PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2"

Transcriptie

1 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang november 2006 nummer 61 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie S O C I A A L-E C O N O M I S C H E R A A D 2 Verordeningen en besluiten 2 BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren 2 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 10 Productschap Pluimvee en Eieren (PPE 33 en PPE 34) 10 Productschap Tuinbouw (PT 13 en PT 14) 13 Productschap Vee en Vlees (PVV 35 tot en met PVV 38) 28 Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud (HAO 3) 37 Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel (HBAG 9) 50

2 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende organisatie schriftelijk bedenkingen aanvoeren tegen de in dit Mededelingenblad gepubliceerde ontwerpverordening. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Verordeningen en besluiten De Bestuurskamer heeft op 2 november 2006 ingestemd met de jaarrekening 2005 van het Hoofdproductschap Akkerbouw, Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, Productschap Diervoeder, Productschap Wijn, Productschap Margarine, Vetten en Oliën, Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel, Hoofdbedrijfschap Detailhandel en het Gemeenschappelijk Secretariaat Vorderingen Landbouwschap. BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Pluimvee en Eieren Ontwerp- Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie (PPE) 2006 Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van (datum) houdende vaststelling van een nationaal bestrijdingsprogramma ter zake van de bewaking en bestrijding van Salmonella en Campylobacter in de pluimveeverwerkende industrie (Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie (PPE) 2006) Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren, Gelet op de artikelen 95 en 96 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE's en de artikelen 3 en 3a van het Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten; Gelet op de artikelen 93, eerste lid, 95, 96, 102 en 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, en de artikelen 6 en 7 van het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren; Gelet op de Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (PbEU L 325), Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad (Pb EU L 325); Besluit: 1. Begripsbepalingen Artikel l In deze verordening en de daarop rustende besluiten wordt verstaan onder: a. ondernemer : een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin pluimvee wordt be- of verwerkt; 2

3 b. partij een aaneengesloten geleverde hoeveelheid vleeskuikens, die afkomstig is van één pluimveehouder; c. onderneming..,,.. 0 een inrichting waarin pluimvee wordt bewerkt of verwerkt en die voor ten minste 51% in eigendom is van de ondernemer; een inrichting waar pluimvee wordt geslacht en die voldoet aan de in de Verordening (EG) nr. 853/2004 gestelde eisen en als zodanig erkend is; e. uitsnijden) een inrichting waarin pluimveevlees wordt uitgebeend, verpakt of opgeslagen en die voldoet aan de in de in Verordening (EG) nr. 853/2004 gestelde eisen en als zodanig erkend is; f. nuchter pluimvee : pluimvee waarvan de krop leeg is. Voorts worden in deze verordening en de daarop rustende besluiten de begripsbepalingen van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2006 overgenomen. Artikel 2 2. Hygiënemaatregelen 1. De ondernemer houdt een koppel dat besmet is met Salmonella zodanig apart dat geen contact kan ontstaan met een koppel dat niet besmet is met Salmonella; 2. De ondernemer zorgt ervoor dat het pluimvee nuchter is op het moment dat het aan de slachtlijn wordt gehangen; 3. De ondernemer zorgt ervoor dat geen vuile lucht wordt afgezogen naar schone ruimten; 4. De ondernemer reinigt en ontsmet alle gebruikte attributen. Artikel 3 3. Hygiënemaatregelen bij transport 1. De ondernemer reinigt en ontsmet de vervoermiddelen waarmee het voor de slachting bestemde pluimvee is vervoerd direct na aankomst op het bedrijfsterrein, en controleert aansluitend of deze vervoermiddelen visueel schoon zijn. 2. De ondernemer reinigt en ontsmet de kratten en containers en andere middelen waarin het voor de slachting bestemde pluimvee is aangevoerd direct na gebruik op het bedrijfsterrein, en controleert aansluitend of deze vervoermiddelen visueel schoon zijn. Artikel 4 4. Onderzoek naar schadelijke micro-organismen l. De ondernemer die een slachterij uitoefent dient elk koppel te slachten pluimvee direct na de aflevering op de slachterij te onderzoeken ofte laten onderzoeken óp de aanwezigheid van Salmonella en Campylobacter door middel van monstername en analyse van de genomen monsters.

4 2. De ondernemer die een slachterij uitoefent dient het geslachte pluimvee en het uitgesneden en uitgebeende pluimveevlees te onderzoeken ofte laten onderzoeken op de aanwezigheid van Salmonella en Campylobacter door middel van monstername en analyse van de genomen monsters. 3. De ondernemer die een uitsnijderij uitoefent dient het uitgesneden en versneden pluimveevlees te onderzoeken ofte laten onderzoeken op de aanwezigheid van Salmonella door middel van monstername en analyse van de genomen monsters. 4. De ondernemer neemt dagelijks een monster van de gereinigde kratten en containers waarin het pluimvee is aangevoerd. 5. De ondernemer laat de in het eerste, tweede, derde en vierde lid bedoelde monsters door een door de voorzitter erkend laboratorium analyseren. Wanneer de monsters Salmonella-positief zijn, laat de ondernemer deze door dit laboratorium typeren naar de hoofdgroepen en het serotype Salmonella. 6. Indien met het in het tweede lid bedoelde onderzoek wordt vastgesteld dat de ondernemer die een slachterij uitoefent per kwartaal per slachterij meer dan tien procent met Salmonella besmet pluimveevlees afzet naar de volgende schakel, stelt de ondernemer een verbeterplan op teneinde het percentage met Salmonella besmet pluimveevlees dat per kwartaal naar de volgende schakel wordt afgezet onder de tien te brengen. 7. Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast ten aanzien van het bepaalde in het eerste, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid. ArtikelS 5. Voorwaarden voor het slachten 1. De ondernemer die een slachterij uitoefent is gehouden slechts pluimvee te slachten of doen slachten indien het koppel waarvan het deel uitmaakt bij aanlevering reeds op de kuikenbroederij en het vleeskuikenbedrijf is onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella en indien het resultaat van de onderzoeken voor het slachten van dit pluimvee bij de ondernemer schriftelijk bekend is. 2. De ondernemer laat het pluimvee dat afkomstig is van koppels die niet besmet zijn met Salmonella slachten of doen slachten voor het pluimvee dat afkomstig is van koppels die besmet zijn met Salmonella. Artikel 6 6. Informatieoverdracht De ondernemer bewaart de onderzoeksresultaten als bedoeld in artikel 4, eerste, tweede en derde lid en artikel 5, eerste lid, alsmede alle onderzoeksresultaten verkregen van leveranciers van pluimvee gedurende twee jaren, en rapporteert deze overeenkomstig een door het bestuur vast te stellen besluit maandelijks aan het productschap. 7. Ontheffing en vrijstelling Artikel 7 l. De voorzitter is bevoegd namens het bestuur, op aanvraag en binnen het kader van door het bestuur bij besluit vastgestelde richtlijnen, ontheffing te verlenen van het bepaalde bij of krachtens de deze verordening en aan zodanige ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden.

5 2. Het bestuur kan vrijstelling verlenen aan de ondernemer dan wel aan een groep van te onderscheiden categorieën ondernemers en aan een zodanige vrijstelling voorschriften en beperkingen verbinden. 3. Een verleende ontheffing of vrijstelling kan te allen tijde door de voorzitter worden ingetrokken. Artikel 8 8. Controle 1. De ondernemer laat zich jaarlijks ten minste eenmaal op eigen kosten controleren op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening door een erkende controle-instantie. 2. De in het eerste lid bedoelde controle-instantie kan op aanvraag worden erkend door de voorzitter indien zij voldoet aan door het bestuur bij besluit vastgestelde voorwaarden, welke strekken tot waarborg van de onafhankelijkheid en expertise van de controle-instantie. 3. De erkenning kan tijdelijk en onder voorwaarden worden verleend en kan worden ingetrokken indien niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan. Artikel 9 9. Toezicht op de naleving 1. Het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de artikelen 2, 3, 4 en 6 bepaalde wordt namens het productschap uitgeoefend door toezichthouders die hiervoor door het bestuur bij besluit zijn aangewezen. 2. De ondernemer is verplicht: a. Aan de door het bestuur aangewezen toezichthouders al die gegevens te verstrekken ofte doen verstrekken, die nodig zijn voor de vervulling van hun taak; b. aan de door het bestuur aangewezen toezichthouders inzage te geven ofte doen geven van die boeken en bescheiden, die nodig zijn voor de vervulling van hun taak; c. aan de door het bestuur aangewezen toezichthouders te allen tijde toegang te geven ofte doen geven tot de bedrijfsruimten en tot die plaatsen of vervoermiddelen, waar of waarin voorraden die tot het bedrijf van de ondernemer behoren, zijn opgeslagen of worden vervoerd; d. te gedogen dat de door het bestuur aangewezen toezichthouders monsters nemen uit de voorraden, waaronder begrepen verpakkingsmateriaal, van het bedrijf van de ondernemer, ongeacht de plaats waar of waarin zich die voorraden bevinden en alsdan de van hem gevorderde medewerking verlenen overeenkomstig de aanwijzingen en het toezicht van die toezichthouders; e. voor het overige alle medewerking te verlenen ter vervulling van de aan de toezichthouders opgedragen taak. 3. De in het eerste lid bedoelde toezichthouders zijn bevoegd om berechtingsrapporten op te maken ten behoeve van tuchtrechtelijke afhandeling van overtredingen van het bij of krachtens de artikelen 2, 3,4 en 6 bepaalde. Artikel Tuchtbepalingen Op overtreding van het in de artikelen 2,3,4 en 6 bepaalde zijn tuchtrechtelijke maatregelen gesteld zoals voorzien in de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004.

6 11. Slotbepalingen Artikel 11 De door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens worden in handen gesteld van de voorzitter en worden, behoudens bij of krachtens de wet te bepalen gevallen, niet aan derden verstrekt. Artikel 12 De op grond van deze verordening door het bestuur vast te stellen besluiten worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel De Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie 1999 wordt ingetrokken. 2. Elke verwijzing naar de Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie 1999 in de regelgeving van het productschap wordt geacht te verwijzen naar deze verordening. Artikel Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie (PPE) Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst. Zoetermeer, voorzitter secretaris TOELICHTING BIJ DE ONTWERP-VERORDENING HYGIËNEVOORSCHRIFTEN PLUIMVEEVERWERKENDE INDUSTRIE fppe) 2006 Op 17 december 1992 heeft de Raad Richtlijn 92/117/EEG inzake maatregelen voor de bescherming tegen bepaalde zoönoses en bepaalde zoönoseverwekkers bij dieren en in produkten van dierlijke oorsprong ten einde door voedsel overgedragen infecties en vergiftigingen te voorkomen, vastgesteld. In artikel 8, eerste lid, van de Richtlijn is bepaald dat lidstaten voor l maart 1998 de nationale maatregelen aan de Commissie moesten voorleggen die zij ten uitvoer leggen om het bij de Richtlijn vastgestelde doel ten aanzien van bepaalde zoönoses (o.a. Salmonellosis en Campylobacteriose) te bereiken. Doel van de Richtlijn was passende bestrijdingsmaatregelen te nemen zodat het uitbreken van zoönoses, die via voedsel van dierlijke oorsprong worden overgedragen en een bedreiging vormen voor de gezondheid van de mens, wordt voorkomen en beperkt. Voorts is in artikel 8, tweede lid, expliciet bepaald dat lidstaten met betrekking tot Salmonella bij pluimvee (dus alle schakels) plannen voorleggen die overeenkomstig vastgestelde criteria zijn opgesteld. In de Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie 1999 zijn de verplichte maatregelen zoals geformuleerd in Richtlijn 92/117/EEG geïmplementeerd. Naar aanleiding van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van Salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers en Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking

7 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad, heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten gewijzigd (Staatsblad 2004, 497). In de hieruit voortvloeiende aanpassing van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE's van 7 juni 2005 is, in aansluiting op de door de Commissie geformuleerde doelstellingen, het PPE door middel van een medebewindsconstructie opgedragen als onderdeel van de implementatie van Richtlijn 2003/99/EG en de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 door het stellen van regels uitvoering te geven aan het nationale bestrijdingsprogramma, genoemd in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2160/2003. Het Actieplan Salmonella Campylobacter in de pluimvee(vlees)sector, dat is uitgewerkt in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999, de Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie 1999 en de Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij 1999 en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten, moet naar aanleiding van de implementatie van genoemde Richtlijn 2003/99/EG en Verordening (EG) nr. 2160/2003 op juridisch-technische punten worden aangepast. Geconstateerd kan worden dat genoemde productschapsverordeningen voor wat betreft de pluimveehouderij, de pluimveeverwerkende industrie en de kalkoenhouderij feitelijk al in implementatie voorzien. Immers, deze verordeningen voldoen, met uitzondering van het stadium waar diervoeders worden geproduceerd - hetgeen is voorzien bij de Kaderwet Diervoeder - inhoudelijk al aan de voorwaarden die volgens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2160/2003 aan een nationaal bestrijdingsprogramma worden gesteld. Voorts kan bewaking van Salmonella, zoals voorgeschreven bij artikel 4, vijfde lid, van Richtlijn 2003/99/EG, afdoende geschieden op basis van de gegevens die volgens het Actieplan worden gegenereerd. Deze gegevens werden al door het productschap aan de Voedsel- en Warenautoriteit doorgeleid. Zodoende zijn voor de lidstaat Nederland de benodigde gegevens voorhanden om te voldoen aan de verplichting zoals geformuleerd in artikel 9 van Richtlijn 2003/99/EG om een jaarlijkse evaluatie en rapportage inzake de tendensen en bronnen van zoönoses, zoönoseverwekkers en antimicrobiële resistentie binnen Nederland, aan de Commissie mede te delen. Naar aanleiding van de geformuleerde medebewindsopdracht dienen eerdergenoemde productschapsverordeningen aangepast te worden aan de nieuwe situatie. Deze wetgevingsoperatie leidt tot onderhavige verordening en intrekking van de verordening uit Verordening (EG) nr. 2160/2003 betreft, onder meer, het vastleggen van doelstellingen voor de vermindering van de prevalentie van bepaalde zoönoses bij dierpopulaties (volgens een specifieke procedure), de goedkeuring van vastgestelde specifieke bestrijdingsprogramma's, en de vaststelling van specifieke voorschriften inzake bepaalde bestrijdingsmethoden. Richtlijn 2003/99/EG betreft de bewaking van zoönoses, zoönoseverwekkers en daarmee samenhangende antimicrobiële resitentie, epidemiologisch onderzoek naar uitbraken van door voedsel overgedragen zoönoses en de uitwisseling van informatie over zoönoses en zoönoseverwekkers. In onderhavige Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie (PPE) 2006 kan een onderscheid gemaakt worden tussen bestrijdingsmaatregelen (inclusief preventie) zoals opgenomen in de artikelen 2,3 en 5, en monitorings/bewakingsmaatregelen zoals opgenomen in de artikelen 4 en 6. De artikelen 2, 3 en 5 strekken tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003. De artikelen 4 en 6 strekken tot implementatie van Richtlijn 2003/99/EG. Gegeven de in bewerking zijnde medebewindsopdracht en het bij de Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie 1999 op autonome grondslag reeds vastgestelde bestrijdings- en bewakingsprogramma houdt onderhavige Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie (PPE) 2006 deels een medebewinds- en deels een autonome verordening in. Uit oogpunt van herkenbaarheid van een stelsel van samenhangende bepalingen is ervoor gekozen de beide doeleinden in één gemengde verordening samen te brengen. (Een alternatief zou zijn om in plaats van drie gemengde verordeningen, drie autonome en drie medebewindsverordeningen voor de verschillende geledingen vast te stellen). Op grond van artikel 108a van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWWD) en de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 is ook voor wat betreft de medebewindsbepalingen

8 tuchtrechtelijke handhaving mogelijk. De bepalingen die de uitvoering c.q. implementatie van communautaire voorschriften inhouden worden in beginsel strafrechtelijk gehandhaafd ingevolge de GWWD. Daar waar de te handhaven bepalingen in medebewind zijn vastgesteld zal expliciet zijn bepaald welke van deze bepalingen tuchtrechtelijk worden gehandhaafd. De overige (autonome) bepalingen worden standaard tuchtrechtelijk gehandhaafd. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel l In dit artikel zijn de begripsbepalingen gedefinieerd. Artikelen 2 en 3 In de artikelen 2 en 3 zijn enkele maatregelen inzake hygiëne opgenomen. Deze maatregelen hebben als doel om een hoog hygiëneniveau te bewerkstelligen. Deze hygiënemaatregelen moeten in acht worden genomen bij transport. Daarnaast moet in de slachterij contact met pluimvee dat met Salmonella of Campylobacter is besmet worden voorkomen. Voor het overige is een groot aantal hygiënemaatregelen in de GHP-code opgenomen. Artikel 4 In artikel 4 zijn verplichtingen opgenomen inzake het onderzoek naar Salmonella en Campylobacter. Dit betreft onderzoeken in de slachterij en de uitsnijderij. Artikel 5 In artikel 5 zijn enkele maatregelen opgenomen die kruisbesmetting moeten voorkomen. Door middel van logistiek slachten - eerst pluimvee dat vrij is van Salmonella, daarna pluimvee waarvan de status onbekend is of dat afkomstig is van koppels die besmet zijn met Salmonella - wordt voorkomen dat Salmonellabesmetting zich verspreidt. Artikel 6 In dit artikel zijn verplichtingen inzake het bewaren en de doorgifte van onderzoeksresultaten opgenomen. De monitoringsgegevens van de gehele keten vanaf het vermeerderingsbedrijf worden uiteindelijk via de slachterij ingezameld door het productschap. Het productschap genereert hieruit landelijke besmettingscijfers (per schakel in de keten). Artikel 7 Dit artikel bepaalt dat in bijzondere en gerechtvaardigde gevallen de voorzitter ontheffing en het bestuur vrijstelling kan verlenen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening. Door het bestuur zal concreet worden bepaald in welke specifiek omschreven gevallen ontheffing of vrijstelling mogelijk is. Artikel 8 Dit artikel verplicht de ondernemer om zich op eigen kosten door een door de voorzitter erkende controle-instantie te laten controleren op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening. Voorts geeft dit artikel aan de voorzitter de bevoegdheid erkenningen te verlenen, in te trekken en voorwaarden aan de erkenning te verbinden. Op aanvraag van de controle-instantie kan deze door de voorzitter worden erkend. Uitgangspunt van de selectie van controle-instanties is het beginsel van vrije marktwerking. Ter waarborging van de onafhankelijkheid en deskundigheid dienen erkenningsvoorwaarden te worden gesteld aan de controleinstanties.

9 Artikel 9 In artikel 9 is conform afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen wie toezicht uitoefent op de naleving van de artikelen 2, 3, 4 en 6 van de verordening. Bij constatering van overtreding kan door de toezichthouder een berechtingsrapport worden opgesteld dat door de voorzitter van het productschap ter afdoening aan het tuchtgerecht kan worden aangeboden. Artikel 10 De Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 somt mogelijke tuchtmaatregelen op te weten: een berisping, een geldboete, openbaarmaking van de uitspraak op kosten van betrokkene en het onder verscherpt toezicht stellen. Artikel 11 Dit artikel bepaalt dat de door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens in handen worden gesteld van de voorzitter, en worden, behoudens bij of krachtens de wet te bepalen gevallen, niet aan derden verstrekt. Krachtens artikel 96, derde lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE's verstrekt het productschap de Minister van LNV de gegevens die het op grond van de Verordening verzamelt. Artikel 12 Dit artikel bepaalt dat de besluiten die op grond van deze verordening worden vastgesteld worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Het betreft de volgende besluiten: 1) het Besluit blindedarmonderzoek (PPE) 2006; 2) het Besluit eindproductenonderzoek op de slachterij (PPE) 2006; 3) het Besluit eindproductenonderzoek op de uitsnijderij (PPE) 2006; 4) het Besluit eindcontrolenorm (PPE) 2006; 5) het Besluit controle reiniging en desinfectie van kratten en containers (PPE) 2006; 6) het Besluit wijze toezending rapportage (PPE) 2006; 7) het Besluit erkenningsvoorwaarden en werkwijzen laboratoria (PPE) 2006; 8) het Besluit erkenningsvoorwaarden controle-instanties Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie (PPE) 2006; 9) het Besluit aanwijzing toezichthouders Verordeningen (PPE) Artikel 13 Met de inwerkingtreding van onderhavige verordening kan de verordening die in 1999 is vastgesteld worden ingetrokken. Artikel 14 Dit artikel bevat standaardbepalingen inzake publicatie en inwerkingtreding. Zoetermeer, voorzitter secretaris

10 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Tegen een besluit tot goedkeuring van een begroting of een herziene begroting van een bedrijfslichaam kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt een beroepschrift indienen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Pluimvee en Eieren PPE 33 Verordening tot wijziging van de Verordening bestemmingsheffingen pluimveevleessector (PPE) 2006 ( ) Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 15 juni 2006 tot wijziging van de Verordening bestemmingsheffingen pluimveevleessector (PPE) Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren; Gelet op artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 8 van het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren; Gezien de Verordening algemene bepalingen heffingen (PPE) 2005; Besluit: Artikel l De Verordening bestemmingsheffingen pluimveevleessector (PPE) 2006 wordt gewijzigd als volgt: Artikel 10, tweede lid, b. komt te luiden: b. voor vleeskuikens, niet zijnde oude kippen en hanen als bedoeld onder a., 0,00264 per kilogram geslacht gewicht. In de bijlage wordt in de kolom heffing " 0,00282" gewijzigd in 0,00264 en wordt in de kolom Kwal / O&O " 0,00020" gewijzigd in 0, B 10

11 Artikel II Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst en zij werkt terug tot en met 1 januari Zoetermeer, 15 juni 2006 JJ. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 2 november 2006 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 26 oktober 2006, nr. TRCJZ/2006/1980. TOELICHTING BIJ DE VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING BESTEMMINGSHEFFINGEN PLUIMVEEVLEESSECTOR (PPE) 2006 ( ) Gebleken is dat in artikel 10, tweede lid, b. het tarief van de heffing voor vleeskuikens, niet zijnde oude kippen en hanen als bedoeld onder a., abusievelijk op 0,00282 per kilogram geslacht gewicht is vastgesteld. Het in de begroting voorziene tarief is 0, Met de voorliggende wijzigingsverordening wordt het tarief gecorrigeerd. De bijlage bij de Verordening wordt dienovereenkomstig aangepast. Gegeven de begunstigende strekking van onderhavige wijziging is voorzien in inwerkingtreding met terugwerkende kracht tot en met de eerste dag van het betrokken heffingsjaar, 1 januari Zoetermeer, 15 juni 2006 JJ. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris PPE 34 Verordening tot intrekking van de Verordening eiproducten 2003 (PPE) en de Retributieverordening controle eiproducten 2003 (PPE) 2006 Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 15 juni 2006 tot intrekking van de Verordening eiproducten 2003 (PPE) en de Retributieverordening controle eiproducten 2003 (PPE) (Verordening tot intrekking van de Verordening eiproducten 2003 (PPE) en de Retributieverordening controle eiproducten 2003 (PPE) 2006) Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren; Gelet op artikelen 93 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Besluit: 11

12 Artikel 1 De Verordening eiproducten 2003 (PPE) en de Retributieverordening controle eiproducten 2003 (PPE) worden ingetrokken. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst. Zoetermeer, 15 juni 2006 JJ. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 2 november TOELICHTING BIJ DE VERORDENING TOT INTREKKING VAN DE VERORDENING EIPRODUCTEN 2003 (PPE) EN DE RETRIBUTIEVERORDENING CONTROLE EIPRODUCTEN 2003 (PPE) 2006 De Verordening eiproducten 2003 (PPE) regelt de erkenning en registratie van inrichtingen voor de productie van eiproducten ter uitvoering van Richtlijn 89/437/EEG (PbEG L 212). Dit overeenkomstig het Warenwetbesluit Eiproducten (Stb. 1992, 660). De Retributieverordening controle eiproducten 2003 (PPE) voorziet in een retributiestelsel ter bestrijding van de kosten van de controle op de naleving van eerstgenoemde verordening. Met de intrekking van Richtlijn 89/437/EEG bij Richtlijn 2004/41/EG (PbEU L157) en het met ingang van 1 januari 2006 van toepassing worden van de Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PbEU L 139) en de Verordening (EG) 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 139) zijn de beide verordeningen overbodig geworden. Daarnaast is met de intrekking van het Warenwetbesluit Eiproducten bij het Besluit van 17 maart 2006, houdende wijziging van diverse Warenwetbesluiten in verband met verordening (EG) 2073/2005 (Stb. 179) de grondslag van de in de Verordening eiproducten opgenomen erkenningsregeling komen te vervallen. Het eerder vanwege het productschap uitgeoefende toezicht is opgedragen aan de Voedsel- en Waren Autoriteit (VWA). De verordening voorziet in de intrekking van de beide verordeningen. Met de intrekking van de Retributieverordening controle eiproducten 2003 (PPE) vervalt het op deze verordening gebaseerde Retributiebesluit controle eiproducten 2003 van rechtswege. Zoetermeer, 15 juni 2006 J J. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris 12

13 Productschap Tuinbouw PT13 Verordening PT algemene bepalingen 2006 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d 25 juni 2006, houdende de vaststelling van algemene bepalingen die gelden ten aanzien van het productschap (Verordening PT algemene bepalingen 2006) HET BESTUUR VAN HET PRODUCTSCHAP, gelet op de artikelen 77,83,93,95,104, eerste en derde lid, en 106 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; gelet op de artikelen 12 tot en met 14 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw; gehoord: de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bolgewassen, d.d. 31 januari 2006, de Commissie voor energie d.d. i juni 2006, de Commissie voor groenten en fruit, d.d. 9 februari 2006, de Commissie voor bloemkwekerijproducten, d.d. 17 mei 2006, de Commissie voor hovenierswerkzaamheden, d.d. 12 april 2006, en de Commissie voor boomkwekerijproducten, d.d. 8 februari 2006, BESLUIT: HOOFDSTUK i Begripsbepalingen Artikel i:i 1. In deze verordening worden de begripsbepalingen van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw overgenomen. 2. In de verordeningen van het Productschap Tuinbouw wordt verstaan onder. a. bestuur: het bestuur van het productschap; b. dagelijks bestuur: uit het midden van het bestuur samengesteld bestuur als bedoeld in artikel 84 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; c. de voorzitter: de voorzitter van het productschap; d. secretaris: de secretaris van het productschap; e. functionaris: eenieder werkzaam bij het productschap f. onderneming: onderneming waarvoor het productschap is ingesteld; g. de ondernemer: de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het productschap is ingesteld; h. de wet: de Wet op de bedrijfsorganisatie. HOOFDSTUK 2 Registratie van ondernemingen Artikel 2:1 De ondernemer als bedoeld in artikel i:i, tweede lid, onder g, is verplicht binnen 30 dagen na de aanvang van de onderneming als bedoeld in artikel 1:1, tweede lid, onder f, hiervan schriftelijke mededeling te doen bij het productschap. Artikel 2:2 1. Het productschap stuurt de ondernemer een bericht van registratie en een registratienummer. 2. Het in het eerste lid bedoelde kan worden vergezeld van een aantal nog nader te beantwoorden vragen. Artikel 2:3 De ondernemer is verplicht een wijziging in de gegevens als bedoeld in het voorgaande artikel schriftelijk en binnen 30 dagen aan het productschap te melden. Artikel 2:4 Het productschap houdt in beheer een register van ondernemingen. Artikel 2:5 Het bestuur van het productschap is bevoegd bij besluit nadere voorschriften vast te stellen ter uitvoering van het in dit hoofdstuk bepaalde. 13

14 HOOFDSTUK 3 Heffing en invordering i Heffing en invordering Artikel 3:1 In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. ambtshalve schatting: nota op basis van door het productschap geraamde omvang van de grondslag die voor de onderneming ingevolge heffingsverordeningen van toepassing is, met een minimum; b. aangifteformulier: door het productschap opgesteld formulier voor het verkrijgen van gegevens die nodig zijn om de omvang van de grondslag voor de verschillende heffingsverordeningen te bepalen; c. boekencontrole: controle van de in de onderneming of bij diens accountant aanwezige boeken en/of bescheiden, zomede dat zij de in de onderneming aanwezige voorraden, alsmede bedrijfsmiddelen, bezichtigen en opnemen en zij daartoe de vrije gelegenheid geven noodzakelijk voor de vaststelling van een juiste en volledige omvang van die grondslagen die leiden tot, de over de te controleren periode, op te leggen heffingen. Artikel 3:2 ledere ondernemer is verplicht: 1. in de administratie van zijn onderneming volledig en naar waarheid de transacties en/of andere feiten te registreren; 2. prompt en volledig en naar waarheid de vragen beantwoorden welke hè m door of vanwege het productschap betreffende zijn onderneming worden gesteld, zomede op eerste aanvraag de door het productschap verlangde bescheiden tegen ontvangstbewijs in te leveren of in te zenden; 3. aan het productschap, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van enig(e) orgaan, instelling of persoon, gegevens, inlichtingen, opgaven of andere mededelingen te verstrekken, waaruit voor hemzelf of vooreen derde enig recht of enig voordeel ontstaat of voortvloeit, respectievelijk kan ontstaan of voortvloeien, zulks volledig en naar waarheid te doen. Artikel 3:3 De ondernemer is jaarlijks aan het productschap een heffing verschuldigd. Artikel 3:4 1. Aan de onderneming wordt een aangifteformulier toegezonden, 2. Het aangifteformulier dient binnen 30 dagen ingevuld met de juiste gegevens en ondertekend aan het productschap te worden geretourneerd. 3. De verstrekte gegevens worden door het productschap gecontroleerd op correcte invulling. 4. De gegevens worden vervolgens verwerkt in het heffingenbestand. 5. Hierna wordt de berekening van de heffing opgestart. 6. Het opmaken van de nota vindt vervolgens plaats. 7. Indien niet is voldaan aan het gestelde onder het tweede lid, wordt een herinneringsbrief toegezonden. 8. Binnen 14 dagen dienen dan alsnog de gevraagde gegevens te zijn verstrekt. 9. Indien de gegevens als bedoeld in het tweede lid dan wel het achtste lid, niet, niet tijdig, of niet volledig zijn verstrekt, dan: a. wordt de heffing berekend over de dan door de voorzitter te ramen omvang van de grondslag die op de heffingsplichtige van toepassing is (de zogenaamde Ambtshalve Schatting), en b. wordt de heffing verhoogd met 40,- administratiekosten. 10. Wordt de ambtshalve schatting, met medewerking van de heffingsplichtige, alsnog omgezet in een normale aangifte, dan blijft de 40,- administratiekosten verschuldigd. Artikel 3:5 In afwijking van het bepaalde in het voorgaande artikel kan de heffingsplichtge een voorlopige heffing worden opgelegd tot het bedrag waarop de heffing vermoedelijk zal worden vastgesteld. 14

15 De voorlopige heffing wordt verrekend met de krachtens de van toepassing zijnde heffingsverordening verschuldigde heffing. Artikel 3:6 De heffingsnota bevatten minste: a. de naam van de onderneming; b. het adres van de onderneming c. een specificatie of toelichting omtrent de wijze waarop de heffing is berekend; d. het totaal van de heffing, en e. een dagtekening. Artikel 3:7 1. Het productschap is gerechtigd ten behoeve van een richtige heffing een boekencontrole uit te voeren. 2. Deze boekencontrole wordt uitgevoerd door een functionaris van het productschap, die in het bezit is van een schriftelijke machtiging van de voorzitter 3. Indien bij de boekencontrole blijkt dat een onjuiste opgave is gedaan als bedoeld in artikel 3:4, tweede lid, wordt ingeval een navordering verhoogd met maximaal 10%. 4. Indien er bij een boekencontrole sprake is van een opgelegde ambtshalve schatting als bedoeld in artikel 3:4, negende lid, wordt de na de boekencontrole opgestelde nota met 10% verhoogd. 5. De termijn waarover de boekencontrole zich uitstrekt is maximaal acht jaar, waarbij niet meer dan de vijf meest recente aangiftejaren worden gecontroleerd Artikel 3:8 1. De betaling geschiedt binnen 30 dagen na dagtekening van de nota. 2. In afwijking van het eerste lid is de nota is terstond invorderbaar zodra.- a. het faillissement van de heffingsplichtige is aangevraagd; b. degene die de onderneming drijft de onderneming beëindigt, of van het voornemen daartoe blijkt, of c. degene die de onderneming drijft zich metterwoon in het buitenland heeft gevestigd of van het voornemen daartoe blijkt. Artikel 3:9 De heffingsplichtige, die niet of niet geheel binnen de in artikel 3:8 bedoelde termijn heeft betaald, worden de daaruit voortvloeiende extra kosten van 22,50 in rekening gebracht, alsmede de wettelijke interest over het niet betaalde bedrag, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling diende te zijn verricht, ingevolge de aanmaning als bedoeld in artikel 127, tweede lid, va n de wet. Artikel 3:10 De invorderingskosten voortvloeiend uit het niet betalen binnen de termijn als bedoeld in artikel 3:8 en 3:9. zijn voor rekening en risico van de ondernemer. Artikel 3:11 De voorzitter is belast met de oplegging en inning van de heffing en de daarmee samenhangende kosten als bedoeld in de artikelen 3:8 tot en met 3:10. HOOFDSTUK 4 Factuurmelding Artikel 4:1 ledere ondernemer is verplicht de voor de afnemer bestemde facturen op de dag van uitvoer, onderscheidenlijk het brengen buiten het verzendgebied, aan het productschap toe te zenden. Artikel 4:2 In afwijking van het bepaalde in artikel 4:1 zendt iedere ondernemer die bloemkwekerijproducten verhandelt de facturen aan het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel/bloemen en planten. Artikel 4:3 De ondernemer die bloemkwekerijproducten uitvoert of buiten het verzendgebied brengt, is verplicht om, zodra de buitenlandse afnemer een zending bloemkwekerijproducten heeft 15

16 betaald, het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel/Bloem en Planten van deze betaling in kennis te stellen. Artikel 4:4 Het bestuur van het productschap en kan, bij besluit, omtrent de uitvoering van het bepaalde in dit hoofdstuk nadere voorschriften stellen. HOOFDSTUK 5 Werkwijze (dagelijks) bestuur, (sector)commissies, overige commissies en werkverbanden Artikel 5:1 De artikelen 26 en 27 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing op het (dagelijks) bestuur, de artikel 88/88a-commissies, overige commissies en werkverbanden, behoudens het bepaalde in artikel 90 van de wet. Artikel 5:2 De artikelen 10 en 77 van de wet zijn ten aanzien van (dagelijks)bestuur, de artikel 88/88acommissies, overige commissies en werkverbanden van overeenkomstige toepassing. HOOFDSTUK 6 Bevoegdheden voorzitter i Algemeen Artikel 6:1 De voorzitter is belast met de uitvoering van verordeningen en besluiten van het (dagelijks) bestuur en oefent de daarmee verband houdende bevoegdheden uit, tenzij deze bevoegdheden uitdrukkelijk aan het (dagelijks) bestuur zijn voorbehouden en met dien verstande, dat het (dagelijks) bestuur, ingeval het zulks nodig oordeelt, een andere voorziening kan treffen. Artikel 6:2 De voorzitter is bevoegd de tekst van ontwerp-verordeningen als bedoeld in artikel 100 van de wet, vast te stellen. Het bestuur kan, ingeval het zulks nodig oordeelt, een andere voorziening treffen. Artikel 6:3 De voorzitter is bevoegd tot het nemen van beslissingen, welke betrekking hebben op, voortvloeien uit of verband houden met het dagelijks beheer als bedoeld in artikel 123, van de wet. Artikel 6:4 1. De voorzitter kan een functionaris van het secretariaat machtigen, de hem krachtens: a. artikeh27vandewet, en b. artikel 49 van de Landbouwwet, toekomende bevoegdheden uitte oefenen. 2. De voorzitter is bevoegd de afdoening en ondertekening van namens hem en onder zijn verantwoordelijkheid uitgaande stukken, alsmede verrichten van bepaalde rechtshandelingenoverte laten aan één of meer functionarissen van het productschap. Artikel 6:5 De voorzitter oefent de krachtens artikel n, van de In- en Uitvoerwet, en artikel 23, van de Landbouwwet aan het bestuur overgedragen bevoegdheden - andere dan verordenende - uit. Het bestuur kan ingeval het zulks nodig acht, een andere voorziening treffen. Artikel 6:6 1. De voorzitter is bevoegd te beslissen over het voeren van verweer door het productschap voor het College van Beroep voor het bedrijfsleven, alsmede te beslissen op bij het productschap ingediende bezwaarschriften. 2. De voorzitter kan functionarissen van het secretariaat machtigen, de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden uitte oefenen. 16

17 HOOFDSTUK 7 Vergoedingen voorzitter Artikel 7:1 1. De voorzitter geniet een maandelijkse vergoeding, welke gelijk is aan het hoogste bedrag van schaal 16, opgenomen in de bijlage III, behorende bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie (CAO-PBO), verhoogd met 16,5% en afgerond op hele euro's. 2. Voor het overige zijn op hem van toepassing de bepalingen zoals opgenomen in de CAO-PBO. Artikel 7:2 1. Ten aanzien van de voorzitter, die één of meer ambtsperioden, als bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de wet vervuld hebbende, niet wordt herbenoemd, is het bepaalde in bijlage XVI van de CAO-PBO van toepassing. 2. Ten aanzien van de voorzitter die wordt ontslagen ingevolge het bepaalde in artikel 78, eerste lid, van de wet, is, tenzij naar het oordeel van het dagelijks bestuur van het productschap ernstige redenen zich daartegen verzetten, het bepaalde in bijlage XVI van de CAO-PBO van toepassing. 3. De uitkering als bedoeld in het eerste lid, onderscheidenlijk het tweede lid, zal worden berekend op basis van de som van de in artikel 7:1, eerste lid bedoelde bedragen, en overeenkomstig het bepaalde in bijlage XVI van de CAO-PBO. HOOFDSTUK 8 Vacatievergoedingen Artikel. 8:1 In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. commissies: commissies als bedoeld in artikel 88 en 88a van de wet; b. overige commissies: andere door het bestuur van het productschap ingestelde permanente commissies; c. werkverbanden: door het productschap ingestelde tijdelijke commissies, stuurgroepen, werkgroepen, begeleidingscommissies, dan wel anderszins genoemd; d. dagdeel: het deel van een dag waarvan het eerste aanvangt op het tijdstip van aanvang van de eerste bijgewoonde vergadering en het tweede en derde aanvangen nadat sedert dat tijdstip vijf respectievelijk tien uren zijn verstreken. Artikel 8:2 i. De leden van het (dagelijks) bestuuren van de commissies als bedoeld in artikel 88 en 88a, van de wet, genieten voor elke door hen bijgewoonde vergadering, in relatie tot een dagdeel, een vergoeding bestaande uit: a b c een vacatiegeld: een onkostenvergoeding: een kilometervergoeding: 207,00 16,00 0,28 per kilometer 2. Als afstand geldt de afstand heen en terug tussen de woonplaats en de plaats waarin de vergadering wordt gehouden; de afstand wordt vastgesteld door het secretariaat van het productschap op basis van de meest gebruikelijke reisroute over de weg. 3. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op plaatsvervangers. 4. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op de Normen en prijzencommissie. Artikel 8:3 i. De leden van andere commissies genieten voor elke door hen bijgewoonde vergadering, in relatie tot een dagdeel, een vergoeding bestaande uit: a b c een vacatiegeld: een onkostenvergoeding^ een kilometervergoeding: 120,00 16,00 0,28 per kilometer 2. Als afstand geldt de afstand heen en terug tussen de woonplaats en de plaats waarin de vergadering wordt gehouden; de afstand wordt vastgesteld door het secretariaat van het productschap op basis van de meest gebruikelijke reisroute over de weg. 3. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op plaatsvervangers. 17

18 Artikel 8:4 De leden van door het productschap ingestelde werkverbanden die diensten verrichten in het algemeen belang, dan wel werkzaamheden te velde verrichtten, genieten voor de geleverde dienst/werkzaamheid een vergoeding bestaande uit: a b een vacatiegeld: een kilometervergoeding: 136,00 0,28 per kilometer 2. Als afstand geldt de afstand heen en terug tussen de woonplaats en de plaats waarin de vergadering wordt gehouden; de afstand wordt vastgesteld door het secretariaat van het productschap op basis van de meest gebruikelijke reisroute over de weg. 3. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op plaatsvervangers. Artikel 8:5 1. Bij elke afzonderlijke vergadering wordt een presentielijst uitgedeeld, die strekt tot het uitsluitend bewijs dat een lid van een commissie als bedoeld in artikel 8:2 tot en met 8:4, die vergadering daadwerkelijk heeft bijgewoond. 2. Indien een lid van een van de onder artikel 8:2 tot en met 8:4 bedoelde commissies en werkverbanden in één etmaal, in welke hoedanigheid ook, meer dan één vergadering heeft bijgewoond op dezelfde locatie, wordt per vergadering de vergoeding als bedoeld genoten, maar slechts éénmaal de reiskosten. Artikel 8:6 Vacatiegelden en kilometervergoedingen zijn inclusief de eventueel verschuldigde omzetbelasting. Artikel 8:7 De voorzitter kan ingeval artikel 8:3 tot en met 8:4 afwijken van de aldaar genoemde vergoedingen voor de aldaar bedoelden. Artikel 8:9 Het bedrag wordt op kwartaalbasis betaalbaar gesteld. HOOFDSTUK 9 Bezwaar Artikel 9:1 De bepalingen uit hoofdstuk 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing HOOFDSTUK 10 Geheimhouding Artikel 10:1 1. De gegevens verkregen uit hoofde van het bepaalde in deze verordening dienen in handen van de voorzitter of door deze aan te wijzen functionarissen van het secretariaat van het productschap te worden gesteld, tenzij in deze verordening anders is bepaald. 2. Deze gegevens mogen slechts worden gebezigd voor de vervulling van de taak van het productschap. HOOFDSTUK n Slotbepalingen Artikel ii:i De Verordening PT algemene bepalingen 2003 wordt ingetrokken Artikel 11:2 Deze verordening treedt in werking de tweede dag na plaatsing in het Verordeningblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 11:3 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening PT algemene bepalingen

19 De verordening en de toelichting zal worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, 25 juni 2006 D. Duijzer voorzitter C. Kuijvenhoven secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 2 november TOELICHTING i Algemeen Het Productschap Tuinbouw (hierna: PT) is ingesteld krachtens de Wet op de bedrijfsorganisatie. Het PT heeft tot taak een het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening in ondernemingen in de tuinbouwsector te bevorderen, alsmede het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en van de daarbij betrokken personen te behartigen. Het bestuur van het PT is samengesteld uit vertegenwoordigers van organisaties van werkgevers en werkenden in de tuinbouwsector. Het bestuur wordt bijgestaan door sectorcommissies, welke zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van organisaties, die hun werkterrein hebben liggen in de bewuste sector. Aan de ondernemingen waarvoor het PT is ingesteld worden heffingen opgelegd. De opbrengst van de opgelegde heffing dient ter financiering van: a. (onpersoonlijke) promotie, marktonderzoek, b. sociaal onderzoek, c. economisch onderzoek, d. technisch onderzoek, e. milieuaangelegenheden, f. kwaliteitsaangelegenheden, g. de organisatiekosten van het PT, en h. overige projecten. Daarnaast wordt er ook voorlichting gegeven, en geadviseerd aan en overleg gepleegd met de (Rijks)overheid over onderwerpen die de tuinbouwsector raken. Genoemde werkzaamheden worden door het PT zelf verricht of-door middel van het verstrekken van subsidies of het geven van opdrachten - door derden. Het PT heeft niet tot taak de individuele belangenbehartiging of advisering van ondernemingen. De resultaten van onderzoeken worden breed verspreid en zijn bij het PT verkrijgbaar. Verspreiding van informatie vindt ook plaats via het internet ( De sector wordt permanent op de hoogte gehouden van nieuwe uitgaven en ontwikkelingen. 2. Doelstelling van de regeling De thans voorliggende verordening heeft als uitgangspunten: het creëren van eenheid, en het bieden van transparantie. Verder moet worden opgemerkt dat het hier een zogenaamde "aanbouwverordening" betreft. In de loop dertijd zal deze verordening worden uitgebouwd met hoofdstukken betreffende de subsidieverstrekking, bescherming persoonsgegevens, deelnemingen in rechtspersonen, etc. 3. Hoofdstuksgewijze toelichting 3:i Hoofdstuk 3 In dit hoofdstuk is beschreven de wijze waarop binnen het productschap gewerkt wordt teneinde te komen tot het toezenden van heffingsnota's. 19

20 Artikel 3:1, a De minimum bedragen zijn voor: bloemen, bloembollen en bomen.- 900,00; hoveniers: 250,00; groenten en fruit: 1.500,00; en champignons en fruit op areaal: 2.500,00. Artikel 3:2 In de praktijk is er onduidelijkheid gerezen over de bevoegdheden van het productschap. Derhalve is een bepaling tussengevoegd die aan alle onzekerheid over de bevoegdheden van het productschap een einde maakt. Artikel 3:4 Normaliter wordt door het productschap een aangifteformulier toegezonden aan de ondernemer. Hieronder moet ook worden verstaan het invullen van de zogenaamde "meitelling", zoals die moet worden ingevuld ten behoeve van de Dienst Regelingen van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselveiligheid. 3:2 Hoofdstuk 4 Ten behoeve van het statistisch onderzoek is inzicht nodig in de hoeveelheden die worden verhandeld. Derhalve is er een verplichting tot het toezenden van facturen opgenomen. Deze verplichting is zo algemeen gesteld dat deze verplichting ook naar andere sectoren kan worden uitgebreid. 3:3 Hoofdstuk s Hier is aansluiting gezocht bij hetgeen is geregeld in de Wet op de bedrijfsorganisatie. Doordat de werkingssfeer is opgerekt naar specifieke PT commissies en werkverbanden (zie hoofdstuk 5) De Normen- en prijzencommissie bestaat uit: twee leden voorgedragen door Anthos, een lid voorgedragen door de Bond van Bloembollenveilingen, en twee leden voorgedragen door Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur. Taak van deze commissie is: Het bestuderen van knelpunten en problemen op het gebied van: bloembollen heffingen het vaststellen van richtprijzen voor inkoop-, markt- en verkoopwaarde, en de beplante oppervlakte van bloembollen De Beoordelingscommissie getrokken monsters bestaat uit: één lid voorgedragen door Anthos, één lid voorgedragen door de Bond van Detail-Bloembollenhandelaren, en één lid voorgedragen door de Koninklijke Algemeene Vereeninging voor Bloembollencultuur. Taak van deze commissie is: Het beoordelen van door de Algemene Inspectiedienst getrokken monsters. De Taxatiecommissie Ditylenchus dipsaci bestaat uit zes leden, waarvan drie voorgedragen Door respectievelijk: de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (groep Tulp), en de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (groep Narcis). Taak van deze commissie is: Het vaststellen van de marktwaarde en/of de opbrengst van door Ditylenchus dipsaci aangetaste bloembollen. 3:4 Hoofdstuk 8 Doel Het doel van dit hoofdstuk is tweeledig. In de eerste plaats het tot stand brengen van één vergoedingenregeling uit harmonisatie alsmede transparantie overwegingen. Daarnaast komen de kosten duidelijker in beeld. Doorte weten welk tarief het productschap hanteert kan daarmee in de begrotingen rekening worden gehouden Aanpassing bedragen Voor wat betreft het aanpassen van de genoemde vacatiegelden, de onkostenvergoeding en de kilometervergoeding wordt aansluiting gezocht bij de door de Sociaal-Economische Raad gehanteerde systematiek. Dit betekent dat de vergoedingen jaarlijks dan wel tweejaarlijks worden bijgesteld indien daartoe termen aanwezig zijn. 20

21 Financiële gevolgen Ten aanzien van de financiële neveneffecten kan worden opgemerkt dat de gevolgen ten laste komen van de begroting van het productschap en geen extra lasten betekenen voor burgers dan wel andere organisaties. Artikelsgewijze toelichting Artikel 8:2 Bij de commissies als bedoeld in artikel 88 en 88a, van de Wet op de bedrijfsorganisatie, moet men denken aan: a. de Commissies voor (artikel 88a): bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, bloemkwekerijproducten, boomkwekerijproducten, groenten en fruit, hovenierswerkzaamheden, en energie, b. de Sociaal Economische Commissie (artikel 88), en c. de Normen en prijzencommissie. Artikel 8:3 Bij een dergelijke permanent door het productschap ingestelde commissie moet men denken aan bijvoorbeeld: a. de Programma Advies Commissies: Glasgroenten en bloemisterij; Fruitgewassen en vruchtboomkwekerij; Vollegrondsgroenten, en Eetbare paddestoelen, b. de Stichting Bloembollenonderzoek; c. Commissie Onderzoek Boomkwekerij; d. de Adviescommissie Energieonderzoek; e. de stuurgroepen Marktonderzoek; f. Marketing voor de boomkwekerij; g. de Werkgroep promotie champignons, en h. het Nationaal depot Siergewassen. Artikel 8:4 Bij de tijdelijk door het productschap ingestelde werkverbanden die diensten in het algemeen belang verrichtten, moet men denken aan: a. de Begeleidingscommissie: Endotoxinen; en Arbeidsmarktmonitor. Bij de tijdelijk door het productschap ingestelde werkverbanden die diensten te velde verrichtten, moet men denken aan: a. Taxatiecommissie Ditylenchus dipsaci, en b. Beoordelingscommissie getrokken monsters bloembollen. Artikel 8:7 In beginsel krijgen voorzitters dan wel secretarissen dezelfde financiële tegemoetkomingen als de leden. Echter, in uitzonderlijke situaties kan de voorzitter besluiten, na een daartoe schriftelijk gedaan verzoek, een andere vergoeding toe te kennen aan bijvoorbeeld voorzitters dan wel secretarissen. De uitzonderlijke situatie moet op objectief en verifieerbare wijze worden aangetoond. Voorde PAC's, de Stichting Bloembollenonderzoek en de Commissie Onderzoek Boomkwekerij bedraagt de vergoeding van de voorzitter jaarlijks 2500,- bovenop de voor de leden geldende vacatievergoeding 3:5 Hoofdstuk g In dit hoofdstuk is opgenomen dat het productschap de verkregen gegevens alleen mag gebruiken voor de vervulling van de taak van het productschap. 4. Procedure van de verordening Alle commissies hebben geadviseerd. Twee commissies, te weten: de Commissie voor energie en de Commissie voor hovenierswerkzaamheden hebben schriftelijk geadviseerd. 21

22 5. Wijzigingen In vergelijking met de Verordening PT algemene bepalingen 2003 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd. Het betreft: a. artikel 3:1, onder a. Het betreft een aanpassing van de tekst waarin het minimumbedrag is verdwenen. De nadere specificatie van het minimumbedrag dat wordt opgelegd als ambthalve schatting is opgenomen in de toelichting bij de verordening, b. artikel 3:2 is tussengevoegd, c. In het hoofdstuk betreffende de Bevoegdheden van de voorzitter: - hier heeft een vernummering plaatsgevonden vanwege het wegvallen van artikel 6:1 uit de Verordening PT algemene bepalingen Daarin stond geregeld dat de voorzitter tevens moest worden gezien als bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden. d. in hoofdstuk 7 zijn een aantal zaken aangepast aan de thans van kracht zijnde CAO e. in hoofdstuk 8 zijn een aantal zaken veranderd, te weten: - artikel 8:1 is uitgebreid met de definitie: dagdeel, conform de Verordening regels en richtlijnen vergoedingen bedrijfslichamen Dit heeft op haar beurt weer geleid tot het tussen voegen in artikel 8:1, eerste lid en artikel 8:2, eerste lid van de frase: in relatie tot een dagdeel. - in de toelichting op hoofdstuk 8 zijn enkele commissie weggevallen. Reden is dat zij opgehouden hebben te bestaan. Het betreft de Commissie champignons en de Begeleidingscommissie Paprika-allergie. f een laatste meer algemene opmerking betreft het feit dat de verwijzing naar de regelgeving die werd vervangen door de Verordening PT algemene bepalingen 2003, deze opmerkingen zijn verdwenen, verdwenen. Het conceptvan de verordening is gepubliceerd in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie, d.d. 13januari 2006, nr. 2. Zoetermeer, 25 juni 2006 D. Duijzer voorzitter C. Kuijvenhoven secretaris PT 14 Verordening PT heffing teelt groenten en fruit 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 juni 2006, houdende de vaststelling van een heffing over de teelt van groenten en fruit, voor het jaar 2007 (Verordening PT heffing teelt groenten en fruit 2007) HET BESTUUR VAN HET PRODUCTSCHAP TUINBOUW, gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, en gelet op de artikelen 12 tot en met 14 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw; gehoord de Commissie voor groenten en fruit, d.d. 20 juni 2006; BESLUIT: i Begripsbepalingen Artikel i 1. In deze verordening en de daarop berustende bepalingen worden overgenomen de begripsbepalingen van de artikelen i en 2 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw. 2. In deze verordening worden overgenomen de begripsbepalingen van artikel i:i en artikel 3:1, en de werkwijze zoals beschreven in hoofdstuk 3 van de Verordening PT algemene bepalingen

23 3- In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. de ondernemer: de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarin de teelt van groenten en fruit, uitgangsmateriaal daaronder begrepen, wordt uitgeoefend; b. het bewerken: alle handelingen waarbij van groenten en fruit gebruiksklare artikelen worden gemaakt, zoals schonen, schillen, schrappen, snijden, mengen, wassen en centrifugeren; c. het verduurzamen: alle handelingen met betrekking tot groenten en fruit waardoor deze producten, al dan niet voorlopig, langer houdbaar worden; d. de productwaarde teelt: de verkoopsom van de door de ondernemer gedurende een kalenderjaar in Nederland geteelde groenten en fruit, ongeacht de bestemming daarvan; voor zover de ondernemer de door hem geteelde groenten en fruit verduurzaamt of bewerkt, wordt voor het bepalen van de verkoopsom de theoretische kostprijs gehanteerd; daaronder worden verstaan alle kosten die rechtstreeks betrekking hebben op de teelt, de oogst, alsmede het vervoer van het product naar de fabriek of het bedrijf; e. een afzetorganisatie: de natuurlijke of rechtspersoon die in opdracht van of ten behoeve van ondernemers de door hen geteelde producten verkoopt; f. het uitgangsmateriaal: opkweekmateriaal voor groentenplanten en aardbeien zowel onder glas als vollegrond, alsmede groentenzaden; g. de glasgroenten: onder glas of plastic tunnels geteelde groenten; h. de vollegrondsgroenten: groenten niet onder glas geteeld; i. fruit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 3 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw. 4. Deze verordening is niet van toepassing op de teelt van uien. 2 Heffingsplicht Artikel 2 1. De ondernemer is jaarlijks een heffing aan het productschap verschuldigd ten behoeve van aangelegenheden als milieuprojecten, kwaliteitscontrole, onderzoek en afzetbevordering, alsmede de algemene kosten van het productschap. 2. De heffing als bedoeld in het eerste lid, wordt opgelegd en berekend door de voorzitter, met inachtneming van het in de volgende artikelen bepaalde. 3 Grondslag en hoogte Artikel 3 1. De heffing die de ondernemer is verschuldigd, wordt opgelegd naar de grondslag van de productwaarde over het kalenderjaar De heffing als bedoeld in het eerste lid, wordt uitgedrukt in een percentage van de productwaarde en bedraagt ten hoogste voor: a. glasgroenten: 0,60%; b. vollegrondsgroenten: 0,80%; c. fruit: 0,90%; d. champignons: i, 50%, en e. uitgangsmateriaal: o, 20%. 3. De hoogte van de heffing als bedoeld in het tweede lid, wordt door middel vaneen besluit van het bestuur vastgesteld, met inachtneming van de genoemde maxima voor verschillende soorten groenten en fruit. 4. Geen heffing is verschuldigd, waar het kwaliteitscontrole betreft, indien en voor zover de ondernemer: a. op contract teelt voor industrie die groenten en fruit verduurzaamt of bewerkt, of b. voor producten (gewassen, groenten en fruit) waarvoor geen wettelijke kwaliteitseisen gelden. Tegelijk met de jaarlijkse vaststelling van de hoogte van de heffing als bedoeld in het derde lid, stelt het bestuur het percentage vast, waarmee de heffing voor die gevallen wordt verlaagd.. 4 Oplegging en inning Artikel 4 1. De oplegging van de krachtens deze verordening verschuldigde heffing vindt plaats na afloop van het jaar waarover de heffing verschuldigd is en geschiedt door de voorzitter door middel van toezending of uitreiking aan de heffingsplichtige van een heffingsnota. 23

24 2. In afwijking van het eerste lid, kan de voorzitter de heffingsplichtige een voorlopige heffing opleggen tot het bedrag waarop de heffing vermoedelijk zal worden vastgesteld. De voorlopige heffing wordt verrekend met de krachtens deze verordening verschuldigde heffing. 3. De heffingsplichtige kan bij wijze van voorschot de heffing ingeval van transacties via een afzetorganisatie in gedeelten voldoen. In dat geval houdt de afzetorganisatie per transactie in het door het bestuur vastgestelde percentage of vastgesteld tarief, bedoeld in artikel 3, derde lid. 4. Voorschotten als bedoeld in het vierde lid worden verrekend met de krachtens deze verordening verschuldigde heffing. Artikel 5 De voorzitter kan, indien hem uit te zijner beschikking gekomen gegevens blijkt dat de verstrekking van de gegevens of een raming als bedoeld in artikel 4, niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, een opgelegde heffing aan de hand van deze gegevens herzien en opnieuw opleggen. Artikel 6 1. De gegevens verkregen uit hoofde van het bepaalde in deze verordening dienen in handen van de voorzitter of door deze aan te wijzen personen van het secretariaat van het productschap te worden gesteld. 2. Deze gegevens mogen slechts worden gebezigd voor de vervulling van de taak van hetproductschap. 5 Slotbepalingen Artikel 7 Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst. Artikel 8 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening PT heffing teelt groenten en fruit De verordening en de toelichting worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Zoetermeer, 6 juli 2006 D. Duijzer voorzitter C. Kuijvenhoven secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 augustus 2006 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 3 november 2006 nr. TRCJZ/2006/2276. Toelichting i. Algemeen Het Productschap Tuinbouw (hierna: PT) is ingesteld krachtens de Wet op de bedrijfsorganisatie. Het PT heeft tot taak een het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening in ondernemingen in de tuinbouwsector te bevorderen, alsmede het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en van de daarbij betrokken personen te behartigen. Het bestuur van het PT bestaat uit: a. een onafhankelijke bij koninklijk besluit benoemde voorzitter, en b. personen, benoemd door organisaties van werkgevers en werkenden, werkzaam in de tuinbouwsector. Het bestuur wordt bijgestaan door Commissies, die op overeenkomstige wijze zijn samengesteld. 24

25 Aan de ondernemingen waarvoor het PT is ingesteld worden heffingen opgelegd. De opbrengst van de opgelegde heffingen dient ter financiering van: a. (onpersoonlijke) promotie, b. sociaal onderzoek, c. economisch onderzoek, d. technisch onderzoek, e. milieuaangelegenheden, f. kwaliteitsaangelegenheden, g. organisatiekosten PT, en h. overigen. Daarnaast wordt er ook voorlichting gegeven, en geadviseerd aan en overleg gepleegd met de (Rijks)overheid over onderwerpen die de tuinbouwsector raken. Genoemde werkzaamheden worden door het PT zelf verricht of - door middel van het verstrekken van subsidies of het geven van opdrachten - door derden. Het PT heeft niet tot taak de individuele belangenbehartiging of advisering van ondernemingen. De resultaten van onderzoeken worden breed verspreid en zijn bij het PT verkrijgbaar. Verspreiding van informatie vindt ook plaats via het internet ( De sector wordt permanent op de hoogte gehouden van nieuwe uitgaven en ontwikkelingen. 2.1 Doelstellingen die worden nagestreefd en de te verwachten (neven)effecten van de verordening De doelstelling van de heffing is in zijn algemeenheid de afzet van groenten en fruit te vergroten, waarvan elke teler van groenten en fruit kan profiteren. Het gaat hierbij met name om financiering van activiteiten die liggen op het gebied van promotie en voorlichting, het verrichten van onderzoek, de verbetering van de kwaliteit, controle op de kwaliteit, maatregelen die ertoe leiden dat het milieu wordt ontzien en de algemene kosten van het productschap. De onderhavige heffing is dan ook een algemene heffing die geldt voor elke teler in van groenten en fruit in Nederland. De middelen worden niet vooraf geoormerkt. Tijdens het vaststellen van de begroting wordt bepaald welke activiteiten worden gefinancierd. Ter indicatie, over 2005 heeft de heffing ,00 opgeleverd. 2.2 Nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het PT is als publiekrechtelijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de groenten en fruitsector. Zo wordt voorkomen dat er ondernemingen zouden zijn die wel profiteren van activiteiten maar niet meebetalen (free riders). Dit maakt dat het PT zich onderscheidt van een privaatrechtelijke organisatie. Laatstgenoemde organisatie treedt alleen op voor haar leden en vertegenwoordigt niet het algemeen belang. Het optreden van het PT beïnvloedt de ontwikkeling van private belangen niet op negatieve wijze. Het optreden van het PT ondersteunt geen private belangen van de individuele ondernemingen. 2.3 Afweging van private belangen Door middel van de drie heffingsverordeningen wordt aan alle ondernemingen een heffing opgelegd. Alle ondernemingen profiteren zo van de door het PT gefinancierde activiteiten. Voor een individuele onderneming is het niet goed mogelijk zelf activiteiten te financieren die liggen op het terrein van zowel controle, promotie, onderzoek als verbetering van het milieu. De sector vraagt het PT zaken op te starten die anders niet van de grond zouden komen. 2.4 Uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het PT komen. Hier wordt onder verstaan: het verzenden van de nota's, het afhandelen van bezwaren en de behandeling van eventuele beroepsprocedures. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. 2.5 Financiële gevolgen van de verordening De kostprijs van het product wordt verhoogd. Daar staat tegenover dat de opbrengst van de heffing wordt besteed aan activiteiten die anders niet zouden worden behartigd of anders niet worden gerealiseerd. 2.6 Administratieve lasten In 2004 hebben de bedrijfslichamen onder coördinatie van de SER een nulmeting administratieve lasten uitgevoerd en naar aanleiding daarvan reductievoorstellen geformuleerd. In casu betekent dit een verankering van de aandacht voor de administratieve lasten in de verordeningen. Bij het ontwerpen en uitschrijven van verordeningen zal door de schappen worden getracht de administratieve lasten structureel zo laag mogelijk te houden. 25

26 3. Steunmaatregel Het gaat hier om een heffing welke alleen rust op het in Nederland geteelde product. Er is geen sprake van een heffing op groenten- en fruitproducten afkomstig uit andere Lidstaten van de EU. Bij beschikking van 8 december 1999,5G (99) 0/36357 heeft de Europese Commissie de steunmaatregelen betaald uit de opbrengst van de heffing in 1999 goedgekeurd.pb.eg 2000, C 46/6. Sindsdien is er in de verordening niets veranderd. 3.1 De structuur van de heffing De heffing is een bepaald percentage van de productwaarde. Op deze wijze draagt eenieder naar vermogen Categorie Glasgroenten Vollegrondsgroenten Fruit Champignons Uitgangsmateriaal percentage 0,60% 0,80% 0,90% 1,50% 0,20% Het gaat hier om maxima, welke door het bestuur kunnen worden verlaagd, zoals blijkt uit onderstaande gegevens. 2OO1 20O O Categorie Glasgroenten Vollegrondsgroenten Aardbeien Fruit Champignons Andere paddestoelen Uitgangsmateriaal Witlofpennen 0,455% 0,735% 0,555% 0,135% 0,150% 0,040% 0,080% 0,600% 0,510% 0,760% O,6lO% 0,160% 0,175% 0,055% 0,O8O% O,6OO% O,51O% 0,760% O,6lO% 0,160% 0,175% 0,055% 0,080% O,6OO% 0,51O% Oj60% O,6lO% 0,100% 0,175% 0,055% 0,080% 0,600% 0,510% 0,160% 0,160% 0,160% 0,175% 0,055% 0,080% 0,000% 0,468% 0,153% 0,153% 0,153% 0,170% 0,050% 0,080% 0,000% 3.2 De onderbouwing van de gekozen structuur Een heffing op productwaarde heeft voor eenieder gelijke gevolgen. Anders da n bij een areaalheffing is er wanneer er geen omzet is, ook geen heffing verschuldigd. Bij een lage productwaarde past een lage heffing en omgekeerd. 3.3 De werking naar alle bedrijfsgenoten De drie heffingsverordeningen zijn van toepassing op alle ondernemingen waarvoor het PT is ingesteld. In de sector groenten en fruit gaat het om alle telers. Door uit te gaan van de onderneming is het PT voor de inning van de heffing niet afhankelijk van de medewerking van handelaren en veilingen om heffingen in te houden. 3.4 De becijfering van de opbrengst onder vermelding van de vindplaats in de begroting Voor wat betreft de exacte bedragen wordt hier verwezen naar de begroting 2006, zoals die wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. 3.5 Het algemeen belang van de activiteit Zonder deze regeling zouden er geen controle, onderzoek en algemene promotie plaatsvinden. Kleine en middelgrote ondernemingen kunnen niet tegelijkertijd dit soort activiteiten zelf financieren. 3.6 Het sectoraal belang van de activiteit De sector groenten en fruit bepaalt zelf, via de organisaties die vertegenwoordigd zijn in de Commissie voor groenten en fruit en in het bestuur van het PT, aan welke activiteiten de opbrengst van de heffing wordt besteed. Is er een keuze gemaakt voorde projecten dan kunnen daarna de kosten worden begroot. Dat alles is bepalend voor de hoogte van de heffing. Hierbij spelen de meerjaren prognoses een belangrijke rol, waardoor een te grote schommeling in de hoogte van de heffing per jaar, kan worden voorkomen. 3.7 Publicatie Het concept van deze verordening is gepubliceerd op 26 mei 2006, nr. 27, blz. 31 in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. 26

27 4 Artikelsgewijze toelichting Artikel i, tweede lid Het verwijzen naar de Verordening PT algemene bepalingen 2003 heeft tot gevolg dat een groot aantal definities niet meer zijn opgenomen evenals de wijze waarop de heffing zal worden geïnd. Artikel 7, derde lid onder b en c: Deze definities zijn opgenomen in verband met artikel i, tweede lid onder d en artikel 3, vierde lid. Artikel 7, derde lid onder d: Het gaat om het totaal bedrag dat een ondernemer gedurende eenjaar heeft gefactureerd, exclusief BTW. Dat komt dus neer op de prijs van het product in gewicht of stuks, vermenigvuldigd met de hoeveelheid. Verpakkingen in welke vorm dan ook valt niet onder de productwaarde, mits een en ander aantoonbaar is in de administratie. Voor de ondernemers die hun teelt bewerken of verduurzamen (en dus toegevoegde waarde leveren), dient een bedrag te worden gehanteerd exclusief deze toegevoegde waarde. Deze zelf telende fabrikanten hanteren voor het bepalen van de verkoopwaarde de zogenaamde theoretische kostprijs. Artikel 1, derde lid onder e: Deze omschrijving heeft zowel betrekking op veilingen, als op telersverenigingen die ten behoeve van hun leden producten verkopen. Artikel 2: In dit artikel is tot uitdrukking gebracht dat de onderhavige verordening betrekking heeft op een algemene en een bestemmingsheffing. Voor fruit en champignons beperkt de onderhavige verordening zich tot een algemene heffing en een heffing kwaliteitscontrole(fruit). Daarnaast wordt voor deze sectoren, op basis van het areaal nog een bijzondere heffing opgelegd (ingevolge de Verordening PT bijzondere heffing fruit en champignons). Artikel 3, derde lid: Met inachtneming van de in het derde lid vastgestelde maxima dient het bestuur, tezamen met de begroting de percentages vastte stellen van de heffingen die het betreffende begrotingsjaar worden opgelegd. Het is mogelijk dat één en hetzelfde percentage binnen de groep glasgroenten tot onevenwichtigheden kan leiden. Daarom is de mogelijkheid opgenomen om binnen een groep gedifferentieerde percentages te hanteren. Artikel 3, vierde lid: In de gevallen waar deze bepaling op ziet vindt geen kwaliteitscontrole plaats. Jaarlijks dient het percentage te worden vastgesteld dat toe te rekenen is aan de kwaliteitscontrole, waarmee de heffing in deze gevallen wordt verlaagd. Artikel 4, eerste lid: Na het doen van de aangifte die betrekking heeft op de productwaarde van het afgelopen jaar, wordt de heffing opgelegd. Artikel 4, tweede lid: Zekerheidshalve is de mogelijkheid om voorlopige aanslagen op te leggen hier opgenomen. Tot dusverre is het binnen het PT echter geen bestaande praktijk. Artikel 4, derde lid: Tot 2001 hebben veilingen meegewerkt aan het incasseren van de heffingen. De veilingen hebben besloten deze praktijk niet voort te zetten. Als mogelijkheid van incassopunt is het nog wel in de verordening opgenomen. Artikels-- Deze bepaling biedt de mogelijkheid de aanslagte herstellen indien sprake is van foutieve gegevens, dan wel van een foutieve raming. Artikel 6: De bescherming van de gegevens die aan het productschap worden verstrekt, worden hiermee gewaarborgd. De Wet op de bedrijfsorganisatie, zoals deze luidt met ingang van i juli 1999, schrijft in artikel 126 voor dat heffingsverordeningen jaarlijks worden vastgesteld. Het gaat niet om een nieuwe heffing, noch worden de (maximum)tarieven verhoogd en evenmin wordt een nieuwe categorie heffingsplichtigen in de heffing betrokken. Voor de betrokken heffingsplichtigen verandert er derhalve de facto niets. Zoetermeer, 6 juli 2006 D. Duijzer voorzitter C. Kuijvenhoven secretaris 27

28 Productschap Vee en Vlees P W 35 Verordening bestemmingsheffingen vleesindustrie (PW) 2006 Verordening van het Productschap Vee en Vlees van 12 juli 2006, houdende de vaststelling van een bestemmingsheffing ten behoeve van de vleesindustrie voor het jaar 2006 (Verordening bestemmingsheffingen vleesindustrie (PVV) 2006). Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op de artikelen 100, derde lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 10 en 12 van het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees; Besluit: Artikel 1 Deze verordening neemt over de begripsbepalingen van de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005 en de Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2006 en verstaat voorts onder: a. werknemer : eenieder die werkzaam is ïn een onderneming in de vleesindustrie, waaronder begrepen - eenieder die een arbeidsovereenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan met de ondernemer die de onderneming in stand houdt; alsmede eenieder die als zelfstandige zonder personeel of als uitzendkracht of inleenkracht werkzaam is in de onderneming; b. f.t.e. : fulltime-equivalent van de werknemer waarbij de fulltimeequivalent gemiddeld 36 uur per week bedraagt; c. fonds sociale : fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening fonds sociale aangelegenheden aangelegenheden vleesindustrie (PVV) 2003; d. o en o fonds : fonds als bedoeld in artikel 1 van de Verordening o en o fonds vleesindustrie (PVV) Artikel 2 1. De ondernemer die een onderneming drijft waarin de vleesindustrie wordt uitgeoefend is voor het kalenderjaar 2006 op basis van het gemiddelde aantal werknemers, uitgedrukt in f.t.e., dat in 2005 in de onderneming werkzaam was een bestemmingsheffing verschuldigd tegen het in het tweede lid bepaalde tarief en de daarbij gegeven bestemming. 2. De in het eerste lid bedoelde heffing bedraagt 23,- per f.t.e., waarvan 12,- voor het fonds sociale aangelegenheden is bestemd en 11,- voor het o en o fonds is bestemd. 3. De ondernemer die na 1 januari 2006 heeft aangevangen een onderneming te drijven als bedoeld in het eerste lid, is een heffing verschuldigd overeenkomstig het tweede lid gebaseerd op 4 f.t.e. 4. De in het eerste lid bedoelde heffing geldt niet voor de ondernemer in wiens onderneming in 2005, gemiddeld minder dan 4 werknemers, uitgedrukt in f.t.e., werkzaam waren. 28

29 Artikel 3 1. Aan de ondernemer, die contributie heeft betaald als lid of indirect lid van een overeenkomstig het derde lid aangewezen ondernemersorganisatie, wordt op zijn verzoek een aftrek toegestaan op het totaal aan heffingen verschuldigde bedrag voor de vleesindustrie voor het kalenderjaar De aftrek beloopt 50% van het bedrag, dat de ondernemer als contributie aan de betreffende ondernemersorganisatie over het betrokken kalenderjaar heeft betaald tot ten hoogste de helft van hetgeen hij in totaal is verschuldigd aan heffing voor de vleesindustrie, op grond van de heffingsverordeningen over datzelfde betrokken kalenderjaar. 3. De in het eerste lid bedoelde ondernemersorganisatie wordt aangewezen door het bestuur, met inachtneming van het bepaalde in het Besluit beleidsregels Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad. Artikel 4 Voor de toepassing van deze verordening geldt het bepaalde bij of krachtens de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) Artikel 5 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffingen vleesindustrie (PVV) Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst. Zoetermeer, 12 juli 2006 J J. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 2 november 2006 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 19 september 2006, nr. TRCJZ/2006/

30 TOELICHTING BIJ DE VERORDENING BESTEMMINGSHEFFINGEN VLEESINDUSTRIE (PVV) 2006 Algemeen In deze verordening worden de bestemmingsheffingen vleesindustrie (het o en o fonds en het fonds sociale aangelegenheden betreffende) vastgesteld. Ten einde de transparantie in de heffingen te vergroten en de regelgeving terug te dringen zijn de bestaande heffrngsverordeningen sinds 2005 anders opgezet en meer geüniformeerd. Onder meer zijn de bestemmingsheffingen per sector(runderen, varkens, schapen, artikel 88a commissies) in één verordening ondergebracht en regelt de Verordening algemene bepalingen heffingen (PVV) 2005 de algemene zaken ten aanzien van vaststelling, oplegging en inning van de heffingen. Doelstelling, neveneffecten en algemeen/sectoraal belang activiteiten De in het kader van onderhavige heffingsverordening op te leggen heffingen in de vleesindustrie worden aangewend ter bevordering van onderzoek en ontwikkeling en sociale aangelegenheden. O en o fonds Doelstelling van deze functie is het versterken van concurrentiepositie van de gehele keten door middel van financiering van collectief onderzoek, zonder dat sprake is van concurrentievervalsing. Met de ontwikkelingen in productiewijzen, stromen van producten uit de hele wereld, kennisontwikkeling van nieuwe dan wel opkomende gevaren, is het belangrijk om dit te signaleren en methoden van beheersen dan wel eliminatie te verkrijgen. Daarmee kan het Nederlandse bedrijfsleven rondom de vee- en vleesproductie de veiligheid en kwaliteit van producten voor buitenlandse markten en de Nederlandse consument in stand houden, dan welvergroten. Aandachtsgebieden ter verwezenlijking van de genoemde doelstellingen in de vleesindustrie zijn onder meer technisch vleesonderzoek en microbiologische kwaliteit van vleeswaren, automatisering en technologie van vleeswaren en de verwerking ten behoeve van de traceerbaarheid en integrale kwaliteitszorg. Verder wordt aandacht besteed aan onderzoek naar vlees in relatie tot humane voeding. Tenslotte worden er projecten gefinancierd op het gebied van kennisoverdracht. Fonds sociale aangelegenheden De kosten inzake het sociale fonds liggen op het terrein van arbeid. Hier zijn belangrijke knelpunten te signaleren welke dienen te worden verbeterd. Het imago van de sector leidt tot een lage instroom van nieuwe werknemers. Arbeidsomstandigheden dienen aantrekkelijker gemaakt te worden. Daarnaast vraagt de toenemende flexibilisering van arbeid met de daaraan verbonden sociale algemene maatschappelijke consequenties om regulering. Gestreefd wordt naar goede arbeidsomstandigheden en het leggen van een structurele basis voor een hoogwaardige werkgelegenheid in de sector. Aandachtsgebieden ter verwezenlijking van de genoemde doelstellingen zijn onder meer; Arbeidsmarktbeleid Om werknemers te behouden voor de sector moet een leeftijdsbewust personeelsbeleid worden gevoerd zodat werken aantrekkelijk blijft voor elke leeftijdscategorie. De uitvoering van een communicatieplan dat de sector heeft laten ontwikkelen om de vleessector als werkgever aantrekkelijker te maken op de arbeidsmarkt. Arbeidsomstandigheden Onderzoek naar oplossingen ter voorkoming van mogelijke gezondheidsschade van werknemers als gevolg van onder meer de belasting van het bewegingsapparaat, het werken met endotoxinen en werkdruk en dergelijke. 30

31 Onderzoek en registratie Sociale partners hebben behoefte aan meer inzicht in de arbeidsvoorwaarden, arbeidsmarkt, scholingsniveau en arbeidsomstandigheden bij de belangrijkste varkensvleesproducenten. Nadere uitwerking van werkgelegenheidsregistratie om het beleid ten aanzien van de diverse facetten van arbeid te ondersteunen. Vakbond en PBO Dit betreft een project (in samenwerking met andere productschappen) dat erop gericht is om implementatie van het ontwikkelde beleid ten behoeve van alle werknemers in de sector te ondersteunen. Afgezien van de 'rechtstreekse input' van werknemers uit de sector, hebben de vakbonden een intermediaire functie ter zake van de wensen van werknemers met betrekking tot de productschapsactiviteiten. Noodzaak publieke regelgeving, afweging t.o.v. private alternatieven, uitvoerings- en handhavingsaspecten Gezien het collectieve belang van de gehele branche, waarbij het voor individuele bedrijven niet mogelijk is de investeringen te doen die zijn gemoeid met grote projecten op genoemde terreinen, is gekozen voor een collectieve publieke aanpak. Via publiekrechtelijke regelgeving is het mogelijk om voor alle bedrijven een gelijke last op te leggen en kunnen schaaleffecten en efficiencyvoordelen behaald worden die individueel niet te realiseren zijn. Het gaat hier om een heffingsverordening waarbij uitvoerings- en handhavingsaspecten geheel voor rekening van het productschap komen. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. Onderbouwing structuur en werking naar de bedrijfsgenoten Ondernemingen in de vleesindustrie die ingevolge het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees onder de werkingssfeer van het productschap vallen, zijn slachterijen, uitsnijderijen en voorverpakkers. Voor de vleesbedrijven met een industriële productstructuur is de Commissie Vleesindustrie opgericht, die verantwoordelijk is voor de aangelegenheden die deze ondernemingen betreffen. Het zijn deze bedrijven die heffingsplichtig zijn. Tot 2006 werd bij het onderscheiden van bedrijven met een industriële productiestructuur aangesloten bij de definities van grote en kleine bedrijven van Richtlijn 64/433/EEG van de Raad d.d. 26 juni 1964 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautair handelsverkeer in vers vlees (Pb EG L121). Deze richtlijn is met ingang van 1 januari 2006 vervallen en vervangen door een drietal verordeningen, waarin geen eensluidende definitie van grote en kleine bedrijven is opgenomen. Omdat de omvang van het personeelsbestand en de afzetstructuur van de onderneming de bepalende factoren zijn bij de vraag of een onderneming een industriële productiestructuur bezit, is besloten het onderscheid nu te baseren op het aantal werknemers, uitgedrukt in f.t.e., dat direct of indirect is betrokken bij de vleesproductie. De ondernemer bij wie in 2005 gemiddeld minder dan 4 werknemers, uitgedrukt in f.t.e., werkzaam waren, is niet heffingsplichtig. Bij de vaststelling van het aantal f.t.e. worden medewerkers die worden ingezet bij de detailhandelsverkoop niet meegerekend. Personeel in de overhead, zoals directie en administratie, worden meegerekend naar rato van het gemiddelde aantal werknemers in f.t.e. dat in het betreffende jaar direct bij de vleesproductie betrokken was. Om te verduidelijken dat het bij het vaststellen van het gemiddelde aantal werknemers niet uitsluitend dient te gaan om werknemers die een arbeidsovereenkomst met de onderneming hebben in de zin van het Burgerlijk Wetboek, maar ook om diegenen die als zelfstandige zonder personeel of als uitzendkracht of als inleenkracht werkzaam zijn in die onderneming, is het begrip "werknemer" gedefinieerd. 31

32 Ter waarborging dat het gemiddeld aantal werknemers, uitgedrukt in f.t.e., bij alle ondernemingen op dezelfde wijze wordt berekend, is ervoor gekozen het gemiddelde personeelsbestand te berekenen aan de hand van de brutoloonsom die de ondernemingen reeds in het kader van Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2006 aan het PVV hebben verstrekt. Om het gemiddelde aantal werknemers uitgedrukt in f.t.e. te berekenen, wordt de door de onderneming verstrekte brutoloonsom gedeeld door het gemiddelde voltijds brutoloon in de Nederlandse vleesindustrie medio 2005, zijnde ,- (bron: Fonds Collectieve Belangen Vleessector). Nu gekozen is voor een heffingsgrondslag op basis van gegevens uit een voorgaand jaar, dient tevens een heffing geformuleerd te worden voor startende ondernemingen, die immers niet over historische gegevens beschikken. Analoog aan de systematiek bij de huishoudelijke heffing wordt deze bedrijven, ongeacht de grootte, een heffing opgelegd die gelijk is aan die voor de kleinste heffingsplichtige bedrijven. In onderhavig geval is dat 92 (waarvan 48 voor het o en o fonds en 44 voor het fonds sociale aangelegenheden), zijnde de heffing over vier f.t.e., het kleinst mogelijke personeelsbestand. Schilthuisaftrek Op grond van artikel 126, zesde lid, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie kan aan leden dan wel indirecte leden van een ondernemersorganisatie, zoals aangewezen in het Besluit aanwijzing gerechtigde ondernemersorganisaties Schilthuisaftrek (PVV) 2005 een aftrek van 50% van het bedrag dat zij aan contributie aan de betreffende ondernemersorganisatie hebben betaald worden toegestaan tot maximaal de helft van het totaal verschuldigde bedrag aan heffing(en) in de vleesindustrie. De becijfering van de opbrengst (netto, contributieaftrek) en vindplaats in de begroting Bestemming - o en o fonds vleesindustrie - fonds sociale aangelegenheden vleesindustrie totaal heffingen vleesindustrie (zie pagina 66 van de begroting) Opbrengst Steunmelding De bestemmingsheffingen die op grond van onderhavige verordening geheven worden behoren ingevolge het EG-recht tot één van de categorieën steunmaatregelen van artikel 87, tweede lid, van het EG-verdrag. De Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft de financiering op grond van artikel 87, derde lid, van het EG-verdrag goedgekeurd. De meest recente goedkeuringen zijn bekend onder steunnummer N155/2004 en N211/2004. Zoetermeer, 12 juli 2006 J J. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris 32

33 P W 36 Verordening tot intrekking van de Verordening verzekering slachtdieren 2003 (PW) 2006 Verordening van het Productschap Vee en Vlees 12 april 2006 tot intrekking van de Verordening verzekering slachtdieren 2003 (Verordening tot intrekking van de Verordening verzekering slachtdieren 2003 (PVV) 2006) Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op artikelen 93 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 10 van het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees; Besluit: Artikel 1 De Verordening verzekering slachtdieren 2003 wordt ingetrokken. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst en zij werkt terug tot en met 1 januari Zoetermeer, 12 april 2006 JJ. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 2 november TOELICHTING BIJ DE VERORDENING TOT INTREKKING VAN DE VERORDENING VERZEKERING SLACHTDIEREN 2003 (PVV) 2006 De Verordening verzekering slachtdieren heeft het doel om het risico van schade, welke na de slachting wordt geleden in verband met de gehele of gedeeltelijke afkeuring dan wel de voorwaardelijke goedkeuring of de uitbening door of in opdracht van de keuringsinstantie, te dekken. Daarnaast wordt het risico dat dieren na aanvoer maar voor slachting doodgaan op stal, verzekerd. Aangezien de kosten van afgekeurde varkens, varkenskarkassen of onderdelen van varkens door de schaalvergroting van de varkensbedrijven gemakkelijker door de individuele bedrijven zijn op te vangen, is de verplichte verzekering van slachtvarkens niet langer noodzakelijk. 33

34 De bedrijfsgenoten zijn reeds geïnformeerd over de voorgenomen intrekking van de Verordening verzekering slachtdieren 2003 met ingang van 1 januari Gelet op het belang van de tijdige effectuering van onderhavige lastenverlichting en rekening houdend met het doorlopen van de goedkeuringsprocedure, is de op 1 januari 2006 bepaalde inwerkingtreding gesterkt door een terugwerkende kracht-formule. Gegeven de begunstigende werking van de verordening, zij voorziet immers in het niet langer verplicht stellen van de verzekering van slachtdieren, is de toekenning van terugwerkende kracht gerechtvaardigd. Zoetermeer, 12 april 2006 J J. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris PW 37 Verordening tot intrekking van de Verordening Saneringsfonds verzamelcentra varkens (PW) 2006 Verordening van het Productschap Vee en Vlees van 12 juli 2006 tot intrekking van de Verordening Saneringsfonds verzamelcentra varkens Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op artikel 93 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 10 van het Instellingsbesluit PVV; Besluit: ArtikeM De Verordening Saneringsfonds verzamelcentra varkens wordt ingetrokken. Artikel 2 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst. 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening tot intrekking van de Verordening Saneringsfonds verzamelcentra varkens (PVV) Zoetermeer, 12 juli 2006 JJ. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 2 november

35 TOELICHTING BIJ DE VERORDENING TOT INTREKKING VAN DE VERORDENING SANERINGSFONDS VERZAMELCENTRA VARKENS (PVV) 2006 Dit fonds is in 1999 ingesteld ten behoeve van het verstrekken van een financiële bijdrage in de saneringen van verzamelcentra van varkens. Sinds 2004 zijn er geen heffingen met die bestemmingen opgelegd en zijn er uit het fonds geen uitgaven gedaan. Ook worden er geen publiek (mee)gefinancierde saneringen meer verwacht. In het fonds zijn geen middelen meer aanwezig. Derhalve is er geen grond om dit fonds in stand te houden. Zoetermeer, 12 juli 2006 JJ. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris PW 38 Verordening tot wijziging van de Verordening slachting en weging slachtvarkens 2003 en de Verordening classificatie slachtvarkens 2003 (2006-1) Verordening van het Productschap Vee en Vlees van 13 september 2006, houdende wijziging van de Verordening slachting en weging slachtvarkens 2003 en de Verordening classificatie slachtvarkens Het bestuur van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op de artikelen 93, eerste lid, 95 en 102 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, en de artikelen 10 en 11 van het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees; Besluit: Artikel l Artikel 1 van de Verordening slachting en weging slachtvarkens 2003 wordt gewijzigd als volgt: 1. onderdeel k, komt te luiden: k. slachtrisico : het risico van schade, dat na de slachting wordt geleden in verband met de gehele of gedeeltelijke afkeuring van het slachtdier, voor zover de afkeuring betrekking heeft op andere delen dan de lever van het slachtdier, dan wel in verband met de voorwaardelijke goedkeuring of de uitbening door of in opdracht van de Voedsel en Waren Autoriteit; 2. De onderdelen l tot en met cc worden geletterd m tot en met dd. 3. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: l. slachtrisicoverzekeraar : een rechtspersoon, die het slachtrisicoverzekeringsbedrijf in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 uitoefent. 35

36 Artikel II Artikel 1 van de Verordening classificatie slachtvarkens 2003 wordt gewijzigd als volgt: 1. onderdeel e, komt te luiden: e. slachtrisico : het risico van schade, dat na de slachting wordt geleden in verband met de gehele of gedeeltelijke afkeuring van het slachtdier, voor zover de afkeuring betrekking heeft op andere delen dan de lever van het slachtdier, dan wel in verband met de voorwaardelijke goedkeuring of de uitbening door of in opdracht van de Voedsel en Waren Autoriteit; 2. De onderdelen f tot en met z worden geletterd g tot en met aa. 3. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: f. slachtrisicoverzekeraar : een rechtspersoon, die het slachtrisicoverzekeringsbedrijf in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 uitoefent. Artikel III Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst en zij werkt terug tot en met 1 januari Zoetermeer, 13 september 2006 J J. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 2 november TOELICHTING BIJ DE VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING SLACHTING EN WEGING SLACHTVARKENS 2003 EN DE VERORDENING CLASSIFICATIE SLACHTVARKENS 2003 (2006-1) Als gevolg van de Verordening tot intrekking van Verordening verzekering slachtdieren 2003 (PVV) 2006, welke op 12 april 2006 is vastgesteld, dienen ook wijzigingen in de Verordening slachting en weging slachtvarkens 2003 en de Verordening classificatie slachtvarkens 2003 te worden doorgevoerd. Dit is nodig aangezien door de Verordening slachting en weging slachtvarkens 2003 en de Verordening classificatie slachtvarkens 2003 voor de begrippen "slachtrisico" en "slachtrisicoverzekeraar" wordt verwezen naar de 36

37 Verordening verzekering slachtdieren Onderhavige verordening voorziet erin dat bovengenoemde begrippen in beide verordeningen worden opgenomen. Aangezien de Verordening tot intrekking van Verordening verzekering slachtdieren 2003 (PVV) 2006 terugwerkt tot en met 1 januari 2006, dient ook onderhavige verordening tot en met 1 januari 2006 terug te werken. Zoetermeer, 13 september 2006 J J. Ramekers voorzitter S.B.M. Jongerius secretaris Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud HAO3 Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud 2007 VERORDENING van het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud, houdende regels terzake van de aan de onder het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2007 (Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud 2007). HET BESTUUR VAN HET HOOFDBEDRIJFSCHAP AFBOUW EN ONDERHOUD, Gelet op de artikelen 93 en 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 10 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud, Besluit: VERORDENING 1 Begripsbepalingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. hoofdbedrijfschap: Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud; b. onderneming: onderneming waarvoor het hoofdbedrijfschap is ingesteld; c. ondernemer, degene die een onderneming drijft waarvoor het hoofdbedrijfschap is ingesteld; d. omzet: omzet behaald met de onderneming over het kalenderjaar dat twee jaar vooraf gaat aan het tijdvak waarover wordt geheven. 2 Heffingen Artikel 2 Over de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 wordt aan degenen die een onderneming drijven als basisheffing opgelegd een voor al deze ondernemingen gelijk bedrag van

38 Artikel 3 1. Onverminderd de in artikel 2 genoemde basisheffing wordt over de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 aan degene die een onderneming drijft een heffing opgelegd op grondslag van de omzet. Het tarief bedraagt: voor het gedeelte van de omzet tot en met : nihil; voor het gedeelte van de omzet van tot en met : 2,3 promille van de omzet; voor het gedeelte van de omzet van tot en met : 1,5 promille van de omzet. Geen heffing is verschuldigd over het gedeelte van de omzet liggend boven De heffingsbedragen worden afgerond tot hele euro's, waarbij bedragen van minder dan vijftig eurocent worden verwaarloosd. Artikel 4 1. De ondernemer is verplicht om desgevraagd aan het hoofd bedrijfschap een opgave te verstrekken van de omzet uit 2005 van de onderneming. 2. Ten aanzien van een onderneming die in 2005 nog geen vol kalenderjaar is gevestigd, geldt als omzet, bedoeld in artikel 1 onder d., de omzet uit De ondernemer is verplicht om desgevraagd aan het hoofdbedrijfschap een opgave te verstrekken van de omzet uit Ten aanzien van een onderneming die in 2006 nog geen vol kalenderjaar is gevestigd, geldt als omzet, bedoeld in artikel 1 onder d., de omzet welke door herleiding zal worden bereikt in een tijdvak van twaalf maanden. De ondernemer is verplicht om desgevraagd aan het hoofdbedrijfschap een opgave te verstrekken van de omzet uit 2006 van de onderneming en het aantal maanden waarin deze omzet is behaald. 4. Ten aanzien van een onderneming die in 2007 is gevestigd, geldt als omzet bedoeld in artikel 1 onder d., de omzet welke volgens schatting zal worden bereikt in De ondernemer is verplicht om desgevraagd aan het hoofdbedrijfschap een opgave te verstrekken van een schatting van de te behalen omzet in 2007 van de onderneming. 5. Indien ondanks een herhaald verzoek van het hoofd bed rijf scha p de in de vorige leden bedoelde gegevens niet worden verstrekt, wordt een ambtshalve schatting gemaakt van de omzet en wordt de heffing opgelegd volgens het in deze verordening bepaalde, echter met inachtneming van de geschatte omzet. Artikel 5 1. Degene, die een onderneming drijft waarvoor het hoofdbedrijfschap is ingesteld, en behalve de totale omzet behaald in de onderneming, tevens vermeldt aan wie en tot welke bedragen werkzaamheden zijn uitbesteed, krijgt, indien wordt voldaan aan het in het volgende lid bepaalde, een heffing opgelegd over de totale omzet, verminderd met de omzetbedragen aan uitbesteed werk. 38

39 2. De in het vorige lid bedoelde vermindering van de grondslag voor de omzetheffing, wordt uitsluitend toegepast indien de onderneming waaraan werk is uitbesteed, een bij het hoofdbedrijfschap geregistreerde onderneming is, en indien de voor vermindering in aanmerking gekomen omzet bij de laatst bedoelde onderneming mede in acht wordt genomen bij het vaststellen van de door laatstgenoemde onderneming verschuldigde omzetheffing. Artikel 6 1. Indien voor de ondernemer tevens het Hoofdbedrijfschap Ambachten is ingesteld en door dit hoofdbedrijfschap heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde basisheffing verminderd met 63, Indien voor de ondernemer tevens het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel is ingesteld en door dit hoofdbedrijfschap heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde basisheffing verminderd met 56, Indien voor de ondernemer tevens het Hoofdbedrijfschap Ambachten en het Hoofdbedrijfschap Detailhandel zijn ingesteld en door deze hoofdbedrijfschappen heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde basisheffing verminderd met 63,80. Artikel 7 1. Degene die een onderneming drijft, waarvoor het hoofdbedrijfschap is ingesteld, is verplicht toe te staan, dat door het hoofdbedrijfschap, voor zover nodig voor het uitoefenen van toezicht op de naleving van deze verordening, of voor het verkrijgen van gegevens welke in strijd met deze verordening niet zijn verstrekt, inzage wordt genomen van de boeken en bescheiden van de onderneming. Hij is gehouden aan de inzage de nodige medewerking te verlenen. 2. De inzage vindt slechts plaats door personen, die daartoe een schriftelijke opdracht van het bestuur van het hoofdbedrijfschap kunnen overleggen. De opdracht vermeldt het doel waarvoor de inzage plaatsvindt. Artikel 8 De krachtens deze verordening ter beschikking van het hoofdbedrijfschap komende gegevens mogen uitsluitend worden gebruikt voor de uitvoering van deze verordening. Tot deze gegevens hebben alleen toegang de secretaris van het hoofdbedrijfschap en de door hem aangewezen personen, alsmede, ten behoeve van de controle op de inkomsten en uitgaven van het hoofdbedrijfschap, leden van het personeel van een door het bestuur of het dagelijks bestuur aangewezen accountantskantoor, dat lid is van een organisatie, die haar leden aan tuchtrecht onderwerpt. De secretaris van het hoofdbedrijfschap en de door haar aangewezen personen zijn verplicht tot geheimhouding van de gegevens tegenover een ieder, met uitzondering van de leden van het personeel van vorenbedoeld accountantskantoor. 39

40 Artikel 9 De voorzitter is namens het bestuur van het hoofdbedrijfschap bevoegd om op een daartoe strekkend verzoek geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen van de betaling van een krachtens deze Verordening opgelegde heffing, indien haar dit als gevolg van bijzondere omstandigheden redelijk danwei billijk voorkomt. Artikel Aan de ondernemer die lid is van de Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven (NOA) en over het jaar 2006 aan deze organisatie contributie heeft betaald, wordt op de krachtens deze verordening verschuldigde heffing een aftrek toegestaan van 50% van het bedrag dat de betrokkene als contributies heeft betaald met een maximum van 900. De aftrek mag niet meer zijn dan de helft van de krachtens deze verordening verschuldigde heffing. Het bedrag van de aftrek wordt afgerond tot hele euro's, waarbij bedragen van minder dan vijftig eurocent worden verwaarloosd. De aftrek wordt slechts toegestaan als de contributie ter zake waarvan aftrek wordt verleend, in 2006 volledig is voldaan. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheden kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfschap een taak heeft te vervullen; voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties van de Sociaal-Economische Raad; tot de werkingssfeer van het hoofdbedrijfschap behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is; met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van de ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid; en haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 3. Aan de leden van een in het vorige lid bedoelde organisatie wordt aftrek slechts toegestaan op grond van een daartoe strekkend verzoek van het bestuur van die organisatie aan het bestuur van het hoofdbedrijfschap. 4. Ingeval van lidmaatschap bij meerdere organisaties, wordt per onderneming slechts éénmaal contributieaftrek toegestaan. 5. Als bewijs van betaling van de contributie wordt een door de betrokken organisaties te verstrekken contributielijst, gewaarmerkt door een registeraccountant, aangehouden. 40

41 3 Slotbepalingen Artikel 11 Deze verordening treedt in werking op 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2007, dan treedt zij in werking op één dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 januari Artikel 12 Deze verordening wordt aangehaald als Heffingsverordening Hoof d bed rijf scha p Afbouw en Onderhoud Rijswijk, 30 augustus 2006 J J.F. van de Kant voorzitter A.B. van Kruistum secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 2 november TOELICHTING Met deze verordening wordt de algemene heffing van het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud (HAO) voor het jaar 2007 vastgesteld. Het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud Het HAO heeft op basis van artikel 71 van de Wet op de bedrijfsorganisatie als taak 'een het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening door de ondernemingen, waarvoor zij zijn ingesteld, te bevorderen, alsmede het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en van de daarbij betrokken personen te behartigen'. Het HAO wil dit doen door het kennis-, informatie- en innovatiecentrum van de bedrijfstak te zijn. De bedrijfstak De bedrijfstak afbouw en onderhoud is een van de middelgrote sectoren binnen de bouwnijverheid. In juli 2006 bestond de bedrijfstak uit geregistreerde bedrijven: stukadoors- en af bouwbedrijven (4005), blokkenstellers en lijmbedrijven (396), plafond- en wandbedrijven (1927), steengaasstellers (2), terrazzobedrijven (99) en vloerenbedrijven (689). De bedrijfstak heeft een totaal omzet van circa 1,8 miljard. De bedrijven houden zich zowel bezig met nieuwbouw en renovatie van onroerende zaken, als met het onderhoud daarvan. De bedrijven voeren diverse specialistische werkzaamheden uit gericht op de niet-constructieve afbouw zoals: stukadoren, het leggen en afwerken van vloeren, het aanbrengen van wand- en plafondsystemen, betonreparatie en het stellen van blokken en elementen. 41

42 Toekomstvisie In 2004 heeft het HAO gekozen voor een nieuwe missie: van aanbodgestuurde naar vraaggestuurde dienstverlening. Dit houdt in dat de bedrijven een belangrijkere rol spelen bij het opstellen van beleid. Kengetallen zijn daarbij belangrijke hulpmiddelen. Zo kunnen bedreigingen en kansen beter in beeld worden gebracht en wordt het opgestelde beleid breed door de sector gedragen. In 2005 is deze missie nader uitgewerkt in de Toekomstverkenning die is opgesteld op verzoek van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In 2006 is een beleidsplan gemaakt voor de periode 2006 tot en met Het HAO heeft zes hoofdtaken geformuleerd. De hoofdpunten van beleid vloeien voort uit deze taken: Techniek en Innovatie Het HAO heeft als beleidspunt het bevorderen van onderzoek, kenniscirculatie en het stimuleren van innovatie, waaronder het geven van technische adviezen. Nieuwe technieken en materialen zijn erg belangrijk voor de branche. Het gebruik van de juiste technieken en materialen komt ten goede aan de kwaliteit van het afbouwwerk. Door stimulatie van innovaties en verhoging van de kwaliteit wordt de positie van de gehele branche in de Nederlandse samenleving versterkt. Ook de overheid hecht belang aan innovatie en stimuleert met diverse initiatieven de kennisontwikkeling en -verspreiding in Nederland. Innovatie in de afbouwbranche leidt tot beter en goedkoper bouwen, zoals op het gebied van geluidsisolatie. Ook leidt innovatie vaak tot vermindering van fysieke belasting van werknemers. Hierdoor zal de instroom in de WAO verder kunnen worden verlaagd. Het HAO heeft hiertoe een Technische Advies Commissie (TAC), bestaande uit vertegenwoordigers van ondernemers- en werknemersorganisaties uit de branche, die het HAO als kenniscentrum voorziet van alle kennis en informatie aanwezig in de branche. De TAC geeft via het bestuur van het HAO aan de branche gevraagd en ongevraagd voorlichting en advies aan ondernemingen op het gebied van techniek. Daarnaast heeft het HAO een afdeling Techniek met acht medewerkers. Deze nemen deel aan verschillende in- en externe werkgroepen en commissies gericht op kennisopbouw, innovatie, regelgeving en het vaststellen van normen en richtlijnen. De afdeling Techniek stelt, al dan niet in samenwerking met bovengenoemde organisaties, technische normen en richtlijnen op met als doel kwaliteitswaarborging en -verbetering. De afdeling Techniek van het HAO geeft ook op verzoek van rechtbanken en de Stichting Geschillencommissie voor Consumentenzaken deskundigenberichten. Tevens stimuleert de afdeling innovatie door middel van eigen en gesubsidieerd onderzoek, technologische vernieuwing en productontwikkeling. Het HAO biedt ook technische hulp bij actuele branchebrede problemen, zoals bij instortende plafonds van openbare zwembaden. De consequentie van de beleidsuitgangspunten van het HAO is om in de komende jaren activiteiten op het gebied van techniek kritisch te beschouwen. De jarenlange ervaring en opgebouwde kennis en expertise zorgen voor grote efficiëntie bij de 42

43 uitvoering van deze activiteiten. Het HAO wil in de komende jaren (collectieve) adviezen geven en daarmee de gemeenschappelijke belangen behartigen. De contacten met individuele bedrijven en de toeleverende, industrie bieden het HAO de daartoe benodigde kennis en expertise en maken de collectieve dienstverlening mogelijk. Voor 2007 staan de volgende activiteiten op de agenda: Esthetische kwaliteit pleisterwerk buiten (samen met Platform Gepleisterd Bouwen en dus de industrie) Kwaliteit magazijnvloeren Nationale praktijkrichtlijnen geluid Handleiding uitvoering en ontwerp dekvloeren Handleiding pleistersystemen Ophangconstructies Plafond- en Wandsector Introductie M5 gipskarton-plaatsnijder Tabellenboek Plafond- en Wandsector Normtijden systeemwanden/-vloeren Bedrijfsvoering en Goed ondernemerschap Het HAO heeft als beleidspunt het bevorderen van maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen inclusief milieukwaliteit, waaronder adviezen op het gebied van bedrijfsvoering. De overheid en de maatschappij hechten belang aan Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), maar door ondernemers in de afbouw- en onderhoudsbranche wordt dit (nog) niet als belangrijk ervaren. Ondernemers met een maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering kunnen bijdragen aan milieubehoud en afvalvermindering. Hierdoor kunnen zij enerzijds goedkoper werken en anderzijds bevorderen zij zo het imago van de branche. Maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering en goed ondernemerschap zullen ook bijdragen aan verbetering van de arbeidsomstandigheden. Elke verbetering op dat gebied zal de instroom in de WAO doen verminderen. Het HAO voorziet dat het gedachtegoed van MVO in de komende jaren meer navolging zal vinden in de afbouw- en onderhoudsbranche. De ondernemers moeten daartoe eerst overtuigd worden van de voordelen. Het HAO geeft hiertoe collectieve bedrijfsvoeringadviezen om ondernemers gericht voor te lichten en te ondersteunen. Het HAO heeft een bedrijfseconomische benchmark (BEB). De BEB is een instrument om bedrijven te vergelijken op het gebied van omzet, kosten en winst. Met de uitkomsten uit de BEB kan een bedrijf zich spiegelen aan vergelijkbare bedrijven in de sector en kunnen ook op (deel)sectorniveau conclusies over rendement getrokken worden. Tevens initieert het HAO in 2007 wederom de cursus Benadering Particuliere Markt waardoor de branche beter in staat zal zijn om de kansen die de particuliere markt biedt, te grijpen. Een particuliere klant dient op een andere wijze te worden benaderd dan een professionele opdrachtgever. In de cursus leren ondernemers en werknemers om te gaan met particuliere opdrachtgevers. 43

44 De plaats van de afbouwondernemer in de bouwketen is eveneens een aandachtspunt van het HAO. De afbouwbranche heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een volwassen speler in het bouwproces. Dit heeft echter nog niet geleid tot een betere plaats van de afbouwbranche in de bouwketen. Een af bouwbedrijf wordt nog te vaak pas in een laat stadium van het bouwproces betrokken bij het project, waardoor de afbouwfase niet altijd op een efficiënte wijze kan plaatsvinden. Met name de plafond- en wandsector ondervindt daar veel hinder van. Het HAO heeft dan ook projecten lopen waarbij wordt onderzocht op welke wijze de positie van de afbouwbedrijven binnen de bouwketen kan worden verbeterd. Promotie en Imagoverbetering Het HAO heeft als beleidspunt het versterken van een duurzame concurrentiepositie van het bedrijfsleven in de branche door middel van promotie en imagoverbetering. De branche wordt gekenmerkt door de vele kleinere ondernemingen, die vaak een ondergeschikte positie als onderaannemer hebben ten opzichte van leveranciers en opdrachtgevers. De individuele ondernemingen beschikken, gezien hun omvang, vaak zelf niet over de middelen en de kennis om zich te promoten of hun imago te verbeteren om zo een betere positie te bemachtigen. Er wordt derhalve grote waarde gehecht aan het verbeteren van het imago en het promoten van de branche bij zakelijke en particuliere opdrachtgevers en leveranciers. Betere kennis van producten uit de afbouw- en onderhoudsbranche kan benut worden door zakelijke opdrachtgevers en andere partijen in de bouwketen, om de eigen bedrijfstak te ontwikkelen om goedkoper en beter te kunnen bouwen. Activiteiten op het gebied van Promotie en Imagoverbetering zijn gericht op behartiging van het algemeen belang. Het HAO wil daarom in de komende jaren deze activiteiten onverminderd voortzetten. De promotie van de branche en haar producten leidt tot een toename van de marktvraag naar afbouw- en onderhoudswerk. Een grotere marktvraag bevordert vervolgens de werkgelegenheid. De promotie van de branche en haar producten zal daarnaast ook leiden tot vermindering van zwartwerken. Met name bij particuliere opdrachtgevers zal promotie tot meer vraag naar producten van de branche leiden, waardoor het zwart werken wordt tegengegaan. Als hoofdbedrijfschap voor de afbouw- en onderhoudsbranche komt het HAO op voor de belangen van de branche. Door actieve promotie van de branche met als doel vergroting van de omzet van de branche, verbetert het HAO het imago van de branche en wordt zo de positie van de ondernemingen versterkt en de werkgelegenheid gestimuleerd. Hiertoe maakt het HAO gebruik van diverse media. De producten en diensten van de branche worden door middel van het tijdschrift Mebest gepromoot. Mebest wordt verzonden aan architecten-/adviesbureaus, bouwkundigen, interieurarchitecten, directies van gemeentelijke diensten voor Volkshuisvesting, Bouw- en Woningtoezicht en Publieke Werken, woningbouwverenigingen en -corporaties, centrale en lagere Overheid en bouwkundigen van technische diensten van beleggers en instellingen en onderwijsinstellingen. De ondernemingen en werknemers in de branche worden met het tijdschrift Mebest ook op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in de branche. 44

45 Evenals in de voorgaande jaren promoot het HAO in 2007 met televisiecampagnes en (gast-)optredens de producten van de branche om het imago van de branche te verbeteren. Het medium televisie is vooral gericht op particuliere opdrachtgevers, die steeds meer geld besteden aan hun eigen woning. Doel hiervan is mede het voorkomen van arbeidsongeschiktheid en bevorderen van reïntegratie, omdat werken in de particuliere sector in het algemeen fysiek en mentaal minder belastend is. Om de producten van de afbouw te promoten, wordt in 2007 tijdens de Bouwbeurs in Utrecht een Architectendag georganiseerd. Gebleken is namelijk, dat veel architecten weinig weten over de afbouw. Arbeidsomstandigheden en Goed Werknemerschap Het HAO heeft als beleidspunt het voorkomen en bestrijden van gezondheidsrisico's en het bevorderen van arbeidsomstandigheden en goed werknemerschap. De branche heeft belang bij goede arbeidsomstandigheden en een goed werknemerschap om goede en gemotiveerde werknemers voor de branche te verkrijgen (bevorderen instroom) en om ervaren werknemers voor de branche te behouden (tegengaan van uitstroom). De maatschappij en de overheid hebben belang bij reductie van gezondheidsrisico's en uitstroom in de WAO. Het HAO organiseert daartoe, al dan niet in samenwerking met andere organisaties, informatiebijeenkomsten en trainingen. Het HAO subsidieert projecten op het gebied van reïntegratietrajecten, waardoor kan worden voorkomen dat werknemers in de WAO terechtkomen. Verder wordt er aandacht besteed aan functieverbreding, waardoor werknemers gevarieerder en daardoor fysiek minder belastend werk krijgen. Door middel van onderzoek en voorlichting wordt functieverbreding gestimuleerd in de branche. Het project Keerpunt, dat arbeidsbegeleiding aanbiedt gericht op functieverbreding en reïntegratie alvorens er sprake is van arbeidsongeschiktheid, wordt voor een deel door het HAO bekostigd. De afbouwbranche heeft te maken met voor die bedrijfstak specifieke arbeidsomstandigheden. Het HAO brengt daarom de Arbo knelpunten in beeld om vervolgens projecten te initiëren die verbetering van de arbeidsomstandigheden ten doel hebben. In 2007 zal een project worden gestart rondom het opperen van gipsblokken. Daarnaast heeft het HAO een structureel samenwerkingsverband met de Stichting Arbouw op het gebied van de arbeidsomstandigheden. De Stichting Arbouw is door ondernemers- en werknemersorganisaties opgericht om de arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid, waaronder de afbouw, te verbeteren en het ziekteverzuim te verminderen. Arbouw doet onderzoek naar arbeidsomstandigheden, Arbovriendelijke werkmethoden en -technieken, de aard en ernst van Arbo-risico's, beroepsziekten en ongevallen. Een andere taak is het geven van voorlichting over arbeidsomstandigheden. Het coördineren van medische keuringen van werknemers door de Arbo-diensten is een andere belangrijke taak. Voor het Arbo-convenant Afbouw en Onderhoud is Arbouw uitvoerder. Arbouw krijgt van het HAO een jaarlijkse subsidie voor werkzaamheden die worden verricht ten behoeve van de gehele afbouwbranche. 45

46 De consequentie van de beleidsuitgangspunten van het HAO is om in de komende jaren activiteiten op het gebied van Arbeidsomstandigheden en Goed Werknemerschap ongewijzigd voort te zetten. In de komende jaren wil het HAO de bevordering van de arbeidsomstandigheden en goed werknemerschap onder de aandacht blijven brengen bij ondernemers en werknemers in de branche. Vakmanschap en Scholing Het HAO heeft als beleidspunt het stimuleren van werkgelegenheid, scholing en vakmanschap. Goed vakonderwijs en adequate scholing zijn erg belangrijk voor de branche. Het vakonderwijs en scholing kunnen de branche mede voorzien in haar sterke behoefte aan voldoende, goede vaklieden. Het belang van passend vakonderwijs in de afbouw- en onderhoudsbranche wordt door de overheid erkend en gestimuleerd door het subsidiëren van en geven van wettelijke taken aan het landelijk opleidingscentrum Savantis. Onderwijs draagt ook bij aan de integratie en inburgering van allochtone werknemers in de branche. Tevens geeft het vakonderwijs veel aandacht aan Arbo-zaken met als doel vermindering van de instroom in de WAO. Het HAO onderkent het belang van goede vaklieden voor de branche. Vakonderwijs en scholing in en voor de branche staan daarom hoog op de agenda en kunnen ondersteund en versterkt worden door het verlenen van subsidies. Via het landelijk opleidingscentrum Savantis ondersteunt het HAO goed vakonderwijs. Jaarlijks verstrekt het HAO een aanvullende subsidie aan Savantis voor onderwijsactiviteiten. Naast de wettelijke taken zoals het verzorgen van de kwalificatiestructuur, externe legitimering van de examens en het erkennen van leerbedrijven, heeft Savantis op voorspraak en met financiering van het HAO een groot aantal additionele activiteiten op zich genomen, zoals de ondersteuning van (individuele) bedrijven bij het opstellen van opleidingsplannen, de versterking van het onderwijs op VMBO, MBO en HBO-niveau door middel van kennisoverdracht, ontwikkelen van lesmateriaal etc., het afnemen van examens bij de leerwerktrajecten en activiteiten ter bevordering van de instroom van studenten en nieuwe werknemers. Het HAO geeft deze aanvullende subsidie om een constante instroom van vakkundige medewerkers in de bedrijfstak te stimuleren. Het HAO onderzoekt of er samen met de industrie een scholingstraject kan worden opgezet voor de wand- en plafondsector. Doel is om de sector te voorzien van gekwalificeerde vaklieden wat tot verbetering van de kwaliteit van het montagewerk moet leiden. Daarnaast ondersteunt het HAO de initiatieven van de NOA om additioneel onderwijs aan te bieden aan werknemers en ondernemers in de gehele branche, zoals op het gebied van automatisering en Internet. De NOA organiseert een reeks cursussen en themadagen, welke voor de hele branche openstaan. Het zogeheten 'Winterprogramma' wordt in die maanden aangeboden wanneer er weinig onderhanden werk is, zodat deze goed aansluit aan het seizoensgebonden kenmerk van de branche. Het HAO verstrekt jaarlijks een (kleine) subsidie voor het Winterprogramma. 46

47 De consequentie van de beleidsuitgangspunten van het HAO is om in de komende jaren activiteiten op het gebied van Vakmanschap en Scholing ongewijzigd voort te zetten. Bovengenoemde activiteiten zullen ook in de komende jaren voor het HAO goede middelen zijn om niet alleen het kennisniveau in de branche te ontwikkelen, maar ook andere beleidsdoeleinden, zoals de bevordering van de arbeidsomstandigheden, na te streven. Tegengaan van oneerlijke mededinging Het HAO heeft als beleidspunt bewaken van eerlijke concurrentie en vrije marktwerking en het tegengaan van oneerlijke mededinging. Uit interviews met ondernemers blijkt dat oneerlijke mededinging als een belangrijke negatieve trend wordt gezien. De hevige concurrentie en de prijsdruk hebben geleid tot diverse vormen van oneerlijke mededinging, zoals de inzet van werknemers met illegale verblijfspapieren en het aannemen van "zwart" werk. Voor de overheid is een goede marktwerking van groot belang. De ingezette deregulering is gericht op het versterken van de marktwerking. De oneerlijke mededinging ondermijnt dergelijke pogingen sterk. Voor de SER is het tegengaan van oneerlijke marktwerking gericht op de bevordering van het algemeen belang en is het een van de taken van een hoofdbedrijfschap. Een individueel bedrijf kan weinig tot niets ondernemen tegen oneerlijke mededinging op nationaal niveau. Het herstel van de marktvraag zal echter door oneerlijke concurrentie worden belemmerd. Bedrijven die de wettelijke verplichtingen ontlopen, kunnen tegen lagere kostprijs werkzaamheden verrichten. De ondernemer heeft er groot belang bij dat alle bedrijven in de branche zich aan de spelregels houden, omdat alleen dan elke ondernemer kan profiteren van een groeiende markt. Het HAO heeft het Meldpunt Oneerlijke Mededinging (MOM) voor de afbouwbranche opgericht. Bij het MOM kunnen ondernemers en werknemers uit de branche gevallen van oneerlijke mededinging eventueel anoniem melden. De meldingen worden vervolgens doorgespeeld naar andere organisaties zoals de Belastingdienst of Arbeidsinspectie. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving Het HAO is ingesteld voor alle ondernemingen in de branche. Alle ondernemingen betalen daardoor mee aan de activiteiten die het HAO verricht ten behoeve van de gehele sector. Zo wordt voorkomen dat er ondernemingen zijn die wel profiteren van de activiteiten maar niet meebetalen. Een private organisatie treedt alleen op voor haar leden en vertegenwoordigt daardoor niet het belang van de gehele branche. Dit onderscheidt het HAO van een privaatrechtelijke organisatie. Afweging van private belangen De activiteiten die door het hoofdbedrijfschap worden verricht zijn gericht op het algemeen belang. Zonder algemeen verplichtende regelgeving zouden deze activiteiten niet mogelijk zijn. Daarbij moet gedacht worden aan arbeidsomstandigheden, scholing, technische innovaties, medezeggenschap, het bevorderen van het behoud van werkgelegenheid en kwaliteit. Alle activiteiten hebben een sectorbreed karakter. 47

48 Met alleen private afspraken wordt niet gegarandeerd dat de kwaliteit van de sector op niveau blijft dan wel wordt verbeterd. Voor het welslagen van de doelstelling is het namelijk vereist dat de verplichtingen algemeen worden nageleefd. De financiële gevolgen van de heffing In artikel 2 en 3 zijn de heffingsbedragen opgenomen. De heffing wordt opgelegd aan circa ondernemingen. De totale bruto opbrengst van de algemene heffing 2007 is geraamd op 4,1 miljoen. Daarvan moet de zogenaamde Schilthuisaftrek nog worden afgetrokken. De Schilthuisaftrek wordt toegepast op circa ondernemingen en bedraagt in totaal circa 0,3 miljoen. De totale netto opbrengst bedraagt derhalve 3,8 miljoen. Administratieve lasten In 2004 hebben de bedrijfslichamen onder coördinatie van de SER een nulmeting administratieve lasten uitgevoerd en naar aanleiding daarvan reductievoorstellen geformuleerd. In casu betekent dit een verankering van de aandacht voor administratieve lasten in de verordeningen. Bij het ontwerpen en uitschrijven van verordeningen zal door de schappen worden getracht de administratieve lasten structureel zo laag mogelijk te houden. Besteding van de heffing De heffingsbedragen zijn bestemd voor de bestuurs- en apparaatskosten en alle bedrijfstakbrede activiteiten van het HAO. De opbrengst van de heffing is in de begroting opgenomen onder de hoofdfuncties: Bestuur Algemeen Belang Arbeid Product en Dienst; en Markt Uitvoerings- en handhavingsaspecten De uitvoerings- en handhavingsaspecten van deze heffingsverordening komen geheel voor rekening van het hoofdbedrijfschap. Er wordt geen last gelegd op andere overheden. In het kader van de handhaving wordt jaarlijks een aantal ondernemers bezocht waarbij wordt gecontroleerd of de omzetopgaveformulieren naar waarheid zijn ingevuld. Artikelsgewijze toelichting Artikel 2 en 3 De heffing 2007 is als volgt opgebouwd: a. een voor iedere onderneming gelijk basisbedrag van 255,-.; b. twee tariefgroepen met promillages over de omzet, met een franchise voor de eerste omzet en een maximumomzet waarover heffing wordt berekend van

49 Het vaste basisbedrag brengt tot uitdrukking dat iedere onderneming waarvoor het HAO is ingesteld, groot en klein, een gelijk belang heeft bij het functioneren van het hoofdbedrijfschap in zijn hoofdfuncties algemeen belang en bestuur. Artikel 4 Elk kalenderjaar wordt een omzetopgaveformulier aan ieder geregistreerd bedrijf toegezonden. Indien het omzetopgaveformulier niet ingevuld aan het hoofdbedrijfschap is geretourneerd wordt een duplicaat verzonden. Tenslotte wordt nog een herinnering aan de ondernemer gestuurd, wanneer deze ook niet op het toezenden van het duplicaat heeft gereageerd. Reageert de ondernemer dan nog niet, dan wordt ambtshalve een schatting gemaakt van de omzet en aan de hand daarvan de heffing opgelegd. De ondernemers wordt gevraagd de omzet op te geven over het kalenderjaar dat twee jaar vooraf gaat aan het tijdstip waarover wordt geheven. Reden is dat ten tijde van het verzenden van het omzetopgaveformulier de omzet van het heffingsjaar en de omzet van het daaraan voorafgaande jaar vaak nog niet bekend zijn. Een onderneming die in 2005 is gestart wordt verzocht de omzet uit 2006 op te geven op het omzetopgaveformulier. Een onderneming die in 2006 is gestart, wordt verzocht de behaalde omzet uit dat jaar op te geven op het omzet opgaveformulier, alsmede het aantal maanden waarin die omzet wordt behaald. Met die gegevens wordt de opgegeven omzet ambtshalve herleid tot een fictieve jaaromzet. Een onderneming die in 2007 is gestart wordt gevraagd zelf een schatting op het omzetopgaveformulier op te geven van de jaaromzet. Artikel 5 De aftrekregeling dient te voorkomen dat omzetten dubbel worden belast. Uitbestede omzet komt uitsluitend voor aftrek in aanmerking indien in een gespecificeerde bijlage bij het omzetopgaveformulier wordt aangegeven aan welk bedrijf (naam, adres, woonplaats) het werk is uitbesteed, en voor welk bedrag. Bovendien moet het activiteiten betreffen, die zijn verricht door een bedrijf dat is geregistreerd bij het hoofd bedrijfschap. Artikel 6 Om de kosten voor ondernemers die tevens onder de werkingssfeer van het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA) vallen te beperken, hebben de beide hoofdbedrijfschappen besloten dat de door de hoofdbedrijfschappen aan deze ondernemers opgelegde basisheffingen tezamen niet hoger zullen zijn dan de heffingen die een ondernemer, die slechts bij het HAO is aangesloten, is verschuldigd. De basisheffing wordt verminderd met 63,80 als de onderneming ook onder de werkingssfeer van het HBA valt en heffing door dat schap wordt opgelegd. Ook het HBA vermindert zijn heffing voor bedrijven die tevens onder het HAO vallen. Met het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel (HBD) is een afspraak gemaakt welke overeenkomt met de afspraak die gemaakt is met het HBA. Vandaar dat de basisheffing wordt verminderd met 56,75 als de onderneming ook onder de werkingssfeer van het HBD valt en heffing door dat schap wordt opgelegd. Ook het HBD vermindert zijn heffing voor bedrijven die tevens onder het HAO vallen. 49

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 497 Besluit van 20 augustus 2004, houdende wijziging van het Besluit bescherming tegen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007;

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007; Verordening PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan telers van bloembollen op

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2010 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 30 maart 2010, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 15 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 5 juni 2009 nummer 36

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht Verordening PT retributie export groenten en fruit Japan 2012 Verordening van het Productschap Tuinbouw van 14 november 2011, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Tuinbouw ressorterende

Nadere informatie

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 1 juli 2008 houdende de vaststelling van de aan ondernemers die bloemkwekerijproducten

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2011 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 19 mei 2011 houdende de vaststelling van een aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 57 7 december 2007 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 8 februari 2008 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.31 20 juli 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Openbare kennisgevingen

Nadere informatie

1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders (PPE) 2010.

1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders (PPE) 2010. INTEGRALE TEKST bijgewerkt t/m wijziging 2011-II, gepubliceerd d.d. 06-07-2012 1) BESLUIT AANWIJZING TOEZICHTHOUDERS (PPE) 2010 Besluit van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren van 8 april

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.35 24 juni 2011-61e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 56 28 april 2006 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 22 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 55 1 april 2005 nummer 16. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees (PVV 17) 2

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 55 1 april 2005 nummer 16. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees (PVV 17) 2 PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 1 april 2005 nummer 16 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.45 13 augustus 2010-60e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing VERGADERING : BESTUUR DATUM : 13 NOVEMBER 2008 AGENDAPUNT : 10 BIJLAGE : 26 Lett: AF no. JBA ONTWERP HEFFINGSVERORDENING PA INLANDS GRAAN 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave Nr.33 5 september 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.34 19 september 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Zuivel 2 Verordeningenblad

Nadere informatie

2009 (Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 2009)

2009 (Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 2009) INTEGRALE TEKST Bijgewerkt t/m Wijziging II d.d. 9-9-2011 Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 20091) Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van

Nadere informatie

Productschap Diervoeder

Productschap Diervoeder Productschap Diervoeder VERORDENING PDV REGISTRATIE ONDERNEMINGEN DIERVOEDERSECTOR 2003 Verordening van het Productschap Diervoeder van 12 februari 2003 (Wijziging I: 2 december 2009) houdende regels ter

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 1 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 27 maart 2009 nummer

Nadere informatie

Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ),

Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ), CONTROLEREGLEMENT EIEREN EN PLUIMVEEVLEE S 2012 Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ), gelet op artikel 10, derde lid, van de Landbouwkwaliteitswet,

Nadere informatie

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013 ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van (datum), houdende de vaststelling van een algemene heffing ten behoeve

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector Inleiding Stichting PLUIMNED, de erkende brancheorganisatie voor de sector pluimveevlees heeft

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende de instelling van een hoofdbedrijfschap voor ondernemingen op het gebied van de groothandel en het bedrijf van tussenpersoon in akker- en tuinbouwproducten

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 30 september 2008;

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 30 september 2008; Verordening PT registratie gewasbeschermingsmiddelen onbedekte teelt bloembollen 2009 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 11 november 2008, houdende de vaststelling van regels over

Nadere informatie

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector Inleiding Stichting OVONED, de erkende brancheorganisatie voor de sector eieren, heeft op 16 mei

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap Ontwerp- Besluit van (datum) houdende de instelling van een hoofdproductschap alsmede van productschappen voor ondernemingen op het gebied van de teelt van, de been verwerking van en de handel in akkerbouwproducten

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 27 februari 2009 nummer

Nadere informatie

VERORDENING HYGIËNEMAATREGELEN EN BESTRIJDING ZOÖNOSEN IN PLUIMVEEBEDRIJVEN EN KUIKENBROEDERIJEN (PPE) 2011

VERORDENING HYGIËNEMAATREGELEN EN BESTRIJDING ZOÖNOSEN IN PLUIMVEEBEDRIJVEN EN KUIKENBROEDERIJEN (PPE) 2011 VERORDENING HYGIËNEMAATREGELEN EN BESTRIJDING ZOÖNOSEN IN PLUIMVEEBEDRIJVEN EN KUIKENBROEDERIJEN (PPE) 2011 Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 9 juni 2011 houdende vaststelling van

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende opheffing Bedrijfschap voor de Groothandel en de Tussenpersonen in Aardappelen, Bedrijfschap Groothandel in Bloemkwekerijprodukten, Bedrijfschap Groothandel

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.30 4 juni 2010-60e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen 2

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 27 februari 2009 nummer

Nadere informatie

Artikel 1. Verordening PT vakheffing boomkwekerijproducten 2008

Artikel 1. Verordening PT vakheffing boomkwekerijproducten 2008 Verordening PT vakheffing boomkwekerijproducten 2008 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 25 maart 2008 houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Tuinbouw ressorterende

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 48 Wet van 22 januari 2014, houdende regels omtrent de uitvoering van Europese verordeningen inzake financiële bijdragen uit het Europees Fonds

Nadere informatie

VERORDENING TIJDELIJKE EN PREVENTIEVE MAATREGELEN BIJ CALAMITEITEN IN DE PLUIMVEESECTOR (PPE) 2012

VERORDENING TIJDELIJKE EN PREVENTIEVE MAATREGELEN BIJ CALAMITEITEN IN DE PLUIMVEESECTOR (PPE) 2012 VERORDENING TIJDELIJKE EN PREVENTIEVE MAATREGELEN BIJ CALAMITEITEN IN DE PLUIMVEESECTOR (PPE) 2012 Verordening van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren van 6 september 2012 houdende tijdelijke

Nadere informatie

Ontwerp-Verordening PT uitvoeringsbepalingen GMO groenten en fruit 2012

Ontwerp-Verordening PT uitvoeringsbepalingen GMO groenten en fruit 2012 Ontwerp-Verordening PT uitvoeringsbepalingen GMO groenten en fruit 2012 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 2012, houdende bepalingen met betrekking tot uitvoering van de integrale

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.24 22 april 2011-61e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998. Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998. Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998 Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen Artikel 1 1. In deze verordening wordt verstaan onder provinciebestuur: het bevoegde orgaan van

Nadere informatie

Besluit van 4 juni 2003, houdende vaststelling van retributies krachtens de Warenwet (Warenwetbesluit retributies veterinaire controles)

Besluit van 4 juni 2003, houdende vaststelling van retributies krachtens de Warenwet (Warenwetbesluit retributies veterinaire controles) (Tekst geldend op: 12-04-2011) Besluit van 4 juni 2003, houdende vaststelling van retributies krachtens de Warenwet (Warenwetbesluit retributies veterinaire controles) Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 01-12-2014) Wet van 22 januari 2014, houdende regels omtrent de uitvoering van Europese verordeningen inzake financiële bijdragen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (Uitvoeringswet

Nadere informatie

LAATSTE TEKST (februari 2010)

LAATSTE TEKST (februari 2010) LAATSTE TEKST (februari 2010) HEFFINGSVERORDENING PA VLASFONDS 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 13 november 2008, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de vlassector

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27392 31 mei 2016 Advies Raad van State betreffende het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, houdende regels

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Bestuurssamenstellingen 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Bestuurssamenstellingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 30 januari 2009 nummer

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Verordening van 23 maart, 13 en 20 april 2016 van Provinciale Staten van Drenthe, Fryslân en Groningen, houdende bepalingen met betrekking tot de verstrekking van subsidies van het Samenwerkingsverband

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.62 27 december 2013-63e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen

Nadere informatie

Verordening Bezwarenprocedure Personele Aangelegenheden

Verordening Bezwarenprocedure Personele Aangelegenheden Verordening Bezwarenprocedure Personele Aangelegenheden Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 161 Besluit van 31 maart 2016, houdende regels inzake voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen, voeding voor medisch gebruik en de

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 57 18 mei 2007 nummer 25

Nadere informatie

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008 VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 5 juni 2008 houdende regels ter zake van subsidies voor de structuurversterking voor de

Nadere informatie

Artikel 1 Voor de toepassing van deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. CBD : CoMore Bedrijfsdiensten B.V. ;

Artikel 1 Voor de toepassing van deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. CBD : CoMore Bedrijfsdiensten B.V. ; Het bestuur van CBD heeft, Overwegende, dat uniforme basisvoorwaarden dienen te worden vastgesteld waaronder kan worden overgegaan tot certificatie in het kader van een kwaliteitbeheersingssysteem in de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 476 Wet van 6 september 2006 tot wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met het vervallen van de Organisatie ter verbetering van de binnenvisserij

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 54 6 augustus 2004 nummer 43

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 54 6 augustus 2004 nummer 43 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 6 augustus 2004 nummer

Nadere informatie

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet milieubeheer voor de invoering van een minimum CO 2-prijs bij elektriciteitsopwekking (Wet minimum CO 2- prijs elektriciteitsopwekking) VOORSTEL

Nadere informatie

Privacyreglement NICE opleiding & bestuurlijke raadgeving

Privacyreglement NICE opleiding & bestuurlijke raadgeving Privacyreglement NICE opleiding & bestuurlijke raadgeving De Directie van NICE opleiding & bestuurlijke raadgeving: Overwegende dat het in verband met een goede bedrijfsvoering verplicht is een regeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 380 Regels inzake het gebruik van het burgerservicenummer in de zorg (Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij

Nadere informatie

Het reglement is goedgekeurd door de Minister van Economische Zaken en door de Minister van Veiligheid en Justitie.

Het reglement is goedgekeurd door de Minister van Economische Zaken en door de Minister van Veiligheid en Justitie. Gelet op artikel 13, tweede lid, van de Landbouwkwaliteitswet, heeft het bestuur van de Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau op 2 december 2014 het navolgende reglement vastgesteld. Het reglement is goedgekeurd

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 376 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Regels met betrekking tot de begroting en verantwoording van de kosten van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank en de financiering van de toezichtkosten (Wet bekostiging

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.6 7 februari 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdproductschap Akkerbouw 2

Nadere informatie

BESLUIT OPGAVE BEDRIJFSGEGEVENS OP ELEKTRONISCHE WIJZE (PPE) 2005

BESLUIT OPGAVE BEDRIJFSGEGEVENS OP ELEKTRONISCHE WIJZE (PPE) 2005 BESLUIT OPGAVE BEDRIJFSGEGEVENS OP ELEKTRONISCHE WIJZE (PPE) 2005 Besluit van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren van 15 september 2005, houdende vaststelling van bepalingen omtrent opgave

Nadere informatie

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998 CVDR Officiële uitgave van Groningen. Nr. CVDR244162_9 14 juli 2017 Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998 Provinciale Staten van Groningen; Besluiten: Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene

Nadere informatie

VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING AANBOD BLOEMKWEKERIJPRODUCTEN 2013

VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING AANBOD BLOEMKWEKERIJPRODUCTEN 2013 VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING AANBOD BLOEMKWEKERIJPRODUCTEN 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van (datum), houdende de vaststelling van een algemene heffing ten laste van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 12 Besluit van 14 december 2009, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Producten voor bijzondere voeding en van het Warenwetbesluit bestuurlijke

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 15 mei 2009 nummer 31

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 533 Besluit van 30 november 2009, houdende wijziging van het Warenwetbesluit algemene chemische produktveiligheid in verband met verordening

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet handhaving consumentenbescherming, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van strafvordering in verband met de implementatie van Verordening

Nadere informatie

Verordening financiering projecten groothandelssector 2013

Verordening financiering projecten groothandelssector 2013 Verordening financiering projecten groothandelssector 2013 Verordening van het Productschap Vis van 13 november 2012, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Vis ressorterende ondernemers

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordening wijziging van de Verordening begroting baten en lasten voor 2008 (RE 6) 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordening wijziging van de Verordening begroting baten en lasten voor 2008 (RE 6) 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave jaargang 59 21 augustus 2009 nummer 47 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de Wet dieren in verband met de herziening van het heffingenstelsel ten behoeve van de kosten van de bestrijding en het weren van besmettelijke

Nadere informatie

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van (datum), nr., Directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van (datum), nr., Directie Wetgeving en Juridische Zaken; WIJ BEATRIX, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE- NASSAU, ENZ. ENZ. ENZ. Besluit van... houdende regels inzake diervoeders (Besluit diervoeders 2012) Besluit van Op de voordracht

Nadere informatie

Reglement op het gebruik en toezicht

Reglement op het gebruik en toezicht Het bestuur van CoMore Bedrijfsdiensten B.V., hierna te noemen CBD, heeft, gelet op de Regeling IKB Varken op 26 februari 2007 het reglement op het gebruik en toezicht van het collectieve vleeskeurmerk

Nadere informatie

Wet financiële betrekkingen met het buitenland

Wet financiële betrekkingen met het buitenland Wfbb Artikel 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaand onder: a. Ingezetenen: 1. natuurlijke personen, die hun woonplaats in Nederland hebben en in de bevolkingsregisters zijn opgenomen;

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 185 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 3 april 2003 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 459 Wet van 6 oktober 1999, houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de afgifte en inname van kentekenplaten Wij Beatrix,

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet handhaving consumentenbescherming, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van strafvordering in verband met de implementatie van Verordening

Nadere informatie

BESLUIT ERKENNINGSVOORWAARDEN CONTROLE-INSTANTIES VERORDENINGEN HYGIËNEMAATREGELEN (PPE) 2011

BESLUIT ERKENNINGSVOORWAARDEN CONTROLE-INSTANTIES VERORDENINGEN HYGIËNEMAATREGELEN (PPE) 2011 BESLUIT ERKENNINGSVOORWAARDEN CONTROLE-INSTANTIES VERORDENINGEN HYGIËNEMAATREGELEN (PPE) 2011 Besluit van het Productschap Pluimvee en Eieren van 3 november 2011 tot vaststelling van erkenningsvoorwaarden

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Pluimvee en Eieren

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Pluimvee en Eieren Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Pluimvee en Eieren 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en wijziging van de werkingssfeer

Nadere informatie

VERORDENING bezwaarschriften 2011

VERORDENING bezwaarschriften 2011 VERORDENING bezwaarschriften 2011 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling VERORDENING bezwaarschriften 2011 Citeertitel Verordening

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2004 nummer 75

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2004 nummer 75 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 54 31 december 2004 nummer

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 28.02.2006 COM(2006) 89 definitief Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (door de Commissie ingediend)

Nadere informatie

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Roermond,

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Roermond, GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Roermond Nr. 232396 29 december 2017 Verordening behandeling bezwaarschriften Roermond 2018 De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Roermond,

Nadere informatie

2 Voorbereiding van vergaderingen van (dagelijks) bestuur, sectorcommissie en sociaaleconomische

2 Voorbereiding van vergaderingen van (dagelijks) bestuur, sectorcommissie en sociaaleconomische Verordening PT Reglement van Orde 2008 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 1 juli 2008, houdende tot het geven van regels met betrekking tot de vergaderingen van het bestuur, de

Nadere informatie

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27 ste juli 1998 houdende regels, ter uitvoering

Nadere informatie

Jaarverslag 2010. Secretariaat tuchtgerechten Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Instituut voor Agrarisch Recht Postbus 245 6700 AE WAGENINGEN

Jaarverslag 2010. Secretariaat tuchtgerechten Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Instituut voor Agrarisch Recht Postbus 245 6700 AE WAGENINGEN Jaarverslag 2010 Secretariaat tuchtgerechten Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie Instituut voor Agrarisch Recht Postbus 245 6700 AE WAGENINGEN Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag 2010 van het secretariaat

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 99 Wet van 13 maart 2008 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met het aanmerken van het kentekenregister als basisregistratie

Nadere informatie

Wet van 15 februari 1980, tot het treffen van sancties tegen bepaalde staten of gebieden

Wet van 15 februari 1980, tot het treffen van sancties tegen bepaalde staten of gebieden (Tekst geldend op: 28-09-2005) Wet van 15 februari 1980, tot het treffen van sancties tegen bepaalde staten of gebieden Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 083 Regels betreffende beschermende maatregelen tegen schadelijke organismen bij planten (Plantgezondheidswet) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 5 augustus 2005 nummer 42 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten Consultatieversie Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en het nieuwe nadeelcompensatierecht VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27972 10 oktober 2013 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 2 oktober 2013, nr. WJZ/13080388, houdende

Nadere informatie