Gasdetector. Biosystems PHD6. Handleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gasdetector. Biosystems PHD6. Handleiding"

Transcriptie

1 Gasdetector Biosystems PHD6 Handleiding Sperian Instrumentation 651 South Main Street Middletown, CT Fax MRT2009 Artikelnummer DT Versie

2 DE BIOSYSTEMS PHD6 PERSOONLIJKE DRAAGBARE GASDETECTOR IS ONTWIKKELD VOOR HET DETECTEREN EN METEN VAN POTENTIEEL GEVAARLIJKE GASCONCENTRATIES IN DE LUCHT OM ER ZEKER VAN TE ZIJN DAT DE GEBRUIKER CORRECT WORDT GEWAARSCHUWD VOOR POTENTIEEL GEVAARLIJKE GASCONCENTRATIES IN DE LUCHT, MOETEN DE AANWIJZINGEN IN DEZE HANDLEIDING WORDEN GELEZEN, BEGREPEN EN OPGEVOLGD. Biosystems PHD6 Handleiding Artikelnummer Versie 2.01 Copyright 2009 door Sperian Protection Instrumentation, LLC Middletown, Connecticut Alle rechten voorbehouden. Pagina's of delen van deze bedieningshandleiding mogen op geen enkele wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de hierboven genoemde eigenaar van het copyright. Sperian behoudt het recht om typografische fouten te herstellen. Specificaties kunnen zonder kennisgeving gewijzigd worden. 1

3 Inhoudsopgave CERTIFICERINGSINFORMATIE 4 LIMIETEN VOOR BEDRIJFSTEMPERATUUR EN VOCHTIGHEID 4 WAARSCHUWINGSTERMEN 4 WAARSCHUWINGEN EN VEILIGHEIDSMAATREGELEN 4 1. BESCHRIJVING Bemonsteringsmethoden Multisensor-capaciteit Kalibratie Alarmlogica Alarmen voor gevaarlijke gasconcentraties Alarmen voor lege batterijen Overschrijdingsalarmen voor sensoren Alarm voor PID-lamp uit Alarm voor LEL-responsiefout door gebrek aan O Veiligheidspieptoon/flits Vergrendelingsalarmen Foutdetectie Andere elektronische beveiligingen Sensoren Optionele aanzuigpomp Speciale voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de PHD6-pomp Gegevensopslag Black box datarecorder Eventlogger PHD6 constructieonderdelen PHD6 standaardaccessories Alkaline-PHD6-detectoren Li-Ion-PHD6-detectoren PHD6-uitrustingen PHD6-uitrustingen voor besloten ruimtes PHD6-voordeelpakketten BASISBEWERKINGEN De PHD6 inschakelen Opstarten met pomp Opstarten met PID- of IR-sensor Bedieningslogica De statusbalk 13 Het batterijstatuspictogram 13 Het hartslagsymbool 14 Het pictogram voor de pompstatus 14 Kalibratie- en functietestwaarschuwingen 14 Tijd Schermomkeer De PHD6 uitschakelen Alarmen voor gevaarlijke gasconcentraties O2-alarmen Alarmen voor brandbare gassen Sensoralarmen voor giftige stoffen en VOS Alarmbeschrijvingen 15 Waarschuwingsalarmen 15 Gevarenalarmen 15 STEL-alarmen 15 TWA-alarmen Andere alarmen Alarmen voor ontbrekende sensoren Het overschrijdingsalarm Alarm voor PID-lamp uit Alarmen voor te laag O2 voor LEL Alarmen voor lege batterijen Kalibratiewaarschuwing 16 2

4 2.5.7 Temperatuur buiten bereik PC-aansluiting via infraroodpoort Reactiviteitsratio's PID-sensor Weergegeven VOS Gespecificeerd VOS-kalibratiegas Speciale instructies voor NDIR-sensoren Speciale kalibratievereisten voor de NDIR-CO2 (koolstofdioxide) -sensor Waterstofwaarschuwing voor de IR-CH4-methaansensor BEMONSTERING Handmatige bemonsteringsset Gebruik van de handmatige bemonsteringsset Gemotoriseerde aanzuigpomp De gemotoriseerde aanzuigpomp starten De pomp uitschakelen Laagdebietalarm pomp De bemonsteringssonde KALIBRATIE Het uitvoeren van de functietest Nulkalibratie met schone lucht Kalibratie met schone lucht mislukt Geforceerde kalibratie met schone lucht Kalibratie met schone lucht in een verontreinigde omgeving Gaskalibratie Gaskalibratie mislukt: alle sensoren behalve zuurstof Gaskalibratie mislukt: Zuurstofsensors Speciale kalibratierichtlijnen voor de NDIR-CO2-sensor Werkelijke nulwaarde CO2-sensor Speciale kalibratierichtlijnen voor de NDIR-CH4-sensor MENUOPTIES Het basismenu (Basic Menu) Naar het basismenu gaan Het hoofdmenu (Main Menu) Naar het hoofdmenu gaan Het gebruik van de submenu's Het alarmmenu (Alarms Menu) Het kalibratiemenu (Calibration Menu) Het configuratiemenu (Configuration Menu) Het schermmenu (Screen Menu) Het informatiemenu (Information Menu) Het dataloggermenu (Datalogger Menu) ONDERHOUD Batterijen Vervangen van de alkalinebatterijen Li-Ion-batterijhouders onderhouden Richtlijnen voor het bewaren van Li-Ion-batterijen Richtlijnen voor het opladen van Li-Ion-batterijen Oplaadprocedure voor Li-Ion-batterijen Opladen met aangesloten pomp Probleemoplossing voor batterijen Sensoren Sensorvervanging Verzorging en onderhoud van PID-sensoren Probleemoplossing voor de PID Schoonmaken en vervangen van PID-componenten De bemonsteringssonde Verwisselen van meetsondefilters Vervangen van meetsondebuizen PHD6-pomponderhoud Pompfilters vervangen 32 APPENDICES 33 Appendix A Meting van giftige gassen waarschuwings-, gevaren-, STEL- en TWAalarmen 33 3

5 1. Waarschuwings- en gevarenalarmen Tijdgewogen gemiddelde (Time Weighted Average (TWA)) Kortetermijnblootstellingslimiet (Short Term Exposure Limits (STEL)) 33 Appendix B Aanbeveling voor kalibratiefrequentie 34 Appendix C PHD6 Sensorinformatie 36 Appendix D Elektrochemische dwarsgevoeligheid van sensor voor giftige gassen 36 ** DE SENSORFABRIKANT BEOORDEELT DE DWARSGEVOELIGHEID VOOR ( )-HCN-SENSOREN VOOR H2S ALS VOLGT, VOOR BLOOTSTELLING AAN 20 PPM BIJ 20 C: KORTDURENDE GASBLOOTSTELLING IN ORDEGROOTTE VAN MINUTEN; NA FILTERVERZADIGING: CA. 40 PPM UITLEZING G/G = GEEN GEGEVENSGARANTIE SPERIAN INSTRUMENTATION GASDETECTIEPRODUCTEN 36 GARANTIE SPERIAN INSTRUMENTATION GASDETECTIEPRODUCTEN 37 Certificeringsinformatie De PHD6 bezit de volgende certificeringen (per 1/6/2008): SGS USTC Klasse I Divisie 1 Groep A,B,C,D Temperatuurcode T3C (Goedgekeurd voor UL 913) SGS USTC Klasse II Divisie 1 Groep E,F,G (Goedgekeurd voor UL 913) SGS USTC Klasse III (Goedgekeurd voor UL 913) CSA Klasse I, Divisie 1 Groep A,B,C,D Temperatuurcode T3C ALLEEN HET DETECTIEGEDEELTE VOOR BRANDBARE GASSEN VAN DIT INSTRUMENT IS GETEST VOOR CERTIFICERING. ATEX: Ex d ia IIC 170 C (T3) IECEx: Ex d ia IIC 170 C (T3) Limieten voor bedrijfstemperatuur en vochtigheid Het temperatuurbereik van de Biosystems PHD6 staat vermeld op het etiket aan de achterzijde van het instrument. Het gebruik van Sperian Gasdetectors buiten het opgegeven temperatuurbereik van het instrument kan onnauwkeurige en potentieel gevaarlijke meetwaarden tot gevolg hebben. Waarschuwingstermen In de PHD6-handleiding worden de volgende waarschuwingstermen, zoals gedefinieerd in ANSI Z , gebruikt. geeft een dreigend gevaarlijke situatie aan die, wanneer het gevaar niet wordt afgewend, de dood of ernstig letsel tot gevolg zal hebben. geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die, wanneer het gevaar niet wordt afgewend, de dood of ernstig letsel tot gevolg kan hebben. geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die, wanneer het gevaar niet wordt afgewend, licht tot matig letsel tot gevolg kan hebben. LET OP zonder het waarschuwingsteken geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die, wanneer het gevaar niet wordt afgewend, kan leiden tot materiële schade. Waarschuwingen en veiligheidsmaatregelen 1. De PHD6 persoonlijke, draagbare gasdetector is ontworpen voor het detecteren van gevaarlijke gasconcentraties in de lucht. Een alarm geeft de aanwezigheid van een potentieel levensbedreigend gevaar aan. Dit dient zeer serieus te worden genomen. Het niet onmiddellijk verlaten van de ruimte kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben. 2. In geval van een alarmsituatie is het van belang vastgelegde procedures te volgen. De veiligste handelwijze is om de betreffende ruimte direct te verlaten en pas terug te keren nadat verdere tests hebben uitgewezen dat de ruimte weer veilig is om te betreden. Het niet onmiddellijk verlaten van de ruimte kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben. 3. De PHD6 moet zich op een niet-gevaarlijke locatie bevinden, wanneer de alkalinebatterijen worden verwijderd uit de alkaline-batterijhouder. 4

6 Verwijdering van de alkalinebatterijen uit de batterijhouder in een gevaarlijke omgeving kan afbreuk doen aan de intrinsieke veiligheid. 4. Gebruik alleen Duracell MN1500 of Ultra MX1500, Eveready Energizer E91-LR6, Eveready EN91 batterijen in de alkaline-batterijhouder. Substitutie van de batterijen kan afbreuk doen aan de intrinsieke veiligheid. 5. Combineer om het explosierisico te verminderen geen oude of gebruikte batterijen met nieuwe batterijen en gebruik geen batterijen van verschillende fabrikanten. 6. Gebruik voor het opladen van de PHD6 alleen de juiste Sperian PHD6-oplader en geen andere oplader. Standaardversies van de PHD6 dienen opgeladen te worden met de UL/CSA-goedgekeurde oplader, Sperian artikelnummer Europese versies van de PHD6 dienen opgeladen te worden met de ATEXgoedgekeurde oplader, Sperian artikelnummer De PHD6 moet zich tijdens het opladen op een niet-gevaarlijke locatie bevinden. Het opladen van de PHD6 op een gevaarlijke locatie kan afbreuk doen aan de intrinsieke veiligheid. 8. In de oplaadbare batterijhouder voor de PHD6 worden Panasonic CGR18650D Lithium-Ion-batterijen gebruikt. De Li-Ion-batterijen in de batterijhouders mogen niet vervangen worden door de gebruiker. De oplaadbare houder moet worden verkregen via Sperian en als complete set worden vervangen om de intrinsieke veiligheid te waarborgen. 9. De nauwkeurigheid van de PHD6 dient regelmatig met een bekende concentratie kalibratiegas gecontroleerd te worden. Het niet controleren van de nauwkeurigheid kan leiden tot onnauwkeurige en potentieel gevaarlijke meetwaarden. (De Canadian Standards Association (CSA) vereist vóór elk dagelijks gebruik een nauwkeurigheidscontrole met een kalibratiegas, waarvan de concentratie bekend is.) 10. Nulkalibraties met schone lucht mogen alleen uitgevoerd worden in een omgeving waarvan bekend is dat die 20,9% zuurstof, 0,0% LEL en 0 ppm giftig gas bevat. 11. De nauwkeurigheid van de PHD6 moet na blootstelling aan verontreinigingen vóór verder gebruik direct gecontroleerd worden door een test met testgas, waarvan de concentratie bekend is. Het niet controleren van de nauwkeurigheid kan leiden tot onnauwkeurige en potentieel gevaarlijke meetwaarden. 12. Een sensor die niet kan worden gekalibreerd of die een niettoegestane afwijking vertoont, dient direct te worden vervangen. Een instrument dat niet gekalibreerd kan worden, mag niet worden gebruikt totdat de nauwkeurigheid ervan met een testgas waarvan de concentratie bekend is, opnieuw wordt vastgesteld en het instrument weer gebruiksklaar is. 13. Reset de kalibratiegasconcentratie niet, tenzij u een kalibratiegasconcentratie gebruikt die afwijkt van de concentratie die normaal gesproken door Sperian wordt geleverd voor het kalibreren van de PHD6. Klanten wordt dringend verzocht om alleen kalibratiematerialen van Sperian te gebruiken bij het kalibreren van de PHD6. Het gebruik van een niet-standaard kalibratiegas en/of kalibratieuitrusting kan tot gevaarlijk onnauwkeurige meetwaarden leiden en dit kan de standaardgarantie van Sperian tenietdoen. 14. Het gebruik van een niet-standaard kalibratiegas en/of kalibratieuitrusting bij het kalibreren van de PHD6 kan tot onnauwkeurige en potentieel gevaarlijke meetwaarden leiden en het kan de standaardgarantie van Sperian tenietdoen. Sperian biedt kalibratieuitrustingen en lang houdbare testgasflessen aan, speciaal ontwikkeld voor een eenvoudige kalibratie van de PHD6. Klanten wordt dringend verzocht om alleen kalibratiematerialen van Sperian te gebruiken bij het kalibreren van de PHD6. 5

7 15. Substitutie van onderdelen kan afbreuk doen aan de intrinsieke veiligheid. 16. Uit veiligheidsoverwegingen mag deze apparatuur alleen worden bediend en onderhouden door gekwalificeerd personeel. Lees en begrijp deze handleiding alvorens u de PHD6 gaat bedienen of onderhouden. 17. Een snel oplopende meetwaarde gevolgd door een afnemende of onregelmatige waarde, kan betekenen dat er een gevaarlijk hoge concentratie brandbaar gas aanwezig is, die buiten het meetbereik van nul tot 100 procent LEL van de PHD6 ligt. 18. De PHD6 is niet ontworpen voor gebruik in zuurstofverrijkte omgevingen. 19. Gebruik de pomp van de PHD6 niet langdurig in een omgeving die een concentratie van oplosmiddel of brandstof bevat die hoger kan zijn dan 50% LEL. 20. Ontkoppel de NDIR-CH 4 - of NDIR-CO 2 -sensoren niet in een explosieve omgeving. Het ontkoppelen van IR-sensoren in een explosieve omgeving kan afbreuk doen aan de intrinsieke veiligheid.. 6

8 1. Beschrijving De Biosystems PHD6 is een multisensor gasdetector, die kan worden geconfigureerd voor een grote verscheidenheid aan gebruikerswensen. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de belangrijkste functies van de PHD6. Meer gedetailleerde beschrijvingen van de specifieke functies van de PHD6 kunt u vinden in de verschillende hoofdstukken van deze handleiding. 1.1 Bemonsteringsmethoden De PHD6 kan gebruikt worden in ofwel de diffusiemodus of de monstername-modus. In beide modi moet het gasmonster de sensoren bereiken, voordat het instrument het gas kan meten. De sensoren bevinden zich onderaan de voorkant van het instrument. De sensoropeningen moeten vrij gehouden worden van blokkades. Geblokkeerde sensoropeningen kunnen leiden tot onnauwkeurige en potentieel gevaarlijke meetwaarden. In diffusiemodus komt de lucht die wordt gemeten door middel van diffusie bij de sensoren door de sensoropeningen aan de voorkant van het instrument. Normale luchtbewegingen zijn voldoende om het gasmonster met de sensoren in aanraking te brengen. De sensoren reageren snel op concentratieveranderingen in de gassen die worden gemeten. Met de diffusiemethode wordt alleen de lucht in de directe omgeving van de detector gemeten. Met de PHD6 kunnen ook monsters worden genomen van locaties op afstand met een bemonsteringsset met handzuigpomp of gemotoriseerde aanzuigpomp. Tijdens monstername op afstand wordt het gasmonster in het sensorcompartiment gebracht met behulp van een meetsonde en een stukje slang. Bij monstername op afstand wordt alleen de lucht aan het eind van de sonde gemeten. Het gebruik van de bemonsteringsset met handzuigpomp wordt beschreven in paragraaf Het gebruik van de bemonsteringsset met gemotoriseerde pomp wordt beschreven in paragraaf 3.2 In paragraaf 6.5 wordt een gedetailleerde beschrijving gegeven van de constructie van de PHD6-meetsonde. 1.2 Multisensor-capaciteit De PHD6 kan geconfigureerd worden om gelijktijdig zuurstof, brandbare gassen en dampen, vluchtige organische stoffen (VOS) en een grote variëteit aan giftige gassen te meten. Alle sensoren zijn in het veld te vervangen. Opmerking: Wanneer er een wijziging aangebracht wordt aan de sensoren in het instrument, dient de nauwkeurigheid van de PHD6 gecontroleerd te worden met een testgas waarvan de concentratie bekend is. De kalibratieprocedures worden in detail besproken in hoofdstuk 4. De PHD6 kan diverse sensortypen benutten om verontreinigingen in de lucht te detecteren, waaronder elektrochemische sensoren, PID (Photo Ionization Detector) sensoren, NDIR (Non-Dispersive Infra-Red Absorbance) sensoren en katalytische "hot-bead" LELsensoren. Afhankelijk van het gas dat wordt gemeten, worden verschillende meeteenheden gebruikt. Soort gevaar Meeteenheid Zuurstof (O 2 ) Volumepercentage Brandbaar gas (LELsensor) Sensor voor brandbare gassen op koolwaterstofbasis (NDIR CH 4 ) Vluchtige organische stoffen (VOS) (PIDsensor) Percentage van onderste explosiegrens (%LEL) of %/vol. CH 4 Percentage van onderste explosiegrens (%LEL) of overgangs-ppm - %/vol. CH 4 Delen per miljoen (ppm) of tienden van één deel per miljoen (0,1 ppm) Giftige gassen (door Delen per miljoen elektrochemische (ppm) sommige sensor of NDIR sensoren halen CO 2 -sensor) tienden van één deel per miljoen (0,1 ppm) Tabel 1.2. Meeteenheden van de PHD Kalibratie De PHD6 heeft een functie voor volledig automatische kalibratie met schone lucht en gas. De nauwkeurigheid van de PHD6 dient regelmatig gecontroleerd te worden met een kalibratiegas, waarvan de concentratie bekend is. Het niet controleren

9 van de nauwkeurigheid kan leiden tot onnauwkeurige en potentieel gevaarlijke meetwaarden. (De Canadian Standards Association (CSA) vereist vóór elk dagelijks gebruik een nauwkeurigheidscontrole met een kalibratiegas, waarvan de concentratie bekend is.) De kalibratieprocedures worden in detail besproken in hoofdstuk 4. De aanbevolen kalibratiefrequentie wordt besproken in Appendix B. 1.4 Alarmlogica De gasalarmen van de PHD6 kunnen handmatig ingesteld worden met behulp van de ingebouwde menufuncties van de PHD6, met de BioTrak software via de IrDA-interface, of met het IQ Database Manager Program via de PHD6 IQ Express Dock. (Zie hoofdstuk 6 voor instructies betreffende directe menuprogrammering). De alarmen kunnen op elke waarde binnen het nominale bereik van de betreffende sensor ingesteld worden. Wanneer een alarminstelling wordt overschreden, klinkt er een luid hoorbaar alarm en de fel rode alarm-led's gaan knipperen Alarmen voor gevaarlijke gasconcentraties De PHD6 draagbare gasdetectoren zijn ontworpen voor de detectie van zuurstoftekorten, opeenhoping van ontvlambare gassen en dampen, en opeenhoping van bepaalde giftige gassen. Een alarmsituatie die aangeeft dat er één of meer van deze potentieel levensbedreigende gevaren aanwezig zijn, dient zeer serieus te worden genomen. Het niet onmiddellijk verlaten van de ruimte kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben. In het geval van een alarmsituatie is het van belang vastgelegde procedures te volgen. De veiligste handelwijze is om de betreffende ruimte direct te verlaten en pas terug te keren nadat verdere tests hebben uitgewezen dat de ruimte weer veilig is om te betreden. Het niet onmiddellijk verlaten van de ruimte kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben. Een snel oplopende meetwaarde gevolgd door een afnemende of onregelmatige waarde, kan betekenen dat er een gevaarlijk hoge concentratie brandbaar gas aanwezig is, die buiten het meetbereik van nul tot 100 procent LEL van de PHD6 ligt. Het niet onmiddellijk verlaten van de ruimte kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben. De alarmen voor brandbare gassen worden geactiveerd als de meetwaarde voor brandbare gassen één van de alarminstellingen overschrijdt. Meetwaarden voor brandbaar gas worden gewoonlijk weergegeven als percentage van de LEL (Lower Explosion Limit), maar kunnen ook getoond worden in termen van volumepercentage methaan (CH 4 ). De PHD6 bevat waarschuwings- en gevarenalarmen voor zowel de LEL-sensor als de NDIR-CH 4 -sensor. Voor zuurstof zijn er twee alarminstelpunten beschikbaar; een laag alarm voor zuurstoftekorten en een hoog alarm voor zuurstofrijke omgevingen. Voor de PID-sensor en voor elke sensor voor giftig gas zijn er maximaal vier alarminstelpunten beschikbaar: Waarschuwing, Gevaar, STEL (Short Term Exposure Limit) en TWA (Time Weighted Average). In Appendix A worden de alarmen Waarschuwing, Gevaar, STEL en TWA besproken Alarmen voor lege batterijen De PHD6 heeft meerdere alarmstadia voor zowel de Li-Ion- als de alkalinebatterijen om de gebruiker duidelijk te maken dat de batterijen bijna op zijn. Raadpleeg voor gedetailleerde informatie over batterijalarmen paragraaf Gebruik alleen Duracell MN1500 of Ultra MX1500, Eveready Energizer E91-LR6, Eveready EN91 batterijen. Substitutie van batterijen kan afbreuk doen aan de intrinsieke veiligheid Overschrijdingsalarmen voor sensoren De PHD6 gaat in alarmtoestand als een sensor wordt blootgesteld aan een gasconcentratie die het vastgestelde bereik overschrijdt. In het geval van een LEL- of NDIR-CH 4 -sensorwaarde die de 100% LEL overschrijdt, wordt het sensorkanaal automatisch door het instrument uitgeschakeld en blijft het instrument in alarmtoestand, totdat het wordt uitgeschakeld, naar een gebied wordt gebracht dat bekend staat als veilig en weer wordt ingeschakeld. Het scherm toont voor elk kanaal dat een overschrijdingsalarm geeft een dubbele vertikale pijl op de plaats van de sensorwaarde. Zie paragraaf voor meer details. In het geval van een LELoverschrijdingsalarm moet de PHD6 worden uitgeschakeld, naar een gebied worden gebracht dat bekend staat als veilig en dan weer worden ingeschakeld om het alarm te resetten Alarm voor PID-lamp uit De PHD6 bewaakt de status van de PID-lamp om te garanderen dat deze goed werkt. Als de 8

10 PHD6 detecteert dat de lamp uit is, wordt er een alarm gegenereerd. Zie paragraaf voor meer details Alarm voor LEL-responsiefout door gebrek aan O 2 De PHD6 bevat een automatische waarschuwingsfunctie voor responsiefouten van de LEL-sensor ten gevolge van zuurstofgebrek. Zie paragraaf voor details Veiligheidspieptoon/flits De PHD6 bevat voor de veiligheid een pieptoonfunctie, die ontworpen is om de gebruiker te informeren dat het instrument ingeschakeld en actief is. Is de functie ingeschakeld, dan geeft de PHD6 een korte pieptoon en geeft de LED een korte flits in een door de gebruiker gedefinieerd interval. De veiligheidspieptoon/flits kan handmatig ingesteld worden via het Main Menu (zie hoofdstuk 5), met de BioTrak software of via het PHD6 IQ Express Dock Vergrendelingsalarmen De alarmen van de PHD6 herstellen zich vanzelf, tenzij de alarmvergrendeling is ingeschakeld. Is de alarmvergrendeling van de PHD6 ingeschakeld, dan blijven de hoorbare en zichtbare alarmen actief, nadat het omgevingsgevaar is geweken. Druk op de MODE-knop om de alarmen te resetten. Als de alarmvergrendeling is uitgeschakeld en de alarmsituatie is niet langer aanwezig, keert het instrument automatisch terug naar normale werking en zullen de zichtbare en hoorbare alarmen zonder verdere interventie van de gebruiker stoppen. Vergrendelingsalarmen kunnen handmatig ingesteld worden via het Main Menu (zie hoofdstuk 5), met de BioTrak software of via het PHD6 IQ Express Dock Foutdetectie De PHD6 software bevat een aantal aanvullende alarmen, ontworpen om een goede werking van het instrument te garanderen. Wanneer de PHD6 detecteert dat er een elektronische fout of een storing is opgetreden, worden de juiste hoorbare en zichtbare alarmen geactiveerd en wordt er een verklarende boodschap weergegeven. Fouten en andere elektronische beveiligingen worden besproken in paragraaf 2.5. De PHD6 is ontworpen om potentieel levensbedreigende gasconcentraties in de lucht te detecteren. Elke alarmsituatie dient zeer serieus te worden genomen. De veiligste handelwijze is om de betreffende ruimte direct te verlaten en pas terug te keren nadat verdere tests hebben uitgewezen dat de ruimte weer veilig is om te betreden. 1.5 Andere elektronische beveiligingen Verschillende automatische programma's voorkomen het saboteren en onjuist gebruik van de PHD6 door onbevoegde personen. Elke keer dat de detector aangezet wordt, test de PHD6 automatisch de LED-alarmlichten, het hoorbare alarm, het interne geheugen en de pompstatus (indien aanwezig). De batterijen worden voortdurend gecontroleerd op spanning. De PHD6 bewaakt ook de aansluiting van de geïnstalleerde sensoren. Detectie van een elektronische fout veroorzaakt activering van de hoorbare en zichtbare alarmen en weergave op het scherm van de juiste verklarende boodschap. 1.6 Sensoren De PHD6 kan geconfigureerd worden om gelijktijdig zuurstof, brandbare gassen en dampen, vluchtige organische stoffen (VOS) en een aantal giftige gassen te meten. De sensorconfiguratie van de PHD6 kan worden gespecificeerd op het moment van aankoop, of veranderd in het veld door goed opgeleid personeel. Na vervanging van een sensor moet de PHD6 gekalibreerd worden. Artikelnummers voor vervangende sensoren en sensorbereik staan vermeld in Appendix C. Een sensor die niet kan worden gekalibreerd of die een niettoegestane afwijking vertoont, moet direct worden vervangen. Een instrument dat niet gekalibreerd kan worden, mag niet worden gebruikt totdat de nauwkeurigheid ervan met een testgas waarvan de concentratie bekend is, opnieuw wordt vastgesteld en het instrument weer gebruiksklaar is. De kalibratieprocedures worden in detail besproken in hoofdstuk Dwarsgevoeligheid Cijfers voor de dwarsgevoeligheid van de sensoren staan vermeld in Appendix D. Het CO-kanaal in de Duo-Tox-sensor van de PHD6 kan een sterke dwarsgevoeligheid vertonen voor organische dampen (VOS). Gebruik een speciale CO-sensor voor optimale prestaties in een omgeving waarvan bekend is dat die VOS bevat. 1.7 Optionele aanzuigpomp Voor de PHD6 is een gemotoriseerde aanzuigpomp beschikbaar voor situaties waarin continue, handsfree en/of op afstand gemeten moet worden. 9

11 De PHD6 continue aanzuigpomp (Sperian Instrumentation artikelnummer ) is de enige pomp die gebruikt kan worden met de PHD6. De pomp bevat een druksensor, die belemmering van de luchtstroming ten gevolge van water of andere obstructies die in de unit worden gezogen, detecteert en onmiddellijk de pomp uitschakelt om sensoren, pomp en andere PHD6- componenten te beschermen tegen beschadiging. De pompstatus wordt continue bewaakt door de PHD6- microcontroller. Wanneer de pomp actief is en goed functioneert, wordt het pictogram van een draaiende pomp weergegeven in de statusbalk onderin het scherm. Een laag debiet of andere storing van de pomp activeert hoorbare en zichtbare alarmen en zorgt voor weergave op het scherm van de juiste verklarende boodschap Speciale voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de PHD6-pomp Het inwendige materiaal dat gebruikt is in de diafragma-afdichting van de PHD6-pomp is gevoelig voor aantasting door hoge concentraties ontvlambare brandstoffen en oplosmiddelen. Als de PHD6 gebruikt wordt in een omgeving die concentraties ontvlambare brandstoffen en oplosmiddelen kan bevatten die 50% LEL overschrijden, test de pomp dan regelmatig om er zeker van te zijn dat de afdichtingen niet aangetast zijn. Om de pomp te testen, blokkeert u de monstername-ingang met een vinger. De pomp moet dan een alarm afgeven. Als de pomp geen alarm afgeeft terwijl de ingang is geblokkeerd, werkt de pomp niet correct en geeft de PHD6 mogelijk geen nauwkeurige meetwaarde. Als de pomptest niet slaagt, is de veiligste handelwijze om de betreffende ruimte direct te verlaten en pas terug te keren nadat verdere tests hebben uitgewezen dat de ruimte weer veilig is om te betreden. Gebruik de pomp niet langdurig in een omgeving die een concentratie van oplosmiddel of brandstof bevat die hoger kan zijn dan 50% LEL. 1.8 Gegevensopslag De PHD6 bevat standaard een black box datarecorder en een eventlogger. Een volledige datalogger is te allen tijde beschikbaar als upgrade Black box datarecorder Een black box datarecorder is een standaardfunctie in de PHD6. De black box werkt voortdurend, ook zonder dat de gebruiker hiervan op de hoogte is. De black box slaat belangrijke informatie op: gasmetingen, tijden waarop het instrument aan en uit wordt gezet, temperaturen, toestand van de batterij, laatste kalibratiedatum en kalibratieafstelling, momenteel geïnstalleerde sensortypen, serienummers van de sensoren, vervaldatum van de garantie, datum van de volgende onderhoudsbeurt en de huidige alarminstellingen. De black box datarecorder heeft een beperkte hoeveelheid geheugen voor het opslaan van gegevens. Zodra het geheugen vol ("full") is, begint de PHD6 nieuwe gegevens over de oudste gegevens heen te schrijven. De black box datarecorder kan minimaal 63 uur aan gegevens met een interval van één minuut opslaan, voordat het oude gegevens begint te overschrijven. Op deze manier worden de nieuwste gegevens altijd bewaard. Om de geregistreerde gegevens uit de black box te halen, moet de PHD6 teruggestuurd worden naar Sperian. Nadat de gegevens van het instrument zijn uitgelezen, wordt er een rapport opgesteld. Het instrument en het rapport worden dan naar de gebruiker teruggestuurd. Neem contact op met de afdeling Instrument Service van Sperian om een retournummer (Return Authorization Number) aan te vragen. Er zijn geen kosten verbonden aan het uitlezen van de black box, maar de portokosten zijn voor rekening van de klant. De black box datarecorder van de PHD6 kan te allen tijde worden geüpgraded naar een volledig uitgeruste datalogger. U heeft daarvoor alleen de activeringscode nodig die overeenkomt met het serienummer van de PHD6 en het PHD6 Upgrade Utility Program Eventlogger De eventlogger van de PHD6 slaat alarmgerelateerde gegevens op. Van iedere (alarm-)gebeurtenis worden de volgende gegevens per geïnstalleerde sensor opgeslagen: Sensortype Max-meetwaarde Gemiddelde meetwaarde Starttijd Eindtijd Tijdsduur van de gebeurtenis. De PHD6 slaat de gegevens van de 20 meest recente alarmgebeurtenissen op. Nadat 20 gebeurtenissen zijn opgeslagen, zal de PHD6 systematisch de gegevens van de oudste gebeurtenissen overschrijven met de gegevens van nieuwere gebeurtenissen. Eén gebeurtenis 10

12 kan een combinatie van verschillende alarmen zijn die tegelijk of onmiddellijk na elkaar optreden. De eventlogger kan worden uitgelezen met de BioTrak-software van Sperian. De PC moet uitgerust zijn met IrDA om een verbinding te kunnen maken. 1.9 PHD6 constructieonderdelen 1. Behuizing: Het instrument is voorzien van een stevige PC (polycarbonaat) behuizing met TPE (rubberen) beschermlaag. 2. Voorkant: Aan de voorkant van het instrument bevinden zich de MODE-knop, navigatietoetsen, LCD (liquid crystal display), LED-alarmlichten en uitgangen van het hoorbare alarm. 3. Scherm: Een LCD-scherm toont de meetwaarden, berichten en andere informatie. 4. Alarm-LED's: LED-alarmlichten aan de bovenkant, voorkant en zijkant geven een visuele indicatie van een alarmsituatie. 5. Infraroodpoort: De infraroodpoort bevindt zich aan de onderkant van het instrument en wordt gebruikt voor communicatie tussen de PHD6 en een PC. 6. Aan / Uit "MODE"-knop: De grote zwarte drukknop aan de voorkant van het instrument wordt de MODE-knop genoemd. De MODEknop wordt gebruikt om de PHD6 in- en uit te schakelen en om de meeste andere functies te bedienen, waaronder het instellen van de automatische kalibratie. 7. Navigatietoetsen: De navigatietoetsen omhoog en omlaag bevinden zich tussen de MODE-knop en het scherm. 8. Deksel sensorcompartiment: De sensoren bevinden zich in een geventileerd compartiment onderaan het instrument. 9. Uitgangen hoorbaar alarm: Twee cilindrische poorten die aan weerszijden van de MODE-knop uitkomen aan de voorkant van het instrument behuizen de luid hoorbare alarmen. De waterdichte hoorbare alarmen bevinden zich direct tegen de rubberen bekleding om het instrument te beschermen tegen lekkage of blootstelling aan vloeistoffen. 10. Batterijhouder: Er zijn twee typen verwisselbare batterijhouders (voor oplaadbare Lithium-Ion (Li-Ion) en alkaline wegwerpbatterijen) beschikbaar. Li-Ionbatterijhouders worden opgeladen met de op de PHD6 geïnstalleerde houder. 11. Aansluiting batterijoplader: Met behulp van een waterbestendige aansluiting aan de onderkant van de behuizing, wordt de PHD6 aangesloten op een drop in -type oplader. 12. Batterijcompartiment / Clip: De plaats van de batterijen aan de achterkant van het instrument. Dankzij een stevige clip aan het batterijcompartiment kan de gebruiker de PHD6 aan een riem of ander kledingstuk dragen PHD6 standaardaccessories Standaardaccessoires geleverd bij elke PHD6 zijn o.a. kalibratieadapter, extra slanglengte voor gebruik tijdens kalibratie, handmatige bemonsteringsset, handleiding en snelstartkaart. De handmatige bemonsteringsset bestaat uit een bemonsterings- / kalibratieadapter, handzuigpomp, vervangende meetsondefilters, drie meter slang en een meetsonde. Standaardconfiguraties van de PHD6 worden geleverd in een kartonnen doos met kartonnen tussenwanden Alkaline-PHD6-detectoren Als de PHD6 gekocht is als een alkalineinstrument, bevat de standaardlevering ook een alkaline-batterijhouder en een set van 3 AA alkaline-wegwerpbatterijen Li-Ion-PHD6-detectoren Als de PHD6 gekocht is als een Li-Ionoplaadbaar instrument, dan bevat de standaardlevering ook een Li-Ion-batterijhouder en een PHD6-insteekoplader PHD6-uitrustingen PHD6-detectoren kunnen ook gekocht worden als onderdeel van een complete uitrusting, die o.a. kalibratiegas, een vast-debietregelaar en een stijfwandige draagkoffer bevat PHD6-uitrustingen voor besloten ruimtes In aanvulling op bovenstaande standaardaccessoires, bevatten PHD6- uitrustingen voor besloten ruimtes ook kalibratieaansluitingen, vast-debietregelaars met drukmeter, en één of meer bijpassende gasflessen met kalibratiegas in een schuimgevoerde, waterdichte, stijfwandige draagkoffer PHD6-voordeelpakketten Het PHD6-voordeelpakket bevat een alkaline- PHD6, alle standaardaccessoires, kalibratieaansluitingen, een kleine gasfles met kalibratiegas en een vast-debietregelaar, verpakt in een niet-waterdichte, schuimgevoerde, stijfwandige draagkoffer. 2. Basisbewerkingen De PHD6 is een drieknops-gasdetector. De meeste dagelijkse functies worden gestart met alleen de MODE-knop. Met de MODE-knop kunt u: de PHD6 aan- en uitzetten de achtergrondverlichting inschakelen 11

13 de schermen met de MAX-, STEL- en TWAmeetwaarden bekijken. de kalibratieprocedure starten 2.1 De PHD6 inschakelen Om de PDH6 in te schakelen, houdt u de MODEknop één seconde ingedrukt. Het introductiescherm wordt gevolgd door een scherm waarop een lijst met de geïnstalleerde sensoren wordt weergegeven en de poorten waarop ze zijn aangesloten. De PHD6 heeft 5 sensorpoorten, maar kan meetwaarden weergeven voor niet minder dan 6 verschillende gassen. gegevens. Als er minder dan 5 sensoren worden gebruikt, neemt de capaciteit toe. Terwijl het instrument een algemene elektronische zelftest uitvoert, worden de datum, tijd, temperatuur en het batterijtype weergegeven. Tijdens de zelftest voert de PHD6 een controle van het systeemgeheugen uit en controleert of er een gemotoriseerde pomp is aangesloten op het instrument. Wanneer een pomp wordt gedetecteerd, wordt deze tijdens de zelftest even kortstondig geactiveerd. Zie voor details over opstartprocedures voor PHD6- instrumenten met een pomp paragraaf hieronder. De PHD6 zal vervolgens elke geïnstalleerde sensor weergeven samen met de overeenkomstige alarmniveaus. Hierna wordt het serienummer getoond. Als de detector een volledig uitgeruste datalogger heeft, worden ook het interval en de geheugencapaciteit getoond. Het bemonsteringsinterval wordt gegeven in minuten en seconden. De datalogger neemt continue monsters, dus de gegevensstroom moet in intervallen worden opgedeeld om te kunnen worden opgeslagen. Het interval van dataloggen bepaalt de frequentie van de pauzes in de gegevensstroom. De capaciteit is het aantal uren en minuten dat nodig is om het geheugen van de datalogger volledig te vullen. Zodra het geheugen vol is, zal de PHD6 de nieuwe gegevens over de oudste gegevens heen schrijven om zo de meest recente gegevens te behouden. Het bemonsteringsinterval van de volledig uitgeruste datalogger kan gewijzigd worden met de BioTrak software, IQ Systems of handmatig via het hoofdmenu. Als de PHD6 is uitgerust met de standaard black box datalogger, wordt Black Box getoond. Bij een bemonsteringsinterval van één minuut kan de PHD6 van minimaal 63 uur meetwaarden opslaan, voordat de oudste gegevens worden overschreven door nieuwe Voor meer informatie over alarmen voor gevaarlijke gasconcentraties, zie paragraaf 2.4. Na de alarmschermen, toont de PHD6 Starting Session, Resetting Averages (sessie starten, gemiddelden resetten), gevolgd door het statusscherm van de kalibratie. Telkens als de PHD6 wordt ingeschakeld, wordt er een nieuwe sessie gestart en worden de STEL- en TWAberekeningen gereset. De MAX-meetwaarde wordt ook gereset voor de nieuwe sessie. 12

14 Wanneer gekalibreerd moet worden en de kalibratiewaarschuwing is ingeschakeld, moet de gebruiker het verzoek om kalibratie bevestigen door op de MODE-knop te drukken. Zodra de MODE-knop ingedrukt wordt, gaat de PHD6 verder met het huidige scherm in de gasmeetstand en zullen de juiste kalibratiepictogrammen gaan knipperen om de gebruiker eraan te herinneren dat het instrument gekalibreerd moet worden. Als er geen kalibratie nodig is, wordt het aantal dagen tot de volgende kalibratie weergegeven, voordat het instrument verder gaat met het huidige scherm in de gasmeetstand Opstarten met pomp PHD6-instrumenten die zijn uitgerust met een ingebouwde, gemotoriseerde aanzuigpomp hebben een iets langere opstartprocedure. Na de statusschermen van de kalibratie, zal de PHD6 u vragen de pomp te testen op lekkage. Zie paragraaf 3.2 voor meer instructies voor het gebruik van de PHD6-pomp Opstarten met PID- of IR-sensor Wanneer er een PID- of IRsensor in de PHD6 geïnstalleerd is, is er een opwarmtijd waarin het zandloperpictogram met ofwel PID of IR weergegeven wordt. Het VOS-gastype en de meetwaarde worden in geïnverteerde kleuren weergegeven. PID- en IR-meetwaarden die getoond worden tijdens de opwarmperiode van de sensor, moeten beschouwd worden als onnauwkeurig. Het gebruik van de PHD6 om gassen te meten met de PID- of IR-sensor tijdens de opwarmperiode, kan leiden tot onnauwkeurige en potentieel gevaarlijke meetwaarden. 2.2 Bedieningslogica Zodra de PHD6 klaar is met de opstartprocedure, wordt het huidige scherm in de gasmeetstand getoond. De statusbalk onderin het scherm toont de tijd plus de kalibratie-, pomp- en batterijstatus. Druk éénmaal op de MODE-knop om de achtergrondverlichting in te schakelen. Druk nogmaals op de MODE-knop om het scherm met maximumwaarden weer te geven. Druk een derde maal op de MODE-knop om de kortetermijnblootstellingslimiet (Short Term Exposure Limit, STEL) en de tijdgewogen gemiddelden (Time Weighted Averages, TWA) voor de actieve sessie weer te geven. Schermen die toegankelijk zijn met de MODEknop (inclusief de Peak- (max) en STEL/TWAschermen) kunnen worden geselecteerd door de gebruiker. Zie paragraaf voor details. Opmerking: De PHD6 moet minimaal 15 minuten continue in gebruik zijn geweest, voordat het de STEL- en TWA-waarden kan berekenen. Gedurende de eerste 15 minuten van een sessie, toont het scherm de tijd dat het instrument actief is, in plaats van de STEL- en TWA-waarden De statusbalk De statusbalk onder de actuele gasmeetwaarden toont algemene informatie, waaronder: Batterijstatus Hartslag (instrumentstatus) Pompstatus PID-zandloper (PID-opwarmperiode) PID-lampstatus (toont Check Sen. (Controleer sen.)) Functietestwaarschuwing Kalibratiewaarschuwing Tijd Het batterijstatuspictogram Het pictogram voor de batterijstatus bevindt zich helemaal links onderin het scherm. Het batterijpictogram geeft een indicatie van de resterende batterijspanning. Wanneer het batterijpictogram leeg is, is er sprake van lege batterijen en dient de gebruiker de juiste actie te ondernemen om ofwel de Li-Ion-batterijen op te laden of de alkalinebatterijen te vervangen. Raadpleeg voor meer informatie over batterijalarmen paragraaf Het IR-zandlopersymbool Het zandlopersymbool met IR wordt in de statusbalk getoond, gedurende de opwarmperiode van de IR-sensor van 1 minuut. Zodra de opwarmperiode voorbij is, verdwijnt de zandloper. 13

15 Het PID-zandlopersymbool Het zandlopersymbool met PID wordt in de statusbalk getoond, gedurende de opwarmperiode van de PIDsensor van 5 minuten. Zodra de opwarmperiode voorbij is, verdwijnt de zandloper. Wanneer een PHD6 is uitgerust met zowel een IR- als een PID-sensor, wordt de PID-zandloper getoond omdat de PID-sensor langer nodig heeft om op te warmen dan de IR-sensor. Het hartslagsymbool Wanneer het instrument goed is opgeladen, gekalibreerd en normaal functioneert, knippert het hartslagsymbool in de statusbalk. Het pictogram voor de pompstatus Als de pomp is aangesloten en functioneert, verschijnt het pictogram van een draaiende ventilator in de statusbalk. Kalibratie- en functietestwaarschuwingen Als de PHD6 gekalibreerd moet worden, knipperen het pictogram met de kalibratiefles en het driehoekige waarschuwingssymbool in de statusbalk. Tijd De tijd wordt in het actuele scherm met gasmetingen rechtsonder weergegeven Schermomkeer De schermoriëntatie van de PHD6 kan omgekeerd worden (zodat van onder naar boven gelezen kan worden in plaats van van boven naar beneden) door in het huidige scherm in de gasmeetstand tegelijkertijd op de omhoog- en omlaagtoets te drukken. 2.3 De PHD6 uitschakelen Om de PHD6 uit te schakelen houdt u de MODE-knop ingedrukt, totdat Release MODE to shut down op het scherm verschijnt. Laat dan de MODE-knop los. Het scherm toont even Shutting Down en Saving Sensors voordat het scherm zwart wordt. 2.4 Alarmen voor gevaarlijke gasconcentraties De PHD6 is geconfigureerd met een serie alarmen die ontworpen zijn om de gebruiker te waarschuwen voor gevaarlijke gasconcentraties. De PHD6 is ontworpen om potentieel levensbedreigende gasconcentraties in de lucht te detecteren. Elke alarmsituatie dient zeer serieus te worden genomen. De veiligste handelwijze is om de betreffende ruimte direct te verlaten en pas terug te keren nadat verdere tests hebben uitgewezen dat de ruimte weer veilig is om te betreden O2-alarmen De PHD6 is uitgerust met zowel een hoog als laag alarm voor zuurstof. Schone lucht bevat 20,9% zuurstof. Het lage zuurstofalarm duidt op een zuurstoftekort en is normaal gesproken in de fabriek afgesteld op 19,5%. Het hoge zuurstofalarm duidt op een zuurstofoverschot en is normaal gesproken in de fabriek afgesteld op 23,5% Alarmen voor brandbare gassen De PHD6 is uitgerust met een 2-traps alarm voor concentraties van brandbare gassen. De standaardinstelling voor het LELwaarschuwingsalarm is 10% LEL. De standaardinstelling voor het LEL-gevarenalarm is 20% LEL. Het standaard waarschuwingsalarm voor NDIR- CH 4 -sensoren is 10% LEL of 0,5%/vol. CH 4. Het standaard gevarenalarm is 20% LEL of 1,0%/vol. CH Sensoralarmen voor giftige stoffen en VOS De PHD6 is uitgerust met maximaal vier verschillende alarmen voor giftige gassen en vluchtige organische stoffen (VOS). De combinatie van alarmen is ontworpen om de gebruiker te beschermen tegen zowel chronische als acute giftige gevaren. 14

16 De actuele alarminstellingen worden getoond tijdens de opstartprocedure en kunnen ook worden bekeken via het menu Alarms Alarmbeschrijvingen Waarschuwingsalarmen Waarschuwingsalarmen duiden op een gevaarlijke gasconcentratie, die nog niet het niveau heeft bereikt om een gevarenalarm te activeren. Waarschuwingsalarmen kunnen tijdelijk worden uitgeschakeld door op de MODE-knop te drukken, mits deze optie is ingeschakeld met BioTrak. Gevarenalarmen Gevarenalarmen duiden op een significant gevaarlijke situatie. De gevarenalarmen kunnen niet uitgeschakeld worden door de gebruiker. STEL-alarmen STEL (Short Term Exposure Limit) - alarmwaarden representeren de gemiddelde concentratie van meetwaarden van het doelgas in de laatste 15 meetminuten. TWA-alarmen De TWA-waarde (Time Weighted Average) is de totale blootstelling aan een bepaald giftig gas tijdens de huidige werksessie, berekend in termen van deeltjes per miljoen uren en gedeeld door een periode van acht uur. 2.5 Andere alarmen De PHD6 zal waarschuwingen of foutmeldingen weergeven, wanneer er tijdens werking problemen optreden Alarmen voor ontbrekende sensoren Als de PHD6 tijdens opstarten een sensor die aanwezig was toen het instrument de laatste keer werd uitgezet niet detecteert, wordt in het scherm Loading Sensors het sensorkanaal getoond met None en het driehoekige waarschuwingssymbool. Druk op MODE om het ontbreken van de sensor te bevestigen Als de PHD6 tijdens een sessie de verbinding met een sensor verliest, wordt direct een alarm geactiveerd en wordt een X weergegeven op de plaats van de sensormeetwaarde. De PHD6 moet uitgezet worden om het alarm voor de ontbrekende sensor te resetten Het overschrijdingsalarm De PHD6 toont een dubbele vertikale pijl en activeert een alarm, als een sensor wordt blootgesteld aan een gasconcentratie die het vastgestelde bereik overschrijdt. In het geval van een LEL-meetwaarde die 100% LEL overschrijdt, wordt het LEL-kanaal automatisch uitgeschakeld door het instrument en zal het alarm worden vergrendeld (aan blijven), totdat het instrument uitgeschakeld wordt. De PHD6 moet worden uitgeschakeld, naar een gebied worden gebracht dat bekend staat als veilig (met 20,9% zuurstof, 0% LEL en 0 ppm giftige gassen) en dan weer worden ingeschakeld. Het scherm toont voor elk kanaal dat een overschrijdingsalarm geeft een dubbele vertikale pijl op de plaats van de sensorwaarde. Het overschrijdingsalarm van de sensor geeft aan dat de omgevingslucht potentieel explosief is. Het niet onmiddellijk verlaten van de ruimte kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben! In het geval van een LELoverschrijdingsalarm moet de PHD6 worden uitgeschakeld en naar een ruimte worden gebracht waarvan bekend is dat deze veilig is (met 20,9% zuurstof, 0% LEL en 0 ppm giftige gassen). Daar moet het instrument weer worden aangezet om het alarm te resetten Alarm voor PID-lamp uit De PID-sensor in de PHD6 gebruikt een lamp om het gasmonster te ioniseren en een meetwaarde te genereren. Als de lamp niet gaat branden tijdens het opstarten van het instrument, zal de PHD6 pogingen blijven doen tot het einde van de opwarmperiode. Als de lamp brandt, zal de PHD6 de opwarmcyclus voltooien en naar de standaard werkingsmodus gaan. Als de lamp niet gaat branden vóór het eind van de 5 minuten durende opwarmperiode, zal het PID-kanaal uitgeschakeld worden en hervat het instrument de normale werking met de resterende sensoren. 15

17 Ook tijdens normale werking test de PHD6 regelmatig de lamp in de PID-sensor. Als de PHD6 ontdekt dat de lamp is uitgegaan, toont het instrument een X op het scherm bij het PIDkanaal en activeert het instrument een alarm. In de statusbalk onderaan het scherm wordt ook Check Sen. (Controleer sen.) getoond om de gebruiker te laten weten dat de PID-sensor niet functioneert Alarmen voor te laag O 2 voor LEL De LEL-sensor in de PHD6 heeft een bepaalde hoeveelheid zuurstof nodig om goed te kunnen functioneren. Wanneer het zuurstofniveau onder de 11 volume% komt, zal de PHD6 een X weergeven op de plaats van de LEL-meetwaarde en aangeven dat het zuurstofniveau te laag is Alarmen voor lege batterijen Wanneer het batterijpictogram op het scherm leeg is, betekent dat dat de batterijen bijna op zijn. Verlaat de ruimte onmiddellijk. Als de PHD6 is uitgerust met een alkalinebatterijhouder, ga dan naar een gebied dat bekend staat als veilig (met 20,9% zuurstof, 0% brandbare gassen en 0 ppm giftige gassen) en vervang de batterijen. The PHD6 moet zich op een niet-gevaarlijke locatie bevinden, wanneer de alkalinebatterijen worden verwijderd uit de alkaline-batterijhouder. Verwijdering van de alkalinebatterijen uit de batterijhouder in een gevaarlijke omgeving kan afbreuk doen aan de intrinsieke veiligheid. LET OP Schakel de PHD6 altijd uit voordat u de batterijhouder verwijdert. Verwijderen van de batterijhouder terwijl het instrument ingeschakeld is, kan leiden tot verlies van opgeslagen gegevens in de PHD6. Als de PHD6 is uitgerust met een Li-Ionbatterijhouder, ga dan naar een gebied dat bekend staat als veilig en laadt de batterijen op. Als de PHD6 gebruikt blijft worden als de batterijen bijna leeg zijn, zal uiteindelijk het alarm voor lege batterijen genereerd worden, het waarschuwingsalarm zal klinken en het scherm toont de waarschuwing voor lege batterijen. Om de alarmen uit te schakelen, dient de gebruiker te bevestigen dat de batterijen leeg zijn door op de MODE-knop te drukken voordat het instrument verder gaat met meten. Zodra de MODE-knop wordt ingedrukt, gaan de lege batterij en het gevarensymbool knipperen. Na 5 minuten klinkt de waarschuwing opnieuw. Deze cyclus herhaalt zichzelf, totdat de batterijen een zeer lage spanning bereiken ( very low battery ). Het instrument komt dan een laatste keer met een alarm en zal, na de gebruiker geïnformeerd te hebben, zichzelf uitschakelen. Instructies voor de vervanging van de alkalinebatterijen en het opladen van de Li- Ion-batterijen worden gegeven in 6.2 en 6.3. De PHD6 moet zich tijdens het opladen op een niet-gevaarlijke locatie bevinden. Het opladen van de PHD6 op een gevaarlijke locatie kan afbreuk doen aan de intrinsieke veiligheid Kalibratiewaarschuwing Als de PHD6 gekalibreerd moet worden, zullen ter herinnering het driehoekige waarschuwingssymbool en het gasflespictogram eenmaal per seconde gaan knipperen in de statusbalk onderin het scherm Temperatuur buiten bereik Als de bedrijfstemperatuur buiten het normale werkgebied van een sensor in de PHD6 komt, geeft het instrument een alarm af en wordt op het scherm bij de sensor het thermometerpictogram weergegeven. 2.6 PC-aansluiting via infraroodpoort PHD6-instrumenten die zijn uitgerust met een volledige datalogger, kunnen naar de PC downloaden met behulp van BioTrak- of IQsoftware door gebruikmaking van de infraroodpoort op de PHD6. De IrDA-poort bevindt zich achteraan de onderkant van het instrument. 1. Als de PHD6 is uitgeschakeld, houdt u de MODE-knop ongeveer 5 seconden ingedrukt, totdat Communication Mode wordt weergegeven. Als de PHD6 al is ingeschakeld, ga dan door naar stap

18 Richt de infraroodpoort van de PHD6 op de infraroodpoort van de PC om verbinding te maken. Opmerking: Raadpleeg voor verdere instructies betreffende de downloadprocedure voor de PHD6, de systeemhandleiding van BioTrak of IQ. 2.7 Reactiviteitsratio's PID-sensor De PHD6 kan uitgerust zijn met een PID (Photo Ionization Detector) -sensor, die is ontworpen om Vluchtige Organische Stoffen te detecteren. De PID-sensor gebruikt een ultraviolette lamp om de VOS in het monster te ioniseren. De detector is dan in staat om het gehalte aan VOS te meten en een meetwaarde te genereren. Bij het gebruik van de PID-sensor is het belangrijk om te begrijpen dat het doelgas niet hetzelfde hoeft te zijn als het kalibratiegas. De PHD6 bevat ingebouwde VOS-reactiviteitsratio's en kan een nauwkeurige waarde voor een VOS geven, terwijl gekalibreerd wordt met een andere VOS. De regel in de gasindustrie is om de PIDsensor te kalibreren met een bekende concentratie isobutyleen en waar nodig gevoeligheidsfactoren te gebruiken of de schaal van het doelgas te selecteren uit een voorgeprogrammeerd menu. Op het kanaal wordt met 7 tekens de gevoeligheidsschaal weergegeven voor ofwel isobutyleen of een andere stof Weergegeven VOS Om de weergegeven VOS te wijzigen, gaat u eerst naar het basismenu (Basic Menu) door op de MODE-knop te drukken om de PHD6 uit te schakelen. Wanneer Release MODE to Shut Down (MODE loslaten om uit te schakelen) wordt weergegeven, houdt u de MODE-knop ingedrukt, totdat het basismenu verschijnt. Druk in het basismenu eenmaal op de pijl omlaag om Displayed VOC (Weergegeven VOS) te selecteren. Er wordt een lijst met Vluchtige Organische Stoffen weergegeven. Gebruik de navigatiepijlen om de juiste VOS op te zoeken en druk op MODE om hem te selecteren. De nieuwe VOS wordt getoond wanneer de PHD6 opnieuw wordt gestart Gespecificeerd VOS-kalibratiegas Om het kalibratiegas voor de PID-sensor te wijzigen, volgt u de instructies in paragraaf om in het hoofdmenu (Main Menu) te komen. Ga vervolgens naar het kalibratiemenu (Calibration Menu), en naar het submenu gaswaarden (Gas Values). Selecteer in het submenu gaswaarden de VOS-sensor. Selecteer dan Cal Gas Type (Cal. gastype) en geef de juiste stof en hoeveelheid op voor kalibratie. 2.8 Speciale instructies voor NDIRsensoren Er zijn twee NDIR-sensoren beschikbaar voor de PHD6: Eén voor de detectie van koolstofdioxide (CO 2 ), en één voor de detectie van methaan (CH 4 ) Speciale kalibratievereisten voor de NDIR-CO 2 (koolstofdioxide) -sensor In tegenstelling tot de meeste andere sensoren, vereist de infrarood-co 2 -sensor twee verschillende gasbronnen om het instrument volledig te kalibreren. De reden hiervoor is dat het in feite onmogelijk is om nulkalibraties van een CO 2 -detector in omgevingslucht uit te voeren, aangezien er een onbekende en veranderlijke hoeveelheid achtergrond-co 2 aanwezig is in de lucht. Zie paragraaf 4.4 voor meer details Speciale aandachtspunten voor gaskalibratie met de IR-CH 4 -methaansensor De NDIR-CH 4 -sensor is speciaal ontworpen voor de detectie van methaan. Gaskalibratie dient altijd uitgevoerd te worden met methaan kalibratiegas met de actuele hoeveelheid methaan die wordt vermeld op de gasfles. Zie paragraaf 4.5 voor details Waterstofwaarschuwing voor de IR- CH 4 -methaansensor In tegenstelling tot andere sensortypen die bij het meten van brandbare gassen en dampen worden ingezet, is de IR-CH 4 -sensor van de PHD6 niet gevoelig voor waterstof. Gebruik de NDIR-CH 4 - sensor niet voor de detectie van waterstof. In tegenstelling tot katalytische hot-bead LELsensoren, reageert de NDIR-CH 4 -sensor in de PHD6 niet op waterstof. Gebruik van de NDIR-CH 4 voor de detectie van waterstof kan 17

19 materiële schade, persoonlijk letsel of de dood tot gevolg hebben Gebruik van de handmatige bemonsteringsset 3. Bemonstering De PHD6 kan gebruikt worden in ofwel de diffusiemodus of de monstername-modus. In elke modus moet het gasmonster de sensoren bereiken, voordat het instrument het gas kan meten. De sensoren bevinden zich in een geventileerd compartiment onderaan de voorkant van het instrument. De sensoropeningen moeten vrij gehouden worden van blokkades. Geblokkeerde sensoropeningen kunnen leiden tot onnauwkeurige en potentieel gevaarlijke meetwaarden. In diffusiemodus bereikt de te meten omgevingslucht de sensoren door diffusie door de ventilatieopeningen van het instrument. Normale luchtbewegingen zijn voldoende om het gasmonster met de sensoren in contact te brengen. De sensoren reageren snel op concentratieveranderingen in de gassen die worden gemeten. Met de diffusiemethode wordt alleen de lucht in de directe omgeving van de detector gemeten. Met de PHD6 kunnen ook monsters worden genomen van locaties op afstand met ofwel de bemonsteringsset met handzuigpomp, of met de gemotoriseerde aanzuigpomp. Tijdens monstername op afstand wordt het gasmonster in het sensorcompartiment gebracht met behulp van een meetsonde en een stukje slang. Gebruik de NDIR-CH 4 - sensor niet voor de detectie van waterstof. In tegenstelling tot katalytische hot-bead LELsensoren, reageert de NDIR-CH 4 -sensor in de PHD6 niet op waterstof. Gebruik van de NDIR-CH 4 voor de detectie van waterstof kan materiële schade, persoonlijk letsel of zelfs de dood tot gevolg hebben. 3.1 Handmatige bemonsteringsset De handmatige bemonsteringsset bestaat uit een meetsonde, 2 slangdelen, een handzuigpomp en een adapter die gebruikt wordt om de bemonsteringsaccessoires aan te sluiten op de PHD6. Opmerking: de maximale buis/slanglengte die kan worden gebruikt met de handmatige bemonsteringsset is 15 meter. De handmatige bemonsteringsset van de PHD6 mag niet gebruikt worden voor de detectie van chloor (Cl 2 ) of chloordioxide (ClO 2 ) vanwege de reactieve eigenschappen van deze gassen. Om de handmatige bemonsteringsset te gebruiken: 1. Sluit de korte slang die van de handzuigpomp komt aan op de bemonsteringsadapter. 2. Om de afdichtingen in het bemonsteringssysteem te testen, sluit u het eind van de meetsonde af met een vinger en knijpt u in de bal van de handzuigpomp. Als er geen lekken in de onderdelen van de bemonsteringsuitrusting zitten, blijft het pompje een paar seconden ingedrukt. 3. Maak de kalibratieadapter (met daaraan vast de bemonsteringsconstructie) vast aan de PHD6 door het lipje in te voeren en de gekartelde schroef vast te draaien in de koperen schroefdraad onderaan de adapter. 4. Steek het uiteinde van de meetsonde in de te bemonsteren locatie. 5. Knijp de bal van de handzuigpomp in, zodat het monster van de te bemonsteren locatie in het sensorcompartiment terechtkomt. Om verzekerd te zijn van nauwkeurige meetwaarden bij het gebruik van de handmatige bemonsteringsset, moet de bal van de handzuigpomp driemaal ingedrukt worden voor elke meter meetslang om het monster de sensoren te laten bereiken, en daarna moet de bal eenmaal per seconde ingedrukt blijven worden gedurende 45 seconden of totdat de meetwaarde gestabiliseerd is. Voorbeeld: als er 3 meter slang gebruikt wordt, moet de bal gedurende minimaal 54 seconden, of totdat de meetwaarde gestabiliseerd is, eenmaal per seconde ingedrukt worden om het monster te meten. 6. Noteer de gemeten gaswaarden. LET OP: Bemonstering op afstand met een handzuigpomp geeft alleen maar meetwaarden van de ruimte waarin zich de sonde bevindt gedurende de tijd dat er in de bal van de pomp wordt geknepen. Voor iedere meting is het noodzakelijk dat er een voldoende aantal keer in de bal van de handzuigpomp wordt geknepen om een vers 18

20 monster in het sensorcompartiment te brengen. 3.2 Gemotoriseerde aanzuigpomp De PHD6 continue aanzuigpomp (Sperian Instrumentation artikelnummer ) is de enige pomp die gebruikt kan worden met de PHD6. Voor de PHD6 is een gemotoriseerde aanzuigpomp beschikbaar voor situaties waarin continue, handsfree en/of op afstand gemeten moet worden. De pomp krijgt zijn spanning van de PHD6-batterijen. Wanneer de pomp is aangesloten op het instrument, wordt een draaiende ventilator weergegeven in het huidige scherm in de gasmeetstand De gemotoriseerde aanzuigpomp starten Monteer eerst de sonde en slang aan de pomp, maak dan de pomp (met daaraan vast de bemonsteringsconstructie) vast aan de PHD6 door de lipjes aan de pomp in de overeenkomstige gaten aan de achterkant van de PHD6 te steken. Zodra de pomp over de sensoren is geplaatst, maakt u de gekartelde schroef op de adapter vast in het draadgat in het midden van het sensordeksel. Opmerking: De bemonsteringssonde moet aan de pomp zijn bevestigd wanneer de pomp aan het instrument wordt vastgemaakt. Zodra de pomp wordt herkend, wordt automatisch de pomptestprocedure gestart. Het instrument zal u vragen de monstername-ingang te blokkeren. Opmerking: De maximale buis/slanglengte die kan worden gebruikt met de gemotoriseerde aanzuigpomp is 30 meter. Om verzekerd te zijn van nauwkeurige meetwaarden bij gebruik van de continue aanzuigpomp, moet de pomp voor elke meter meetslang drie seconden aanzuigen, en daarna voor het meten een aanvullende 45 seconden, of totdat de meetwaarde gestabiliseerd is. Voorbeeld: met 3 meter slang dient minimaal 54 seconden aangezogen te worden om het monster het sensorcompartiment te laten bereiken en om de meetwaarden te laten stabiliseren. PHD6-instrumenten zijn ontworpen om automatisch de pomp te herkennen, zodra hij is aangesloten op het instrument. Als de pomp wordt aangesloten wanneer de PHD6 is uitgeschakeld, zal het instrument automatisch de opstartprocedure voor de pomp starten als het instrument wordt ingeschakeld. Als de pomp wordt aangesloten terwijl de PHD6 is ingeschakeld, zal de PHD6 automatisch de pomptestprocedure starten alvorens terug te keren naar het huidige scherm in de gasmeetstand. Gebruik de PHD6-pomp niet langdurig in een omgeving die een concentratie van oplosmiddel of brandstof bevat die hoger kan zijn dan 50% LEL. 19 Blokkeer de monstername-ingang door een vinger op het eind van de bemonsteringssonde te plaatsen. Zodra de blokkade wordt gedetecteerd, geeft de PHD6 aan dat de test geslaagd is en zal u vragen om de blokkade te verwijderen. Zodra de blokkade is verwijderd, zal het huidige scherm in de gasmeetstand weergegeven worden met het pomppictogram in de statusbalk. Als het instrument er niet in slaagt om binnen 30 seconden het vacuüm ten gevolge van de blokkade te detecteren, dan is de test niet goed doorlopen en wordt een alarm afgegeven, waarna u wordt geïnstrueerd om de pomp te verwijderen. Verwijder de pomp en druk op de MODE-knop om de diffusiemeting te hervatten De pomp uitschakelen Om de pomp uit te schakelen, verwijdert u simpelweg de pomp van de onderkant van het instrument. Het scherm toont Pump Fault (Pompstoring) gevolgd door Pump Disconnected (Pomp verwijderd). Druk op MODE om verder te gaan zonder pomp.

21 3.2.3 Laagdebietalarm pomp De PHD6-pomp bevat een druksensor, die continue de luchtstroming controleert op belemmeringen ten gevolge van water of andere vloeistoffen die in de unit worden gezogen en onmiddellijk de pomp uitschakelt om sensoren, pomp en andere PHD6-componenten te beschermen tegen beschadiging. LET OP: Voer nooit monstername op afstand uit met de PHD6 zonder de bemonsteringssonde. Het handvat van de meetsonde bevat vervangbare filters die zijn ontworpen om vocht tegen te houden en vuildeeltjes te verwijderen. Als de pomp wordt gebruikt zonder aangesloten bemonsteringssonde, kunnen de pomp, sensoren en inwendige onderdelen van de PHD6 beschadigd worden door vervuiling. Wanneer de pomp actief is en goed functioneert, wordt het bewegende pomppictogram getoond in de statusbalk onderin het scherm. Een laag debiet of andere storing van de pomp activeert hoorbare en zichtbare alarmen en zorgt voor weergave op het scherm van de juiste verklarende boodschap. Druk zodra de blokkade is opgeheven op MODE om de pomp opnieuw te starten. De druksensor in de aanzuigpomp is ontworpen om drukveranderingen te detecteren, als de bemonsteringssonde in een vertikale positie wordt gehouden. Als de sonde, terwijl hij in een medium wordt gebracht, horizontaal of onder een kleine hoek wordt gehouden, is de drukval mogelijk te klein om ervoor te zorgen dat de pomp wordt uitgeschakeld en kan er water in de pompconstructie gezogen worden, waardoor schade ontstaat aan de pomp, sensoren en inwendige onderdelen van de PHD6. LET OP: Het horizontaal of onder een kleine hoek inbrengen van de meetslang/buis in een 20 medium, kan leiden tot wateropname en kan de pomp, sensoren en inwendige onderdelen van de PHD6 beschadigen. Als de PHD6 vaststelt dat er een significante toename van de druk is opgetreden, geeft hij een alarm af en meldt de gebruiker dat de pomp geblokkeerd wordt. Het scherm zal afwisselend de volgende twee schermen tonen. Verwijder de blokkade en druk op de MODEknop om het alarm te bevestigen en het meten te hervatten. 3.3 De bemonsteringssonde De bemonsteringssonde van de PHD6 is de standaard sondeconstructie van Sperian. Het handvat van de meetsonde bevat vochtbarrières en deeltjesfilters, ontworpen om vervuiling te verwijderen die anders het instrument zouden beschadigen. Vuildeeltjes worden verwijderd door middel van een cellulosefilter. Het hydrofobe filter bevat een Teflon -barrière die stroming van vocht tegenhoudt en alle achtergebleven vuildeeltjes blokkeert. Meetsondefilters moeten vervangen worden, zodrat ze zichtbaar verkleurd zijn ten gevolge van vervuiling. Zie paragraaf 6.5 voor een sondeafbeelding en een lijst met beschikbare vervangingssets voor meetsondefilters. 4. Kalibratie De nauwkeurigheid van de PHD6 dient regelmatig gecontroleerd te worden. Verificatie kan bestaan uit het eenvoudigweg uitvoeren van een functietest, die hieronder wordt beschreven in paragraaf 4.1. Als het instrument niet slaagt voor de schone-luchttest, moet hij vóór gebruik gekalibreerd worden met schone lucht. Als het instrument niet slaagt voor de functietest met kalibratiegas, moet hij vóór gebruik succesvol een spankalibratie ondergaan. Opmerking: Nulkalibratie met schone lucht kan niet worden toegepast op de in de PHD6 gebruikte NDIR-CO 2 -sensor. Raadpleeg voor specifieke instructies voor het kalibreren van de CO 2 -sensor paragraaf 4.4. Opmerking: De in de PHD6 gebruikte NDIR- CH 4 -sensor moet gekalibreerd worden met een methaan kalibratieschaal voor de actuele hoeveelheid methaan in de gasfles, uitgedrukt in volumepercentage methaan. Zie paragraaf 4.5 voor details. * De Canadian Standards Association (CSA) vereist dat sensoren voor brandbaar gas vóór dagelijks gebruik een functietest moeten ondergaan met kalibratiegas dat 25% tot 50% LEL bevat. De functietestprocedure wordt behandeld in paragraaf 4.1.

22 ** De Canadian Standards Association (CSA) vereist dat sensoren voor brandbaar gas een kalibratie ondergaan, wanneer de getoonde waarde tijdens een functietest niet binnen de 100% en 120% van de te verwachten waarden voor het gas vallen. Zie Appendix B voor de officiële aanbevelingen van Sperian aangaande kalibratiefrequentie. 4.1 Het uitvoeren van de functietest De nauwkeurigheid van de PHD6 kan op ieder moment geverifieerd worden door een simpele functietest. Een functietest houdt het volgende in: 1. Zet de PHD6 aan en wacht tenminste drie minuten om de meetwaarden de tijd te geven om te stabiliseren. Als er een IR- of PIDsensor in gebruik is, wacht dan tot de stabilisatieperiode is afgelopen alvorens verder te gaan. Als er zojuist een sensor is vervangen, heeft de nieuwe sensor tijd nodig om te stabiliseren vóór gebruik. Zie paragraaf 6.4 voor meer details over de vereisten voor sensorstabilisatie. 2. Zorg ervoor dat het instrument zich in schone lucht bevindt. 5. Wacht totdat de meetwaarden stabiliseren. (vijfenveertig seconden tot één minuut is meestal voldoende.) 6. Noteer de meetwaarden. Sensorwaarden voor giftige gassen, VOS en brandbare gassen worden als nauwkeurig beschouwd als ze liggen tussen de 90%* en 120% van de verwachte waarde zoals weergegeven op de kalibratiegasfles. Als de meetwaarden als nauwkeurig worden beschouwd, mag het instrument zonder verdere afstelling worden gebruikt. Als de meetwaarden niet vallen tussen 90%* en 120% van de verwachte meetwaarde zoals vermeld op de kalibratiegasfles, dan worden de meetwaarden als onnauwkeurig beschouwd. Als meetwaarden als onnauwkeurig worden beschouwd, ga dan verder naar paragraaf 4.3 en voer de gaskalibratie uit. *Opmerking: De Canadian Standards Association (CSA) vereist dat sensoren voor brandbaar gas een kalibratie ondergaan, wanneer de getoonde waarde tijdens een functietest niet binnen de 100% en 120% van de te verwachten waarden voor het gas vallen. Multi-gasmengsels voor kalibratie van Sperian bevatten ongeveer 18% zuurstof. Tijdens de functietest zou de zuurstofsensor een waarde moeten afgeven binnen +/-0,5% van de waarde op de kalibratiegasfles. Figuur 4.1 Functietest / gaskalibratieopstelling 3. Verifieer dat de huidige meetwaarden overeenkomen met de concentraties die aanwezig zijn in schone lucht. De zuurstof (O 2 )-sensor moet 20,9%/vol. aangeven (+/- 0,2%/vol.). De meetwaarden voor de LELsensor moeten 0% LEL zijn. De PID-, NDIR- CH 4 - en de giftige gassen sensor moeten 0 deeltjes per miljoen (ppm) aangeven in schone lucht. Voor de NDIR-CO 2 -sensor wordt een koolstofdioxideniveau tussen 100 ppm en 1000 ppm in schone lucht als normaal beschouwd. Als de meetwaarden afwijken van de verwachte waarden voor schone lucht, ga dan verder met paragraaf 4.2 en voer de kalibratieafstelling met schone lucht uit. Ga daarna verder met stap Monteer de kalibratieadapter en sluit de kalibratiefles aan op de PHD6, zoals weergegeven in figuur 4.1. Laat gas naar de sensoren stromen Nulkalibratie met schone lucht Opmerking: Nulkalibratie met schone lucht mag niet worden toegepast op de NDIR-CO2- sensor in de PHD6. Zie paragraaf 4.4 voor verdere instructies. Nulkalibraties met schone lucht mogen alleen uitgevoerd worden in een omgeving waarvan bekend is dat die 20,9% zuurstof, 0,0% LEL en 0 ppm giftig gas bevat. Om de nulkalibratie met schone lucht te starten, doet u het volgende: 1. Druk binnen twee seconden driemaal op de MODE-knop om de procedure voor nulkalibratie met schone lucht te starten. De PHD6 geeft kort AUTO CAL weer en begint 5 seconden af te tellen. 2. Druk voordat het aftellen afloopt op de MODE-knop om te beginnen met de nulkalibratie met schone lucht. De nulkalibratie met schone lucht begint wanneer de PHD6 Calibrating (Bezig met kalibreren) op het scherm toont.

23 3. De PHD6 zal aangeven wanneer de nulkalibratie met schone lucht voltooid is. Hij zal dan doorgaan met een tweede aftelling van 5 seconden voor de gaskalibratie. Wanneer geen gaskalibratie nodig is, laat het instrument dan tot 0 aftellen zonder op de MODE-knop te drukken. Ga voor instructies voor de gaskalibratie verder naar paragraaf Kalibratie met schone lucht mislukt Mislukt de kalibratie met schone lucht, dan worden de alarmen geactiveerd en toont het instrument het volgende scherm. Merk op dat de sensor(en) waarvan de nulkalibratie niet gelukt is, weergegeven worden (in dit geval, CO) Na 3 seconden zal de PHD6 terugkeren naar het huidige scherm in de gasmeetstand en zullen de visuele en hoorbare alarmen stoppen. Wanneer gekalibreerd moet worden, worden het driehoekige waarschuwingssymbool en het gasflespictogram weergegeven in de statusbalk van de PHD6. Als er geen succesvolle kalibratie met schone lucht is uitgevoerd voordat het instrument wordt uitgeschakeld, zal de PHD6 aangeven dat er een Fresh Air Calibration (Kalibratie met schone lucht) nodig is tijdens starten van het instrument. Mogelijke oorzaken en oplossingen 1. De omgeving waarin het instrument zich bevindt, is verontreinigd (of was verontreinigd tijdens de laatste keer dat er een nulkalibratie met schone lucht werd uitgevoerd.) 2. Er is pas een nieuwe sensor geïnstalleerd. 3. Het instrument is gevallen of ergens tegenaan gestoten na het laatste gebruik. 4. De temperatuur is duidelijk anders dan de laatste keer dat het instrument werd gebruikt. Aanbevolen actie: Breng het instrument in contact met schone lucht en laat de meetwaarden stabiliseren. Voer nogmaals de nulkalibratie met schone lucht uit. Als de handmatige nulkalibratie met schone lucht het probleem niet oplost, voer dan de handmatige nulkalibratieprocedure met schone lucht uit zoals hieronder beschreven in paragraaf Geforceerde kalibratie met schone lucht De PHD6 bevat beveiligingen om nulkalibratie in verontreinigde omgevingen te voorkomen. Als de standaardkalibratie met schone lucht een tweede keer mislukt, kan het instrument geforceerd worden om de kalibratie met schone lucht te accepteren door een handmatige kalibratie met schone lucht uit te voeren. Kalibraties met schone lucht mogen alleen uitgevoerd worden in een omgeving waarvan bekend is dat die 20,9% zuurstof, 0,0% LEL en 0 ppm giftig gas bevat. Het uitvoeren van een kalibratie met schone lucht in een verontreinigde omgeving, kan leiden tot onnauwkeurige en potentieel gevaarlijke meetwaarden. 1. Start de standaardprocedure voor nulkalibratie met schone lucht door snel achter elkaar driemaal op de MODE-knop te drukken. Het aftellen vanaf 5 seconden begint. 2. Houd de pijltoets omlaag ingedrukt en druk dan vóórdat het aftellen is geëindigd op de MODE-knop. Houd de pijltoets omlaag ingedrukt. 3. De nulkalibratie met schone lucht is voltooid, wanneer het instrument nog een keer begint af te tellen vanaf 5 seconden voor de gaskalibratie. Wanneer geen gaskalibratie nodig is, laat het instrument dan tot 0 aftellen zonder op de MODE-knop te drukken. Als de PHD6 na deze procedure nog steeds niet gekalibreerd kan worden, neem dan contact op met Sperian Kalibratie met schone lucht in een verontreinigde omgeving Om een kalibratie met schone lucht uit te voeren in een verontreinigde omgeving, sluit u een zero air -gasfles aan op de PHD6, die 20,9% zuurstof bevat en geen verontreinigingen en laat u het gas door het instrument stromen. Voer dan de kalibratie met schone lucht uit. Zie figuur 4.1 hierboven voor de opstelling. 4.3 Gaskalibratie Zodra de nulkalibratie met schone lucht succesvol is afgerond, gaat de PHD6 22

24 automatisch verder met het aftelscherm van de automatische gaskalibratie. Druk op de MODE-knop voordat het aftellen is gestopt om te beginnen met de gaskalibratie. Het scherm zal dan onmiddellijk APPLY GAS (Voer gas toe) weergeven plus de sensoren voor kalibratie en de verwachte niveaus van kalibratiegas. Opmerking: Sperian beveelt aan om kalibratiegas te gebruiken bestaande uit meerdere componenten om de PHD6 te kalibreren. Voer kalibratiegas toe. De aflezing verandert vrijwel onmiddellijk in een numerieke weergave en toont de huidige meetwaarden samen met de verwachte kalibratiegaswaarde. Als er meerdere gasflessen nodig zijn om de kalibratie te voltooien, zal de PHD6 de gebruiker op het juiste moment vragen om de volgende gasfles toe te passen. Terwijl de sensoren worden gekalibreerd, toont de PHD6 kortstondig de reservewaarden voor elke sensor. De reservewaarden geven een indicatie van de resterende gevoeligheid van de sensoren. Wanneer de reservewaarde voor een bepaalde sensor de 0% bereikt, is het tijd om de sensor te vervangen. De zuurstofsensor wordt gedurende de gaskalibratie getest op gevoeligheid voor lage zuurstofniveaus. Multigas kalibratieflessen van Sperian bevatten ongeveer 18,0% zuurstof. Om te slagen voor de gaskalibratie, moet de PHD6 tijdens de gaskalibratie een zuurstofwaarde registreren lager dan 19,5%. Als de detector er tijdens de gaskalibratie niet in slaagt de lage zuurstofniveaus te registreren, wordt Check O2 Sensor Response (Controleer O2- sensorgevoeligheid) weergegeven. Druk op MODE om te bevestigen. Zie paragraaf hieronder als de zuurstofsensor de verlaging van het zuurstofniveau niet detecteert en niet door de gaskalibratie heenkomt. Opmerking: ontkoppel de kalibratieapparatuur, zodra de kalibratie voltooid is Gaskalibratie mislukt: alle sensoren behalve zuurstof Wanneer er een gaskalibratie mislukt is, toont het scherm CAL Error en geeft aan bij welke sensor de kalibratie mislukt is. Als het instrument er niet in slaagt het correcte type kalibratiegas of de juiste concentratie te herkennen, toont het no GAS. Wanneer er een gaskalibratie moet worden uitgevoerd, wordt het waarschuwingssymbool op het scherm getoond en knippert de kalibratiefles in het scherm met gasmeetwaarden. De PHD6 toont ook het bericht Needs Cal (Cal. nodig) voor alle sensoren die momenteel bij het opstarten van het instrument gekalibreerd moeten worden. Mogelijke oorzaken van mislukte gaskalibraties en oplossingen: 1. Lege kalibratiegasfles. Controleer of er kalibratiegas in de fles zit. 2. De vervaldatum van de kalibratiegasfles is verstreken. Controleer of de vervaldatum van de gasfles niet verstreken is. 3. De kalibratiegasinstelling komt niet overeen met de kalibratiegasconcentratie. Als de waarden op de kalibratiefles verschillen van de kalibratiegasinstellingen in de PHD6, moeten de kalibratiegasinstellingen van de PHD6 zo gewijzigd worden dat ze overeenkomen met de nieuwe waarden. Het wijzigen van de kalibratiegasinstellingen kan handmatig uitgevoerd worden met de MODEknop of door BioTrak te gebruiken met een IrDA-verbinding naar het instrument. 4. Alleen LEL: Het type kalibratiegas (standaard) is significant veranderd. LELkalibratiegas kan gebaseerd zijn op meerdere verschillende gevoeligheidsstandaarden. Methaan, propaan en pentaan zijn de meest gebruikte. Zorg ervoor dat als u een nieuwe fles kalibratiegas gebruikt, dat het type en de hoeveelheid brandbaar gas identiek is aan dat van de vorige fles. Sperian levert kalibratiegassen in Methaan, Propaan equivalent en Pentaan equivalent. 5. Defecte sensor. Vervang sensor. 23

25 6. Instrumentprobleem. Stuur het instrument terug naar Sperian. Bel het telefoonnummer op de voorzijde van deze handleiding Gaskalibratie mislukt: Zuurstofsensors Multi-gas kalibratieflessen van Sperian bevatten ongeveer 18,0% zuurstof. Met het verlaagde zuurstofgehalte in de kalibratiegasfles kan de gevoeligheid van de zuurstofsensor getest worden op dezelfde manier als de sensoren voor giftige gassen en LEL. Als de O2-sensor er tijdens de gaskalibratie niet in slaagt een meetwaarde lager dan 19,5% te registreren, wordt Check O2 Sensor Response (Controleer O2-sensorgevoeligheid) weergegeven. Druk op MODE om door te gaan. Als de zuurstofsensor er tijdens de gaskalibratie niet in slaagt de afname van zuurstof te meten, terwijl hij daartoe uitgedaagd wordt met een kalibratiegas dat minder dan 19,0% zuurstof bevat, dan moet hij buiten specificaties worden beschouwd en onmiddellijk buiten gebruik worden gesteld. Zie paragraaf onder Gaswaarden voor meer informatie over de O2-sensorcontrole. Een sensor die niet kan worden gekalibreerd of die een niettoegestane afwijking vertoont, dient direct te worden vervangen. Een instrument dat niet gekalibreerd kan worden, mag niet worden gebruikt totdat de nauwkeurigheid ervan met een testgas waarvan de concentratie bekend is, opnieuw wordt vastgesteld en het instrument weer gebruiksklaar is. Mogelijke oorzaken en oplossingen voor zuurstofsensorstoringen: 1. Het gas in de kalibratiefles bevat geen verlaagd zuurstofniveau. Controleer of de gasfles minder dan 19,0% zuurstof bevat. Om de zuurstofsensor te testen zonder kalibratiegas, houdt u uw adem ongeveer 10 seconden in en ademt dan langzaam uit, direct op de voorkant van de sensor (op dezelfde manier als wanneer u een stuk glas laat beslaan). Als het afnemende zuurstofalarm is ingesteld op 19,5%, zou het instrument na enkele seconden een alarm moeten afgeven. Als de zuurstofsensor tijdens de uitademtest geen alarm afgeeft, moet de zuurstofsensor worden vervangen. 2. De zuurstofsensor is net vervangen en heeft nog geen tijd gehad om zich te stabiliseren. 4.4 Speciale kalibratierichtlijnen voor de NDIR-CO 2 -sensor De infrarood-co 2 -sensor vereist twee verschillende gasbronnen voor volledige kalibratie. De reden hiervoor is dat het in feit onmogelijk is om nulkalibraties van een CO 2 - sensor in omgevingslucht uit te voeren, aangezien er een onbekende en veranderlijke hoeveelheid achtergrond-co 2 aanwezig is in de lucht Werkelijke nulwaarde CO 2 -sensor Om vast te stellen of de CO 2 -sensor een nulkalibratie nodig heeft, sluit u de PHD6 aan op een fles kalibratiegas die 0 ppm CO 2 bevat, terwijl het instrument in normale toestand verkeerd. Als de meetwaarde 0 ppm CO 2 laat zien, dan hoeft de CO 2 -sensor niet gekalibreerd te worden. Ontkoppel de gasfles van de PHD6. Als de meetwaarde iets anders laat zien dan 0 ppm CO 2, laat dan de kalibratiefles open staan en druk binnen twee seconden driemaal op de MODE-knop om de nulkalibratieprocedure te starten. Druk nogmaals op MODE wanneer u gevraagd wordt de nulkalibratie te starten. Instrumenten uitgerust met een CO 2 -sensor geven automatisch de melding Press MODE if applying Zero Air (Druk op MODE bij toepassen nullucht) met een 5 seconden aftelprocedure. Druk nogmaals op MODE om de kalibratie van de werkelijke nul te starten en volg de instructies op het scherm. Verwijder zodra de nulkalibratie voltooid is de gasfles met nullucht van het instrument en ga (indien nodig) verder met de gaskalibratie. De gaskalibratie van de CO 2 -sensor wordt uitgevoerd tijdens de standaard gaskalibratie die hierboven wordt beschreven in paragraaf 4.3. De PHD6 zal de gebruiker tijdens de standaard gaskalibratieprocedure automatisch vragen om het CO 2 -kalibratiegas toe te passen. 4.5 Speciale kalibratierichtlijnen voor de NDIR-CH 4 -sensor Op veel punten is de NDIR-CH 4 -sensor die in de PHD6 gebruikt wordt, gelijk aan een hot-bead LEL-sensor. Maar wat betreft kalibratie zijn ze zeer verschillend. Terwijl LEL-sensoren, indien juist geconfigureerd, gekalibreerd kunnen worden met verscheidene andere gassen, moet de NDIR-CH 4 -sensor met methaan gekalibreerd worden in exact de hoeveelheid die op de kalibratiegasfles staat vermeld. (Dit is anders dan bij LEL-sensoren, waarbij methaan gebruikt kan worden voor kalibratie, maar dat vaak gedaan wordt met een schaling die ervoor zorgt dat de meetwaarden bepaalde hoeveelheden propaan of pentaan nabootsen.) 3. Storing in de zuurstofsensor. 24

26 De NDIR-CH 4 -sensor in de PHD6 moet gekalibreerd worden met methaan (CH 4 ) kalibratiegas in de hoeveelheid die vermeld staat op de gasfles. De standaard kalibratiegaswaarde voor de NDIR-CH 4 - sensor is 50% LEL. Het juiste kalibratiegasniveau bij de standaardkalibratiewaarde van 50% LEL is 2,50%/vol. CH 4. Het gebruik van een onjuist kalibratiegas kan tot onnauwkeurige en potentie gevaarlijke meetwaarden leiden. 5. Menuopties Het programma van de PHD6 bevat twee menuopties: het basismenu (Basic Menu) en het hoofdmenu (Main Menu). gewenste submenu op te zoeken en drukt u op MODE om het submenu binnen te gaan. Voor het navigeren door de menuopties, gebruikt u de pijltoetsen omhoog en omlaag om het gewenste submenu op te zoeken en drukt u op MODE om het submenu binnen te gaan. 5.1 Het basismenu (Basic Menu) Het basismenu is een verkorte versie van het hoofdmenu, dat directe toegang geeft tot enkele sleutelfuncties, waaronder: PID On/Off (PID Aan/Uit) (de PID-sensor in- of uitschakelen) Displayed VOC (Weergegeven VOS) (selecteer de doelstof voor de VOSsensor) Contrast (licht- en donkerinstelling van het scherm) Main Menu (toegang tot het hoofdmenu) Naar het basismenu gaan Om naar het basismenu te gaan, met de PHD6 ingeschakeld en met het huidige scherm in de gasmeetstand, houdt u de MODE-knop ingedrukt totdat de PHD6 viermaal een pieptoon laat horen en Release MODE to Shut Down (MODE loslaten om uit te schakelen) wordt weergegeven. Houd dan de MODE-knop ingedrukt, totdat het basismenu wordt weergegeven. Overzicht van het hoofdmenu Naar het hoofdmenu gaan Er zijn twee wegen naar het hoofdmenu. Voor het navigeren door de menuopties, gebruikt u de pijltoetsen omhoog en omlaag om het gewenste submenu op te zoeken en drukt u op MODE om het submenu binnen te gaan. 5.2 Het hoofdmenu (Main Menu) De PHD6 is volledig te configureren via het hoofdmenu. Het hoofdmenu bevat 6 submenu's die naar instellingen voor de individuele instrumentfuncties leiden. Voor het navigeren door de menuopties, gebruikt u de pijltoetsen omhoog en omlaag om het Als het instrument aan staat, houdt u de MODE-knop drie seconden ingedrukt, totdat Shutting Down (Bezig met uitschakelen) wordt weergegeven en laat dan de MODE-knop los. Het volgende scherm toont shutting down met twee zwarte blokken onderaan het scherm. Om naar het hoofdmenu te gaan, houdt u 25

27 beide pijltoetsen ingedrukt terwijl de twee blokken worden getoond. Als het instrument uit staat, druk dan op de MODE-knop om het instrument in te schakelen. Wanneer Starting Session, Resetting Averages (sessie starten, gemiddelden resetten) wordt getoond met twee zwarte blokken, houd dan beide pijltoetsen ingedrukt terwijl de twee blokken worden getoond om naar het hoofdmenu te gaan. Het hoofdmenu is de toegangspoort tot 6 submenu's, waarmee u de volledige functionaliteit van de PHD6 kunt instellen. Opmerking: De wijzigingen die worden aangebracht in het hoofdmenu kunnen invloed hebben op de functionaliteit van de PHD6 en mogen alleen worden uitgevoerd door personeel dat is opgeleid in correcte gasdetectie- en meettechnieken Het gebruik van de submenu's Gebruik in het hoofdmenu en de submenu's de pijlen omhoog en omlaag om langs de opties te navigeren en druk op MODE om te selecteren. Er verschijnen drie knoppen in het scherm om de functies van de MODE-knop en de twee navigatietoetsen te tonen op alle schermen waarop instrumentinstellingen kunnen worden gewijzigd Het alarmmenu (Alarms Menu) Het alarmmenu bevat de volgende 6 submenu's (opties tussen haakjes). Beschrijving volgt (waar nodig). Current Alarms (Huidige alarmen) (selecteer een willekeurige sensor om de huidige sensoralarminstellingen te bekijken, selecteer vervolgens een huidig sensoralarm om wijzigingen aan te brengen) Default Alarms (Standaardalarmen) (scroll om voor elke herkende sensor de standaardalarmen te zien plus de optie Set Default Alarms (standaardalarmen instellen) voor alle sensoren) Alarm Latch (Alarmvergrendeling) (in- of uitschakelen) De alarmen van de PHD6 herstellen zich vanzelf, tenzij de alarmvergrendeling is ingeschakeld. Is de alarmvergrendeling van de PHD6 ingeschakeld, dan blijven de hoorbare en zichtbare alarmen actief, nadat het omgevingsgevaar is geweken. Druk op de MODE-knop om de alarmen te resetten. Als de alarmvergrendeling is uitgeschakeld en de alarmsituatie is niet langer aanwezig, keert het instrument automatisch terug naar normale werking en zullen de zichtbare en hoorbare alarmen stoppen zonder verdere interventie van de gebruiker. Temp Alarms (in- of uitschakelen van de hoge en lage temperatuuralarmen) Als de bedrijfstemperatuur buiten het werkgebied van de PHD6 komt, geeft het instrument een alarm af en wordt op het scherm het thermometerpictogram weergegeven. Event History (Eventgeschiedenis) (gebruik de pijlen omhoog en omlaag om door de opgeslagen alarmevents te scrollen bevat o.a. tijd, tijdsduur en hoogste en gemiddelde sensorwaarden tijdens het event) Vibrator (indien aanwezig) (in- of uitschakelen van het trilalarm) Het kalibratiemenu (Calibration Menu) Fresh Air Cal (start de kalibratieprocedure met schone lucht) Nulkalibraties met schone lucht mogen alleen uitgevoerd worden in een omgeving waarvan bekend is dat die 20,9% zuurstof, 0,0% LEL en 0 ppm giftig gas bevat. Gas Calibration (start de gaskalibratieprocedure (kalibratiegas vereist)) O 2 Gas Cal (start de procedure voor de O 2 - werkelijke-nulkalibratie) Denk eraan dat u voor deze procedure een gasfles met kalibratiegas nodig heeft, die 0,0% zuurstof bevat. Gas Values (Gaswaarden) (selecteer een willekeurige sensor of verander huidige kalibratiegaswaarden). Opmerking: De selectie van het kalibratiegas voor de PID-sensor is NIET gekoppeld aan de weergegeven stof. Om meetwaarden te berekenen voor verschillende VOS tegen de kalibratiestandaard wordt een ratio gebruikt. Zie paragraaf 2.7 voor meer details over de PID-gaswaarden. Opmerking: In het geval van de zuurstofsensor, kan de O 2 -gasinstelling gebruikt worden om de zuurstofsensorcontrole, die plaatsvindt tijdens gaskalibratie met multikalibratiegas, in- of uit te schakelen. Om de zuurstofsensorcontrole uit te schakelen, selecteert u No. Het uitschakelen van de zuurstofsensorcontrole kan ertoe leiden dat zuurstofarme omgevingen niet herkend worden. Gebruik altijd een multi-gas kalibratiefles 26

28 met 18% zuurstof om de PHD6 te kalibreren. Reminders/Lock (Herinneringen/Vergrendeling) (toegang tot onderstaande submenu's) Cal on Startup (Kal. tijdens opstarten) (inof uitschakelen) Indien ingeschakeld, wordt de kalibratie automatisch gestart wanneer het instrument wordt aangezet. De kalibratie kan worden overgeslagen (tenzij Cal Due Lock is ingeschakeld) door de klok af te laten lopen en door te gaan met het huidige scherm in de gasmeetstand. Cal on Startup is gewoonlijk uitgeschakeld op nieuwe instrumenten en moet ingeschakeld worden door de gebruiker. Cal Reminder: (Kal-herinnering) (in te stellen van elke dag tot elke 180 dagen). De fabrieksinstelling voor standaardinstrumenten is 30 dagen. Zet de waarde op 0 om de kalherinnering uit te schakelen. Cal Lock: (Kal-vergrendeling) (in- of uitschakelen) Inschakelen om kalibratie te eisen wanneer Cal Reminder is ingeschakeld. De PHD6 schakelt zichzelf automatisch uit als Cal Lock is ingeschakeld en kalibratie nodig, maar nog niet uitgevoerd is. Cal Lock is gewoonlijk uitgeschakeld op nieuwe instrumenten en moet ingeschakeld worden door de gebruiker. Bump Reminder: (Herinnering functietest) (inschakelen, uitschakelen en instellen van elke dag tot elke 30 dagen) Uitsluitend gebruikt met de PHD6 IQ Express Dock. Herinnert de gebruiker eraan het instrument te verwerken in het dock. Zet de waarde op 0 om uit te schakelen. De Bump Reminder is gewoonlijk uitgeschakeld op nieuwe instrumenten en moet ingeschakeld worden door de gebruiker. Service Interval (inschakelen, uitschakelen en instellen van elke dag tot elke 730 dagen (2 jaar)) Het service-interval is een herinnering die de gebruiker vertelt wanneer het instrument nagekeken moet worden. Service Interval is gewoonlijk uitgeschakeld op nieuwe instrumenten en moet ingeschakeld worden door de gebruiker. Service Done (Service voltooid) (resetten servicedatum) Gebruikt om het service-interval te resetten na onderhoud van het instrument. Cal History (Kal-geschiedenis) (scrollen door recente kalibraties, met spanreservelijst die preventief onderhoud mogelijk maakt) Het configuratiemenu (Configuration Menu) Security Beep (Veiligheidspieptoon) (in- of uitschakelen) Indien ingeschakeld, geeft de PHD6 een kort hoorbare pieptoon en een korte flits op de LED's met een door de gebruiker gedefinieerd interval, om de gebruiker te laten weten dat het instrument is ingeschakeld en actief is. Security Beep is gewoonlijk uitgeschakeld op nieuwe instrumenten en moet ingeschakeld worden door de eigenaar. Basic Passcode (Basiswachtwoord) (inschakelen, uitschakelen en wijzigen van wachtwoord) Indien ingeschakeld wordt om een wachtwoord gevraagd om in het basismenu te komen. Het basiswachtwoord is gewoonlijk uitgeschakeld op nieuwe instrumenten en moet ingeschakeld worden door de eigenaar. Om toegang toe te staan tot het basismenu en toegang naar het hoofdmenu te beperken, moet het basiswachtwoord verschillen van het hoofdwachtwoord. Main Passcode (Hoofdwachtwoord) (inschakelen, uitschakelen en wijzigen van wachtwoord) Indien ingeschakeld wordt om een wachtwoord gevraagd om in het hoofdmenu te komen. Het hoofdwachtwoord is gewoonlijk uitgeschakeld op nieuwe instrumenten en moet ingeschakeld worden door de eigenaar. Met het hoofdwachtwoord heeft u zowel toegang tot het hoofdmenu als het basismenu. Display Formats (Weergaveformaten) (bevat de submenu's sensor readings (sensormeetwaarden), sensor clamping (sensor vastzetten) en temperature) Sensor readings (Sensormeetwaarden) (selecteer voor giftige gassen ppm (XX) of tienden van een ppm (X.X) voor sensoren met deze mogelijkheid (zoals H2S). Kies bij NDIR-CH 4 voor LEL of CH4 (de CH 4 - waarde wordt weergegeven in ppm van ppm en schakelt dan automatisch over naar %/vol.)) Sensoren die niet kunnen worden ingesteld tonen Fixed. Temperature (weergave in Celsius of Fahrenheit selecteren) De fabrieksinstelling voor de meeste PHD's is Fahrenheit, tenzij de klant anders opgeeft. 27

29 Language (Taal) (selecteer Engels, Frans of Spaans). De fabrieksinstelling voor de meeste PHD's is Engels, tenzij de klant anders opgeeft. Date/Time (instellen van datum en tijd) Het schermmenu (Screen Menu) Contrast (instelling schermcontrast) Orientation (Oriëntatie) (verschuift de weergave om het instrument af te kunnen lezen van boven naar beneden of andersom) Backlight Mode (Modus achtergrondverlichting) (selecteer continuous (continue), Timed Off (getimed uit) of Time Auto (autom. getimed)) Selecteer Continuous om de achtergrondverlichting altijd aan te hebben. Selecteer Timed Off om de achtergrondverlichting alleen in te schakelen na het indrukken van MODE of bij een alarmsituatie. De standaard fabrieksinstelling voor de meeste nieuwe PHD6-instrumenten is om de achtergrondverlichting na 20 seconden uit te schakelen. Selecteer Time Auto om de automatische achtergrondverlichting voor zwakke lichtsituaties in te schakelen. Backlight Time (Tijd achtergrondverlichting) (stel de tijd in voordat de achtergrondverlichting uitschakelt bij Time Off) Enable Screens (Inschakelschermen) (selecteer de schermen die toegankelijk zijn door achtereenvolgend op de MODE-knop te drukken, waaronder: Peak (maximum), Average (Gemiddelde), STEL en TWA). seconde en één uur met behulp van de navigatietoetsen, zoals hieronder beschreven. Het standaardinterval voor dataloggen is 1 minuut. Met een één-minuut interval zal de PHD6 minimaal 63 uur data loggen, voordat de oudste data wordt overschreven door nieuwere data. Sessions (Sessies) (bekijk sessiegegevens van de datalogger, zoals datum, tijd, interval, temperatuur en minimum en maximum sensorwaarden) Clear Datalog (Datalog wissen) (wist alle informatie van de datalogger) Select User (Selecteer gebruiker) (de gebruikersnaam opslaan in de sessiegegevens) Gebruikersnamen moeten ingevoerd worden in BioTrak om in de gebruikerslijst te verschijnen. Select Location (Selecteer locatie) (de locatienaam opslaan in de sessiegegevens) Locatienamen moeten ingevoerd worden in BioTrak om in de locatielijst te verschijnen. User on Startup (Gebruiker bij opstarten) (wel of niet activeren van het vragen naar een gebruiker en locatie bij het opstarten) Gebruikers- en locatienamen moeten in het instrument ingevoerd zijn via BioTrak, voordat deze optie kan worden ingeschakeld. 6. Onderhoud Om ontsteking van ontvlambare of brandbare omgevingslucht te voorkomen, verwijdert u alvorens onderhoud te plegen aan de PHD6 en zijn componenten eerst de stroombron Het informatiemenu (Information Menu) Versions (Versies) (bekijk het serienummer, de softwareversie en datum en tijd van productie van het instrument) Service Info (bekijk telefoonnummers voor contact met Sperian Instrumentation) Het dataloggermenu (Datalogger Menu) Interval (stel het dataloggerinterval in tussen 1 seconde en 1 uur) (menuoptie alleen niet beschikbaar in de Black Box Dataloggerversies) De datalogger neemt continue monsters, dus de gegevensstroom moet in intervallen worden opgedeeld om te kunnen worden opgeslagen. Het interval van dataloggen bepaalt de frequentie van de pauzes in de gegevensstroom. Het interval kan op elke waarde ingesteld worden tussen één Batterijen De PHD6 wordt gevoed door uitwisselbare alkalineen oplaadbare Li-Ionbatterijhouders. Om de batterijhouder te verwijderen, draait u eerst de bovenste schroef in het midden van de achterkant van het instrument los en trekt dan voorzichtig de houder los van het instrument. De houder scharniert aan de onderkant. Verwijder de houder zodra de bovenkant loskomt van de behuizing en trek hem dan weg naar boven. LET OP Schakel de PHD6 altijd uit voordat u de batterijhouder verwijdert. Verwijderen van de batterijhouder terwijl het instrument ingeschakeld is, kan leiden tot verlies van opgeslagen gegevens in de PHD6.

30 Opmerking: De middelste schroef kan bij ATEX / Europese versies enigszins anders zijn. 6.2 Vervangen van de alkalinebatterijen De alkaline-batterijhouder bevat drie AAalkalinebatterijen. De PHD6 moet zich op een niet-gevaarlijke locatie bevinden, wanneer de alkalinebatterijen worden verwijderd uit de alkaline-batterijhouder. Verwijdering van de alkalinebatterijen uit de batterijhouder in een gevaarlijke omgeving kan afbreuk doen aan de intrinsieke veiligheid. Gebruik alleen Duracell MN1500 of Ultra MX1500, Eveready Energizer E91-LR6, Eveready EN91 batterijen. Substitutie van de batterijen kan afbreuk doen aan de intrinsieke veiligheid. Het vervangen van de alkalinebatterijen: 1. Verwijder de batterijhouder van de PHD6 zoals hierboven beschreven in paragraaf Draai de twee schroeven aan de bovenkant van de batterijhouder los door ze elk een ¼- slag tegen de wijzers van de klok in te draaien. 3. Verwijder de drie alkalinebatterijen en vervang ze. Let erop dat u de plus- en minpolen correct plaatst, in overeenstemming met de aanduiding onder elke batterij. 4. Plaats het achterdeksel dat was verwijderd in stap 2 weer terug. 5. Plaats de batterijhouder weer op de PHD6 en draai de schroef in het midden bovenaan weer vast. Zodra de batterijhouder terug is geplaatst, schakelt de PHD6 zichzelf automatisch in. 6.3 Li-Ion-batterijhouders onderhouden De PHD6 kan zijn uitgerust met een oplaadbare Li-Ion (Litihium-Ion) -batterijhouder Richtlijnen voor het bewaren van Li- Ion-batterijen Bewaar PHD6-instrumenten met Li-Ion-batterijen nooit bij temperaturen hoger dan 30 graden Celsius (86 graden Fahrenheit). Li-Ion-batterijen kunnen bij hoge temperaturen achteruitgaan, wat kan leiden tot beschadiging van de inwendige onderdelen. De batterij kan onherstelbaar beschadigd raken, resulterend in een verminderde batterijcapaciteit en -spanning. Sperian beveelt aan om de PHD6-instrumenten met oplaadbare Li-Ion-batterijen wanneer ze niet in gebruik zijn in de oplader te plaatsen Richtlijnen voor het opladen van Li- Ion-batterijen De Li-Ion-batterijhouder in de PHD6 mag nooit worden opgeladen bij temperaturen onder de 5 graden Celsius (40 graden Fahrenheit) of boven de 30 graden Celsius (86 graden Fahrenheit). Opladen bij extreme temperaturen kan de Li-Ionbatterijen permanent beschadigen. De PHD6 moet zich tijdens het opladen op een niet-gevaarlijke locatie bevinden. Het opladen van de PHD6 op een gevaarlijke locatie kan afbreuk doen aan de intrinsieke veiligheid Oplaadprocedure voor Li-Ionbatterijen Gebruik voor het opladen van de PHD6 alleen de juiste Sperian PHD6- oplader en geen andere oplader. Standaardversies van de PHD6 dienen opgeladen te worden met de UL/CSAgoedgekeurde oplader, Sperian artikelnummer Europese versies van de PHD6 dienen opgeladen te worden met de ATEX-goedgekeurde Sperian PHD6- oplader. 1. Controleer of het instrument is uitgeschakeld. (Als dit niet zo is, druk dan drie seconden op de MODE-knop totdat "Release Button" (Laat knop los) verschijnt.) 2. Voorzie de oplader van stroom. De rode Power -LED zal oplichten, zodra de oplader van stroom wordt voorzien. 3. Plaats de PHD6 in de oplader met de onderkant naar beneden en het scherm naar voren. De groene Charge -LED knippert tijdens het opladen van de batterijen. 4. Als de batterijen volledig opgeladen zijn, zal de groene Charge -LED aan blijven en niet knipperen. Paragraaf behandelt probleemoplossing voor batterijen. 29

31 6.3.4 Opladen met aangesloten pomp De PHD6 met aangesloten pomp kan worden opgeladen volgens de instructies gegeven in paragraaf hierboven Probleemoplossing voor batterijen Als de groene Charge -LED op de oplader niet oplicht wanneer de PHD6 met Li-Ionbatterijhouder in de oplader wordt geplaatst, verwijder dan het instrument uit de oplader en druk op de MODE-knop om te proberen het instrument te starten. Als de batterijhouder zonder instrument in de oplader is geplaatst, plaats deze dan terug op het instrument voordat u probeert opnieuw te starten. 1. Als de PHD6 opstart en het batterijpictogram is vol, dan zijn de batterijen volledig opgeladen en kan de PHD6 gebruikt worden. In dat geval heeft de oplader herkend dat de batterijen opgeladen zijn en zal ze niet verder opladen. 2. Als de PHD6 niet inschakelt, kan het zijn dat de batterijen sterk ontladen zijn en dienen ze teruggeplaatst te worden in de oplader. De oplader start dan een zeer langzame oplaadprocedure om de batterijen te beschermen. De groene Charge -LED licht mogelijk niet op gedurende de eerste vier uur van deze langzame oplaadprocedure. Als de Charge -LED na vier uur nog steeds niet oplicht, is de batterijhouder of de oplader waarschijnlijk beschadigd. 3. Als de PHD6 opstart en er wordt een batterijniveau aangegeven anders dan vol, dan zijn of de batterijen beschadigd, of de oplader. Neem contact op met Sperian voor instructies. 6.4 Sensoren Sensorvervanging De sensoren in de PHD6 bevinden zich in een geventileerd compartiment onderaan het instrument. Om een sensor te installeren: 1. Schakel de PHD6 uit. 2. Verwijder de batterijhouder zoals beschreven in paragraaf 6.1. Dit schakelt automatisch de stroom naar het instrument uit. 3. Verwijder de vier schroeven onder de batterijhouderruimte aan de achterkant van de PHD6. 4. Keer het instrument om om de voorkant te zien en verwijder voorzichtig het sensordeksel. 5. Verwijder de te vervangen sensor. 6. Plaats de nieuwe sensor op de juiste plaats in het sensorbord. 7. Plaats het sensordeksel terug door het goed uit te richten over de sensoren en het vast te 30 draaien met de vier schroeven die waren verwijderd in stap Plaats de batterijhouder terug en draai de schroef in het midden bovenaan weer vast. 9. Nieuwe sensoren moeten vóór gebruik de tijd krijgen om te stabiliseren, volgens het volgende schema. De detector moet zijn uitgeschakeld en er moet een volle batterijhouder zijn geïnstalleerd om de sensor te laten stabiliseren. Sensor Stabilisatietijd Zuurstof (O 2 ) 1 uur LEL geen PID 5 minuten NDIR-CH 4 of 1 minuut NDIR-CO 2 Alle giftigegassensoren, 15 minuten behalve NO NO 24 uur (stikstofmonoxide) Opmerking: Stap 9 en 10 gaan er vanuit dat de sensorstabilisatietijd voorbij is. 10. Voer de nulkalibratie met schone lucht en de gaskalibratie uit, zoals besproken in paragraaf 4.2 en Verzorging en onderhoud van PIDsensoren De twee kritische onderdelen van een PID-sensor zijn het elektrodekanaal en de lamp. Het elektrodekanaal kan vervangen worden in het veld. De lamp kan schoongemaakt of vervangen worden in het veld. De onderhoudsfrequentie van beide onderdelen hangt af van gebruik en de aard van de verontreinigingen waaraan de sensor is blootgesteld. Als vuistregel geldt dat verschuiving van (nul)waarden wordt veroorzaakt door het elektrodekanaal en verlies van gevoeligheid door de lamp Probleemoplossing voor de PID Wanneer het elektrodekanaal vervangen: 1. Nulwaarde neemt toe na nullen van de sensor in schone lucht. 2. De PID-sensor wordt gevoelig voor vochtigheid. 3. De nulwaarde wordt instabiel. 4. De nulwaarde verschuift wanneer het instrument beweegt. Wanneer de PID-lamp schoonmaken Verlies van gevoeligheid van de sensoren tijdens een functietest (lage meetwaarden). Wanneer de PID-lamp vervangen

GEBRUIKSAANWIJZING (verkort) GT1050/GT1060

GEBRUIKSAANWIJZING (verkort) GT1050/GT1060 GEBRUIKSAANWIJZING (verkort) GT1050/GT1060 Draagbare CO 2,temperatuur, RV-meter Aan / uit schakelen Druk enkele seconden op de SET knop totdat de meter een kort geluid signaal geeft. De meter gaat nu 30

Nadere informatie

Toxi Vision IR CH 4. Enkelgasdetector. Gebruikershandleiding

Toxi Vision IR CH 4. Enkelgasdetector. Gebruikershandleiding Toxi Vision IR CH 4 Enkelgasdetector Gebruikershandleiding Sperian Instrumentation 651 South Main Street Middletown, CT 06457 (800) 711-6776 (860) 344-1079 Fax (860) 344-1068 Artikelnummer 13-316 Versie

Nadere informatie

WWW.TECHGROW.NL. TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: 1.00

WWW.TECHGROW.NL. TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: 1.00 WWW.TECHGROW.NL TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER software versie: 1.00 HANDLEIDING TechGrow HS-1 handleiding GEFELICITEERD! U heeft de TechGrow HS-1 Portable CO 2 Meter aangeschaft. De HS-1 CO 2 Meter

Nadere informatie

Toxi Vision IR CO 2. Enkelgasdetector. Handleiding

Toxi Vision IR CO 2. Enkelgasdetector. Handleiding Toxi Vision IR CO 2 Enkelgasdetector Handleiding Sperian Instrumentation 651 South Main Street Middletown, CT 06457 (800) 711-6776 (860) 344-1079 Fax (860) 344-1068 Artikelnummer 13-313 Versie 1.10 14FEB2008

Nadere informatie

TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: 1.00. Uitgifte datum: 01-11-2014

TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: 1.00. Uitgifte datum: 01-11-2014 WWW.TECHGROW.NL TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER software versie: 1.00 Uitgifte datum: 01-11-2014 HANDLEIDING TechGrow HS-1 handleiding GEFELICITEERD! U heeft de TechGrow HS-1 Portable CO 2 meter aangeschaft.

Nadere informatie

SenseAir psense-ii: Gebruikshandleiding

SenseAir psense-ii: Gebruikshandleiding SenseAir psense-ii: Gebruikshandleiding NETVOEDING/BATTERIJEN De psense-ii gebruikt vier oplaadbare penlite (AA) batterijen. Om de batterijen te plaatsen of te vervangen moet je met een schroevendraaier

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing PCE-123

Gebruiksaanwijzing PCE-123 PCE Brookhuis Institutenweg 15 7521 PH Enschede Nederland Tel.: +31 (0)900 1200 003 Fax: +31 430 36 46 info@pcebenelux.nl PCE-123 Eigenschappen: 1. 4-20mA (belasting 1KΩ, voeding 24V) 2. 0-100.00mV, 0-1.000V,

Nadere informatie

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Introductie: Bedankt voor het aanschaffen van deze UHF- PLL 40 kanaals rondleidingsysteem en draadloze

Nadere informatie

Handleiding voor VAT810-CO2/SD-B Luchtkwaliteit monitor

Handleiding voor VAT810-CO2/SD-B Luchtkwaliteit monitor Handleiding voor VAT810-CO2/SD-B Luchtkwaliteit monitor 1. Algemene beschrijving 2. Gebruiksvoorschriften 3. Bediening & Aansluitingen 4. Gebruiksinstructies 5. Stroomvoorziening 6. Communicatie 7. Uitgangsignaal

Nadere informatie

GasAlert Extreme. Gasdetector. Beknopte handleiding. O 2, CO, H 2 S, PH 3, SO 2, Cl 2, NH 3, NO 2, HCN, ETO, ClO 2, O 3, of NO

GasAlert Extreme. Gasdetector. Beknopte handleiding. O 2, CO, H 2 S, PH 3, SO 2, Cl 2, NH 3, NO 2, HCN, ETO, ClO 2, O 3, of NO O 2, CO, H 2 S, PH 3, SO 2, Cl 2, NH 3, NO 2, HCN, ETO, ClO 2, O 3, of NO Gasdetector Beknopte handleiding Beperkte garantie & beperking van de aansprakelijkheid BW Technologies Ltd (BW) garandeert dat

Nadere informatie

Toxi Vision EX. Detector voor brandbare gassen. Handleiding

Toxi Vision EX. Detector voor brandbare gassen. Handleiding Toxi Vision EX Detector voor brandbare gassen Handleiding Sperian Instrumentation 651 South Main Street Middletown, CT 06457 (800) 711-6776 (860) 344-1079 Fax (860) 344-1068 Artikelnummer 13-293 Versie

Nadere informatie

MyDiagnostick 1001R - Apparaat Handleiding DSF FINAL Revision 1. MyDiagnostick 1001R. Apparaat Handleiding. Page 1 of 11

MyDiagnostick 1001R - Apparaat Handleiding DSF FINAL Revision 1. MyDiagnostick 1001R. Apparaat Handleiding. Page 1 of 11 MyDiagnostick 1001R Apparaat Handleiding Page 1 of 11 Table of Contents 1 INLEIDING... 3 1.1 Gebruiksdoel... 3 1.2 Software... 3 1.3 Informatie regelgeving... 3 1.4 Waarschuwingen... 3 2 VERPAKKING...

Nadere informatie

InteGra Gebruikershandleiding 1

InteGra Gebruikershandleiding 1 InteGra Gebruikershandleiding 1 Algemeen Met dank voor de keuze van dit product aangeboden door SATEL. Hoge kwaliteit en vele functies met een simpele bediening zijn de voordelen van deze inbraak alarmcentrale.

Nadere informatie

Katalytische sensoren juist kalibreren: een praktische gids

Katalytische sensoren juist kalibreren: een praktische gids Katalytische sensoren juist kalibreren: een praktische gids Katalytische explosie (CatEx) sensoren zorgen voor een nauwkeurige en betrouwbare detectie van brandbare gassen mits ze optimaal zijn ingesteld

Nadere informatie

LCD scherm va LCD scherm

LCD scherm va LCD scherm scherm 1. Gebruik scherm Met het in Uw scooter ingebouwde scherm kunt U alle rij-, stuuracties, remmen en bedienen van het voertuig bepalen. De elektrische installatie van de scooter en de elektronica

Nadere informatie

U sluit de drukregelaar aan op een wegwerpfles met nulgas of kalibratiegas. Deze handleiding is bij Priva verkrijgbaar via artikelnummer 3790000.

U sluit de drukregelaar aan op een wegwerpfles met nulgas of kalibratiegas. Deze handleiding is bij Priva verkrijgbaar via artikelnummer 3790000. Drukregelaar Deze drukregelaar gebruikt u bij het kalibreren van: de CO2-Module van de E-Meetbox, zie CO2-Module kalibreren de CO2-monitor, zie CO2-monitor kalibreren (pag. 5) U sluit de drukregelaar aan

Nadere informatie

+31 (0)900 1200 003 E:

+31 (0)900 1200 003 E: Gasmeter Gas-Pro draagbare gasmeter voor het meten van maximaal 5 gassen met optionele interne pomp / bediening met slechts één hand en Top Mount-beeldscherm, gemakkelijk te bedienen De gasmeter Gas-Pro

Nadere informatie

NPS-16 Burenalarmeringssysteem

NPS-16 Burenalarmeringssysteem Handleiding voor Alphatronics B.V. de gebruiker NPS-16 Burenalarmeringssysteem Burenalarmeringssysteem Revisie A Uitgave 10-1998 Alphatronics B.V. (MDK) INHOUD INHOUD... Pagina 1 Introductie... Pagina

Nadere informatie

EM8695 Draadloze gasmelder

EM8695 Draadloze gasmelder EM8695 Draadloze gasmelder 2 NEDERLANDS EM8695 - Draadloze gasmelder Inhoudsopgave 1.0 Introductie... 2 2.0 Algemeen... 3 3.0 Eerste gebruik... 3 4.0 Gasdetector aanmelden... 3 5.0 Installatie... 4 6.0

Nadere informatie

Verwarming en ventilatie

Verwarming en ventilatie Verwarming en ventilatie BEDIENINGSELEMENTEN 1. Temperatuurregeling. Afzonderlijk instelbaar voor de bestuurder en de passagier voorin. 2. Programma voor maximaal ontdooien. 3. Luchtverdeling. In de geselecteerde

Nadere informatie

testo 316-Ex CH 4 C 3 H 8 H 2

testo 316-Ex CH 4 C 3 H 8 H 2 Gaslekdetector Voor een snel overzicht testo 317-2 testo 316-1 testo 316-2 testo gas detector testo 316-Ex CH 4 C 3 H 2 Gaslekdetectie Gasleidingen kunnen lekken vertonen waardoor er een explosiegevaar

Nadere informatie

MS Semen Storage Pro

MS Semen Storage Pro MS Semen Storage Pro 150 4508425 NL MS Semenstorage PRO 150 Gebruiksaanwijzing... 3 4508425/11-01-2016/F Inhoud MS Semen Storage Pro 150... 1 Bepalingen... 3 Introductie... 4 MS Semen Storage... 5 Aanbevelingen...

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 66

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 66 PCE Brookhuis B.V. Institutenweg 15 7521 PH Enschede The Netherlands Telefoon: +31 53 737 01 92 Fax: +31 53 430 36 46 info@pcebenelux.nl www.pce-instruments.com/dutch GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 66

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 66 PCE Brookhuis B.V. Institutenweg 15 7521 PH Enschede The Netherlands Telefoon: +31 (0) 900 1200 003 Fax: +31 53 430 36 46 info@pcebenelux.nl www.pce-instruments.com/dutch GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter

Nadere informatie

7 Serie. The Future Starts Now. Digitale thermometers Temp7. Temp7 PT100. Temp7 NTC. Temp7 K/T

7 Serie. The Future Starts Now. Digitale thermometers Temp7. Temp7 PT100. Temp7 NTC. Temp7 K/T 7 Serie Digitale thermometers Temp7 Temp7 PT100 Temp7 NTC Temp7 K/T Voor Pt100 RTD elektrodes 0,1 C van -99,9 tot +199,9 C / 1 C van -200 tot +999 C Voor NTC 30K elektrodes 0,1 C van -50,0 tot +150,0 C

Nadere informatie

LCD scherm ve LCD scherm

LCD scherm ve LCD scherm scherm. Gebruik scherm Met het in Uw scooter ingebouwde scherm kunt U alle rij-, stuuracties, remmen en bedienen van het voertuig bepalen. De elektrische installatie van de scooter en de elektronica zelf

Nadere informatie

Gebruikershandleiding vochtmeter FMW * * FMW Vochtmeter. Gebruiksaanwijzing Versie 3.13 VOCHTMETERS

Gebruikershandleiding vochtmeter FMW * * FMW Vochtmeter. Gebruiksaanwijzing Versie 3.13 VOCHTMETERS 28.07.999 Gebruikershandleiding vochtmeter FMW *28.07.999* FMW Vochtmeter Gebruiksaanwijzing Versie 3.13 VOCHTMETERS Voorwoord Gefeliciteerd met de aankoop van de FMW microprocessor gestuurde vochtmeter.

Nadere informatie

CENTRALE CONVENTIONELE GASDETECTIE G8

CENTRALE CONVENTIONELE GASDETECTIE G8 COMBUTEC CENTRALE CONVENTIONELE GASDETECTIE G8 TECHNISCHE HANDLEIDING 1. ALGEMEEN 2 2. BEDIENING 3 2.1. ALGEMEEN 3 2.2. AANDUIDINGEN EN BEDIENING 3 2.2.1. INDICATIELAMPJES 3 2.2.2. BEDIENINGSHANDELINGEN

Nadere informatie

en uw richtlijnen uit te voeren betrouwbare BW Clip-serie onderhoudsvrije enkelgasdetectors De meest manier om uw medewerkers veilig te houden

en uw richtlijnen uit te voeren betrouwbare BW Clip-serie onderhoudsvrije enkelgasdetectors De meest manier om uw medewerkers veilig te houden De meest betrouwbare manier om uw medewerkers en uw werk conform richtlijnen uit te voeren veilig te houden Gemakkelijke gasidentificatie met labels met kleurencode en LCD-aanduiding: H2S CO O2 SO2 De

Nadere informatie

Verkorte Gebruiker Handleiding

Verkorte Gebruiker Handleiding Verkorte Gebruiker Handleiding Inhoud Algemeen... 3 Het keypad... 3 Functietoetsen... 4 Cijfertoetsen... 4 Navigatietoetsen... 4 LCD scherm... 4 Signalisatie LED s... 6 Noodtoetsen... 6 De verschillende

Nadere informatie

ELVA Security 03 886 66 56 www.elva.be

ELVA Security 03 886 66 56 www.elva.be Gebruikershandleiding INIM Smartline brandmeldcentrale. 1. Front brandmeldcentrale 1 2. Bediening: A Sleutel Niveau 1 Niveau 2 Toetsen B C 4 scroll toetsen Stop sirene D Reset E F Evacuatie Onderzoek deze

Nadere informatie

Het Keypad (met segmenten)

Het Keypad (met segmenten) Het Keypad (met segmenten) Het JABLOTRON 100 systeem kan worden gebruikt met verschillende type keypads waarmee het systeem kan worden bediend, en die informatie geven omtrent de status van het systeem

Nadere informatie

Informatie voor de patiënt Gebruik van de Pijn-pomp

Informatie voor de patiënt Gebruik van de Pijn-pomp Informatie voor de patiënt Gebruik van de Pijn-pomp Richtlijnen voor het gebruik van de PCA-pomp INLEIDING: Als onderdeel van Uw behandeling wordt gebruik gemaakt van een PCA-pomp. Deze pomp wordt gebruikt

Nadere informatie

Digitale momentsleutel 6-30 Nm 1/4"D

Digitale momentsleutel 6-30 Nm 1/4D Onderdeelnr. 5167 Digitale momentsleutel 6-30 Nm 1/4"D www.lasertools.co.uk Referentieformulier Primaire schaal: 6-30 Nm Secundaire schaal: 11,5-59 Ft/Lbs Aandrijving: 1/4"D Functies: 5 instellingen: Kg-m

Nadere informatie

COPYRIGHT GARANTIEBEPERKINGEN

COPYRIGHT GARANTIEBEPERKINGEN COPYRIGHT SLC BV 1996. All rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, overgebracht, opgeslagen in een opslagsysteem of doorgegeven in welke vorm of op welke manier ook - elektronisch,

Nadere informatie

Gaslekdetector. We measure it. Voor een snel overzicht. testo 317-2 testo 316-1 testo 316-2 testo gaslekdetector testo 316-Ex

Gaslekdetector. We measure it. Voor een snel overzicht. testo 317-2 testo 316-1 testo 316-2 testo gaslekdetector testo 316-Ex Gaslekdetector Voor een snel overzicht CH 4 testo 317-2 testo 316-1 testo 316-2 testo gaslekdetector testo 316-Ex C 3 H 2 Gaslekdetectie Gasleidingen kunnen lekken vertonen waardoor er een explosiegevaar

Nadere informatie

Besturingspaneel v Raam E-systeem functie omschrijving v109

Besturingspaneel v Raam E-systeem functie omschrijving v109 Besturingspaneel v Raam E-systeem functie omschrijving v109 Aantal druktoetsen: 4 stuks met de volgende functies: On/off toets voor in- en uitschakelen, toets 1 laagste vermogen, 2 midden stand, 3 max.

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding EasyView K-type thermometer Model EA11A Inleiding Gefeliciteerd met uw aankoop van de Extech EasyView thermometer. Dit apparaat biedt een enkelvoudige K-type thermokoppelinvoer met

Nadere informatie

MD741 GASDETECTIECENTRALE MET 1 ZONE

MD741 GASDETECTIECENTRALE MET 1 ZONE HG0741N01D Pag. 1/8 MD741 GASDETECTIECENTRALE MET 1 ZONE GEBRUIKERSHANDLEIDING Bosstraat 21 8570 Vichte Tel: +32 (0)56 650 660 Fax: +32 (0)56 70 44 96 E-mail : sales@limotec.be www.limotec.be HG0741N01D

Nadere informatie

installatiehandleiding Rookmelder

installatiehandleiding Rookmelder installatiehandleiding Rookmelder INSTALLATIEHANDLEIDING ROOKMELDER Gefeliciteerd met de aankoop van de WoonVeilig rookmelder. Telefoonnummer WoonVeilig 0900-388 88 88 E-mail WoonVeilig klantenservice@woonveilig.nl

Nadere informatie

installatiehandleiding Rookmelder

installatiehandleiding Rookmelder installatiehandleiding Rookmelder INSTALLATIEHANDLEIDING ROOKMELDER Gefeliciteerd met de aankoop van de WoonVeilig rookmelder. Website WoonVeilig www.woonveilig.nl Klantenservice Meer informatie over de

Nadere informatie

BRANDCENTRALE GMC+ ARGINA TECHNICS

BRANDCENTRALE GMC+ ARGINA TECHNICS GASDETECTIE HANDLEIDING CONVENTIONELE CENTRALE G8 INHOUDSTAFEL 1. ALGEMEEN 2 2. BEDIENING 3 2.1. Algemeen 3 2.2. Aanduidingen en bediening 3 2.2.1. Indicatielampjes 3 2.2.2. Bedieningshandelingen 3 2.3.

Nadere informatie

VDH doc Versie: v1.0 Datum: Software: ALFA75-MTT File: Do WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0,1 C

VDH doc Versie: v1.0 Datum: Software: ALFA75-MTT File: Do WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0,1 C Gebruikershandleiding ALFA 75MTT MelkTankThermostaat. VDH doc. 080743 Versie: v.0 Datum: 29052008 Software: ALFA75MTT File: Do080743.WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0, C * Beschrijving. De ALFA 75MTT is een

Nadere informatie

www.klikaanklikuit.nl

www.klikaanklikuit.nl www.klikaanklikuit.nl ICS-2000 CONFIGUREREN VN HET BEVEILIGINGSSYSTEEM versie 1.0 Op www.klikaanklikuit.nl vindt u altijd de meest recente gebruiksaanwijzingen OCTOPUS CONTROL STTION 1. Voorbereiding Zorg

Nadere informatie

GM-200 HYDROMETER INLEIDING PRODUCTEIGENSCHAPPEN

GM-200 HYDROMETER INLEIDING PRODUCTEIGENSCHAPPEN GM-200 HYDROMETER INLEIDING De CAISSON GM-200 is speciaal ontwikkeld voor het meten van het vochtgehalte in zware materialen zoals beton, cementvloer en gipspleister. Daarnaast is het ook mogelijk om het

Nadere informatie

APT-200. Tweeweg handzender. Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19

APT-200. Tweeweg handzender. Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19 APT-200 Tweeweg handzender Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19 SATEL sp. z o.o. ul. Budowlanych 66 80-298 Gdańsk POLAND tel. +48 58 320 94 00 www.satel.eu BELANGRIJK Uw rechten op garantie vervallen

Nadere informatie

HENKELMAN BV. Adres Veemarktkade 8 / D 9 5222 AE s-hertogenbosch Nederland. Postadres Postbus 2117 5202 AE s-hertogenbosch Nederland

HENKELMAN BV. Adres Veemarktkade 8 / D 9 5222 AE s-hertogenbosch Nederland. Postadres Postbus 2117 5202 AE s-hertogenbosch Nederland HANDLEIDING VOOR DE DEALER DIGITAAL BEDIENINGSPANEEL JUMBO-SERIE 0,6 0,4 VACUUM 0,8-1 0 0,2 SEAL HENKELMAN BV Adres Veemarktkade 8 / D 9 5222 AE s-hertogenbosch Nederland Postadres Postbus 2117 5202 AE

Nadere informatie

Duurzame energie. Aan de slag met de energiemeter van LEGO

Duurzame energie. Aan de slag met de energiemeter van LEGO Duurzame energie Aan de slag met de energiemeter van LEGO LEGO, het LEGO logo, MINDSTORMS en het MINDSTORMS logo zijn handelsmerken van de LEGO Group. 2010 The LEGO Group. 1 Inhoudsopgave 1. Overzicht

Nadere informatie

SmartHome Huiscentrale

SmartHome Huiscentrale installatiehandleiding SmartHome Huiscentrale Vervanging voor WoonVeilig Huiscentrale (model WV-1716) INSTALLATIEHANDLEIDING SMARTHOME HUISCENTRALE Website WoonVeilig www.woonveilig.nl Klantenservice Meer

Nadere informatie

2500V Digital Insulation Resistance Tester Model:

2500V Digital Insulation Resistance Tester Model: 2500V Digital Insulation Resistance Tester Model: 72-0405 SAFETY INSTRUCTIONS Nederlands Deze meter voldoet aan de IEC61010 veiligheidsmetingbehoefte. Verontreinigingsgraad 2, CAT III 600V. Lees de volgende

Nadere informatie

Innovative Growing Solutions. Datalogger DL-1. software-versie: 1.xx. Uitgifte datum: 01-09-2015 HANDLEIDING WWW.TECHGROW.NL

Innovative Growing Solutions. Datalogger DL-1. software-versie: 1.xx. Uitgifte datum: 01-09-2015 HANDLEIDING WWW.TECHGROW.NL Innovative Growing Solutions Datalogger DL-1 software-versie: 1.xx Uitgifte datum: 01-09-2015 HANDLEIDING WWW.TECHGROW.NL DL-1 Datalogger gebruikershandleiding Bedankt voor het aanschaffen van de TechGrow

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING. Marsden Weegindicator. Stimag B.V. Meer en Duin 64a 2163 HC Lisse tel. (023) fax.

GEBRUIKSAANWIJZING. Marsden Weegindicator. Stimag B.V. Meer en Duin 64a 2163 HC Lisse tel. (023) fax. GEBRUIKSAANWIJZING Marsden Weegindicator Stimag B.V. info@stimag.nl Meer en Duin 64a 2163 HC Lisse tel. (023) 562 62 65 fax. (023) 562 97 44 Voor verdere vragen kunt u contact met ons opnemen Inhoudsopgave

Nadere informatie

installatiehandleiding CO2 SENSOR MCOHome MH9-CO2-WD MH9-CO2-WA

installatiehandleiding CO2 SENSOR MCOHome MH9-CO2-WD MH9-CO2-WA installatiehandleiding CO2 SENSOR MCOHome MH9-CO2-WD MH9-CO2-WA V02022017 MCOHOME CO2 Monitor MH9-CO2-WD MH9-CO2-WA Introductie De MCOHome CO2 Monitor is een Z-Wave compatibele lucht kwaliteit detector,

Nadere informatie

LEGO Energiemeter. Hoe te beginnen

LEGO Energiemeter. Hoe te beginnen LEGO Energiemeter Hoe te beginnen De Energy Meter bestaat uit twee delen: het LEGO en de LEGO. De past op de onderkant van het. Schuif de eenvoudig omlaag op de om hem te installeren. Om de weer te verwijderen,

Nadere informatie

Dräger Pac 5500 Enkelvoudig gasmeetinstrument

Dräger Pac 5500 Enkelvoudig gasmeetinstrument Dräger Pac 5500 Enkelvoudig gasmeetinstrument Speciaal ontworpen voor een langdurige inzet: de Dräger Pac 5500 heeft een vrijwel onbeperkte levensduur en is ideaal voor een snelle en nauwkeurige persoonlijke

Nadere informatie

ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING

ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING [1] b c g d f e a [2] 0,5 1 2 NL Gebruiksaanwijzing ALCT 6/24-2 VOORWOORD Geachte klant, Dank u voor de aanschaf van de ANSM ANN lader ALC T 6-24/2. Deze gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

Uitschakelen in noodgevallen Doe de touch-key kort in de opening op het bedieningspaneel. Het alarm zal uitgaan.

Uitschakelen in noodgevallen Doe de touch-key kort in de opening op het bedieningspaneel. Het alarm zal uitgaan. Basis handeling Het systeem inschakelen Kort op de grote (in-/uitschakelen) knop drukken. Alarm klinkt eenmaal kort. Voortentlamp gaat 30 seconden aan. Het duurt 15 seconden voordat het alarm op beweging

Nadere informatie

Bedieningshandleiding. ExaControl E7R S

Bedieningshandleiding. ExaControl E7R S Bedieningshandleiding ExaControl E7R S UW APPARAAT GEBRUIKEN UW APPARAAT GEBRUIKEN 1 Het apparaat wordt geleverd met: Snelstartgids voor de gebruiker, Snelstartgids voor de installateur, Garantieverklaring

Nadere informatie

Handleiding MH1210B temperatuurregelaar

Handleiding MH1210B temperatuurregelaar Handleiding MH1210B regelaar 1 Formaat gat voor behuizing Breedte: Hoogte: 70,5 mm 28,5 mm 2 Aansluitschema Er zijn een aantal uitvoeringen van de MH1210B in omloop. Bovenstaande afbeelding dient als indicatie.

Nadere informatie

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene installatiehandleiding Alarmlicht met sirene INSTALLATIEHANDLEIDING ALARMLICHT MET SIRENE Gefeliciteerd met de aankoop van het WoonVeilig alarmlicht met sirene. Telefoonnummer WoonVeilig 0900-388 88 88

Nadere informatie

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene installatiehandleiding Alarmlicht met sirene INSTALLATIEHANDLEIDING ALARMLICHT MET SIRENE Gefeliciteerd met de aankoop van het Egardia alarmlicht met sirene. Website Egardia www.egardia.com Klantenservice

Nadere informatie

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT Technische gegevens: Spanning: 230-240VAC + aarde Frequentie: 50-60Hz Weerstandsbelasting: 16A (3600W-230VAC) Inductieve belasting: 1A IP Waarde: IP21 Aanpassing:

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING PCE-AC 4000

GEBRUIKSAANWIJZING PCE-AC 4000 PCE Brookhuis B.V. Institutenweg 15 7521 PH Enschede The Netherlands Telefoon: +31 (0)900 1200 003 Fax: +31 53 430 36 46 info@pcebenelux.nl www.pce-instruments.com/dutch Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Focus LCD PRO Electronic (PPVE) ELEKTRISCHE DOORSTROMER VOOR TAPWATER

Focus LCD PRO Electronic (PPVE) ELEKTRISCHE DOORSTROMER VOOR TAPWATER Focus LCD PRO Electronic (PPVE) ELEKTRISCHE DOORSTROMER VOOR TAPWATER Gebruikershandleiding Rev. 1808GG Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Veiligheidsinstructies.. 2 Bediening Focus LCD Electronic (PPE2)...

Nadere informatie

VOS-12035(10L) VOS-12036(36L)

VOS-12035(10L) VOS-12036(36L) Handleiding waterbad VOS-12035(10L) VOS-12036(36L) 1 6 5 4 2 3 Verklaring: 7 8 1. Deksel 1 9 10 11 2. Deksel 2 7. Actuele temperatuur 3. Afdichtringen 8. Ingestelde temperatuur of 4. Aan/Uit schakelaar

Nadere informatie

Bestnr Temperatuur datalogger EL-USB-1

Bestnr Temperatuur datalogger EL-USB-1 Bestnr. 12 25 71 Temperatuur datalogger EL-USB-1 Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar

Nadere informatie

GEVAAR: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: LET OP:

GEVAAR: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: LET OP: GEVAAR: De MGS-460 is NIET gecertificeerd of goedgekeurd voor gebruik in een met zuurstof verrijkte atmosfeer. Dat kan ernstig of dodelijk lichamelijk letsel veroorzaken. WAARSCHUWING: Gebruik dit product

Nadere informatie

Video Intercom Systeem

Video Intercom Systeem Video Intercom Systeem VM-320 VM-670 VM-372M1 VM-670M1 / VM-670M4 AX-361 GEBRUIKERS HANDLEIDING 2 Functies VM-320 VM-670 VM-372M1 VM-670M1 / VM-670M4 AX-361 1 Microfoon 8 Luidspreker 2 Indicatie-led s

Nadere informatie

GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding

GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding Rho-Delta b.v. Escudostraat 2 2991 XV Barendrecht Tel. +03110-4795755 Fax. +03110-2927461 www.rhodelta.nl info@rhodelta.nl - OMSCHRIJVING De GT-912 /GT-913/GT-914

Nadere informatie

Handleiding EMDR Lightbar

Handleiding EMDR Lightbar Handleiding EMDR Lightbar Versie 1.1 De meest recente versie is te downloaden op: http://www.emdr-lightbar.nl/support/handleiding.pdf Handleiding Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig door voordat

Nadere informatie

Lees vóór de duik de gebruikershandleiding van de Galileo én deze freedive-handleiding goed door en zorg dat u de inhoud goed begrijpt

Lees vóór de duik de gebruikershandleiding van de Galileo én deze freedive-handleiding goed door en zorg dat u de inhoud goed begrijpt Lees vóór de duik de gebruikershandleiding van de Galileo én deze freedive-handleiding goed door en zorg dat u de inhoud goed begrijpt Freediving, zeker in combinatie met het duiken met samengeperste gassen,

Nadere informatie

Gebruikershandleiding AT-500T/R. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

Gebruikershandleiding AT-500T/R. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Gebruikershandleiding AT-500T/R 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Introductie: Bedankt voor het aanschaffen van dit 40 kanaals communicatiesysteem, AT-500T/R. Deze handleiding

Nadere informatie

GE Security. FEP/FER700-serie brandmeldpanelen en herhaalpanelen Gebruikershandleiding

GE Security. FEP/FER700-serie brandmeldpanelen en herhaalpanelen Gebruikershandleiding GE Security FEP/FER700-serie brandmeldpanelen en herhaalpanelen Gebruikershandleiding versie 1-0 / november 2004 ERKENNING HANDELSMERK De onderstaande merknamen zijn handelsmerken van Echelon Corporation

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING Ampèremeter PCE-CM 4

GEBRUIKSAANWIJZING Ampèremeter PCE-CM 4 PCE Brookhuis B.V. Institutenweg 15 7521 PH Enschede The Netherlands Telefoon: +31 (0)900 1200 003 Fax: +31 53 430 36 46 info@pcebenelux.nl www.pce-instruments.com/dutch GEBRUIKSAANWIJZING Ampèremeter

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING Stralingsmeter PCE-EMF 823

GEBRUIKSAANWIJZING Stralingsmeter PCE-EMF 823 PCE Brookhuis Institutenweg 15 7521 PH Enschede The Netherlands Telefoon: +31 53 737 01 92 Fax: +31 53 430 36 46 info@pcebenelux.nl www.pcebrookhuis.nl GEBRUIKSAANWIJZING Stralingsmeter PCE-EMF 823 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Handleiding transparant waterbad VOS-12034

Handleiding transparant waterbad VOS-12034 Handleiding transparant waterbad VOS-12034 1 3 2 Verklaring: 1. Reageerbuisrek(optioneel te gebruiken) 2. Aan/Uit schakelaar 4 5 3. LED display en bedieningspaneel 4. Actuele temperatuur 7. 6 7 8 5. Ingestelde

Nadere informatie

VERSA / VERSA Plus Verkorte gebruikershandleiding

VERSA / VERSA Plus Verkorte gebruikershandleiding int-tsg_gv_nl 05/15 Bediendeel INT-TSG Firmware versie 1.03 VERSA / VERSA Plus Verkorte gebruikershandleiding SATEL sp. z o.o. ul. Budowlanych 66 80-298 Gdańsk POLAND tel. 58 320 94 00 www.satel.eu WAARSCHUWINGEN

Nadere informatie

Gaslekdetectoren. Voor een snel overzicht. testo testo testo testo gasdetector testo 316-Ex.

Gaslekdetectoren. Voor een snel overzicht. testo testo testo testo gasdetector testo 316-Ex. Data sheet testo 317-2 / testo 316-1 / testo 316-2 / testo gasdetector / testo 316-EX Gaslekdetectoren Voor een snel overzicht testo 317-2 testo 316-1 testo 316-2 testo gasdetector testo 316-Ex CH 4 C

Nadere informatie

GT909NL. Gebruikershandleiding

GT909NL. Gebruikershandleiding GT909NL Gebruikershandleiding Rhodelta b.v. Escudostraat 2 2991 XV Barendrecht Tel. +31 102927461 Fax + 31 104795755 www.rhodelta.nl info@rhodelta.nl 1.0 HANDZENDER OMSCHRIJVING GT889 GT969CH GT889: handzender

Nadere informatie

HANDLEIDING: BUITEN BEWEGINGSMELDER

HANDLEIDING: BUITEN BEWEGINGSMELDER HANDLEIDING: BUITEN BEWEGINGSMELDER Inhoud INTRODUCTIE... 2 INSTALLATIE... 3 INSTELLINGEN... 4 SCHAKELAAR SW1... 5 SCHAKELAAR SW2... 5 JUMPER SCHAKELAAR JP1... 5 TESTEN... 6 LOOPTEST... 6 RADIO LINK TEST...

Nadere informatie

Dräger Pac 3500 Enkelvoudig gasmeetinstrument

Dräger Pac 3500 Enkelvoudig gasmeetinstrument Dräger Pac 3500 Enkelvoudig gasmeetinstrument Snel en betrouwbaar, nauwkeurig en onderhoudsvrij gedurende maximal 2 jaar: de Dräger Pac 3500 is ideaal voor de persoonlijke bewaking van koolmonoxide, zwavelwaterstof

Nadere informatie

BW TECHNOLOGIES GasAlertClip Extreme Gasdetector met een levensduur van 2 jaar

BW TECHNOLOGIES GasAlertClip Extreme Gasdetector met een levensduur van 2 jaar BW TECHNOLOGIES GasAlertClip Extreme Gasdetector met een levensduur van 2 jaar Instructieblad Inleiding De gasdetector GasAlertClip Extreme ( de detector ) is een persoonlijk beschermingsmiddel dat een

Nadere informatie

HANDLEIDING Honeywell ToxiPro gasmonitor

HANDLEIDING Honeywell ToxiPro gasmonitor HANDLEIDING Honeywell ToxiPro gasmonitor INHOUD 1. GEBRUIKTE CONVENTIES... 2 2. AANBEVELINGEN... 2 3. OVERZICHT... 3 3.1 Methodes voor monstername... 4 3.2 Sensoren... 4 3.2.1 Sensor bereik en resoluties...

Nadere informatie

NLD0597 UITGAVE 07-10/ M5030D 12. BIJLAGE B. Zellweger Analytics maakt gebruik van een standaardgarantieverklaring CERTIFICATIEKEURMERKEN

NLD0597 UITGAVE 07-10/ M5030D 12. BIJLAGE B. Zellweger Analytics maakt gebruik van een standaardgarantieverklaring CERTIFICATIEKEURMERKEN 12.1 GARANTIE 12.2 CERTIFICATIEKEURMERKEN Europa CENELEC (ATEX) BAS 01 ATEX 1216 Ex 112G EEX ia d IIC T4 (-20 C tot +55 C) Zellweger Analytics maakt gebruik van een standaardgarantieverklaring. Noord-

Nadere informatie

NI TH-183 Temperatuur / Vochtigheidsmeter TM-183 Gebruikershandleiding

NI TH-183 Temperatuur / Vochtigheidsmeter TM-183 Gebruikershandleiding NI TH-183 Temperatuur / Vochtigheidsmeter TM-183 Gebruikershandleiding INHOUD 1. VOORWOORD 2. KARAKTERISTIEKEN 3. SPECIFICATIES 3.1 Algemene specificaties 3.2 Elektrische specificatie: (Temperatuur 25

Nadere informatie

CA2010 Handleiding Digitale Alcoholmeter

CA2010 Handleiding Digitale Alcoholmeter CA2010 Handleiding Digitale Alcoholmeter Onderdelen Mondstuk Uitgang adem (Niet afdekken) LCD Scherm Aan/Uit Schakelaar Lichtnet Aansluiting Batterij Compartiment (Achterkant) Deze meter is bestemd om

Nadere informatie

Focus LCD Electronic (PPE2) ELEKTRISCHE DOORSTROMER VOOR TAPWATER

Focus LCD Electronic (PPE2) ELEKTRISCHE DOORSTROMER VOOR TAPWATER Focus LCD Electronic (PPE2) ELEKTRISCHE DOORSTROMER VOOR TAPWATER Gebruikershandleiding Rev. 1808GG Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Veiligheidsinstructies.. 2 Bediening Focus LCD Electronic (PPE2)... 3 Technische

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING Thermometer PCE-779N

GEBRUIKSAANWIJZING Thermometer PCE-779N PCE Brookhuis B.V. Institutenweg 15 7521 PH Enschede The Netherlands Telefoon: +31 (0)900 1200 003 Fax: +31 53 430 36 46 info@pcebenelux.nl www.pce-instruments.com/dutch GEBRUIKSAANWIJZING Thermometer

Nadere informatie

MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat

MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat VDH doc: 9675 Versie: v. Datum: 7729 Software: 9668 MC885HLCMP File: Do9675.wpd Regelbereik: 5/+7 C per, C * Werking De MC 885 HL CMP is een brander thermostaat

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING. Afstandsbediening BRC315D7

GEBRUIKSAANWIJZING. Afstandsbediening BRC315D7 GEBRUIKSAANWIJZING 1 3 2 1 4 11 NOT AVAILABLE 12 6 5 5 7 8 14 9 10 19 17 18 21 13 20 15 16 1 ONZE WELGEMEENDE DANK VOOR UW AANKOOP VAN DEZE AFSTANDS- BEDIENING. LEES DE HANDLEIDING AANDACHTIG ALVORENS

Nadere informatie

811.1. Gebruiksaanwijzing WTW PC-software

811.1. Gebruiksaanwijzing WTW PC-software 811.1 Gebruiksaanwijzing WTW PC-software Inhoudsopgave 1 FUNCTIONELE SPECIFICATIES........................................................................... 1 2 INSTALLATIE.............................................................................................

Nadere informatie

BEP 600-GD EN 600-GDL CONTOUR MATRIX GAS DETECTOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING

BEP 600-GD EN 600-GDL CONTOUR MATRIX GAS DETECTOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING BEP 600-GD EN 600-GDL CONTOUR MATRIX GAS DETECTOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING INDEX KENMERKEN 3 INTRODUCTIE 3 AFMETINGEN 4 AANSLUIT SCHEMA 5 INSTALLATIE 6 SENSOR INSTALLATIE 6 GEBRUIK 6 TEST/STILALARM

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 63

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 63 PCE Brookhuis B.V. Institutenweg 15 7521 PH Enschede The Netherlands Telefoon: +31 (0)900 1200 003 Fax: +31 53 430 36 46 info@pcebenelux.nl www.pce-instruments.com/dutch GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter

Nadere informatie

Gebruikershandleiding (NL)

Gebruikershandleiding (NL) PROcross V2 A-106 Gebruikershandleiding (NL) 2 PROcross V2 A-106 Aansluiten van de sensoren Achterkant: Infrarood / magnetisch Temperatuur 1 batterij (type: CR2450) RPM (extra gevoelig) RPM (normaal) Vervangen

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Informatie voor de gebruiker: HD (High Definition) en HFR (High Frame Rate) video-opname apparaten, zijn een zware belasting voor geheugenkaarten. Afhankelijk van de gebruikersinstellingen,

Nadere informatie

Dräger VarioGard 3300 IR Transmitter Detectie van ontvlambare gassen en dampen

Dräger VarioGard 3300 IR Transmitter Detectie van ontvlambare gassen en dampen Dräger VarioGard 3300 IR Transmitter Detectie van ontvlambare gassen en dampen D-6453-2010 De Dräger VarioGard 3300 IR is een digitale transmitter met een ingebouwde optische infrarood DrägerSensor. Deze

Nadere informatie

Handleiding Brel Radio motor Type MLE

Handleiding Brel Radio motor Type MLE BREL motors is onderdeel van: Pagina 1 Handleiding Brel Radio motor Type MLE Lees de handleiding alvorens u begint met de installatie. Als deze instructie niet wordt gevolgd, kan dit leiden tot schade

Nadere informatie

Toepassingsvoorbeeld: Bestaand alarmsysteem met e- Domotica koppelen

Toepassingsvoorbeeld: Bestaand alarmsysteem met e- Domotica koppelen Toepassingsvoorbeeld: Bestaand alarmsysteem met e- Domotica koppelen NL Toepassingsvoorbeeld: Bestaand alarmsysteem met e-domotica koppelen Inhoudsopgave 2 NEDERLANDS 1.0 Introductie...2 1.1 Koppelen met

Nadere informatie

R-99 COMPUTER INSTRUCTIONS

R-99 COMPUTER INSTRUCTIONS R-99 COMPUTER INSTRUCTIONS LCD Display Liquid Crystal Display SPM Weergave Functie Identificatie 1. STOP Display = STOP status 2. Manueel Display = 1~16 Weerstand levels 3. Program Display = P1~P12 4.

Nadere informatie

Hoe ontstaan gevaarlijke gassen in containers? 1. De lading zelf 2. Gassingen met bestrijdingsmiddel 3. De container

Hoe ontstaan gevaarlijke gassen in containers? 1. De lading zelf 2. Gassingen met bestrijdingsmiddel 3. De container Hoe ontstaan gevaarlijke gassen in containers? 1. De lading zelf 2. Gassingen met bestrijdingsmiddel 3. De container 1) De lading zelf kan gevaarlijke of verstikkende gassen produceren. Zelfs voedingsmiddelen

Nadere informatie