Instelling. Onderwerp. Datum

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Instelling. Onderwerp. Datum"

Transcriptie

1 Instelling Hof van Beroep - Gent Onderwerp Handelsagentuurovereenkomst. (niet) naleving opzeggingstermijn. Beëindiging definitieve uitwerking. Niet exclusieve agentuur. Territorium commissiezaken afgesloten na het einde van de overeenkomst. Voorwaarden Datum 24 februari 2010 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van intellectuele eigendom van bepaalde betrokkenen, Er wordt u geen recht verleend op deze rechten. M&D Seminars geeft u via dit document informatie, maar verstrekt geen advies. M&D Seminars garandeert niet dat de informatie in dit document foutloos is. U gebruikt de inhoud van dit document op eigen risico. M&D Seminars, noch een van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook bij het gebruik van dit document en van de inhoud van dit document. M&D Seminars 2010 M&D SEMINARS Eikelstraat De Pinte T F info@mdseminars.be

2 Details Justel Nummer: N Rolnummer: 2008/AR/1052 Instantie: Hof van Beroep, Gent Datum : 24/02/2010 Type van beslissing: Arrest Samenvatting De wijze waarop een agentuurovereenkomst eenzijdig dient beëindigd te worden, is geregeld in artikel 18 van de agentuurwet. De partij die ze beëindigt, moet een opzeggingstermijn in acht nemen. Het feit dat deze voorwaarde niet wordt nageleefd, geeft volgens artikel 18 3 van de agentuurwet aanleiding tot het verschuldigd zijn van een vervangende opzeggingsvergoeding, doch belet niet dat de beëindiging uitwerking heeft. De overeenkomst tussen partijen bepaalt dat de agent niet-exclusieve basis werd aangesteld om de producten van de principaal te verkopen ("de vendre à titre non-exclusif"). De vaststelling dat een territorium werd bepaald, waarin hij deze activiteit mocht uitoefenen, doet geen afbreuk aan dit niet-exclusief karakter van de agentuur, dat de principiaal desgevallend toeliet een andere agent aan te stellen in hetzelfde gebied. 2. Artikel 11,1 van de agentuurwet bepaalt dat de handelsagent recht heeft op een commissie voor een na het einde van de agentuurovereenkomst afgesloten zaak, indien de zaak hoofdzakelijk te danken is aan de door hem tijdens de duur van de agentuurovereenkomst aan de dag gelegde activiteit en ze is afgesloten binnen een termijn van zes maanden te rekenen van het einde van deze overeenkomst. Deze bepaling verschaft de agent enkel recht op commissie voor deze zaken, waarvoor de onderhandelingen reeds gestart waren vóór het einde van de overeenkomst. Opdat hij op deze vergoeding aanspraak zou kunnen maken, moet de agent bovendien bewijzen dat hij tijdens de duur van de agentuur-overeenkomst activiteiten aan de dag heeft gelegd die betrekking hadden op de na het einde van de overeenkomst gesloten zaak, dat de zaak hoofdzakelijk aan zijn bemiddeling te danken is en dat ze werd afgesloten binnen de zes maanden na het einde van de overeenkomst. De agent kan er niet mee volstaan te vragen dat de voorlegging van de boekhouding van de principeël of een deskundigenonderzoek bevolen wordt, wanneer zij zelf volledig in gebreke blijft aan te geven bij welke klanten zij tijdens de duur van de overeenkomst tussengekomen is met het oog op eventuele zaken, die op het einde van de overeenkomst nog niet tot stand waren gekomen, maar desgevallend nadien zouden kunnen gesloten zijn. Op de agent rust de bewijslast van hetgeen hij voorhoudt.

3 Vrije woorden Handelsagentuurovereenkomst - (niet) naleving opzeggingstermijn - beëindiging defintieve uitwerking - niet exclusieve agentuur - Terretoriùm commissiezaken afgesloten na het einde van de overeenkomst - voorwaarden. Trefwoord(en) UTU HANDELS-, ECONOMISCH EN FINANCIEEL RECHT-> TUSSENPERSONEN (HANDEL)-> Handelsagentuur Volledige tekst Hof van beroep te Gent 12e Kamer Terechtzitting van EINDARREST - In de zaak met het rolnummer 2008/AR/1052 van: JCB SARL, vennootschap naar Frans recht met zetel te F Toulenne (Frankrijk), Place de l'horloge 5, met BTW.nr , appellante tegen de vonnissen van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, op tegenspraak gewezen door de eerste kamer dd en dd , oorspronkelijk eiseres hebbende als raadsman mr. VANDENBULCKE Dominiek, advocaat te 3090 Overijse, Brusselsesteenweg 506 tegen : nv SOLID, met zetel te 8587 Spiere, IJzeren Bareel 8, Industriepark,, geïntimeerde, oorspronkelijk verweerster,

4 hebbende als raadslieden mr. ADRIAENS Bart en mr. CALLEWIER Barbara,, beiden advocaat te 8500 Kortrijk, Ring Bedrijvenpark / Brugsesteenweg 255 velt het hof het volgend arrest. De partijen werden gehoord in openbare terechtzitting in hun middelen en conclusies en de door hen neergelegde stukken werden ingezien. Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van dit hof op 22 april 2008, heeft de vennootschap naar Frans recht JCB SARL (hierna "JCB" genoemd) hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen die op 9 juli 2007 en op 20 maart 2008 op tegenspraak tussen partijen gewezen werden door de rechtbank van koophandel te Kortrijk, eerste kamer. Antecedenten I. Feitelijke gegevens 1. De nv Solid (hierna "Solid" genoemd) is producent en verdeler van houten tuinhuizen en tuinmeubilair. In maart 1998 sloot zij een handelsagentuurovereenkomst af met "J...-C... B...(JCB)". Er bestaat geen betwisting tussen partijen dat de medecontractant van Solid vennootschap JCB SARL (die ook "Agence Commerciale J.C.B." genoemd wordt) was. Volgens deze overeenkomst, die Solid ondertekende op 24 maart 1998 en JCB op 31 maart 1998, werd JCB aangesteld als niet-exclusief handelsagent voor de verkoop van de goederen, vermeld in de jaarlijkse catalogus van Solid, voor een gebied dat omschreven werd als "Zuidwest-Frankrijk" ("Sud-Ouest- France"). Er werd bedongen dat Solid haar bestaande klanten, namelijk de verkooppunten van Leroy-Merlin en van OBI, evenals de verkooppunten van Mr. Bricolage te Dax, Bidart en Tarnos, rechtstreeks zou beheren. De overeengekomen commissie bedroeg 6% in 1998 en 3% vanaf De overeenkomst werd afgesloten voor een eerste periode die eindigde op 31 december 1998 en daarna stilzwijgend hernieuwd werd voor periodes van 1 jaar. Zij kon beëindigd worden door een opzegging van één maand vóór het einde van het eerste jaar, van twee maanden voor het einde van het tweede jaar en van drie maanden voor het einde van het derde en de daaropvolgende jaren. JCB verbond zich ertoe tijdens het contract en gedurende anderhalf jaar na de beëindiging ervan, in zijn gebied noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks, concurrerende producten te vertegenwoordigen (artikel 6.4 van de overeenkomst). Verder werd onder meer bedongen dat het contract "intuitu personae" werd gesloten en dat elke wijziging in de juridische structuur van de agent en elk voorstel tot overdracht ervan onderworpen was aan de voorafgaande goedkeuring van de principaal. Ten slotte bepaalde de overeenkomst dat de rechtbanken van Solid ("la juridiction du mandant") uitsluitend bevoegd waren

5 voor geschillen die verband hielden met de overeenkomst. 2. In een brief van 4 januari 2001 aan JCB bevestigde Solid enkele wijzigingen aan de overeenkomst. Zij somde de 17 departementen op die tot de sector van JCB behoorden en voegde eraan toe dat de agent de bestaande klanten in vijf andere departementen verder mocht blijven bezoeken. Verder verleende Solid recht aan JCB op een commissie van 1%, respectievelijk 2% voor verkopen in de verkooppunten van L...-M... en Carrefour-Continental. Voor de andere klanten bleef de commissie op 3%. Dit was 5% gedurende het eerste jaar voor nieuwe klanten, die geen deel uitmaakten van een regionale of nationale groepering. JCB bevestigt dat zij instemde met de inhoud van deze brief. 3. In een brief van 9 september 2002 aan JCB gaf Solid te kennen dat zij haar commerciële politiek op de Franse markt wenste te wijzigen en dat zij de verkopen aan de groeperingen zelf wilde beheren. Zij stelde voor de samenwerking verder te zetten op basis van het contract, zoals het bestond vóór de wijzigingen van 2001, waarbij de commissie op de directe verkopen van JCB aan zelfstandige klanten behouden bleef op 3%. Deze mededeling gaf aanleiding tot een uitvoerige correspondentie tussen partijen, die uiteindelijk leidde tot een akkoord op 23 januari 2003 over de gedeeltelijke afkoop ("rachat") door Solid van zones en/of klanten, "beheerd" door JCB. Dit akkoord hield een beperking in van de sector van JCB tot 12 departementen, de "overname" door Solid van de klanten L... M..., OBI en Bricoman, een commissie van 3% (het eerste jaar 5% voor klanten die geen deel uitmaakten van een groepering) en de betaling van ,00 EUR door Solid aan JCB. Er werd een einde gesteld aan de toepassing van de afspraken, gemaakt op 4 januari JCB legt kopie voor van een brief d.d. 23 maart 2006 aan Solid, waarin zij meedeelde dat aan haar zaakvoerder J...-Cl... B... (hierna "B...l" genoemd) met 18 maanden vertraging, een wettelijk pensioen was toegekend en dat zij in de loop van het seizoen 2006, op een datum te bepalen in gemeen akkoord, een einde zou stellen aan de agentuurovereenkomst. Zij verklaarde daarover op korte termijn contact te willen hebben met Solid, zodat de opvolging van de klanten ernstig kon gebeuren en de verbreking van de overeenkomst op een minnelijke wijze kon plaats hebben. Solid beweert deze brief niet ontvangen te hebben. Met een aangetekende brief van 9 juni 2006, waarin zij verwees naar haar vorige correspondentie, waarop zij geen antwoord had ontvangen, liet JCB weten dat zij een einde stelde aan de overeenkomst van maart 1998 en haar addenda per 31 juli Als reden haalde zij aan dat haar zaakvoerder de wettelijke pensioenleeftijd had bereikt en dat er geen opvolger of overnemer was. Zich beroepend op artikel 13 van de (Franse) wet van 25 juni 1991, vroeg zij een contractbreukvergoeding, gelijk aan twee jaar commissie berekend op de 12 laatste maanden. Zij stelde daarvoor een factuur op van ,66 EUR. Verder maakte JCB, op grond van de artikelen 10.2 en 10.3 van de (Belgische) wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst (hierna "de agentuurwet" genoemd), aanspraak

6 op indirecte commissie voor de bestellingen uitgevoerd door de principaal, geleverd buiten het contractgebied, maar bestemd voor de klanten van de agent. Ten slotte vroeg zij aan Solid om haar de overzichten over te maken van bestellingen, geplaatst vóór 1 augustus In een aangetekende brief van 14 juni 2006 verduidelijkte JCB dan dat zij recht had op commissie op de goederen die via centrale depots door Solid geleverd waren en die bestemd waren voor de vestigingen van Bricomarché, gelegen in de twaalf departementen die tot de sector van JCB behoorden. 5. Met een brief van 20 juli 2006 meldde Solid ontvangst van de brief van 9 juni 2006, waarbij JCB haar wil had geuit om een einde te stellen aan de overeenkomst van 24 maart Zij verklaarde daar nota van te nemen en liet weten dat zij de vergoedingen zou berekenen. In een brief van 25 juli 2006 stelde Solid dat de aan klanten toegekende kortingen in mindering dienden gebracht te worden en dat, rekening houdend daarmee, twee jaar commissie ,66 EUR bedroeg. Zij liet weten dat deze som zou betaald worden, indien JCB haar akkoord daarmee zou bevestigen en wees erop dat de aanvaarding door JCB van deze vergoeding gold tot slot van alle rekening en elke verdere aanspraak uitsloot. 6. In brieven van 28 juli 2006 en 1 augustus 2006 stelde JCB dat de overeenkomst maar effectief eindigde na de betaling van de vergoedingen. Zij stelde dat haar vergoeding moest berekend worden op basis van de nettocommissie, zonder aftrek van de kortingen, en herhaalde haar aanspraak op commissie voor de leveringen aan Bricomarché, bestemd voor haar sector. In een brief van 1 augustus 2006 aan de klanten vroeg Solid geen bestellingen meer te richten aan JCB en deelde zij de naam van de persoon mee bij wie de orders (rechtstreeks) mochten geplaatst worden. Op 10 augustus 2006 vroeg JCB aan Solid mededeling van een kopie van alle facturen die in 2005 en 2006 gericht waren aan de klanten van haar sector. 7. In een brief d.d. 28 augustus 2006 van haar raadslieden betwistte Solid alle aanspraken van JCB. Zij wees erop dat volgens de overeenkomst de Belgische rechtbanken bevoegd waren en stelde dat op de rechtsverhouding tussen de partijen de Belgische wet van toepassing was, meer bepaald de agentuurwet, zodat JCB geen rechten kon putten uit de door hem aangehaalde Franse wet. Zij stelde dat JCB de agentuurovereenkomst eenzijdig beëindigd had zonder de wettelijke opzeggingstermijnen na te leven. De wens van B...om op pensioen te gaan, ontsloeg JCB volgens Solid niet van deze verplichting, aangezien B...geen contractspartij was. Doch zelfs indien het contract met B...was afgesloten, dan kon zijn pensioen - waarvoor hij reeds sedert 1 januari 2004 uitkeringsgerechtigd was, steeds volgens Solid, niet ingeroepen worden om de overeenkomst te beëindigen op 9 juni 2006, zonder een opzeggingstermijn van zes maanden te respecteren. Solid betoogde dat JCB geen recht had op een opzeggingsvergoeding, aangezien zij zelf de overeenkomst beëindigd had en evenmin op commissie voor indirecte verkopen, gelet op het niet-exclusief karakter van de

7 agentuurovereenkomst. Verder argumenteerde Solid dat JCB evenmin recht had op commissie voor bestellingen geplaatst na 31 juli 2006 en dat zij op alle bestellingen die van vóór deze datum waren, commissie ontvangen had. Zij achtte het dan ook niet nodig om facturen over te maken. Zelf vroeg Solid betaling aan JCB van een vervangende verbrekingsvergoeding, gelijk aan vier maanden en één week commissie, berekend op basis van de verdiende commissie gedurende de twaalf maanden die aan de verbreking voorafgingen. 8. JCB antwoordde bij brief d.d. 19 september 2006 van haar raadsman dat er twijfel bestond over het toepasselijke recht, dat het logischerwijze het Franse recht was, maar dat dit weinig belang had, omdat zowel het Belgische als het Franse recht inzake agentuur de omzetting waren van een Europese Richtlijn. JCB wees erop dat er een akkoord was tussen partijen over de beëindiging van de overeenkomst op het ogenblik waarop B...l effectief aanspraak kon maken op een pensioen, wat pas het geval was met een vertraging van 18 maanden. Uit de brief d.d. 20 juli 2006 bleek volgens JCB dat Solid zowel het principe van de beëindiging aanvaard had als het principieel verschuldigd zijn van een verbrekingsvergoeding. Er was volgens haar enkel een discussie over het bedrag van deze opzeggingsvergoeding. JCB meende dat er alvast geen reden was om het niet-betwiste bedrag van ,66 EUR niet te betalen en stelde dat zij alleszins geen vergoeding verschuldigd was wegens de beëindiging van de overeenkomst. Wat de gevorderde commissie betrof, stelde JCB dat zij, nadat Solid de doehet-zelf zaken "L...-M..., Aubi en Bricoman" had overgenomen, exclusiviteit had op alle andere doe-het-zelf zaken. JCB betoogde dat Solid, op grond van de overeenkomst, commissie verschuldigd was voor alle leveringen die zij deed, via een regionaal platform buiten de sector, aan vestigingen van Bricomarché binnen de sector van JCB. Zij berekende deze commissie op ,00 EUR en stelde dat daardoor de verschuldigde verbrekingsvergoeding met ,00 EUR toenam. Dezelfde dag stelde JCB een factuur op van ,00 EUR aan Solid. 9. Met een schrijven d.d. 12 oktober 2006 van haar raadsman betwistte Solid de door JCB gevorderde sommen verschuldigd te zijn en volhardde zij in haar standpunt. Het feit dat zij op een bepaald ogenblik, in het kader van een minnelijke voorstel, ingestemd had met de betaling van een verbrekingsvergoeding, deed volgens Solid geen afbreuk aan haar rechten en aan de onregelmatigheid van de beëindiging van de overeenkomst door JCB. Zij betwistte dat JCB over exclusieve rechten op klanten beschikte, zodat zij geen recht had op indirecte commissie. Ten slotte behield Solid zich nog het recht voor schadevergoeding te eisen, omdat JCB het concurrentiebeding schond. In een brief d.d. 14 december 2006 van haar raadsman preciseerde Solid dat JCB het model "Verdon" van de concurrentie verkocht en daarbij gebruik maakte van een foto van Solid. Zij stelde JCB in gebreke om deze concurrerende activiteit te staken en eiste een schadevergoeding van ,00 EUR. 10. In een brief van 30 januari 2007 gaf JCB toe tussengekomen te zijn bij de verkoop van een chalet van het type "Verdon", doch zij stelde dat dit product

8 niet concurrerend was met dat van Solid, aangezien het bestemd was om van dakpannen voorzien te worden, terwijl Solid nooit dergelijke tuinhuizen geproduceerd, noch gecommercialiseerd had. Verder ontkende JCB een foto van Solid gebruikt te hebben. Zij betwistte bovendien een concurrentiebeding te hebben ondertekend. Indien dit toch het geval was, dan zou het bovendien slechts geldig zijn gedurende zes maanden na het einde van de overeenkomst. Met dezelfde brief stelde JCB Solid in gebreke om ,66 EUR te betalen, namelijk ,66 EUR uitwinningsvergoeding volgens de factuur van 9 juni 2006 en ,00 EUR achterstallige commissie en bijkomende uitwinningsvergoeding, onder verwijzing naar een factuur van 21 september II. Voorafgaande procedure 1. JCB, die het geding voor de eerste rechter inleidde bij dagvaarding van 26 februari 2007 vorderde uiteindelijk de veroordeling van Solid tot betaling aan haar van: - een uitwinningsvergoeding van ,66 EUR (factuur 9 juni 2006) ,00 EUR (factuur 21 september 2006) zijnde in totaal ,66 EUR; ondergeschikt een uitwinningsvergoeding van ,35 EUR (hoofdvergoeding) + een provisionele vergoeding van ,18 EUR (bijkomende vergoeding klanten Bricomarché); - een opzeggingsvergoeding, overeenkomstig artikel 18 van de agentuurwet, van ,92 EUR; - vergoedende interesten vanaf 1 augustus 2006 op alle voormelde bedragen; - een provisioneel bedrag van ,00 EUR ten titel van bijkomende schadevergoeding op grond van artikel 21 van de agentuurwet; ,00 EUR, te vermeerderen met btw, ten titel van achterstallige commissies voor de klant Bricomarché, te vermeerderen met de vergoedende interesten vanaf 1 augustus 2006; - minstens provisioneel de niet-betwiste bedragen, zijnde ,00 EUR ten titel van uitwinningsvergoeding en ,00 EUR ten titel van commissieachterstallen, beide bedragen te vermeerderen met de vergoedende interesten vanaf 1 augustus 2006; - een provisioneel bedrag van 1,00 EUR op de commissies verschuldigd op bestellingen geregistreerd vóór 1 augustus 2006 en de bestellingen ontvangen ten laatste op 28 februari 2007; - een provisioneel bedrag van 1,00 EUR ten titel van commissies verschuldigd op de indirecte bestellingen in de zin van artikel 10 2 en 10 3 van de agentuurwet én de bestellingen geleverd buiten de contractuele verkoopsector maar ten behoeve van de klanten van JCB binnen de contractuele verkoopsector.

9 Bovendien vorderde JCB aan Solid te bevelen om, binnen de termijn te bepalen door de rechtbank opgave te doen van: (a) alle leveringen ingevolge de bestellingen van JCB, geregistreerd vóór 1 augustus 2006 én de bestellingen ontvangen ten laatste op 28 februari 2007 en tevens aan JCB alle beschikbare boekhoudkundige gegevens te verschaffen in de zin van het artikel 16 2 van de agentuurwet; (b) alle indirecte bestellingen in de zin van artikel 10,2 en 10,3 van de agentuurwet, die het gevolg zijn van de tussenkomst van JCB, en tevens aan JCB alle beschikbare boekhoudkundige gegevens te verschaffen in de zin van artikel 16 2 van de agentuurwet. Zij vorderde dat Solid, indien zij geen gevolg zou geven aan het bevel tot overlegging van stukken binnen de door de rechtbank te bepalen termijn, zou veroordeeld worden tot een dwangsom van 500,00 EUR per dag vertraging. Verder vorderde JCB de aanstelling van een bedrijfsrevisor of een accountant als gerechtsdeskundige, met als opdracht zich toegang te verschaffen tot de boekhouding van Solid, zich van alle stukken zoals hiervoor omschreven een kopie te laten overhandigen en zijn advies te verlenen over de aan JCB toekomende commissies voor de klant Bricomarché, alsook over de commissies in de zin van de artikelen 10,1, 10,2 en 10,3 van de agentuurwet op alle overige directe of indirecte bestellingen uit de verkoopsector van JCB tussen 1 januari 2002 en 28 februari Solid besloot tot de ontvankelijkheid, doch ongegrondheid van de vordering van JCB. In ondergeschikte orde vroeg zij dat voor recht gezegd werd dat zij hoe dan ook slechts kon gehouden zijn tot betaling van ,66 EUR tot slot van alle rekeningen. In meer ondergeschikte orde stelde zij dat de uitwinningsvergoeding diende bepaald te worden op 6 maanden en dat, na aftrek van de reeds betaalde uitwinningsvergoeding van ,00 EUR, geen saldo aan uitwinningsvergoeding meer verschuldigd was. In nog meer ondergeschikte orde vroeg zij te zeggen voor recht dat het saldo uitwinningsvergoeding 9.283,53 EUR bedroeg, "quod non", dat de achterstallige commissies Bricomarché ,78 EUR bedroegen, "quod non", en dat de achterstallige uitwinningsvergoeding op de commissies Bricomarché 7.223,52 EUR bedroeg, "quod non". De uitbreiding van de eis van JCB met betrekking tot de bijkomende schadevergoeding achtte zij ontoelaatbaar, minstens onontvankelijk, hoe dan ook ongegrond. Bij tegeneis vorderde Solid een opzeggingsvergoeding en een schadevergoeding wegens concurrerende activiteiten (op grond van artikel 6.4 van de agentuurovereenkomst en ondergeschikt op grond van artikel 1382 B.W.). Zij vroeg dat JCB veroordeeld werd tot betaling: - van een opzeggingsvergoeding van ,27 EUR, te vermeerderen met de moratoire interesten vanaf 28 augustus 2006 en met de gerechtelijke interesten; - van een schadevergoeding wegens schending van het concurrentiebeding van ,00 EUR, ondergeschikt van een schadevergoeding op grond van artikel

10 1382 B.W. van ,00 EUR, telkens te vermeerderen met de moratoire intresten vanaf 12 oktober 2006 en met de gerechtelijke interesten. 3. In het bestreden vonnis van 9 juli 2007 stelde de eerste rechter vast dat beide partijen het erover eens waren dat gekozen werd voor de toepassing van het Belgisch recht. Hij overwoog dat uit de brief d.d. 20 juli 2006 van Solid enkel kon afgeleid worden dat zij de intentie had om aan JCB een vergoeding toe te kennen conform de wettelijke bepalingen, doch dat uit dit voorstel niet bleek dat zij verklaarde zich op onvoorwaardelijke wijze ertoe te verbinden om een vergoeding van twee jaar commissie uit te betalen, los van welke aanspraken die JCB nog zou stellen. De eerste rechter oordeelde dat dit voorstel geen bekentenis inhield van het verschuldigd zijn van een uitwinningsvergoeding en a fortiori niet van een uitwinningsvergoeding tot beloop van twee jaar commissieloon. Verder stelde de eerste rechter vast dat JCB met haar brief van 9 juni 2006 duidelijk de wil geuit heeft dat zij de overeenkomst wenste te beëindigen tegen 31 juli Hij besloot dat de overeenkomst dan ook op haar initiatief beëindigd werd. Hij oordeelde dat de overeenkomst was gesloten met de rechtspersoon JCB. Dit belette niet dat uit de bewoordingen van de overeenkomst bleek dat de figuur van B...van groot belang was bij de keuze van JCB als handelsagent, zodat zij "intuitu personae" was gesloten, met dien verstande dat een eventuele verandering in de juridische structuur niet a priori verboden was, doch slechts was onderworpen aan een goedkeuring door Solid. De eerste rechter stelde dat de vraag rees of JCB, indien zij zou kunnen aantonen dat zij de overeenkomst beëindigd heeft omwille van de leeftijd van B...l of zijn gezondheidstoestand, aanspraak kon maken op een uitwinningsvergoeding. Hij oordeelde dat deze vraag desgevallend kon benaderd worden vanuit de bepaling van artikel 11 van de overeenkomst. Hij heropende de debatten, teneinde de partijen standpunt te laten innemen over wat bedoeld werd met "verandering van juridische structuur." Hij wenste in het bezit gesteld te worden van alle akten van de vennootschap, vanaf 1 januari 2003 die onderworpen waren aan een publicatieverplichting en alle andere stukken die van belang waren om uit te maken hoe JCB juridisch was samengesteld. Wat de commissielonen wegens rechtstreekse verkopen door Solid aan diverse Bricomarchés betrof, wenste de eerste rechter, vooraleer verder standpunt in te nemen, in het bezit gesteld te worden van de documenten die waren opgesteld naar aanleiding van de overeen-komsten die Solid sloot met de centrale van Intermarché, onder meer de bestelbonnen, de leveringsbonnen, de facturen en eventuele correspondentie tussen de principaal en de klant. Bovendien moest JCB documenten voorleggen die aantoonden dat zij de afdelingen van Bricomarché als nieuwe klanten had aangebracht.

11 Vooraleer te oordelen over de commissies op bestellingen geregistreerd vóór 1 augustus 2006 en bestellingen aanvaard ten laatste op 28 februari 2007, wenste de eerste rechter te vernemen hoe de transacties in het verleden in de praktijk verliepen. De partijen dienden onder meer standpunt in te nemen over de wijze waarop de diverse klanten de bestellingen plaatsten. Verder diende JCB aan te tonen aan de hand van welke gegevens zij in het verleden haar commissienota's opstelde. De vordering van JCB tot het bekomen van een verbrekingsvergoeding ten laste van Solid, wees de eerste rechter af als ongegrond. De vordering tot het bekomen van een bijkomende vergoeding op grond van artikel 21 van de agentuurwet, achtte de eerste rechter ontvankelijk, doch hij stelde de uitspraak daarvan uit tot uitgemaakt was of JCB recht had op een uitwinningsvergoeding. Bovendien wenste hij in het bezit gesteld te worden van de, in het kader van de heropening der debatten, gevraagde gegevens, vooraleer uitspraak te doen over de tegeneis. Hij vroeg bovendien Solid om haar vordering betreffende de door JCB beweerdelijk gevoerde concurrerende activiteit verder te staven met overtuigingstukken. 4. In haar syntheseconclusie na dit vonnis vroeg JCB haar akte te verlenen van het feit dat zij zich het recht voorbehield om er hoger beroep tegen in te stellen, in zover haar vordering strekkende tot betaling van een verbrekingsvergoeding ongegrond werd verklaard. Voor het overige wijzigde zij haar vordering nog op een aantal punten. Zij vorderde uiteindelijk de veroordeling van Solid tot betaling aan haar van: - een uitwinningsvergoeding van ,66 EUR (factuur 9 juni 2006) + een provisioneel bedrag van ,06 EUR, zijnde in totaal ,72 EUR; ondergeschikt van een uitwinningsvergoeding van ,35 EUR (hoofdvergoeding) + een provisionele vergoeding van ,53 EUR (bijkomende vergoeding klanten Bricomarché); meer ondergeschikt van een uitwinningsvergoeding van ,53 EUR (hoofdvergoeding) + een provisionele vergoeding van ,18 EUR (bijkomende vergoeding klanten Bricomarché); - vergoedende interesten vanaf 1 augustus 2006 op alle voormelde bedragen; - een provisioneel bedrag van ,00 EUR ten titel van bijkomende schadevergoeding op grond van artikel 21 van de agentuurwet; ,50 EUR, te vermeerderen met btw, ten titel van achterstallige commissies voor de klant Bricomarché, te vermeerderen met de interesten berekend volgens de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand in handelstransacties op ,53 EUR voor de periode vanaf 30 juni 2003 tot 30 juni 2004, op ,96 EUR voor de periode vanaf 30 juni 2004 tot 30 juni 2005, op ,87 EUR voor de periode vanaf

12 30 juni 2005 tot 31 juli 2006 en op ,50 EUR voor de periode vanaf 31 juli 2006 tot de dag van de betaling; - minstens provisioneel de niet-betwiste bedragen, zijnde ,00 EUR ten titel van uitwinningsvergoeding en ,00 EUR ten titel van commissieachterstallen, beide bedragen te vermeerderen met de vergoedende interesten vanaf 1 augustus 2006; - een provisioneel bedrag van 1,00 EUR op de commissies verschuldigd op bestellingen geregistreerd vóór 1 augustus 2006 en op bestellingen ontvangen ten laatste op 28 februari 2007; - een provisioneel bedrag van 1,00 EUR ten titel van commissies verschuldigd op de indirecte bestellingen in de zin van artikel 10 2 en 10 3 van de agentuurwet én de bestellingen geleverd buiten de contractuele verkoopsector maar ten behoeve van de klanten van JCB binnen de contractuele verkoopsector. Bovendien vorderde JCB aan Solid te bevelen om, binnen de termijn te bepalen door de rechtbank, te handelen zoals reeds gevraagd in haar conclusies vóór het tussenvonnis, en bovendien over te gaan tot overlegging van alle leveringsgegevens met betrekking tot de klant Bricomarché voor het jaar 2003, alsook alle klantenhistorieken, briefwisseling, facturen, referentiëringscontracten ("contrats de référen-cement nationale") en globalisatiefiches ("fiches de globalisation") over de jaren met betrekking tot de leveringen aan Bricomarché, dit alles onder verbeurte van een dwangsom van 500,00 EUR per dag vertraging. Verder vorderde JCB de aanstelling van een bedrijfsrevisor of een accountant als gerechtsdeskundige, met de opdracht zoals geformuleerd in haar conclusies vóór het tussenvonnis en vroeg zij dat voor recht gezegd werd dat Solid de deskundige diende te provisioneren en dat Solid veroordeeld werd tot betaling van de deskundige tegen eenvoudige voorlegging van de facturen. Ten slotte vorderde JCB dat Solid veroordeeld werd tot de gedingkosten en dat het vonnis uitvoerbaar verklaard werd bij voorraad. 5. In haar syntheseconclusie na het vonnis van 9 juli 2007, volhardde Solid, met dien verstande dat zij, gelet op de beslissing in dit vonnis omtrent de ontvankelijkheid van eisuitbreiding van JCB, nog slechts tot de ongegrondheid ervan besloot. 6. In het bestreden vonnis van 20 maart 2008 overwoog de eerste rechter dat hij reeds in het tussenvonnis beslist had dat de brief d.d. 20 juli 2006 van Solid geen gerechtelijke bekentenis inhield en dat zij het voorstel, dat werd geuit in deze brief, niet heeft aanvaard. Hij voegde eraan toe dat de beweerde "partiële aanvaarding" door JCB geen overeenkomst heeft doen ontstaan omtrent dit principe. Volgens de eerste rechter was de inhoud van de brief duidelijk een voorstel dat in zijn geheel te nemen of te laten was en zou slechts een overeenkomst tot stand zijn gekomen indien JCB deze brief als geheel zou hebben aanvaard.

13 Uit de voorliggende stukken in verband met wijzigingen in de structuur van JCB (waarin B... eind 2003 het grootste deel van zijn aandelen had overgedragen), in verband met het pensioen van B...(waarvoor hij de formaliteiten vervulde in 2004) en in verband met zijn gezondheidstoestand (reeds uit attesten van 2003 blijkt dat hij problemen had met zijn rug) besloot de eerste rechter dat er geen enkele reden voorhanden was om wegens het pensioen of de medische toestand van Bantwell opzegging te geven, zonder voorafgaand overleg met Solid. Hij besloot dan ook tot de ongegrondheid van de vordering tot het bekomen van een uitwinningsvergoeding. Verder overwoog de eerste rechter dat JCB haar vordering tot het bekomen van commissielonen wegens rechtstreekse verkopen door Solid aan diverse Bricomarchés, die zij als klant heeft aangebracht, niet kon steunen op artikel 10,3 van de agentuurwet, aangezien geen exclusiviteit was overeengekomen. Hij achtte deze vordering evenmin gegrond, in zover JCB steunde op artikel 10,2 van de agentuurwet, omdat de goederen door Solid werden geleverd aan de algemene aankoopcentrale Intermarché, die blijkbaar een aparte juridische entiteit is, en rekening houdend met het feit dat deze goederen werden geleverd krachtens een oproep in het kader van een promotionele actie. Wat de commissies betrof op de bestellingen, geregistreerd vóór 1 augustus 2006, en de bestellingen ontvangen ten laatste op 28 februari 2007, stelde de eerste rechter vooreerst vast dat uit de gevolgde werkwijze tussen partijen bleek dat JCB kennis had van de bestellingen die door de door haar bezochte klanten werden aangebracht, evenals van de gerealiseerde omzet per klant. Aan de hand van de stukken in haar bezit kon zij aldus aantonen indien voor bepaalde klanten grotere bestellingen waren overgemaakt dan de omzetcijfers die voor die klant opgenomen waren in de staat. De eerste rechter stelde vast dat JCB niet bewees dat dit het geval was, zodat er geen reden was om een onderzoeksmaatregel te bevelen. Verder toonde JCB volgens de eerste rechter niet aan dat zij enige activiteit aan de dag had gelegd die kon leiden tot bestellingen die betrekking hadden op deze activiteit en die tot stand zijn gekomen binnen zes maanden na het beëindigen van de overeenkomst. In de mate dat JCB geen aanspraak kon maken op een uitwinningsvergoeding, was haar vordering om een bijkomende vergoeding te bekomen, eveneens ongegrond. Wat de tegeneis betrof, oordeelde de eerste rechter dat, alhoewel JCB de overeenkomst beëindigd heeft zonder inachtneming van de wettelijke opzeggingstermijn van zes maanden, uit haar brieven van 20 juli en 25 juli 2006 bleek dat Solid deze opzegging en de gehanteerde termijn heeft aanvaard, zodat zij geen vergoeding op grond van artikel 18 van de handelsagentuurwet kon eisen. Ten slotte overwoog hij dat op grond van de voorgelegde documenten niet bleek dat JCB concurrerende activiteiten uitoefende in de haar toegewezen sector. Hij verklaarde zowel de hoofdeis als de tegeneis ontvankelijk, doch ongegrond, en veroordeelde JCB tot twee derden en Solid tot een derde van de

14 gedingkosten. III. Voorwerp van het hoger beroep en het incidenteel hoger beroep. 1. Het hoger beroep van JCB strekt ertoe dat het hof het bestreden vonnis teniet doet, behalve in zover de oorspronkelijke tegenvordering ongegrond werd verklaard. Zij vraagt dat het hof haar "oorspronkelijke hoofdvordering" ontvankelijk en gegrond verklaart. Zij herneemt haar vordering, zoals geformuleerd in haar syntheseconclusie na het tussenvonnis van 9 juli 2007, met dien verstande dat zij bovendien opnieuw een opzeggingsvergoeding vordert van ,92 EUR, te vermeerderen met de compensatoire interesten vanaf 1 augustus Bovendien besluit zij tot de ontvankelijkheid, doch ongegrond-heid van het incidenteel hoger beroep en vraagt zij de veroordeling van Solid tot de gedingkosten in beide aanleggen. 2. Solid vraagt dat het hof het tussen- en het eindvonnis bevestigt, in zover het uitspraak doet over de oorspronkelijke hoofdvordering. In ondergeschikte orde herneemt zij, met betrekking tot deze hoofdvordering, het verweer dat zij formuleerde voor de eerste rechter. Met betrekking tot de eisuitbreiding door JCB voor de eerste rechter, stelt Solid incidenteel hoger beroep in, voor zover de eerste rechter deze vordering ontvankelijk verklaarde; minstens vraagt zij de bevestiging van het bestreden vonnis wat de beoordeling ten gronde betreft. In verband met de beoordeling door de eerste rechter van haar oorspronkelijke tegenvordering, stelt Solid incidenteel hoger beroep in en vordert zij de toekenning van deze tegeneis, zoals uiteindelijk gevorderd in eerste aanleg. 3. De in hun zeer uitvoerige conclusies door de partijen ontwikkelde middelen en argumenten zullen hierna behandeld worden, in zover zij dienend zijn. Beoordeling I. 1. Er ligt geen exploot van betekening van de bestreden vonnissen voor en de partijen houden evenmin voor dat ze betekend werden. Het hoger beroep werd tijdig ingesteld en is regelmatig naar de vorm. Er worden bovendien geen ambtshalve op te werpen gronden van onontvankelijkheid vastgesteld. Het hoger beroep is ontvankelijk. Hetzelfde geldt voor het incidenteel hoger beroep. 2. Ook in hoger beroep steunen de partijen hun wederzijdse vorderingen op de bepalingen van de Belgische agentuurwet. Zij spreken de eerste rechter niet tegen waar hij vaststelde dat zij gekozen hebben voor de toepassing van het Belgische recht en dit overigens op de pleitzitting bevestigden. II. 1. De agentuurovereenkomst, die tussen partijen werd afgesloten in maart 1998, om te eindigen op 31 december 1998, was stilzwijgend hernieuwbaar voor opeenvolgende periodes van 1 jaar. Op grond van artikel 4, derde lid van de agentuurwet, werd zij geacht van bij het afsluiten voor onbepaalde tijd te

15 zijn aangegaan. Daarover bestaat tussen partijen als zodanig geen betwisting. In haar aangetekende brief van 9 juni 2006 heeft JCB haar wil geuit om per 31 juli 2006 een einde te stellen aan deze agentuurovereenkomst: "Nous sommes au regret de vous informer que nous mettons fin au contrat signé le 24 mars 1998 et de ses avenants à compter du 31 juillet 2006 et ce pour la raison suivante: l'âge de l'agent", vertaald: "Tot onze spijt delen wij u mede dat wij een einde stellen aan de overeenkomst, ondertekend op 24 maart 1998, en haar addenda, te rekenen vanaf 31 juli 2006 en dit omwille van de volgende reden: leeftijd van de agent." JCB heeft in deze brief bovendien te kennen gegeven dat zij aanspraak maakte op een verbrekingsvergoeding ("indemnité de rupture") gelijk aan twee jaar commissie, en op indirecte commissie voor de leveringen aan Bricomarché. Voor de verbrekingsvergoeding heeft zij onmiddellijk een factuur uitgeschreven van ,66 EUR. Wat de indirecte commissie betreft, heeft zij in een afzonderlijk schrijven de verantwoording ervoor gegeven en de berekeningswijze vermeld. 2. Het is de stelling van JCB dat Solid akkoord ging met het principe van de beëindiging van de overeenkomst. Zij besluit "uit de samenlezing van de verschillende brieven" dat de partijen overeenkwamen om de agentuurovereenkomst met wederzijdse toestemming te beëindigen Zoals elke wederkerige overeenkomst kan ook de handelsagentuurovereenkomst beëindigd worden door onderlinge toestemming. Ingevolge de wilsovereenstemming tussen partijen komt dan eigenlijk een nieuwe overeenkomst tot stand die de oude doet verdwijnen. Uit de voorliggende stukken en meer bepaald de briefwisseling tussen partijen, waarnaar hoger (onder "Antecedenten, I") werd verwezen, blijkt evenwel helemaal niet dat de agentuur-overeenkomst tussen partijen eindigde door een wilsovereenstemming tussen agent en principaal. JCB stelt dat zij op 23 maart 2006 een brief geschreven had aan Solid, waarin zij meedeelde dat zij, gelet op de pensionering van haar zaakvoerder, in de loop van 2006 een einde zou stellen aan de overeenkomst. Daarin is geen sprake van een beëindiging in gemeen akkoord, maar wel van het vaststellen in gemeen akkoord van de datum van beëindiging. Solid beweert deze brief niet ontvangen te hebben en JCB bewijst het tegendeel niet, zodat zij daaruit geen argument kan putten ten aanzien van Solid. Doch wat er ook van zij, als de brief van 23 maart 2006 een verzoek inhield van JCB om te onderhandelen over een minnelijke beëindiging van de overeenkomst, dan staat vast dat Solid daarop niet is ingegaan. JCB begint immers haar aangetekende brief van 9 juni 2006 met de vaststelling dat zij geen antwoord heeft gekregen van Solid op eerdere correspondentie. Verder laat de hiervóór aangehaalde zin uit de brief van 9 juni 2006 er geen enkele twijfel over bestaan dat de overeenkomst beëindigd werd door de eenzijdige wilsuiting van de agent. Bovendien kan uit deze brief niet afgeleid

16 worden dat deze beëindiging voorwaardelijk zou zijn geweest en afhankelijk was van de betaling door Solid van de volgens JCB verschuldigde vergoeding. Zij stelde integendeel dat de sommen, waarop zij aanspraak maakte, moesten betaald zijn tegen de datum van beëindiging, zijnde 31 juli Een overeenkomst van onbepaalde duur kan door elk van de partijen eenzijdig beëindigd worden. De mogelijkheid daartoe behoort tot de openbare orde (vgl. CASS. 9 maart 1973, Arr. Cass., 1973, p. 671). Bijzondere wetgeving of de overeenkomst tussen partijen kunnen de modaliteiten bepalen waaronder een partij het contract eenzijdig kan beëindigen. De wijze waarop een agentuurovereenkomst eenzijdig dient beëindigd te worden, is geregeld in artikel 18 van de agentuurwet. De partij die ze beëindigt, moet een opzeggingstermijn in acht nemen. Deze opzeggingstermijn bedraagt één maand gedurende het eerste jaar van de overeenkomst. Na het eerste jaar wordt de opzeggingstermijn vermeerderd met een maand voor elk begonnen jaar zonder dat deze termijn zes maanden mag te boven gaan (artikel 18 1 agentuurwet). Het feit dat deze voorwaarde niet wordt nageleefd, geeft volgens artikel 18 3 van de agentuurwet aanleiding tot het verschuldigd zijn van een vervangende opzeggingsvergoeding, doch belet niet dat de beëindiging uitwerking heeft. JCB heeft in haar brief van 9 juni 2006 kennis gegeven van haar beslissing om een einde te stellen aan de <handelsagentuur> met Solid op 31 juli Deze wilsuiting was onvoorwaardelijk en de overeenkomst was onherroepelijk beëindigd op 31 juli JCB kon niet eenzijdig op haar standpunt terugkomen door in latere briefwisseling te stellen dat de overeenkomst pas eindigde wanneer de door haar gevorderde vergoedingen betaald waren. 3. Rekening gehouden met het voorgaande, hoefde Solid niet akkoord te gaan met het principe van de beëindiging, opdat zij uitwerking zou hebben. Door de eenzijdige wilsuiting van JCB was de overeenkomst beëindigd. Zij kon daarna niet meer (nog eens) beëindigd worden in onderling akkoord. Wanneer JCB bedoelt dat Solid de overeenkomst aanzag als beëindigd in gemeen akkoord, dan vindt deze stelling trouwens geen steun in de voorliggende stukken. In de brief van 20 juli 2006, waarnaar JCB verwijst, stelde Solid enkel vast dat JCB de wil had geuit om een einde te stellen aan de overeenkomst. Solid verklaarde zich daarmee helemaal niet akkoord, maar nam er nota van ("Nous en prenons bonne note"). 4. Wanneer de agent de overeenkomst eenzijdig beëindigt, zonder naleving van de in artikel 18 1 voorgeschreven opzeggingstermijn, dan is hij een vervangende opzeggingsvergoeding verschuldigd op grond van artikel 18 3 van de agentuurwet. Het staat de partijen bij de overeenkomst evenwel vrij om, na de beëindiging ervan, af te wijken van deze regel en een andersluidende overeenkomst te sluiten over de gevolgen van de beëindiging. Deze afwijkende regeling dient niet noodzakelijk schriftelijk te worden vastgesteld. Zij kan bewezen worden met alle middelen van recht, maar ze moet wel vaststaan. JCB beëindigde eenzijdig de overeenkomst zonder een voldoende opzeggingstermijn na te leven en eiste bovendien betaling van een

17 verbrekingsvergoeding en van indirecte commissies. Daarmee gecon-fronteerd, maakte Solid geen aanspraak op een vervangende vergoeding voor het feit dat de door JCB gegeven opzeggingstermijn vier maanden en 9 dagen te kort was. Zij liet met haar brief van 20 juli 2006 integendeel weten een voorstel te zullen formuleren voor het betalen van een vergoeding aan JCB. Dit kan niet anders uitgelegd worden dan dat zij zelf afstand deed van haar recht op deze vervangende vergoeding. In haar brief van 25 juli 2006 deed zij dan een aanbod om een som te betalen, die lager was dan wat JCB als verbrekingsvergoeding vroeg. Bovendien voegde zij eraan toe dat dit voorstel te nemen of te laten was: zij was slechts bereid deze som te betalen als JCB afzag van elke verdere aanspraak. De afstand van haar recht om zelf nog een vergoeding te vragen wegens de te korte opzeggingstermijn, stelde zij evenwel niet meer ter discussie. Zoals de eerste rechter neemt het hof aan dat Solid instemde met de gegeven opzeggingstermijn en afzag van haar aanspraken op een vervangende opzeggingsvergoeding. Zij kon op dit akkoord niet meer terugkomen. Haar incidenteel hoger beroep, dat ertoe strekt betaling te bekomen van ,27 EUR, is dan ook ongegrond. JCB kan evenmin aanspraak maken op een opzeggingsvergoeding, aangezien zij zelf de overeenkomst eenzijdig heeft beëindigd. 5. JCB heeft het voorstel van Solid, om ,66 EUR te betalen, niet aanvaard. Zij kan niet bijgetreden worden, waar zij stelt dat Solid minstens deze som moet betalen, omdat dit een niet-betwiste schuld zou zijn JCB houdt voor dat Solid ermee instemde dat zij een uitwinningsvergoeding of een beëindigingsvergoeding, gelijk aan twee jaar commissie, verschuldigd was, doch deze bewering vindt geen steun in de gegevens van het dossier. Wanneer zij de agentuurovereenkomst beëindigd had, vorderde JCB enerzijds een verbrekingsvergoeding of een compenserende vergoeding wegens verbreking van de overeenkomst ("indemnité de rupture du contrat" of, op haar factuur "indemnités compensatrices de rupture") en anderzijds indirecte commissies. Van uitwinningsvergoeding ("indemnité d'éviction") was geen sprake. Wanneer Solid aanbood om bij wijze van minnelijke regeling, ter voldoening van alle aanspraken van JCB en tot slot van alle rekeningen, een som te betalen, die volgens de berekening van Solid overeenstemde met twee jaar commissie, dan kan JCB daaruit geen erkenning afleiden vanwege Solid dat zij hoe dan ook een uitwinningsvergoeding of een beëindigingsvergoeding van twee jaar commissie verschuldigd was, waarbij zij enkel maar de door JCB vooropgestelde begroting van deze vergoeding betwistte. In tegenstelling tot wat JCB voorhoudt was er geen onvoorwaardelijk akkoord vanwege Solid om de door haar aangeboden som te betalen. De inhoud van haar brief van 25 juli 2006 was duidelijk. Zij was slechts bereid deze som te

18 betalen, op voorwaarde dat JCB dit voorstel aanvaardde tot slot van alle rekeningen en alle andere aanspraken liet varen ("L'acceptation par vous de cette indemnité constitue un solde de tout compte et exclue toute autre prétention"). JCB liet reeds op 1 augustus 2006 weten dat zij geen genoegen nam met dit voorstel. Er kwam bijgevolg geen akkoord tot stand, zodat JCB Solid niet kan verwijten te handelen "in strijd met de verplichting tot uitvoering van de overeenkomst te goeder trouw", wanneer zij zich niet langer gehouden achtte tot betaling van enige vergoeding JCB beweert dat Solid haar voorstel niet heeft ingetrokken. Uit de brief d.d. 28 augustus 2006 van haar raadslieden, blijkt nochtans duidelijk dat zij het niet langer handhaafde, aangezien zij daarin alle aanspraken van JCB verwierp. Daaruit leidt JCB dan af dat Solid haar voorstel niet gedurende een redelijke termijn handhaafde. Dit hoefde evenwel niet in de mate dat JCB reeds op 1 augustus 2006 te kennen had gegeven dat zij het niet aanvaardde. JCB heeft trouwens ook later op geen enkel ogenblik te kennen gegeven dat ze de voorgestelde som aanvaardde tot slot van alle rekeningen JCB kan evenmin bijgetreden worden, waar zij stelt dat de brief van "25 juli 2007" (bedoeld wordt 25 juli 2006) een buitengerechtelijke bekentenis inhoudt van het verschuldigd zijn van de vergoeding. Een bekentenis is de erkenning door een partij van de juistheid van een feit dat tegen haar wordt aangevoerd, of de instemming met het bestaan van een rechtshandeling en van de eruit voortvloeiende verbintenis-sen, ofschoon men er belang bij heeft te ontkennen. Het voorwaardelijk karakter van de brief van 25 juli 2006, waarbij Solid de betaling van de voorgestelde vergoeding afhankelijk stelde van het voorafgaand akkoord van JCB om afstand te doen van alle verdere vorderingen, spreekt tegen dat daaruit een bekentenis zou kunnen worden afgeleid van het verschuldigd zijn van een vergoeding, gelijk aan twee jaar commissie Ten slotte houdt JCB ten onrechte voor dat, wanneer Solid in haar brief van 25 juli 2006 een voorstel deed "tot slot van alle rekeningen", deze voorwaarde enkel betrekking had op de beëindigingsvergoeding of uitwinningsvergoeding, en niet op eventuele andere tegoeden die JCB nog had. Vooreerst was deze brief een antwoord op het schrijven d.d. 9 juni 2006, waarin JCB zowel aanspraak maakte op een beëindigingsvergoeding, als op nog verschuldigde commissies. Bovendien is de brief van 25 juli 2006 duidelijk: Solid sloot "elke andere aanspraak" ("toute autre prétention") uit. Dat zij, door dit te doen, gehandeld zou hebben in strijd met de uitvoering te goeder trouw van de overeenkomst, kan niet aangenomen worden, rekening houdend met het voorgestelde bedrag enerzijds en met de vaststelling dat het JCB zelf was die de overeenkomst beëindigd had. III. 1. Het gebrek aan overeenkomst over vergoedingen, waarop JCB beweert recht te hebben, belet haar niet om zich te beroepen op de ter zake toepasselijke bepalingen van de agentuurwet. 2. Hoger is reeds vastgesteld dat JCB de agentuurovereenkomst beëindigd

19 heeft door haar onvoorwaardelijke eenzijdige wilsuiting bij brief van 9 juni 2006, zodat zij geen recht heeft op een opzeggings-vergoeding. 3. Volgens artikel 20 van de handelsagentuurwet heeft de handelsagent, na de beëindiging van de overeenkomst, recht op een uitwinningsvergoeding, wanneer hij de principaal nieuwe klanten heeft aangebracht of wanneer hij de zaken met de bestaande klanten aanzienlijk heeft uitgebreid, voor zover dit de principaal nog aanzienlijke voordelen kan opleveren. De uitwinningsvergoeding mag niet hoger zijn dan het bedrag van een jaar vergoeding, berekend op basis van het gemiddelde van de vijf voorafgaande jaren. De handelsagent heeft geen recht op uitwinningsvergoeding, indien hij de overeenkomst heeft beëindigd, tenzij de beëindiging voortvloeit uit een aan de principaal te wijten reden, zoals bepaald in artikel 19, eerste lid van de agentuurwet, of het gevolg is van leeftijd, invaliditeit of ziekte van de handelsagent op grond waarvan redelijkerwijze niet meer van hem kan worden gevergd dat hij zijn werkzaamheden voortzet (artikel 20, vijfde lid, 2 van de agentuurwet) JCB beroept zich in conclusies op de leeftijd van B...(die 61 jaar werd in 2006) en op zijn gezondheidstoestand om de beëindiging van de overeenkomst te verantwoorden. Zij stelt dat, rekening gehouden daarmee, redelijkerwijze niet meer kon worden verwacht dat hij zijn taak verder uitvoerde, zelfs indien dit theoretisch nog mogelijk was JCB stelt dat de agentuurovereenkomst intuitu personae werd afgesloten met B... In werkelijkheid heeft Solid de overeenkomst afgesloten met JCB. Dit wordt bevestigd door haar uitvoering en door de eigen houding van JCB. Aldus is het JCB en niet B... die de commissies en andere vergoedingen factureert, werd alle voorliggende correspondentie gevoerd tussen Solid en JCB en voert zij, en niet B..., het huidige geding tegen Solid. In de mate dat de agent een vennootschap is, kan de overeenkomst niet beëindigd worden wegens de leeftijd, de invaliditeit of de ziekte van de agent. Artikel 11 van de overeenkomst tussen partijen bepaalt: "Le présent contrat étant conclu intuitu personae, tout changement dans la structure juridique de l'agent et tout projet de cession du contrat doit être soumise à l'agrément du mandant au plus tard un mois avant la survenance soit du changement de la structure juridique, soit de la cession projetée", of vertaald: "Aangezien onderhavig contract intuitu personae werd afgesloten, moet elke wijziging aan de juridische structuur van de agent en elk ontwerp van overdracht van de overeenkomst worden onderworpen aan de goedkeuring van de principaal uiterlijk een maand vooraleer de juridische structuur wordt gewijzigd of het contract wordt overgedragen." Uit deze bepaling blijkt dat Solid de overeenkomst met JCB weliswaar afsloot omwille van de persoon van B... (intuitu personae), doch dat zulks niet impliceerde dat er noodzakelijk een einde kwam aan de overeenkomst wanneer hij ze niet langer persoonlijk uitvoerde. Indien dit de bedoeling ware geweest, dan hadden partijen zich ertoe kunnen beperken dit aldus te bedingen. De tekst

nv SOLID, met zetel te 8587 Spiere, IJzeren Bareel 8, Industriepark"

nv SOLID, met zetel te 8587 Spiere, IJzeren Bareel 8, Industriepark van beroep te Gent 2e Kamer rechtzitting van 4-2-2010 RREST - In de zaak met het rolnummer 2008/AR/1052 van: JCB SARL, vennootschap naar Frans recht met zetel te F-3321 0 Toulenne (Frankrijk), PI ace de!'horloge

Nadere informatie

De beslissing over de gerechts'kosten werd aangehouden.

De beslissing over de gerechts'kosten werd aangehouden. 2010/ AR/7a3 - Folio ~ 730 achterstallige commissielonen en commissielonen einde contract een bedrag van 3.271,18 EUR, zijnde btw. Tevens vroeg hij toerekening te doen van de provisie van 7.500,00 EUR,

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Beroep te Antwerpen Onderwerp Faillissement. Afsluiting. Geldsommen ontdekt na afsluiting. Deposito- en Consignatiekas. Vordering tot vrijgave door schuldeiser. Te richten tegen vereffenaars

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Beroep te Gent Onderwerp Echtscheiding. Kortgeding. Verblijfregeling kinderen. Temporele bevoegdheid Datum 10 maart 2010 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Brussel Onderwerp Gerechtelijke vereffening-verdeling. Artikel 1207 e.v. Ger. W. Deelakkoorden: geldigheid en bindende kracht. Artikel 1447 BW betreffende de overname van de gezinswoning

Nadere informatie

Handelsagentuurovereenkomst

Handelsagentuurovereenkomst Handelsagentuurovereenkomst Tussen de ondergetekenden De vennootschap met maatschappelijke zetel te..., met ondernemingsnummer..., hierbij vertegenwoordigd door... in de functie van... ), hierna principaal

Nadere informatie

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan 2015 / Datum van uitspraak 06 maart 2015 Rolnummer op JGR 2014/AB/305 Arbeidshof te Brussel derde kamer Arrest Arbeidshof te Brussel 2014/AB/305 p. 2 ARBEIDSRECHT

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Rechtbank van Eerste Aanleg Mechelen Onderwerp Vertegenwoordiging door voorlopig bewindvoerder in een echtscheidingsprocedure Datum 19 september 2013 Copyright and disclaimer De inhoud van dit

Nadere informatie

appellante, hebbende als raadsman mr. Eric Pringuet, advocaat met kantoor te 9031 Gent (Drongen), [ ],

appellante, hebbende als raadsman mr. Eric Pringuet, advocaat met kantoor te 9031 Gent (Drongen), [ ], Text of the decision Hof van beroep te Gent 12 de BIS Kamer Terechtzitting van 28-06-2006 Nr. 2003/A.R./168 in de zaak van: VOF VERBURG CHAMPIGNONS, vennootschap naar Nederlands recht met maatschappelijke

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Antwerpen Onderwerp Gerechtelijk recht. Gerechtskosten. RPV. Curator met bijstand van advocaat zelfde advocatenassociatie Datum 27 februari 2012 Copyright and disclaimer De inhoud

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Beroep te Brussel Onderwerp Dagvaarding van een tijdelijke vereniging/vennootschap. Ontbreken van rechtspersoonlijkheid Datum 26 oktober 2009 Copyright and disclaimer Gelieve er nota

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Brussel Onderwerp I. Artikelen 792 en 1448 BW. Heling: toepassingsvoorwaarden. II. Artikelen 1446 en 1447 BW. Toewijzing bij voorrang. Moet het huisraad overgenomen worden met

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling arbeidshof Brussel Onderwerp Arbeidsovereenkomsten. Ontslag. Afstand concurrentiebeding door werkgever. Vormvoorwaarden Datum 11 februari 2011 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Brussel Onderwerp Bewijs van eigendomsrecht op basis van dertigjarige verjaring wegens dertig jaar deugdelijk bezit. Bewijslast (artikel 1315 BW en artikel 870 Ger. W.). Dubbelzinnig

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Overeenkomst - Bestanddelen - Toestemming - Gebrek - Geweld - Morele dwang - Gebrekkige wil - Voorwaarde - Artt. 1109 en 1112, BW Datum 23 maart 1998 Copyright and

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Beroep te Gent Onderwerp Vennootschappen. Vereffening. Sluiting van de vereffening. Gevolgen. Procedures aanhangig vóór de sluiting van de vereffening Datum 5 oktober 2009 Copyright and

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Koophandel. Handelsagentuur. Concurrentiebeding. Aard. Verbintenis. Vordering. Verjaring. Termijn. Aanvang Datum 18 mei 2006 Copyright and disclaimer Gelieve er nota

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Beroep te Gent Onderwerp Faillissement. Bevrijding kosteloze zekerheidsteller. Geen economisch belang. Verbintenis in verhouding tot inkomsten en vermogen Datum 17 november 2008 Copyright

Nadere informatie

Hof van beroep Antwerpen

Hof van beroep Antwerpen Repertoriumnummer 2013 / Uitgifte Uitgereikt aan Uitgereikt aan Uitgereikt aan Datum van uitspraak 25 februari 2013 Rolnummer 2011/AR/2083 op BUR Rechtsmiddelen op BUR op BUR Niet aan te bieden aan de

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Beroep te Gent Onderwerp Bij de waardebepaling van aandelen bij gedwongen overname kan de rechter rekening houden met de winstverwachtingen die de aandeelhouders zich stellen Datum 5

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Veroordeling tot betaling van een uitkering tot onderhoud. Voorwaarde. Voorafgaande ingebrekestelling van de schuldenaar Datum 3 november 2009 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

In zake: 2010/AR/3198

In zake: 2010/AR/3198 Nummer: Rep. nr.: 2011/ Zitting van: 8 maart 2011 Tussenarrest Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANTWERPEN, TWEEDE KAMER, recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest gewezen: In zake:

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Jaarlijkse vakantie - Vakantiegeld - Bedienden - Veranderlijk loon - Enkel en dubbel vakantiegeld - Berekening - Art. 39, K.B. 30 maart 1967 Datum 15 januari 1996 Copyright

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 OKTOBER 2009 C.08.0448.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0448.N 1. ARGENTA SPAARBANK, naamloze vennootschap, met zetel te 2018 Antwerpen, Belgiëlei 49-53, 2. ARGENTA ASSURANTIES, naamloze

Nadere informatie

2009/AR/1627- In de zaak van:

2009/AR/1627- In de zaak van: 2009/AR/1627- -Folio ~ Hof van beroep te Gent 7de Kamer Terechtzitting van 23 mei 2011 2009/AR/1627- In de zaak van: CHECK-IT.EU C.V.B.A., met maatschappelijke zetel te 9040 SINT-AMANDSBERG, August van

Nadere informatie

werden heropend, teneinde S komst voor te leggen.

werden heropend, teneinde S komst voor te leggen. , - a009/arj294d Folio ~ 3 f 1 1 werden heropend, teneinde S komst voor te leggen. toe te laten de overeen- 3. In conclusies, neergelegd na de heropening van het debat, besloten D, en W tot de onontvankelijkheld

Nadere informatie

, geboren te op ' met ondernemingsnummer ~ wonende te. eisende p a r tij: vertegenwoordigd door mr te

, geboren te op ' met ondernemingsnummer ~ wonende te. eisende p a r tij: vertegenwoordigd door mr te 18-04-2014 REP. NR. UITGIFTE AFGELEVERD AAN OP BUR NR; KOSTEN BLZ; X 1.75 EUR = EUR HET VREDEGERECHT VAN HET DERDE KANTON TE BRUGGE HEEFT HET HIERNAVOLGEND VONNIS VERLEEND : IN DE ZAAK INZAKE :, geboren

Nadere informatie

Hof van beroep Antwerpen

Hof van beroep Antwerpen Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan Uitgereikt aan Uitgereikt aan 2013/5951 Datum van uitspraak 24 juni 2013 Rolnummer op BUR op BUR op BUR 2011/AR/2739 Rechtsmiddelen Niet aan te bieden aan de ontvanger

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Gent Onderwerp Art. 289 W. Venn. Actio mandati Datum 31 januari 2011 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van intellectuele eigendom

Nadere informatie

TWEEDUIZEND EN TWAALF. bediendecontract. tegenspraak. definitief. In de zaak : BVBA B.,

TWEEDUIZEND EN TWAALF. bediendecontract. tegenspraak. definitief. In de zaak : BVBA B., 1e blad. rep.nr ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST 3e KAMER OPENBARE TERECHTZITTING VAN 21 FEBRUARI TWEEDUIZEND EN TWAALF. bediendecontract tegenspraak definitief In de zaak : BVBA B., Appellante, die op de

Nadere informatie

- OVEREENKOMST - INZAKE HANDELSAGENTUUR

- OVEREENKOMST - INZAKE HANDELSAGENTUUR - OVEREENKOMST - INZAKE HANDELSAGENTUUR ONDERGETEKENDEN: De rechtspersoon (of eenmanszaak, v.o.f., c.v.)... gevestigd te..., ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel te... onder

Nadere informatie

Fke: 2009/AR/296I EINDAR~~ST. Rep. rif.: Zitting van: 7.12.2009. Nummer:

Fke: 2009/AR/296I EINDAR~~ST. Rep. rif.: Zitting van: 7.12.2009. Nummer: Nummer: Rep. rif.: Zitting van: 7.12.2009 Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANTWERPEN, 15te bis KAMER, recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest gewezen: Fke: 2009/AR/296I EINDAR~~ST

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN ARREST. Afdeling Antwerpen A.R. 2010/AA/15 OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ELF

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN ARREST. Afdeling Antwerpen A.R. 2010/AA/15 OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ELF ARBEIDSHOF TE Afdeling Antwerpen Rep.nr... ARREST A.R. 2010/AA/15 Eindarrest op tegenspraak (verzending naar hof van beroep te Antwerpen in toepassing van artikel 643 van het Gerechtelijk Wetboek) tweede

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Beroep te Gent Onderwerp Facturen en hun aanvaarding. Stilzwijgen en omkeerbaar vermoeden Datum 4 december 2006 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 08/09/2014

Datum van inontvangstneming : 08/09/2014 Datum van inontvangstneming : 08/09/2014 Vertaling C-338/14-1 Zaak C-338/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 14 juli 2014 Verwijzende rechter: Hof van Beroep te Brussel (België)

Nadere informatie

Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANTWERPEN, TWEEDE KAMER, recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest gewezen: Zitting van:

Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANTWERPEN, TWEEDE KAMER, recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest gewezen: Zitting van: Nummer: Rep. nr.: 2009/ Zitting van: 18 maart 2009 Eindarrest 2008/PR/10 Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANTWERPEN, TWEEDE KAMER, recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest gewezen:

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Arbeidsrechtbank Brugge Onderwerp Handvest van de sociaal verzekerde. Beroepsziekten Datum 01 februari 2005 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Faillissement, Faillissementsakkoord en gerechtelijk akkoord - Gevolgen (personen, goederen, verbintenissen) - Verbintenissen - Schuldvordering - Aangifte Gevolg -

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen Onderwerp Schatting van aandelen. Controleschatting. Vonnis. Exceptie van gewijsde Datum 27 juni 2007 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Feitelijke scheiding. Vermoeden van toerekenbaarheid. Omkering Datum 22 december 2008 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document

Nadere informatie

hebbende als raadsman Mr. J. VdE, advocaat te 1050 Brussel,

hebbende als raadsman Mr. J. VdE, advocaat te 1050 Brussel, AFSCHRIFT MINUTEN BERUSTENDE TER GRIFFIE VAN DE RECHT BANK VAN KOOPHANDEL TE LEUVEN RECHTBANK VAN KOOPHANDEL TE LEUVEN ZITTING VAN DINSDAG 22 MEI 2007 A.R. nr. 07. 39 VONNIS In de zaak van: De NV NH, met

Nadere informatie

Hof van beroep Antwerpen

Hof van beroep Antwerpen Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan Uitgereikt aan Uitgereikt aan 2013/2842 Datum van uitspraak 25 maart 2013 Rolnummer op BUR op BUR op BUR 2011/AR/1591 Rechtsmiddelen Niet aan te bieden aan de

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp

Instelling. Onderwerp Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Schuldvergelijking. Mogelijkheid Datum 15 mei 2014 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van intellectuele eigendom

Nadere informatie

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Anatocisme. Copyright and disclaimer

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Anatocisme. Copyright and disclaimer Auteur Elfri De Neve www.elfri.be Onderwerp Anatocisme Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom,

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling My Lawyer Info Monard D Hulst www.monard-dhulst.be Onderwerp De Wet op de Continuïteit van de Ondernemingen. Hoofdstuk 3. Het gerechtelijk minnelijk akkoord: het huwelijkscontract tussen schuldeiser

Nadere informatie

HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN Arrest van 15 oktober 2002 - Rol nr 2001/AR/ 328

HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN Arrest van 15 oktober 2002 - Rol nr 2001/AR/ 328 HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN Arrest van 15 oktober 2002 - Rol nr 2001/AR/ 328 Une indemnité de non-concurrence est une rémunération Arrêt Gelet op de door de wet vereiste processtukken in behoorlijke vorm

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling My Lawyer Info Monard D Hulst www.monard-dhulst.be Onderwerp De vereffening van vennootschappen vereenvoudigd Datum 7 juni 2012 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen

Nadere informatie

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 13 FEBRUARI In de zaak: Mevrouw D.M. Ann, wonende te [xxx],

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 13 FEBRUARI In de zaak: Mevrouw D.M. Ann, wonende te [xxx], A.R. Nr. 49.985 1e blad. Rep.Nr. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST 3de KAMER OPENBARE TERECHTZITTING VAN 13 FEBRUARI 2009. Bediendecontract Tegensprekelijk Heropening der debatten In de zaak: Mevrouw D.M. Ann,

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Gent Onderwerp Kosten gemaakt voor het behoud van de zaak. Bevoorrecht karakter. Onroerendmaking door bestemming Datum 12 december 2011 Copyright and disclaimer De inhoud van

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Gent Onderwerp Faillissement. Beroep. Termijn na betekening. Geldige betekening Datum 15 november 2010 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Brussel Onderwerp Heling. Bewijslast. Bewijsmiddelen. Vermoedens als bewijsmiddel. Artikelen 792, 1353 en 1448 BW Datum 28 mei 2013 Copyright and disclaimer De inhoud van dit

Nadere informatie

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan 2014 / Datum van uitspraak 19 december 2014 Rolnummer op JGR 2014/AB/890 Arbeidshof te Brussel vijfde kamer Arrest Arbeidshof te Brussel 2014/AB/890 p. 2 ARBEIDSRECHT

Nadere informatie

Hof van Beroep te Gent, twee arresten van 5 februari 2007

Hof van Beroep te Gent, twee arresten van 5 februari 2007 Hof van Beroep te Gent, twee arresten van 5 februari 2007 7bis Kamer 2006/AR/2879 in de zaak van: appellante, Opeenvolgende koopovereenkomsten Internationale bevoegdheid Brussel I Verordening Artikel 28.3

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Rolnummer 2268 Arrest nr. 29/2002 van 30 januari 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Gent Onderwerp Art. 333 W. Venn. Belang Datum 28 juni 2010 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van intellectuele eigendom van

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr. 42.787 le blad. OPENBARE TERECHTZITTING VAN EENENTWINTIG NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ZES.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr. 42.787 le blad. OPENBARE TERECHTZITTING VAN EENENTWINTIG NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ZES. A.R.Nr. 42.787 le blad. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN EENENTWINTIG NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ZES. DERDE KAMER Bediendecontract Tegensprekelijk Definitief In.de zaak: v Kathy, Appellante,

Nadere informatie

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Echtscheiding in gemeen akkoord. Copyright and disclaimer

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Echtscheiding in gemeen akkoord. Copyright and disclaimer Auteur Elfri De Neve www.elfri.be Onderwerp Echtscheiding in gemeen akkoord Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs van verbintenissen. Gegrond op de bedoeling van de partijen Datum 22 april 2010 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Raad van de Europese Unie Onderwerp Verordening (EG) nr. 4/2009 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van cassatie Onderwerp Valsheid in geschriften. Conclusie neergelegd in een procedure tot echtscheiding. Conclusie houdende een vordering tot onderhoudsgeld op grond van valse beweringen.

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling SoCompact Van Eeckhoutte, Taquet & Clesse www.bellaw.be Onderwerp Wet op het eenheidsstatuut schaft het proefbeding af Datum 18 december 2013 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 SEPTEMBER 2010 S.09.0039.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0039.N D.A., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van beroep Antwerpen

Hof van beroep Antwerpen Arrestnummer 2012/ Uitgifte Uitgereikt aan Uitgereikt aan Uitgereikt aan Repertoriumnummer 2012/9524 Datum van uitspraak 5 november 2012 Rolnummer op BUR Rechtsmiddelen op BUR op BUR 2012/AR/1737 Niet

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Fiscaal recht. Tijdelijke handelsvennootschap. Geen rechtspersoonlijkheid. Geen vestiging van gemeentebelasting Datum 14 februari 2008 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Duur. Bijzondere verjaringstermijnen. Vijfjarige verjaring. Geregeld betaalbare schulden. Verstrekken van mobiele telefonie Datum 25 januari 2010 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Beroep te Gent Onderwerp Ouderlijk gezag. Ouderlijk genotsrecht Datum 22 februari 2007 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Huur. Bestemming tot handelsactiviteit. Plaatsing lichtreclame Datum 8 november 2013 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST 1e blad. rep.nr. 2012/ ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 21 JUNI 2012 7e KAMER SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT WERKNEMERS - bijdragen werkgevers tegensprekelijk definitief kennisgeving per

Nadere informatie

Rolnummer 3134. Arrest nr. 41/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T

Rolnummer 3134. Arrest nr. 41/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T Rolnummer 3134 Arrest nr. 41/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 3, 2, van de wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst, vóór de opheffing

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Brussel Onderwerp Overeenkomst. Verkoop van een onroerend goed. Compromis. Verbreking van de compromis. I. Betwisting door de koper inzake zijn handteken op de compromis. II.

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST 1e blad. rep.nr. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST BUITENGEWONE OPENBARE TERECHTZITTING VAN 18 MAART 2011 7e KAMER SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT WERKNEMERS - bijdragen werkgevers tegensprekelijk definitief in de

Nadere informatie

6tt161. 4fi HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL. zetelend in burgerlijke zaken, na beraad, wijst volgend arrest

6tt161. 4fi HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL. zetelend in burgerlijke zaken, na beraad, wijst volgend arrest Nr.: 6tt161 A.R. Nr.: 2012/ AR/ 1017 Rep. m.: 2012/ 4fi Afschrift in uitvoering van het Gerechtelijk Wet.boek Vrij van recht art. 280-2 WJUlG. HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL l'r kamer, zetelend in burgerlijke

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Bedrijfsvoorheffing. Niet-doorstorting. Aansprakelijke bestuurders of zaakvoerders. Onrechtmatige daad. Datum 5 september 2013 Copyright and disclaimer De inhoud van

Nadere informatie

O. T., eiser tot cassatie van een arrest, op 5 juni 1998 gewezen. vertegenwoordigd door mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof

O. T., eiser tot cassatie van een arrest, op 5 juni 1998 gewezen. vertegenwoordigd door mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof 27 OKTOBER 2000 C.98.0554.N/1 C.98.0554.N O. T., eiser tot cassatie van een arrest, op 5 juni 1998 gewezen door het Hof van Beroep te Gent, vertegenwoordigd door mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

A.R. nr. 2011/AB/663. rep.nr. 2012/1332 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 10 MEl 2012

A.R. nr. 2011/AB/663. rep.nr. 2012/1332 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 10 MEl 2012 1e blad. rep.nr. 2012/1332 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 10 MEl 2012 7e KAMER SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT WERKNEMERS - bijdragen werkgevers tegensprekelijk definitief in de zaak:

Nadere informatie

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Echtscheiding in volledig akkoord. Copyright and disclaimer

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Echtscheiding in volledig akkoord. Copyright and disclaimer Auteur Elfri De Neve www.elfri.be Onderwerp Echtscheiding in volledig akkoord Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele

Nadere informatie

Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op :

Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op : 1e blad. Rep.Nr. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 24 APRIL 2009. 3de KAMER Bediendecontract Tegensprekelijk Definitief In de zaak: Tegen : De Heer M. L., Appellant, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan 2016/ Datum van uitspraak 1 maart 2016 Rolnummer op JGR 2015/AB/523 Arbeidshof te Brussel derde kamer Arrest Arbeidshof te Brussel 2015/AB/523 p. 2 ARBEIDSRECHT

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België. Arrest

Hof van Cassatie van België. Arrest 16 NOVEMBER 2009 C.09.0135.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0135.N LANDSBOND DER CHRISTELIJKE MUTUALITEITEN, met zetel te 1031 Brussel, Haachtsesteenweg 579, eiser, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Arbeidsovereenkomst Aard van de wet. Toepassingssfeer - Dringende reden. - Termijnen. - Dwingende wet. - Art. 35, derde en vierde lid, Arbeidsovereenkomstenwet Datum

Nadere informatie

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan 2014 / Datum van uitspraak 06 mei 2014 Rolnummer op JGR 2013/AB/330 arrest bij verstek t.a.v. weghalen indien n.v.t. Arbeidshof te Brussel derde kamer Arrest Arbeidshof

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Beroep te Gent Onderwerp Handelsagentuurovereenkomst. Beëindiging. Concurrerende activiteit. Commissie. Bewijslast. Inzagerecht in boekhouding. Uitwinningsvergoeding Datum 28 juni 2006

Nadere informatie

chgf /[ ~30 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

chgf /[ ~30 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST 1e blad. rep.nr. chgf /[ ~30 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 7 MEl 2012 ge KAMER SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT ZELFSTANDIGEN - bijdragen zelfstandigen tegensprekelijk heropening van

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Overeenkomst Bestanddelen - Toestemming - Dwaling over de zelfstandigheid - Begrip - Art. 1110, BW Datum 27 oktober 1995 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van cassatie Onderwerp Verborgen gebreken. Actio aestimatoria. Teruggave van een gedeelte van de koopprijs. Wijze van vaststelling Datum 10 maart 2011 Copyright and disclaimer De inhoud

Nadere informatie

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T Rolnummers 6797 en 6800 Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel III.26 van het Wetboek van economisch recht, gesteld door de Vrederechter

Nadere informatie

r-- PAGE ~ ...J ...

r-- PAGE ~ ...J ... ... Hof van beroep Gent- 2011/AR/2S04 - p. 3 In conclusies vorderde M uiteindelijk dat, indien de rechtbank zou oordelen dat zij materieel niet bevoegd was, de zaak verwezen werd naar de arbeidsrechtbank

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling arbeidshof Brussel Onderwerp Arbeidsovereenkomsten. Dreigen met een klacht bij een sociale zekerheidsinstelling. Al of niet geweld Datum 18 februari 2011 Copyright and disclaimer De inhoud van

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Echtscheiding. Hulpplicht tussen echtgenoten. Voorlopige maatrgeleen t.o.v. de echtgenoten m.b.t. het levensonderhoud Datum 5 juni 2014 Copyright and disclaimer De

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Handelsvennootschappen. Marktmanipulatie. Bevoorrechte informatie. Koersbeïnvloeding. Criterium van redelijk handelende belegger. Toepassing Datum 16 mei 2006 Copyright

Nadere informatie

KBC verzekeringen NV - burgerlijke partij/partij in gedwongen tussenkomst en vrijwaring - ter terechtzitting vertegenwoordigd door Mr

KBC verzekeringen NV - burgerlijke partij/partij in gedwongen tussenkomst en vrijwaring - ter terechtzitting vertegenwoordigd door Mr Arr. Nr. K/1668/12 Rep. Nr. 2012/2991 ARREST VAN HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN KAMER VAN INBESCHULDIGINGSTELLING INZAKE VAN 2008/BB/908-2011/BV/125 KBC verzekeringen NV - burgerlijke partij/partij in

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Lydian Employment www.lydian.be Onderwerp Ontslagmotivering vanaf 1 april 2014 verplicht Datum 20 februari 2014 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2006 F.05.0019.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0019.N 1. S.W., en zijn echtgenote, 2. O.W., eisers, vertegenwoordigd door mr. Pierre van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan 2014 / Datum van uitspraak 12 september 2014 Rolnummer op JGR 2014/AB/282 Arbeidshof te Brussel derde kamer Arrest Arbeidshof te Brussel 2014/AB/282 p. 2 ARBEIDSRECHT

Nadere informatie

Hof van beroep Antwerpen

Hof van beroep Antwerpen Uitgifte Repertoriumnummer Uitgereikt aan Uitgereikt aan Uitgereikt aan 2014 / Datum van uitspraak 5 november 2014 op op op Rolnummer BUR BUR BUR 2014/AR/1866 rrest pige tenuitvoerlegging Hof van beroep

Nadere informatie

Hof van beroep Antwerpen

Hof van beroep Antwerpen Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan Uitgereikt aan Uitgereikt aan 2014/ Datum van uitspraak 7 januari 2014 Rolnummer op BUR op BUR op BUR 2012/AR/3315 Niet aan te bieden aan de ontvanger Eindarrest

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Faillissement. Curator. Vorderingsrecht. Vennootschap onder firma. Uittredende vennoten. Gedifferentieerde gehoudenheid Datum 7 november 2013 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Belangenbehartiging opdrachtgever. Beslaglegging.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Beslaglegging. Belangenbehartiging opdrachtgever. Beslaglegging. Nadat klagers hun opdracht tot dienstverlening bij verkoop van hun woning resp. perceel grond hadden ingetrokken, is onenigheid ontstaan over de door hun

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Arbeidshof te Brussel Onderwerp Arbeidsovereenkomst. Algemene regelingen. Bewijs bestaan arbeidsovereenkomst Datum 24 oktober 2008 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de

Nadere informatie