: Gelders Natuurnetwerk (Bron: provincie Gelderland) Het plangebied is niet gelegen binnen het Gelders natuurnetwerk of groene ontwikkelingszone. Het dichtstbijzijnde gebied dat als zodanig is aangemerkt is gelegen op circa 70 meter van het plangebied. Door de aard en omvang van de planologische wijziging en de onderlinge afstand zullen geen negatieve effecten optreden op de kernkwaliteiten Soortenbescherming Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd. In voorliggend plan is geen sprake van sloop van bebouwing of het kappen van opgaande beplanting. Het plangebied bestaat uit een verhard weggedeelte. De betekenis van het gebied als leef- en/of foerageergebied is beperkt vanwege de inrichting en het gevoerde beheer van de gronden. Binnen het plangebied zijn derhalve geen bijzondere en/of beschermde flora & fauna aanwezig. Overigens wordt benadrukt dat rekening wordt gehouden met de in artikel 2 van de Flora- en faunawet opgenomen zorgplichtbepaling Conclusie Het plan brengt geen significant negatieve effecten op de GNN en het Natura 2000-gebied met zich mee. Daarnaast worden er geen nadelige effecten voor de beschermde flora en fauna verwacht. 22

23 4.8 Archeologie & Cultuurhistorie Bestemmingsplan Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15) Archeologie Algemeen Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz), een wijziging op de Monumentenwet 1988, van kracht geworden. Deze wijziging van de wet heeft ervoor gezorgd dat gemeenten een archeologische zorgplicht krijgen en dat initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord, verplicht zijn rekening te houden met de archeologische relicten die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten Situatie plangebied Voor het behoud en bescherming van de (verwachte) archeologische waarden, zijn afhankelijk van de verwachting verschillende dubbelbestemmingen opgenomen in het geldend bestemmingsplan. Aan de dubbelbestemmingen is in de regels een omgevingsvergunningenstelsel gekoppeld met een onderzoeksgrens. Als bodemingrepen dieper gaan dan aangegeven diepte én de oppervlakte groter is dan de aangegeven oppervlakte, dan is archeologisch onderzoek noodzakelijk. De onderzoeksgrens van de in dit plan opgenomen dubbelbestemming betreft: Dubbelbestemming: Diepte: Oppervlakte: Waarde - Archeologische 0,30 m m 2 Verwachting 3 Ter bescherming van deze eventueel aanwezige archeologische waarden is in de regels en op de verbeelding van dit bestemmingsplan deze dubbelbestemming opgenomen conform het geldend bestemmingsplan Cultuurhistorie Algemeen Onder cultuurhistorische waarden worden alle structuren, elementen en gebieden bedoeld die cultuurhistorisch van belang zijn. Zij vertellen iets over de ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse cultuurlandschap. Vaak is er een sterke relatie tussen aardkundige aspecten en cultuurhistorische aspecten. In de Bro is sinds 1 januari 2012 (artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a) opgenomen dat een bestemmingsplan een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden dient te bevatten Situatie plangebied Het plangebied zelf kent geen bijzondere cultuurhistorische waarden. In de nabijheid van het plangebied bevinden zich tevens geen rijks- of gemeentelijke monumenten. Gesteld wordt dat cultuurhistorie geen belemmering vormt voor onderliggend plan Conclusie Geconcludeerd kan worden dat een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht en er geen sprake is van negatieve effecten op cultuurhistorische waarden. 23

24 4.9 Besluit milieueffectrapportage Bestemmingsplan Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15) Algemeen In de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage is vastgelegd dat voorafgaande aan het ruimtelijke plan dat voorziet in een grootschalig project met belangrijke nadelige milieugevolgen een milieueffectrapport (MER) opgesteld dient te worden. De activiteiten waarvoor een MER-rapportage opgesteld moet worden zijn opgenomen in de bijlage van het Besluit m.e.r. Een bestemmingsplan kan m.e.r.-(beoordelings)plichtig zijn op de volgende manieren: Een bestemmingsplan kan m.e.r.-plichtig zijn indien een passende beoordeling op basis van artikel 19j, lid 2 van de Natuurbeschermingswet 1998 noodzakelijk is; Een bestemmingsplan kan m.e.r.-plichtig zijn indien sprake is van activiteiten en gevallen die de drempelwaarden uit de onderdelen C en D overschrijden en waarbij het bestemmingsplan wordt genoemd in kolom 3 (plannen). Een bestemmingsplan kan m.e.r.-(beoordelings)plichtig zijn indien het bestemmingsplan wordt genoemd in kolom 4 (besluiten) en er sprake is van activiteiten en gevallen die de drempelwaarden uit onderdeel C en D overschrijden. Bij een overschrijding van de drempelwaarden uit onderdeel C is in dit geval sprake van een m.e.r.-plicht. Bij een overschrijding van de drempelwaarden uit onderdeel D is het plan m.e.r.-beoordlingsplichtig. Op 1 april 2011 is het gewijzigde Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Een belangrijke wijziging betreft het indicatief maken van de drempelwaarden in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. Concreet betekent dit dat, ook wanneer ontwikkelingen onder de in bijlage D opgenomen drempelwaarden blijven, het bevoegd gezag zich er nog steeds van moet vergewissen of activiteiten geen aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben, de zogenaamde 'vergewisplicht'. Het komt er op neer dat voor bestemmingsplan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen in onderdeel D en beneden de drempelwaarden vallen, een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd. Deze vormvrije m.e.r.-beoordeling kan tot twee conclusies leiden: belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten: er is geen m.e.r.(-beoordeling) noodzakelijk; belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn niet uitgesloten: er moet een m.e.r.(-beoordeling) plaatsvinden Situatie plangebied Artikel 19j, lid 2 van de Natuurbeschermingswet 1998 Gezien de aard en omvang van de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling wordt geconcludeerd dat geen sprake zal zijn van een aantasting van de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura-2000 gebied. Dit temeer omdat het plangebied op ruime afstand van het plangebied van Natura 2000-gebied is gelegen en de ontwikkeling relatief beperkt van aard is. Een passende beoordeling op basis van artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 1998 is in het kader van dit bestemmingsplan dan ook niet noodzakelijk. Derhalve is geen sprake van een m.e.r.-plicht op basis van artikel 7.2a van de Wet milieubeheer. 24

25 Drempelwaarden Besluit m.e.r. In dit geval is sprake van een ontwikkeling die niet wordt genoemd in onderdeel C van het Besluit m.e.r. Dit bestemmingsplan is daarom niet direct m.e.r.-plichtig. Op basis van onderdeel D kan de in dit plan besloten ontwikkeling worden aangemerkt als: 'De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen'. Hierbij wordt zowel 'het bestemmingsplan' zowel genoemd in kolom 3 (plannen) als kolom 4 (besluiten). Doordat dit bestemmingsplan voorziet in directe eindbestemmingen voor wat betreft de binnen het plangebied geplande ontwikkeling, wordt voldaan aan de definitie van een 'besluit' als bedoeld in het Besluit m.e.r. Dit betekent dat dit bestemmingsplan m.e.r.-(beoordelings)plichtig is indien activiteiten worden mogelijk gemaakt die genoemd worden in onderdeel C of D van het Besluit m.e.r. en de daarin opgenomen drempelwaarden overschrijden. Zoals in het voorgaande aangegeven is in dit geval sprake van een ontwikkeling die niet wordt genoemd in onderdeel C van het Besluit m.e.r. Dit bestemmingsplan is daarom niet direct m.e.r.-plichtig. De ontwikkeling in dit bestemmingsplan is m.e.r.-beoordelingsplichtig indien de volgende drempelwaarden worden overschreden: 1. een oppervlakte van 100 hectare of meer, 2. een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of 3. een bedrijfsvloeroppervlakte van m 2 of meer. Gezien de drempelwaarden kan worden geconcludeerd dat voor dit bestemmingsplan geen sprake is van een m.e.r.-beoordelingsplicht aangezien de drempelwaarden niet worden overschreden. Echter, zoals ook in het voorgaande aangegeven, dient ook wanneer ontwikkelingen onder drempelwaarden blijven, het bevoegd gezag zich er van te vergewissen of activiteiten geen aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben. Indien de mogelijkheden van dit plan worden vergeleken met de drempelwaarden uit onderdeel D van het Besluit m.e.r. kan worden geconcludeerd dat er dat sprake is van een wezenlijk ander schaalniveau en een activiteit die vele malen kleinschaliger is. Daarnaast blijkt uit dit hoofdstuk en het volgende hoofdstuk dat dit bestemmingsplan geen belangrijk nadelige milieugevolgen tot gevolg heeft die het doorlopen van een m.e.r.-procedure noodzakelijk maken Conclusie Dit bestemmingsplan is niet m.e.r.(beoordelings)-plichtig. Tevens zijn geen nadelige milieugevolgen te verwachten als gevolg van de vaststelling van dit bestemmingsplan Waterparagraaf Algemeen Zoals in voorgaande paragrafen uiteen is gezet, wordt in het moderne waterbeheer (waterbeheer 21e eeuw) gestreefd naar duurzame, veerkrachtige watersystemen met minimale risico's op wateroverlast of watertekorten. Belangrijk instrument hierbij is de watertoets, die sinds 1 november 2003 in ruimtelijke plannen is verankerd. In de toelichting op ruimtelijke plannen dient een waterparagraaf te worden opgenomen. Hierin wordt verslag gedaan van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie (watertoets). Het doel van de watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater). 25

26 Watertoets Bestemmingsplan Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15) Voor de in dit bestemmingsplan besloten ruimtelijke ontwikkeling worden de effecten van de ontwikkeling per waterthema afgewogen. De relevante waterthema's worden door middel van de watertoetstabel geselecteerd en dienen vervolgens nader te worden toegelicht. Thema Toetsvraag Relevant HOOFDTHEMA'S Veiligheid 1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering? 2. Ligt in of nabij het plangebied een kade? Nee Nee Riolering en Afvalwaterketen Wateroverlast (oppervlaktewater) Grondwateroverlast Oppervlaktewaterkwaliteit 1. Is er toename van het afvalwater (DWA)? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap? 1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak? 2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? 1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? 2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel? 3. Is in het plangebied sprake van kwel? 4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren? 1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd? 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied? Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Grondwaterkwaliteit 1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? Nee Volksgezondheid 1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel? Nee 2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? Nee Verdroging 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? Nee Natte natuur 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? Nee Nee Inrichting en beheer 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? Nee Nee AANDACHTSTHEMA'S Recreatie Cultuurhistorie 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? Nee Nee Eén van de vragen is met 'ja' is beantwoord, waarop hierna wordt ingegaan. Overige waterbelangen zijn niet aan de orde. 26

27 Riolering en Afvalwaterketen Bestemmingsplan Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15) Over het noordelijk deel van het bedrijventerrein De Mors ligt een persleiding. Deze leiding is met een zone op de verbeelding overgenomen en in de regels zijn beperkingen opgenomen ten aanzien van werken en werkzaamheden binnen deze zone. In het kader van het vooroverleg wordt het bestemmingsplan voorgelegd aan het waterschap. 27

28 Hoofdstuk 5 Juridische planopzet 5.1 Inleiding In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op het plangebied, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het maken van het juridische deel van het bestemmingsplan: de verbeelding en de regels. In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de opzet van dit juridische deel. Daarnaast wordt een verantwoording gegeven van de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom een bepaalde functie ergens is toegestaan en waarom bepaalde bebouwing daar acceptabel is. 5.2 Opzet van de regels Algemeen In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De digitaliseringsverplichting geldt vanaf 1 januari In de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare (SVBP) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen. Naast de SVBP zijn ook het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten normerend bij het vastleggen en beschikbaar stellen van bestemmingsplannen. De SVBP geeft normen voor de opbouw van de planregels en voor de digitale verbeelding van het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de normen van de SVBP2012. Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze verbeelding kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken: 1. Inleidende regels; 2. Bestemmingsregels; 3. Algemene regels; 4. Overgangs- en slotregels Inleidende regels Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten: Begrippen (Artikel 1) In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee is een eenduidige interpretatie van deze begrippen vastgelegd. Wijze van meten (Artikel 2) Dit artikel geeft op een eenduidige manier aan op welke wijze afstanden, dakhellingen en oppervlakten moeten worden gemeten en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden. 28

29 5.2.3 Bestemmingsregels Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de in het plangebied voorkomende bestemmingen. De regels zijn onderverdeeld in: Bestemmingsomschrijving: Hierin is de omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan binnen deze bestemming opgenomen. Hierbij gaat het in beginsel om een beschrijving van de aan de grond toegekende functies. Bouwregels: In deze regels zijn eisen opgenomen waaraan de binnen de bestemming voorkomende bebouwing aan moet voldoen. Waar en met welke maatvoering mag worden gebouwd is hierin vastgelegd. Nadere eisen: Deze regels geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om nadere eisen te stellen aan plaats en afmeting van bebouwing. Afwijken van de bouwregels: Op basis van deze regels hebben burgemeester en wethouders de bevoegdheid om bij omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels in het plan. Specifieke gebruiksregels: In de specifiek gebruiksregels is bepaald welk gebruik van gronden en opstallen in elk geval strijdig is met of onder voorwaarden wordt toegestaan binnen deze bestemming. Afwijken van de gebruiksregels: Deze afwijking geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om met omgevingsvergunning af te wijken van het plan. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden: Omgevingsvergunningstelsel. Wijzigingsbevoegdheid: Deze wijziging geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid van het plan af te wijken Algemene regels Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit: Anti-dubbeltelregel (Artikel 7) Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze verdichting kan zich bijvoorbeeld voordoen, indien een perceel of een gedeelte daarvan, meer dan één keer betrokken wordt bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage. Algemene bouwregels (Artikel 8) In dit artikel worden de algemene bouwregels beschreven. Deze gaat uit van de gedachte dat bestaande maten, in afwijking van de hoofdstuk 2 gestelde regels, toegestaan zijn. Algemene gebruiksregels (Artikel 9) In dit artikel worden de algemene gebruiksregels beschreven. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Een aantal vormen van gebruik zijn specifiek verboden dan wel toegestaan. Daarnaat zijn parkeernormen opgenomen. Algemene afwijkingsregels (Artikel 10) In dit artikel worden de algemene afwijkingsregels beschreven. Deze regels maken het mogelijk om op ondergeschikte punten van de regels in het bestemmingsplan af te wijken. Algemene wijzigingsregels (Artikel 11) In dit artikel worden de algemene wijzigingsregels beschreven. Deze regels maken het mogelijk om het plan op ondergeschikte punten te wijzigen. 29

30 Algemene procedureregels (Artikel 12) In dit artikel zij de procedureregels voor een afwijking of wijziging opgenomen Overgangs- en slotregels In van de regels staan de overgangs- en slotregels. In de overgangsregels is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan. In de slotregel wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan wordt genoemd. 5.3 Verantwoording van de regels Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar worden mogelijk gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden. Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. In deze paragraaf worden de gemaakte keuzes nader onderbouwd. Hierbij zullen de bestemmingen in dezelfde volgorde als in de regels worden behandeld. Bedrijventerrein (Artikel 3) Het plangebied is ter plaatse van het weggedeelte bestemd als 'Bedrijventerrein', overeenkomstig het naastgelegen bedrijfsperceel. De bestemming is gelet op de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' bedoeld voor bedrijfsactiviteiten in de categoriën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 van de regels). Tevens is volumineuze (grootschalige) detailhandel toegestaan. Gebouwen zijn niet toegestaan. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen en licht- en vlaggenmasten waarvan de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen. Daarnaast zijn een aantal specifieke gebruiksregels, afwijkingsregels en wijzigingsregels opgenomen. Groen (Artikel 4) Het plangebied is ter plaatse van het talud bestemd als 'Groen'. De bestemming is hoofdzakelijk bedoelt voor groenvoorzieningen, kleinschalig agrarisch gebruik en tevens ten behoeve van de aangrenzende bestemming 'Bedrijventerrein'. Gebouwen zijn niet toegestaan. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 meter bedragen, met uitzondering van terreinafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen, verlichtingsarmaturen en speelvoorzieningen waarvan de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen. Leiding - Riool (Artikel 5) De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de in de strook gelegen leidingen en voor de aanleg en instandhouding van een rioolpersleiding ter plaatse van het figuur 'hartlijn leiding - riool'. Het oprichten van bouwwerken kan alleen bij afwijking worden toegestaan met een omgevingsvergunning. Ter bescherming van het riool is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen. 30

31 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 3 (Artikel 6) De voor 'Waarde - Archeologische Verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de naar verwachting aanwezige archeologische waarden in de bodem. Middels een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden worden de te verwachten archeologische waarden in deze gronden beschermd. 31

32 Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid Het project is een initiatief van de gemeente Berkelland. De financiële middelen hiervoor zijn beschikbaar. en opgenomen in de gemeentelijke begroting. Hiermee is de economische uitvoerbaarheid aangetoond. Ten aanzien van het vereiste van een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening wordt het volgende opgemerkt. Op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. De bedoelde algemene maatregel van bestuur betreft het Besluit ruimtelijke ordening. In artikel van dit besluit wordt als bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de wet aangewezen een bouwplan voor: de bouw van een of meer woningen; de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen; de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1000 m 2 of met een of meer woningen; de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd; de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1000 m 2 bedraagt; de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m 2. De in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling wordt niet gezien als een bouwplan in de zin van artikel 6.12 van de Wet. De vaststelling van een exploitatieplan kan dan ook achterwege blijven. 32

33 Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 7.1 Vooroverleg Het Rijk In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. Het Barro is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Geoordeeld wordt dat dit bestemmingsplan geen nationale belangen schaadt. Het Rijk geeft aan dat vooroverleg dan niet noodzakelijk is Provincie Gelderland Omdat er in dit plan geen sprake is van een provinciaal belang, wordt het plan in het kader van het vooroverleg niet naar de Provincie gestuurd Waterschap Rijn en IJssel Vanuit de vragen van de watertoetstabel is gebleken dat er sprake waterbelangen aan de orde zijn. In het kader van het vooroverleg wordt het bestemmingsplan voorgelegd aan het waterschap. 1. Het waterschap merkt op dat op de verbeelding de dubbelbestemming 'Leiding - Riool' niet helemaal goed ligt. Er is een kaart met de werkelijke situatie toegestuurd. Verzocht wordt het bestemmingsplan hierop aan te passen. Reactie gemeente: De verbeelding is hierop aangepast. 2. Het waterschap merkt op dat de eigenaar het waterschap om toestemming moet vragen voor het plaatsen van een hek over de persleiding. Reactie gemeente: De opmerking is terecht. In artikel 5.2 en 5.3 is hiervoor reeds een planregel opgenomen. 7.2 Inspraak Conform de gemeentelijke inspraakverordening kan het bestuursorgaan zelf besluiten of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. In voorliggend geval is besloten om een voorontwerp bestemmingsplan ter inzage te leggen. Het voorontwerpbestemmingsplan lag van 23 september tot en met 6 oktober 2015 voor een ieder ter inzage. Er zijn geen zienswijzen ingediend. 33

34 REGELS 34

35 Hoofdstuk 1 Artikel 1 Begrippen Inleidende regels 1.1 plan het bestemmingsplan Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15) met identificatienummer NL.IMRO.1859.BPEBG van de gemeente Berkelland. 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels. 1.3 verbeelding a. de analoge verbeelding van het bestemmingsplan Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15), bestaande uit de kaart(en) met tekeningnummer(s) NL.IMRO.1859.BPEBG ; b. de digitale verbeelding van het Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15) met identificatienummer NL.IMRO.1859.BPEBG ; 1.4 aan- of uitbouw: een aan het (hoofd)gebouw aanwezig gebouw dat in ruimtelijk en/of architectonisch opzicht ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat (hoofd)gebouw; 1.5 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.6 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding als het een vlak betreft; 1.7 aanduidingsvlak: een geometrisch vlak waarop een aanduiding betrekking heeft; 1.8 achtererf: het achter de woning gelegen gedeelte van het erf, voor zover gelegen achter de achtergevel en het verlengde daarvan en tussen de zijdelingse perceelgrenzen; 1.9 achtergevel: een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel; 1.10 afwijking van de bouwregels en/of de gebruiksregels: een afwijking zoals bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder c van de Wet ruimtelijke ordening; 1.11 ander-werk: een werk, geen gebouw zijnde, of een werkzaamheid; 1.12 archeologisch deskundige: de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van Burgemeester en Wethouders van Berkelland aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg; 1.13 archeologisch monument: een terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument; 35

36 1.14 archeologisch onderzoek: onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie; 1.15 archeologische verwachting: een gebied met een daaraan toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden; 1.16 archeologische waarde: een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden; 1.17 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.18 bebouwingspercentage: een op de verbeelding of in de planregels aangegeven percentage, dat de maximaal bebouwde oppervlakte binnen het bouwvlak of het bestemmingsvlak aangeeft; 1.19 bedrijf: een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen; 1.20 bedrijfsgebouw: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die gebruikt worden voor het uitoefenen van een bedrijf; 1.21 bedrijfsruimte: een ruimte die onderdeel is van een gebouw en die dient voor de uitoefening van een bedrijf; 1.22 bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.): de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, een bedrijfsmatige activiteit aan huis, inclusief opslag en administratieruimten; 1.23 bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; 1.24 beperkt kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden; 1.25 bestaand: a. bij gebruik: het gebruik zoals aanwezig op het moment van inwerkingtreding van het plan, tenzij in de regels anders is bepaald; b. bij bouwwerken: de legaal aanwezige bebouwing die op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaat of wordt gebouwd; 1.26 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 36

37 1.27 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.28 Bevi-inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi); 1.29 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.30 bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 1.31 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.32 bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel; 1.33 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegelaten; 1.34 bouwvlakgrens: de grens van een bouwvlak; 1.35 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.36 bouwwerk, geen gebouw zijnde: alle overige bouwwerken die geen gebouw zijn; 1.37 cultuurhistorische waarde: de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt; 1.38 detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit waaronder volumineuze (grootschalige) detailhandel, tuincentrum en supermarkt; 1.39 doeleinden van openbaar nut: nutsvoorzieningen zoals stroom-, gas-, water- en/of telecommunicatievoorzieningen; 1.40 ecologische waarden: de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling; 37

38 1.41 erf: het gedeelte van het bouwperceel voor zover dat behoort tot het zijerf en/of het achtererf, niet meegerekend de oppervlakte van het hoofdgebouw; 1.42 erfgrens: de grens van een erf; 1.43 evenement: elke voor publiek buiten de daarvoor ingerichte inrichtingen toegankelijke festiviteit, grootschalige sportwedstrijd, auto- of motorcrosswedstrijd, optocht, georganiseerd vuurwerk en alle overige tot vermaak en recreatie bedoelde activiteiten, met uitzondering van markten als bedoeld in de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen, en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; 1.44 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.45 gebruiken: gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven; 1.46 geluidsgevoelige functies: bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen; 1.47 geluidsgevoelige objecten: gebouwen die moeten dienen voor bewoning of voor een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen; 1.48 groenvoorziening: een voor het publiek toegankelijk park of plantsoen of bij de gemeente in onderhoud zijnde groenstroken, grasperken of bloembakken; 1.49 handel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen en/of bedrijven die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending al dan niet in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.50 hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel in ruimtelijk en architectonisch opzicht, of gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken; 1.51 kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald die in acht genomen moet worden; 1.52 landschappelijke waarde: de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied; 38

39 1.53 maaiveld: het oppervlak (of de gemiddelde hoogte daarvan) van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft; 1.54 nadere eis: een nadere eis zoals bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening; 1.55 natuur(wetenschappe)lijke waarde: de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied; 1.56 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden: werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving van de bestemming; 1.57 omgevingsvergunning: een vergunning zoals bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; 1.58 ondergeschikte detailhandel: een detailhandelsvoorziening binnen een andere hoofdbestemming of functie dan detailhandel, ten behoeve van en ondergeschikt aan die andere bestemming/functie, in oppervlakte maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak (b.v.o.) met een maximum van 100 m² (b.v.o.) en/of maximaal 20% van de totale omzet; 1.59 openbare ruimte: het gebied binnen de bebouwde kom van de gemeente Berkelland met een openbare functie, niet zijnde gebouwen, waarvan de gemeente Berkelland het eigendom en/of beheer heeft; 1.60 overkapping: een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en met niet meer dan één wand is uitgevoerd; 1.61 parkeervoorziening: voorzieningen voor het parkeren, zoals parkeerplaatsen en in- en uitritten; 1.62 peil: a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c. als in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land; 1.63 productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd en/of gerepareerd in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 1.64 risicovolle inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico en/of een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; 39

40 1.65 seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.66 Staat van Bedrijfsactiviteiten: een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen; 1.67 volumineuze (grootschalige) detailhandel: detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, in de vorm van de verkoop van auto's, boten, caravans, landbouwwerktuigen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en naar de aard daarmee gelijk te stellen artikelen; 1.68 vuurwerkbedrijf: een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage of de handel in vuurwerk, de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen; 1.69 waterhuishoudkundige voorziening: voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit; 1.70 Wgh-inrichting: bedrijf dat krachtens artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht is aangewezen als inrichting die in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken wijzigingsbevoegdheid: de bevoegdheid van burgemeester en wethouders om het bestemmingsplan te wijzigen zoals bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening; 1.72 wonen: het leven in een permanent dag- en nachtverblijf alwaar een huishouden wordt gevoerd; 40

41 Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten: 2.1 Gebouwen en bouwwerken de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.2 Ondergeschikte bouwdelen Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen als: a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en aan- of uitbouwen met een oppervlakte van 2 m² of kleiner; b. overstekende daken; c. luifels als geïntegreerd onderdeel van een gebouw of een uitbouw; buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,75 meter ten opzichte van de bouwgrens of bestemmingsgrens bedraagt. 2.3 Maatvoering Alle maten zijn, tenzij anders aangegeven: a. voor lengten in meters (m); b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²); c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³); d. voor verhoudingen in procenten (%); e. voor hoeken/hellingen in graden (º). 41

42 Hoofdstuk 2 Artikel 3 Bestemmingsregels Bedrijventerrein 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' uitsluitend bedrijven in categorie 1 en 2 in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten'; b. volumineuze (grootschalige) detailhandel; met daarbij behorende: c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; e. tuinen; f. erven; g. terreinen; h. wegen met bijbehorende paden en bermen; i. ontsluitingspaden; j. parkeervoorzieningen; k. groenvoorzieningen; l. waterhuishoudkundige voorzieningen; m. doeleinden van openbaar nut; dit met inachtneming dat: n. de omvang van een bouwperceel per bedrijf maximaal m 2 bedraagt; met dien verstande dat niet zijn toegestaan: o. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel en detailhandel genoemd in 3.1, onder a en b; p. Bevi-inrichtingen; q. vuurwerkinrichtingen; r. Wgh-inrichtingen; s. inrichtingen die zijn genoemd in de onderdelen C of D van de Bijlage behorende bij het Besluit milieueffectrapportage. 3.2 Bouwregels Op de voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte mag maximaal 3 meter bedragen, met uitzondering van: 1. erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen; 2. licht- en vlaggenmasten waarvan de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen. 42

43 3.3 Nadere eisen Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de woonsituatie (in de omgeving); c. de parkeersituatie; d. de milieusituatie; e. de verkeersveiligheid; f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; g. de sociale veiligheid; h. de externe veiligheid Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in artikel 12.1 genoemde voorbereidingsprocedure. 3.4 Specifieke gebruiksregels Strijdig gebruik Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het wonen. 3.5 Afwijken van de gebruiksregels Afwijken categorieën Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 en toestaan dat ook bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten, of die volgens deze Staat van bedrijfsactiviteiten, van één categorie hoger zijn, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de al toegelaten categorie van bedrijven, met dien verstande dat: a. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan; b. vuurwerkinrichtingen niet zijn toegestaan; c. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan Afwijken bouwperceelgrootte Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van bouwpercelen per bedrijf wordt vergroot tot maximaal m², met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. aangetoond moet zijn dat de vergroting vanuit bedrijfseconomisch oogpunt nodig is; b. de vergroting moet afgestemd zijn op de aard en de schaal van de omgeving en de in de omgeving aanwezige functies Afwijken ondergeschikte detailhandel Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 en toestaan dat gronden worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel rechtstreeks voortvloeiend uit de activiteiten van het bedrijf, met dien verstande dat het bedrijf aantoont en aannemelijk maakt dat de omzet uit detailhandel niet meer bedraagt, respectievelijk zal bedragen, dan 10% van de bedrijfsomzet ter plaatse. 43

44 3.5.4 Afwegingskader Bestemmingsplan Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15) Een in 3.5.1, en genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de woonsituatie (in de omgeving); c. de parkeersituatie; d. de milieusituatie; e. de verkeersveiligheid; f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; g. de sociale veiligheid; h. de externe veiligheid. 3.6 Wijzigingsbevoegdheid Wijziging naar Bevi-inrichting of vuurwerkinrichting Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van gronden als bedoeld in 3.1, te wijzigen ten behoeve van het toestaan van een Bevi-inrichting of een vuurwerkinrichting, met dien verstande dat rond de plaats van de betreffende Bevi-inrichting of vuurwerkinrichting een bij de betreffende inrichting behorende aanduiding 'veiligheidszone - bevi' respectievelijk 'veiligheidszone - vuurwerk' wordt aangegeven, zodanig dat op de gronden ter plaatse van die aanduiding geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten aanwezig zijn of kunnen zijn Procedure Voor een wijziging van het bestemmingsplan geldt de in artikel 12.2 genoemde voorbereidingsprocedure. 44

45 Artikel 4 Groen 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. kleinschalig gebruik voor agrarische doeleinden; c. het gebruik van de gronden ten behoeve van de aangrenzende bestemming 'Bedrijventerrein'; met daarbij behorende: d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; f. verblijfsgebied; g. paden en verhardingen; h. parkeervoorzieningen; i. speelvoorzieningen; j. water; k. waterhuishoudkundige voorzieningen; l. doeleinden van openbaar nut. 4.2 Bouwregels Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen, met uitzondering van: a. terreinafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen; b. verlichtingsarmaturen waarvan de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen; c. speelvoorzieningen waarvan de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen. 45

46 Artikel 5 Leiding - Riool 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. de bescherming van de in de strook gelegen leidingen; b. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool' voor de aanleg en instandhouding van een rioolpersleiding. 5.2 Bouwregels Op de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht. 5.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits: a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding; b. terzake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen. 5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Vergunningplicht Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het indrijven van voorwerpen in de bodem; d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; f. het permanent opslaan van goederen Uitzonderingen vergunningplicht Het onder opgenomen verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden: a. die al in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan; b. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en de belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen; c. die gaan over graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatieuitwisseling ondergrondse netten Beoordelingscriterium Een omgevingsvergunning kan worden verleend als de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook. 46

47 Artikel 6 Waarde - Archeologische Verwachting Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologische Verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de naar verwachting aanwezige archeologische waarden in de bodem. 6.2 Bouwregels Algemeen Voor het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels: a. bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan m² en de bodemingrepen dieper gaan dan 0,30 meter moet de aanvrager een rapport overleggen, waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft voldoende is vastgesteld; b. als uit het in 6.2.1, onder a bedoelde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwen van het aangevraagde bouwwerk worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; of 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige; en/of 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan; c. het overleggen van een rapport is niet nodig als de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door de archeologisch deskundige, voldoende is vastgesteld. Het in 6.2.1, onder b bepaalde is van overeenkomstige toepassing Advies archeoloog Voordat het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in 6.2.1, onder a, wint het advies in bij de archeologisch deskundige over de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden moeten worden opgenomen Uitzondering bouwregels Het bepaalde in 6.2.1, onder a geldt niet als: a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of b. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte met maximaal m² wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of c. gebouwen maximaal 2,50 meter uit de bestaande fundering worden vergroot. 47

48 6.3 Nadere eisen Nadere eis Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en de inrichting en het gebruik van gronden, als uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudensen beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden Procedure Voor het stellen van een nadere eis geldt de in artikel 12.1 genoemde voorbereidingsprocedure. 6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Vergunningplicht Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het ophogen van de bodem met meer dan 1 meter; b. grondwerkzaamheden dieper dan 0,30 meter onder het maaiveld over een oppervlakte van meer dan m², waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage of oppervlakteverhardingen; c. bodem verlagen of afgraven (ook voor het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingenvergunning is vereist; d. het verlagen van het waterpeil; e. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten; f. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem; g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; h. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur Uitzonderingen vergunningplicht Het onder opgenomen verbod geldt niet: a. voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; b. voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale agrarische gebruik; c. voor werken en werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,50 meter uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk; d. voor werken en werkzaamheden in de bodem waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning in dit kader is verleend; e. ingeval op grond van de Monumentenwet 1988 een vergunning nodig is dan wel overige bepalingen van de Monumentenwet 1988 van toepassing zijn. 48

49 6.4.3 Beoordelingscriteria Voor de onder genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria: a. de vergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, wat moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning als bedoeld in 6.4.1, moet overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoende zijn vastgesteld. Als het rapport daarvoor aanleiding geeft, moet op advies van de erkend archeoloog zo nodig een opgraving plaatsvinden; b. het overleggen van een rapport is niet nodig als naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld Voorwaarden aan een omgevingsvergunning a. Overeenkomstig het in artikel 2.22, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bepaalde, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden, waaronder: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; of 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; of 3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen. b. Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 6.4.1, wint het advies in bij een archeologisch deskundige over de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden moeten worden opgenomen. 49

50 Hoofdstuk 3 Artikel 7 Algemene regels Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is gekomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. 50

51 Artikel 8 Algemene bouwregels 8.1 Bestaande afstanden en maten In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand van bouwwerken, die rechtens tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in of krachtens het bepaalde in Hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal voorgeschreven respectievelijk maximaal toegestaan. 51

52 Artikel 9 Algemene gebruiksregels 9.1 Strijdig gebruik Verboden gebruik a. Het is verboden de in het bestemmingsplan begrepen gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming en de daarbij behorende planregels. b. Onder een verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van: 1. bijgebouwen ten behoeve van bewoning; 2. gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen, materialen en producten; 3. gronden gebruiken als verkooppunt motorbrandstoffen; 4. het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting; 5. het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een coffeeshop Toegestaan gebruik Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan: a. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden voor kortstondige evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist is en deze is verleend, dan wel een melding is gedaan; b. het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen voor de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van: 1. aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar; 2. transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie met een diameter van meer dan 4"; 3. hoogspanningsleidingen; 4. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer. 9.2 Parkeernormen a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden. b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie. 52

53 Artikel 10 Algemene afwijkingsregels 10.1 Afwijken Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. de bij recht in de regels gegeven maten ten aanzien van hoogten en afstanden tot maximaal 10% van die maten; b. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, als de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daarvoor aanleiding geven; c. het bepaalde in het plan met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de omgevingsvergunning noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan; d. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daarvoor aanleiding geeft; e. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes voor het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes voor de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ bedraagt, en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter; f. het bepaalde in het plan en toestaan dat de grenzen van het bouwperceel worden overschreden door: 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen; 2. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken; 3. (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen; mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden; g. het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwwerken, geen gebouw zijnde, tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter worden gebouwd; h. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen Afwegingskader Een in 10.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de woonsituatie (in de omgeving); c. de parkeersituatie; d. de milieusituatie; e. de verkeersveiligheid; f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; g. de sociale veiligheid; h. de externe veiligheid. 53

54 Artikel 11 Algemene wijzigingsregels 11.1 Wijzigingsbevoegdheid Wijziging Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen te wijzigen, ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk als de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad Procedure Voor een wijziging van het bestemmingsplan geldt de in 12.2 genoemde voorbereidingsprocedure. 54

55 Artikel 12 Algemene procedureregels 12.1 Nadere eisen Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure: a. het voornemen ligt, met bijbehorende stukken, gedurende twee weken ter inzage; b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze; c. de bekendmaking meldt de mogelijkheid voor belanghebbenden om schriftelijk of mondeling zienswijzen over het voornemen bij burgemeester en wethouders kenbaar te maken gedurende de onder a genoemde termijn; d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede Wijzigingen Burgemeester en wethouders geven in geval van wijziging van het bestemmingsplan toepassing aan de procedureregels van artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening. 55

56 Hoofdstuk 4 Artikel 13 Overgangs- en slotregels Overgangsrecht 13.1 Bouwwerken Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan door een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan Afwijken Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 13.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 13.1 met maximaal 10% Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken Lid 13.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan Gebruik Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik Strijdig gebruik a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 13.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. b. Als het gebruik, bedoeld lid 13.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten Uitzondering op het overgangsrecht gebruik Het bepaalde in 13.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 56

57 Artikel 14 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15)'. 57

58 Bijlagen bij de regels Bestemmingsplan Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15) 58

59 Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten 59

60 STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN (BEDRIJVENTERREINEN) SBI-CODE OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS GEUR STOF GELUID GEVAAR CATEGORIE INDICES VERKEER BODEM LUCHT TABEL 1: BEDRIJVEN 01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW 016 Dienstverlening t.b.v. de landbouw: algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m² algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m² plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² KI-stations BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW 021, 022, 024 Bosbouwbedrijven VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN 0312 Binnenvisserijbedrijven Vis- en schaaldierkwekerijen visteeltbedrijven , 11 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN 101, 102 Slachterijen en overige vleesverwerking: 101, slachterijen en pluimveeslachterijen R bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval R vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² R vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² , loonslachterijen vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < m² Visverwerkingsbedrijven: conserveren roken verwerken anderszins: p.o.> 1000 m² verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² Aardappelprodukten fabrieken: vervaardiging van aardappelproducten R vervaardiging van snacks met p.o. < m² R , 1039 Groente- en fruitconservenfabrieken: 1032, jam , groente algemeen , met koolsoorten , met drogerijen , met uienconservering (zoutinleggerij) Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: p.c. < t/j R B p.c. >= t/j R B Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: p.c. < t/j R B p.c. >= t/j R B 1042 Margarinefabrieken: p.c. < t/j R p.c. >= t/j R B 1051 Zuivelprodukten fabrieken: melkprodukten fabrieken v.c. < t/j R melkprodukten fabrieken v.c. >= t/j R overige zuivelprodukten fabrieken R Consumptie-ijsfabrieken: consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² R consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² Meelfabrieken: p.c. >= 500 t/u R p.c. < 500 t/u R Grutterswarenfabrieken Zetmeelfabrieken: p.c. < 10 t/u R p.c. >= 10 t/u R Veevoerfabrieken: drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water mengvoeder, p.c. < 100 t/u mengvoeder, p.c. >= 100 t/u R Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens v.c. >= 7500 kg meel/week Banket, biscuit- en koekfabrieken /8

61 STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN (BEDRIJVENTERREINEN) SBI-CODE OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS GEUR STOF GELUID GEVAAR CATEGORIE INDICES VERKEER BODEM LUCHT Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < m² cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² suikerwerkfabrieken met suiker branden R suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² R suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² Deegwarenfabrieken Koffiebranderijen en theepakkerijen: theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken R Soep- en soeparomafabrieken: zonder poederdrogen met poederdrogen R Bakmeel- en puddingpoederfabrieken Destilleerderijen en likeurstokerijen Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: p.c. < t/j R p.c. >= t/j R B 1102 t/m 1104 Vervaardiging van wijn, cider e.d Bierbrouwerijen R Mouterijen Mineraalwater- en frisdrankfabrieken R VERWERKING VAN TABAK 120 Tabakverwerkende industrie VERVAARDIGING VAN TEXTIEL 131 Bewerken en spinnen van textielvezels Weven van textiel: aantal weefgetouwen < aantal weefgetouwen >= Textielveredelingsbedrijven B 139 Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken B L 139, 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT 141 Vervaardiging kleding van leer Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) , 151 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont B L 15 VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) 151,152 Lederfabrieken B L 151 Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D Houtzagerijen R Houtconserveringsbedrijven: met creosootolie B L met zoutoplossingen B 1621 Fineer- en plaatmaterialenfabrieken B 162 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN 1711 Vervaardiging van pulp R Papier- en kartonfabrieken: p.c. < 3 t/u R p.c t/u R p.c. >= 15 t/u R Papier- en kartonwarenfabrieken R Golfkartonfabrieken: p.c. < 3 t/u R p.c. >= 3 t/u R UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA 1811 Drukkerijen van dagbladen B L 1812 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) B Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen B 1814 Grafische afwerking Binderijen Grafische reproduktie en zetten B 2/8

62 STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN (BEDRIJVENTERREINEN) SBI-CODE OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS GEUR STOF GELUID GEVAAR CATEGORIE INDICES VERKEER BODEM LUCHT 1814 Overige grafische aktiviteiten B 182 Reproduktiebedrijven opgenomen media AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN Smeeroliën- en vettenfabrieken R B L Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie R B L Aardolieproduktenfabrieken n.e.g R B L 20 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN 2012 Kleur- en verfstoffenfabrieken R B L 2012 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: niet vallend onder "post-seveso-richtlijn" R B L Organ. chemische grondstoffenfabrieken: niet vallend onder "post-seveso-richtlijn" R B L Methanolfabrieken: p.c. < t/j R B p.c. >= t/j R B Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.): p.c. < t/j R B L 203 Verf, lak en vernisfabrieken R B L 2110 Farmaceutische grondstoffenfabrieken: p.c. < t/j R B L 2120 Farmaceutische produktenfabrieken: formulering en afvullen geneesmiddelen R B L verbandmiddelenfabrieken Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken R B 2042 Parfumerie- en cosmeticafabrieken R Lijm- en plakmiddelenfabrieken: zonder dierlijke grondstoffen B L Fotochemische produktenfabrieken R B L Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken R B Overige chemische produktenfabrieken n.e.g R B L 2060 Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken R B L 22 VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken R B Loopvlakvernieuwingsbedrijven: vloeropp. < 100 m² vloeropp. >= 100 m² R B 2219 Rubber-artikelenfabrieken R Kunststofverwerkende bedrijven: zonder fenolharsen R met fenolharsen R B L productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN 231 Glasfabrieken: glas en glasprodukten, p.c. < t/j L glas en glasprodukten, p.c. >= t/j R L glaswol en glasvezels, p.c.< t/j L 231 Glasbewerkingsbedrijven , 234 Aardewerkfabrieken: 232, vermogen elektrische ovens totaal < 40 kw L 232, vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kw L 233 Baksteen en baksteenelementenfabrieken L 233 Dakpannenfabrieken R Kalkfabrieken: p.c. < t/j R Gipsfabrieken: p.c. < t/j R Betonwarenfabrieken: zonder persen, triltafels en bekistingtrille B met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d B Kalkzandsteenfabrieken: p.c. < t/j p.c. >= t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken , 2364 Betonmortelcentrales: 2363, p.c. < 100 t/u , p.c. >= 100 t/u , 2369 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: 2365, p.c. < 100 t/d R , p.c. >= 100 t/d R B 237 Natuursteenbewerkingsbedrijven: zonder breken, zeven en drogen: p.o. > m² /8

63 STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN (BEDRIJVENTERREINEN) SBI-CODE OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS GEUR STOF GELUID GEVAAR CATEGORIE INDICES VERKEER BODEM LUCHT zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= m² met breken, zeven of drogen, v.c. < t/j Slijp- en polijstmiddelen fabrieken Bitumineuze materialenfabrieken: p.c. < 100 t/u B L 2399 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): steenwol, p.c. >= t/j overige isolatiematerialen Minerale produktenfabrieken n.e.g Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur B L asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur B L 24 VERVAARDIGING VAN METALEN 243 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: p.o. < m² Non-ferro-metaalfabrieken: p.c. < t/j R B 2451, 2452 IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: 2451, p.c. < t/j R B 2453, 2454 Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: 2453, p.c. < t/j R B 25, 31 VERV. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSP.MID.) 251, 331 Constructiewerkplaatsen 251, gesloten gebouw B 251, gesloten gebouw, p.o. < 200 m² , in open lucht, p.o. < m² B 251, in open lucht, p.o. >= m² B 2529, 3311 Tank- en reservoirbouwbedrijven: 2529, p.o. < m² R B 2521, 2530, 3311 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels B 255, 331 Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven B 255, 331 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d B 255, 331 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m² B 2561, 3311 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: 2561, algemeen B L 2561, stralen B L 2561, metaalharden B 2561, lakspuiten en moffelen R B L 2561, scoperen (opspuiten van zink) R B L 2561, thermisch verzinken B L 2561, thermisch vertinnen B L 2561, mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) B 2561, anodiseren, eloxeren B 2561, chemische oppervlaktebehandeling B 2561, leren R B L 2561, galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) B 2562, 3311 Overige metaalbewerkende industrie B 2562, 3311 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m² B 259, 331 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: 259, p.o. < m² B 259, 331 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g B 259, 331 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m² B 27, 28, 33 VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN 27, 28, 33 Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie: 27, 28, 33 - p.o. < m² B 27, 28, 33 - p.o. >= m² B 28, 33 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW B 26, 28, 33 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS 26, 28, 33 Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie , 27, 33 VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN 271, 331 Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie B L 271, 273 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken B L 273 Elektrische draad- en kabelfabrieken R L 272 Accumulatoren- en batterijenfabrieken B L 274 Lampenfabrieken R B L 293 Elektrotechnische industrie n.e.g , 33 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDHEDEN 261, 263, 264, 331 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie B 2612 Fabrieken voor gedrukte bedrading B 26, 32, 33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN 4/8

64 STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN (BEDRIJVENTERREINEN) SBI-CODE OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS GEUR STOF GELUID GEVAAR CATEGORIE INDICES VERKEER BODEM LUCHT 26, 32, 33 Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS 291 Autofabrieken en assemblagebedrijven p.o. < m² R B p.o. >= m² R B L Carrosseriefabrieken R B Aanhangwagen- en opleggerfabrieken B 293 Auto-onderdelenfabrieken R VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) 301, 3315 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: 301, houten schepen B 301, kunststof schepen R B 301, metalen schepen < 25 m B 302, 317 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: 302, algemeen B 302, met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW R B 303, 3316 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: 303, zonder proefdraaien motoren B 309 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken R B 3099 Transportmiddelenindustrie n.e.g B 31 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 310 Meubelfabrieken B 9524 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² Fabricage van munten, sieraden e.d B 322 Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Sociale werkvoorziening Vervaardiging van overige goederen n.e.g VOORBEREIDING TOT RECYCLING Puinbrekerijen en -malerijen: v.c. < t/j Rubberregeneratiebedrijven R Afvalscheidingsinstallaties B 35 PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER 35 bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe: 35 - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie R L 35 - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa R L 35 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: 35 - < 10 MVA B MVA B MVA B MVA B 35 Gasdistributiebedrijven: 35 - gascompressorstations vermogen < 100 MW gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C gasontvang- en -verdeelstations, cat. D R Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: 35 - stadsverwarming blokverwarming WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER 36 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: 36 - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: 36 - < 1 MW MW >= 15 MW , 42, 43 BOUWNIJVERHEID 41, 42, 43 Bouwbedrijven algemeen: b.o. > m² B 41, 42, 43 - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= m² B 41, 42, 43 Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² B 41, 42, 43 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² B 45 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN 451, 452, 454 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven B 451 Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie) Autoplaatwerkerijen Autobeklederijen /8

65 STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN (BEDRIJVENTERREINEN) SBI-CODE OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS GEUR STOF GELUID GEVAAR CATEGORIE INDICES VERKEER BODEM LUCHT Autospuitinrichtingen R B L Autowasserijen Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING 4621 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders R Grth in akkerbouwprod. en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer R Grth in bloemen en planten Grth in levende dieren Grth in huiden, vellen en leder , 4631 Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen R , 4633 Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën R Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen , 4639 Grth in overige voedings- en genotmiddelen , Grth in overige consumentenartikelen Grth in vuurwerk en munitie: consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton V consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton V munitie Grth in vaste brandstoffen: klein, lokaal verzorgingsgebied Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: vloeistoffen, o.c. < m³ R B L tot vloeistof verdichte gassen R Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) B Grth in metaalertsen: opslag opp. < m² B 46722, Grth in metalen en -halffabrikaten Grth in hout en bouwmaterialen: algemeen: b.o. > 2000 m² algemeen: b.o. <= 2000 m² zand en grind: algemeen: b.o. > 200 m² algemeen: b.o. <= 200 m² Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: algemeen: b.o. > m² algemeen: b.o. < = m² Grth in chemische produkten R B Grth in kunstmeststoffen R Grth in overige intermediaire goederen Autosloperijen: autosloperijen: b.o. > 1000 m² B autosloperijen: b.o. <= 1000 m² B 4677 Overige groothandel in afval en schroot: overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² B overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² B 466 Grth in machines en apparaten: machines voor de bouwnijverheid overige , 469 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.) DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN 4791 Postorderbedrijven Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING 562 Cateringbedrijven VERVOER OVER LAND 493 Taxibedrijven Touringcarbedrijven Goederenwegvervoerbedrijven: goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen B 52 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: containers R tankercleaning R B stukgoederen R B ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < m² B 6/8

66 STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN (BEDRIJVENTERREINEN) SBI-CODE OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS GEUR STOF GELUID GEVAAR CATEGORIE INDICES VERKEER BODEM LUCHT granen of meelsoorten, v.c. < 500 t/u R steenkool, opslagopp. < m² B 52102, Distributiecentra, pak- en koelhuizen R Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) POST EN TELECOMMUNICATIE 531, 532 Post- en koeriersdiensten Telecommunicatiebedrijven zendinstallaties: 61 - LG en MG, zendervermogen < 100 kw (bij groter vermogen: onderzoek!) FM en TV GSM en UMTS-steunzenders (indien omgevingsvergunningplichtig) VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN 7711 Personenautoverhuurbedrijven , 7739 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen B 772 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE 62 Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d , 63 Datacentra SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK 721 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk R Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek , 69-71, 73, 74, 77, 78, OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING 812 Reinigingsbedrijven voor gebouwen B Foto- en filmontwikkelcentrales B Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten R Veilingen voor huisraad, kunst e.d OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN 8425 Brandweerkazernes , 38, 39 MILIEUDIENSTVERLENING 3700 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: < i.e i.e rioolgemalen Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d Gemeentewerven (afval-inzameldepots) R B 381 Vuiloverslagstations B 382 Afvalverwerkingsbedrijven: kabelbranderijen B L pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) L oplosmiddelterugwinning R B L afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW B L verwerking fotochemisch en galvano-afval R 2 1 B L 382 Composteerbedrijven: niet-belucht v.c. < ton/jr B belucht v.c. < ton/jr B belucht v.c. > ton/jr B GFT in gesloten gebouw R B L 59 CULTUUR, SPORT EN RECREATIE 591, 592, 601, 602 Studio's (film, TV, radio, geluid) Schietinrichtingen: binnenbanen: geweer- en pistoolbanen binnenbanen: boogbanen Skelter- en kartbanen, in een hal Sportscholen, gymnastiekzalen OVERIGE DIENSTVERLENING Wasserijen en strijkinrichtingen Tapijtreinigingsbedrijven L Chemische wasserijen en ververijen R 2 2 B L Wasverzendinrichtingen Wasserettes, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten , 9604 Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden Dierenasiels en -pensions Persoonlijke dienstverlening n.e.g /8

67 STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN (BEDRIJVENTERREINEN) SBI-CODE OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS GEUR STOF GELUID GEVAAR CATEGORIE INDICES VERKEER BODEM LUCHT TABEL 2: OPSLAGEN EN INSTALLATIES 0 OPSLAGEN 1 Butaan, propaan, LPG (in tanks): 1 - bovengronds, < 2 m³ bovengronds, 2-8 m³ R bovengronds, 8-80 m³ R bovengr., m³ R ondergronds, < 80 m³ R ondergr., m³ R Niet reactieve gassen (incl. zuurstof), gekoeld Brandbare vloeistoffen (in tanks): ondergronds, K1/K2/K3-klasse B 3 - bovengronds, K1/K2-kl.: < 10 m³ R B 3 - bovengronds, K1/K2-kl.: m³ R B 3 - bovengronds, K3-klasse: < 10 m³ B 3 - bovengronds, K3-klasse: m³ B 4 Overige gevaarlijke stoffen in tanks: 4 - bovengronds < 10 m³ en onder drempelwaarde BRZO overige opslagen onder drempelwaarde BRZO Gevaarlijke stoffen (incl. bestrijdingsmiddelen) in emballage of in gasflessen: 5 - kleine hoeveelheden < 10 ton beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau R 2-6 Ontplofbare stoffen en munitie: 6 - < patronen en < 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse >= patronen en >= 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse Kunstmest, niet explosief D INSTALLATIES 12 Gasflessenvulinstallaties (butaan, propaan) R Laadschoppen, shovels, bulldozers Laboratoria: 14 - chemisch / biochemisch D medisch en hoger onderwijs Luchtbehandelingsinst. t.b.v. detailhandel Keukeninrichtingen Koelinstallaties freon ca. 300 kw Koelinstallaties ammoniak < 400 kg Koelinstallaties ammoniak > 400 kg R Total energy installaties (gasmotoren) ca. 100 kw Afvalverbrandingsinstallatie, kleinschalig D L 22 Noodaggregaten t.b.v. elektriciteitsopwekking D Verfspuitinstallaties en moffel- en leerovens L 24 Vorkheftrucks met verbrandingsmotor Vorkheftrucks, elektrisch Transformatoren < 1 MVA Vatenspoelinstallaties B 29 Hydrofoorinstallaties Stookinstallaties>900kW thermisch vermogen: 32 - gas, < 2,5 MW gas, 2,5-75 MW gas, >= 75 MW olie, < 2,5 MW olie, 2,5-75 MW olie, >= 75 MW B L 32 - kolen, 2,5-75 MW L 32 - kolen, >= 75 MW L 32 Stoomwerktuigen D Luchtcompressoren D Liftinstallaties Afvalwaterbehandelingsinstallaties < i.e /8

68 12 10 L-R WR-AV3 LEGENDA Plangebied Plangrens trafo 15 15a BT Bestemmingen (b=2) BT Bedrijventerrein G Groen Dubbelbestemmingen L-R Leiding - Riool WR-AV3 Waarde - Archeologische Verwachting 3 Functieaanduidingen 17 (b=2) bedrijf tot en met categorie 2 Figuren hartlijn leiding - riool Verklaring 6 8 Ondergrond 19 Gemeente Berkelland N A A M P L A N Eibergen, Bedrijventerreinen 2011, herziening (Mors 15) N A A M G M L - B E S T A N D D A T U M B L A D V A N B L A D E N F O R M A A T NL.IMRO.1859.BPEBG VAN 1 A4 T E K E N A A R S C H A A L MvL 1 :1000 Best M ingenieursbureau Buiksloterdijk ZG Amsterdam Twentepoort Oost 16A 7609 RG Almelo

Ruimtelijke onderbouwing Heggerank 65 Lochem

Ruimtelijke onderbouwing Heggerank 65 Lochem Ruimtelijke onderbouwing Heggerank 65 Lochem 1. Aanleiding en doel Er is een omgevingsvergunning aangevraagd voor een aanbouw voor de woning aan de Heggerank 65 te Lochem. De aanbouw komt ter plaatse van

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Heuvelenweg 30 Lochem

Ruimtelijke onderbouwing Heuvelenweg 30 Lochem Ruimtelijke onderbouwing Heuvelenweg 30 Lochem 1. Aanleiding en doel Er is een omgevingsvergunning aangevraagd voor de bouw van een woning aan de Heuvelenweg 30 te Lochem. De woning komt in de plaats van

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem GEMEENTE BUREN Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem Projectnr. 061-076 / 27 januari 2016 INHOUD BLZ 1 INLEIDING... 3 1.1 Aanleiding en doelstelling... 3 1.2 Plangebied... 4 1.3 Geldend

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Buitengebied, Barchemseweg 73 Ruurlo (2019)

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Buitengebied, Barchemseweg 73 Ruurlo (2019) RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Buitengebied, Barchemseweg 73 Ruurlo (09) Artikel., eerste lid, onder a, onder 3 o Wet algemene bepaling omgevingsrecht voor het uitbreiden van de woning en het realiseren van

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

BIJLAGE 1. Toelichting op lijst van bedrijfsactiviteiten

BIJLAGE 1. Toelichting op lijst van bedrijfsactiviteiten BIJLAGE 1 Toelichting op lijst van bedrijfsactiviteiten Toelichting bij de lijst van bedrijfsactiviteiten Algemeen De lijst van bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de richtafstandenlijsten voor milieubelastende

Nadere informatie

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG 1 Algemeen De uitbreiding van het plangebied met de locatie Boomsweg omvat deels een nieuwe ontwikkelingslocatie, Boomsweg 12, en deels het overnemen van

Nadere informatie

Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'

Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Op de volgende pagina s is een toelichting gegeven op de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Buitengebied, Fordweg 1 de (2015) Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 o Wet algemene bepaling omgevingsrecht voor het vervangen van de bestaande woning door een nieuwe woning

Nadere informatie

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat Wijzigingsplan Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat Gemeente Gorinchem Datum: 10 april 2013 Projectnummer: 120675 ID: NL.IMRO.0512.BP2012133-4001 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Polhaarweg 7 Neede (2017) NL.IMRO.1859.OVBGB

Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Polhaarweg 7 Neede (2017) NL.IMRO.1859.OVBGB Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Polhaarweg 7 de (207) Gebruik en verbouwen van een bijgebouw als recreatiewoning NL.IMRO.859.OVBGB2070009-000 Inlichtingen: Gemeente Berkelland Team Dienstverlening

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Looweg 4 Eibergen (2017) NL.IMRO.1859.OVBGB

Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Looweg 4 Eibergen (2017) NL.IMRO.1859.OVBGB Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Looweg 4 Eibergen (207) Gebruik en verbouwen van een aanbouw als Bed & Breakfast NL.IMRO.859.OVBGB207002-000 Inlichtingen: Gemeente Berkelland Team Dienstverlening

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Zaaknummer: 94153 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Buitengebied, Diepenheimseweg 16 de (2015) Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3o Wet algemene bepaling omgevingsrecht voor De bouw van een bijgebouw. Borculo,

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Zaaknummer 179498 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Behoort bij besluit van burgemeester en wethouders van Berkelland datum: 21-06-2017 zaaknr: Buitengebied, Haaksbergse Binnenweg 1 Eibergen 183926 nr: (2016) AB2016283

Nadere informatie

RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea

RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea 2 Inhoudsopgave Ruimtelijke Onderbouwing 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1. Aanleiding en doel 1.2. Ligging plangebied 1.3. Geldend bestemmingsplan 1.4. Leeswijzer Hoofdstuk

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 NL.IMRO.0037.BP1303-vs01 25 augustus 2014 blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Zaaknummer 188467 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Buitengebied, Groenloseweg 11a Eibergen (2017) Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 Wet algemene bepaling omgevingsrecht voor Het bouwen van een berging

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Eibergen, Koningsweg 4 (2018) Verbouw woning NL.IMRO.1859.OVBGB

Ruimtelijke onderbouwing Eibergen, Koningsweg 4 (2018) Verbouw woning NL.IMRO.1859.OVBGB Ruimtelijke onderbouwing Eibergen, Koningsweg 4 (208) Verbouw woning NL.IMRO.859.OVBGB2080037-000 Inlichtingen: Gemeente Berkelland Team Dienstverlening Omgeving B Dhr. G.W. Janssen 0545-250 307 Borculo,

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Inleiding Initiatiefnemer heeft een agrarisch bouwvlak aan Leveroyseweg 14 te Heythuysen. Op deze locatie worden varkens gehouden op extensieve wijze.

Nadere informatie

MILIEUZONERING NOTA MILIEUZONERING RHEDEN 2015

MILIEUZONERING NOTA MILIEUZONERING RHEDEN 2015 NOTA MILIEUZONERING RHEDEN 2015 MILIEUZONERING Vastgesteld: 28 mei 2015 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 1.1 Verankering milieuzonering in bestemmingsplan 1 1.2 Leeswijzer 1 2 Milieuzonering in de gemeente

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Bestemmingsplan 'Dorpsplein 9 te Eede'

Bestemmingsplan 'Dorpsplein 9 te Eede' Bestemmingsplan 'Dorpsplein 9 te Eede' Toelichting Bestemmingsplan 'Dorpsplein 9 te Eede' Plantype Rapporttype Planidentificatie Status : Bestemmingsplan : Toelichting : NL.IMRO.1714.bp14dorpsplein9-VG01

Nadere informatie

Toelichting. Leeuwarden Buitengebied - Omzetten intensieve naar reguliere veehouderij Brédyk 185 Wirdum

Toelichting. Leeuwarden Buitengebied - Omzetten intensieve naar reguliere veehouderij Brédyk 185 Wirdum 1 Toelichting 2 3 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Ligging en kadastrale begrenzing 4 1.3 Vigerend bestemmingsplan 5 HOOFDSTUK 2 HUIDIGE SITUATIE 6 2.1 Ruimtelijke structuur 6

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO Duinkampen 21 te Paterswolde NL.IMRO.1730.ABDuinkamp21PW-0301 Status: concept - 2 - Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld om

Nadere informatie

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST GEMEENTE BLADEL In opdracht van Opgesteld door Auteur STRI-nummer Projectnummer Datum Status Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Beleidskader... 4 3. Huidige en

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO Tienelsweg 31 Zuidlaren NL.IMRO.1730.ABTienelsweg31Zdl-0301 Status: ontwerp - 2 - Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO Schelfhorst 24 Paterswolde NL.IMRO.1730.ABSchelfhorst24PW-0301 Status: ontwerp - 2 - Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld

Nadere informatie

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling Toelichting Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Buitengebied Sanjesreed 8c Oentsjerk (dagbesteding Bûtenút) 1 Inleiding Werk- en dagbesteding Bûtenút is gevestigd op een deel van de voormalige PTC+ locatie

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Zaaknummer 186668 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Buitengebied, Munsterdijk 4 Eibergen (2017) Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 Wet algemene bepaling omgevingsrecht voor Het bouwen van een garage - berging.

Nadere informatie

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen Ruimtelijke onderbouwing Auteur E.C. Philips-Jackson MSc Verificatie ing. M. Pleijsier Versie 2 Bestand Document1 Graafsebaan 67, 5248 JT Rosmalen Postbus 37, 5240 AA Rosmalen Nederland Telefoon +31 (0)73

Nadere informatie

bijlagen bij de Toelichting

bijlagen bij de Toelichting bijlagen bij de Toelichting 51 Bijlage 1 Hoge Duvekotsweg 8 Oostkapelle Rho adviseurs voor leefruimte 0717.20170873 52 Rho adviseurs voor leefruimte 0717.20170873 53 Bijlage 2 Wielemakersbaan

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse.

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse. Vo GEMEENTE HOOGEVEEN WIJZIGINGSPLAN Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse. Onherroepelijk 31 augustus 2011 In Werking 31 augustus 2011 Vaststelling 12 juli 2011 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...3 2. Bestaande

Nadere informatie

AANMELDNOTITIE MER RIVIERENLAAN 281, PURMEREND

AANMELDNOTITIE MER RIVIERENLAAN 281, PURMEREND AANMELDNOTITIE MER RIVIERENLAAN 281, PURMEREND Inhoud 1. Inleiding... 2 1.1 Aanleiding en doel... 2 1.2 Beoordelingskader... 2 1.3 Procedure... 2 1.4 Vormvrije m.e.r.-beoordeling... 2 1.5 Opzet van de

Nadere informatie

Gemeente Haaksbergen de heer G. van der Wens Externe veiligheid / Bedrijven en milieuzonering plangebied Hassinkbrink te Haaksbergen

Gemeente Haaksbergen de heer G. van der Wens Externe veiligheid / Bedrijven en milieuzonering plangebied Hassinkbrink te Haaksbergen Aan: Gemeente Haaksbergen de heer G. van der Wens Externe veiligheid / Bedrijven en milieuzonering plangebied Hassinkbrink te Haaksbergen Van: Aveco de Bondt 1 EXTERNE VEILIGHEID 1.1 Kader Externe veiligheid

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Avesterweg 7 Beltrum (2017) NL.IMRO.1859.OVBGB

Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Avesterweg 7 Beltrum (2017) NL.IMRO.1859.OVBGB Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Avesterweg 7 Beltrum (207) Gebruik en verbouwen van een bijgebouw als recreatiewoning NL.IMRO.859.OVBGB20700-000 Inlichtingen: Gemeente Berkelland Team Dienstverlening

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Bijlagen bij de toelichting. Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten

Inhoudsopgave. Bijlagen bij de toelichting. Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten Inhoudsopgave Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten (Her)ontwikkelingslocaties De Purmer

Nadere informatie

Watertoets bestemmingsplan wijziging Crematorium Haarlo

Watertoets bestemmingsplan wijziging Crematorium Haarlo Keizer Karel V Singel 45 5654 NM Eindhoven Postbus 7613 5601 JP Eindhoven Telefoon 040 265 22 22 Fax 040 265 22 00 eindhoven@tebodin.nl www.tebodin.com www.tebodin.nl Opdrachtgever: Crematorium Haarlo

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen Ruimtelijke onderbouwing Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen 1 2 Hoofdstuk 1 1.1 Aanleiding INLEIDING Op 4 maart 2011 is een aanvraag om een omgevingsvergunning binnengekomen voor het

Nadere informatie

28 augustus Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Pagertweg 10 Neede (2019) NL.IMRO.1859.OVBGB

28 augustus Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Pagertweg 10 Neede (2019) NL.IMRO.1859.OVBGB Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Pagertweg 0 de (209) Gebruik gedeelte van de woning als recreatiewoning NL.IMRO.859.OVBGB2090008-000 Behoort bij besluit van burgemeester en wethouders van Berkelland

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Buitengebied, Meenweg 4 Beltrum (2018)

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Buitengebied, Meenweg 4 Beltrum (2018) RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Buitengebied, Meenweg 4 Beltrum (08) Artikel., eerste lid, onder a, onder 3 o Wet algemene bepaling omgevingsrecht voor het uitbreiden van de bedrijfswoning. Identificatienummer

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland INHOUDSOPGAVE pagina HOOFDSTUK 1 INLEIDING 5 1.1 Aanleiding voor het plan 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Leeswijzer

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep projectnummer 17008 Opdrachtgever: Gemeente Haarlemmermeer Versienummer:

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. 1. Aanleiding. 2. Ligging en begrenzing. 3. Vigerend bestemmingsplan. Herinrichting Wikkelaan e.o. Eefde

Ruimtelijke onderbouwing. 1. Aanleiding. 2. Ligging en begrenzing. 3. Vigerend bestemmingsplan. Herinrichting Wikkelaan e.o. Eefde Ruimtelijke onderbouwing Herinrichting Wikkelaan e.o. Eefde. Aanleiding Er is een omgevingsvergunning aangevraagd voor de herinrichting van de Wikkelaan e.o. Eefde. Het plan past niet in het geldende bestemmingsplan

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren Gemeente Someren Opdrachtgever: Projectlocatie: Dhr. N.H.L. Michiels Hollandseweg 19 5712RM Someren Hollandseweg 19, Someren Projectnummer: 16418-001 Datum:

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO Hunzeweg 96 De Groeve NL.IMRO.1730.ABHunzewg96-0301 - 2 - Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het vervangen van een

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing verbinding Tramweg-Industrieweg, bedrijventerrein De Smaale (deelproject 2).

Ruimtelijke Onderbouwing verbinding Tramweg-Industrieweg, bedrijventerrein De Smaale (deelproject 2). Ruimtelijke Onderbouwing verbinding Tramweg-Industrieweg, bedrijventerrein De Smaale (deelproject 2). Doel en aanleiding Masterplan en Beeldkwaliteitplan Belangrijk brondocument van deze omgevingsvergunning

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Toekomstige situatie 4 4. Milieuaspecten 4 5. Planbeschrijving 4 6. Inspraak

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22 2 10 COLOFON TITEL: Ruimtelijke Onderbouwing Schalkwijkseweg 22 STATUS: Definitief PROJECTNUMMER: NL.IMRO.0321.0012PBSCHLKWSWG22 DATUM: 11 februari 2010 AUTEUR:

Nadere informatie

KA

KA Behoort bij besluit van burgemeester en wethouders van Berkelland datum: zaaknr: nr: 02-08-208 203353 KA207028 Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Borgersteeg 3 de (208) Gebruik van een deel van de

Nadere informatie

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45 2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex Houtensewetering naast 45 2 Toelichting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Bestemmingsplan 2 Gebieds- en projectbeschrijving

Nadere informatie

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Oude Badweg 60 Eelderwolde Oude Badweg 60 Eelderwolde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 Op het perceel is reeds een recreatiewoning met bijgebouwen aanwezig. De bestaande

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld GEMEENTE HOOGEVEEN WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld Vastgesteld 1 maart 2011 Voorschriften 3 e Zandwijkje 8 Hollandscheveld 1 maart 20111 Pagina

Nadere informatie

Onderzoek bedrijven en milieuzonering Spoorallee in Zevenaar

Onderzoek bedrijven en milieuzonering Spoorallee in Zevenaar Notitie Contactpersoon Maaike Teunissen Datum 25 april 2014 Kenmerk N003-1222424MTU-evp-V01-NL Onderzoek bedrijven en milieuzonering Spoorallee in Zevenaar 1 Aanleiding onderzoek Gemeente Zevenaar heeft

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Kade 9 Zevenhoven Omgevingsvergunning diverse gebouwen, bouwwerken en strijdig gebruik Gemeente Nieuwkoop Lithoijenseijk 12 5396 NE lithoijen (oss) 0412-48 48 22 info@pasmaat.com

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 6 6.

Nadere informatie

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Beijershorstdijk 5 Borculo (2017) NL.IMRO.1859.OVBGB

Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Beijershorstdijk 5 Borculo (2017) NL.IMRO.1859.OVBGB Ruimtelijke onderbouwing Buitengebied, Beijershorstdijk 5 Borculo (207) Gebruik en verbouwen van een bijgebouw als Bed- en Breakfast ruimte NL.IMRO.859.OVBGB207000-000 Inlichtingen: Gemeente Berkelland

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen. Vastgesteld

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen. Vastgesteld GEMEENTE HOOGEVEEN BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen Vastgesteld 24 maart 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Bestaande situatie... 3

Nadere informatie

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Notitie Project: Oude Tempel Soesterberg Onderwerp: Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Referentie: 16M8024 Datum: 18 juli 2016 Auteur: Mevrouw ing. N.J.W. Pirovano

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt

Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt Dordrecht, 10 september 2012 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Op het perceel aan de Rijksstraatweg

Nadere informatie

Gemeente Bergen op Zoom

Gemeente Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom bestemmingsplan Korenmarkt 8 Toelichting: 1. Doel van de procedure 2. Situering van de aanvraag 3. Vigerende stedenbouwkundige regeling 4. Herziening bestemmingsplan 5. Inrichtingsplan

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord GEMEENTE HOOGEVEEN BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord 15 Juni 2009 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende

Nadere informatie

Compositie 5 Stedenbouw T.a.v. de heer T. de Kousemaeker Boschstraat 35-37 4811 GB Breda. Boxmeer, 13 juni 2014

Compositie 5 Stedenbouw T.a.v. de heer T. de Kousemaeker Boschstraat 35-37 4811 GB Breda. Boxmeer, 13 juni 2014 Compositie 5 Stedenbouw T.a.v. de heer T. de Kousemaeker Boschstraat 35-37 4811 GB Breda Boxmeer, 13 juni 2014 Betreft: Locatie: Project: Notitie bedrijven en milieuzonering Kerkdijk 1a Hooge Zwaluwe 14021190

Nadere informatie

memo Quick scan bedrijven en milieuzonering Fort Everdingen

memo Quick scan bedrijven en milieuzonering Fort Everdingen memo aan: van: Gemeente Vianen/Culemborg SAB, Paul Kerckhoffs datum: 14 december 2015 betreft: Quick scan bedrijven en milieuzonering Fort Everdingen Project: 150346 INLEIDING In het buitengebied, op de

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

Wijzigingsplan Zandertje 17 te Breskens. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 september 2013 (NL.IMRO.9929.WBZandertje17-VA01)

Wijzigingsplan Zandertje 17 te Breskens. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 september 2013 (NL.IMRO.9929.WBZandertje17-VA01) Wijzigingsplan Zandertje 17 te Breskens Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 september 2013 (NL.IMRO.9929.WBZandertje17-VA01) 1 1. Planbeschrijving 1.1 Beschrijving project Provincie

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7 Notitie Project: Bestemmingsplan Valkenweg 9 te Holten Onderwerp: Milieukundige onderzoeken Referentie: 15J102.R003 Datum: 15 april 2015 Auteur: Mevrouw ing. N.J.W. Pirovano LLB Bestemd voor: De heer Hofman

Nadere informatie

Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof Ontwerp

Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof Ontwerp Gemeente Drimmelen Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof Ontwerp Gorinchem, 4 april 2016 NL.IMRO. 1719.1bp15herzmadeprins-on01 Gemeente Drimmelen Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof

Nadere informatie

Wijzigingsplan Baankstraat 3b

Wijzigingsplan Baankstraat 3b Wijzigingsplan Baankstraat 3b Plannaam: Baankstraat 3b IMRO-nummer: NL.IMRO.0213.BPBG700036-va01 Plantype: Wijzigingsplan Status Ontwerp Vaststelling In werkingtreding Datum TOELICHTING Baankstraat 3b

Nadere informatie

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 2.2 Geldende planologische situatie... 5 De overkapping is zowel in strijd met

Nadere informatie

Ontwerp. September 2015

Ontwerp. September 2015 September 2015 Bestemmingsplan Buitengebied, herziening Waterberging Vlierwaterleiding Dalmsholte Plannaam: Buitengebied, herziening Waterberging Vlierwaterleiding Dalmsholte IMRO-idn: NL.IMRO.0175.buiten2012bp0006-on01

Nadere informatie

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo Een goede ruimtelijke ordening Henry de Roo Afwijken bestemmingsplan (1) artikel 2.12, lid 1, a, sub 1 Wabo binnenplans afwijken artikel 2.12, lid 1, a, sub 2 Wabo de gevallen genoemd in artikel 4, Bijlage

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT 30 augustus 2016 vastgesteld 52-027 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Plaatsen mestsilo buiten bouwvlak Jonkerstraat 14 Netterden

Ruimtelijke onderbouwing Plaatsen mestsilo buiten bouwvlak Jonkerstraat 14 Netterden Ruimtelijke onderbouwing Plaatsen mestsilo buiten bouwvlak Jonkerstraat 14 Netterden Rombou Bezoekadres : Zwartewaterallee 14, 8031 DX Zwolle Postadres : Postbus 240, 8000 AE Zwolle Datum : 4 maart 2015

Nadere informatie

Beheersverordening Kornputkwartier

Beheersverordening Kornputkwartier Beheersverordening Kornputkwartier ID plan: NL.IMRO.1708.STWKornputkwtrBV1-VA01 datum: maart 2017 status: vastgesteld auteur: SRE Vastgesteld door de raad dd. de griffier, de voorzitter, NL.IMRO.1708.STWKornputkwtrBV1-VA01

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten. Gemeente Eijsden-Margraten

Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten. Gemeente Eijsden-Margraten Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten Datum: 7 april 2014 Projectgegevens: ROB01-0252620-01B TEK01-0252620-01A Identificatienummer:

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Buitengebied, Dwarsweg 2 Beltrum (2018)

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Buitengebied, Dwarsweg 2 Beltrum (2018) RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Buitengebied, Dwarsweg 2 Beltrum (208) Artikel 2.2, eerste lid, onder a, onder 3 o Wet algemene bepaling omgevingsrecht voor het uitbreiden van de bedrijfswoning voor inwoning

Nadere informatie

OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oegstgeest Hugo de Vrieslaan 4 ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 057900.201506.39 22 09 2015 definitief

Nadere informatie

Ladder voor duurzame verstedelijking

Ladder voor duurzame verstedelijking Ladder voor duurzame verstedelijking Klik om de modelstijlen te bewerken Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Vijfde niveau Ladder voor duurzame verstedelijking 1. Waar komt het vandaan? 2. Wat is

Nadere informatie

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 status: vastgesteld datum: 5 september 2013 projectnummer: 202360R.2011 adviseurs: Jke / Wle gemeente Maasdriel Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf. Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor

Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf. Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor Februari 2017 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Ligging plangebied... 4 1.2

Nadere informatie

Memo Inleiding Figuur 1.1: Beleidskader

Memo Inleiding Figuur 1.1: Beleidskader Memo memonummer 016101-40934 datum 1 december 016 aan Bjorna Peeters Gemeente Neerijnen van Roel Kouwen Tom van der Linde Antea Group Antea Group kopie Reinier van Trigt Antea Group project Opstellen uitwerkingsplan

Nadere informatie

Thematische herziening archeologie

Thematische herziening archeologie Bestemmingsplan Thematische herziening archeologie Gemeente Brunssum Datum: 23 juli 2015 Projectnummer: 130510 ID: NL.IMRO.0899.BPPPArcheologie-OW01 INHOUD TOELICHTING 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2

Nadere informatie

GEMEENTE EEMSMOND BESTEMMINGSPLAN UITHUIZERMEEDEN TORENSTRAAT 4

GEMEENTE EEMSMOND BESTEMMINGSPLAN UITHUIZERMEEDEN TORENSTRAAT 4 GEMEENTE EEMSMOND BESTEMMINGSPLAN UITHUIZERMEEDEN TORENSTRAAT 4 GEMEENTE EEMSMOND 1311601.01 / 18 12 2014 BESTEMMINGSPLAN UITHUIZERMEEDEN TORENSTRAAT 4 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE blz 1. INLEIDING 1 1. 1.

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld GEMEENTE HOOGEVEEN Wijzigingsplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord Vastgesteld 18 Mei 2010 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting

Nadere informatie

Quickscan Bedrijven. n en milieuzonering Binnenweg 31 te Tw. wello Project

Quickscan Bedrijven. n en milieuzonering Binnenweg 31 te Tw. wello Project Quickscan Bedrijven n en milieuzonering Binnenweg 31 te Tw wello Project projectnummer project Binnenweg 31 te Twello opdrachtgever Te Kiefte Architecten versie concept datum 5 december 2011 auteur ing.

Nadere informatie

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen Bestemmingsplan Ambachtsschool Gemeente Enschede Programma Stedelijke Ontwikkeling Team Bestemmingsplannen Februari 2016 SAMENVATTING EN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree Ruimtelijke onderbouwing Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree 16-08-2011 1. Inleiding Algemeen De heer Wijnen heeft het verzoek gedaan om een loods op het perceel

Nadere informatie

Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'Staten van Bedrijfsactiviteiten'

Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'Staten van Bedrijfsactiviteiten' Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'Staten van Bedrijfsactiviteiten' 1. Algemeen Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering Om de toelaatbaarheid

Nadere informatie

Memo. Quick scan bedrijven en milieuzonering bedrijfswoning, Rietveld 33A Woerden, projectnummer:

Memo. Quick scan bedrijven en milieuzonering bedrijfswoning, Rietveld 33A Woerden, projectnummer: Memo aan: van: Dunamis Holding BV Paul Kerckhoffs, SAB datum: 18 april 2016 betreft: Quick scan bedrijven en milieuzonering bedrijfswoning, Rietveld 33A Woerden, projectnummer: 160180 INLEIDING Op de locatie

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Ankeveen, wijziging Stichtse Kade 47a en c, Ankeveen Toelichting

Bestemmingsplan Buitengebied Ankeveen, wijziging Stichtse Kade 47a en c, Ankeveen Toelichting Bestemmingsplan Buitengebied Ankeveen, wijziging Stichtse Kade 47a en c, Ankeveen Toelichting Pos Service Holland BV 19 februari 2013 Ontwerp A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. PLANNING & TRANSPORT

Nadere informatie

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting Regels Verbeelding 19 oktober 2010 Projectnummer

Nadere informatie

2. Toepassing wijzigingsbevoegdheid.

2. Toepassing wijzigingsbevoegdheid. Toelichting behorende bij het wijzigingsplan ex. artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening voor de percelen Korte Brugstraat 55/55a (bestemmingsplan Kom Leur). 1. Inleiding. Op 11 mei 2009 heeft de gemeenteraad

Nadere informatie

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen.

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen. Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van bestemmingsplan ten behoeve van dagactiviteiten voor jong dementerenden op het perceel Griende Dyk 2 te Wirdum Zorggroep Noorderbreedte heeft een aanvraag

Nadere informatie