Cesuurbepaling van de eenzaamheidsschaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Cesuurbepaling van de eenzaamheidsschaal"

Transcriptie

1 Cesuurbepaling van de eenzaamheidsschaal T.G. van Tilburg en J. de Jong Gierveld* Samenvatting Deze bijdrage is gericht op een cesuurbepaling van de meting van eenzaamheid met de schaal van De Jong Gierveld. Gegevens van 3823 zelfstandig wonende mondeling ondervraagden (54-89 jaar) zijn geanalyseerd. Gebruik is gemaakt van een zelfindicatie van eenzaamheid. Daarmee is, meer dan het geval is bij een willekeurige cesuurbepaling, aangesloten bij de beleving van individuen. Van de ouderen in Nederland is 68% niet, 28% matig en 4% sterk eenzaam. In eerder onderzoek werd een veel lagere cesuur gehanteerd en werd derhalve een veel groter aantal eenzamen gevonden. Summary: Cutting scores on the De Jong Gierveld loneliness scale. This article focuses on the cutting scores for the measurement of loneliness on the Loneliness S~ale.~ A cutting score is used to distinguish the lonely from the not lonely. Data have been analyzed relating to interviews with 3,823 respondents (54-89 years old) who live independently. Use has been made of the individuals' self-assessed level of loneliness. More than would be the case with arbitrary cutting scores, this is in keeping with the individuals' own perception. The figures show that 68% of the elderly persons in the Netherlands are not lonely, 28% are moderately lonely, and 4% are quite lonely. Previous research used a lower cutting score and, consequently, observed that much more people are lonely. Trefwoorden: Eenzaamheid, eenzaamheidsschaal, loneliness, aged, cutting scores Tijdschr Gerontol Geriatr 1999;30: Inleiding In Nederland wordt voor het meten van de mate van eenzaamheid veelal de eenzaamheidsschaal gehanteerd zoals deze ontwikkeld is door De Jong Gierveld.' In de jaren zeventig en tachtig is het concept eenzaamheid uitgewerkt en is een meetinstrument ~ntwikkeld.~ Deze schaal diende de eerder gehanteerde instrumenten, welke bes tonden uit een enkele vraag waarin direct gerefereerd wordt aan een * Dr. T. G. van Tilburg, socioloog-methodoloog VUA Prof.dr. J. de Jong Gierveld, socioloog, Nederlands Inderdisciplinair Demografisch Instituut, Den Haag en VUA Correspondentie: Dr. T.G. van Tilburg, Vrije Universiteit, Sociaal Culturele Wetenschappen, Methoden en Technieken, De Boelelaan 1081 c, 1081 HV Amsterdam beleving van eenzaamheid (een zelfindicatie), te vee vangen. Nadelen van gebruik van een directe vraag zijn dat de psychometrische kwaliteit niet is vast te stellen en als gering ingeschat moet worden (toevalsinvloeden bij de beantwoording spelen een te grote rol), dat niet het gehele theoretische begrip gedekt wordt, en dat vanwege het meestal beperkte aantal antwoordmogelijkheden het niet mogelijk is fijne onderscheidingen te maken tussen ~ndervraagden.~ De eerste versie van de eenzaamheidsschaal kon op een aantal punten verbeterd worden, en de verbeterde versie wordt sinds 1983 t~egepast.~ Een voordeel van een directe vraag is dat uit de antwoorden direct kan worden afgeleid of iemand wel of niet eenzaam is. Bij de schaalscore is dat niet mogelijk; geen van de uitspraken in de schaal refereert direct aan eenzaamheid. De eenzaamheidsscore kan waarden aannemen van O tot en met 11; een hogere score indiceert sterkere eenzaamheid. Zowel in wetenschappelijk als in beleidsgericht onderzoek is er behoefte clusters van schaalwaarden te typeren in termen van niet en wel (of: matig, sterk) een~aam.~-'o Een typering van individuen in deze termen is echter tot op dit moment gebaseerd op ad hoc samentrekkingen van de 12 posities op de schaal." Deze bijdrage is gericht is op het ontwikkelen van een verantwoorde typering van schaalwaarden. De methodiek van de cesuurbepaling In de literatuur wordt het bepalen van een cesuur een vorm van 'absoluut meten' genoemd.12 Het gaat niet om de score van een individu gerelateerd aan de score van anderen, maar om een score die gerelateerd wordt aan een standaard op grond waarvan iemand ingedeeld kan worden in de categorie van wel eenzamen of die van niet eenzamen. Er zijn verschillende methoden voor cesuurbepaling. Deze zijn alle gebaseerd op het oordeel van 'deskundigen'; zij geven aan welke score het grensgeval is. Dit oordeel moet gefundeerd zijn op de deskundigheid van de beoordelaar. Ons is één onderzoek bekend waarin de eenzaamheid van personen, zoals geschat door deskundigen (i.c. hulpverleners), gerelateerd is aan de score van die personen op de eenzaamheidsschaal.13 De resultaten laten zien dat er slechts een zwakke samenhang (Y= 0,38) is tussen het deskundigenoordeel en de eenzaamheidsscore. Een koppeling van deze twee is vanwege deze zwakke samenhang discutabel. Een alternatieve procedure is gebruik te maken van de beoordelingen van de individuen zelf. Hun zelf- Tijdschr Geront01 Geriatr 1999;

2 TG. van Tilburg en J. de Jong Gierveld indicatie van eenzaamheid, bepaald met behulp van een directe vraag, kan inzicht geven bij welke schaalwaarde zij de grens leggen tussen niet en wel eenzaam. De individuele gegevens kunnen vervolgens op het niveau van de steekproef gebruikt worden om de cesuur te bepalen. Hierbij gebruiken we dan wel een instrument voor zelfindicatie waarvan hierboven aangegeven is dat deze drie nadelen heeft. Het gebrek aan betrouwbaarheid van een enkele vraag, het eerst genoemde nadeel, is in dit geval echter niet ter zake omdat de met dit instrument verkregen gegevens op het niveau van de steekproef gebruikt worden en aangenomen mag worden dat toevalsinvloeden dan tegen elkaar wegvallen. Tegenover het tweede nadeel, de onvoldoende dekking van het gehele theoretische begrip, staat het voordeel dat aangesloten wordt bij de verwoording van een ervaring in alledaagse termen. Het derde nadeel, het beperkte aantal antwoordmogelijkheden, is niet ter zake omdat een cesuurbepaling juist gericht is op het indelen van de ondervraagden in een beperkt aantal categorieën. Een probleem dat echter nog niet aan de orde is geweest, is dat van het gehanteerde referentiekader bij de zelfindicatie. Ondervraagden die een zelfde mate van eenzaamheid (i.c. een gelijke schaalscore) hebben, maar behoren tot verschillende categorieën in de samenleving, kunnen een verschillende drempelwaarde hanteren bij het zich zelf al dan niet indiceren als eenzaam. Zo is het mogelijk dat ondervraagden die een partner verloren hebben zich - bij een zelfde mate van eenzaamheid - eerder indiceren als eenzaam dan ondervraagden met een partner: de eerst genoemden bevinden zich in een situatie waarin eenzaamheid sociaal geaccepteerd is, terwijl bij ondervraagden met een partner eenzaamheid een niet vaak voorkomend en minder verwacht verschijnsel is. We gaan na of - bij een zelfde mate van eenzaamheid, i.c. een gelijke schaalscore - de zelfindicatie (ongeveer) gelijk is voor verschillende categorieën ondervraagden. Opzet van het onderzoek Ondervraagden In het kader van het onderzoek naar Leefvormen en Sociale Netwerken van ouderen (LSN) zijn 4494 ouderen in 1992 mondeling ondervraagd.i4 Het betrof een naar sekse en geboortejaar gestratificeerde steekproef van mannen en vrouwen geboren in de jaren 1903 tot en met De steekproef is getrokken uit de bevolkingsregisters van elf gemeenten, namelijk Amsterdam, Oss en Zwolle en acht plattelandsgemeenten rond deze steden. De response was 62%. We beperken ons tot de zelfstandig wonenden en tot diegenen van wie gegevens over eenzaamheid ter beschikking zijn (N = 3823). Meetinstrumenten De eenzaamheidsschaal bestaat zes items die in de richting van eenzaamheid zijn geformuleerd ('negatieve' items) en vijf items die in de tegenovergestelde richting zijn geformuleerd ('p~sitief').~ Een voorbeeld van een negatief item is 'Ik mis mensen om me heen', een positief item is 'Ik heb veel mensen op wie ik volledig kan vertrouwen'. De antwoordmogelijkheden waren: nee, min of meer, en ja. Een antwoord min of meer wordt altijd als indicatief voor eenzaamheid beschouwd. De schaalscore is berekend als het aantal uitspraken waarop een voor eenzaamheid indicatief antwoord werd gegeven. De set van uitspraken is voldoende betrouwbaar (KR-20= 0,82). De directe vraag naar eenzaamheid is: 'Als we de mensen zouden indelen in niet eenzaam, matig eenzaam, sterk eenzaam en zeer sterk eenzaam, waar zoudt u zich dan nu toe rekenen?'. De antwoordmogelijkheden waren niet (l), matig (2), sterk (3), en zeer sterk (4) eenzaam. Een netwerk is afgebakend van personen met wie men een belangrijke en frequente relatie onderhoudt.i5 De netwerkomvang is het totaal aantal genoemde personen. Het aantal kinderen is vastgesteld door te vragen de namen van hun zonen en dochters te noemen. Adoptief en pleegkinderen zijn als kinderen gerekend. Gezondheid is vastgesteld met een enkelvoudige vraag: 'Hoe is over het algemeen uw gezondheid?', met antwoordmogelijkheden slecht (l), niet zo best (2), gaat wel (3), goed (4) en zeer goed (5). De urbanisatiegraad is bepaald als het aantal inwoners per vierkante kilometer in de directe woonomgeving en in vijf categorieën onderverdeeld.16 Procedure Eerst presenteren we een aantal beschrijvende gegevens over eenzaamheid gemeten met de schaalscore en met de zelfindicatie. Vanwege de gestratificeerde steekproef zijn de ondervraagden zodanig gewogen dat de steekproef met betrekking tot sekse, leeftijd, burgerlijke staat en urbanisatie in redelijke mate representatief is voor zelfstandig wonende ouderen in Nederland.17 Voor het bepalen van de cesuur is de Jacobson-methode bekend.'",19 De steekproef wordt dan eerst verdeeld in niet eenzamen en wel eenzamen op basis van de zelfindicatie en vervolgens wordt de daarmee corresponderende schaalcesuur bepaald. Het is echter niet bekend of deze berekening ook toepasbaar is op een scheef verdeelde ordinale variabele. Daarom zullen we daarnaast een alternatieve procedure gebruiken die geschikt lijkt voor zo'n variabele. We bepalen dan eerst het percentage ondervraagden dat zich zelf indiceert als niet eenzaam. Vervolgens wordt het cumulatieve percentage ondervraagden bij elke schaalwaarde bepaald. De schaalwaarde waar de twee percentages overeenkomen is de cesuur. Op vergelijkbare wijze bepalen we ook cesuren voor het onderscheid tussen matig, sterk en zeer sterk eenzaam. Tenslotte worden gemiddelde schaalscores en percentages eenzamen voor verschillende categorieën gepresenteerd. Tijdschr Geront01 Geriatr 1999;

3 Cesuurbepaling van de eenzaamheidsschaal Daartoe voegen we van de variabelen netwerkomvang, aantal kinderen, gezondheid en urbanisatie een aantal waarden samen. Resultaten Intensiteit van eenzaamheid De verdeling over de verschillende schaalwaarden (met een range van O tot 11) is sterk positief scheef: hogere schaalscores komen relatief weinig voor. De mediane schaalscore is 1, het gemiddelde is 2,l (CD= 2,6). Ook de frequentieverdeling van de zelfindicatie is sterk scheef: 76% acht zich niet eenzaam, 22% noemt zich zelf matig eenzaam en slechts een gering aantal noemt zich sterk eenzaam (2%) of zeer sterk eenzaam (1%). De samenhang tussen de scores op beide instrumenten is redelijk sterk (Spearman's r=0,51; tabel 1). De resultaten van een logistische regressieanalyse laten zien dat op basis van de schaalscore voor 82% van de ondervraagden correct voorspeld kan worden of zij zich als eenzaam indiceren. De odds ratio geeft aan dat met een toename van één schaalpunt er een 1,7 keer grotere kans is dat iemand zich eenzaam noemt. De monotonie van het verband tussen de twee instrumenten is niet perfect: het aantal ondervraagden met een schaalscore 9 dat zich niet eenzaam noemt, is iets groter dan het aantal ondervraagden met een schaalscore 8. Er zijn overigens weinig ondervraagden met hogere schaalscores, en deze resultaten kunnen op toeval berusten. Cesuurbepaling Voor het bepalen van de cesuur gebruiken we de frequentieverdeling van de schaalscore in combinatie met de zelfindicatie. Voor het onderscheid tussen niet en wel eenzaam gaan we uit van het percentage ouderen dat zich zelf indiceert als niet eenzaam (76%). We vergelijken dit met het cumulatieve percentage van de schaalscores. Als we interpoleren tussen de scores van de ordinale schaal komt dit percentage overeen Tabel 1. Samenhang tussen de schaalscore en de zelfindicatie van eenzaamheid (rij percentages) (Association of Loneliness Scale scores and self-assessed level of loneliness (row percentages)) Zelfindicatie Niet Matig Sterk Zeer sterk schaalscoie abs. % abs. % abs. % abs. % O O 2 O O O O O O O met een schaalscore van 2,9. De cesuur is dan schaalscore 3, hetgeen aangeeft dat een schaalscore van 3 of hoger indicatief is voor eenzaamheid, en dat we bij een schaalscore lager dan 3 niet spreken over eenzaamheid. Als we de cesuur berekenen met de Jacobson-methode komt deze uit op 2,5, zodat ook dan een schaalscore van 3 of hoger indicatief is voor eenzaamheid. Uitgaande van de nu bepaalde cesuur kunnen verschillende psychometrische eigenschappen van de eenzaamheidsschaal bepaald worden.20 De sensitiviteit van de schaal is behoorlijk (0,74), hetgeen aangeeft dat van de ondervraagden die zichzelf als eenzaam indiceren 74% met de schaal ook als zodanig geïdentificeerd worden. De specificiteit geeft aan dat van degenen die zichzelf niet als eenzaam indiceren 81% met de schaal als zodanig geïdentificeerd worden. De positieve voorspellende waarde geeft aan dat van degenen die op basis van de schaalscore als eenzaam geïdentificeerd worden 56% zichzelf ook als zodanig indiceert. De negatieve voorspellende waarde geeft aan dat van degenen die op basis van de schaalscore als niet eenzaam geïdentificeerd worden 91% zichzelf ook als zodanig indiceert. De twee voorspellende waarden tezamen bekeken, betekent dit dat een score beneden de cesuur veel méér zekerheid geeft dat deze overeenkomt met de zelfindicatie dan een score van 3 of hoger. Voor het onderscheid tussen matig en sterk eenzaam is het cumulatieve percentage voor matig eenzaam 9770, waarbij een cesuur 9 past. Voor het onderscheid tussen sterk en zeer sterk eenzaam is de cesuur 11. De Jacobson-methode geeft als cesuren 4,5 en 9,l. Oorzaak van de grote afwijkingen tussen de twee berekeningswijzen is waarschijnlijk de schending van de assumpties bij toepassing van de laatste methode: de scheefheid van de verdeling speelt een grote rol bij de hogere schaalscores. Daarom prefereren we de eerste methode. We merken op dat deze twee cesuren zijn bepaald op basis van gegevens van een gering aantal sterk en zeer sterk eenzame ondervraagden (n = 75 en 29), zodat deze mogelijk onnauwkeurig zijn. Wanneer we de drie cesuren (3, 9 en 11) toepassen, komen we op basis van de frequentieverdeling van de schaalscores tot 68% niet, 28% matig, 3% sterk en 1% zeer sterk eenzame ouderen. In het voorgaande zijn we er van uit gegaan dat de drempelwaarde voor het zich identificeren als eenzaam gelijk is voor verschillende categorieën ondervraagden. Om de houdbaarheid van deze assumptie te onderzoeken, is de voorgaande logistische regressieanalyse van de zelfindicatie op de schaalscore uitgebreid met sekse, leeftijd, samenstelling van het huishouden in combinatie met burgerlijke staat, het aantal kinderen, de omvang van het persoonlijk relatienetwerk, de subjectieve gezondheid en de urbanisatiegraad van de buurt. Interactie-effecten van deze variabelen bleken niet significant. Wel blijkt dat oude- Tijdschr Geront01 Geriatr 1999;

4 TG. van Tilburg en J. de Jong Gierveld ren die met een partner samenwonen een drie keer zo kleine kans hebben zich als eenzaam te identificeren als gemiddeld (zij hebben dus een hoge drempel), terwijl weduwen en weduwnaren een anderhalf keer grotere kans hebben en alleenwonende gehuwden een bijna drie keer grotere kans hebben. Kinderlozen hebben - tegen de verwachting in - een relatief hoge drempel (anderhalf keer kleinere kans), evenals ouderen met een goede subjectieve gezondheid (bijna twee keer kleinere kans). Eenzaamheid in verschillende categorieën Gegevens over de gemiddelde eenzaamheid en het percentage eenzamen in verschillende categorieën zijn in tabel 2 opgenomen. Mannen en vrouwen verschillen, en er zijn ook verschillen naar leeftijd. Beide effecten zijn echter niet meer significant wanneer gecontroleerd wordt voor het effect van andere variabelen." De verschillen in eenzaamheid zijn relatief groot wanneer we onderscheiden naar de samenstelling van het huishouden in combinatie met burgerlijke staat, netwerkomvang en subjectieve gezondheid. Gecontroleerd voor onder meer de netwerkomvang zijn er geen verschillen tussen kinderlozen en ouderen met kinderen. Ouderen op het platteland zijn iets minder eenzaam dan ouderen in verstedelijkte buurten. Op basis van de gegevens in de tabel kunnen we de eenzaamheid in specifiekere categorieën schatten. We geven vier voorbeelden. Voor degenen die een groot netwerk hebben én met een partner samenwonen wordt de gemiddelde eenzaamheid geschat als 0,9. Dit is berekend als het algemeen gemiddelde (2,l) vermeerderd met de afwijkingen van dit gemiddelde voor de ouderen met 19 of meer netwerkleden (1,3-2,l) en voor de met een partner samenwonenden (1,7-2,l). Met een zelfde berekening wordt het percentage eenzamen in deze categorie geschat als 14. Deze schattingen kunnen afwijken van de gegevens omdat niet is gecontroleerd voor het effect van andere variabelen en geen rekening is gehouden met de (overigens niet significante) interactie-effecten. De afwijkingen zijn echter gering; de werkelijke waarden zijn respectievelijk 0,9 en 12. Voor ouderen die met een partner samenwonen en een klein netwerk hebben, wordt de gemiddelde eenzaamheid geschat als 2,8 en het percentage eenzamen als 41. Voor weduwen en weduwnaren met een klein netwerk wordt de gemiddelde eenzaamheid geschat als 4,2; van hen is 66% eenzaam. Als zij een groot netwerk hebben, wordt hun gemiddelde eenzaamheid geschat als 1,9; van hen is 39% eenzaam. Discussie Gewoonlijk wordt een cesuur bepaald door deskundigen. In afwijking hiervan hebben wij de cesuurbepaling voor de eenzaamheidsschaal gebaseerd op een zelfindicatie. Daarmee is, meer dan het geval is bij een willekeurige bepaling, aangesloten bij de beleving van individuen. Zij worden daarmee als deskundig in hun eigen situatie gezien, waarmee een arbitraire bepaling van de cesuur is vermeden.22 Een schaalscore van 3 of hoger is indicatief voor een- Tabel 2. Gemiddelde scores op de eenzaamheidsschaal (M) en percentage eenzamen voor verschillende categorieën; gestandaardiseerde ANOVA-coëfficiënten (í3) (Mean scores on the Loneliness Scale and percentage lonely for various categories; standardized ANOVA coefficients (g)). Schaalscore Eenzaam (op basis schaalscore) N Bivariaat Multivariaat Bivariaat Multivariaat M M i? % % i3 Allen Sekse - man - vrouw Leeftijd jaar jaar jaar jaar Samenstelling huishouden in combinatie met burgerlijke staat.23"*.22"* - met partner meerpersoons huishouden zonder partner - alleenwonend, gehuwd - alleenwonend, ongehuwd - alleenwonend, gescheiden - alleenwonend, weduwstaat Omvang persoonlijk relatienetwerk.25***.20*** ofmeer Kinderen.O3.O2 - geen wel Gezondheid.l 7***.13*** - slecht, niet zo best, gaat wel - (zeer) goed Urbanisatie.04*.O4 - platteland verstedelijkt "pc.05; " ppc.01; * *"P.o01 Tijdschr Geront01 Geriatr 1999;

5 Cesuurbepaling van de eenzaamheidsschaal zaamheid (matig, sterk of zeer sterk); lagere scores duiden op afwezigheid van eenzaamheid. Geschat wordt dat 32% van de ouderen eenzaam is. Dit percentage kan gespecificeerd worden met een tweede (schaalscore 9 of hoger) en derde cesuur (score 11): 28% is dan matig, 3% is sterk en 1 % is zeer sterk eenzaam. Omdat de derde cesuur gebaseerd is op een gering aantal zeer sterk eenzamen is het te overwegen niet te onderscheiden tussen sterk en zeer sterk eenzamen. De op deze wijze berekende mate waarin eenzaamheid onder ouderen in Nederland voorkomt, wijkt sterk af van die gerapporteerd is in eerder onderzoek: daar werd een cesuur van 1 gehanteerd en werd gesteld dat tussen de 63% en 71% van de ouderen minstens matig eenzaam is.x"' De hier ontwikkelde cesuur lijkt een hoger werkelijkheidsgehalte te hebben. Een indicatie hiervoor vinden we als we differentiëren naar de huishoudvorm en de grootte van het netwerk van persoonlijke relaties; zowel de afwezigheid van een partner als een klein netwerk worden algemeen beschouwd als de belangrijkste risicofactoren voor eenzaamheid. De gemiddelde schaalscore voor ouderen met een partner én een groot netwerk ligt ver beneden de cesuur, en die voor ouderen met een partner én een klein netwerk benadert de cesuur; met een partner samenwonende ouderen zijn derhalve overwegend niet eenzaam. Weduwen en weduwnaren met een klein netwerk hebben een gemiddelde schaalscore die boven de cesuur ligt en zijn derhalve overwegend eenzaam, terwijl weduwen en weduwnaren met een groot netwerk overwegend niet eenzaam zijn. Eenzaamheid is gedefinieerd als 'het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties. (...) Het gaat daarbij om een verschil tussen de gerealiseerde contacten met andere mensen en de contacten die men voor zich zelf zou wensen'.' Welke contacten men wenst, alsmede ook de evaluatie van de discrepantie tussen de gerealiseerde en gewenste relaties, wordt onder meer beïnvloed door maatschappelijke waarden.23 In overeenstemming hiermee vonden we verschillende drempelwaarden voor specifieke categorieën ouderen. Omdat de cesuurbepaling voor de Nederlandse context in zijn geheel wordt voorgesteld, lijkt het echter vooralsnog raadzaam de cesuur te hanteren zoals vastgesteld voor alle ondervraagden tezamen. Het nadeel van de gevolgde procedure is dat de globale bepaling van de eenzamen gebaseerd is op gegevens verzameld met een directe vraag naar eenzaamheid, een psychometrisch zwak meetinstru- Daartegenover staat dat deze gegevens doende samenhangen met die van een psychometrisch sterker instrument, en dat de uiteindelijke (individuele) bepaling gebaseerd is op dit laatste instrument. Een beperking van het onderzoek is dat de cesuurbepaling is gebaseerd op gegevens verzameld in een mondelinge ondervraging; de items hadden drie (gedichotomiseerde) antwoordmogelijkheden. In schriftelijke ondervraging worden gangbaar vijf antwoordmogelijkheden gegeven. Het is bekend dat een schriftelijke afname hogere eenzaamheidsscores geeft dan een m~ndelinge.'~ Dit wordt verklaard doordat bij een schriftelijke afname de ondervraagden in een meer anonieme omgeving zijn en dan minder sterk de neiging hebben zich positief te pre~enteren.~~ De cesuur is ontwikkeld om inzicht te verkrijgen in de eenzaamheid van een populatie. Omdat de positieve voorspellende waarde vrij laag is, moet men voorzichtig zijn te stellen dat een individu eenzaam is wanneer hij een schaalscore van 3 of iets hoger heeft. Nog voorzichtiger moet men zijn wanneer men op basis van het al dan niet passeren van de cesuur wil vaststellen of de eenzaamheid van een individu in de tijd is veranderd.22 Een score net onder de cesuur verschilt namelijk niet veel van een score gelijk aan de cesuur, zeker niet als rekening gehouden wordt met de onbetrouwbaarheid van de meting. Er zijn dan ook betere methoden ontwikkeld om individuele verandering vast te tellen.'^,^^,^^ De voorgestelde cesuurbepaling is een voorlopige. Als geschikte gegevens beschikbaar zijn, kan worden nagegaan of de cesuur ook bruikbaar is wanneer de schaal schriftelijk afgenomen wordt met vijf antwoordmogelijkheden en wanneer andere populaties dan ouderen onderzocht worden. De indeling zal zich nog moeten bewijzen in de (onderzoeks-)praktijk waar bijvoorbeeld nagegaan kan worden of de voorgestelde indeling correspondeert met onafhankelijke waarnemingen van eenzaamheid van individuen of specifieke populaties. Dit is te meer van belang omdat de cesuur is bepaald met behulp van een instrument dat waarschijnlijk een relatief, ten opzichte van de schaal, hoge drempel heeft: eenzaamheid is een sociaal onwenselijk verschijnsel en een ondervraagde zal in antwoord op de directe vraag naar eenzaamheid dan ook niet snel antwoorden dat hij of zij eenzaam zijn. Dit leidt er toe dat toepassing van de voorgestelde cesuur mogelijk een onderschatting geeft van het aantal eenzamen, boven op een mogelijke onderschatting als gevolg van selectieve non-response. Culturele veranderingen, bijvoorbeeld een toenemend besef dat eenzaamheid ook kan voorkomen onder mensen die met een partner samenwonen, kunnen de drempelwaarde beïnvloeden. De voorgestelde cesuurbepaling is daarom tijdgebonden. Dankbetuiging Het onderzoek is mogelijk gemaakt door een subsidie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, directie Ouderenbeleid. Deze publicatie is gebaseerd op gegevens die verzameld zijn in het onderzoekprogramma 'Leefvormen en sociale netwerken van ouderen'. Dit programma wordt uitgevoerd door de Vrije Universiteit te Amsterdam en het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut te Den Haag en is mede mogelijk Tijdschr Geront01 Geriatr 1999;

6 TG. van Tilburg en J. de Jong Gierveld gemaakt door een bijdrage van het Nederlands Stimuleringsprogramma Ouderenonderzoek (NESTOR). De handleiding voor de eenzaamheidsschaal kan worden opgevraagd bij de auteurs Literatuur 1. Jong Gierveld J de. Personal relationships, social support, and loneliness. J Social Personal Relationships 1989; 6: Jong Gierveld J de. Eenzaamheid: Een meersporig onderzoek. Deventer: Van Loghum Slaterus, Swanborn PG. Schaaltechnieken: Theorie en praktijk van acht eenvoudige procedures. Meppel: Boom, Jong Gierveld J de, Kamphuis FH. The development of a Rasch-type loneliness-scale. Applied Psychological Measurement 1985; 9: Kooij LR. Eenoudergezinnen in de huisartspraktijk. Dissertatie, Rijksuniversiteit Leiden, Tilburg TG van. Verkregen en gewenste ondersteuning in het licht van eenzaamheidservaringen. Dissertatie, Vrije Universiteit Amsterdam, Bosma AMM, Corven J van. De geestelijke en lichamelijke gezondheid van ouderen in Eindhoven: Een beknopt verslag van een gezondheidsonderzoek. GGD Eindhoven, Aben DJM, Laperre-Rengelink M, Höppener RJEA, Tabak C, Theunissen M, Lako CJ. De leefsituatie van zelfstandig wonende 65 tot 80 jarigen in de regio Geldrop- Valkenswaard. GGD Regio Geldrop-Valkenswaard, Bos CA, Vries M de. Ouderenonderzoek Drenthe GGD Noord en Midden, Zuid-Oost en Zuidwest Drenthe, Oude Vrielink P. Oud en wel beschouwd: Onderzoek naar gezondheid, welzijn en zorgbehoefte van zelfstandig wonende ouderen in de regio Nijmegen. GGD Regio Nijmegen, König-Zahn C, Furer JW, Tax B. Het meten van de gezondheidstoestand (2), Lichamelijke gezondheid, sociale gezondheid: Beschrijving en evaluatie van vragenlijsten. Assen: Van Gorcum, Drenth PJD, Sijtsma K. Testtheorie. Houten: Bohn, Stafleu, Van Loghum, Linnemann MA. Een eenzaam (s)lot?: Een integratie van verklaringen van eenzaamheid onder ouderen boven de 75 jaar. Dissertatie, Vrije Universiteit Amsterdam, Knipscheer CPM, Jong Gierveld J de, Tilburg TG van, Dykstra PA, eds. Living arrangements and social networks of older adults. Amsterdam: VU University Press, Tilburg TG van. Delineation of the social network and differences in network size. In: Knipscheer CPM, Jong Gierveld J de, Tilburg TG van, Dykstra PA, eds. Living arrangements and social networks of older adults. Amsterdam: VU University Press, 1995: Dulk CJ den, Stadt H van de, Vliegen JM. Een nieuwe maatstaf voor stedelijkheid: De omgevingsadressendichtheid. CBS Maandstatistiek van de Bevolking 1992; 40: juli. 17. Broese van Groenou MI, Tilburg TG van, Leeuw ED de, Liefbroer AC. Data collection. In: Knipscheer CPM, Jong Gierveld J de, Tilburg TG van, Dykstra PA, eds. Living arrangement~ and social networks of older adults. Amsterdam: VU University Press, 1995: Lambregts BLM. Het meten van individuele verandering. Doctoraalscriptie Bewegingswetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam, Jacobson SN, Truax P. Clinica1 significance: A statistica1 approach to defining meaningful change in psychotherapy research. J Cons Clin Psychol 1991; 59: Glaros AG, Kline RB. Understanding the accuracy of tests with cutting scores: The sensitivity, specificity, and predictive value model. J Clin Psychol 1988; 44: Jong Gierveld J de. A review of loneliness: Concept and definitions, determinants and consequences. Rev Clin Gerontol 1998; 8: Dwyer CA. Cut scores and testing: Statistics, judgment, truth, and error. Psychological Assessment 1996; 8: Jylha M, Jokela J. Individual experiences as cultural: A crosscultural study on loneliness among the elderly. Ageing and Society 1990; 10: Leeuw ED de. Data quality in mail, telephone, and face to face surveys. Dissertatie, Vrije Universiteit Amsterdam, Sudman S, Bradburn NM. Response effects in surveys: A review and synthesis. Chicago: Aldine, Speer DC. Clinica1 significant change: Jacobson and Truax (1991) revisited. J Cons Clin Psychol 1992; 60: Speer DC, Greenbaum PE. Five methods for computing significant individual client change and improvement rates: Support for an individual growth curve approach. J Cons Clin Psychol 1995; 24: Aanvaard: augustus 1999 Tijdschr Gerontol Geriatr 1999; 30

GGD Amsterdam Eenzaamheid in Beeld

GGD Amsterdam Eenzaamheid in Beeld GGD Amsterdam Eenzaamheid in Beeld Samenvatting Eén op de acht volwassen Amsterdammers voelt zich ernstig. Dat is meer dan gemiddeld in Nederland. In vergelijking met voorgaande jaren voelen steeds meer

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Eenzaamheidsschaal November 2014 Review: S Jansen E Jacobs Herziening: JB Grondal Invoer: ML Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Eenzaam ben je niet alleen

Eenzaam ben je niet alleen Eenzaam ben je niet alleen Een verdiepend onderzoek naar de risicofactoren van eenzaamheid onder volwassenen van 19-65 jaar. Amy Hofman 1, Regina Overberg 1, Marcel Adriaanse 2 1 GGD Kennemerland, 2 Vrije

Nadere informatie

Deze test werd ontwikkeld en aangewend om het medicatiemanagement en de verschillende aspecten hiervan te evalueren in de ambulante zorg.

Deze test werd ontwikkeld en aangewend om het medicatiemanagement en de verschillende aspecten hiervan te evalueren in de ambulante zorg. Drug Regimen Unassisted Grading Scale (DRUGS) Edelberg HK, Shallenberger E, Wei JY (1999) Medication management capacity in highly functioning community living older adults: detection of early deficits.

Nadere informatie

Cognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk?

Cognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk? Cognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk? M. J. Aartsen, TG. van Tilburg, C. H. M. Smits Inleiding Veel mensen worden in hun dagelijks leven omringd door anderen waarmee ze een

Nadere informatie

Bijlage bij hoofdstuk 15 van het Sociaal en Cultureel Rapport 2010

Bijlage bij hoofdstuk 15 van het Sociaal en Cultureel Rapport 2010 Bijlage bij hoofdstuk 15 van het Sociaal en Cultureel Rapport 2010 In deze bijlage wordt achtereenvolgens kort ingegaan op de verrichte analyses en de gebruikte bestanden en worden enige aanvullende resultaten

Nadere informatie

The Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps."

The Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps. Système de mesure de l autonomie fonctionnelle (SMAF) Hébert R. (1988) The Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps."

Nadere informatie

Spitzer quality of life index

Spitzer quality of life index Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn. BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43,

Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43, SESSING SCALE Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43, 37-40. Meetinstrument Sessing scale Afkorting - Auteur

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming incijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Uitkomsten GGD-gezondheidspeiling 2016 Gezondheid van aren BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl I

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Cretien van Campen m.m.v. Maaike

Nadere informatie

Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001

Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001 Diabete Problem Solving Measure for Adolescents (DPSMA) Cook S, Alkens JE, Berry CA, McNabb WL (2001) Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Reisduur van netwerkleden van kwetsbare ouderen:

Reisduur van netwerkleden van kwetsbare ouderen: Reisduur van netwerkleden van kwetsbare ouderen: Implicaties voor professionele zorg, eenzaamheid en depressie Theo G. van Tilburg, Bianca Suanet Afdeling Sociologie, Vrije Universiteit Amsterdam - 2019

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Geografische spreiding van het sociale netwerk van ouderen

Geografische spreiding van het sociale netwerk van ouderen Geografische spreiding van het sociale netwerk van ouderen Met de toenemende vergrijzing is er ook een toenemende aandacht voor ouderen. Representatieve beschrijvende en verklarende gegevens over de samenstelling,

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

LinkedIn Profiles and personality

LinkedIn Profiles and personality LinkedInprofielen en Persoonlijkheid LinkedIn Profiles and personality Lonneke Akkerman Open Universiteit Naam student: Lonneke Akkerman Studentnummer: 850455126 Cursusnaam en code: S57337 Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Bijlagen hoofdstuk 6 Gezondheid en zorg Roelof Schellingerhout en Crétien van Campen

Bijlagen hoofdstuk 6 Gezondheid en zorg Roelof Schellingerhout en Crétien van Campen Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk

Nadere informatie

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Jensen D., Wallace S., Kelsay P. (1994). LATCH: a breastfeeding charting system and documentation tool. JOGGN, 23,

Jensen D., Wallace S., Kelsay P. (1994). LATCH: a breastfeeding charting system and documentation tool. JOGGN, 23, LATCH ASSESSMENT TOOL Jensen D., Wallace S., Kelsay P. (1994). LATCH: a breastfeeding charting system and documentation tool. JOGGN, 23, 27-32. Meetinstrument Afkorting LATCH Assessment Tool LATCH Auteur(s)

Nadere informatie

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008 Examen Statistische Modellen en Data-analyse Derde Bachelor Wiskunde 14 januari 2008 Vraag 1 1. Stel dat ɛ N 3 (0, σ 2 I 3 ) en dat Y 0 N(0, σ 2 0) onafhankelijk is van ɛ = (ɛ 1, ɛ 2, ɛ 3 ). Definieer

Nadere informatie

Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie

Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie Index 1. Samenvatting p. 3 2. Doelstellingen en opzet onderzoek p. 6 3. Gebruik communicatiemiddelen p. 9 4. Perceptie digitale communicatie en eenzaamheid

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands

Samenvatting Nederlands Samenvatting Nederlands 178 Samenvatting Mis het niet! Incomplete data kan waardevolle informatie bevatten In epidemiologisch onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van vragenlijsten om data te verzamelen.

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren

Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren WERKBEVLOGENHEID BIJ WETHOUDERS 1 Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en Emotionele Werkstressoren Work Engagement of Municipal Executive Councillors:

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 4 1. Toets met behulp van SPSS de hypothese van Evelien in verband met de baardlengte van metalfans. Ga na of je dezelfde conclusies

Nadere informatie

Gevolgen van veranderingen in fysiek functioneren voor het persoonlijk relatienetwerk bij het ouder worden

Gevolgen van veranderingen in fysiek functioneren voor het persoonlijk relatienetwerk bij het ouder worden Gevolgen van veranderingen in fysiek functioneren voor het persoonlijk relatienetwerk bij het ouder worden Theo van Tilburg, Marja J. Aartsen, Kees Knipscheer Samenvatting Het doel van het onderzoek is

Nadere informatie

Overgewicht en Obesitas op Curaçao

Overgewicht en Obesitas op Curaçao MINISTERIE VAN Gezondheid, Milieu & Natuur Volksgezondheid Instituut Curaçao Persbericht Overgewicht en Obesitas op Curaçao In totaal zijn 62,6% van de mannen en 67,3% van de vrouwen op Curaçao te zwaar,

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen 8.1 Non-parametrische toetsen: deze toetsen zijn toetsen waarbij de aannamen van normaliteit en intervalniveau niet nodig zijn. De aannamen zijn

Nadere informatie

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden.

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden. Procedure Psychometrische en discriminerend vermogen testfase Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: PRO 04 Eigenaar: 1 Inleiding De richtlijnen en aanbevelingen voor de test naar de psychometrische en onderscheidende

Nadere informatie

TOETSTIP 10 - JANUARI 2008

TOETSTIP 10 - JANUARI 2008 TOETSTIP 10 - JANUARI 2008 Bepaling wat en waarom je wilt meten Toetsopzet Materiaal Betrouwbaarheid Beoordeling Interpretatie resultaten TIP 10: CESUURBEPALING Bij het beoordelen van de taalvaardigheid

Nadere informatie

Hill P.D., Humenick S.S. (1996). Development of the H&H Lactation Scale. Nursing Research, 45(3), 136-140.

Hill P.D., Humenick S.S. (1996). Development of the H&H Lactation Scale. Nursing Research, 45(3), 136-140. H & H LACTATION SCALE (HHLS) Hill P.D., Humenick S.S. (1996). Development of the H&H Lactation Scale. Nursing Research, 45(3), 136-140. Meetinstrument H&H Lactation Scale Afkorting HHLS Auteur(s) Hill

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly DYSPHAGIA RISK ASSESSMENT FOR THE COMMUNITY-DWELLING ELDERLY (DRACE) Miura, H., Kariyasu, M., Yamasaki, K., & Arai, Y. (2007). Evaluation of chewing and swallowing disorders among frail community-dwelling

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Het nagaan van het verloop van borstvoeding bij de pasgeborene

Het nagaan van het verloop van borstvoeding bij de pasgeborene INFANT BREASTFEEDING ASSESSMENT TOOL (IBFAT) Matthews M.K. (1988) Developing an instrument to assess infant breastfeeding behavior in early neonatal period. Midwifery, 4, 154-165. Meetinstrument Afkorting

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Persoonlijke relatienetwerken van ouderen: een inleiding

Persoonlijke relatienetwerken van ouderen: een inleiding Persoonlijke relatienetwerken van ouderen: een inleiding TG. van Tilburg In LASA is veel aandacht besteed aan de netwerken van persoonlijke relaties. Naast de relatie met een partner zijn dit relaties

Nadere informatie

DOELGROEP De WSD werd gevalideerd bij patiënten met een beroerte (Westergren et al. 1999).

DOELGROEP De WSD werd gevalideerd bij patiënten met een beroerte (Westergren et al. 1999). WESTERGREN S SCREENING FOR DYSPHAGIA (WSD) Westergren, A., Hallberg, I.R., & Ohlsson, O. (1999). Nursing assessment of Dysphagia among patients with stroke. Scandinavian journal of Caring Sciences, 13,

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Identification of senior at risk (ISAR)

Identification of senior at risk (ISAR) Identification of senior at risk (ISAR) McCusker, J., Bellavance, F., Cardin, S., Trepanier, S., Verdon, J., and Ardman, O. (1999) "Detection of Older People at Increased Risk of Adverse Health Outcomes

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Modified Mini Mental State Examination (3MS)

Modified Mini Mental State Examination (3MS) Modified Mini Mental State Examination (3MS) Teng E.L. and Chui, H.C., (1987). The Modified Mini-Mental State Examination (3MS) Meetinstrument Modified Mini Mental State Examination Afkorting 3MS Auteurs

Nadere informatie

Eenzaamheid bij ouderen en kenmerken van de omgeving

Eenzaamheid bij ouderen en kenmerken van de omgeving Eenzaamheid bij ouderen en kenmerken van de omgeving Marjolein Broese van Groenou, Theo van Tilburg en Jenny de Jong Gierveld ' Summary Loneliness among older adults: geographical and neighbourhood characteristics

Nadere informatie

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on

Nadere informatie

Participatie en gezondheid. Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016

Participatie en gezondheid. Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016 Participatie en gezondheid Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016 Gezondheidsenquête Haaglanden 2016 Participatie en gezondheid 1 December 2017 Inhoudsopgave Kernpunten... 3 Inleiding... 4 Eenzaamheid...

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Klantonderzoek: statistiek!

Klantonderzoek: statistiek! Klantonderzoek: statistiek! Statistiek bij klantonderzoek Om de resultaten van klantonderzoek juist te interpreteren is het belangrijk de juiste analyses uit te voeren. Vaak worden de mogelijkheden van

Nadere informatie

1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items

1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items 1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items item Persoon 1 2 3 1 1 0 0 2 1 1 0 3 1 0 0 4 0 1 1 5 1 0 1 6 1 1 1 7 0 0 0 8 1 1 0 Er geldt: (a) de p-waarden van item 1 en item 2 zijn

Nadere informatie

Stichting OOPOEH Eindrapportage over de impactmetingen in september 2015 en juni 2016

Stichting OOPOEH Eindrapportage over de impactmetingen in september 2015 en juni 2016 Stichting OOPOEH Eindrapportage over de impactmetingen in september 2015 en juni 2016 In welke mate draagt Stichting OOPOEH bij aan minder eenzaamheid onder ouderen? PwC deed twee impactmetingen Stichting

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Vervangingsfonds Frank Schoenmakers Rob Hoffius B3060 Leiden, 21 juni 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Verantwoording:

Nadere informatie

Inleiding Klinimetrie Documenten 01 Inleiding Klinimetrie Nederlands Paraamedisch Instituut 2006 Pag. 2

Inleiding Klinimetrie Documenten 01 Inleiding Klinimetrie Nederlands Paraamedisch Instituut 2006 Pag. 2 Inleiding Klinimetrie 2006 1. Documenten 01 Inleiding Klinimetrie Nederlands Paraamedisch Instituut 2006 Pag. 2 Wanneer bij wie welk meetinstrument? Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Inleiding Klinimetrie 2006

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

Inhoud. Data. Analyse van tijd tot event data: van Edward Kaplan & Paul Meier tot David Cox

Inhoud. Data. Analyse van tijd tot event data: van Edward Kaplan & Paul Meier tot David Cox van tijd tot event data: van Edward Kaplan & Paul Meier tot David Cox Bram Ramaekers Bianca de Greef KEMTA Masterclass Inhoud Data Kaplan-Meier curve Hazard rate Log-rank test Hazard ratio Cox regressie

Nadere informatie

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Handleiding MIS (Management Informatie Systeem)

Handleiding MIS (Management Informatie Systeem) Handleiding MIS (Management Informatie Systeem) Praktikon 2016 Praktikon B.V. Postbus 6909 6503 GK Nijmegen www.praktikon.nl tel. 024 3615480 praktikon@acsw.ru.nl fax. 024 3611152 www.bergop.info 2016

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte- Stadsmonitor -thema Openbare Ruimte- Modules Samenvatting 1 Beeldkwaliteit stad 2 Beeld van openbare ruimte in buurt 4 Onderhoud openbare ruimte 10 Bronnen 19 Datum: februari 2016 Gemeente Nijmegen Onderzoek

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit Onderzoektechnische verantwoording Opinieonderzoek Solidariteit Project 18917 / mei 2013 Een onderzoek in opdracht van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, te Den Haag. AUTEURSRECHT MARKETRESPONSE

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

Oplossingen hoofdstuk XI

Oplossingen hoofdstuk XI Oplossingen hoofdstuk XI. Hierbij vind je de resultaten van het onderzoek naar de relatie tussen een leestest en een schoolrapport voor lezen. Deze gegevens hebben betrekking op een regressieanalyse bij

Nadere informatie

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland Willem Huijnk Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlagen hoofdstuk 2... 2 Bijlagen hoofdstuk 3... 3 Bijlagen hoofdstuk 4...

Nadere informatie

Toets deel 2 Data-analyse en retrieval Vrijdag 1 Juli 2016:

Toets deel 2 Data-analyse en retrieval Vrijdag 1 Juli 2016: Toets deel 2 Data-analyse en retrieval Vrijdag 1 Juli 2016: 11.00-13.00 Algemene aanwijzingen 1. Het is toegestaan een aan beide zijden beschreven A4 met aantekeningen te raadplegen. 2. Het is toegestaan

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Self-Management Ability Scale-30 (SMAS-30) Mei 017 Review: Ilse Swinkels Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op

Nadere informatie

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim.

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Bullying at work and the impact of Social Support on Health and Absenteeism. Rieneke Dingemans April 2008 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie